W ENCI-CEMENT BOUWBLAD No. 120, Pag. B, MAANDAG 14 SEPTEMBER 1931 0K)<? ISSITBtSDBM® N.V. HET ONDERLING CREDIET Gevestigd te Rotterdam HOOFDSTEEG 39 h. Toerustuin Opgericht 1865 BOUWCREDIETEN oningbouwvereeniging Nieuw Leven" te Woubrugge Ten Oosten van Leiden, nabij het Braas- semermeer, te midden van grazige weiden, met wijdsche vergezichten ovor typisch Hol- Iandsch polderland, daar ligt het, sinds eeuwen bestaande en nog steeds te weinig bekende, Woubrugge. Van horizon tot ho rizon heerlijke wijde ruimte, overspannen door hooge hemelbogen, waarlangs de dikke wolken als mollige wattenrollen glijden, ligt hel dorpje langs de Hijimansweieriug vui- Jagend puffend de duizenden vrachtbooten oude windmolens met klapperende wieken? Ons land is mooi, doch men moet zich ge troosten het schoone tel willen zien. In deze landouwen nu, in Woubrugge, werd voor 11/2 jaar een woningbouwvereni ging gesticht, welke de naam „Nieuw Leven" ontving. What is in a name? vraagt Shakespaere. In den naam Nieuw Leven ligt „What", heel wat, besloten. N i e u w-Leven. Er was leven- Inderdaad. Leven js opmehken, heeft een wijsgeer gezegd, opmerken is open oog De uitbreiding van Woubrugge voorbij, statig zeilen de turfschippers door de pittoreske wipbrug, vroolijk glijden de jachtjes met sierlijke tuigage langs het oude dorpskerkje. Wie kent niet de Braassemer met haar wuivend riet, met haar vele kree- ken en gaten, waar schichtig het water hoentje, de plievier en de reiger wegschie ten op het naderend gerucht? Waar de aal scholvers jn zwarte vlucht wegduiken om verrassend elders op te\dui'ken. Wie houdt niet van het prachtig polderland, door blinkende slooten in zoovele vakken mathe matisch doorsneden en gestoffeerd door do hebben voor wat was, wat is, wat komen zal. Zoo ook hier. Rijk aan historie als de gemeente is, heeft de bekende heer van Hemessen in het raadhuis, het oud archief en m zijn woning bijeengegaard en uitge stald, wat op de historie betrekking heeft. Documenten en aquarellen, oorkonden en antiquiteiten, doen den bezoeker zien hoe de geschiedenis van Woubrugge rijk. is ge weest aan voorspoed en tegenslagen, hoe de „wheels of time" ook hier in wisselenden tredgang de bevolking deden hopen en vreezen. Maar het heden richt zich op de toekomst. Tuinderij ontstaat naast veeteelt, industrie komst naast de landbouw, in vreemdelin genverkeer ligt de vooruitgang voor heel den Middenstand. Er was leven, maar de bouw- verceniging wilde nieuw leven brengen, wil de nieuwe banen openen om het algeheele welzijn te kunnen dienen en bevorderen. Stilstand is achteruitgang, daarom wilden de bestuurders dezer vereeniging met wel overwogen plan een stoot geven in voor- waartsche richting. Die stoot is begrepen en overgenomen door de burgerij, zoo werd Nieuw Leven méér dan een naam, zoo werd het een doelstelling; een ideaal, waar de bewoners zich met krachi op werpen willen. Want is het geen nieuw leven dat de ge meente thans vanuit Leiden over een tol vrijen weg te bereiken is, welke thans door de Provincialen Waterstaat van een stofvrij dek wordt voorzien? Is het. geen nieuw leven dat de autobusdienst A.D.W.A.L. sinds dit voorjaar met 5 groote gerieflijke wagens een 2 uur dienst op Leiden onderhoudt? Ts het geen nieuw leven dat in het hotel „Vanouds het Raadhuis" geheel gemoderni seerd met stroomend water op de slaap kamers, de gezellige antieke eetzaal tot af stappen noodt? Is het geen nieuw leven dat de jachtwerf nog vóór het 1-jarig be staan reeds tot aanzienlijke uitbreiding overgaan moet om bergruimte te hebben voor zoovele motor-, zeil- en roei booten? Is het geen nieuw leven dat land- en tuinbouw- cursussen de producenten leert hun be drijf aan moderne opvattingen van efficien cy, productiviteit en exporteischen aan te kunnen passen? Is het geen nieuw leven tenslotte dat door den woningbouw krot woningen kunnen verdwijnen, waardoor industrieterreinen vrij komen? De eischen vaa, het moderne personen- en goederen vervoer richten zich op goede communicatie middelen zoo te land als te water. Welnu, aan deze eischen kan Woubrugge in elk op zicht voldoen. Dank zij den waterweg AmsterdamRot terdam, dank zij den weg AlphenAmster dam, aansluitende op dien naar Leiden, zètl maar ook móet zich èn het vreemdelingen verkeer èn de vraag naar industrieterrein als vanzelf op Woubrugge richten. Zoo zijn de woningen der wonmgbouwvereeniging „Nieuw Leven" het tastbare resultaat van het door haar uitgegeven parool: nieuw leven iu Woubrugge, zulks als weerklank op het commando van de brug: met volle kracht vooruit! Uitvoering der woningen. De woningen zijn opgetrokken van gee genuanceerden waalsteen op een blauw achtig grijs cementraam, waarmede de grijze kleur van kozijnen en goten en het gele oker aan de ramen zeer goed harmonieeren. Met de verdeeling van het muurvlak door de licht- en deurkozijnen en de plaatsing van de dakikozijnen in het pannendak heeft de architect een rustig karakter van het bouwwerk weten te bereiken, uitstekend aansluitend aan de landelijke omgeving. In de afgescheiden voortuinen zijn reeds eenige aardige beplantingen aangebracht. Gelijkgronds bevatten de woningen een ruime woonkamer plm. 3.75 x 4.30 RL met een kast, een slaapkamer en een keuken met kast, voorts een portaal en W.C. Het portaal geeft toegang tot den tuin. Aan de achterzijde is van tegels een stoep aange bracht over de geheele breedte. Elke woning heeft 'n flinke schuur 2.00 x 2.05 M.. voor bergplaats en andere doel einden. Zeer practisch. Achter, de woningen liggen behoorlijke stukken grond, op doel matige wijze afgerasterd, ter beschikking van de huurders. Met het tot stand komen van dezen bouw is een welkome Verbetering van woonge legenheid verkregen. Het Bestuur der wo- ninglx-uwvereeniging „Nieuw leven" kan trotsch zijn op het resultaat. Dit plan, „de eerste schrede" van deze vereeniging is ont sproten uit het initiatief van Burgemei J. E. Boddens Hosang. De architect, de heer A. van der Heyden, verdient allen lof voor het ontwerp en de nauwgezette leiding bij de uitvoering. Houth. T/h N.V. J. VAN SCHIJNDEL Co. ANNO i8s3 Hoofdkantoor: Oost>Admiraliteitskade 47 Rotterdam Opslagplaatsen, Zagerij en Schaverij: NassauhavenBoerengat (^entrale verwarming van woonhuizen De vraag naar woonhuisverwarmingen heeft zulk een aantal constructies en syste men in het leven geroepen, dat het voor hem, die een installatie in zijn huis wil laten aanleggen, steeds moeilijker wordt de .vragen te beantwoorden: „Welk systeem is in mijn geval 't beste?" „Moet de ketel in de keuken staan, in de hall of in den kelder?" „Zal ik een kachel nemen, waarop teven* gekookt kan worden?" „Is een oliestookinrichting voor mijn huis ni^t aangewezen, of is het mijn voordeel gebruik te maken van de lage gastarieven die de Gemeentebedrijven aanbieden?" „Kan ik tevens warm water voor bad- en waschtafels krijgen en hoe moet dat dan s zomers, als de verwarming niet gestookt wordt?" Zonder goede voorlichting is hert voor den leek zeer moeilijk zijn keuze in alle opzichten goed te doen; hiertoe is de raad van een vakman onontbeerlijk. Welnu, wij hebben een aantal „vaklieden" met jarenlange ervaringen bereid gevonden het vraagstuk der centrale verwarming van woonhuizen in deze kolommen te behan delen. Wc willen een beknopte verhandeling Verdeden in de volgende punten: De stookinrichting in een woonhuis moet zijn eenvoudig, zindelijk en zuinig. Aan de eerste twee eischen wordt het best voldaan door een ketel met vulvuur, gestookt met cokes. Hierbij behoeft het vuur slechts twee of driemaal daags bediend te worden; cokes veroorzaakt weinig stof en is een magere brandstof, die den minsten aanslag in do rookgangen meebrengt. Roetafzctting op de wanden van den ketel verkleint aanmerke lijk den warmtedoorlaat en daarmee het nuttig effect van de verbranding, terwijl 't schoonmaken een onaangenaam work Is. Het vuur ecner centrale verworming moet gemakkelijk regelbaar zijn, want de capa citeit is sterk wisselend. Berekent! vooreen buitentemperatuur van —10 gr. C., moet een verwurmingsinstallatie een groot deel van het stookseizoen slechts 1/3 en nog minder van de maximum capaciteit ont wikkelen. Bij groote installaties verdeelt men daarom 't totaal bcnoodigd ketel-oppervlak over twee ketels. Is de installatie daarvoor te klein, dan verdient het aanbeveling, voor het slechts getemperd branden, dus bij zacht weer en vooral des nachte, ant'hraciet als brandstof toe te passen, eventueel ge mengd met cokes. Anthraciet is iets minder mager dan cokes, doch laat zich beter tem peren; dooft niet zoo gemakkelijk uit als cokes. Het gebruik van vaste brandstoffen* goed kooper dan de bovengenoemde, heeft voor woonhuisverwarmingen geen ingang gevon den, omdat dit zou gaan ten koste van den eenvoud en de zindelijkheid van het bedrijf waartegen een eventueel te bereiken bespa ring geen voldoende compensatie oplevert. Voor kleine woonhuizen en ook voor dc middelgroote (tot ongeveer 10 radiatoren) wordt algemeen het z.g. Naragsysteem toe gepast, aldus genoemd naar den Naragketel, die de eerste was van een later door vele fabrieken nagevolgd type, dat speciaal ge bouwd is om in keuken of hal te warden geplaatst. De Naragketel heeft een compacten bouw en er is bijzondere zoilg besteed aan den uiterlijken vorm en een eenvoudige behande ling. De uitstraling van den ketel verwannt tevens het vertrek, waarin hij is opgesteld. De zeer geringe waterinhoud van den ketel bevordert dc snelle regeling dezer in stallaties, omdat bij het aanwarmen en af koelen niet telkens een groote hoeveelheid water moet worden verwarmd, resp. afge koeld. Meer nog dan de ketel, spelen hierin de radiatoren een rol. Gelijktijdig met den Na ragketel kwam een geheel gewijzigd type radiatoren in zwang, dat zich tegenover de andere onderscheidt door een veel geringe ren waterinhoud (4/10). Een Naragverwar- ming is hierdoor belangrijk soepeler en ook zuiniger in brandstofgebruik dan installaties van ouderen datum. Ontegenzeggelijk heeft de Narag-verwar- ming in hooge mate bijgedragen tot het po pulair maken van centrale verwarming in woonhuizen, omdat zij zoo bijzonder geschikt was voor de kleinere hulzen en dus een groot veld voor toepassing gereed vond. Ook is er veel aantrekkelijks gelegen in het feit, dat de huisvrouw een Naragverwar- ming heel gemakkelijk onder controle heeft, omdat men niet in een kelder moet afdalen om de kachel even na te zien. De ketel wordt precies als een vulhaard met kitten gevuld. Geen enkele dienstbode maakt er bezwaar tegen en vergeleken met het onderhouden van eenige kaohels of haarden in huis, be- teekent de Naragverwarming een groote vereenvoudiging in de bediening. Het be hoeft wat de verwarming van het huis betreft niet meer als een ramp beschouwd te worden als de dienstbodehulp eens tijde lijk uitvalt on tenslotte zijn de brandstof kosten in verhouding niet hooger. Waarschijnlijk waren het deze in het oog loopcnde voordeelen, die ertoe geleid hebben Naragverwarmingen ook daar toe te passen, waar men bij nader inzien verstandi ger bad gedaan, een ander systeem te kie zen, omdat de huizen voor zulk een kleine intsallatie te groot waren. Er zijn nl. twee redenen te noemen, op grond waarvan de jtoepassing van dit systeem beperkt moet blijven tot kleine installaties. Oorpsronkelijk werd de Naragketel in vier soorten gemaakt, waarvan de grootste een verwarmend oppervlak had van 1.4 M2. Nadien heeft, zooals bovenvermeld, de groote vraag naar deze installaties ertoe ge leid, dat verscheidene fabrieken dit type ketel zijn gaan maken en wel steeds grooter, zoodat ze nu reeds te krijgen zijn van meer dan 3 M2! Daarmede is echter reeds lang de grens overschreden, waaronder men zulk een ketel geschikt acht voor een keuken of hal, doch waarboven hij zeer bepaald een toestel wordt, dat niet daar, maar in een af zonderlijke stookplaats thuis behoort. Bij flink vriezend weer verstookt men in een ketel van 1.4 M2. reeds een mud cokes p>er dag, die eerst in kitten geschept moet wor den (circa 8 stuks), daarna in den ketel geworpen, waarbij dan nog komt het ver wijderen van de overblijvende asch en slak ken. Nu mag de ketel nog zoo goed inge richt zijn wat betreft vullen en schoonmaken van het vuur, geheel zonder stofontwikke ling gaat zoo'n bediening nu eenmaal niet en men voelt, dat er spoedig een grens reikt wordt, waarbij men niet meer van het „handige kacheltje" spreekt, maar van de hinderlijke stafiboel in de keuken of in de hal! De tweede reden, waarvan hierboven sprake was, is de volgende: De circulatie in het leidingnet eener waterverwarming hangt samen met het hoogteverschil tusschen den vloer, waarop de ketel, en dien, waarop de radiatoren staan. Hoe kleiner dit verschil, hoe wijder de leidingen welke bovendien natuurlijk wijder worden met de grootte der installatie. Een groote Naragverwarming, waarvan de ketel op gelijk niveau staat met de radiatoren op parterre brengt dus dikke pijpen mee, die minder gemakkelijk zóó zijn aan te brengen dat men ze niet storend zal De conclusie is dus: omvat een installa- tietie meer dan 10 radiatoren, zoo moet men niet in de eerste plaats aan een Naragver warming deniken, maar nagaan of er geen kelderruimte beschikbaar is. Dikwijls lukt het met wat overleg en goede voorlichting, van een betrekkelijk kleinen kelder een ge deelte af te scheiden voor stookplaats. Zoo noodig bergt men d>e brandstof in een loodsje op begapen grond, dat men verbindt met de plaats vóór den ketel. De resteerende kelder behoeft volstrekt niet „bedorven" te worden, d.w.z. te warm, als men den schei dingswand maar maakt van een goed leerende stof; de bouwmaterialenhandel le vert deze tegenwoordig in uitstekende kwa liteit! Is er geen kelder of ligt deze te on gunstig (men denke hierbij ook aan den schoorsteen!) dan 'overwege men of tegen het huis niet een kleine aanbouw is te0ma ken, 0.5 1 M. verdiept ten opzichte van den parterre-vloer. Zoodoende komen wij tot het volgende hoofdstuk: c. Grootere installaties met tegen stroomketeL Bij de constructie der waterkachels (Na- ragketels) is het er in de eerste plaats om te doen bij beperkte hoogte op een zoo klein mogelijk grondvlak een maximum capaci teit van den ketel te bergen. Dit doel wordt echter niet bereikt dan ten koste van het rendement der verbranding, d.w.z. de ver houding tusschen de hoeveelheid warmte per K.G. brandstof, die in het water der in stallatie wordt overgebracht, tot de totale hoeveelheid welke de brandstof bevat Hier toe is de weg, dien de verbrandingsgassen an het vuur naar den schoorsteen afleggen, te kort, m.a.w. de gassen verlaten den ketel met te hooge temperatuur. Eveneens hier mee samenhangend is de sterke neiging tot slakvorming op het rooster bij de water kachel, zoodra de belasting (warmteafgifte) de grens van de normale nadert. Bij grootere installaties waar de ketel in een kelder, al thans in een afzonderlijke stookplaats wordt opgesteld, kiest men dus een type ketel, dat dit opzicht gunstiger is, den z.g. tegen stroomketel, zoo genoemd, omdat de ver brandingsgassen in een richting, tegenge steld aan die van den waterstroom, een ze keren weg afleggen door kanalen in het in wendige van den ketel.' Daar de warmteuit- stralir van den ketel in dit geval een ver- heteekent, zal men de voorkeur ge- een ketel, die aan alle zijden ge- isoleerd is. Omdat forceeren van een ketel een slecht nuttig effect van de verbranding beteekent, kiest men de grootte van cien ketel ruim voor de installatie. Bij groote huizen zou dit laatste echter weer leiden tot een slecht rendement en bezwaarlijk temperen bij hoo ge buitentemperatuur, zoodat men daar het benoodigd keteloppervlak verdeelt over twee ketels, waarvan bij zaolit weer er maar één wordt gestookt Hiermede wordt tevens de bedrijfszekerheid verhoogdl Iedere ketel wordt in aan- en afvoer voorzien van afsluiters, terwijl veiligheids leidingen noodig zijn om, bij onachtzame bediening, ieder gevaar van) explosie buiten te sluiten. Gaat het om een nieuw huis, dan is over leg tusschen architect en installateur der centrale verwarming vóór den aanvang van den bouw steeds aan te bevelen, opdat de volle aandacht wordt besteed aan een ge schikte ligging van den stookkelder, als mede aan een goeden luchttoevoer en af voer in deze lokaliteit Een punt, dat nogal veelal te licht wordt geteld en toch zeer belangrijk is. maakt de wijze van aanvoer der brandstoffen en het weghalen van asch en slakken uit Voor den bewoner beteekent dit een bron van gemak of last, evenals ook de wijze waar op de schoorsteen in het plan is gedacht, terwijl men helaas nog maar al te vaak bouwplannen aantreft, waarbij deze belang rijke détails te zeer en bagatelle behandeld i d- Het fornuis als warmtebron. Keukenfornuizen, welke tevens verwar mingsketel zijn, kunnen in bijzondere ge vallen met goed gevolg worden toegepast en wel op het platteland, waar men niet de beschikking beeft over gas. Het combineeren in één toestel van twee zoo uiteenloopende functies: spijzen koken en het huis verwarmen heeft bezwaren, 's Morgens als het vuur opgestookt moet wor den voor de verwarming, is er nog weinig te koken, en wanneer het fornuis 's mid dags goed heet moet zijn voor het koken en braden, vraagt het huis geen versterkten toevoer van warmte. Dit gevoegd bij de groote afmetingen van zoo'n fornuis en de hinderlijke warmte-uitstraling des zomers veroordeelen deze combinatie voor de kleine keukens der stadshuizen. Bovendien is in de steden terecht overal het streven waar te nemen, om op gas te koken, waar toe de gasfabrieken door verlaging van haar tarieven krachtig meewerken. Het koken op gas is veel zindelijker en een voudiger, zoodat het een stap achteruit zou zijn, als men in de steden terug ging naar kol en fornuizen. Voor een buitenhuis, waar men in 't al gemeen een ruimere keuken heeft en het dienstbodenvraagstuk als regel niet zoo moeilijk is op te lossen, SQreken de ge noemde bezwaren in veel mindere mate. Hier komt het voordeel dus meer naar vo ren, dat men op deze wijze maar één vuur in huis heeft voor koken, verwarming en tevens warm water voof bad en wasch tafels. De oudere fornuizen worden van gegoten ijzer vervaardigd en zijn eenvoudig een ver warmingsketel en een fornuis aan elkaar gebouwd, waarbij de verbrandingsgassen van den ketel over en om den oven hun weg naar den schoorsteen vinden. De boven plaat is dus steeds warm, ook als dit voor het koken niet noodig is. Behalve onyoor- deelig, kan dit ook zeer hinderlijk zijn. Bij het Holland-fornuis is dit bezwaar ondervangen door een andere weg aan de rookgassen te geven gedurende de uren, waarop niet gekookt wordt. Dan brandt het fornuis dus als een gewone cokesketel en de bovenplaat wordt niet verwarmd. Om te kunnen koken zet men een schuif om en moet tevens een vettere brandstof worden opgegooid, die lange vlammen geeft Ln principe brengt het Holland-fornuis dus een verbetering, doch het is de vraag of het bizondere voordeel van deze constructie in de practijk wel goed tot zijn recht komt, om dat men in een buitenhuis, zonder gas, het eenige geval waar een foruisverwarming op haar plaats is, veel meer het fornuis noodig heeft voor koken dan in een stadshuis, waar men daarnaast steeds nog een gascomfoor aantreft Een nadeel van het Holland-fornuis is, dat het van plaatijzer is, een veel minder besten dig materiaal dan gegoten ijzer. Tenslotte valt over de fornuizen nog op te merken, dat deze niet voor centrale ver warming alléén gebruikt kunnen worden, maar dat er ook een warmwatervoorziening voor bad en waschtafels aanwezig moet zijn. In den zomer legt men er nl. een tweede rooster in, zóó hoog, dat het grootste ge deelte van den ingebouwden verwarmings ketel buiten functie komt, een klein gedeelte van het verwarmend oppervlak komt dan nog met vuur en rookgassen in aanraking en de aldus afgestane warmte dient om den boiller der warmwatervoorziening te ver warmen. Detonbouw versus Staalbouw Nabij het Centraal Station te Hamburg is lcort. geleden een groot gebouw, het Huber- tushaus, gereed gekomen, bestaande uit een kelderverdieping, twee winkelverddepingen en zeven voor kantoren bestemde verdiepin gen. Dit ruim 31 meter hooge gebouw be slaat een oppervlakte van 1300 M.2 en heeft een inhoud van 36.500 M.3. Naar dc plannen ran dr. ing. Bach en dipl. ithg. W i s c h e r werd dit gebouw op getrokken als een geraamte van gewapend beton met muren van klinkers, waaraan als easch was gesteld, dat de afmetingen van de onderdeelen van de betonconstructie niet noemenswaard mochten verschillen van die van een ijzeren raamwerk. Gebleken is nu, dat deze uitvoering van het werk een bespaiinig van 11 pet heeft gegeven, vergeleken met een overeenkom stige uitvoering met een stalen geraamte. ■^yoningtoestanden in de hofjes Rapport van Ir. KEPPLER Wie de, vaak nog van een ouderwetschen klopper voorziene deur van een hofje open doet, en het begroeide binnenplaatsje be treedt met de oude pomp en zich omringd ziet door lage woninkjes, waar de oudjes achter de horretjes zitten, wordit vaak ge troffen door den schilderaöhtigen aanbiix van zulk een oud hofje. Er bestaan van die hofjes aardige beschrijvingen, want do meeste hetbben een geschiedenis. De directeur van den Amsterdamschen Gemeentelijken Woningdienst, ir. A. Kepp- 1 e r heeft een onderzoek over de woning toestanden in deze hofjes ingesteld en een rapport hierover samengesteld, dat aan de leden der Amsterdamsche Gezondheidscom missie is toegezonden. Dit rapport is eeer leerzaam, en wij ont- leenen daaraan het volgende: Onder hofjesbvoningen worden verstaan woningen van een philanthropische of ker kelijke instelling of stichting, welke onder zekere voorwaarden aan ouden van dagen (complete of incomplete gezinnen) worden in gebruik gegeven en waarin zij een zelf standige huishouding voeren. De hofjeswo ningen staan steeds in kleine groepjes bij elkaar, doorgaans gebouwd om een binnen plaats, bereikbaar van den openbaren weg af door een poort. In de meeste gevallen hebben de woningen alle haar toegang van de binnenplaats af. De complexen woninkjes dragen daardoor een geheel eigen karakter. In enkele gevallen zijn de woningen tus schen andere woningen langs de straat of aan een gang gebouwd en vertoonen het zelfde beeld als de omringende perceelen. In totaal zijn er 58 hofjes, te zamen be vattende 1464 woninkjes. Het overgroote deel der woningen dateert van vóór 1800. Van de hofjes ligt er één in de kern van de oude stad (Begijnenhof), één aan de Vinkenstraat, 21 liggen in de Jordaan, 23 in den Grachtengordel, waarvan 13 aan do grachten, en 10 aan de tusschen de grach ten gelegen straten. De overige 12 hofjes liggen in de nieuwe stad. De meeste der hofjes zijn gesticht door particulieren, nJ. 42, bevattende 1012 wo ningen; door de kerk werden gesticht 15 hofjes, bevattende 367 woningen, terwijl één hofje met 85 woningen ressorteert onder het beheer van B. en W. Van de 1464 woningen waren aan het einde ran 1930 onbewoond 76, derhalve be woond 1388. Deze 1388 woningen waren bewoond door 1234 alleenlevenden en 211 echtparen. Bij de alleenlevenden waren slechts 2 mannen; de overige waren allen vrouwen. Over de grootte der woningen wordt mee gedeeld, dat er nog 847 woningen eojn met één vertrek en 538 met één vertrek plus keuken of spoelhok. In sommige gevallen bevinden zih de gootsteenen en de kranen buiten de woningen, vaak zelfs op de bin nenplaats. Er zijn 4 hofjes, bevattende 100 woningen, waar geen enkele gootsteen aan wezig is. Wat het onderzoek opleverde. Bij een summier ingesteld onderzoek naar den algemeenen toestand, waarin de hofjes verkeeren, is het volgende gebleken: a. Zeer slecht, zonder dat door veilbete- ring een behoorlijke toestand kan worden verkregen: 7 hofjes met 74 woningen. b. Te verbeteren: 29 hofjes met 849 wo ningen. c. Voldoen aan redelijk te sitellen eischen of geheel in orde: 22 hofjes met 541 wo ningen. Als „zeer slecht en niet voor verbetering in aanmerking komend" zijn beschouwd de hofjes, welke meestal gevestigd zijn in ge wone krotperceeltjes, die vermoedelijk bij erflating zijn bestemd voor de huisvesting van bepaalde categorieën personen. Indien de woninkjes op de vrije woningmarkt zou den zijn, zouden zij zeer waarschijnlijk reeds voor onbewoonbaar-verklaring in aanmer king zijn gebracht. Zij zijn meestal zeer on gunstig gelegen aan gangen of sloppen. Als „te verbeteren" zijn aangemerkt de hofjes, welke door het aanbrengen van ver beteringen in een zoodanigen toestand zijn te brengen, dat geacht kan worden, dat zij aan redelijk te stellen éischen voldoen voor de huisvesting van één persoon of een oud echtpaar. Veelal zullen de verbeteringen moeten bestaan uit het aanbrengen van betere trappen, het uitbreiden van het aan tal privaten en het aanbrengen van meer drinkwateraansluitingen. Daarnaast zal de verbetering in vele gevallen moeten bestaan uit het opruimen van een deel der wonink jes en het samenvoegen van twee of meer woninkjes. Dit laatste in de gevallen, waar in de woninkjes thans alleen bestaan uit één klein vertrekje. In vele gevallen zullen ook de trappen naar dc op bovenverdiepin gen gelegen woninkjes moeten worden ver beterd. Ook hiervoor zal het noodig zijn, dat enkele woninkjes worden opgeruimd. Onder de derde groep vallen de wonink jes, welke thans reeds aan redelijk te stel len eischen voldoen. Hiermede wordt evenwel niet bedoeld, dat alle onder deze groep vallende hofjes zon der gebreken zouden zijn. In sommige ge vallen zou het aanbrengen van meer priva ten en drinkwateraansluitingen niet over bodig zijn. Vooralsnog zou men evenwel met den bestaanden toestand tevreden kun nen zijn. Een uitgebreid onderzoek naar de even tueel noodige verbeteringen van de hofjes woningen wordt thans ingesteld. Vestigt U te WOUBRUGGE Bezoekt de verzamelingen, geniet van het Natuurschoon, vestigt Uw Industrie aldaar. Lage belastingen, schitterende vergezichten Zeil-, roei- en vischwater in overvloed aanwezig Ben mooi hals. En RustlB wonen. In MOOIE HEERENHUIZEN groote zijkamer en badkamer. Bal kon. Over het geheele huis een vliering. Ljage belasting. Vlugge en geregelde ver binding met Rotterdam. Maatschappij tot Exploitatie van On roerende Goederen „Scheepenwijck" N.V. Plaslaan 58 Hillcgersberg. TE KOOPa-d-r-°-z-e-nl*-a_n' HIUEGERSBERG PANDEN huls en 2 Bovenhuizen. Indeeling resp. 3 kamers, 2 slaapkamers, keuken, badkamer, groote voor en achter tuin. Bovenhuizen: 2 kamers en suite 3 slaapkamers, badkamer, zolder over het geheele buis. Te bevragen: L. D. SUNDERMEYER. IJsclubstraat 68, Telefoon 13866 LLA'STE BILTH0VEN Prachtige natuur - Modern comfort Centr. verw. en Warmw. voorz. Prijzen met 1000 M2 grond |j gJJJJ GEMEUB. VILLA'S Sept. f 150.-, of per jaar f 1200,- Ti bevr. „BILTHOVEN'S GRONDBEZIT"1 aldaar Talef. 28549, of Slraatwag 41* Hillegersberg, Talef. 40465? APELD00RNSCHE LAAN DEN HAAG WIJ HEBBEN TE HUUR: Groote winkels, i 70 M' met kelders onder den geheelen winkel, en achter uitgang. Winkels met woning, ook met achter uitgang. Ie en 2e Etages, in prijzen van f 40.— tot t 45.-. Alles gelegen op het mooiste gedeelte der Apeldoornsche laan, bij brug Regentesselaan en aansluitend aan het te bouwen Kleedingmagazijn der Firma L1|NKAMP. Inlichtingen op het werk en bij de Fa. J. MEULDIJK ZONEN Loosduinscheweg 681 - DEN HAAG Telefoon 334811 betreffende Hinderwets-aangelegenheden Bureau van Ingen Vlietstraat 8 b - Telefoon 11748 ROTTERDAM MAASTRICHT I NEDERLANDSCH FABRIKAAT Vertegenw. voor R'DAM en OMSTREKEN! N.V. A. MÜY8 Co's AEL3RECHTSKADE 147b TELEFOON 30404-30233 ZO 0ELFTSCHESIRAA1 12b - ROMRDAM TELEFOON 57650 (2 lijnen) v/h Firma J. G. ALBLAS TELEFOON No. 6 N.V. HOUTHANDEL WADD1NXVEEN Opslagplaats ROTTERDAM aan den ZWAANSHALS No. 203-205 - Telef. Ho. 40891

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 10