MAANDAG 14 SEPTEMBER 1931 DERDE BLAD PAG. 9 llit de Pers. CRISIS EN LOONSVERLAGING Loonsverlaging! De klank alleen al verwekt scherpe woorden en warme hoofden. Zien wij wel, dan is zulks een gevolg van de eenzijdigheid, waarmee dit vraag stuk dikwijls wordt beltekeen. Steeds loonsverlaging. Eenerzijds bestaat de neiging om in een crisis alleen en Uitsluitend te spreken over de noodzakelijkheid van loonsverlaging. Tereoht stuit dat bij de arbeiders op groot verzet. Het is alsof zij hoofdzakelijk de lasten der crisis moeten dragen. Dat is onbilijk. Want loonsverlaging is een allerpijnlijkste'operatie. Het beteeken verdere inperking van. een reeds sober be staan. Over een dergelijk leed mag men niet licht denken. Alleen in de uiterste noodzaak mag daartoe worden overge- ^Wanneer die noodzaak inderdaad js ge komen, zal moeten worden getracht daar van aan de betrokken arbeiders het bewijs te leveren. Wij weten zeer goed, dat zulks niet altijd even gemakkelijk zal gaan. Maar wij weten eveneens ,d-at het heel dikwijls ook niet met voldoenden ernst wordt geprobeerd. Door meerdere open hartigheid aan werkgeverszijde kan ten dezen ongetwijfeld nog heel wat wantrou wen worden overwonnen. Nooit loonsverlaging. Is het onmiddellijk aanheffen van de leuze loonsverlaging verkeerd, het stand punt, dat loonsverlaging nooit moet wor den toegepast, is al evenmin te aanvaar den .Hier vervalt men weer in het andere uiterste. Wanneer de economische omstandighe den, zich geheel wijzigen en een geheel nieuw en laag prijsniveau optreedt, dan kunnen de arbeiders niet volhouden, dat zij buiten schot zullen moeten blijven. Stellen zij dezen eisch wel, dan wordt in theorie geen loonsverlaging toegepast, maar worden zij in de pnactijk wel dege lijk getroffen, zij het dan ineenand e- ren vo rm. De werkeloosheid neemt dan zulk een onrustbarenden omvang aan, dat de eene helft der arbeiders weliswaar het gehand haafde loon ontvangt, maar dat de an dere helft de weikeloozen niet 5 of 10 maar 30 of 40 in inkomsten te ruggaan. Een allerongelukkigste vorm van loonsverlaging. Of wel de economi sche crisis wordt zoo nijpend, dat men i, eneinde raad mede zijn toevlucht neemt tot het heffen van invoerrechten, die het prijspeil doen stijgen en dus in werkelijk heid de loonen drukken. Wil men ook dat niet, dan zullen andere belastingen, die mede het bestaande levenspeil der arbei ders aantasten, worden opgelegd. Dergelijke maatregelen toonen aan, hoe noodig het bij loonsverlaging is, schijn en wezen goed van elkander te onder scheiden. Een middenweg. Wij zouden meenen, "dat tussdhen deze beide uitersten, die steeds en nooit van loonsverlaging willen weten, een midden weg mogelijk is. Alleen na een nauwkeurig onderzoek, bedrijf voor bedrijf, zal moeten worden beslist, of tot loonsverlaging dient te wor den overgegaan. Welke punten zullen bij een dergelijk onderzoek ter sprake moeten komen? Laten wij er enkele mogen noemen Als voordeel der loonsverlaging wordt aangemerkt, dat zij prijsverlaging moge lijk maakt en daarmede het economisch leven weder op gang helpt. Maar dan moet ook zorg worden gedragen, dat dit inderdaad geschiedt en dat een loonsver laging niet slechts de ondernemerswinst ten goede komt. Dat is b.v. het geval, wanneer een kartel, ook na loonsverla ging, ongeveer denzelfden verkoopprijs blijft handhaven. Een ander punt, dat bij loonsverlaging onderzoek verdient is de vraag of het loon in het betrokken bedrijf een belangrijk percentage der productiekosten vormt. Men begrijpt waarom. Indien het loon b.v. 80 der productie kosten uitmaakt, dan kan een loonsver laging van 10 leiden tot een prijsver laging van 8 Een dergelijke verlaging is van veel beteekenis. Maar wanneer het loon niet 80 maar b.v. maar 10 der productiekosten uit maakt, dan bedraagt d9 prijsverlaging niet meer dan l Ook zulk een verla ging kan zijn belang hebben. Ieder zal evenel moeten toestemmen, dat van het offer der loonsverlaging in het vorige geval meer economisch nut mag worden verwacht. En dan kan dat offer ook eer der worden gevraagd. Zeer groote loonsverlagingen schijnen ons in het algemeen ook economisch niet gcwenscht Het proces der geleidelijkheid verdient hier uit economisch oogpunt de voorkeur. Een prijsverlaging, die leidt tot een loons verlaging, maakt harerzijds een nieuwe prijsverlaging mogelijk enz. Zoo kan men in rustiger banen tot een nieuw prijs niveau komen, dan wanneer het mes er ineens diep in wordt gezet een metho de, die uiteraard ook uit ethisch oogpunt geen aanbeveling verdient. Van Juni 1929 tot Juni 1931 zijn de kos ten van het levensonderhoud in de arbei- dergeszinnen met 9,1 gedaald. Feitelijk hebben dus de arbeiders, wier geldloon gelijk bleef, een loons v e r hoog i n g gehad. Indien van die verhooging in ver schillende bedrijven door den grooten nood der tijden, wat zou moeten worden afgenomen, dan zouden wij dat niet on billijk kunnen vinden. In dit verband mogen wij wel opmer ken, hoe jammer het is, dat in arbeiders kringen zooveel naar het geldloon en niet naar het werkelijke loon wordt gekeken .De oorzaak daarvan is natuur lijk, dat de kosten van het levensonder houd ongemerkt teruggaan, 't Is de eene maand een paar centen op het eene arti kel, een volgende maajid weer eens een paar centen op het andere artikel. Dat valt in het huisgezin niet zoo op. Maar onder de leiders der arbeidersbeweging zijn toch te veel heldere hooiden, die zich met economische vraagstukken bezig hou den, dan dat zij niet zouden inzien dat dergelijke kleine bedragen over een groot tijdsverloop een flinke loonsverhooging inhouden. Helaas, men hoort daar aan die zijde zeer weinig over spreken! Wanneer in een bedrij f over loonsverla ging moet worden beslist, dan moet ook een punt van onderzoek uitmaken: is het loon van het onderhavige bedrijf, vergele ken bij de loonen in andere bedrijven, hoog of laag. Wij zouden meenen, dat er voor loons verlaging meer aanleiding is in een be drijf met relatief hooge loonen dan in een bedrijf met relatief lage loonen. Want zij, die wat meer hebben, kunnen het ook beter missen. Boven dien kunnen de ar beiders met lage loonen er zelfs door ONDERWIJSFONDS VOOR DE SCHEEPVAART JUBILEA Ds. J. D. v. d. M u n n i k, em. pred. van de Geref. Kerk te Leeuwarden, thans wonende te Den Haag, mag 16 Oct. a.s. zijn gouden ambts jubileum vieren. Hy is gedurende zijn ambtelij ke loopbaan een van de bekendste figuren ge weest in de Geref. Kerken en is tot zeer ge wichtige werkzaamheden meer dan eens geroe pen. Zoo presideerde hy in 1920 de Generale Synode te Leeuwarden die de kwestie-Netelen bos behandelde. Zaterdag werd te Amsterdam het 10-jarig bestaan van het Onderwijsfonds voor de Scheepvaart herdacht. Dit viel te zomen met de officieele indienststelling van het nieuwe instructievaartuig „Prinses Julianavan het Onderwijsfonds. De vertegenwoor diger der Koningin, de heer N. A. Rost van Tonningen, neemt afscheid van den lieer de Jong, directeur van het Onderwijsfonds voor de Binnenvaart. worden gebaat indien de loonsverlaging plaats vindt in bedrijven waarvan zij mede de producten betrekken. Men denke aan den laag beloonden landarbeider die goedkooper brood ontvangt doordat een loonsverlaging der bakkersgezellen den broodprijs heeft verlaagd. Genoeg om te doen zien, dat de vraag der loonsverlaging slechts geval voor ge val, na overweging van tal van punten, kan worden beantwoord. En dat het ant woord moeilijk is. Kerknieuws- Kprk te Leeuwarden, waar hij zoo langen tijd werkte, cn waar oude en hechte banden wer den gelegd, heeft hem uitgenoodigd zyn gouden jubileum aldaar te komen vieren. Ds. v. d. Munnik heeft aan dit verzoek ge volg gegeven, en zoo zal op 16 Oct. of aan den vooravond in een der kerken aldaar een herdenkingssamenkomst plaats vinden. EEN DRIEDAAGSCHE CONFERENTIE Op 29 en 30 September en op 1 October a.s. zal in de Luthersche Kerk op de Blaak te Rotterdam een driedaagsche Conferentie wor den gehouden onder leiding van Ds. C. J. Hoe kendijk van Bussum. Medewerkers zyn: Ds. A. W. Waardenburg van Wezep; Ds. P. K. Sille- vis Smitt, van Haarlem; Ds. Teeuwissen, van Brugge, Ds. Siegers van Oosterbeek en ver moedelijk ook Joh. de Heer, van Rijsenburg. Het programma voor deze 3 dagen luidt als volgt: Dinsdag 29 Sept.: 3 uur n.m. Onderwerp: „De verheerlijking van den Vader". Sprekers: Joh. de Heer en Ds. C. J. Hoekendijk 8 uur n.m. Onderwerpen: „Christus de Za ligmaker''. Spr.: Ds. Teeuwissen, van Brugge „Christus de Bruidegom". 'Spreker: Joh. de Heer of Ds. C. J. Hoekendijk. Woensdag 30 Sept.: 10 uur Bidstond. Ds. Siegers van Oos terbeek. 3 uur: Onderwerp: „De verheerlijking van den Zoon". Sprekers: Ds. Teeuwissen van Brugge en Ds. Siegers van Oosterbeek, 8 uur: Onderwerpen: „De Heilige Geest de bruidswerver", „Die de bruid werft" door Ds. Teeuwissen; „Die de bruid toebereidt", door Ds. C. J. Hoekendijk. Donderdag 1 October: 10 uur Bidstond Ds. Teeuwissen van Brugge. 3 uur De Verheerlijking van den Heiligen Geest". Ds. Sillevis van Haarlem en Ds. Waar denburg uit Wezep. 8 uur. „De bruiloft des Lams". De vreugde van den Bruidegom" door Ds. Sillevis; „De vreugde van de bruid" door Ds. Waardenburg; „Het heil der wereld" door Ds. C. J. Hoeken dijk. Gezongen wordt uit den liederenbundel van Joh. de Heer. Twee zangkoren zegden hun medewerking toe. Tusschen de middag- en avondsamenkom sten zal een koffietafel worden gehouden voor de vrienden van buiten, zoowel als vanuit Rotterdam. Ds. D. v. d. MUNNIK Ds. v. d. Munnik werd geboren 15 Mei 1852 i is dus byna 80 jaar. Hy studeerde aan de Theol. School te Kampen, waar hy in 1881 zijn studiën beëindigde, om 16 Oct. van dat jaar zijn intrede te doen te Monster, zijn eerste ge meente. Vandaar ging hij 9 Sept. 1883 naar As sen, welke Gem. hij diende tot 16 Sept. 1888 toen hij naar Groningen vertrok, waar hij bleef tot hij 7 Mei 1893 deze plaats verwisselde met Zaandam. Daarna stond hy van 2 Mei 1897 te Barendrecht tot hy 22 April 1900 naar Leeu warden kwam, waar hij is gebleven tot hij 16 Oct. 1921 na veertigjarigen dienst zijn emeri taat inging. Aan heel het kerkelijk leven in Friesland allerlei Christelijke actie adaar heeft hij zijn krachten gegeven. - Meermalen werd hij afge vaardigd naar de Part. Synode van Friesland- Noord, terwijl hy van 1905 tot 1920 telkens ook deel uitmaakte van de Generale Synode. Maar ook later verscheen hij nog dikwijls in haar vergaderingen als rapporteur en adviseerend lid, vooral voor de zendingszaken. Want niet het minst op het terrein der Zen ding was hij een gezien en geacht figuur. Zijn stem had autoriteit. In 1900 werd hij aange wezen als Generaal Zendingsdeputaat. Als zoo danig is hij ononderbroken werkzaam geweest tot 1927, toen hij op 75-jarigen leeftijd voor al zyn deputaatschappen meende te moeten be danken, om plaats te maken voor jonger krach ten. Van 19221927 was hij voorzitter van de Generale Deputaten. Voor de Zendingssynode in Friesland is hij voorts jaren deputaat ge weest voor de zending op Midden-Java. Jaren aaneen, van 19051927 was hij depu taat voor de oefening van het Verband met de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit, en van 19061922 was hy tevens curator van de Theol. School te Kampen. Vergeten we verder niet den arbeid door Ds. van der Munnik ver richt voor het onderwijs in zijn verschillende schakeeringen. Niet alleen had plaatselijk het lager onderwijs de liefde van zyn hart, maar ook had hij zitting in het bestuur van do Chr. Kweekschool te Leeuwarden, in welk college hy de functie van tweede voorzitter heeft be- Allerlei jeugdactie ook mocht zich verheu gen in de belangstelling en het meeleven van dezen predikant, met zijn jeugdig vuur en zijn frisschen geest, ook toen hij ouder werd. Geen wonder dat de geestelijke arbeid onder de militairen mede een voorwerp was van zijn bijzondere zorg. Ook de regeering erkende zijn verdiensten wat kan blijken uit het feit, dat hij bij gele genheid van zijn 70sten verjaardag benoemd werd tot officier in de Orde van Oranje Naosau. Ds. v. d. Munnik mag een zeer krassen ouderdom genieten. Nog niet lang geleden ging hy nog vrij geregeld voor in den dienst des Woords. De Kerkeraad van de Geref. De vijftiende Maranatha Conferentie was een der drukstbezochte. Zondag zat men met bijna 500 gasten aan tafel. Het getal bezoe kers in de tent was soms meer dan 1000. De heer Joh. de Heer opende de conferentie mei een toespraak over „De bruidegom komt!"' Na een bidstond, die geleid werd door den heer van Puffelen uit Brussel, begon de Redacteur zijn reeks van toespraken over de Bruiloft des Lams. In de avondsamenkomst werd door verschil lende broeders en zusters het woord gevoerd. Daarna sprak predikant B. Götze uit Warschau over Efeze 1 7. Ds. Hoekendijk van Bussum heeft gesproken over Naomi. Iedere dag werd des morgens om 7 uur met een bidstond aangevangen. Zondagmorgen om 10 uur sprak Ds. Waar denburg over Openb. 19 7. Pred. Urban wees op de noodzakelijkheid der heiligmaking. Talrijke sprekers hebben behalve de ge noemde nog het woord gevoerd. NED. BIJBELGENOOTSCHAP Het groote jaarverslag van bovengenoemd Genootschap, waarin opgenomen is het ver slag van de jaarvergadering, van Juni jl. is weder verschenen en aan de bestuurders van het Genootschap uitgegeven. Niet alle leden en begunstigers (dit jaar gestegen van 20.000 tot 22.000) wordt dit boek met studiemateriaal toegezonden, doch voor belangstellenden is het gratis verkrijgbaar aan het Bijbelhuis, Heeren gracht, Amsterdam. Van meer algemeen belang zyn zeker te achten de voordrachten, gehouden door Mej. A. E. Adriani en Prof. F. W. Grosheide. De eerste gaf „Eenige persoonlijke herinneringen aan Dr. N. Adriani", haar broeder, en laatst genoemde een interessant historisch opstel: „Hoe een nieuwe Bijbelvertaling ontvangen HERDENKING SLAG BIJ BREITENFELD. In Duitschland is herdacht het feit dat voor driehonderd jaar by Breitenfeld de bekende Zweedsche Koning Gustaaf Adolf in den 30- jarigen oorlog de eerste overwinning behaalde op den veldheer Tilly. Door het optreden van Gustaaf Adolf werd het Protestantisme gered uit zijn benarde po sitie waarin het toen door de tegen-Reformatie zich bevond. By de herdenkingsplechtigheid, waarbij verschillende kerkelijke-, staatkundige en leger-autoriteiten aanwezig waren, ook uit Zweden en Finland, heeft super-intendent Dr. Hilbert, Gustaaf Adolf genoemd niet alleen de redder van het Protestantisme, maar ook i het algemeen van de gewetensvrijheid. De Zweedsche gezant wees er op, dat de deelname van het Zweedsche volk aan de 30-jarige oor log wel gedeeltelijk haar oorzaak vond in de noodzakelijkheid eigen politieke vrijheid als onafhankelijk volk te beschermen, maar in de eerste plaats bedoelde de geestelijke vrijheid te handhaven, waardoor de slag bij Breiten feld haar beteekenis kreeg voor de wereldge schiedenis. kreeg voor de wereldgeschiedenis. De redevoeringen werden per radio uitgezon den. Tenslotte werd gezongen „Dankt dankt nu allen God". JACHIN. De 57ste jaarvergadering 15 Juli 1.1. te Rot terdam gehouden, waar het 60-jarig bestaan van Jachin'' is gevierd, ligt nog versch in het geheugen van allen die haar bezochten. Veel goeds is daar gehoord en genoten. Het verslag van die vergadering, dat verschenen is by Jachin's uitgeversbureau, A. Verleur te Haar lem, doet alles nog eens weer ons voor de aan dacht komen. Het is zeer uitvoerig en volledig en bevat behalve de verschillende referaten en toespraken die zijn gehouden, ook de jaarver slagen. Voor wie de vergadering bezocht, en voor ieder die met „Jachin" meeleeft, zal het een genoegen zyn dit verslag door te lezen, terwijl het door zyn inhoud eigenlijk een soort jubileum-uitgave is en aldus onder ..Jachin'-s periodieken een eereplaats zal innemen. EVANGELISATIE Voorne en Putten. Deze week hield de Propaganda-Commissie voor Evangelisatie op Voorne en Putten in de groote zaal van „Lommerrijk", te Hillegers- berg, een openbare samenkomst. Ds. T. S t i g t e r, Ned. Herv. predikant te Berkel, opende de vergadering door te laten zingen Psalm 84 1 en 6 en gebed. In het openings woord dankte hy de afdeeling Rotterdam der Confessionele Vereeniging, dat deze ieder jaar een dergelijke samenkomst belegt. Spr. zegt, dat het in Voorne en Putten droevig is ge steld in de Ned. Herv. Kerk. Daar wordt ge vonden, onverschilligheid tegenover de Kerk, doch wat erger is, onverschilligheid tegenover Christus. Hy wyst verder op de belangrijkheid van de Evangelsatie. Nadat het Chr. Strijkorkest en de Chr. Gem. Zangvereeniging „Con Amore" enkele nummers gespeeld en gezongen hadden, alles onder de voortreffelijke leiding van den heer Chr. de Goey, betrad Ds. F. C. W i 11 e k e s, Ned. Herv. predikant te Spijk (Gr.), het spreekge stoelte. Spr. had als onderwerp: generlei roepstem, vierderlei antwoord". Achtereenvolgens behan delt Spr. vier uitspraken, nl.: L van Festus (Hand. 26:24): Gij raast, Paulus, uw groote geleerdheid brengt u tot razerny'; 2. Felix (Hand. 24:25): Voor ditmaal ga heen; S. Agrippa (Hand. 26 28)Gy beweegt my bijna een Christen te worden; 4. Paulus (Hand. 26 19)Ik ben dat Hemelsch gezicht niet on gehoorzaam geweest. Spr. laat duidelijk zien, dat de eerst drie buiten Christus staan. Ook in onze dagen zijn er nog heel wat menschen, die, al staan ze dicht by, er toch nog buiten blijven. Paulus daarentegen heeft het Evan gelie omhelsd. Zijn leven is geweest een voor beeld voor anderen Een leven in Christus. Gode zy dank, dat er ook nog in onze dagen Paulussen gevonden worden. In de pauze werd fruit verkocht, dat ten deele, dank zy de firma Van der Horst, gratis was beschikbaar gesteld. De opbrengst was >or de Evangelisatie. Daar Ds. Mantz door lichte ongesteldheid was verhinderd, sprak D s. D. B1 a n k h a r t, Ned. Herv. predikant te Hillegersberg, een slotwoord. Spr. wees er op, dat deze avond in het teeken van het „heden" gestaan heeft. Zal het by dezen avond blijven of zal het zijn een voortdurend bidden en werken voor de Evangelisatie Na het zingen van Gezang 180 1 wordt de alleszins geslaagde avond met dankgebed be ëindigd. DE GOUDEN LICHTSTAD. Over bovengemeld onderwerp is door Pxof. G. Wisse van Apeldoorn Donderdagavona een tydrede gehouden te Middelburg in de groote zaal van den Schuttershof. Reeds een uur voor den aanvang stonden de menschen Radio Nieuws. stig" halfuurtje 12 TUdsein. 12.U1—12.15 Poll berichten. 12.16—2 Aansluiting Jaarbeurs Kee- Utrecht. 23 Vrouwenuurtje, 33.30 wtiding 10.1510.30 Gramofoon. 10 3u11 Spre ker. 11—11.45 I'lano en declamatie. 11.45—12 Gramofoon. 2 TUdsein. 22 LunchmuzleK. 2 2 3d KUBtpooa voor verzorging van den zender. 313 Gramofoon. 3—3.30 Spreker. 3.30 Dias. 10.15— voor de zaal. Tegen acht uur was de zaal zoo berstensvol, podium, gangen en portalen, dat de politie de deuren beval te sluiten. Prof. W. ontleende zyn onderwerp aan Openb. 21. Nu het. aldus spr., in onzen tijd zoo stikdonker Is aLs ooit, op elk gebied, is er wel bijzondere reuen dat de Christenheid eens van het Diesseits opzie naar het Jenseits. Wat in de Openb. in hoofdstuk 21 wordt beschreven is de beantwoording van wat als heimwee murmelt in de ziel der menschheid. Maar het ongeloof heeft daarvan een caricatuur ge maakt en heeft daarenboven in haar materia listische evolutionistische wereldbeschouwing geen grond er. reden van verwachting. Het Christelijk geloof wèl. Wat in den breede en apologetisch werd uiteengezet. J ohannes spreekt van het nieuwe Jeru zalem, niet het moderne. Modern is het woord van de wereld. Maar modem is dat gene, wat als cultuur zich aanmeldt, maar dan God uit het c.ntrum weggebannen en feitelijk het satanische er voor in de plaats. Terwijl nieuw in Openbaringszin beteekent, dat God in het centrum staat en dan wel van een wereld, die, als uit Gods ideeën voortge bracht, de moeite waard was van door God verlost te worden en dan vernieuwd, weoer- geboren naar de oude scheppingsgrondidee, maar verheerlijkt aan het licht zal treden. Wat dit inhoudt werd in hoofdlijnen naar de symbolische beschrijving van Openb. 21 uiteengezet, terwyl spr. zijn onder ademlooze stilte aangehoorde rede besloot met een hoogst ernstige vermaning tot diep zelfonder zoek, of we het burgerschap dier lichtstad bezitten. ZENDING. Zendingskalender. De samenwer kende Zendingscorporaties, wier bureau te Oegstgeest is gevestigd, geven elk jaar een uitnemend verzorgde kalender uit. Die voor 1932 is thans weer gereed. Ons werd een exemplaar ter hand gesteld, waardoor we ons met eigen oogen konden overtuigen van de weer buitengewoon fraaie uitvoering van deze weekkalender. Op een royaal kartonnen schild is als achtergrond aangebracht een gezicht op een Indische kerk met zendelings woning. De kalender zelf is uitgevoerd op kunstdrukpapier. Elke week wordt een mooie zendingsfoto geboden met verklarend en oriënteerend onderschrift. Hier en daar zyn bladen tusschen gjevoegd1, waarin mededee- lingen worden gedaan over verschillende organisaties die in Oost-Indië zending dry ven. Het geheel is waarlijk een sieraad aan den wand en kan er uitnemend toe bijdragen te zorgen „dat men de zending niet vergeet". Een dergelijke dagelyksche herinnering is voor vele Christenen, ja eigenlijk voor alle, lang niet overbodig. De pry's is erg laag gesteld. De kalender is te krijgen by het Zcndingsbureau te Oegstgeest en voor Rot terdam by J. H. Blinde, Rauwenhoffstraat 25a j (tel. 31748). Het wachten is nu op de bestel lingen, die, naar we vermoeden, wel niet op zich zullen laten wachten. KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT 77. „Kees, jongen, we moeten ons leven wagen!" zei kapitein Klakkebos. „We moe ten de touwen te pakken krijgen!" Zoo ge zegd, zoo gedaan; de kapitein hield Kees bij z'n voeten vast en Kees liet zich voorzichtig met z'n hoofd omlaag zakken en vischte allebei de trektouwen uit het water op. 't Was in een wip gebeurd. 78. Kapitein Klakkebos knipoogde slim en maakte aan het eind van de touwen, die nog steeds stevig aan den wagen zaten, een loopende lus. En toen een poosje later twee der rhinocerossen wat dichter bij kwamen, wierp hij ze met eenige handige zwaaien den lus om den kop. Ja, ja, die kapitein Klakkebos was van alle markten thuis! (Wordt Woensdag vervolgd.) FEUILLETON DESTERVANHALALAT Een verhaal uit den tijd der Babylonische ballingschap HOOFDSTUK XXXVII Een onderzoek Vredig cn vriendelijk lag de tempel van Belit in een wonderechoone streek. Vredig, en toch de wilde hartstochten van Babels bevolking wekkend. De morgenzon speelde met de spits der kleine ipyramide, welke het (heiligdom droeg cn verdreef de schemering, het laatste ge deelte van den donkeren nacht, dat nog tusschen boom en 6truik hing. Een jongeling met een eerlijk gelaat, dooh armoedig gekleed, stond op een vrije plek in (het park, vanwaar hij den tempel kon zien. ,,'t Is lang geleden, dat iik hier stond'" sprak hij bij zich zélf. „Toenmaals was hel nacht en alles duister en angstig. Heden, in het zonnelicht, schijnt de streek geheel anders. Wi6t ik niet stellig, dat ik dezen weg volgde, toen zij het meisje langs den 6troom roeiden, ik zou niet kunnen geloo- ven, dat ik mij op dezelfde plaats bevond Of zij het kind hier nog hebben? Het zou anders gegaan zijn, aös de Jood mij niel eoo ruw afgewezen bad. Dat maakte mij driftig, en ik vertrok!" Langzaam verwijderde hij zich en lie. op de brug aan, welke naar Hadalat voerde Harmaza had reeds meermalen, zoo vaak hij de woning verliet, bemerkt, dat een jong mensoh langzaam in de straat heen- en weerliep, ja, somwijlen dichterbij kwam, als om hem aan te spreken. Maar wanneer dan de page hem aanzag, liep hij stil ver- Weer zag hij den vreemde in de nabij heid van de woning en het leeik wel of de jongeling zou aankloppen. Harmaza riep hem. „Vriend, gij schijnt iets te willen mede- deelen. Valt het u zoo zwaar?" De vreemdeling aarzelde met het ant woord. „Vrees niets! Gij kunt mij gerust zeggen, wet uw hart u ingeeft!" Na eenig stilzwijgen begon de vreemde ling eindelijk: „Ik heb reeds eenmaal ge sp roken tot uw volk; maar men heeft mij afgewezen! En toch wilde ik mij heden nog maals tot den voret der Joden begeven!" „Wat is het dan, dat u hindert?" „Het d6 lang geleden, dat ik in een her berg, welke niet te goeder naam en faam bekend staat, mijn intrek nam ik, arm mensdh, kon nergens anders onderdak vin den. Daar moest ik hooren, hoe twee boos wichten afspraken, een dodhter uws volks heimelijk naar een vreemd oord te ontvoe ren. Ik heb die beiden niet uit het oog ver loren, tot zij op zekeren nacht het meisje in een gebouw aan gindsche zijde van den stroom ik geloof in een tempel brach ten. Sedert ben ik daar niet weer geweest, tot voor enkele dagen, toen ik trachtte te vernemen, hoe de tempel heette!" De vreemde bemerkte, dat de toehoorder met gespaanen aandacht naar zijn verhaal luisterde. Maar nog meer verwonderde hij zióh, toen Harmaza hem bij den arm greep en mee in huis trok, uitroepende: „Zij is het en geen andere!" Zerubbabel zag vreemd op, toen zijn zoon met zulk gezelschap binnentrad. „Vaider!" riep Harmaza op blijden toon, ,;Vader! zij is gevonden!" „Wie meent gij?" „Respha, do dodhter van Abinoëms broe der!" Ook Zerubbabels stom en gebaren ver rieden een hartelijke deelneming, toen hij sprak: „Is deze de persoon, die u iets om trent het meisje berichtte?" En daarbij wees hij op den vreemde. „Verhaal den voret, wat gij weet!" sprak Harmaza tot den jongeling. Zoo duidelijk mogelijk stolde deze den voret mot het gebeurde in kennis, en be schreef eindeJijk de streek en den tempel, waaT men het meisje verborgen hield. Spoedig begreep Zerubbabel welken tem pel de vreemde bedoelde, en 6prak fluiste rend tot zijn zoon: „Dat is de tempel ven Belit. Dan is het kind voor ons verloren, want daar ie zij na abt en dag aan de ver leiding blootgesteld geweest. Helaas! Haai hart zal reecl6 lang bedorven zijn!" „Maar de koning za.l ons helpen," meen de Harmaza. „AIö hij rechtvaardig ie, zal hij zulk een onrecht aan een dochter Juda's niet dulden!" „De koning? Hij beschermt Babels pries ters en eert hun goden," sprak Zerubbabel. „Dat is waar! Maar men moet het be proeven, en desnoods helpen wij one zelf." Do koning beloofde, dat een onderzoek ingesteld zou worden en om zijn goeden wil te toonen, zond hij dadelijk een der paleisbeanibten met den vorst van Juda en Besluth, een der Oudsten naar Istar-nabi, den (Tpperprieeter. Deze deed of hij zeer verwonderd was dit nieuws te hooren en sprak: „De man, die volhield, dat bij de Jodin hier zag binnen gaan, moet zich schromelijk vergist heb' ben." Tevens verklaarde de opperpriester bereid te zijn met de bezoekers de tempel zalen binnen te gaan om te onderzoeken De zekerheid, waarmede de priester op trad, gaf a<l reeds weinig hoop op een ont dekking; toch nam de beambte genoegen met dit voorstel. Zij zagen vele jonge pries teressen, maar geen enkele, van wie Bes luth kon zeggen, dat zij ook maar ©enigs zins op Respha geleek. „Ik had zulks verwacht," sprak Zerub babel tot den bode des konings. Deze trok de schouders op en antwoord de: „Wat kan ik er aan doen? 's Konings macht eindigt, waar "s priesters geheimen aanvangen!" In een smallen gang des tempels stonden twee vrouwen, gekleed als priesteressen. Gelaat en houding van de jongste verrieden een angstige bezorgdheid. De oudste zag haar glimlachend aan. „Gij zijt wel erg verschrikt geworden, niet waar?" zeade zij. „Ik kan het niet ontkennen." „Dwaze! Zij is goed bewaard. Geen vreem deling zal de plaats vinden, waar zij ver borgen i6. En al had men haar ook gevon den, dan was het nog niet zoo slim. We hadden haar eenvoudig laten gaan!" „Ik geloof niet, dat Istar-nabi haar zoo gemakkelijk afstond." „Nu ja, 't is zoo! Zij is een schoonheid en dus gezocht in Belit's hallen; want zij vooral verleent het heiligdom zijn glans!" „De opperpriester heeft meer geduld met haar, dan met één onzer!" „Hij hoopt nog altijd!" „Maar zij schijnt hem te trotseeren „Dat zwakke meisje? Neen, dat doet zij niet Zij is een dochter Juda's on denkt on gevoelt dus als dat volk. Maar dat zal wel beter worden. Atis, haar vertrouwelinge, heeft haar het heerlijke gewaad van de priesteresen Belits, dat Istar-nabi haar zona en dat zij zoo lang onaangeroerd liet, we ten op te dringen. Enkede dagen geleden nam zij het in de handen en bekeek het toch al een stap voorwaarts!" „Atis kan maar niet begrijpen, dat haar gezichtje zoo treurig staat Toen zij op ze keren dag haar bevreemding daarover te kennen gaf, wat denkt gij, dat Respha toen antwoordde? „Ach Atis", sprak zij, „Gij noemt dit gebouw de tempel der vreugde. Maar hoe kan ik hier genoegen smaken'' Hoe kan ik vreugde noemen, wat zonde ie?" En zij werd weer zoo stom als oen „Maar de opperpriester zal haar ten laat ste wel weten te dwingen," vervolgde zij na eenig stilzwijgen. „Dwingen!Ia, dwingen'? Bij Belit! De betraande oogen van dot lieve kind schijnen veel macht op hem uit te oefenen. Hij is al zoo vaak naar haar toegegaan met het vaste besluit, haar te dwingen. En altijd keerde hij terug zonder iets gewonnen te hebben." „En nu," meende de jongere, „zal het des te langer duren; want de Joden zijn ge waarschuwd cn zullen het gebouw nauw lettend bewaken!" ..Jammer! Maar kom mee! Wij willen zien, of zij al vertrokken zijn!" HOOFDSTUK XXXVIII De goden keeren In Babyion terng Harmaza stormde de ouderlijke woning binnen Zijn gelaat gloedde van veront waardiging. Zerubbabed schrok, toen hij zijn zoon in dien toestand zag. „Abiud, mijn zoon, wat is er n-u weer ge- „Schande voor Juda! Die schurken! Die verraders!" riep de jongeling driftig uit. „Wat beteekent dat allemaal?" „Gij zult het mij toestemmen, vader, als gij hoort, wat ik u zeggen wil. Gij weet, dat Darius, de nieuwe heerscher over Ba bylon, bevel gaf. dat de goden naar Ko« 'onna zouden tenigkeeren." „Is dat de oorzaak uwer opgewondenheid Dat is toch niets nieuws!" „Neen vader, dit is vroeger ook we! ge beurd; maar niet dat, wat ik heden tot mijn groote droefheid opmerkte. Ik moest den koning naar den tempel van Bel geleiden, toen hij de priesters met het godenbeeld ontving." ..Dat hebben de pages uit ons volk steeds moeten doen. Gij mocht den koning zulks niet weigeren'" Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7