Het Communisme in de Practijk
l\^m\4ndaaq
Een lichte beweging van
den pols is voldoende
CHEVROLET
DINSDAG 22 SEPTEMBER 1931
DERDE BLAD PAG. 9
Nadruk verboden
Objectieve mededeelingen en critische beschouwingen
EEN GROOTE AMNESTIE OP KOMST?
De door Stalin aangekondigde verande
ring in de houding jegens de intellectuee-
len begint zich eenigszins af te teekenen.
Het komt nu reeds herhaaldelijk voor, dat
wegens contra-revolutie veroordeelde tech
nici begenadigd worden. Er zijn echter ge
ruchten in omloop, die spreken \an een
groote amnestie ter gelegenheid van den
aanstaanden veertienden jaardag der No-
vember-revolutie. Deze amnestie wordt elk
jaar afgekondigd, en soms ook ter gelegen
heid van andere revolutionaire feestdagen,
doch tot nu toe vielen daaronder alleen ge
wone misdadigers, en werden veroordeelden
wegens politieke delicten steeds angstvallig
ervan buitengesloten.
Men hoopt, dat in November niet alleen
een groot aantal intellectueelen begenadigd
zullen worden, maar ook boeren, die we
gens verzet tegen de collectivisatie waren
verbannen. Eveneens bestaat er kans; dat
een deel der „niet-teruggekeerde" Russen,
die tot nu toe bij verstek ter dood zijn ver
oordeeld. onder de amnestie vallen. Dat zul
len dan echt.gr alleen diegenen zijn, die
zich niet aan onthullingen hebben bezon
digd of op andere wijze in het buitenland
tegen de sowjet-regeering zijn opgetreden.
EISENSTEIN GAAT NAAR RUSLAND
TERUG.
De beroemde filmregisseur Eisenstein, de
samensteller van de film Potemkin, ver
toeft op het oogenblik in Amerika, alwaar
hij in Mexico de samenstelling van een
nationaal-Mexikaansche film heeft beëin
digd. In Moskou is thans bericht ontvangen,
daa hij binnenkort terugkeert om de lei
ding op zich te nemen bij de vervaardiging
van een nieuiwe film, die voor den 15i1cr
verjaardag der bolsjewistische revolutie
(November 1932) gereed moet zijn en bij die
gelegenheid als jubileumfilnx zal worden
opgevoerd.
BENUTTING VAN ZONNEBLOEMKOPPEN.
Zonnebloemen worden in Rusland op
reusaohtige schaal gekweekt. De pitten
worden door de bevolking algemeen a's
versnapering gebruikt; mannen, vrouwen en
kinderen hebben een ware virtuositeit orn
de geroosterde pitten op te peuzelen, waar
bij zij de schilletjes uitspuwen, zonder dat
hun handen bij het ontbolsteren te pas ko
men. Met hun tanden kraken zij de pitjes
en spuwen de schillen uit. Zonder eenigen
twijfel 'bezit het Russische volk het snel
heidsrecord in het verorberen van zonne
bloempitten.
Thans hebben eenige professoren uitgevon
den, dat uit de koppen der zonnebloemen,
die overblijven, nadat de zaden eruit zijn
gehaald, waardevolle stoffen zijn te berei
den. Allereerst is daaruit viscose bereid, een
stof, die gebruikt wordt bij de vervaardi
ging van zijden weefsels. Voorts is het ge
lukt teerachtige stoffen eruit te distilleeren.
die bruikbaar zijn in de telefoon- en radio-
industrie. Tenslotte heeft men een massa
bereid uit die bloemknoppen, die een be
langrijk percentalge aan suiker bevat.
De laboratoriumproeven zijn beëindigd
en men zal nu overgaan tot fabrieksproduc-
tie op kleine schaal.
DE KOELIE-CONTRACTEN.
De controle-commissie der communisti
sche partij te Moskou doet een boekje open
over de behandeling der boeren, die uit hun
collectief bedrijf zijn weggetrokken om in
de industrie te werken. Zooals bekend, is
dit een nieuiw middel der sowjet-regcering
tot opbouw van een „socialistische" ge
meenschap. In de beslissing van de con
trole-commissie wordt er nog eens precies
op gewezen hoe de contracten gesloten
moeten worden, wat daarbij wel en wat
niet toelaatbaar is. Sprekend genoeg is het
feit, dat verschillende kolchozen zoover
gingen om het loon van hun lid, dat elders
werkte, op te eischen en het in de alge
meen e kas te storten. Zij zouden wel zor
gen voor het onderhoud van den betrok
kene. De boer is het eigendom van den kol
choz, volgens deze heeren, en deze ver
koopt zijn eigendom, zijn slaaf, maar te
gen een prijs, die hijzelf wenscht te ont
vangen. Dat is nu verboden, „ten strengste".
Of het helpt?
In de beslissing wordt den kolchozbe-
sturen nadrukkelijk de plicht opgelegd te
zorgen voor de uitvoering der regeerings-
besluiten en plannen omtrent het leveren
van arbeidskrachten aan de industrie. Daar
toe zullen werfagenten naar de collectieve
bedrijven worden gestuurd, die daar een
heeren-haantje hebben en de verantwoorde
lijkheid dragen, dat de aantallen opge-
eischte koelies ook werkelijk geleverd wor
den.
Is het overdreven en hatelijk om hier
.van koelies te spreken?
Volgens deze beslissing zullen een zestal
leiders van ondernemingen rechterlijk ver
volgd worden, omdat zij niet gezorgd heb
ben voor woongeleigenheden voor dergelijke
koelies uit de collectieve bedrijven, omdat
de woongelègenheden, wanneer ze beschik
baar werden gesteld, „anti-sanitair" 'waren,
in één geval bevuild door de zwijnen uit
een naastgelegen stal, enz. Een communist
wordt vervolgd omdat hij kolchoz-koelies,
die onder den blooten hemel woonden en
op het open veld werkten, weigerde drink
water te geven, daar zij, volgens dezen „ka
meraad", de hun opgelegde taak niet had
den voltooid. Hebben we bij dergelijke
staaltjes niet gelijk, wanneer we van koelie-
contracten spreken?
HET WANDLUIZENFRONT.
Men heeft in de sowjet-unie tientallen
fronten, waarop gevochten wordt, het ko-
lenfront, het landbouwfront, het leenine
front, enz., enz. Dagelijks komen er nieuwe
fronten bij, waarbij de bevolking wordt op
geroepen tegen contra-revolutionaire ele
menten. Het bijzondere van het nieuwe, bo
venvermelde front is nu, dat de strijd niet
gaat tegen menschen. die de beslissingen en
voorschriften der partijleiding niet nako
men, maar tegen „onschuldige" dieren.
Op een vergadering van vertegenwoordi
gers van het volkscommissariaat voor hy
giëne is n.l. medegedeeld, dat de ongedierte-
plaag in de woningen ongekende vormen
heeft aangenomen. Dit geldt zoowel voor de
oude woningen als voor de nieuwe, die
meestal van lichte constructie zijn en uit
planken worden gemaakt
Een dergelijke toestand is volkomen ver
klaarbaar en bijna onvermijdelijk in hou
ten huizen, die tot het onmogelijke overhe
volkt zijn en waarbij de bewoners boven
dien, door het gebrek aan badinrichtingen
en wasscherijen, alsmede door tekort aan
kleeren, vaak niet in staat zijn de dan zoo
dubbel noodige zindelijkheid te betrach'en.
Daarbij komt nog, dat het fabriekswerk der
vrouwen op de zindelijkheid ook een slech
te uitwerking heeft.
Nu zijn de Russen in dit opzicht, ten
minste de massa van het volk, niet al te
gevoelig. Ongedierte had men van ouds in
de meeste Russische woningen. Men kan
cVis gerust aannemen, dat het nu wel bar
gesteld moet zijn wanneer, gelijk op boven
vermelde vergadering werd medegedeeld, de
arbeiders gewoonweg voor de wandluizen
op de vlucht gaan. De sprekers waren van
mening, dat hierin een van de voorname
I oorzaken lag van het groote verloop van
j werkvolk; de menschen trachten een plaats
te vinden, waar zij na hun werk tenminste
1 ongestoord kunnen slapen.
Wij vragen ons af, of dit ook niet een
reden is voor den weerzin der landbevol
king om naar de overbevolkte industrie
streken te trekken, waar zij in overbevolk
te barakken met deze geneugten leven
moet. In dit geval zou het mobilisatiebcw el
der regeering, om 25.000 boeren naar het
Dongebied te zenden, op allerlei nieuwe be
zwaren stuiten. Want de vergaderde hy
giënisten spreken wel over een luizenfront,
maar wisten geen middelen aan te geven
i om hier de overwinning te behalen. Nogal
I logisch, daar alleen het neerbranden van
de oude rommel en het bouwen van ruime,
zindelijke woningen hier helpen kan. Dat
gaat echter lijnrecht tegen de huidige par
tijlijn in, die aandringt op den bouw van
z.g. lichte, tijdelijke woningen, omdat voor
behoorlijken woningbouw geen geld is.
„HET IS NIET WAAR"....
Er bestaat geen dwangarbeid in de sow
jet-unie, zingen alle verdedigers in koor.
Onzin, een vuile leugen, enz.
Molotof heeft voor eenige maanden offi-
I cieel op een congres verteld, dat er „slechts"
'een paar honderdduizend menschen veroor
deeld waren tot dwangarbeid, en wel bij
den wegenaanleg in de Noordelijke gebieden
van Europeesch Rusland, waartoe o.a. ook
behoort de aanleg van een militairen weg
langs de Russisch-Finsche grens.
De Rerlijnsche Roel komt op grond van
berekeningen tot de volgende conclusie: Er
zijn stellig 1 millioen menschen tot dwang
arbeid veroordeeld in de sowjet-unie, waar
schijnlijk 1,5 millioen en misschien 2 mil
lioen. Deze veroordeelingen geschieden niet
bij rechterlijk vonnis, maar zijn beslissingen
van de G.P.Oe., die vonnissen velt zonder
de aangeklaagden ook zelfs maar te hooren,
eenvoudig op grond van binnengekomen
rapporten over hen.
Met het oog op het nijpende gebrek aan
arbeidskrachten heeft de centrale leiding
der G.P.Oe. nu een rondschrijven aan do
afdeelingen gezonden, waarin wordt ge<!sst
diegenen onder de dwangarbeiders, die tot
geschoold werk in staat zijn, te „turen naar
het Kuznetsk-bekken in Siberië en naar
Magnitogorsk, het hoogovenbedrijf, dat in
wat Wil 5—i
DE HEER MET DEN H00GEN HOED
De Chevrolet reageert
op de lichtste beweging
van het stuur. Bij blinde
hoeken, in druk verkeer,
waar volkomen controle
een eerste vereischte is
voor Uw veiligheid, be
wijst de Chevrolet haar
superioriteit. Dames, die
gewend zijn zelf te rijden, waardeeren
de uiterst gemakkelijke bestuurbaar
heid van de Chevrolet ten zeerste.
Het buitengewoon fraaie uiterlijk van
de nieuwe Chevrolet heeft dit jaar reeds
allerwegen het grootste enthousiasme
gewekt. Het interieur van elk der negen
nieuwe modellen is een meesterwerk
van stijl, comfort en goeden smaak.
Bovendien bieden de Chevrolet Dea
lers U een uitnemende service. Waar
U met Uw Chevrolet ook bent, U
bent nimmer verder dan 30 K.M. ver
wijderd van een Chevrolet Dealer en
er zijn op sommige plaatsen 6 7
dealers binnen een radius van 25 K.M. I
Vraag den dealer U de nieuwe
Chevrolets te toonen en een proefrit
met U te maken. U kunt U zelf dan
van hun kwaliteiten overtuigen.
GENERAL MOTORS CONTINENTAL S.
A. J. STALLIIMGA
HOOGEWOERD 56, LEIDEN, TEL. 361
Chevrolet - Ponliac - Oakland - G.M.C.Trucks
„Wie is die heer met dien hoogen hoed?"
..Ik ken hem niet".
De vraag en het antwoord kwame.. v in
twee heeren. die op het dek van een salon
boot zaten en elkaar toevallig ontmoet had
den bij een uitstapje naar het Starnberger
„Kuno, wie is die heer met den hoogen
hoed?" vroeg de vrouw van den eerste aan
haar man.
„Dat weet ik niet, maar ik zal er wel
eens naar vragen; hij ziet er bekend uit,
hij lijkt op een academie-kennis van mij.
Ik zal het eens aan den kapitein vragen,
die stond straks met hem te praten".
De kapitein stond juist dicht bij den
stuurman, toen de reiziger hem vroeg: „Ka
pitein, kunt u mij misschien zeggen, wie
die heer met den hoogen hoed is?"
De kapitein keek eens rond. „Meent u
dien heer met een korte lichte overjas en
een zwarten hoogen hoed?"
„Ja. Ik zag u zooeven met hem staan
praten".
„Ja, maar ik ken hem niet persoonlijk",
antwoorde de kapitein. „Neem mij niet kwa
lijk, maar ik moet naar de brug. Wij Ko
men bij Leoni". Hij groette en vertrok.
Twee dames, dié dicht bij hadden »:e-
staan, hadden de vraag van den reiziger
gehoord en staarden nieuwsgierig naar den
eigenaar van den hoogen hoed. die op een
vouwstoeltje zat en naar het meer keek.
„Wie zou het toch zijn?" vroeg de pene.
„Stel je belang in hem?" zeide de andere
lachend.
En nu begonnen zij beiden te lachen eo
fluisterden elkaar haar vermoeden toe. De
moeder der twee jonge dames voelde zich
daardoor geroepen naderbij te komen en
naar de oorzaak van het gegichel te vragen.
De meisjes wezen op den man met een hoo
gen hoed, maar daar dit op tamelijk in het
oogloopende wijze geschiedde, keken ver
scheiden heeren en dames in haar buurt
als op commando naar dezen aangeduide.
„Wie is dat? Wie is dat?" werd de heeio
rij langs gevraagd en alle blikken richtten
zich onmeedoogend op den heer met den
hoogen hoed.
Deze was zóó verrukt over het uitzicht op
de bergen, dat hij niets bespeurde van de
algemeene belangstelling, die hij te voor
schijn geroepen had. Maai eindelijk begon
hij haar op te merken. Waarheen Hij ook
keek niets dan oogen. Hij begon te ge-
looven dat hij iets bijzonders aan zich had
bij voorbeeld zwarte vlekken van kolen
damp in het gezicht of een scheur in zijn
kleeren en vroeg aan den eersten den bes
ten be Rende: „Bekijk mij als 't u blieft
eens is er iets aan mij te zien?"
De aangesprokene zag niets dan een ruim
dertigjarig man van gewone lengte met een
korte lichte jas aan en een zwarten hoo
gen hoed op. Daarom antwoordde hij:
„Neen. niets!"
Een troepje studenten had dit mee aan
gehoord en het verwekte niet weinig vroo-
lijkheid toen de man met den hoogen hoed
aan een hunner vroeg: „Neem mij niet
kwalijk, maar ziet u ook iets bijzonders
aan mij?"
Een algemeen geschater was het eenige
antwoord. Iedereen keek nu ook op dit dek
naar den interessont geworden man; som
migen lachend, anderen medelijdend, want
dat het in zijn bovenverdieping niet recht
pluis was, was voor hen een uitgemaakte
De ongelukkige nam de vlucht in den
rooksalon, bekeek zich in den spiegel, on
derzocht zijn kleeren, bezag zijn hoed aan
alle kanten maar vond nie's buitenge
woons. Hij kon niet begrijpen war de aan
leiding was tot het zonderlinge gedrag van
het geheele gezelschap tegenover hem.
Wrevelig trok hij de blauwe gordijntjes
voor de vensters der kajuit en besloot daar
te blijven, totdat hij de plaats zijner be
stemming zou hebben bereikt.
In Tutzing was onder anderen de vroe
gere koning van Na/pels, die aan het nmer
goederen bezat, op de boot gekomen. Hij
droeg een eenvoudig zomerpak en een grj-
zen hoogen hoed. Niemand op het schip
kende hem of lette op hem, behalve de be
manning, die zijn incognito bewaarde en
schijnbaar geen notitie van hem nam. Vol
gens zijn gewoonte begaf de voorname pas
sagier zich, een sigaar rookend, met zijn
begeleider naar het voorste gedeelte van
het schip, waar hij op een vouwstoel ging
zitten.
Nu had een der passagiers gehoord, dat
een matroos tot zijn kameraad zeide:
„De koning van Napels vaart ook mee".
„Wie is de koning?" vroeg de passagier
aan hem.
„Die met den hoogen hoed op", antwoord»
de de man, in de machinekamer verdwij-
De passagier vertelde dit dadelijk aan
zijn vrouw, en deze vroeg natuurlijk: „Wie
is de koning?"
„Die heer met den hoogen hoed", ant
woordde de echtgenoot.
„Wat?" vroeg een der naast hem staande
studenten, „is die heer met den hoogen
hoed de koning van Napels?"
„Ja", antwoordde de aangesprokene, „een
der matrozen vertelde het mij zooeven"
Nu ging het als een loopend vuurtje dooi
het schip: „Die heer met den hoogen hoed
is de koning van Napels; hij heeft zich
boos in de kajuit teruggetrokken
Het gerucht verspreidde zich dadelijk,
ook op het bovendek. Iedereen bleef op eon
eerbiedigen afstand van den rooksalon.
In Seeshaupt ging de heer aan wal. Men
keek hem nieuwsgierig aan en liet heme?r
biedig door. De heeren namen hun hoeden
af hij groette verbaasd terug, niet weten
de of hij zelf of de anderen dwaas waren.
Iedereen keek hem na ook de koning
van Napels in eigen persoon.
Maar nu veranderde de toestand.
De brievengaarder van Seeshaupt kwam
den passagier tegemoet en riep luid. terwii!
hii hem vluchtig de hand drukte: „Goeden
dag. mijnheer Merckelmann! Uw vrouw
wacht al op u sinds vanmiddag!"
„Wie is die heer, dien gij zooven goeden
dag gezegd hebt?" Met deze vraag werd dc
brievengaarder van alle kanten bestormd,
toen hij het dek betrad.
„Meent gij dien heer met den hoogen
hoed? Dat is de hoedenmaker Merckelmann
uit Mtlnchen, wiens vrouw al drie weken
bij ons logeert".
Algemeen gelach'. ..Die is goed", zei een
der studenten, „wij hebben hem eerst voor
den gek en toen voor den koning van Na
pels gehouden".
„St", zei een voorbij komende bediende,
„de koning van Napels zit daar, voorop".
„Waar? Wie?" klonk bet van alle kanten,
„Die heer met den grijzen hoed".
den Oeral wordt gebouwd. De dwangarbei
ders zullen daar te werk worden gesteld.
De toestanden zijn daar zoo ontzettend,
dat de vrije arbeiders bij massa's wegloo-
pen, vaak zonder af te wachten, totdat tzij
bun geld krijgen, dat in de sowjet-unie
steeds belangrijk later wordt uitbetaald dan
de werktijd verstreken is. Zoodoende krijgt
een arbeider bij zijn afrekening meestal »en
maand of zes weken loon uitgekeerd, dat
de onderneming achterstallig was. De men
schen geven er dit zelfs aan, om geen dag
langer in de hel te blijven, waarheen ze
door allerlei werfagenten gelokt zijn of door
de partijinstellingen zijn gezonden.
Bij een onderzoek in Tsjeljabinsk, waai
een reusachtige tractorfabriek wordt ge
bouwd, is komen vast te staan, dat zelfs
van het administratieve en technische per
soneel drie vierde in holen woont, in den
grond ingegraven, z.g. zemljanki, woningen,
waarin voor de revolutie slechts de aller
armste boeren vertoefden.
DE DUITSCH-RUSSISCHE HANDEL.
Van hoe groot belang de sowjet-inkoopen
voor Duitschland zijn, moge hieruit blijken,
dat Rusland nu op de eerste plaats staat
van alle landen, die metalen en machines
uit Duitschland betrekken. Verleden jaar
stond Frankrijk nog op de eerste plaats en
volgde Rusland daarop, thans is de volgorde
omgekeerd. In het eerste half jaar van
1931 kocht Rusland voor ruim 76 millioen
Mark in Duitschland in deze branche, hij
een totalen uitvoer uit Duitschland van 441
millioen Mark, dus meer dan een zesde. Kr
zijn districten in de buurt van Dusseldorf,
die grootendeels werken voor den uitvoer
naar de sowjet-unie.
Kunst cn Letteren.
ROTTERD. PHILHARMON1SCH ORKEST
Het eerste Zaterdagmiddagconcert van
bovengenoemd orkest op 26 September a s
's middags 3.30 uur, in het Gebouw voor
K. en W., onder leiding van den heer Ed.
Flipse, luidt als volgt: Ouverture Euryan-
the. van C. M. v. Weber, Symphonie en La
van Pierre Otave Ferroux, Concert d. moll
van Mozart en Le Carnaval d' Aix van Da
rius Milhaud. voor te dragen door de pia
niste Rijneke.
VAN „GOETHE"
de omvangrijkste biografie van Emil Lud-
wig, zal een Nederlandsche bewerking uit
komen.
ZEELAND DOOR DE EEUWEN HEEN.
Van dit standaardwerk over Zeelands ver
leden en heden- geschreven door M. van
Empel en H. Pieters verscheen thans de
eerste aflevering.
HET VENSTER.
:s de titel van een nieuw „algemeen" literair
tijdschrift onder redactie van Louis d-
Bouron, Jan Gin, Huib van der Grinten er.
Man Arnet Het blad bedoelt uitsluitend
creatief werk te geven.
REMBRANDT.
Met eenige tijd zul het licht zien Rem
brandt van Rijn door Hendrik van Loon. in
vertaling van W. A. Kramers. Het boek is
verlucht met 30 reproducties naar Rem
brandt's Meesterwerken.
DE STER VAN HALALAT
Een verhaal uit den tijd der Babylonische
ballingschap
Zij zwegen wederom een poos. Toen be
gon Lobnii ophieuw: „Vam onzen diood zal
geheel Juda spreken!"
„Roem niet, Lobni!" waarschuwde Har-
maza hem. ,,'t Is waar, velen zullen van
ons spreken; maar och, of hetgeen wij ver
richtten, de oogen der verblinden mocht
openen? Zij zagen toch zoo duidelijk, hoe
onmachtig Mard-uk is."
„En nu moge d-e Heere hen ook toonen.
hoe machtig Hij is, door ons te red-den udt
de klauwen der leeuwen!"
„Komt, laten wij Jehova emeeken!"
En het klonk door de gevangenis en
dirong naar boven door de lucht naar den
blauwen hemel en hooger nog tot voor den
troon des Almachtigen, het heerlijke lied,
dat evenzeer vertrouwen op den Heere als
overgeviing aan Zijnen heiligen wil ademde
Het gezang was geëindigd.
Bij de opening had een rijk gekleed man
gestaan. Tranen vulden zijn oogen.
„Een vroegtijdig graf!" zuchtte hij en liep
langzaam verder.
Het was Daniël, de profeet. Hij zou tot
den koning gaan, om uit diiens mond het
lot d-er jongelieden te vernemen.
Maar op het oogenblik, dat hij de ver
trekken des heerschens wi'l-de binnengaan,
werd hem gezegd dat de koning ziek was
en bevolen had, niemand toe le laten.
„Ook d-e voret van Babel niet?"
„Ook ham niet. De koning heeft aldus be-
Onaangenaaim getroffen, verliet de vorct
hat palais. Bij d-e poort ontmoette hij den
overste van de paleiswacht Het was een
vriendelijk man. Hij naderde Daniël en
fluisterde hem toe: „Saseabasars* huis heeft
geen geluk! Men vond daar den zoon van
Nitokris. Ik ga thans naar het paleis om
het den koning te melden."
Verschrikt zag de profeet een oogenblik
den officier aan, maar liep dan haastig
verder, terwijl de overete het plein van het
paleis overschreed.
Dat nieuws verontrustte Daniël niet wei
nig. Het leed geen twijfel of de koning zou
den overste thans wèl ontvangen, al mocht
de vorst van Babel ook niet bij Darius toe
gelaten worden.
„Het doodsoordeel. Iets anders verwacht
ik thans ni-et meer," meende de profeet
De nacht brak aan een lange, bange
nacht voor Daniél. In een ernstvg gebed
tot den Heere smeekte hij om hulp.
Nauwelijks begon het te dagen, toen hij
den overste opzocht
Deze Gliep nog.
Daniël wachtte. Eindelijk verscheen d^
slaaf, die hem gemeld had en bracht hem
tot zijn meester.
„Hoe vondt gij den koning?" vroeg Daniël
aarzelend.
„Zijn toestand beviel mij niet. Ik vrees,
dat hij zieker is, dan hij meent!"
„En uw komst? Hoe luidde zijn oordeel?"
„De pages zullen heden sterven. Zoodra
d-e zon opkomst, wordt dit besluit aan de
paieisd-e-ur geslagen."
„Op welk uur moeten zij sterven?"
„Daaromtrent heeft de koning niets be-
Daald!"
„Dan ligt het in de hand van den overste,
wanneer hij het vonnis zal voltrekken. Ik
dank u voor uw bericht, aJ is het ook eon
treurig voor mij en voor mijn volk!"
„Ik had gewenscht u iets beters te kun
nen melden."
„Mogè de God Israels de arme jongelin
gen op hun laatste tocht beschermen! Zij
hebben voor Hem gestreden!"
De vorst van Babylon nam afscheid. Hij
keerde naar zijn kamers terug.
Niet lang daarna verliet hij, als een een
voudig bewoner d-er stad gekleed, den ko-
ningsburg. Zijn doel was de Jodenwijk.
Toen hij de. poort doorliep, wierp hij een
blik op het tablet het oord-eed over de
pages. Tegen het negende uur zoo stoni
heel onderaan geschreven zouden zij hun
straf ondergaan.
Zerubbabel bleef kalm, toen Daniël hem
het nieuws meldde. Geen klacht kwam
over zijn lippen; alleen dat enkele wo.>ri.
„De Heere sloeg de zied Zijns dienaars
zwaar, maar Hij zal hem ni-et in smart
doen ondergaan!"
Op den terugweg liep Daniël de straat :n,
waar de tempel van Marduk stond. Ken
groote menigte omringde het gebouw, ten
einde de koninklijke proclamatie te lezen
of te hooren lezen. De priesters hadden er
belang bij, de veroordeelin-g der pages zoo
spoedig mogelijk en liefst aan vele bewo
ners der 6ta-d bekend te maken. Dat gaf
weer een feest voor d-e wufte Babyloni-'-rs.
De zonnewijzer wees het tweed-e uur aan,
toen de profeet den koningsburg bereikte
Reeds waren enkele groepen bobbelende
vrouwen en kinderen op het plein voor den
oprit verschenen.
Bij den afgodstempel waren echter dui
zenden personen samengestroomd.
Nu trokken de eersten naar het konink
lijk pa-leis. Anderen volgden, en spoedig
was bij den tempel niemand meer te zien.
Maar langs alle wegen van den koniinge-
burg tot den „leeuwenkuil" was het zwart
van menschen.
Door de geopende poort traden de uit
voerders van het koninklijk bevel. Zij wa
ren in een scharlakenrood pak gestoken en
droegen op het hoofd een muts va.n dezelf
de kleur. In hun midden voerden zij de ge
vangenen, wier armen met touwen op den
rug vastgebonden waren.
Het volk waagde het niet te juichen; want
daar binnen lag de zieke koning en overal
stonden de soldaten, die de lijfwacht vorm
den. Maar hoe meer de 6toet zich van het
paleis verwijderde, des te luidruchtiger
werd het volk, tot eindelijk niets meer in
staat was het tot kalmte te dwingen.
Daniël bad; nog nooit had hij zoo smee-
kend tot Jehova gebeden; want Harmuza
was zijn lieveling. Doch ditmaal 6Cheen het
of de Heere Zijn dienaar verliet
Nu moesten zij bij den leeuwenkuil zijn
Geen uur meer. en de leeuwen betwistten
elkan-der de lichamen der jongelingen.
Daar hoorde Daniël voetstappen. Oe vorst
Iui6ter1e. De bezoeker had de deur bereikt.
De voorhangsels, welke den ingang afslo
ten, werden haastig op zij geduwd en Daniël
blikte in het angstige gelaat van den opper
hofmeester.
„De koning is zooeven gestorven," klonk
het van zijn bevende lippen.
Daniël zag hem vreemd aan. Hij kon hei
na uw el ij les gelooven.
De beambte sprak verde: „Beveel wat er
gebeuren moet! Want op u ging de macht
over, tot Cyrus de stad binnentrekt!
De vorst Gcheen hem echter niet gehoord
te hebben: zonder eenig antwoord te geven,
stormde hij den opperhofmeester voorbij
naar den overste van de lijfwacht
„Bestijg het vlugste paard, rij wat ge
kunt naar den „leeuwenkuil" en breng het
bevel over, dat het oordeel des konings
door zijn plotselingen dood verschoven
wordt, tot de nieuwe koning zijn intrede
gedaan heeft!"
Het eene uur verstreek na het andere, het
werd avond. Toen trad de afgezant weder
om voor den vorst en op Daniels haastige
vraag antwoord-de hij bedaard: „Het was
een moeilijk werk. Het volk wilde de kna
pen na-et laten gaan. Maar wij bedrogen
de menigte; want wij lieten de gevangenen
in een leagen kuil zakken en hielden d«
dieren in hun hokken opgesloten
Men wacht uw'bevelen afl"
Cyrus trok in snelle marechen iwar Ba
byion. Eindelijk bereikte hij de 6tad en
zetelde spoedig op den troon zijns vaders.
Daniël bleef zijn waardigheid behouden
en was de dagelijksche gast van den ver
stand igen koning.
Onderwerpen van meer belang hadden
tot nog toe Cyrus verhinderd aan de pages
te denken.
Daniël bracht zelf het gesprek op die
zaak.
„Wat hebben ze uitgevoerd?" vroeg de
koning.
„Zij zijn aangeklaagd wegens goddeloos
•vd en e-r. hunner bovendien wegens hoog
verraad!"
„Hoogverraad?"
„Bij de inname van het paleis redde een
du-er pages een knaap, die een zoon van
Nahunahid en Nitokris bleek te zijn."
„Vond men het kind bij de Joden?"
„Helaas, ja!"
„Helaas! zegt gij? In de hand uws vor
sten is hij minder gevaarlijk, dan wanneer
een der Babylonische grooten zich over hen»
erbarmd had. Men geve hem Saesabasar
terugl Cyrus vreest geen knaap, al is hi;
ook een zoon van den koning van Babyion.
En verder?"
„Al de pages, die gevangen genomen
werden, zijn aangeklaagd, wijl zij het hie
ven den god Marduk op het feest in -le
vlakte van Dura van den troon etieiton
„Wat bewoog hen den heiligen god te be
leed igen?"
„Alleen de zorg voor hun volkegenootcn
dwong hen tot dien onberaden stap. Ik km
Harmaza van zijn kindsheid af. Er is geen
degelijker jongeling in Juda dan deze vor
stenzoon."
„Spreek duidelijker! Ik begrijp u niet!"
„Ik zal trachten duidelijker te zijn Se
dert ons volk de bergen van zijn va-lerkm 1
verliet, is olke vereering van zijn Gal d<-u
Jood ontzegd: want nergens dan op i n
berg. Mor» mag een tempel van Mt- i
6taan. 't Is meer dan 88 jaren geleden, dat
zij een feest ter eere van den almachtiv.-n
God vierden en de verwoeste sta!, lirt
rampzalige Jeruzalem, telt niet meer dn
helft va.n het oorspronkelijk getal bewoners
Daarom vereeron sommigen hunner de go
den der Babyloniëre. Rn nu wilde Harma
za zijn geloofegenootcn Mnrduks onmacht
doen zien!"
(Wor/if vervolgd)