DINSDAG 22 SEPTEMBER 1931
TWEEDE BLAD PAG. 5
BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD
HET KLEINE
Niet datgene wat heel de stad in opschud
ding brengt is altoos het belangrijkste. Pi
kant moge zijn een botsing tusschen com
munisten en fascisten-groepen die hoezeer
staande tegenover elkander, toch zooveel
overeenkomst vertoonen, voor het leven van
onze stad zegt zulk een vergaderingstumult
weinig.
Zeker mogen wij den vijand nooit gering
achten, maar beicfe bewegingen vinden toch
te weinig voedingsbodem in de volksziel dan
dat men er voor de toekomst groote verwach
tingen vaji mag hebben.
Benauwend moge ons lijken de paniek
stemming die aanstuurt op sluiting van de
Beurs, teekenend voor het pessimisme en de
angst die sommigen wellicht velen, over
meesterd heeft, maar die angst blijft niet en
straks zien wij dezelfde pessimisten zich
weer wagen aan de meest dwaze finantieele
avonturen.
Ook hier zouden wij geen luchthartigheid
willen prediken, want deze paniekstemming
kan velen ongelukkig maken, en ontzaglijk
veel kwaad stichten.
Maar als gezegd, ze blijft niet, straks
breekt de zon weer door en de vreesachti-
gen durven weer d'e dolste capriolen te
maken.
Tusschen deze dingen, die zoo nauw ver
band houden met de ongunst der tijden
schijnt de opening van een nieuw Zendings
bureau van de Ned. Vereen, voor Israël niet
een zaak van groote beteckcnis. De Jood
lacht er om als het hem althans geen oor
zaak van ergernis geeft. Het groote publiek
weet er niet van, negeert het als het er
kennis van krijgt en acht het een van d'e
vele dwaasheden van orthodoxe geestdrij
vers.
En vele christenen, die zich niet ergeren,
en die niet spotten, vragen zich af. of de
missie onder de joden eigenlijk wel een zoo
grootschcn opzet en zoo hooge kosten recht
vaardigt
Wij achten deze. naar de wereld, weinig
beteekenende gebeurtenis, een van d'e ge
wichtigste feiten die de vorige week in onze
stad plaats grepen.
Men kan het ook anders zien. De voor
zitter der Ned. Vereeniging voor Israël her
innerde in zijn openingswoord er terecht
aan, dat een oud historisch gebouw Sal-
vatori moest worden verlaten.
Men heeft dit bekende gebouw moeten ver-
koopen omdat de exploitatie niet loonend
was. Misschien zeggen wij 't zoo nog juister:
omdat het werk niet die steun ondervonden
heeft en dien omvang gekregen, die men
voor jaren had gedacht, omdat de missie
onder de Joden niet die waarneembare
vrucht heeft gegeven, die aan oen arbeid
geëvenredigd mag worden geacht. En in
dat licht gezien, zou men van desillusie, al
thans voor sommigen kunnen spreken.
Maar wij zien het anders. Wij zien in dit
feit een reden om ons te verheugen. In de
eerste plaats omdat deze Vereeniging weer
een eigen plek in een voor dat doel bij uit
stek geschikt stadsgedeelte heeft gekregen.
Maar meer nog hierom dat men, bij alle
teleurstelling het geloof heeft behouden, en
het aangevangen werk in de kracht des
Heeren wenscht voort te zetten.
Dat men in dezen tijd van economische
onzekerheid dit alles durft te ondernemen,
nieuwe verplichtingen op zich neemt, niet
aan inkrimping van het werk, maar veel
eer aan uitbreiding denkt is een zaak die
ons christenvolk op hooge prijs moet stellen
Maar er is meer nog. Het aantal wet-ge-
trouwe joden neemt af, al schijnt er toch
onder een zekere groep herleving. Het so
cialisme heeft vele joden getrokken, in de
communistische beweging is hun aantal
niet gering.
't Schijnt dat de kansen voor de missie,
zeker voor wat betreft de groote steden, bij
den dag geringer worden. Neemt de felle
oplaaiende haat van den Jood wellicht af,
de botte onverschilligheid! tegenover reli-
gicuse vragen neemt toe.
Dat men dan toch voort gaat, dat men
nieuwe wegen zoekt en in een meer modern
pand zich vestigt, wijst toch op een onver
woestbaar geloof in de roeping, op een
trouwe liefde voor den gekomen Messias op
een vaste hoop in de vervulling van 's Hee
ren beloften.
In alle zendingswerk, ook in dit zeer spe
ciale, komt tot uiting, dat wij niet mogen
stilzitten en toezien, maar moeten strijden.
Dat wij niet tevreden zijn met de plaats die
de wereld ons, als wij maar rustig zijn,
nog wel wil laten, maar dat wij het leven
en het volk opeischen voor den eenigen
Koning.
Dat de geestelijke verdwazing die onzen
tijd kenmerkt en de doorbreking der onge
rechtigheid, ons christenvolk niet verschrikt
doet staan is genade waarvoor onze oot
moedige dank tot 's Heeren troon opstijgen
moet.
De resultaten van al dien arbeid, zijn
daarbij, hoezeer wij ons erin verblijden
Hen van secundair belang. Dat is een zaak
die God alleen aangaat. Wij hebben slechts
onzen plicht te doen en dan
Eenmaal zullen
Naar Gods bestel
Ook uwe tijden zich vervullen
O, Israël.
AREND VAN AMSTEL
BINNENLAND.
WIE HEEFT EEN IDEE?
BEZUINIGING BIJ DE WEERMACHT.
In een legerorder welke dezer dagen uit
komt zegt de Mimister van Defensie o.m.
lk acht het mogelijk, en zelfs waarschijn
lijk, dat er officieren, onderofficieren en
minderen zijn, die denkbeelden hebben om
trent een of andere bezuiniging, welke naar
hun mecning kan worden verkregen, zonder
dat de waarde der weermacht er door zal
verminderen. Ik verzoek hun mij deze denk-
i relden schriftelijk te doen kennen en ik
machtig hen dit te doen in een rechtstreeks
tot mij gericht schrijven. Ook indien ver
wezenlijking van hun denkbeelden slechts
een oogenschijnlijk geringe kostenbesparing
tengevolge zou hebben, laten zij het niet na
het onder mijn aandacht te brengen.
ZESDE NAT. VEILIGHEIDS
CONGRES
OP 0 EN J NOVEMBER TE UTRECHT.
Op 6 en 7 November a.s. zal in het gebouw
voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht
het zesde Nationaal Veillgheidscongres wor
den gehouden. Den eersten dag zal worden
behandeld: „Het gevaar van brand, explo
sies en verstikkingen in garages". Inleiders
voor dit onderwerp zijn: dr. P. A. van Luyt,
geneeskundige bij de Arbeidsinspectie to
Groningen; J. IT. Crombosch, Chef van de
Garage Sieberg te Amsterdam en J. A. Kas-
berg, Technisch Ambtenaar bij de Arbeids
inspectie te Den Haag.
Als onderwerp voor den tweeden dag ls
gekozen: „De eerste hulp bij ongelukken op
de groote verkeerswegen in Nederland".
Hierover worden inleidingen gehouden door
de heeren A. J. ten Hope, vice-voorzitter van
de Ned. Ver. Eerste Hulp bij Ongelukken;
dr. L. Heyermans, Directeur van den Ge
neeskundigen- en Gezondheidsdienst der ge
meente Amsterdam en C. Sormani, voorzit
ter van de Nederl. Unie van Chauffeurs en
overige automobiel-personeel te Rotterdam.
Het Gemeentebestuur van Utrecht zal do
deelnemers aan het congres op 6 November
officieel ontvangen in de Donikapel.
EEN REDACTIEVERGADERING IN DEN HAAG
Dezer dagen vergaderde in Boschlust, Den Haag, op uitnoodiging van Hoofdredactie en Uitgevers van „Timotheüs", een kring van
schrijvers en schrijfsters, verbonden als medewerkers aan dit Geïllustreerd Tijdschrift, tot nadere kennismaking en meerder
contact. Bij den aanvang werden telegrammen verzonden aan H. M. de Koningin Moeder en H. M. de Koningin, die dit weekblad
van de oprichting af, nu zes en dertig jaar geleden, steunden door inteekening. De Hoofdredacteur, de heer J. N. Voorhoeve,
bracht in een openingsrede de .geschiedenis van dit weekblad in herinnering-, en wees op het merkwaardige feit, dat aan dezen
Christelijk-letterkundigen arbeid schrijvers en schrijfsters van allerlei richting in harmonie samenwerken aan het geestelijk heil
van ons volk. Minister van Staat, Dr. J. Th. de Visser, hield een rede over de verantwoordelijkheid van de Christelijke Pers,
die naar de overtuiging van Zijne Excellentie op hoog peil moet staan. Verschillende redevoeringen volgden. De stemming was
uitnemend. Behalve Hoofdredacteur, Medewerkers en Uitgevers, was ook uitge-noodigd, als vertegenwoordiger van den lezerskring,
een lezer, die van den aanvang af het blad geregeld las. Op onze foto ziet men zittend, van links naar rechts: A. J. Drewes, J. H.
van Riessen, Mevr. E. Voorhoeve—van Gordt, Zijne Excellentie Dr. J. Th. de Visser, J. N. Voorhoeve (Hoofdredacteur), Mej. H. S. S.
Kuyper, Mevr. H. Kuyper—van Oordt. Staande, van links naar rechts: H. C. Voorhoeve, Ir. R. G. Gerritzen, J. Voorhoeve (Uitgever),
Mevr. C. van Riessen—Voorhoeve, Dr. Ir. N. A. J. Voorhoeve, Mevr. NorelStraatsma, Dr. A. K. Straatsma, J. Lens, A. L. van Hulzen,
Dr. G. P. Marang, H. W. Aalders, I. Snoek, Mevr. J. M. Westerbrink—Wirtz. Q. A. de Ridder, Mevr. A. van Hoogstraten—Schoch,
J. Tiesema, I. van Melle, Mej. J. H. Kuyper, L. Mens, H. J. v. d. Munnik, J. Claus.
ROFFEL-RIJMEN.
O! RON MARC HÈ
Veel winkeliers zijn zoo galant
Dat hun galanterie
Om wraak roept, zij het in de vorm
Van roff élpoëzie
De boterboer geeft op elk pond
Een overhemd present;
Bij ieder ei (versch uit de kist!)
Drie bonnen van een cent;
Als je een pakje koffie koopt
Krijg je een emmer mee;
Een sjukom en een botervloot
Bij twee ons-pakjes thee;
Bij één ons poederchocola
Een groote gemberkoek;
Bij één stuk zeep één gratis en
Twee bonnen voor een boek;
Een voetbal bij een potje jam;
Koop je een rol beschuit,
Dan rolt soms, met je eigen geld,
Er nog een lootje uit.
Een wasch-, een brei-, een naaimachient
Een fiets, een radio,
Je krijgt wat je maar hebben wilt,
Zelfs franco-huis, cadeau.
Ik wacht nu op de stichting van
Een bonnenhoudersbond,
Die 't bonnenwezen bondiger
Op onze bodem grondt;
Dan krijg je bij een emmer straks
Een kilo ,,boteiJ' mee,
En bij .een streepjesoverhemd
Een ons gebroken thee
(Nadruk verboden).
LEO LENS
DE BRABANTSCHE INDUSTRIE-
DAGEN
Mr. J. Huges te Arnhem schrijft ons:
Als bekend voorstander van de leuze:
„Koopt Nederlandsch fabrikaat", werd ik
uiLgenoodigd tot bijwoning van den „3 daag-
schen veldtocht", op 10. 11 en 12 September
met „treffen" te Eindhoven, Helmond.
"s-Hertogenbosch, Waalwijk, Tilburg en
Breda
Werkgevers en Werknemers zijn waard,
dat het Nedcrlandsche Volk eerst kennis
neemt van de Brabantsche producten, al
vorens gezien prijs en kwaliteit, waar
schijnlijk geheel onnoodig aan het buiten
landsch fabrikaat de voorkeur te geven.
Natuurlijk zullen de vele Pers-artikelen
die, in dit verband, dezer dagen verschenen,
ons iets naders brengen tot het doel. Boven
dien is men in Brabant voornemens om het
niet bij dezen eersten stap op den langen
weg te laten blijven en de leiders zinnen
reeds nu op een jaarlijks terugkeerende her
haling.
Intusschen wascht al' het water van de zee
niet af, dat, Ingevallen als deze, een cou
rantenverslag, hoe warm en overtuigend ook
gesteld, als regel niet meer is dan een „één-
dags-vlicg".
Om tegen een zóó zwaren stroom op te
roeien, als waar het hier om gaat, daar i9
een onafgebroken uiterste krachtinspanning
gedurende langoren tijd voor noodig.
Incidenteel en daarbij nog slechts indirect
contact met het publiek via de Pers alléén
is voor dit groote doel onvoldoende. Directe
ten volle op het doel ingestelde aanraking
van langoren duur, tusschen de Neder-
landsche fabrikanten met bun producten
«enerzijds, en het Nederlandsche volk zeil
in alle lagen, ten andere, is noodzakelijk
waarbij dan bovendien deze massa-ontmoe
ting grondig moet worden voorbereid door
een volledige Pers- en reclamecampagne
Gezien het groote belang, vandaag meer dan
ooit, voor ons allen aan de oplossing van
dit probleem verbonden, valt aan de hulp
van do Nederlandsche Pers, om dit terrein
„stormrijp" te maken, wel niet te twijfelen.
Aldus zie ik, door een Nederlandsch-
fabrikaat-deimonstratie, de mogelijkheid om
te komen tot voldoende inburgering van de
leuze: „Eerst zien, wat Nederland'levert"
Waar, hoe en door wie dit alles zal moeten
geschieden, doet minder ter zake. De hoofd
zaak is, dat het gebeurt en wel, met het
oog op de omstandigheden, zoo spoedig
mogelijk.
Zou dit het resultaat kunnen worden van
het Brabantsche initiatief eri die geluiden
waren daar dan nog eens te meeir, Hulde.
GEREF. JEUGDBONDEN
EEN RADIO AVOND OP 8 OCTOBER.
Evenals het vorige Jaar bij den aanvang
van het winterseizoen zal ook nu weer van
wege de Contact-Commissie van de drie
,Gcref. Jeugdbonden: Ned. Bond van J.V. op
G.G.Bond van Meisjesver. op Geref. grond
slag: Bond voor Geref. Jeugdorganisatie:
een radio-avond worden gehouden, en wel
op Donderdag 8 October. De uitzending
heeft thans niet plaats vanuit de studio te
Hilversum, maar uit een der kerkgebouwen
te Utrecht, waar de Geref. Jeugdraad ter
plaatse dien avond een vergadering belegt
r
De aanvang is gesteld op 8 uur, sluiting',
niet later dan kwart over ti$n.
Op de agenda komt voor: 1. Opening door
Prof. Dr. G. C. Aalders; 2. Zang door „Laus
Deo" te Zeist; 3. Zang door de vergadering
met begeleiding door het orkest 4. Rede door
Mej. H. S. S. Kuyper, Onderwerp: „Tot be
houdenis'van het huisgezin". 5. Zang door
„Laus Deo". 6 Muzieknummer door het
orkest. 7. Rede van den heer Ds. P. Ch. van
der Vliet. Onderwerp: „Op de lange baan".
8. Zang door de vergadering. 9. Sluiting door
Prof. Dr. G. Ch. Aalders; 10. Gemeenschap
pelijk zingen: 'k Wil U- o God, mijn dank
betalen.
ONBEWAAKTE OVERWEGEN
EEN COMITÉ VAN ACTIE OPGERICHT.
In De Voorzorg, het orgaan van de
Chr. Nat. Werkmansbond, wordt een actie
gevoerd tegen de onbewaakte overwegen,
onder het motto: Overwegen zonder bewa
kers, tal van mogelijke bewakers zonder
werk, in steunl
Het blad sireeft dus tweeërlei doel na:
het aantal slachtoffers van onbewaakte over
wegen beperken en eenige werkloozen, die
thans steun genieten, aan arbeid helpen.
Voorts meldt het:
Opgericht is een comité van actie voor op
heffing van de onbewaakte overwegen. Le
den zijn de heeren mr. G. W. van Everdin-
gen, G. Lampetje, mr. L. D. Staal, allen te
Amsterdam; A. J. ten Hope, Rotterdam en
W. de Ruenter, Hilversum. Het comité zal
o.a. een petitionnement voorbereiden. Het
adres Is: mr. G. W. van Everdingen, Wees-
peraijde 122, Amsterdam, telefoon 522107.
Radio Nieuws.
kcor. 10.30 Tüdseln. 10.3011 Korte Zleltendlenst
te leiden door Da. L. Oranje, Geref. Pred. to
Laren (N.H.). 11 Tüdseln 11—1? «irmonlum-
eespeling door den heer Ui, F. Jurjaanz te Hil
versum. Zang: Mej. C. de Jager, sopraan. Mevr*
R. Hünhout—Bakenlst alt. 1212.16 Pqlltlebe-
-MP_-lenkamp, zang. H. Hermann, vlooL
H. v. d. Horst Jr. cello: Mevr. K- A. v d. Hors®
Bleekrode, plano. 2 Tüdseln. 2S Gramoroon,
2.303 Lezen van Chr. Lectuur door mej. M.
Wen tink te Hilversum. 3 Tüdseln, 3—4.30 Con
cert. Mej. Jans Blerma, sopraan' Jaap Stroo-.
menbergh. ba*. J. Bresser, cello. Mej. All Baart-,
scheer, plano. 4.301.45 Gramofoon. 4.458
Verzorging van den zender 5 Tüdseln. 6
Kinderuurtje, to lelden dooi- mevr. S. Roaner,
Poppinga te Den Haag. 6 Tüdseln. 6—7 Uurtje
voor de Landbouwers. Spreker: de heer C. VmK
landbouwschool te Otto-
velbereldlng op de boer-
U". 7 Tüdseln. 7-^7.15 Gramofoon. 7.16—7.SU
Causerie door den heer F. J. v. d. Sloot te Am
sterdam. over de In October aan te vangen cur
sussen Engelsch. 7.307.46 Politieberichten,
7 45—8 Persberichten van het Ned. Chr. Pers-
bui eau. 8 Tüdseln. 8 Concert, te geven door heï
Symphonle-Orkest, onder leiding van den heep,
Frits Schuurman. Spreker: Dr. EL L. Smit, Ned.
Herv. Predikant te ZaltbommeL Onderwerpj
.Een reisje door Spanje". Na afloop Persbe
richten van Va* Dlas en Gramofoon muziek.
11.55 Gramofoon. 12 Tüdseln. 12.Ol Middagcon
cert. 1.46 Verzorging van den zender. 2.16 Codpe
rstie-kwartiertje. 2.80 Voor de kinderen. 3U
Maak het zelf. Cursus. 4.25 Gramofoon. 4.30 Voop
de kinderen. 6 Concert. 6.45 Lezing. 7 Gramo-
toon. 7 15 Joordsch uurtje. 3.30 Tooneel. 10 Pers
berichten van Vaz Dlas. 10.10 Concert 10.4B
Gramofoon. 11 Vervolg concert 11.80 Gramo
foon, 12 Tüdseln en sluiting.
HARDERWIJK
Van oudsher zijn de Harderwijkers alles
zins als godsdienstig geweest, al hebben zij
in massa nooit de uiterste consequentie van
hun religieus standpunt getrokken.
Zij waren in de Middeneeuwen meei1 Sco-
tistisch dan Thomistisch 1). en na hun
overgang tot de Kerkhervorming was hun
meer de soepeler geest van een Melachton
dan d'e strenge logica van Galvijn eigen.
Wat het laatste betreft heeft men slechts de
lijst hunner predikanten in te zien om zich
daarvan te overtuigen. Rigorisme was hun
in alles vreemd, wijl zij Veluwenaren waren.
Toch kan men hen niet op één lijn stellen
met de andere bewoners der „vale ouwe",
want zouden hunne sombere bosschen en
Onafzienbare heidevelden, afgewisseld door
kale zandvlakten hen droomerig gemaakt
hebben, de nabijheid cïer zee, wier kinderen
ze meer waren dan van het land, heeft hen
door hare ontoerekenbaarheid, gestadige
wisseling, maar meer nog door hare schatten
en hare gelegenheid om verre reizen te ma
ken. gehard, gestaald, en doen uitzwermen
naar ander landen, bij name naar Scandi
navië en Brittannië, naar DuitsohJand en
Frankrijk.
Hun soepel karakter diced de heïdensche
denkbeelden, vooral in bijgeloof, nog nawer
ken eigenlijk tot op dezen dag. De kroniek
vermeldt immers, dat in 1526 aan meester
Jan Vos 26 Holl. stuivers geschonken werd
„doe hij die duivelen bande", dat in 1570 Jut
van Doemick „wegens Toverij" dloor Sche
penen wordt „gebrand", dat in 1594
Joost Tonisz. Nale Aelts beschuldigd heeft
zijn vrouw te hebben betooverd, waarbij
klager en beklaagde zioh onderwierpen aan
de waterproef? enkele maanden later wordt
de beklaagde door een Kamper beul ver-
brand, en tevens zekere Hencke Henricks,
beklaagd van tooverij en het zegenen van
menschen uit de stad verbannen; in 1618
wordt verordend, dat „stroowisschen uitge
hangen en witte roedien gedragen moeten
worden door hen, „die met Godes gave ge
visiteerd zijn"; in 1644 hadden enkele vrou
wen een bal met spelden en naalden ge
vuld en in water gekookt om uit te maken,
of en zoo ja door wie de dochter van Marie
Raemaecker was betooverd; in 1665 worden
Jan Vinck en andere ingezetenen beboet we
gens het raadplegen van een waarzegger te
Dalfsen over de ziekte hunner kinderen en
over de begraafplaats van een hond; in 1797
vraagt het Provinciaal College van politie,
finantiën en welvaart inlichtingen aan den
Gemeenteraad over het sterven van een kind
dat betooverd zou zijn door een tooverdokter
in Putten; en nog in 1849 werd een weduwe
beschuldigd; dat ze als heks in de gedaante
van een konijn in een der tuinen rondge-
vee „bekold", en „kinderen door
ziekte geteisterd" had, wat tot ernstige mo
lestatie aanleiding had gegeven.
Reeds bijna dadelijk na de daad van
Luther in 1517 „lutherde het", zooals men
in Holland zei, in Harderwijk, want in 1523
verbiedt hertog Karei aan zijn rentmeester
Mauritius de leer van Luther te bevorde
ren, en in 1532 worden door denzelfden her
tog de pastoors Hendrik van Groeningen,
die vanaf 1518 dienst deed, en Dirk van
Keyler wegens hun Luthersche gezindheid
ontslagen; in 1543 wordt cfoor het kapittel
te Utrecht pastoor Joh. Seneker afgezet we
gens onrechtzinnigheid, het daarop volgend
jaar wordt het plakkaat van Keizer Karei
V „tegen de leer van Luther en andere
sectarissen", en „tot instandhouding van
den catholieken godsdienst" gepubliceerd. Als
gevolg daarvan wordt door den inquisiteur
Berend Gruwel een nauwgezet onderzoek ge
daan naar de aanwezigheid van boeken over
het christelijk geloof, sedert 1518 verschenen.
Tal van verboden hoeken werden opgespoord
en voor zijn huis verbrand, terwijl Stadhou
der, kanselier en Raden van het Hof van
Gelderland een ernstig onderzoek instellen
naar de in de stad voorgekomen „ketterij en
lutherij". Dezelfde Regceringspersonen ge
lasten in 1554 Schepenen en Raad het ver
nieuwde plakkaat „tegen de luthersche en
andere nieuwe secten te publiceercn, met
een catalogus van verboden boeken". En
nog in 1562 wordt een onderzoek gedaan
naar de verspreiders van en de in de stad
aanwezige exemplaren van een te Antwer
pen gedrukt boekje, getiteld: „Belijdenis des
geloofs" 2).
In 1566 scheen er echter een keer ten gun
ste der Kerkhervorming te komen, want in
September van dat jaar wordt, nadat de
Groote of Sint Maria (thans Hervormdej
Kerk te Harderwijk, met toren vóór
den val op 28 Jan. 1797.
stad besloten heeft toe te treden tot het
verbond der edelen, enkele dagen achtereen
gepredikt door Johan Aertszoon. een mande-
maker uit Amsterdam, die door de burge
meesters van Elburg in de stad wordt ge
bracht. door Johan van der Linden en Dr.
Albertus Herdeniberch. Pastoor Rutger van
Baer verlaat nu de stad, waarna Jan J.
Aertsz. de hervormde leer in de Minderbroe-
derskerk predikt; deze kerk wordt daarop
verwoest, terwijl de beelden en altaren der
beide andere kerken worden vernield en
ontvoerd. Zelfs worden Otto van Heteren en
Jan Gerisen Versteghe tot hervormde pre
dikanten aangenomen. De Magistraat slaagt
er ook in een minnelijke schikking tusschen
de Roomschen en Hervormden tot stand te
brengen, door de voormalige Roomsche ker
ken onderling te verdcelen, terwijl boete ge
steld wordt op het elkander „schelden voor
geus en kardinaal".
Deze regeling was echter van korten duur,
want reeds een maand later verlaten de
pas aangestelde predikanten de stad, ter
wijl door Al va, die persoonlijk in de stad
komt, de beeldenstormers verbannen, de Ma
gistraat en alle Gemeenteambtenaren ver
vangen worden door katholieken, en pastoor
Van Baer in zijn ambt hersteld wordt (1568)
Alva liet zelfs door den Stadhouder van
Gelderland aan den Magistraat meedeelen,
dat de ketters moesten worden terechtge
steld. en „in den mond moeten worden ver
minkt, voor zij naar de plaats der executie
worden geleid". De regel zal toen wel niet
zijn toegepast, als in 1578, toen bij de terecht
stelling van drie misdadigers, een hunner
pardon kreeg, „omdat een vrouw hem tot
man begeerde".
In Juli 1572 wordt de stad echter door
graaf Willem van den Bergh voor den prins
van Oranje veroverd, tengevolge waarvan
een nieuwe beeldenstorm, vooral door het
krijgsvolk wordt gehouden, waarbij geen
kerk of klooster werd gespaard. Een paar
maanden later wordt de stad echter door de
Spanjaarden hernomeh, doch de krijgkans
keert opnieuw ten voordeele der Protestan
ten, zoodat in 1578 Harderwijk zijn eerste,
vaste predikant krijgt in Otto van Heteren,
en reeds in 1580 een provinciale synode van
gereformeerde kerken in de stad wordt ge
houden. Zelfs komt prins Willem I in Har
derwijk, en herhaalt kort daarop zijn bezoek,
daar zoowel de geheele Magistraat als de
voornaamste ingezetenen den eed van trouw
aan de Staten-Generaal als aan hem heb
ben afgelegd. Ook werd in 1592 na een ver
blijf van prins Maurits een classicale samen
komst gehouden, waarop de „pastoors" uit
de dorpen in den omtrek, die met de Refor
matie meegingen, werden geëxamineerd.
De Gereformeerden waren nu heer en
meester en namen weldra besluiten ter ver
sterking van eigen positie en wering van
andersdenkenden: zoo werd in 1604 een
plakkaat afgekondigd tegen conventikelen,
welke in de stad werden gehouden (in 1609
en 1628 hernieuwd); in 1609 de misgewaden,
kelken en andere altaarbenoodigdheden op
verzoek van don Kerkeraad vernietigd; in
1619 gelast om verboden boeken binnen acht
dagen in te leveren; in 1628 een plakkaat
uitgevaardigd, behalve tegen Arminianen,
tegen Jezuïten en Pausgezinden (in 1629 her
nieuwd); in 1632 een man veroordeeld tot
oen boete v&a 50 daalders, omdat hij aan een
Oudste stoomboot (1826), die de vaart Amsterdam—Harderwijk onderhield.
priester gelegenheid had gegeven in zijn
huis een kind te doopen, en een priester
veroordeeld, omdat hij misdiensten in de
stad verricht had; in 1635 het trouwen van
Roomschen in particuliere huizen verboden;
in 1646 een man tot een boete van 200
veroordeeld, omdat hij had toegelaten, dat
de bisschop, die „bij de koningin van Polen
geweest was", in zijn huis op kerstdag een
verboden dienst en vergadering had gehou
den; in 1654 aan de Lutheranen verboden
een school te houden; in 1659 „gestatueerd",
dat uitsluitend gereformeerde personen bur
gers der stad konden worden; in hetzelfde
jaar een pastoor verbannen met verbeurd
verklaring zijner goederen en 600 boete 3);
een Jood gelast de stad te verlaten, omdat
in Harderwijk geen Joden mochten wonen
(tien jaar later werd het aan een Joodsch
slager wel vergund, terwijl in 1759 vergun
ning aan de Joden werd verleend godsdienst
oefeningen te houden in 1713 werd door
den Magistraat aan Jacob Hendriksen van
Havrikhorst verboden om godsdienstige sa
menkomsten te Hierden tc leiden, enz.
Niet minder belangrijk is na te gaan, hoe
de Harderwijkers zich in den loop der tijden
bij de veranderde Staatsaangelegenheden
hebben gedragen.
In 1785 wordt door den Magistraat aan de
ingezetenen verboden om ongewone linten te
d'ragen en oproerleuzen aan te heffen; in
17S7 wordt des nachts de eereboog voor den
verjaardag der jonge prinses vernield; en
kele maanden later verbieden de Magistraat
en de Senaat der academie alle opeplijke
j vreugdebedrijven ter gelegenheid van 's prin
sen verjaardag, ook voor de toekomst, ter
wijl een paar maanden daarna de oranjevlag
waait van den toren ter gelegenheid van
den i.aardag der prinses, en zelfs allen inge
zetenen gelast wordt oranjelinten te dragen.
Wanneer echter in 1795, na het vertrek der
Engelsche troepen uit de stad, de Fransche
soldaten onder commando van generaal
Jardon Harderwijk bezetten, kondigt het
provinciaal 1 estuur „de rechten van den
mensch en der burger" plechtig af onder den
opgerichten vrijheidsboom op „den Broede
ren"; terwijl onwillige burgei's genoodzaakt
worden dien boom te kussen en er om heen
te dïmsen, en de in het raadhuis en elders in
de stad aanwezige oranjeleuzen, vaandels
enz. op de markt worden verbrand. In het
zelfde revolutiejaar leggen de professoren
zonder eenige bedenking den eed af zich ge
trouwe en ijverige voorstanders te zullen
toonen „van de plechtig afgekondigde rech
ten van den mensch en der beginselen van
vrijheid en gelijkheid", terwijl het dragen
van livrei, het voeren van wapens op koet
sen en andere rijtuigen wordt verboden, en
de in het raadhuis, in de kerk en aan de
smeepoort nog aanwezige wapenschilden van
particuliere personen worden verwijderd. In
1789 wordt door de schutterij opnieuw een
vrijheidsboom geplant: de ingezetenen on
derteekenen in hetzelfde jaar de verklaring
van „trouw aan het Bataafsche volk en van
afkeer aan het stadhouderlijk bestuur, fede
ralisme, enz., welke onderteekening wordt
voortgezet in 1801.
Maar toen het land onder het keizerlijk
bewind kwam van Napoleon, werd ook uit
Harderwijk (in 1806) een deputatio naar Den
Haag afgevaardigd om koning Lodewijk
Napoleon te complimenteeren met het aan
vaarden van den troon. Zijn verjaardag, en
vooral dien van „den heiligen Napoleon"
werden jaarlijks met grooten luister ge
vierd, terwijl zelfs in 1812 in de kerken een
dankdienst werd gehouden „voor de over
winningen van het Fransche leger in Rus
land'". Óp 22 Novcmbjr echter van het vol
gend jaar wordt het sein tot den opstand
tegen het Fransche bewind gegeven: het volk
verzamelde zich, met oranje getooid voor
het huis van den burgemeester, die gedwon
gen wordt zich ook met oranje te tooien; en
op 5 December daaropvolgende wordt door
den prefect Van Deftem, die provisioneel was
aangesteld door den Pruisischen generaal
Von Bülow. gelast om voortaan in de ker
ken te bidden voor den prins van Oranje en
zijn Huis, «iio op 30 November te voren te
Scheveningen op Nederlandschen bodem te
rugkeerde.
Bij het uitbreken van den Belgischen op
stand wordt niet alleen in Sept. 1830 een
brief aan don Koning var-zonden van trouw,
maar Harderwijk zendt van zijn schutterij
een groot aantal manschappen naar ons le
ger in Noord Brabant, verzamelt 1700 voor
de achtergebleven huisgezinnen, en schrijft
twintig wille in voor „de vrijwillige Staats-
geldleening". Reeds kort daarop worden 122
Belgische krijgsgevangenen, onder wie 8 of
ficieren, in de stad ondergebracht, en bijzon
der vriendelijk behandeld, zoodat zelfs de
officieren over eigen kamers konden be
schikken.
Uit bovenstaand, relaas blijkt, dat Har
derwijk eeuwen lang een stad van beteekenis
is geweest, zoowel door zijn uitgebreiden
handel te land en ter zee op het buitenland,
als door zijn veeteelt (schapenfokkerij), vis-
scherij. en niet minder door zijn Hoogeschool
die eens mede den roem van ons land uit
maakte, en groote geleerden aanons land
en het buitenland heeft geschonken.
Voor verdere bijzonderheden verwijs ik"
gaarne naar de „Gids voor Harderwijk"
door A. Sonke, Gemeentesecretaris. De
tweede gewijzigde druk van 1931 is fraai uit
gevoerd en met mooie platen verrijkt. Het
boekje bevat lal van bijzonderheden voor hen
die belang stellen in de geschiedenis van het
merkwaardige stadje, „de Poort van de
Over-Veluwe", zoo schilderachtig gelegen
aan de met weilanden omzoomde Zuiderzee,
in de onmiddellijke nabijheid van prachtige
bosschen en groote heidevelden, een ideaal
vacantieoord.
M. H. A. VAN DER VALK.
Johannes Duns Scotus en Thomas van
Aquino waren do voornaamste scholastieko
godgeleerden uit de 13e en 14e eeuw; zij
hebben beiden een school gevormd: Thomas
was in de opvatting van zonde en genade
Augustiniaansch, Scotus semi-pelagiaansch.
Thomas was de voornaamste dogmaticus der
Roomsche Kerk. en werd wel eens de Calrijn
der Roomschen genoemd. De pas överleden
Mgr. Dr. Nolens promoveerde na verdediging
van een proefschrift over: „Do leer van
Thomas van A. en het recht". Dr. Colijn
noemde Nolens „de invloedrijkste staats
man in Nederland", „een man van natio
nale beteekenis".
2) Tegen de Wederdoopers werden her
haaldelijk maatregelen genomen, als in 1538
tweemaal en in 1541, toen Maarten van Ros-
surn en andere Laden van den hertog van
Gel re een vervolging tegen hem instelden.
3) In 1687 werd een Waalseho gemeente
gesticht, maar in 1816 bij K. B. opgeheven.
4) Toen er in 1775 quaesties ontstonden on
der dg leden der Joodsche gemeente, die
meest uit behoeftigen bestond, is de Magi
straat tusschen beide gekomen, en heeft
later gezorgd, dat de Jodenmeester zijn trak
tement uitbetaald kreeg.
In 1672 hebben de Franschen, die de
stad zonder slag of stoot innamen, do Pro
testanten zware brandschattingen opgelegd
predikanten en vele gegoede burgers wa
ren tevoren gevlucht en de Roomsche pa
rochie, die sedert de Reformatie teniet was