DE ONTDEKKING DER
INDUCTIE-STROOMEN
Gemengd Nieuws.
Radio Nieuws.
\^m\4nclaa<
wat Wils.
HET OUDE UR
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT
MAANDAG 31 AUGUSTUS 1931 EERSTE BLAD PAG. 3
EEN 100-JAR1G JUBILEUM
1831 - 29 AUGUSTUS - 1931
II
Faraday's beteekenis.
Welke beteekejiis heeft Faraday voor de
ontwikkeling der natuurwetenschappen en
der techniek gehad?
Allereerst danken we aan hem het in
zicht in de wijze, waarop zich de werkin
gen van allerlei natuurkrachten voortplan
ten.
Meende men vóór Faraday, d'at een wer-
i king „op afstand" mogelijk was, sinds deze
groote natuurkundige zijn denkbeelden ont
vouwde en ^ijn tallooze proeven deed, is dui
delijk gebleken, dat veranderingen in het
„medium", d'e tusschenstof de werking van
het eene lichaam op het andere overbren
gen. De magneet bijv. doet in haar omgeving
een gebied ontstaan, waarin spanningen op
treden en d"eze spanningen in de tusschen
stof maken het ijzer of staal, dat zich op
eenigen afstand bevindt weer magnetisch.
Faraday voerde hierbij de begrippen „kracht
veld" en „krachtlijnen" in, die thans zelfs
in de meest elementaire leerboeken worden
gebruikt. Die krachtlijnen-theorie werkte hij
tot in bijzonderheden uit: de groote Maxwell
heeft later de theoriën van Faraday wis
kunstig bearbeid. Nog steeds dienen zij als
grondslag voor allerlei natuurkundige be
schouwingen.
De ontdekking van de inductiestroomen
op 29 Aug. 1831
is wel de allert>elangrij kste voor de techniek.
Immers zonder haar zou de toepassing der
electriciteit in 't groot ondenkbaar zijn. De
dynamo, die bij de rondwenteling van haar
anker in een magnetisch veld door inductie
stroomen. levert, die door transformatoren
weer in stroomen van allerlei gewenschte
spanningen en sterkten kunnen worden
omgezet, danken wij aan Faraday.
Verder heeft Faraday zeer gewichtige ont
dekkingen gedaan ten opzichte, van de wet
ten die de electrolyse beheerschen. De elec
trolyse: de ontleding van stoffen door elec-
trische stroomen passen we dagelijks toe
bij 't verzilveren en vernikkelen van aller
lei voorwerpen.
Ook op 't gebied van 't magnetisme liet
Faraday zich niet onbetuigd. Hij vond daar
het bestaan van diamagnetische stoffen,
zooals bismuth, d.w.z. stoffen, die zioh in een
magnetisch krachtveld juist andersom ge
dragen als ijzer en staal. Bij het nemen van
proeven met doorzichtige diamagnetische
stoffen deed hij een voor de wetenschap
uiterst gewichtige ontdekking nl. deze, dat
ze in een magnetisch veld geplaatst een
merkwaardigen invloed op het licht uitoefe
nen. Op die circulaire polarisatie kunnen we
hier niét nader ingaan maar alleen het
feit veAneldett, dat een toepassing hiervan
in denkvorm van de „Kerr-cel" gebruikt
wordt voor het draadloos overbrengen van
teekeningen en fotographieën.
Op scheikundig gebied bewoog Faraday
zich eveneens. We spreken nu nog van Fa-
raday-glas en bedoelen daarmee een soort
zwaar flint-glas, dat zijn vinding was. 't Be
kende portret van Faraday, dat men in stu
dieboeken vindt, stelt de onderzoeker voor
met een staaf van dat glas in de hand.
Voorts ontdekte hij het later zoo veel ge
bruikte benzol en slaagde er in verschil
lende gassen o.a. chloor en koolzuurgas
.vloeibaar te maken.
De arbeid, die Faraday verricht heeft,
grenst aan het ongelooflijke, want aan al
deze ontdekkingen gingen een zeer groot
aantal proeven vooraf. Al die proeven be
schreef hij zeer nauwkeurig in zijn labora
torium-boek en hij publiceerde zijn resul
taten in geschriften uitgaande van de Royal
Instituten en de Royal Society, van welk
geleerd genootschap hij reeds vroeg lid
erd. Dat ging bij ballotage. Jammer, dat
Davy zich heeft laten verleiden die benoe
ming tegen te werken. Davy was voorzitter
der Royal Society en de eenige die tegen
stemde. Hoogst waarschijnlijk deed hij dit
onder invloed van zijn vrouw, die 't niet
kon hebben, dat de roem van Faraday haar
man in de schaduw ging stellen.
Faraday's brieven.
Omtrent den aibeid van Faraday weten
we ook heel veel door dfe tallooze brieven,
die hij schreef. Allereerst aan zijn moeder,
die. heel trotsch was op „haar Michael" en
na den vroegen dood van vader door den
beroemden zoon heel liefderijk werd' ver
zorgd en steeds de eereplaats had aan den
disch, al zaten daar ook de meest beroemde
mannen aan! Voorts aan zijn jeugdvriend
Abott en aan zeer vele natuurkundigen
en vorstelijke personen. Bence Jones heeft
in zijn werk: „The Life and letters of Fara
day" die brieven verzameld.
Faraday was met bort en ziel verknocht
aan zijn „Royal Institution". Hij sloeg er
een benoeming tot professor aan de pas op
gerichte Universiteit van Londen voor af.
Hij voelde, dat hij er heel slecht kon wor
den gemist.
Daar voelde hij zich thuis! Hij deed er zijn
proeven in het laboratorium, hield er zijn
voord'rachten voor jongeren en ouderen. Die
voordrachten waren meesterstukken helder
als glas, eenvoudig en bescheiden en toch in
hooge mate boeiend.
Faraday had het voorrecht in een zeer ge
lukkigen echt vereenigd te zijn met Sara
Barnard, die zich geheel aan haar man kon
wijden: hun huwelijk bleef kinderloos. Hij
was een zeer eenvoudig, vriendelijk man,
die aller achting genoot. Hij was ook een
vroom man. Op ongeveer dertigjarigen
leeftijd! sloot hij zich aan bij een groepje van
christenen, die zich naar den stichter hun
ner gemeenschap: „Sandemanians" noemden
Men zou ze ongeveer kunnen vergelijken met
wat ten onzent de „Darbisten" zijn.
In hunne bijer i kom sten voerde hij ook
meermalen het woord en ook dat deed hij
goed, met grooten eerbied en een zekeren
schroom, die hem bij het houden van de
aula-voordrachten geheel vreemd' was. Voor
het overige was in hem een strenge schei
ding tusschen den natuurkundige, die de
grootst mogelijke waarde hechtte aan het
feit en den mensch, die zich voor God
boog en aanbad.
Beproevingen.
De beproevingen bleven ook Faraday niet
gespaard. Want reeds vroeg begon hij te
lijden aajn een hinderlijke „geheugen-zwakte"
't Is wel gebeurd', dat hij een zelfde reeks
proeven met een tusschentijd van enkele
weken tweemaal nam. Gelukkig bemerkte
hij dat dan in zijn nauwkeurige aanteeke-
nijigen.
Enkele malen moest hij zijn arbeid onder
breken en door een reis over het continent
of door een rustperiode zijn krachten terug
krijgen.
Langzamerhand moest hij steeds meer
arbeid laten varen. En ook daarvan hield hij
nauwkeurig aanteekening. Hij oeconomi-
seerde zijn geestelijke krachten, die hij tot
de laatste, toe benut heeft Hij stierf in 1867
in 't huis hem door Prins Albert in ^Hampton
Court" afgestaan. Daar bracht hij al sinds
jaren den zomer door.
Engeland is trotsch op dezen grooten zoon.
De tentoonstelling zal allerlei merkwaardigs
te zien geven, o.a. de 94 eeredoctoraten en
diploma's van geleerde instellingen der ge-
heele wereld. Die bond Faraday op zijn
ouden dag keurig bijéén! En dan dat verslag
van Davy's lezingen. Ook de nu heel simpel
aandoende instrumenten, waarmee de eerste
proeven werden gedaan. Maar ook wat in
den loop der jaren daaruit is gegroeid: de
prachtige instrumenten, waarvan techniek en
wetejnschap zich, dank zij Faraday's arbeid
thans kunnen bedienen.
H. W. DERKSEN
Faraday in z'n studeerkamer van het Koninklijk Instituut.
AUTO- EN MOTORONGEVALLEN
Een luxe auto uit Groningen waarin 4
personen waren gezeten, die met een wagen
an den vader van een hunner, den heer
S. zonder dat deze het wist, een ritje maak
ten, reed Zaterdagavond op de Rijksweg
bij Barneveld in een flauwe bocht in snelle
vaart tegen een boom, draaide en kwam
in botsing met een auto uit Haarlem, waar
in twee personen zaten. Drie personen uit
den Groningsche auto werden ernstig ge
rond- evenals een inzittende uit de andere
De vier gewonden zijn naar het zieken
huis te Amersfoort vervoerd.
Beide wagens werden zwaar beschadigd.
Zondagmiddag had op de Oranjesingel
te Nijmegen een botsing plaats tusschen
de motorrijder H. de Br. uit De Bilt en de
autorijder v. B.- doordat de laatste plotse
ling een linkerzijweg i,nslocg. De heer de
Br., werd met een gebroken pols en eenige
ontvellingen naar het St. Canisius-zieken-
huis overgebracht.
Zaterdagavond is de motorrijder W. v.
d. W. van Wijk aan Duin op de Rijksweg
bij Santpoort in botsing gekomen met een
auto. Hij werd bewusteloos opgenomen, ter
wijl zijn zoon die op de duo zat, ongedeerd
bleef. Ongeveer tegelijkertijd werd een
dochtertje van den heer v. d. W. bij Bever
wijk met haar rijwiel door een auto aan
gereden, waarbij zij aan het hoofd ernstig
werd gewond.
Zaterdagmiddag omstreeks half zes
had op den hoek van de Banstraat en
de Lairessestraat te Amsterdam een botsing
plaats tusschen een vrachtauto en een
motorrijder. De 27-jarige motorrijder C. B.
werd met een beenfractuur naar het Tes-
selschade-ziekenhuis vervoerd.
Op den Middenweg te Amsterdam
werd door een auto een hondje overreden.
Een voorbijganger die op het trottoir liep
schoot naar voren om het beest nog te
redden, doch werd zelf door een volgende
auto aangereden en met een beenfractuur
naar het O. L. Vrouwegasthuis gebracht.
TRAGISCH
Het 11-jarig zoontje van de familie Van
der Z. te Hattem is Vrijdagavond te om
streeks 6 uur in het kanaal te Hattem ge
vallen en verdronken. Het lijkje is eenigen
tijd later opgehaald. Twee jaar geleden ver
loor de familie van der Z. evëneens een
kind door verdrinking.
DOODELIJK ONGEVAL
Gisteravond te omstreeks 9 uur kwam
de 61-jarige H. van Calster bij de losplaats
der zinkfabriek te Budel bij Eindhoven,
toen hjj het schip wilde vastleggen, met
zijn hoofd op een aldaar staande paal te
vallen, met het gevolg, dat hij in het water
viel. Alhoewel onmiddellijk uit het water
opgehaald bleken de levensgeesten reeds
geweken. Niet verdrinking doch hersen
schudding wordt aangemerkt als de doods
oorzaak.
Bij een Zondagmorgen in Amsterdam
houden betooging van leden der Internatio
nale Anti-Militairistische Vereeniging, waar
aan ongeveer 600 personen deelnamen, is
het in de Roeterstraat tot ernstige botsingen
gekomen met de politie, nadat het in de
Sarphatistraat en andere straten reeds ru
moerig was toegegegaan. De aanleiding was
het feit dat de betoogers. die stoetsgewijze
marcheerden, in den stoet een doek mee
droegen, waarvan het opschrift dermate
aanstoot kon geven- dat de politie verwijde
ring van dit doek noodzakelijk achtte. Toen
dit geweigerd werd, greep het detachement
geleide dat onder bevel stond van inspec
teur Ruig met kracht in. Met sabels en
gummistokken werd de stoet uit elkaar ge
slagen en er werden aan beide zijden zulke
rake klappen uitgedeeld dat verschillende
personen min of meer ernstige verwondin
gen opliepen. De te voet zijnde agenten
kregen versterking van een aantal ruiters;
dat de situatie ernstig was, bleek wel uit
het feit dat ten slotte bijna 50 politieman
nen handen vol werk hadden met het her
stellen van de orde. Een bekende aanvoer
der bij anti-militairistische betoogingen, B.
Groeneveld, en een ander persoon, die tot
verzet tegen de politie hadden aangemaand,
werden gearresteerd en naar het bureau J.
D. Meverplein overgebracht, waar hun in
den namiddag door den waarnemend Hoofd
commissaris van Politie, den heer Haarman
een verhoor is afgenomen.
EEN RIJWIELDIEF GESNAPT.
Men meldt ons uit Apeldoorn:
In den laatsten tijd werden in Apeldoorn
een elftal rijwielen vermist. Thans is het
aan de recherche gelukt de hand te leg
gen op den dader van deze diefstallen, H. G.
Verschillende rijwielen en onderdeelen wer
den in beslag genomen. H. G. is voor den
commissaris van politie geleid en in verze
kerde bewaring gesteld, in afwachting van
eijn overbrenging naar Zutfen.
BANKBILJETTEN ONTVREEMD.
in een bankinstelling aan de Amstel te
Amsterdam zijn vanuit een lessenaar vijf
bankbiljetten van 1000 ontvreemd.
KNAAPJE VERDRONKEN
In het Noord-Hollandsclic kanaal is ver
dronken een 5-jarig knaapje, dat volgens
verklaring van andere kinderen .spelender
wijze te water was geraakt.
SMOKKELAAR DOODGESCHOTEN
De Duitscher G. W. werd toen hij Zater
dag- op Zondagnacht bij Venlo per fiets
smokkelwaar naar Hassum over de grens
brengen, en aan d,e sommatie der
Duitsche beambten geen gehoor gaf, door
een schot van hen doodelijk getroffen.
SPELEND KIND VERDRONKEN
Zondagmiddag is te Apeldoorn een S-j.
kind van de familie van Ravenszwaay bij.
het spelen in het Apeldoornsch-Dierensch
kanaal gevallen tusschen de wal en een
schip. Het werd eenigen tijd later dood op
gehaald.
GROOTE BOERDERIJ DOOR HQOIBROEI
AFGEBRAND
Zaterdagmiddag is te Goïngarijp (Fr.) een
boerderij van J. van Weideren baron Ren-
gers te Leeuwarden, bewoond door Tj. Rïjp^
kema- tengevolge van hooibroei een prooi
der vlammen geworden. Hoewel kort voor
de brand de broei werd ontdekt, ging alles
zoo snel, dat de brandweer niets kon red
den ook niet van den inboedel en behalve
een bijschuur alles platbrandde. Verzeke
ring dekt de schade.
INBRAAK IN EEN KERK
In de Herv. Kerk te Moordrecht is in
gebroken. De deur van een lokaal, gren
zende aan het kerkgebouw, heeft men met
een beitel geopend. Een bus met collecte
gelden is leeg teruggevonden. Van de da
ders heeft men nog geen spoor.
Uit het Sociale Leven.
ns van een groep poldei
i-espondentachap Klunder
i af deeding geworden.
Tweede Congres te Utrecht
Van 4G September a_s. houdt de Katholif
Arbeiders-Internationale haar tweede congres
Soolale Hoogeaohool voor Arbeidei
U.werLee-Leuven); 2o. „De oplossing der eco
nomische wereldcrisis door zedelijke orde er
Internationale solidariteit". Inleiders: P. J. Col-
sen (Nutih) en_ Jos. Soheri Ém
hrnationale beweging der
ba.nd der kaïth.
HUIZEN (298.8 M.) KRO. 89.15 Morgen
concert. 10—11.30 Gramofoon. 11.30—12 Gods
dienstig halfuurtje. 12 TUdseln. 12.0112.10 Po
litieberichten. 12.151.45 Lunchconcert. 1.45
Gramofoon. 23 Vrouwenuurtje. 33.30 Gra
mofoon. 3-304 Verzorging van den zender. 4—
5 Gramofoon. 56 Concert. 6G.30 Onderwijs
fonds voor de Binnenscheepvaart. 6.307 Kunsi
ensemble. 77,30 Spreker. 7.307.45 Politie
berichten. 7.458 Verbondskwartiertje. 811
Concert. Plm. 9.15 Nieuwsberichten van V
Dlas. 11—12 Gramofoon.
HILVERSUM (1875 M.) AVRO. 8 Tijdsein. 8.
—10 Gramofoon. 1010.15 Morgenwijding. 10.15
—10.30 Gramofoon. 10.30—11 Lezing. 11—7
der. 33.30 Gramofoon. 3.30
—4.30 Concert. 4.30—5.15 Spreker. 5,15—7 Or
kest 77,30 Boekenhalfuur. 7,308 Omroep
orkest. 8 Tijdsein. 8.018.15 Louis Noiret lm zjjr
repertoire. 8.1510.15 Muziek te Schoveninger
10.15—10.30 Nieuwsberichten t--
—12 ICovacs Lajos en zijn orlc
de bekrachtiging
luidspreker.
j Dlas- 10.3
eLectrodynamisi
worden op de Berlijnsc
1 steeds krach
tiger zenders.
Dit werd verkregen door constructie van toe
stellen met 4 lampen en 3 afstem kringen, waar
bij met behoud van goede weergave een ultste-
ïerpte wordt verkregen. D«
de afstemming van 3 krin
gen ls hier op vernuftige wijze opgelost, ter-
eie golflengte-wijalging gemakkelijk
verplaatst kunnen wonden.
Het betreffende toestel, de TelefumJcen 340
(schernwooster-viertaanps ontvangtoestel v<
Bij opgravingen- in een oud kerkhof bij
Ur, de plaats waar Abraham door God ge
roepen werd, deed een expeditiecorps belang
rijke ontdekkingen.
Dit kerkhof bevatte graven, terugvoerende
tot minstens 35 eeuwen vóór onze jaartel
ling. Het ligt eigenlijk in een zeer oude
puinhoop, bestaande uit allerlei waardeloos
geachte en daarom weggeworpen voorwer
pen, beschadigd, versleten en gebroken op
allerlei wijze en die zich bevindt aan den
voet van een der hoogste heuvels der oude
stad.
Die puinhoop zoo lezen we in „Koers
houden", dat dit interessant artikel ontleent
aan „New light on Ancient Ur" was
blijkbaar ouder dan de begraafplaats, want
hij moest in elkaar gezakt en bezonken zijn,
eer men er in kon graven en men mag ver
onderstellen, dat hij reeds zoo oud was, dat
de wijze van zijn ontstaan was vergeten, om
dat de inwoners van Ur anders stellig niet
deze plaats zouden gekozen hebben om er
een begraafplaats voor hun mannen van aan-
eien van te maken.
Deze gedachte werd weer de moeder van
een andere nl. dat het wel zeer belangrijk
moest worden geacht te weten, wat er eigen
lijk onder dien ouden puinhoop verborgen
lag. Weldra gaven de proefputten verrassen
de resultaten en toch vertoonde zich de on
dergrond, toen men dien bereikte, zoo een
voudig en onopvallend mogelijk. Daar was
geen schittering van goud en geen koninklijk
graf. Niets dan een zindelijke, door water
gevormde kleibank, 8 voet diep en daaronder
weer de overblijfselen van de meest oor
spronkelijke beschaving van Ur. Zij beston
den uit de dingen, die niet onbekend wa
ren, maar altijd waren beschouwd als de
oude resten van de meest primitieve bewo
ning van Mesopotamië, bestaande uit be
schilderd vaatwerk, kleisikkels, schilfers van
vuursteen, terra cotta en stroosnippers, niet
hier en daar zich voordoende schilfers van
metaal... de voortbrengselen van een pri
mitief volk, in zijn karaktertrekken geheel
verschillend van dc latere Sumerische be
woners van dit land. En dit alles was ver
dwenen door en bedekt met dat zuiver© uni
forme plaveisel van door het water meege
voerde klei, die daar, als één klomp en niet
in laqen en dus in eens en niet in een reeks
van elkander volgende keeren, was neerge
laten.
Wat dit alles te beteekenen had, werd den
onderzoekers terstond duidelijk. Men had in
dit stratum, in dezen klei-bank voor zich
het neergelaten slib van den Zondvloed, die
de primitieve beschavingen, daarbeneden, had
weggevaagd.
De in het oog vallende verschijnselen, op
grond waarvan de geleerden te Ur tot deze
conclusie kwamen zijn de volgende:
Dp overblijfselen, gevonden onder dit
vloed-slib zijn de oudste en werden het diep
ste gevonden in vergelijking met al wat tot
dat oogenblik, gevonden werd te Ur. Da.
blijkt uit de ma6sa grond, boven die plaats
weggegraven en uit den ouderdom van deze
resten.
Verder het bijizonder type van beschaving
door den vloed weggevaagd, verschijnt nooit
en nergens weer. De in het oogvallende ka
raktertrekken daarvan, in het bijzonder het
schitterend beschilderde vaatwerk is voor
goed verdwenen uit het dagelijksch gebruik.
Eindelijk, boven dat vloed-slib komt een
nieuw volk wonen, de Sumeriers. die ternau
wernood het schrift kenden en wier oudste
overleveringen spreken van den grooten
vloed.
Het is precies het oogenblik. waarop men
de verschijning mocht verwachten van een
nieuw volk in dit land, wanneer de oor
spronkelijke bevolking is verdwenen.
En omgekeerd verklaart de bij hen voort-
bestaande herinnering aan den grooten
vloed waarom ze getrouw bouwen op hooge
terrassen, waarom ze ook hun hoogen toren,
den Ziïgurat houwen. De ontdekking van
het vloed-slib te Ur, getuigt op verrassende
wijze van de harmonie tusschen het geleer
de door de literatuur, de geschiedenis en do
geologie.
Een oud Sumerisch zondvloedbericht legt
den Sumerischen Noach Ut-Napishtim het
volgende lied in den mond:
„Zes dagen en nachten loeide da wind,
vloed en storm was op aarde. Toen de zeven
de dag aanbrak, stilde de storm, die ge
vochten had als een geheel leger van man
nen. De zee was kalm, orkaan en vloed hiel
den op. Ik beschouwde het land en weende
luid, want de geheele menschheid was in
klei veranderd (begraven in de klei). Om
heinde velden waren in moerassen veran
derd. Ik opende een venster en het licht viel
op mijn gelaat. Toen de zevende dag aan
brak, nam ik een duif en liet die vliegen.
De duif ging her- en derwaarts, maar, daar
er geen rustplaats was, keerde ze terug. Ik
nam een raaf en liet die vliegen. De raaf
vloog weg enzag het dalen van het water.
Hij at en baadde zich en kraste en keerde
niet terug
Ik offerde offeranden."
Herinnert dit bericht niet zeer kennelijk
aan het oude verhaal, dat we in onzen Bijbel
vinden?
jmp reods 2 afsLemkring-en liggen
filterwerklng verkregen. De gevoeligheid van
dit toestel is zoodanig, dat overal zonder dak-
antc-nn- goede ontvangst mogelijk Ls. De lnge-
afaonderlljke
fcerlaal gebruikt, waarvan we als voorbeeld
zouden willen noemen de hoogfrequentschakel-
contacten. welke uit platina-irldlufn bestaan.
Het type Telefunkeu 340 G is hetzelfde als
het type Telefunken 340
de RE 604 .(12 Watt) en levert tev<
r laaggeprijsde t
_„J worden S-lamps-
t oes telle n in de n li an del. gebracht van de^
lanxpstopstel geeft
T 33-klasse. Het drie-
Lekende resultaten op
brajdht: de Centraïoon en de Slhephom 54. Eet
verder nieuw type is de „Weidyne B", een elec-
trodynamisclie luidspreker met prachtige klank
schoonheid voor kamergebrulk.
Van de lampen met superieure eigenschappen
noemen we de Indirect verhitte geJljkatroom-
lampen. Voorts ls de RENS 1264 een scherm-
rooster-hoog-frequentlnmp voor wisselstroom-
voeding met de verbazende steilheid van 4.5
mA/V.. een volbloed, welke 1n handen van een
bekwaam amateur frappante resultaten kan
geven. De REIS 364 en 374 zijn penthode eind-
een anode-disalpatle
V.. 350 mA.).
65. Tegen den avond kreeg de kapitein
rust: het jeugdige gebroed kroop in 't nest
en papa ging tegen den boomstam zitten
dutten. Daar hadden de jongens, die hun
oom achterna gehold waren en alles gezien
hadden, op gewacht. Met 't oog op het
leeuwentemmen was er in 't vliegtuig een
voorraad chloroform; in 'n wip werd die,
tegelijk met 'n grooten zak, gehaald en ver
volgens Koosjes zakdoek flink met chloro
form besprenkeld.
66. Gewapend met den zak en 't verdoo-
vende goedje slopen de twee jongens naar
den slapenden aap. Koos duwde hem den
zakdoek onder z'n neus en Kees gooid©
hem heel handig den zak over zijn kop.
Met stevige touwen, die de slimme neven
evenmin vergeten hadden, werd de aap nu
stevig geboeid, zoodat hij, als hij bijkwam,
zeker geen vin zou kunnen verroeren. Ver
volgens werd de kapitein, niet zonder veel
moeite, naar beneden geholpen.
FEUILLETON
DE STER VAN HALALAT
Een verhaal uit den tijd der Babylonische
ballingschap
Vrees niet! Ik zal bij u blijven!"
„Maar dan blijft (het evenwel een huive
ringwekkende plaats!"
„Wilt gij u in de stad laten vermoorden?
Ik weet niet,- hoe u anders te redden!"
Nabunahid dacht na.
„Gij hebt gelijk. Waar zal dik anders heen
gaan? Kunt gij de poort weer open ma-
„Gij zult zien, o koning! Ik had alle6
voorbereid voor het geval, dat ik u mocht
ontmoeten."
Langzaam klommen zij naar boven, we
derom" een poort. De vreemde trok hier,
duwde daar, 60hoof iets in de hoogte, en
het duurde niet. lang of ook hier draaide
een buitengewoon zware deur op haar
hengsels.
Een siddering beving den vorst, toen hij
door de donkere gang liep. Maar een twin
tig passen verder was een ruimte, welke
door het heldere maanlicht beschenen werd.
Dit verminderde den angst.
„Laat de deur open!" riep de koning, die
op deze wijze meende, nog met de levenden
in verbinding te staan.
De ruimte, waai- zij nu kwamen, was niet
groot. Verschillende deuren verleenden toe
gang tot andere open plekken of zalen.
Door een der deuren kwamen zij in een
donkere ruimte.
„Laat ons hier uitrusten," zei de vreemde
ling, en wees op een steenen bank welke nu
zichtbaar werd door het licht in de deur
opening.
Toen die koning ging zitten, werd plotse
ling alles even donker. De deur was gesloten
Nabunahid riep den vreemdeling.
Geen antwoord.
Van buiten drong een dof geluid in zijn
oor. De poort was in het slot gevallen.
Daar stond de vorst!
Hij tastte rond en had spoedig die deur
weer gevonden. Maar er was geen mogelijk
heid om haar te openen. Sidderend van
angst kroop hij her- en derwaarts. Daar
voelde hij een zwaar voorwerp en betastte
het van alle kanten. Naar den vorm te oor-
deelen was het een graftombe, de laatste
rustplaats van een der machtige Assyrische
koningen.
Nabunahid schrok en trok de hand terug.
Weer kwam hij bij de deur, tastte langs de
steenen wandennergens, nergens een
opening. Het was of een geheimzinnig
fluisteren in deze benauwde ruimte gehoord
werd. Ontwaakten de vreemde vorsten uit
hun doodslaap? Wilden zij zich wreken op
den beheerscher van Babyion, wiens voor
ganger het werk hunner handen, hun steden
en tempels verwoest had?
„Nu, broeder, zijt gij als ieder onzer,"
scheen uit de muren een stem te spreken.
„Hoe lang nog? Twee dagen? Eén dag? Ja,
dan sluimert ge ook, broeder! Bereid u voor
op den eeuwigen slaap, den slaap des doodss!"
Nabunahid zette zich op de steenen bank
neer. Hij wachtte, wachtte en wist niet,
waarop! En altijd weer de vrees, de ontzet
tende vrees, zoodat hem het koude zweet
u tbrak.
Zijn oogen zagen tlhans het voorwerp, dat
hem zooveel afschrik inboezemde. Het dek
sel bewoog zich en gleed zachtkens op zij;
de tombe was geopend. Nabunahid meende
duidelijk dat alles te zien en zinneloos van
angst, bedekte hij zijn gelaat met beide
Int ii den.
Maar het baatte niet. En zie, in de tombe
was een lijk, zwart als de nacht Er kwam
lieven in. Het hoofd' stak even boven de rust
plaats uithet viel weer omlaag. Einde
lijk daar zat de Assyriër rechtop in de
tombe. De verdorde hand verliet de plek,
waar zij zoo lang gerust had en wees naar
den Babvloniër.
Nabunahid wilde vluchten maar kon nau
welijks een voet verzetten. Nu verliet de As
syriër d'e rustplaats. Een zwaard bliksemde
in zijn hand en zijn gebaren verrieden, dat
hij de koning uitdaagde tot een strijd op
loven en dood. Deze maakte een afwerende
beweging met de handen. Het hielp niet
De dorre hand) sloeg toe. Nabunahid even
eens. Doch het was een slag in de lucht. Hij
raakte don tegenstander niet en viel met
het hoofd op een scherpen kant der tombe
De koning lag bewusteloos op den
Vele uren moest hij op die plek gelegen
hebben, voor het 'bewustzijn terugkeerde.
Door enkele reten naast de deur drong een
zwak licht Nahunahid richtte zich op en
kon nu tamelijk wel alles zien, wat de
ruimte, waarin hij gevangen zat bevatte.
Zijn eerste blik viel op de tombe; maar deze
stond daar nog net zoo, als bij zijn komst.
Wat hij dus meende gezien te heben was
het spel der verbeelding. De wanden spra
ken niet. Geen geluid werd gehoord. Het
gefluister van dec nacht was verstomd!.
Nahunahid herademde; hij was kalmer
geworden en kon weer geregeld denken.
Wie had hem naar dit oe-'d gebracht? Om
welke reden?
Had de koning het zinneloos lachen ge
hoord!, toen de vreemdeling dc deur toe
wierp, had Nahunahid gezien, welk een
blik diezelfde vreemdeling op het dooden-
paleis wierp, bij het verlaten der stad. hij
zou begrepen hebben, dat liaat en wraak
zucht de hand leidden, welke de deur in het
slot wierp.
Behalve de deur was nerge.is een opening
te bespeuren. Zou zij niet geopend kunnen
worden? Nabunahid drukte uit alle macht.
Tevergeefs! Het ijzer weerstond elke druk
king.
Doch als hij de tombe eens opnam! Of
wel het deksel! Maar de koning schrikte er
voor terug een doode in zijn rust te storen.
Hoe zou het gelaat van den gestorven Assy
riër hem aanstaren!
Evenwel, de angst het leven te verliezen,
overwon de vrees voor den doode. Met in
spanning van al zijn krachten gelukte het
den vorst het deksel, dat slechts gelijmd
zat, op te heffen.
De koning nam het voorwerp dat uit klei
gebakken was en stiet daarmede tegen de
deur. Hot brak niet, doch de deur bleef
dicht. Nogmaals een stoot beproefd. Zoo
krachtig mogelijk sloeg Nabunahid nog
maals met het vreemdsoortig wapen tegen
de deur. Weer te vergeefs. En helaas, het
deksel lag in scherven op den grond.
De laatste hoop verdwenen! Troosteloos
zette dc arme gevangene zich op de steenen
bank neer. Geen twijfel meer of hij zou van
honger en dorst sterven. In twee dagen
j reeos niets gegeten. En de dorst was ze-
vreeselijk groot.
Het zwakke daglicht verdoofde. Het werd
donkerder en met de duisternis kwam de
Wederom die fluisterende stemmen. Uitr
geput van vermoeidheid, honger, dorst en
overspanning zat de koning met den rug
tegen den wand. In zijn nabijheid ritselde
iets. Kwam er weer beweging in den doo-
den Assyrischen vorst? Het geluid bleef
hoorbaar, dan links dan rechts. Nu was het
weer stilEr gleed iets langs zijn arm...
Heftig sloeg de koning met de andere hand
om zich heenen raakte een rat
„Akelig heest! Komt ge nu al, om eens te
zien, hoe lang het nog duren zal, voor ge
mijn gebeente afknaagt?
De haren stonden den ongelukkige over
eind op het hoofd.
De nacht ging voorbij. Een nieuwe dag
brak aan. En vreeselijker werd het lijden,
door honger en dorst veroorzaakt. Maai
de koning wist geen raad, hoe spijs of
drank te vinden. Roerloos lag hij op dën
grond en staarde recht voor zich uit. En
na een langen, langen dag kwam de nacht
Hoe zwakker de vorst werd, des te wil
der beelden tooverde d'e fantasie hem voor
de oogen. De Assyrische koningen dansten
in woeste vaart om hem heen. Dreigend
vestigden zij hun blikken op den ongeluk
kige of wel. zij lachten hem uit en bespot
ten hem op allerlei wijzen. Zij strekten de
armen uit en kromden de vingers als cmx
hem tc grijpen en te verscheuren.
Een koortsachtige gloed stroomde door
zijn aderen; hij trachtte zich op te heffen,
om de aanvallers af te weren, maar was
ni t in slaat een lid tc verroeren. En altijd
wild*, d.nstco zij om hem heen.
De koning was wel te beklagen.
Woest rolden de oogen, bloedig rood, in
haar kassen; het taaie slijm dekte de lippen
de tong kleefde aan het verhemelte en een
sissend, hcesch geluid werd telkens hoor
baar, zoo vaak de lucht bij de ademhaling
in- of uitstroomde.
Van oogenblik tot oogenblik werd het don
kerder in zijn ziel. Hij wist niet meer. waar
hij zich bevond. Eindelijk verloor de koning
het bewustzijn en viel in onmacht neer.
Het doodenpaleis telde een lijk meer. En
niemand beweende den gestorvene.
HOOFDSTUK XXXIII
Nitokris1 Wraak.
De trotsche koningsdochter, koningin on
moeder eens koningszoons, de vrijwillige
ballingschap verkiezende boven het leven in
den harem des konings, voor haar zoo rijk
aan vernederingen. Nitokris keerde aan do
zijde van haar zoon in de koningsstad terug.
Nu begon voor haar, de meest invloedrijke
vrouw, een tijefperk van ongekende macht
en glans.
Belsazar nam bezit van het oudere paleis
aan den voet van den „Tempel der zeven
lichten."
Reeds de eerste daden van den jongen
vorst hadden hem de vriemlschap van Baby-
lons volk verzekerd. Menig hardvochtig be
sluit, 'gens den vader noodig om de stad
in bedwang te houden werd vernietigd of
gewijzigil tën gunste der bewoners van do
hoofdstad'.
(Wordt vervolgd.)