DE ONTDEKKING DER INDUCTIE-STROOMEN Gemengd Nieuws. Radio Nieuws. \^m\4nclaa< wat Wils. HET OUDE UR KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT MAANDAG 31 AUGUSTUS 1931 EERSTE BLAD PAG. 3 EEN 100-JAR1G JUBILEUM 1831 - 29 AUGUSTUS - 1931 II Faraday's beteekenis. Welke beteekejiis heeft Faraday voor de ontwikkeling der natuurwetenschappen en der techniek gehad? Allereerst danken we aan hem het in zicht in de wijze, waarop zich de werkin gen van allerlei natuurkrachten voortplan ten. Meende men vóór Faraday, d'at een wer- i king „op afstand" mogelijk was, sinds deze groote natuurkundige zijn denkbeelden ont vouwde en ^ijn tallooze proeven deed, is dui delijk gebleken, dat veranderingen in het „medium", d'e tusschenstof de werking van het eene lichaam op het andere overbren gen. De magneet bijv. doet in haar omgeving een gebied ontstaan, waarin spanningen op treden en d"eze spanningen in de tusschen stof maken het ijzer of staal, dat zich op eenigen afstand bevindt weer magnetisch. Faraday voerde hierbij de begrippen „kracht veld" en „krachtlijnen" in, die thans zelfs in de meest elementaire leerboeken worden gebruikt. Die krachtlijnen-theorie werkte hij tot in bijzonderheden uit: de groote Maxwell heeft later de theoriën van Faraday wis kunstig bearbeid. Nog steeds dienen zij als grondslag voor allerlei natuurkundige be schouwingen. De ontdekking van de inductiestroomen op 29 Aug. 1831 is wel de allert>elangrij kste voor de techniek. Immers zonder haar zou de toepassing der electriciteit in 't groot ondenkbaar zijn. De dynamo, die bij de rondwenteling van haar anker in een magnetisch veld door inductie stroomen. levert, die door transformatoren weer in stroomen van allerlei gewenschte spanningen en sterkten kunnen worden omgezet, danken wij aan Faraday. Verder heeft Faraday zeer gewichtige ont dekkingen gedaan ten opzichte, van de wet ten die de electrolyse beheerschen. De elec trolyse: de ontleding van stoffen door elec- trische stroomen passen we dagelijks toe bij 't verzilveren en vernikkelen van aller lei voorwerpen. Ook op 't gebied van 't magnetisme liet Faraday zich niet onbetuigd. Hij vond daar het bestaan van diamagnetische stoffen, zooals bismuth, d.w.z. stoffen, die zioh in een magnetisch krachtveld juist andersom ge dragen als ijzer en staal. Bij het nemen van proeven met doorzichtige diamagnetische stoffen deed hij een voor de wetenschap uiterst gewichtige ontdekking nl. deze, dat ze in een magnetisch veld geplaatst een merkwaardigen invloed op het licht uitoefe nen. Op die circulaire polarisatie kunnen we hier niét nader ingaan maar alleen het feit veAneldett, dat een toepassing hiervan in denkvorm van de „Kerr-cel" gebruikt wordt voor het draadloos overbrengen van teekeningen en fotographieën. Op scheikundig gebied bewoog Faraday zich eveneens. We spreken nu nog van Fa- raday-glas en bedoelen daarmee een soort zwaar flint-glas, dat zijn vinding was. 't Be kende portret van Faraday, dat men in stu dieboeken vindt, stelt de onderzoeker voor met een staaf van dat glas in de hand. Voorts ontdekte hij het later zoo veel ge bruikte benzol en slaagde er in verschil lende gassen o.a. chloor en koolzuurgas .vloeibaar te maken. De arbeid, die Faraday verricht heeft, grenst aan het ongelooflijke, want aan al deze ontdekkingen gingen een zeer groot aantal proeven vooraf. Al die proeven be schreef hij zeer nauwkeurig in zijn labora torium-boek en hij publiceerde zijn resul taten in geschriften uitgaande van de Royal Instituten en de Royal Society, van welk geleerd genootschap hij reeds vroeg lid erd. Dat ging bij ballotage. Jammer, dat Davy zich heeft laten verleiden die benoe ming tegen te werken. Davy was voorzitter der Royal Society en de eenige die tegen stemde. Hoogst waarschijnlijk deed hij dit onder invloed van zijn vrouw, die 't niet kon hebben, dat de roem van Faraday haar man in de schaduw ging stellen. Faraday's brieven. Omtrent den aibeid van Faraday weten we ook heel veel door dfe tallooze brieven, die hij schreef. Allereerst aan zijn moeder, die. heel trotsch was op „haar Michael" en na den vroegen dood van vader door den beroemden zoon heel liefderijk werd' ver zorgd en steeds de eereplaats had aan den disch, al zaten daar ook de meest beroemde mannen aan! Voorts aan zijn jeugdvriend Abott en aan zeer vele natuurkundigen en vorstelijke personen. Bence Jones heeft in zijn werk: „The Life and letters of Fara day" die brieven verzameld. Faraday was met bort en ziel verknocht aan zijn „Royal Institution". Hij sloeg er een benoeming tot professor aan de pas op gerichte Universiteit van Londen voor af. Hij voelde, dat hij er heel slecht kon wor den gemist. Daar voelde hij zich thuis! Hij deed er zijn proeven in het laboratorium, hield er zijn voord'rachten voor jongeren en ouderen. Die voordrachten waren meesterstukken helder als glas, eenvoudig en bescheiden en toch in hooge mate boeiend. Faraday had het voorrecht in een zeer ge lukkigen echt vereenigd te zijn met Sara Barnard, die zich geheel aan haar man kon wijden: hun huwelijk bleef kinderloos. Hij was een zeer eenvoudig, vriendelijk man, die aller achting genoot. Hij was ook een vroom man. Op ongeveer dertigjarigen leeftijd! sloot hij zich aan bij een groepje van christenen, die zich naar den stichter hun ner gemeenschap: „Sandemanians" noemden Men zou ze ongeveer kunnen vergelijken met wat ten onzent de „Darbisten" zijn. In hunne bijer i kom sten voerde hij ook meermalen het woord en ook dat deed hij goed, met grooten eerbied en een zekeren schroom, die hem bij het houden van de aula-voordrachten geheel vreemd' was. Voor het overige was in hem een strenge schei ding tusschen den natuurkundige, die de grootst mogelijke waarde hechtte aan het feit en den mensch, die zich voor God boog en aanbad. Beproevingen. De beproevingen bleven ook Faraday niet gespaard. Want reeds vroeg begon hij te lijden aajn een hinderlijke „geheugen-zwakte" 't Is wel gebeurd', dat hij een zelfde reeks proeven met een tusschentijd van enkele weken tweemaal nam. Gelukkig bemerkte hij dat dan in zijn nauwkeurige aanteeke- nijigen. Enkele malen moest hij zijn arbeid onder breken en door een reis over het continent of door een rustperiode zijn krachten terug krijgen. Langzamerhand moest hij steeds meer arbeid laten varen. En ook daarvan hield hij nauwkeurig aanteekening. Hij oeconomi- seerde zijn geestelijke krachten, die hij tot de laatste, toe benut heeft Hij stierf in 1867 in 't huis hem door Prins Albert in ^Hampton Court" afgestaan. Daar bracht hij al sinds jaren den zomer door. Engeland is trotsch op dezen grooten zoon. De tentoonstelling zal allerlei merkwaardigs te zien geven, o.a. de 94 eeredoctoraten en diploma's van geleerde instellingen der ge- heele wereld. Die bond Faraday op zijn ouden dag keurig bijéén! En dan dat verslag van Davy's lezingen. Ook de nu heel simpel aandoende instrumenten, waarmee de eerste proeven werden gedaan. Maar ook wat in den loop der jaren daaruit is gegroeid: de prachtige instrumenten, waarvan techniek en wetejnschap zich, dank zij Faraday's arbeid thans kunnen bedienen. H. W. DERKSEN Faraday in z'n studeerkamer van het Koninklijk Instituut. AUTO- EN MOTORONGEVALLEN Een luxe auto uit Groningen waarin 4 personen waren gezeten, die met een wagen an den vader van een hunner, den heer S. zonder dat deze het wist, een ritje maak ten, reed Zaterdagavond op de Rijksweg bij Barneveld in een flauwe bocht in snelle vaart tegen een boom, draaide en kwam in botsing met een auto uit Haarlem, waar in twee personen zaten. Drie personen uit den Groningsche auto werden ernstig ge rond- evenals een inzittende uit de andere De vier gewonden zijn naar het zieken huis te Amersfoort vervoerd. Beide wagens werden zwaar beschadigd. Zondagmiddag had op de Oranjesingel te Nijmegen een botsing plaats tusschen de motorrijder H. de Br. uit De Bilt en de autorijder v. B.- doordat de laatste plotse ling een linkerzijweg i,nslocg. De heer de Br., werd met een gebroken pols en eenige ontvellingen naar het St. Canisius-zieken- huis overgebracht. Zaterdagavond is de motorrijder W. v. d. W. van Wijk aan Duin op de Rijksweg bij Santpoort in botsing gekomen met een auto. Hij werd bewusteloos opgenomen, ter wijl zijn zoon die op de duo zat, ongedeerd bleef. Ongeveer tegelijkertijd werd een dochtertje van den heer v. d. W. bij Bever wijk met haar rijwiel door een auto aan gereden, waarbij zij aan het hoofd ernstig werd gewond. Zaterdagmiddag omstreeks half zes had op den hoek van de Banstraat en de Lairessestraat te Amsterdam een botsing plaats tusschen een vrachtauto en een motorrijder. De 27-jarige motorrijder C. B. werd met een beenfractuur naar het Tes- selschade-ziekenhuis vervoerd. Op den Middenweg te Amsterdam werd door een auto een hondje overreden. Een voorbijganger die op het trottoir liep schoot naar voren om het beest nog te redden, doch werd zelf door een volgende auto aangereden en met een beenfractuur naar het O. L. Vrouwegasthuis gebracht. TRAGISCH Het 11-jarig zoontje van de familie Van der Z. te Hattem is Vrijdagavond te om streeks 6 uur in het kanaal te Hattem ge vallen en verdronken. Het lijkje is eenigen tijd later opgehaald. Twee jaar geleden ver loor de familie van der Z. evëneens een kind door verdrinking. DOODELIJK ONGEVAL Gisteravond te omstreeks 9 uur kwam de 61-jarige H. van Calster bij de losplaats der zinkfabriek te Budel bij Eindhoven, toen hjj het schip wilde vastleggen, met zijn hoofd op een aldaar staande paal te vallen, met het gevolg, dat hij in het water viel. Alhoewel onmiddellijk uit het water opgehaald bleken de levensgeesten reeds geweken. Niet verdrinking doch hersen schudding wordt aangemerkt als de doods oorzaak. Bij een Zondagmorgen in Amsterdam houden betooging van leden der Internatio nale Anti-Militairistische Vereeniging, waar aan ongeveer 600 personen deelnamen, is het in de Roeterstraat tot ernstige botsingen gekomen met de politie, nadat het in de Sarphatistraat en andere straten reeds ru moerig was toegegegaan. De aanleiding was het feit dat de betoogers. die stoetsgewijze marcheerden, in den stoet een doek mee droegen, waarvan het opschrift dermate aanstoot kon geven- dat de politie verwijde ring van dit doek noodzakelijk achtte. Toen dit geweigerd werd, greep het detachement geleide dat onder bevel stond van inspec teur Ruig met kracht in. Met sabels en gummistokken werd de stoet uit elkaar ge slagen en er werden aan beide zijden zulke rake klappen uitgedeeld dat verschillende personen min of meer ernstige verwondin gen opliepen. De te voet zijnde agenten kregen versterking van een aantal ruiters; dat de situatie ernstig was, bleek wel uit het feit dat ten slotte bijna 50 politieman nen handen vol werk hadden met het her stellen van de orde. Een bekende aanvoer der bij anti-militairistische betoogingen, B. Groeneveld, en een ander persoon, die tot verzet tegen de politie hadden aangemaand, werden gearresteerd en naar het bureau J. D. Meverplein overgebracht, waar hun in den namiddag door den waarnemend Hoofd commissaris van Politie, den heer Haarman een verhoor is afgenomen. EEN RIJWIELDIEF GESNAPT. Men meldt ons uit Apeldoorn: In den laatsten tijd werden in Apeldoorn een elftal rijwielen vermist. Thans is het aan de recherche gelukt de hand te leg gen op den dader van deze diefstallen, H. G. Verschillende rijwielen en onderdeelen wer den in beslag genomen. H. G. is voor den commissaris van politie geleid en in verze kerde bewaring gesteld, in afwachting van eijn overbrenging naar Zutfen. BANKBILJETTEN ONTVREEMD. in een bankinstelling aan de Amstel te Amsterdam zijn vanuit een lessenaar vijf bankbiljetten van 1000 ontvreemd. KNAAPJE VERDRONKEN In het Noord-Hollandsclic kanaal is ver dronken een 5-jarig knaapje, dat volgens verklaring van andere kinderen .spelender wijze te water was geraakt. SMOKKELAAR DOODGESCHOTEN De Duitscher G. W. werd toen hij Zater dag- op Zondagnacht bij Venlo per fiets smokkelwaar naar Hassum over de grens brengen, en aan d,e sommatie der Duitsche beambten geen gehoor gaf, door een schot van hen doodelijk getroffen. SPELEND KIND VERDRONKEN Zondagmiddag is te Apeldoorn een S-j. kind van de familie van Ravenszwaay bij. het spelen in het Apeldoornsch-Dierensch kanaal gevallen tusschen de wal en een schip. Het werd eenigen tijd later dood op gehaald. GROOTE BOERDERIJ DOOR HQOIBROEI AFGEBRAND Zaterdagmiddag is te Goïngarijp (Fr.) een boerderij van J. van Weideren baron Ren- gers te Leeuwarden, bewoond door Tj. Rïjp^ kema- tengevolge van hooibroei een prooi der vlammen geworden. Hoewel kort voor de brand de broei werd ontdekt, ging alles zoo snel, dat de brandweer niets kon red den ook niet van den inboedel en behalve een bijschuur alles platbrandde. Verzeke ring dekt de schade. INBRAAK IN EEN KERK In de Herv. Kerk te Moordrecht is in gebroken. De deur van een lokaal, gren zende aan het kerkgebouw, heeft men met een beitel geopend. Een bus met collecte gelden is leeg teruggevonden. Van de da ders heeft men nog geen spoor. Uit het Sociale Leven. ns van een groep poldei i-espondentachap Klunder i af deeding geworden. Tweede Congres te Utrecht Van 4G September a_s. houdt de Katholif Arbeiders-Internationale haar tweede congres Soolale Hoogeaohool voor Arbeidei U.werLee-Leuven); 2o. „De oplossing der eco nomische wereldcrisis door zedelijke orde er Internationale solidariteit". Inleiders: P. J. Col- sen (Nutih) en_ Jos. Soheri Ém hrnationale beweging der ba.nd der kaïth. HUIZEN (298.8 M.) KRO. 89.15 Morgen concert. 10—11.30 Gramofoon. 11.30—12 Gods dienstig halfuurtje. 12 TUdseln. 12.0112.10 Po litieberichten. 12.151.45 Lunchconcert. 1.45 Gramofoon. 23 Vrouwenuurtje. 33.30 Gra mofoon. 3-304 Verzorging van den zender. 4— 5 Gramofoon. 56 Concert. 6G.30 Onderwijs fonds voor de Binnenscheepvaart. 6.307 Kunsi ensemble. 77,30 Spreker. 7.307.45 Politie berichten. 7.458 Verbondskwartiertje. 811 Concert. Plm. 9.15 Nieuwsberichten van V Dlas. 11—12 Gramofoon. HILVERSUM (1875 M.) AVRO. 8 Tijdsein. 8. —10 Gramofoon. 1010.15 Morgenwijding. 10.15 —10.30 Gramofoon. 10.30—11 Lezing. 11—7 der. 33.30 Gramofoon. 3.30 —4.30 Concert. 4.30—5.15 Spreker. 5,15—7 Or kest 77,30 Boekenhalfuur. 7,308 Omroep orkest. 8 Tijdsein. 8.018.15 Louis Noiret lm zjjr repertoire. 8.1510.15 Muziek te Schoveninger 10.15—10.30 Nieuwsberichten t-- —12 ICovacs Lajos en zijn orlc de bekrachtiging luidspreker. j Dlas- 10.3 eLectrodynamisi worden op de Berlijnsc 1 steeds krach tiger zenders. Dit werd verkregen door constructie van toe stellen met 4 lampen en 3 afstem kringen, waar bij met behoud van goede weergave een ultste- ïerpte wordt verkregen. D« de afstemming van 3 krin gen ls hier op vernuftige wijze opgelost, ter- eie golflengte-wijalging gemakkelijk verplaatst kunnen wonden. Het betreffende toestel, de TelefumJcen 340 (schernwooster-viertaanps ontvangtoestel v< Bij opgravingen- in een oud kerkhof bij Ur, de plaats waar Abraham door God ge roepen werd, deed een expeditiecorps belang rijke ontdekkingen. Dit kerkhof bevatte graven, terugvoerende tot minstens 35 eeuwen vóór onze jaartel ling. Het ligt eigenlijk in een zeer oude puinhoop, bestaande uit allerlei waardeloos geachte en daarom weggeworpen voorwer pen, beschadigd, versleten en gebroken op allerlei wijze en die zich bevindt aan den voet van een der hoogste heuvels der oude stad. Die puinhoop zoo lezen we in „Koers houden", dat dit interessant artikel ontleent aan „New light on Ancient Ur" was blijkbaar ouder dan de begraafplaats, want hij moest in elkaar gezakt en bezonken zijn, eer men er in kon graven en men mag ver onderstellen, dat hij reeds zoo oud was, dat de wijze van zijn ontstaan was vergeten, om dat de inwoners van Ur anders stellig niet deze plaats zouden gekozen hebben om er een begraafplaats voor hun mannen van aan- eien van te maken. Deze gedachte werd weer de moeder van een andere nl. dat het wel zeer belangrijk moest worden geacht te weten, wat er eigen lijk onder dien ouden puinhoop verborgen lag. Weldra gaven de proefputten verrassen de resultaten en toch vertoonde zich de on dergrond, toen men dien bereikte, zoo een voudig en onopvallend mogelijk. Daar was geen schittering van goud en geen koninklijk graf. Niets dan een zindelijke, door water gevormde kleibank, 8 voet diep en daaronder weer de overblijfselen van de meest oor spronkelijke beschaving van Ur. Zij beston den uit de dingen, die niet onbekend wa ren, maar altijd waren beschouwd als de oude resten van de meest primitieve bewo ning van Mesopotamië, bestaande uit be schilderd vaatwerk, kleisikkels, schilfers van vuursteen, terra cotta en stroosnippers, niet hier en daar zich voordoende schilfers van metaal... de voortbrengselen van een pri mitief volk, in zijn karaktertrekken geheel verschillend van dc latere Sumerische be woners van dit land. En dit alles was ver dwenen door en bedekt met dat zuiver© uni forme plaveisel van door het water meege voerde klei, die daar, als één klomp en niet in laqen en dus in eens en niet in een reeks van elkander volgende keeren, was neerge laten. Wat dit alles te beteekenen had, werd den onderzoekers terstond duidelijk. Men had in dit stratum, in dezen klei-bank voor zich het neergelaten slib van den Zondvloed, die de primitieve beschavingen, daarbeneden, had weggevaagd. De in het oog vallende verschijnselen, op grond waarvan de geleerden te Ur tot deze conclusie kwamen zijn de volgende: Dp overblijfselen, gevonden onder dit vloed-slib zijn de oudste en werden het diep ste gevonden in vergelijking met al wat tot dat oogenblik, gevonden werd te Ur. Da. blijkt uit de ma6sa grond, boven die plaats weggegraven en uit den ouderdom van deze resten. Verder het bijizonder type van beschaving door den vloed weggevaagd, verschijnt nooit en nergens weer. De in het oogvallende ka raktertrekken daarvan, in het bijzonder het schitterend beschilderde vaatwerk is voor goed verdwenen uit het dagelijksch gebruik. Eindelijk, boven dat vloed-slib komt een nieuw volk wonen, de Sumeriers. die ternau wernood het schrift kenden en wier oudste overleveringen spreken van den grooten vloed. Het is precies het oogenblik. waarop men de verschijning mocht verwachten van een nieuw volk in dit land, wanneer de oor spronkelijke bevolking is verdwenen. En omgekeerd verklaart de bij hen voort- bestaande herinnering aan den grooten vloed waarom ze getrouw bouwen op hooge terrassen, waarom ze ook hun hoogen toren, den Ziïgurat houwen. De ontdekking van het vloed-slib te Ur, getuigt op verrassende wijze van de harmonie tusschen het geleer de door de literatuur, de geschiedenis en do geologie. Een oud Sumerisch zondvloedbericht legt den Sumerischen Noach Ut-Napishtim het volgende lied in den mond: „Zes dagen en nachten loeide da wind, vloed en storm was op aarde. Toen de zeven de dag aanbrak, stilde de storm, die ge vochten had als een geheel leger van man nen. De zee was kalm, orkaan en vloed hiel den op. Ik beschouwde het land en weende luid, want de geheele menschheid was in klei veranderd (begraven in de klei). Om heinde velden waren in moerassen veran derd. Ik opende een venster en het licht viel op mijn gelaat. Toen de zevende dag aan brak, nam ik een duif en liet die vliegen. De duif ging her- en derwaarts, maar, daar er geen rustplaats was, keerde ze terug. Ik nam een raaf en liet die vliegen. De raaf vloog weg enzag het dalen van het water. Hij at en baadde zich en kraste en keerde niet terug Ik offerde offeranden." Herinnert dit bericht niet zeer kennelijk aan het oude verhaal, dat we in onzen Bijbel vinden? jmp reods 2 afsLemkring-en liggen filterwerklng verkregen. De gevoeligheid van dit toestel is zoodanig, dat overal zonder dak- antc-nn- goede ontvangst mogelijk Ls. De lnge- afaonderlljke fcerlaal gebruikt, waarvan we als voorbeeld zouden willen noemen de hoogfrequentschakel- contacten. welke uit platina-irldlufn bestaan. Het type Telefunkeu 340 G is hetzelfde als het type Telefunken 340 de RE 604 .(12 Watt) en levert tev< r laaggeprijsde t _„J worden S-lamps- t oes telle n in de n li an del. gebracht van de^ lanxpstopstel geeft T 33-klasse. Het drie- Lekende resultaten op brajdht: de Centraïoon en de Slhephom 54. Eet verder nieuw type is de „Weidyne B", een elec- trodynamisclie luidspreker met prachtige klank schoonheid voor kamergebrulk. Van de lampen met superieure eigenschappen noemen we de Indirect verhitte geJljkatroom- lampen. Voorts ls de RENS 1264 een scherm- rooster-hoog-frequentlnmp voor wisselstroom- voeding met de verbazende steilheid van 4.5 mA/V.. een volbloed, welke 1n handen van een bekwaam amateur frappante resultaten kan geven. De REIS 364 en 374 zijn penthode eind- een anode-disalpatle V.. 350 mA.). 65. Tegen den avond kreeg de kapitein rust: het jeugdige gebroed kroop in 't nest en papa ging tegen den boomstam zitten dutten. Daar hadden de jongens, die hun oom achterna gehold waren en alles gezien hadden, op gewacht. Met 't oog op het leeuwentemmen was er in 't vliegtuig een voorraad chloroform; in 'n wip werd die, tegelijk met 'n grooten zak, gehaald en ver volgens Koosjes zakdoek flink met chloro form besprenkeld. 66. Gewapend met den zak en 't verdoo- vende goedje slopen de twee jongens naar den slapenden aap. Koos duwde hem den zakdoek onder z'n neus en Kees gooid© hem heel handig den zak over zijn kop. Met stevige touwen, die de slimme neven evenmin vergeten hadden, werd de aap nu stevig geboeid, zoodat hij, als hij bijkwam, zeker geen vin zou kunnen verroeren. Ver volgens werd de kapitein, niet zonder veel moeite, naar beneden geholpen. FEUILLETON DE STER VAN HALALAT Een verhaal uit den tijd der Babylonische ballingschap Vrees niet! Ik zal bij u blijven!" „Maar dan blijft (het evenwel een huive ringwekkende plaats!" „Wilt gij u in de stad laten vermoorden? Ik weet niet,- hoe u anders te redden!" Nabunahid dacht na. „Gij hebt gelijk. Waar zal dik anders heen gaan? Kunt gij de poort weer open ma- „Gij zult zien, o koning! Ik had alle6 voorbereid voor het geval, dat ik u mocht ontmoeten." Langzaam klommen zij naar boven, we derom" een poort. De vreemde trok hier, duwde daar, 60hoof iets in de hoogte, en het duurde niet. lang of ook hier draaide een buitengewoon zware deur op haar hengsels. Een siddering beving den vorst, toen hij door de donkere gang liep. Maar een twin tig passen verder was een ruimte, welke door het heldere maanlicht beschenen werd. Dit verminderde den angst. „Laat de deur open!" riep de koning, die op deze wijze meende, nog met de levenden in verbinding te staan. De ruimte, waai- zij nu kwamen, was niet groot. Verschillende deuren verleenden toe gang tot andere open plekken of zalen. Door een der deuren kwamen zij in een donkere ruimte. „Laat ons hier uitrusten," zei de vreemde ling, en wees op een steenen bank welke nu zichtbaar werd door het licht in de deur opening. Toen die koning ging zitten, werd plotse ling alles even donker. De deur was gesloten Nabunahid riep den vreemdeling. Geen antwoord. Van buiten drong een dof geluid in zijn oor. De poort was in het slot gevallen. Daar stond de vorst! Hij tastte rond en had spoedig die deur weer gevonden. Maar er was geen mogelijk heid om haar te openen. Sidderend van angst kroop hij her- en derwaarts. Daar voelde hij een zwaar voorwerp en betastte het van alle kanten. Naar den vorm te oor- deelen was het een graftombe, de laatste rustplaats van een der machtige Assyrische koningen. Nabunahid schrok en trok de hand terug. Weer kwam hij bij de deur, tastte langs de steenen wandennergens, nergens een opening. Het was of een geheimzinnig fluisteren in deze benauwde ruimte gehoord werd. Ontwaakten de vreemde vorsten uit hun doodslaap? Wilden zij zich wreken op den beheerscher van Babyion, wiens voor ganger het werk hunner handen, hun steden en tempels verwoest had? „Nu, broeder, zijt gij als ieder onzer," scheen uit de muren een stem te spreken. „Hoe lang nog? Twee dagen? Eén dag? Ja, dan sluimert ge ook, broeder! Bereid u voor op den eeuwigen slaap, den slaap des doodss!" Nabunahid zette zich op de steenen bank neer. Hij wachtte, wachtte en wist niet, waarop! En altijd weer de vrees, de ontzet tende vrees, zoodat hem het koude zweet u tbrak. Zijn oogen zagen tlhans het voorwerp, dat hem zooveel afschrik inboezemde. Het dek sel bewoog zich en gleed zachtkens op zij; de tombe was geopend. Nabunahid meende duidelijk dat alles te zien en zinneloos van angst, bedekte hij zijn gelaat met beide Int ii den. Maar het baatte niet. En zie, in de tombe was een lijk, zwart als de nacht Er kwam lieven in. Het hoofd' stak even boven de rust plaats uithet viel weer omlaag. Einde lijk daar zat de Assyriër rechtop in de tombe. De verdorde hand verliet de plek, waar zij zoo lang gerust had en wees naar den Babvloniër. Nabunahid wilde vluchten maar kon nau welijks een voet verzetten. Nu verliet de As syriër d'e rustplaats. Een zwaard bliksemde in zijn hand en zijn gebaren verrieden, dat hij de koning uitdaagde tot een strijd op loven en dood. Deze maakte een afwerende beweging met de handen. Het hielp niet De dorre hand) sloeg toe. Nabunahid even eens. Doch het was een slag in de lucht. Hij raakte don tegenstander niet en viel met het hoofd op een scherpen kant der tombe De koning lag bewusteloos op den Vele uren moest hij op die plek gelegen hebben, voor het 'bewustzijn terugkeerde. Door enkele reten naast de deur drong een zwak licht Nahunahid richtte zich op en kon nu tamelijk wel alles zien, wat de ruimte, waarin hij gevangen zat bevatte. Zijn eerste blik viel op de tombe; maar deze stond daar nog net zoo, als bij zijn komst. Wat hij dus meende gezien te heben was het spel der verbeelding. De wanden spra ken niet. Geen geluid werd gehoord. Het gefluister van dec nacht was verstomd!. Nahunahid herademde; hij was kalmer geworden en kon weer geregeld denken. Wie had hem naar dit oe-'d gebracht? Om welke reden? Had de koning het zinneloos lachen ge hoord!, toen de vreemdeling dc deur toe wierp, had Nahunahid gezien, welk een blik diezelfde vreemdeling op het dooden- paleis wierp, bij het verlaten der stad. hij zou begrepen hebben, dat liaat en wraak zucht de hand leidden, welke de deur in het slot wierp. Behalve de deur was nerge.is een opening te bespeuren. Zou zij niet geopend kunnen worden? Nabunahid drukte uit alle macht. Tevergeefs! Het ijzer weerstond elke druk king. Doch als hij de tombe eens opnam! Of wel het deksel! Maar de koning schrikte er voor terug een doode in zijn rust te storen. Hoe zou het gelaat van den gestorven Assy riër hem aanstaren! Evenwel, de angst het leven te verliezen, overwon de vrees voor den doode. Met in spanning van al zijn krachten gelukte het den vorst het deksel, dat slechts gelijmd zat, op te heffen. De koning nam het voorwerp dat uit klei gebakken was en stiet daarmede tegen de deur. Hot brak niet, doch de deur bleef dicht. Nogmaals een stoot beproefd. Zoo krachtig mogelijk sloeg Nabunahid nog maals met het vreemdsoortig wapen tegen de deur. Weer te vergeefs. En helaas, het deksel lag in scherven op den grond. De laatste hoop verdwenen! Troosteloos zette dc arme gevangene zich op de steenen bank neer. Geen twijfel meer of hij zou van honger en dorst sterven. In twee dagen j reeos niets gegeten. En de dorst was ze- vreeselijk groot. Het zwakke daglicht verdoofde. Het werd donkerder en met de duisternis kwam de Wederom die fluisterende stemmen. Uitr geput van vermoeidheid, honger, dorst en overspanning zat de koning met den rug tegen den wand. In zijn nabijheid ritselde iets. Kwam er weer beweging in den doo- den Assyrischen vorst? Het geluid bleef hoorbaar, dan links dan rechts. Nu was het weer stilEr gleed iets langs zijn arm... Heftig sloeg de koning met de andere hand om zich heenen raakte een rat „Akelig heest! Komt ge nu al, om eens te zien, hoe lang het nog duren zal, voor ge mijn gebeente afknaagt? De haren stonden den ongelukkige over eind op het hoofd. De nacht ging voorbij. Een nieuwe dag brak aan. En vreeselijker werd het lijden, door honger en dorst veroorzaakt. Maai de koning wist geen raad, hoe spijs of drank te vinden. Roerloos lag hij op dën grond en staarde recht voor zich uit. En na een langen, langen dag kwam de nacht Hoe zwakker de vorst werd, des te wil der beelden tooverde d'e fantasie hem voor de oogen. De Assyrische koningen dansten in woeste vaart om hem heen. Dreigend vestigden zij hun blikken op den ongeluk kige of wel. zij lachten hem uit en bespot ten hem op allerlei wijzen. Zij strekten de armen uit en kromden de vingers als cmx hem tc grijpen en te verscheuren. Een koortsachtige gloed stroomde door zijn aderen; hij trachtte zich op te heffen, om de aanvallers af te weren, maar was ni t in slaat een lid tc verroeren. En altijd wild*, d.nstco zij om hem heen. De koning was wel te beklagen. Woest rolden de oogen, bloedig rood, in haar kassen; het taaie slijm dekte de lippen de tong kleefde aan het verhemelte en een sissend, hcesch geluid werd telkens hoor baar, zoo vaak de lucht bij de ademhaling in- of uitstroomde. Van oogenblik tot oogenblik werd het don kerder in zijn ziel. Hij wist niet meer. waar hij zich bevond. Eindelijk verloor de koning het bewustzijn en viel in onmacht neer. Het doodenpaleis telde een lijk meer. En niemand beweende den gestorvene. HOOFDSTUK XXXIII Nitokris1 Wraak. De trotsche koningsdochter, koningin on moeder eens koningszoons, de vrijwillige ballingschap verkiezende boven het leven in den harem des konings, voor haar zoo rijk aan vernederingen. Nitokris keerde aan do zijde van haar zoon in de koningsstad terug. Nu begon voor haar, de meest invloedrijke vrouw, een tijefperk van ongekende macht en glans. Belsazar nam bezit van het oudere paleis aan den voet van den „Tempel der zeven lichten." Reeds de eerste daden van den jongen vorst hadden hem de vriemlschap van Baby- lons volk verzekerd. Menig hardvochtig be sluit, 'gens den vader noodig om de stad in bedwang te houden werd vernietigd of gewijzigil tën gunste der bewoners van do hoofdstad'. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 3