MAANDAG 14 SEPTEMBER 1931 DERDE BLAD PAG. 9
llit de Pers.
CRISIS EN LOONSVERLAGING
Loonsverlaging!
De klank alleen al verwekt scherpe
woorden en warme hoofden.
Zien wij wel, dan is zulks een gevolg
van de eenzijdigheid, waarmee dit vraag
stuk dikwijls wordt beltekeen.
Steeds loonsverlaging.
Eenerzijds bestaat de neiging om in een
crisis alleen en Uitsluitend te
spreken over de noodzakelijkheid van
loonsverlaging. Tereoht stuit dat bij de
arbeiders op groot verzet. Het is alsof zij
hoofdzakelijk de lasten der crisis moeten
dragen.
Dat is onbilijk. Want loonsverlaging is
een allerpijnlijkste'operatie. Het beteeken
verdere inperking van. een reeds sober be
staan. Over een dergelijk leed mag men
niet licht denken. Alleen in de uiterste
noodzaak mag daartoe worden overge-
^Wanneer die noodzaak inderdaad js ge
komen, zal moeten worden getracht daar
van aan de betrokken arbeiders het bewijs
te leveren. Wij weten zeer goed, dat zulks
niet altijd even gemakkelijk zal gaan.
Maar wij weten eveneens ,d-at het heel
dikwijls ook niet met voldoenden ernst
wordt geprobeerd. Door meerdere open
hartigheid aan werkgeverszijde kan ten
dezen ongetwijfeld nog heel wat wantrou
wen worden overwonnen.
Nooit loonsverlaging.
Is het onmiddellijk aanheffen van de
leuze loonsverlaging verkeerd, het stand
punt, dat loonsverlaging nooit moet wor
den toegepast, is al evenmin te aanvaar
den .Hier vervalt men weer in het andere
uiterste.
Wanneer de economische omstandighe
den, zich geheel wijzigen en een geheel
nieuw en laag prijsniveau optreedt, dan
kunnen de arbeiders niet volhouden, dat
zij buiten schot zullen moeten blijven.
Stellen zij dezen eisch wel, dan wordt in
theorie geen loonsverlaging toegepast,
maar worden zij in de pnactijk wel dege
lijk getroffen, zij het dan ineenand e-
ren vo rm.
De werkeloosheid neemt dan zulk een
onrustbarenden omvang aan, dat de eene
helft der arbeiders weliswaar het gehand
haafde loon ontvangt, maar dat de an
dere helft de weikeloozen niet 5 of
10 maar 30 of 40 in inkomsten te
ruggaan. Een allerongelukkigste vorm
van loonsverlaging. Of wel de economi
sche crisis wordt zoo nijpend, dat men
i, eneinde raad mede zijn toevlucht neemt
tot het heffen van invoerrechten, die het
prijspeil doen stijgen en dus in werkelijk
heid de loonen drukken. Wil men ook dat
niet, dan zullen andere belastingen, die
mede het bestaande levenspeil der arbei
ders aantasten, worden opgelegd.
Dergelijke maatregelen toonen aan, hoe
noodig het bij loonsverlaging is, schijn en
wezen goed van elkander te onder
scheiden.
Een middenweg.
Wij zouden meenen, "dat tussdhen deze
beide uitersten, die steeds en nooit van
loonsverlaging willen weten, een midden
weg mogelijk is.
Alleen na een nauwkeurig onderzoek,
bedrijf voor bedrijf, zal moeten worden
beslist, of tot loonsverlaging dient te wor
den overgegaan.
Welke punten zullen bij een dergelijk
onderzoek ter sprake moeten komen?
Laten wij er enkele mogen noemen
Als voordeel der loonsverlaging wordt
aangemerkt, dat zij prijsverlaging moge
lijk maakt en daarmede het economisch
leven weder op gang helpt. Maar dan
moet ook zorg worden gedragen, dat dit
inderdaad geschiedt en dat een loonsver
laging niet slechts de ondernemerswinst
ten goede komt. Dat is b.v. het geval,
wanneer een kartel, ook na loonsverla
ging, ongeveer denzelfden verkoopprijs
blijft handhaven.
Een ander punt, dat bij loonsverlaging
onderzoek verdient is de vraag of het loon
in het betrokken bedrijf een belangrijk
percentage der productiekosten vormt.
Men begrijpt waarom.
Indien het loon b.v. 80 der productie
kosten uitmaakt, dan kan een loonsver
laging van 10 leiden tot een prijsver
laging van 8 Een dergelijke verlaging
is van veel beteekenis.
Maar wanneer het loon niet 80 maar
b.v. maar 10 der productiekosten uit
maakt, dan bedraagt d9 prijsverlaging
niet meer dan l Ook zulk een verla
ging kan zijn belang hebben. Ieder zal
evenel moeten toestemmen, dat van het
offer der loonsverlaging in het vorige
geval meer economisch nut mag worden
verwacht. En dan kan dat offer ook eer
der worden gevraagd.
Zeer groote loonsverlagingen schijnen
ons in het algemeen ook economisch niet
gcwenscht
Het proces der geleidelijkheid verdient
hier uit economisch oogpunt de voorkeur.
Een prijsverlaging, die leidt tot een loons
verlaging, maakt harerzijds een nieuwe
prijsverlaging mogelijk enz. Zoo kan men
in rustiger banen tot een nieuw prijs
niveau komen, dan wanneer het mes er
ineens diep in wordt gezet een metho
de, die uiteraard ook uit ethisch oogpunt
geen aanbeveling verdient.
Van Juni 1929 tot Juni 1931 zijn de kos
ten van het levensonderhoud in de arbei-
dergeszinnen met 9,1 gedaald. Feitelijk
hebben dus de arbeiders, wier geldloon
gelijk bleef, een loons v e r hoog i n g
gehad. Indien van die verhooging in ver
schillende bedrijven door den grooten
nood der tijden, wat zou moeten worden
afgenomen, dan zouden wij dat niet on
billijk kunnen vinden.
In dit verband mogen wij wel opmer
ken, hoe jammer het is, dat in arbeiders
kringen zooveel naar het geldloon en
niet naar het werkelijke loon wordt
gekeken .De oorzaak daarvan is natuur
lijk, dat de kosten van het levensonder
houd ongemerkt teruggaan, 't Is de eene
maand een paar centen op het eene arti
kel, een volgende maajid weer eens een
paar centen op het andere artikel. Dat
valt in het huisgezin niet zoo op. Maar
onder de leiders der arbeidersbeweging
zijn toch te veel heldere hooiden, die zich
met economische vraagstukken bezig hou
den, dan dat zij niet zouden inzien dat
dergelijke kleine bedragen over een groot
tijdsverloop een flinke loonsverhooging
inhouden.
Helaas, men hoort daar aan die zijde
zeer weinig over spreken!
Wanneer in een bedrij f over loonsverla
ging moet worden beslist, dan moet ook
een punt van onderzoek uitmaken: is het
loon van het onderhavige bedrijf, vergele
ken bij de loonen in andere bedrijven,
hoog of laag.
Wij zouden meenen, dat er voor loons
verlaging meer aanleiding is in een be
drijf met relatief hooge loonen dan in een
bedrijf met relatief lage loonen. Want zij,
die wat meer hebben, kunnen het ook
beter missen. Boven dien kunnen de ar
beiders met lage loonen er zelfs door
ONDERWIJSFONDS VOOR DE SCHEEPVAART
JUBILEA
Ds. J. D. v. d. M u n n i k, em. pred. van de
Geref. Kerk te Leeuwarden, thans wonende te
Den Haag, mag 16 Oct. a.s. zijn gouden ambts
jubileum vieren. Hy is gedurende zijn ambtelij
ke loopbaan een van de bekendste figuren ge
weest in de Geref. Kerken en is tot zeer ge
wichtige werkzaamheden meer dan eens geroe
pen. Zoo presideerde hy in 1920 de Generale
Synode te Leeuwarden die de kwestie-Netelen
bos behandelde.
Zaterdag werd te Amsterdam het 10-jarig bestaan van het Onderwijsfonds voor de
Scheepvaart herdacht. Dit viel te zomen met de officieele indienststelling van het
nieuwe instructievaartuig „Prinses Julianavan het Onderwijsfonds. De vertegenwoor
diger der Koningin, de heer N. A. Rost van Tonningen, neemt afscheid van den lieer
de Jong, directeur van het Onderwijsfonds voor de Binnenvaart.
worden gebaat indien de loonsverlaging
plaats vindt in bedrijven waarvan zij
mede de producten betrekken. Men denke
aan den laag beloonden landarbeider die
goedkooper brood ontvangt doordat een
loonsverlaging der bakkersgezellen den
broodprijs heeft verlaagd.
Genoeg om te doen zien, dat de vraag
der loonsverlaging slechts geval voor ge
val, na overweging van tal van punten,
kan worden beantwoord. En dat het ant
woord moeilijk is.
Kerknieuws-
Kprk te Leeuwarden, waar hij zoo langen tijd
werkte, cn waar oude en hechte banden wer
den gelegd, heeft hem uitgenoodigd zyn
gouden jubileum aldaar te komen vieren.
Ds. v. d. Munnik heeft aan dit verzoek ge
volg gegeven, en zoo zal op 16 Oct. of aan
den vooravond in een der kerken aldaar een
herdenkingssamenkomst plaats vinden.
EEN DRIEDAAGSCHE CONFERENTIE
Op 29 en 30 September en op 1 October a.s.
zal in de Luthersche Kerk op de Blaak te
Rotterdam een driedaagsche Conferentie wor
den gehouden onder leiding van Ds. C. J. Hoe
kendijk van Bussum. Medewerkers zyn: Ds. A.
W. Waardenburg van Wezep; Ds. P. K. Sille-
vis Smitt, van Haarlem; Ds. Teeuwissen, van
Brugge, Ds. Siegers van Oosterbeek en ver
moedelijk ook Joh. de Heer, van Rijsenburg.
Het programma voor deze 3 dagen luidt als
volgt:
Dinsdag 29 Sept.:
3 uur n.m. Onderwerp: „De verheerlijking
van den Vader". Sprekers: Joh. de Heer en
Ds. C. J. Hoekendijk
8 uur n.m. Onderwerpen: „Christus de Za
ligmaker''. Spr.: Ds. Teeuwissen, van Brugge
„Christus de Bruidegom". 'Spreker: Joh. de
Heer of Ds. C. J. Hoekendijk.
Woensdag 30 Sept.:
10 uur Bidstond. Ds. Siegers van Oos
terbeek.
3 uur: Onderwerp: „De verheerlijking van
den Zoon". Sprekers: Ds. Teeuwissen van
Brugge en Ds. Siegers van Oosterbeek,
8 uur: Onderwerpen: „De Heilige Geest
de bruidswerver", „Die de bruid werft" door
Ds. Teeuwissen; „Die de bruid toebereidt",
door Ds. C. J. Hoekendijk.
Donderdag 1 October:
10 uur Bidstond Ds. Teeuwissen van Brugge.
3 uur De Verheerlijking van den Heiligen
Geest". Ds. Sillevis van Haarlem en Ds. Waar
denburg uit Wezep.
8 uur. „De bruiloft des Lams". De vreugde
van den Bruidegom" door Ds. Sillevis; „De
vreugde van de bruid" door Ds. Waardenburg;
„Het heil der wereld" door Ds. C. J. Hoeken
dijk.
Gezongen wordt uit den liederenbundel van
Joh. de Heer. Twee zangkoren zegden hun
medewerking toe.
Tusschen de middag- en avondsamenkom
sten zal een koffietafel worden gehouden voor
de vrienden van buiten, zoowel als vanuit
Rotterdam.
Ds. D. v. d. MUNNIK
Ds. v. d. Munnik werd geboren 15 Mei 1852
i is dus byna 80 jaar. Hy studeerde aan de
Theol. School te Kampen, waar hy in 1881 zijn
studiën beëindigde, om 16 Oct. van dat jaar zijn
intrede te doen te Monster, zijn eerste ge
meente. Vandaar ging hij 9 Sept. 1883 naar As
sen, welke Gem. hij diende tot 16 Sept. 1888
toen hij naar Groningen vertrok, waar hij bleef
tot hij 7 Mei 1893 deze plaats verwisselde met
Zaandam. Daarna stond hy van 2 Mei 1897 te
Barendrecht tot hy 22 April 1900 naar Leeu
warden kwam, waar hij is gebleven tot hij 16
Oct. 1921 na veertigjarigen dienst zijn emeri
taat inging.
Aan heel het kerkelijk leven in Friesland
allerlei Christelijke actie adaar heeft hij zijn
krachten gegeven. - Meermalen werd hij afge
vaardigd naar de Part. Synode van Friesland-
Noord, terwijl hy van 1905 tot 1920 telkens ook
deel uitmaakte van de Generale Synode. Maar
ook later verscheen hij nog dikwijls in haar
vergaderingen als rapporteur en adviseerend
lid, vooral voor de zendingszaken.
Want niet het minst op het terrein der Zen
ding was hij een gezien en geacht figuur. Zijn
stem had autoriteit. In 1900 werd hij aange
wezen als Generaal Zendingsdeputaat. Als zoo
danig is hij ononderbroken werkzaam geweest
tot 1927, toen hij op 75-jarigen leeftijd voor
al zyn deputaatschappen meende te moeten be
danken, om plaats te maken voor jonger krach
ten. Van 19221927 was hij voorzitter van de
Generale Deputaten. Voor de Zendingssynode
in Friesland is hij voorts jaren deputaat ge
weest voor de zending op Midden-Java.
Jaren aaneen, van 19051927 was hij depu
taat voor de oefening van het Verband met de
Theol. Faculteit der Vrije Universiteit, en van
19061922 was hy tevens curator van de
Theol. School te Kampen. Vergeten we verder
niet den arbeid door Ds. van der Munnik ver
richt voor het onderwijs in zijn verschillende
schakeeringen. Niet alleen had plaatselijk het
lager onderwijs de liefde van zyn hart, maar
ook had hij zitting in het bestuur van do Chr.
Kweekschool te Leeuwarden, in welk college
hy de functie van tweede voorzitter heeft be-
Allerlei jeugdactie ook mocht zich verheu
gen in de belangstelling en het meeleven van
dezen predikant, met zijn jeugdig vuur en
zijn frisschen geest, ook toen hij ouder werd.
Geen wonder dat de geestelijke arbeid onder
de militairen mede een voorwerp was van
zijn bijzondere zorg.
Ook de regeering erkende zijn verdiensten
wat kan blijken uit het feit, dat hij bij gele
genheid van zijn 70sten verjaardag benoemd
werd tot officier in de Orde van Oranje
Naosau.
Ds. v. d. Munnik mag een zeer krassen
ouderdom genieten. Nog niet lang geleden
ging hy nog vrij geregeld voor in den dienst
des Woords. De Kerkeraad van de Geref.
De vijftiende Maranatha Conferentie was
een der drukstbezochte. Zondag zat men met
bijna 500 gasten aan tafel. Het getal bezoe
kers in de tent was soms meer dan 1000. De
heer Joh. de Heer opende de conferentie mei
een toespraak over „De bruidegom komt!"'
Na een bidstond, die geleid werd door
den heer van Puffelen uit Brussel, begon de
Redacteur zijn reeks van toespraken over de
Bruiloft des Lams.
In de avondsamenkomst werd door verschil
lende broeders en zusters het woord gevoerd.
Daarna sprak predikant B. Götze uit
Warschau over Efeze 1 7. Ds. Hoekendijk
van Bussum heeft gesproken over Naomi.
Iedere dag werd des morgens om 7 uur met
een bidstond aangevangen.
Zondagmorgen om 10 uur sprak Ds. Waar
denburg over Openb. 19 7.
Pred. Urban wees op de noodzakelijkheid
der heiligmaking.
Talrijke sprekers hebben behalve de ge
noemde nog het woord gevoerd.
NED. BIJBELGENOOTSCHAP
Het groote jaarverslag van bovengenoemd
Genootschap, waarin opgenomen is het ver
slag van de jaarvergadering, van Juni jl. is
weder verschenen en aan de bestuurders van
het Genootschap uitgegeven. Niet alle leden
en begunstigers (dit jaar gestegen van 20.000
tot 22.000) wordt dit boek met studiemateriaal
toegezonden, doch voor belangstellenden is het
gratis verkrijgbaar aan het Bijbelhuis, Heeren
gracht, Amsterdam.
Van meer algemeen belang zyn zeker te
achten de voordrachten, gehouden door Mej. A.
E. Adriani en Prof. F. W. Grosheide. De
eerste gaf „Eenige persoonlijke herinneringen
aan Dr. N. Adriani", haar broeder, en laatst
genoemde een interessant historisch opstel:
„Hoe een nieuwe Bijbelvertaling ontvangen
HERDENKING SLAG BIJ BREITENFELD.
In Duitschland is herdacht het feit dat voor
driehonderd jaar by Breitenfeld de bekende
Zweedsche Koning Gustaaf Adolf in den 30-
jarigen oorlog de eerste overwinning behaalde
op den veldheer Tilly.
Door het optreden van Gustaaf Adolf werd
het Protestantisme gered uit zijn benarde po
sitie waarin het toen door de tegen-Reformatie
zich bevond. By de herdenkingsplechtigheid,
waarbij verschillende kerkelijke-, staatkundige
en leger-autoriteiten aanwezig waren, ook uit
Zweden en Finland, heeft super-intendent Dr.
Hilbert, Gustaaf Adolf genoemd niet alleen de
redder van het Protestantisme, maar ook i
het algemeen van de gewetensvrijheid. De
Zweedsche gezant wees er op, dat de deelname
van het Zweedsche volk aan de 30-jarige oor
log wel gedeeltelijk haar oorzaak vond in de
noodzakelijkheid eigen politieke vrijheid als
onafhankelijk volk te beschermen, maar in de
eerste plaats bedoelde de geestelijke vrijheid
te handhaven, waardoor de slag bij Breiten
feld haar beteekenis kreeg voor de wereldge
schiedenis.
kreeg voor de wereldgeschiedenis.
De redevoeringen werden per radio uitgezon
den. Tenslotte werd gezongen „Dankt dankt nu
allen God".
JACHIN.
De 57ste jaarvergadering 15 Juli 1.1. te Rot
terdam gehouden, waar het 60-jarig bestaan
van Jachin'' is gevierd, ligt nog versch in het
geheugen van allen die haar bezochten. Veel
goeds is daar gehoord en genoten. Het verslag
van die vergadering, dat verschenen is by
Jachin's uitgeversbureau, A. Verleur te Haar
lem, doet alles nog eens weer ons voor de aan
dacht komen. Het is zeer uitvoerig en volledig
en bevat behalve de verschillende referaten en
toespraken die zijn gehouden, ook de jaarver
slagen. Voor wie de vergadering bezocht, en
voor ieder die met „Jachin" meeleeft, zal het
een genoegen zyn dit verslag door te lezen,
terwijl het door zyn inhoud eigenlijk een soort
jubileum-uitgave is en aldus onder ..Jachin'-s
periodieken een eereplaats zal innemen.
EVANGELISATIE
Voorne en Putten.
Deze week hield de Propaganda-Commissie
voor Evangelisatie op Voorne en Putten in de
groote zaal van „Lommerrijk", te Hillegers-
berg, een openbare samenkomst. Ds. T.
S t i g t e r, Ned. Herv. predikant te Berkel,
opende de vergadering door te laten zingen
Psalm 84 1 en 6 en gebed. In het openings
woord dankte hy de afdeeling Rotterdam der
Confessionele Vereeniging, dat deze ieder jaar
een dergelijke samenkomst belegt. Spr. zegt,
dat het in Voorne en Putten droevig is ge
steld in de Ned. Herv. Kerk. Daar wordt ge
vonden, onverschilligheid tegenover de Kerk,
doch wat erger is, onverschilligheid tegenover
Christus. Hy wyst verder op de belangrijkheid
van de Evangelsatie.
Nadat het Chr. Strijkorkest en de Chr. Gem.
Zangvereeniging „Con Amore" enkele nummers
gespeeld en gezongen hadden, alles onder de
voortreffelijke leiding van den heer Chr. de
Goey, betrad Ds. F. C. W i 11 e k e s, Ned.
Herv. predikant te Spijk (Gr.), het spreekge
stoelte.
Spr. had als onderwerp: generlei roepstem,
vierderlei antwoord". Achtereenvolgens behan
delt Spr. vier uitspraken, nl.: L van Festus
(Hand. 26:24): Gij raast, Paulus, uw groote
geleerdheid brengt u tot razerny'; 2. Felix
(Hand. 24:25): Voor ditmaal ga heen; S.
Agrippa (Hand. 26 28)Gy beweegt my bijna
een Christen te worden; 4. Paulus (Hand.
26 19)Ik ben dat Hemelsch gezicht niet on
gehoorzaam geweest. Spr. laat duidelijk zien,
dat de eerst drie buiten Christus staan. Ook
in onze dagen zijn er nog heel wat menschen,
die, al staan ze dicht by, er toch nog buiten
blijven. Paulus daarentegen heeft het Evan
gelie omhelsd. Zijn leven is geweest een voor
beeld voor anderen Een leven in Christus.
Gode zy dank, dat er ook nog in onze dagen
Paulussen gevonden worden.
In de pauze werd fruit verkocht, dat ten
deele, dank zy de firma Van der Horst, gratis
was beschikbaar gesteld. De opbrengst was
>or de Evangelisatie.
Daar Ds. Mantz door lichte ongesteldheid
was verhinderd, sprak D s. D. B1 a n k h a r t,
Ned. Herv. predikant te Hillegersberg, een
slotwoord. Spr. wees er op, dat deze avond in
het teeken van het „heden" gestaan heeft.
Zal het by dezen avond blijven of zal het zijn
een voortdurend bidden en werken voor de
Evangelisatie
Na het zingen van Gezang 180 1 wordt de
alleszins geslaagde avond met dankgebed be
ëindigd.
DE GOUDEN LICHTSTAD.
Over bovengemeld onderwerp is door Pxof.
G. Wisse van Apeldoorn Donderdagavona
een tydrede gehouden te Middelburg in de
groote zaal van den Schuttershof. Reeds een
uur voor den aanvang stonden de menschen
Radio Nieuws.
stig" halfuurtje 12 TUdsein. 12.U1—12.15 Poll
berichten. 12.16—2 Aansluiting Jaarbeurs Kee-
Utrecht. 23 Vrouwenuurtje, 33.30
wtiding 10.1510.30 Gramofoon. 10 3u11 Spre
ker. 11—11.45 I'lano en declamatie. 11.45—12
Gramofoon. 2 TUdsein. 22 LunchmuzleK. 2
2 3d KUBtpooa voor verzorging van den zender.
313 Gramofoon. 3—3.30 Spreker. 3.30
Dias. 10.15—
voor de zaal. Tegen acht uur was de zaal zoo
berstensvol, podium, gangen en portalen, dat
de politie de deuren beval te sluiten. Prof. W.
ontleende zyn onderwerp aan Openb. 21. Nu
het. aldus spr., in onzen tijd zoo stikdonker Is
aLs ooit, op elk gebied, is er wel bijzondere
reuen dat de Christenheid eens van het
Diesseits opzie naar het Jenseits. Wat in
de Openb. in hoofdstuk 21 wordt beschreven
is de beantwoording van wat als heimwee
murmelt in de ziel der menschheid. Maar het
ongeloof heeft daarvan een caricatuur ge
maakt en heeft daarenboven in haar materia
listische evolutionistische wereldbeschouwing
geen grond er. reden van verwachting. Het
Christelijk geloof wèl. Wat in den breede en
apologetisch werd uiteengezet.
J ohannes spreekt van het nieuwe Jeru
zalem, niet het moderne. Modern is het
woord van de wereld. Maar modem is dat
gene, wat als cultuur zich aanmeldt, maar
dan God uit het c.ntrum weggebannen en
feitelijk het satanische er voor in de plaats.
Terwijl nieuw in Openbaringszin beteekent,
dat God in het centrum staat en dan wel van
een wereld, die, als uit Gods ideeën voortge
bracht, de moeite waard was van door God
verlost te worden en dan vernieuwd, weoer-
geboren naar de oude scheppingsgrondidee,
maar verheerlijkt aan het licht zal treden.
Wat dit inhoudt werd in hoofdlijnen naar
de symbolische beschrijving van Openb. 21
uiteengezet, terwyl spr. zijn onder ademlooze
stilte aangehoorde rede besloot met een
hoogst ernstige vermaning tot diep zelfonder
zoek, of we het burgerschap dier lichtstad
bezitten.
ZENDING.
Zendingskalender. De samenwer
kende Zendingscorporaties, wier bureau te
Oegstgeest is gevestigd, geven elk jaar een
uitnemend verzorgde kalender uit. Die voor
1932 is thans weer gereed. Ons werd een
exemplaar ter hand gesteld, waardoor we ons
met eigen oogen konden overtuigen van de
weer buitengewoon fraaie uitvoering van
deze weekkalender. Op een royaal kartonnen
schild is als achtergrond aangebracht een
gezicht op een Indische kerk met zendelings
woning. De kalender zelf is uitgevoerd op
kunstdrukpapier. Elke week wordt een mooie
zendingsfoto geboden met verklarend en
oriënteerend onderschrift. Hier en daar zyn
bladen tusschen gjevoegd1, waarin mededee-
lingen worden gedaan over verschillende
organisaties die in Oost-Indië zending dry
ven. Het geheel is waarlijk een sieraad aan
den wand en kan er uitnemend toe bijdragen
te zorgen „dat men de zending niet vergeet".
Een dergelijke dagelyksche herinnering is
voor vele Christenen, ja eigenlijk voor alle,
lang niet overbodig. De pry's is erg laag
gesteld. De kalender is te krijgen by het
Zcndingsbureau te Oegstgeest en voor Rot
terdam by J. H. Blinde, Rauwenhoffstraat 25a
j (tel. 31748). Het wachten is nu op de bestel
lingen, die, naar we vermoeden, wel niet op
zich zullen laten wachten.
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT
77. „Kees, jongen, we moeten ons leven
wagen!" zei kapitein Klakkebos. „We moe
ten de touwen te pakken krijgen!" Zoo ge
zegd, zoo gedaan; de kapitein hield Kees bij
z'n voeten vast en Kees liet zich voorzichtig
met z'n hoofd omlaag zakken en vischte
allebei de trektouwen uit het water op.
't Was in een wip gebeurd.
78. Kapitein Klakkebos knipoogde slim en
maakte aan het eind van de touwen, die
nog steeds stevig aan den wagen zaten, een
loopende lus. En toen een poosje later twee
der rhinocerossen wat dichter bij kwamen,
wierp hij ze met eenige handige zwaaien
den lus om den kop. Ja, ja, die kapitein
Klakkebos was van alle markten thuis!
(Wordt Woensdag vervolgd.)
FEUILLETON
DESTERVANHALALAT
Een verhaal uit den tijd der Babylonische
ballingschap
HOOFDSTUK XXXVII
Een onderzoek
Vredig cn vriendelijk lag de tempel van
Belit in een wonderechoone streek. Vredig,
en toch de wilde hartstochten van Babels
bevolking wekkend.
De morgenzon speelde met de spits der
kleine ipyramide, welke het (heiligdom droeg
cn verdreef de schemering, het laatste ge
deelte van den donkeren nacht, dat nog
tusschen boom en 6truik hing.
Een jongeling met een eerlijk gelaat, dooh
armoedig gekleed, stond op een vrije plek
in (het park, vanwaar hij den tempel kon
zien.
,,'t Is lang geleden, dat iik hier stond'"
sprak hij bij zich zélf. „Toenmaals was hel
nacht en alles duister en angstig. Heden,
in het zonnelicht, schijnt de streek geheel
anders. Wi6t ik niet stellig, dat ik dezen
weg volgde, toen zij het meisje langs den
6troom roeiden, ik zou niet kunnen geloo-
ven, dat ik mij op dezelfde plaats bevond
Of zij het kind hier nog hebben? Het zou
anders gegaan zijn, aös de Jood mij niel
eoo ruw afgewezen bad. Dat maakte mij
driftig, en ik vertrok!"
Langzaam verwijderde hij zich en lie.
op de brug aan, welke naar Hadalat voerde
Harmaza had reeds meermalen, zoo vaak
hij de woning verliet, bemerkt, dat een jong
mensoh langzaam in de straat heen- en
weerliep, ja, somwijlen dichterbij kwam,
als om hem aan te spreken. Maar wanneer
dan de page hem aanzag, liep hij stil ver-
Weer zag hij den vreemde in de nabij
heid van de woning en het leeik wel of de
jongeling zou aankloppen.
Harmaza riep hem.
„Vriend, gij schijnt iets te willen mede-
deelen. Valt het u zoo zwaar?"
De vreemdeling aarzelde met het ant
woord.
„Vrees niets! Gij kunt mij gerust zeggen,
wet uw hart u ingeeft!"
Na eenig stilzwijgen begon de vreemde
ling eindelijk: „Ik heb reeds eenmaal ge
sp roken tot uw volk; maar men heeft mij
afgewezen! En toch wilde ik mij heden nog
maals tot den voret der Joden begeven!"
„Wat is het dan, dat u hindert?"
„Het d6 lang geleden, dat ik in een her
berg, welke niet te goeder naam en faam
bekend staat, mijn intrek nam ik, arm
mensdh, kon nergens anders onderdak vin
den. Daar moest ik hooren, hoe twee boos
wichten afspraken, een dodhter uws volks
heimelijk naar een vreemd oord te ontvoe
ren. Ik heb die beiden niet uit het oog ver
loren, tot zij op zekeren nacht het meisje
in een gebouw aan gindsche zijde van den
stroom ik geloof in een tempel brach
ten. Sedert ben ik daar niet weer geweest,
tot voor enkele dagen, toen ik trachtte te
vernemen, hoe de tempel heette!"
De vreemde bemerkte, dat de toehoorder
met gespaanen aandacht naar zijn verhaal
luisterde. Maar nog meer verwonderde hij
zióh, toen Harmaza hem bij den arm greep
en mee in huis trok, uitroepende: „Zij is
het en geen andere!"
Zerubbabel zag vreemd op, toen zijn zoon
met zulk gezelschap binnentrad.
„Vaider!" riep Harmaza op blijden toon,
,;Vader! zij is gevonden!"
„Wie meent gij?"
„Respha, do dodhter van Abinoëms broe
der!"
Ook Zerubbabels stom en gebaren ver
rieden een hartelijke deelneming, toen hij
sprak: „Is deze de persoon, die u iets om
trent het meisje berichtte?" En daarbij
wees hij op den vreemde.
„Verhaal den voret, wat gij weet!" sprak
Harmaza tot den jongeling.
Zoo duidelijk mogelijk stolde deze den
voret mot het gebeurde in kennis, en be
schreef eindeJijk de streek en den tempel,
waaT men het meisje verborgen hield.
Spoedig begreep Zerubbabel welken tem
pel de vreemde bedoelde, en 6prak fluiste
rend tot zijn zoon: „Dat is de tempel ven
Belit. Dan is het kind voor ons verloren,
want daar ie zij na abt en dag aan de ver
leiding blootgesteld geweest. Helaas! Haai
hart zal reecl6 lang bedorven zijn!"
„Maar de koning za.l ons helpen," meen
de Harmaza. „AIö hij rechtvaardig ie, zal
hij zulk een onrecht aan een dochter Juda's
niet dulden!"
„De koning? Hij beschermt Babels pries
ters en eert hun goden," sprak Zerubbabel.
„Dat is waar! Maar men moet het be
proeven, en desnoods helpen wij one
zelf."
Do koning beloofde, dat een onderzoek
ingesteld zou worden en om zijn goeden
wil te toonen, zond hij dadelijk een der
paleisbeanibten met den vorst van Juda en
Besluth, een der Oudsten naar Istar-nabi,
den (Tpperprieeter.
Deze deed of hij zeer verwonderd was dit
nieuws te hooren en sprak: „De man, die
volhield, dat bij de Jodin hier zag binnen
gaan, moet zich schromelijk vergist heb'
ben." Tevens verklaarde de opperpriester
bereid te zijn met de bezoekers de tempel
zalen binnen te gaan om te onderzoeken
De zekerheid, waarmede de priester op
trad, gaf a<l reeds weinig hoop op een ont
dekking; toch nam de beambte genoegen
met dit voorstel. Zij zagen vele jonge pries
teressen, maar geen enkele, van wie Bes
luth kon zeggen, dat zij ook maar ©enigs
zins op Respha geleek.
„Ik had zulks verwacht," sprak Zerub
babel tot den bode des konings.
Deze trok de schouders op en antwoord
de: „Wat kan ik er aan doen? 's Konings
macht eindigt, waar "s priesters geheimen
aanvangen!"
In een smallen gang des tempels stonden
twee vrouwen, gekleed als priesteressen.
Gelaat en houding van de jongste verrieden
een angstige bezorgdheid.
De oudste zag haar glimlachend aan.
„Gij zijt wel erg verschrikt geworden,
niet waar?" zeade zij.
„Ik kan het niet ontkennen."
„Dwaze! Zij is goed bewaard. Geen vreem
deling zal de plaats vinden, waar zij ver
borgen i6. En al had men haar ook gevon
den, dan was het nog niet zoo slim. We
hadden haar eenvoudig laten gaan!"
„Ik geloof niet, dat Istar-nabi haar zoo
gemakkelijk afstond."
„Nu ja, 't is zoo! Zij is een schoonheid
en dus gezocht in Belit's hallen; want zij
vooral verleent het heiligdom zijn glans!"
„De opperpriester heeft meer geduld met
haar, dan met één onzer!"
„Hij hoopt nog altijd!"
„Maar zij schijnt hem te trotseeren
„Dat zwakke meisje? Neen, dat doet zij
niet Zij is een dochter Juda's on denkt on
gevoelt dus als dat volk. Maar dat zal wel
beter worden. Atis, haar vertrouwelinge,
heeft haar het heerlijke gewaad van de
priesteresen Belits, dat Istar-nabi haar zona
en dat zij zoo lang onaangeroerd liet, we
ten op te dringen. Enkede dagen geleden
nam zij het in de handen en bekeek het
toch al een stap voorwaarts!"
„Atis kan maar niet begrijpen, dat haar
gezichtje zoo treurig staat Toen zij op ze
keren dag haar bevreemding daarover te
kennen gaf, wat denkt gij, dat Respha toen
antwoordde? „Ach Atis", sprak zij, „Gij
noemt dit gebouw de tempel der vreugde.
Maar hoe kan ik hier genoegen smaken''
Hoe kan ik vreugde noemen, wat zonde
ie?" En zij werd weer zoo stom als oen
„Maar de opperpriester zal haar ten laat
ste wel weten te dwingen," vervolgde zij
na eenig stilzwijgen. „Dwingen!Ia,
dwingen'? Bij Belit! De betraande oogen
van dot lieve kind schijnen veel macht op
hem uit te oefenen. Hij is al zoo vaak naar
haar toegegaan met het vaste besluit, haar
te dwingen. En altijd keerde hij terug
zonder iets gewonnen te hebben."
„En nu," meende de jongere, „zal het des
te langer duren; want de Joden zijn ge
waarschuwd cn zullen het gebouw nauw
lettend bewaken!"
..Jammer! Maar kom mee! Wij willen
zien, of zij al vertrokken zijn!"
HOOFDSTUK XXXVIII
De goden keeren In Babyion terng
Harmaza stormde de ouderlijke woning
binnen Zijn gelaat gloedde van veront
waardiging.
Zerubbabed schrok, toen hij zijn zoon in
dien toestand zag.
„Abiud, mijn zoon, wat is er n-u weer ge-
„Schande voor Juda! Die schurken! Die
verraders!" riep de jongeling driftig uit.
„Wat beteekent dat allemaal?"
„Gij zult het mij toestemmen, vader, als
gij hoort, wat ik u zeggen wil. Gij weet,
dat Darius, de nieuwe heerscher over Ba
bylon, bevel gaf. dat de goden naar Ko«
'onna zouden tenigkeeren."
„Is dat de oorzaak uwer opgewondenheid
Dat is toch niets nieuws!"
„Neen vader, dit is vroeger ook we! ge
beurd; maar niet dat, wat ik heden tot mijn
groote droefheid opmerkte. Ik moest den
koning naar den tempel van Bel geleiden,
toen hij de priesters met het godenbeeld
ontving."
..Dat hebben de pages uit ons volk steeds
moeten doen. Gij mocht den koning zulks
niet weigeren'"
Wordt vervolgd)