DINSDAG 22 SEPTEMBER 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD HET KLEINE Niet datgene wat heel de stad in opschud ding brengt is altoos het belangrijkste. Pi kant moge zijn een botsing tusschen com munisten en fascisten-groepen die hoezeer staande tegenover elkander, toch zooveel overeenkomst vertoonen, voor het leven van onze stad zegt zulk een vergaderingstumult weinig. Zeker mogen wij den vijand nooit gering achten, maar beicfe bewegingen vinden toch te weinig voedingsbodem in de volksziel dan dat men er voor de toekomst groote verwach tingen vaji mag hebben. Benauwend moge ons lijken de paniek stemming die aanstuurt op sluiting van de Beurs, teekenend voor het pessimisme en de angst die sommigen wellicht velen, over meesterd heeft, maar die angst blijft niet en straks zien wij dezelfde pessimisten zich weer wagen aan de meest dwaze finantieele avonturen. Ook hier zouden wij geen luchthartigheid willen prediken, want deze paniekstemming kan velen ongelukkig maken, en ontzaglijk veel kwaad stichten. Maar als gezegd, ze blijft niet, straks breekt de zon weer door en de vreesachti- gen durven weer d'e dolste capriolen te maken. Tusschen deze dingen, die zoo nauw ver band houden met de ongunst der tijden schijnt de opening van een nieuw Zendings bureau van de Ned. Vereen, voor Israël niet een zaak van groote beteckcnis. De Jood lacht er om als het hem althans geen oor zaak van ergernis geeft. Het groote publiek weet er niet van, negeert het als het er kennis van krijgt en acht het een van d'e vele dwaasheden van orthodoxe geestdrij vers. En vele christenen, die zich niet ergeren, en die niet spotten, vragen zich af. of de missie onder de joden eigenlijk wel een zoo grootschcn opzet en zoo hooge kosten recht vaardigt Wij achten deze. naar de wereld, weinig beteekenende gebeurtenis, een van d'e ge wichtigste feiten die de vorige week in onze stad plaats grepen. Men kan het ook anders zien. De voor zitter der Ned. Vereeniging voor Israël her innerde in zijn openingswoord er terecht aan, dat een oud historisch gebouw Sal- vatori moest worden verlaten. Men heeft dit bekende gebouw moeten ver- koopen omdat de exploitatie niet loonend was. Misschien zeggen wij 't zoo nog juister: omdat het werk niet die steun ondervonden heeft en dien omvang gekregen, die men voor jaren had gedacht, omdat de missie onder de Joden niet die waarneembare vrucht heeft gegeven, die aan oen arbeid geëvenredigd mag worden geacht. En in dat licht gezien, zou men van desillusie, al thans voor sommigen kunnen spreken. Maar wij zien het anders. Wij zien in dit feit een reden om ons te verheugen. In de eerste plaats omdat deze Vereeniging weer een eigen plek in een voor dat doel bij uit stek geschikt stadsgedeelte heeft gekregen. Maar meer nog hierom dat men, bij alle teleurstelling het geloof heeft behouden, en het aangevangen werk in de kracht des Heeren wenscht voort te zetten. Dat men in dezen tijd van economische onzekerheid dit alles durft te ondernemen, nieuwe verplichtingen op zich neemt, niet aan inkrimping van het werk, maar veel eer aan uitbreiding denkt is een zaak die ons christenvolk op hooge prijs moet stellen Maar er is meer nog. Het aantal wet-ge- trouwe joden neemt af, al schijnt er toch onder een zekere groep herleving. Het so cialisme heeft vele joden getrokken, in de communistische beweging is hun aantal niet gering. 't Schijnt dat de kansen voor de missie, zeker voor wat betreft de groote steden, bij den dag geringer worden. Neemt de felle oplaaiende haat van den Jood wellicht af, de botte onverschilligheid! tegenover reli- gicuse vragen neemt toe. Dat men dan toch voort gaat, dat men nieuwe wegen zoekt en in een meer modern pand zich vestigt, wijst toch op een onver woestbaar geloof in de roeping, op een trouwe liefde voor den gekomen Messias op een vaste hoop in de vervulling van 's Hee ren beloften. In alle zendingswerk, ook in dit zeer spe ciale, komt tot uiting, dat wij niet mogen stilzitten en toezien, maar moeten strijden. Dat wij niet tevreden zijn met de plaats die de wereld ons, als wij maar rustig zijn, nog wel wil laten, maar dat wij het leven en het volk opeischen voor den eenigen Koning. Dat de geestelijke verdwazing die onzen tijd kenmerkt en de doorbreking der onge rechtigheid, ons christenvolk niet verschrikt doet staan is genade waarvoor onze oot moedige dank tot 's Heeren troon opstijgen moet. De resultaten van al dien arbeid, zijn daarbij, hoezeer wij ons erin verblijden Hen van secundair belang. Dat is een zaak die God alleen aangaat. Wij hebben slechts onzen plicht te doen en dan Eenmaal zullen Naar Gods bestel Ook uwe tijden zich vervullen O, Israël. AREND VAN AMSTEL BINNENLAND. WIE HEEFT EEN IDEE? BEZUINIGING BIJ DE WEERMACHT. In een legerorder welke dezer dagen uit komt zegt de Mimister van Defensie o.m. lk acht het mogelijk, en zelfs waarschijn lijk, dat er officieren, onderofficieren en minderen zijn, die denkbeelden hebben om trent een of andere bezuiniging, welke naar hun mecning kan worden verkregen, zonder dat de waarde der weermacht er door zal verminderen. Ik verzoek hun mij deze denk- i relden schriftelijk te doen kennen en ik machtig hen dit te doen in een rechtstreeks tot mij gericht schrijven. Ook indien ver wezenlijking van hun denkbeelden slechts een oogenschijnlijk geringe kostenbesparing tengevolge zou hebben, laten zij het niet na het onder mijn aandacht te brengen. ZESDE NAT. VEILIGHEIDS CONGRES OP 0 EN J NOVEMBER TE UTRECHT. Op 6 en 7 November a.s. zal in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht het zesde Nationaal Veillgheidscongres wor den gehouden. Den eersten dag zal worden behandeld: „Het gevaar van brand, explo sies en verstikkingen in garages". Inleiders voor dit onderwerp zijn: dr. P. A. van Luyt, geneeskundige bij de Arbeidsinspectie to Groningen; J. IT. Crombosch, Chef van de Garage Sieberg te Amsterdam en J. A. Kas- berg, Technisch Ambtenaar bij de Arbeids inspectie te Den Haag. Als onderwerp voor den tweeden dag ls gekozen: „De eerste hulp bij ongelukken op de groote verkeerswegen in Nederland". Hierover worden inleidingen gehouden door de heeren A. J. ten Hope, vice-voorzitter van de Ned. Ver. Eerste Hulp bij Ongelukken; dr. L. Heyermans, Directeur van den Ge neeskundigen- en Gezondheidsdienst der ge meente Amsterdam en C. Sormani, voorzit ter van de Nederl. Unie van Chauffeurs en overige automobiel-personeel te Rotterdam. Het Gemeentebestuur van Utrecht zal do deelnemers aan het congres op 6 November officieel ontvangen in de Donikapel. EEN REDACTIEVERGADERING IN DEN HAAG Dezer dagen vergaderde in Boschlust, Den Haag, op uitnoodiging van Hoofdredactie en Uitgevers van „Timotheüs", een kring van schrijvers en schrijfsters, verbonden als medewerkers aan dit Geïllustreerd Tijdschrift, tot nadere kennismaking en meerder contact. Bij den aanvang werden telegrammen verzonden aan H. M. de Koningin Moeder en H. M. de Koningin, die dit weekblad van de oprichting af, nu zes en dertig jaar geleden, steunden door inteekening. De Hoofdredacteur, de heer J. N. Voorhoeve, bracht in een openingsrede de .geschiedenis van dit weekblad in herinnering-, en wees op het merkwaardige feit, dat aan dezen Christelijk-letterkundigen arbeid schrijvers en schrijfsters van allerlei richting in harmonie samenwerken aan het geestelijk heil van ons volk. Minister van Staat, Dr. J. Th. de Visser, hield een rede over de verantwoordelijkheid van de Christelijke Pers, die naar de overtuiging van Zijne Excellentie op hoog peil moet staan. Verschillende redevoeringen volgden. De stemming was uitnemend. Behalve Hoofdredacteur, Medewerkers en Uitgevers, was ook uitge-noodigd, als vertegenwoordiger van den lezerskring, een lezer, die van den aanvang af het blad geregeld las. Op onze foto ziet men zittend, van links naar rechts: A. J. Drewes, J. H. van Riessen, Mevr. E. Voorhoeve—van Gordt, Zijne Excellentie Dr. J. Th. de Visser, J. N. Voorhoeve (Hoofdredacteur), Mej. H. S. S. Kuyper, Mevr. H. Kuyper—van Oordt. Staande, van links naar rechts: H. C. Voorhoeve, Ir. R. G. Gerritzen, J. Voorhoeve (Uitgever), Mevr. C. van Riessen—Voorhoeve, Dr. Ir. N. A. J. Voorhoeve, Mevr. NorelStraatsma, Dr. A. K. Straatsma, J. Lens, A. L. van Hulzen, Dr. G. P. Marang, H. W. Aalders, I. Snoek, Mevr. J. M. Westerbrink—Wirtz. Q. A. de Ridder, Mevr. A. van Hoogstraten—Schoch, J. Tiesema, I. van Melle, Mej. J. H. Kuyper, L. Mens, H. J. v. d. Munnik, J. Claus. ROFFEL-RIJMEN. O! RON MARC HÈ Veel winkeliers zijn zoo galant Dat hun galanterie Om wraak roept, zij het in de vorm Van roff élpoëzie De boterboer geeft op elk pond Een overhemd present; Bij ieder ei (versch uit de kist!) Drie bonnen van een cent; Als je een pakje koffie koopt Krijg je een emmer mee; Een sjukom en een botervloot Bij twee ons-pakjes thee; Bij één ons poederchocola Een groote gemberkoek; Bij één stuk zeep één gratis en Twee bonnen voor een boek; Een voetbal bij een potje jam; Koop je een rol beschuit, Dan rolt soms, met je eigen geld, Er nog een lootje uit. Een wasch-, een brei-, een naaimachient Een fiets, een radio, Je krijgt wat je maar hebben wilt, Zelfs franco-huis, cadeau. Ik wacht nu op de stichting van Een bonnenhoudersbond, Die 't bonnenwezen bondiger Op onze bodem grondt; Dan krijg je bij een emmer straks Een kilo ,,boteiJ' mee, En bij .een streepjesoverhemd Een ons gebroken thee (Nadruk verboden). LEO LENS DE BRABANTSCHE INDUSTRIE- DAGEN Mr. J. Huges te Arnhem schrijft ons: Als bekend voorstander van de leuze: „Koopt Nederlandsch fabrikaat", werd ik uiLgenoodigd tot bijwoning van den „3 daag- schen veldtocht", op 10. 11 en 12 September met „treffen" te Eindhoven, Helmond. "s-Hertogenbosch, Waalwijk, Tilburg en Breda Werkgevers en Werknemers zijn waard, dat het Nedcrlandsche Volk eerst kennis neemt van de Brabantsche producten, al vorens gezien prijs en kwaliteit, waar schijnlijk geheel onnoodig aan het buiten landsch fabrikaat de voorkeur te geven. Natuurlijk zullen de vele Pers-artikelen die, in dit verband, dezer dagen verschenen, ons iets naders brengen tot het doel. Boven dien is men in Brabant voornemens om het niet bij dezen eersten stap op den langen weg te laten blijven en de leiders zinnen reeds nu op een jaarlijks terugkeerende her haling. Intusschen wascht al' het water van de zee niet af, dat, Ingevallen als deze, een cou rantenverslag, hoe warm en overtuigend ook gesteld, als regel niet meer is dan een „één- dags-vlicg". Om tegen een zóó zwaren stroom op te roeien, als waar het hier om gaat, daar i9 een onafgebroken uiterste krachtinspanning gedurende langoren tijd voor noodig. Incidenteel en daarbij nog slechts indirect contact met het publiek via de Pers alléén is voor dit groote doel onvoldoende. Directe ten volle op het doel ingestelde aanraking van langoren duur, tusschen de Neder- landsche fabrikanten met bun producten «enerzijds, en het Nederlandsche volk zeil in alle lagen, ten andere, is noodzakelijk waarbij dan bovendien deze massa-ontmoe ting grondig moet worden voorbereid door een volledige Pers- en reclamecampagne Gezien het groote belang, vandaag meer dan ooit, voor ons allen aan de oplossing van dit probleem verbonden, valt aan de hulp van do Nederlandsche Pers, om dit terrein „stormrijp" te maken, wel niet te twijfelen. Aldus zie ik, door een Nederlandsch- fabrikaat-deimonstratie, de mogelijkheid om te komen tot voldoende inburgering van de leuze: „Eerst zien, wat Nederland'levert" Waar, hoe en door wie dit alles zal moeten geschieden, doet minder ter zake. De hoofd zaak is, dat het gebeurt en wel, met het oog op de omstandigheden, zoo spoedig mogelijk. Zou dit het resultaat kunnen worden van het Brabantsche initiatief eri die geluiden waren daar dan nog eens te meeir, Hulde. GEREF. JEUGDBONDEN EEN RADIO AVOND OP 8 OCTOBER. Evenals het vorige Jaar bij den aanvang van het winterseizoen zal ook nu weer van wege de Contact-Commissie van de drie ,Gcref. Jeugdbonden: Ned. Bond van J.V. op G.G.Bond van Meisjesver. op Geref. grond slag: Bond voor Geref. Jeugdorganisatie: een radio-avond worden gehouden, en wel op Donderdag 8 October. De uitzending heeft thans niet plaats vanuit de studio te Hilversum, maar uit een der kerkgebouwen te Utrecht, waar de Geref. Jeugdraad ter plaatse dien avond een vergadering belegt r De aanvang is gesteld op 8 uur, sluiting', niet later dan kwart over ti$n. Op de agenda komt voor: 1. Opening door Prof. Dr. G. C. Aalders; 2. Zang door „Laus Deo" te Zeist; 3. Zang door de vergadering met begeleiding door het orkest 4. Rede door Mej. H. S. S. Kuyper, Onderwerp: „Tot be houdenis'van het huisgezin". 5. Zang door „Laus Deo". 6 Muzieknummer door het orkest. 7. Rede van den heer Ds. P. Ch. van der Vliet. Onderwerp: „Op de lange baan". 8. Zang door de vergadering. 9. Sluiting door Prof. Dr. G. Ch. Aalders; 10. Gemeenschap pelijk zingen: 'k Wil U- o God, mijn dank betalen. ONBEWAAKTE OVERWEGEN EEN COMITÉ VAN ACTIE OPGERICHT. In De Voorzorg, het orgaan van de Chr. Nat. Werkmansbond, wordt een actie gevoerd tegen de onbewaakte overwegen, onder het motto: Overwegen zonder bewa kers, tal van mogelijke bewakers zonder werk, in steunl Het blad sireeft dus tweeërlei doel na: het aantal slachtoffers van onbewaakte over wegen beperken en eenige werkloozen, die thans steun genieten, aan arbeid helpen. Voorts meldt het: Opgericht is een comité van actie voor op heffing van de onbewaakte overwegen. Le den zijn de heeren mr. G. W. van Everdin- gen, G. Lampetje, mr. L. D. Staal, allen te Amsterdam; A. J. ten Hope, Rotterdam en W. de Ruenter, Hilversum. Het comité zal o.a. een petitionnement voorbereiden. Het adres Is: mr. G. W. van Everdingen, Wees- peraijde 122, Amsterdam, telefoon 522107. Radio Nieuws. kcor. 10.30 Tüdseln. 10.3011 Korte Zleltendlenst te leiden door Da. L. Oranje, Geref. Pred. to Laren (N.H.). 11 Tüdseln 11—1? «irmonlum- eespeling door den heer Ui, F. Jurjaanz te Hil versum. Zang: Mej. C. de Jager, sopraan. Mevr* R. Hünhout—Bakenlst alt. 1212.16 Pqlltlebe- -MP_-lenkamp, zang. H. Hermann, vlooL H. v. d. Horst Jr. cello: Mevr. K- A. v d. Hors® Bleekrode, plano. 2 Tüdseln. 2S Gramoroon, 2.303 Lezen van Chr. Lectuur door mej. M. Wen tink te Hilversum. 3 Tüdseln, 3—4.30 Con cert. Mej. Jans Blerma, sopraan' Jaap Stroo-. menbergh. ba*. J. Bresser, cello. Mej. All Baart-, scheer, plano. 4.301.45 Gramofoon. 4.458 Verzorging van den zender 5 Tüdseln. 6 Kinderuurtje, to lelden dooi- mevr. S. Roaner, Poppinga te Den Haag. 6 Tüdseln. 6—7 Uurtje voor de Landbouwers. Spreker: de heer C. VmK landbouwschool te Otto- velbereldlng op de boer- U". 7 Tüdseln. 7-^7.15 Gramofoon. 7.16—7.SU Causerie door den heer F. J. v. d. Sloot te Am sterdam. over de In October aan te vangen cur sussen Engelsch. 7.307.46 Politieberichten, 7 45—8 Persberichten van het Ned. Chr. Pers- bui eau. 8 Tüdseln. 8 Concert, te geven door heï Symphonle-Orkest, onder leiding van den heep, Frits Schuurman. Spreker: Dr. EL L. Smit, Ned. Herv. Predikant te ZaltbommeL Onderwerpj .Een reisje door Spanje". Na afloop Persbe richten van Va* Dlas en Gramofoon muziek. 11.55 Gramofoon. 12 Tüdseln. 12.Ol Middagcon cert. 1.46 Verzorging van den zender. 2.16 Codpe rstie-kwartiertje. 2.80 Voor de kinderen. 3U Maak het zelf. Cursus. 4.25 Gramofoon. 4.30 Voop de kinderen. 6 Concert. 6.45 Lezing. 7 Gramo- toon. 7 15 Joordsch uurtje. 3.30 Tooneel. 10 Pers berichten van Vaz Dlas. 10.10 Concert 10.4B Gramofoon. 11 Vervolg concert 11.80 Gramo foon, 12 Tüdseln en sluiting. HARDERWIJK Van oudsher zijn de Harderwijkers alles zins als godsdienstig geweest, al hebben zij in massa nooit de uiterste consequentie van hun religieus standpunt getrokken. Zij waren in de Middeneeuwen meei1 Sco- tistisch dan Thomistisch 1). en na hun overgang tot de Kerkhervorming was hun meer de soepeler geest van een Melachton dan d'e strenge logica van Galvijn eigen. Wat het laatste betreft heeft men slechts de lijst hunner predikanten in te zien om zich daarvan te overtuigen. Rigorisme was hun in alles vreemd, wijl zij Veluwenaren waren. Toch kan men hen niet op één lijn stellen met de andere bewoners der „vale ouwe", want zouden hunne sombere bosschen en Onafzienbare heidevelden, afgewisseld door kale zandvlakten hen droomerig gemaakt hebben, de nabijheid cïer zee, wier kinderen ze meer waren dan van het land, heeft hen door hare ontoerekenbaarheid, gestadige wisseling, maar meer nog door hare schatten en hare gelegenheid om verre reizen te ma ken. gehard, gestaald, en doen uitzwermen naar ander landen, bij name naar Scandi navië en Brittannië, naar DuitsohJand en Frankrijk. Hun soepel karakter diced de heïdensche denkbeelden, vooral in bijgeloof, nog nawer ken eigenlijk tot op dezen dag. De kroniek vermeldt immers, dat in 1526 aan meester Jan Vos 26 Holl. stuivers geschonken werd „doe hij die duivelen bande", dat in 1570 Jut van Doemick „wegens Toverij" dloor Sche penen wordt „gebrand", dat in 1594 Joost Tonisz. Nale Aelts beschuldigd heeft zijn vrouw te hebben betooverd, waarbij klager en beklaagde zioh onderwierpen aan de waterproef? enkele maanden later wordt de beklaagde door een Kamper beul ver- brand, en tevens zekere Hencke Henricks, beklaagd van tooverij en het zegenen van menschen uit de stad verbannen; in 1618 wordt verordend, dat „stroowisschen uitge hangen en witte roedien gedragen moeten worden door hen, „die met Godes gave ge visiteerd zijn"; in 1644 hadden enkele vrou wen een bal met spelden en naalden ge vuld en in water gekookt om uit te maken, of en zoo ja door wie de dochter van Marie Raemaecker was betooverd; in 1665 worden Jan Vinck en andere ingezetenen beboet we gens het raadplegen van een waarzegger te Dalfsen over de ziekte hunner kinderen en over de begraafplaats van een hond; in 1797 vraagt het Provinciaal College van politie, finantiën en welvaart inlichtingen aan den Gemeenteraad over het sterven van een kind dat betooverd zou zijn door een tooverdokter in Putten; en nog in 1849 werd een weduwe beschuldigd; dat ze als heks in de gedaante van een konijn in een der tuinen rondge- vee „bekold", en „kinderen door ziekte geteisterd" had, wat tot ernstige mo lestatie aanleiding had gegeven. Reeds bijna dadelijk na de daad van Luther in 1517 „lutherde het", zooals men in Holland zei, in Harderwijk, want in 1523 verbiedt hertog Karei aan zijn rentmeester Mauritius de leer van Luther te bevorde ren, en in 1532 worden door denzelfden her tog de pastoors Hendrik van Groeningen, die vanaf 1518 dienst deed, en Dirk van Keyler wegens hun Luthersche gezindheid ontslagen; in 1543 wordt cfoor het kapittel te Utrecht pastoor Joh. Seneker afgezet we gens onrechtzinnigheid, het daarop volgend jaar wordt het plakkaat van Keizer Karei V „tegen de leer van Luther en andere sectarissen", en „tot instandhouding van den catholieken godsdienst" gepubliceerd. Als gevolg daarvan wordt door den inquisiteur Berend Gruwel een nauwgezet onderzoek ge daan naar de aanwezigheid van boeken over het christelijk geloof, sedert 1518 verschenen. Tal van verboden hoeken werden opgespoord en voor zijn huis verbrand, terwijl Stadhou der, kanselier en Raden van het Hof van Gelderland een ernstig onderzoek instellen naar de in de stad voorgekomen „ketterij en lutherij". Dezelfde Regceringspersonen ge lasten in 1554 Schepenen en Raad het ver nieuwde plakkaat „tegen de luthersche en andere nieuwe secten te publiceercn, met een catalogus van verboden boeken". En nog in 1562 wordt een onderzoek gedaan naar de verspreiders van en de in de stad aanwezige exemplaren van een te Antwer pen gedrukt boekje, getiteld: „Belijdenis des geloofs" 2). In 1566 scheen er echter een keer ten gun ste der Kerkhervorming te komen, want in September van dat jaar wordt, nadat de Groote of Sint Maria (thans Hervormdej Kerk te Harderwijk, met toren vóór den val op 28 Jan. 1797. stad besloten heeft toe te treden tot het verbond der edelen, enkele dagen achtereen gepredikt door Johan Aertszoon. een mande- maker uit Amsterdam, die door de burge meesters van Elburg in de stad wordt ge bracht. door Johan van der Linden en Dr. Albertus Herdeniberch. Pastoor Rutger van Baer verlaat nu de stad, waarna Jan J. Aertsz. de hervormde leer in de Minderbroe- derskerk predikt; deze kerk wordt daarop verwoest, terwijl de beelden en altaren der beide andere kerken worden vernield en ontvoerd. Zelfs worden Otto van Heteren en Jan Gerisen Versteghe tot hervormde pre dikanten aangenomen. De Magistraat slaagt er ook in een minnelijke schikking tusschen de Roomschen en Hervormden tot stand te brengen, door de voormalige Roomsche ker ken onderling te verdcelen, terwijl boete ge steld wordt op het elkander „schelden voor geus en kardinaal". Deze regeling was echter van korten duur, want reeds een maand later verlaten de pas aangestelde predikanten de stad, ter wijl door Al va, die persoonlijk in de stad komt, de beeldenstormers verbannen, de Ma gistraat en alle Gemeenteambtenaren ver vangen worden door katholieken, en pastoor Van Baer in zijn ambt hersteld wordt (1568) Alva liet zelfs door den Stadhouder van Gelderland aan den Magistraat meedeelen, dat de ketters moesten worden terechtge steld. en „in den mond moeten worden ver minkt, voor zij naar de plaats der executie worden geleid". De regel zal toen wel niet zijn toegepast, als in 1578, toen bij de terecht stelling van drie misdadigers, een hunner pardon kreeg, „omdat een vrouw hem tot man begeerde". In Juli 1572 wordt de stad echter door graaf Willem van den Bergh voor den prins van Oranje veroverd, tengevolge waarvan een nieuwe beeldenstorm, vooral door het krijgsvolk wordt gehouden, waarbij geen kerk of klooster werd gespaard. Een paar maanden later wordt de stad echter door de Spanjaarden hernomeh, doch de krijgkans keert opnieuw ten voordeele der Protestan ten, zoodat in 1578 Harderwijk zijn eerste, vaste predikant krijgt in Otto van Heteren, en reeds in 1580 een provinciale synode van gereformeerde kerken in de stad wordt ge houden. Zelfs komt prins Willem I in Har derwijk, en herhaalt kort daarop zijn bezoek, daar zoowel de geheele Magistraat als de voornaamste ingezetenen den eed van trouw aan de Staten-Generaal als aan hem heb ben afgelegd. Ook werd in 1592 na een ver blijf van prins Maurits een classicale samen komst gehouden, waarop de „pastoors" uit de dorpen in den omtrek, die met de Refor matie meegingen, werden geëxamineerd. De Gereformeerden waren nu heer en meester en namen weldra besluiten ter ver sterking van eigen positie en wering van andersdenkenden: zoo werd in 1604 een plakkaat afgekondigd tegen conventikelen, welke in de stad werden gehouden (in 1609 en 1628 hernieuwd); in 1609 de misgewaden, kelken en andere altaarbenoodigdheden op verzoek van don Kerkeraad vernietigd; in 1619 gelast om verboden boeken binnen acht dagen in te leveren; in 1628 een plakkaat uitgevaardigd, behalve tegen Arminianen, tegen Jezuïten en Pausgezinden (in 1629 her nieuwd); in 1632 een man veroordeeld tot oen boete v&a 50 daalders, omdat hij aan een Oudste stoomboot (1826), die de vaart Amsterdam—Harderwijk onderhield. priester gelegenheid had gegeven in zijn huis een kind te doopen, en een priester veroordeeld, omdat hij misdiensten in de stad verricht had; in 1635 het trouwen van Roomschen in particuliere huizen verboden; in 1646 een man tot een boete van 200 veroordeeld, omdat hij had toegelaten, dat de bisschop, die „bij de koningin van Polen geweest was", in zijn huis op kerstdag een verboden dienst en vergadering had gehou den; in 1654 aan de Lutheranen verboden een school te houden; in 1659 „gestatueerd", dat uitsluitend gereformeerde personen bur gers der stad konden worden; in hetzelfde jaar een pastoor verbannen met verbeurd verklaring zijner goederen en 600 boete 3); een Jood gelast de stad te verlaten, omdat in Harderwijk geen Joden mochten wonen (tien jaar later werd het aan een Joodsch slager wel vergund, terwijl in 1759 vergun ning aan de Joden werd verleend godsdienst oefeningen te houden in 1713 werd door den Magistraat aan Jacob Hendriksen van Havrikhorst verboden om godsdienstige sa menkomsten te Hierden tc leiden, enz. Niet minder belangrijk is na te gaan, hoe de Harderwijkers zich in den loop der tijden bij de veranderde Staatsaangelegenheden hebben gedragen. In 1785 wordt door den Magistraat aan de ingezetenen verboden om ongewone linten te d'ragen en oproerleuzen aan te heffen; in 17S7 wordt des nachts de eereboog voor den verjaardag der jonge prinses vernield; en kele maanden later verbieden de Magistraat en de Senaat der academie alle opeplijke j vreugdebedrijven ter gelegenheid van 's prin sen verjaardag, ook voor de toekomst, ter wijl een paar maanden daarna de oranjevlag waait van den toren ter gelegenheid van den i.aardag der prinses, en zelfs allen inge zetenen gelast wordt oranjelinten te dragen. Wanneer echter in 1795, na het vertrek der Engelsche troepen uit de stad, de Fransche soldaten onder commando van generaal Jardon Harderwijk bezetten, kondigt het provinciaal 1 estuur „de rechten van den mensch en der burger" plechtig af onder den opgerichten vrijheidsboom op „den Broede ren"; terwijl onwillige burgei's genoodzaakt worden dien boom te kussen en er om heen te dïmsen, en de in het raadhuis en elders in de stad aanwezige oranjeleuzen, vaandels enz. op de markt worden verbrand. In het zelfde revolutiejaar leggen de professoren zonder eenige bedenking den eed af zich ge trouwe en ijverige voorstanders te zullen toonen „van de plechtig afgekondigde rech ten van den mensch en der beginselen van vrijheid en gelijkheid", terwijl het dragen van livrei, het voeren van wapens op koet sen en andere rijtuigen wordt verboden, en de in het raadhuis, in de kerk en aan de smeepoort nog aanwezige wapenschilden van particuliere personen worden verwijderd. In 1789 wordt door de schutterij opnieuw een vrijheidsboom geplant: de ingezetenen on derteekenen in hetzelfde jaar de verklaring van „trouw aan het Bataafsche volk en van afkeer aan het stadhouderlijk bestuur, fede ralisme, enz., welke onderteekening wordt voortgezet in 1801. Maar toen het land onder het keizerlijk bewind kwam van Napoleon, werd ook uit Harderwijk (in 1806) een deputatio naar Den Haag afgevaardigd om koning Lodewijk Napoleon te complimenteeren met het aan vaarden van den troon. Zijn verjaardag, en vooral dien van „den heiligen Napoleon" werden jaarlijks met grooten luister ge vierd, terwijl zelfs in 1812 in de kerken een dankdienst werd gehouden „voor de over winningen van het Fransche leger in Rus land'". Óp 22 Novcmbjr echter van het vol gend jaar wordt het sein tot den opstand tegen het Fransche bewind gegeven: het volk verzamelde zich, met oranje getooid voor het huis van den burgemeester, die gedwon gen wordt zich ook met oranje te tooien; en op 5 December daaropvolgende wordt door den prefect Van Deftem, die provisioneel was aangesteld door den Pruisischen generaal Von Bülow. gelast om voortaan in de ker ken te bidden voor den prins van Oranje en zijn Huis, «iio op 30 November te voren te Scheveningen op Nederlandschen bodem te rugkeerde. Bij het uitbreken van den Belgischen op stand wordt niet alleen in Sept. 1830 een brief aan don Koning var-zonden van trouw, maar Harderwijk zendt van zijn schutterij een groot aantal manschappen naar ons le ger in Noord Brabant, verzamelt 1700 voor de achtergebleven huisgezinnen, en schrijft twintig wille in voor „de vrijwillige Staats- geldleening". Reeds kort daarop worden 122 Belgische krijgsgevangenen, onder wie 8 of ficieren, in de stad ondergebracht, en bijzon der vriendelijk behandeld, zoodat zelfs de officieren over eigen kamers konden be schikken. Uit bovenstaand, relaas blijkt, dat Har derwijk eeuwen lang een stad van beteekenis is geweest, zoowel door zijn uitgebreiden handel te land en ter zee op het buitenland, als door zijn veeteelt (schapenfokkerij), vis- scherij. en niet minder door zijn Hoogeschool die eens mede den roem van ons land uit maakte, en groote geleerden aanons land en het buitenland heeft geschonken. Voor verdere bijzonderheden verwijs ik" gaarne naar de „Gids voor Harderwijk" door A. Sonke, Gemeentesecretaris. De tweede gewijzigde druk van 1931 is fraai uit gevoerd en met mooie platen verrijkt. Het boekje bevat lal van bijzonderheden voor hen die belang stellen in de geschiedenis van het merkwaardige stadje, „de Poort van de Over-Veluwe", zoo schilderachtig gelegen aan de met weilanden omzoomde Zuiderzee, in de onmiddellijke nabijheid van prachtige bosschen en groote heidevelden, een ideaal vacantieoord. M. H. A. VAN DER VALK. Johannes Duns Scotus en Thomas van Aquino waren do voornaamste scholastieko godgeleerden uit de 13e en 14e eeuw; zij hebben beiden een school gevormd: Thomas was in de opvatting van zonde en genade Augustiniaansch, Scotus semi-pelagiaansch. Thomas was de voornaamste dogmaticus der Roomsche Kerk. en werd wel eens de Calrijn der Roomschen genoemd. De pas överleden Mgr. Dr. Nolens promoveerde na verdediging van een proefschrift over: „Do leer van Thomas van A. en het recht". Dr. Colijn noemde Nolens „de invloedrijkste staats man in Nederland", „een man van natio nale beteekenis". 2) Tegen de Wederdoopers werden her haaldelijk maatregelen genomen, als in 1538 tweemaal en in 1541, toen Maarten van Ros- surn en andere Laden van den hertog van Gel re een vervolging tegen hem instelden. 3) In 1687 werd een Waalseho gemeente gesticht, maar in 1816 bij K. B. opgeheven. 4) Toen er in 1775 quaesties ontstonden on der dg leden der Joodsche gemeente, die meest uit behoeftigen bestond, is de Magi straat tusschen beide gekomen, en heeft later gezorgd, dat de Jodenmeester zijn trak tement uitbetaald kreeg. In 1672 hebben de Franschen, die de stad zonder slag of stoot innamen, do Pro testanten zware brandschattingen opgelegd predikanten en vele gegoede burgers wa ren tevoren gevlucht en de Roomsche pa rochie, die sedert de Reformatie teniet was

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5