Het Communisme in de Practijk
\^m\4ncJ(
ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1931
(Nadruk verboden
Objectieve mededeeiingen en critische beschouwingen
BEDORVEN GROENTEN
Zooals bekend, heeft de sow jet-regeering
bevolen ddt jaar 400.000 H.A. groenten aan
te kweeken in de onmiddellijke nabijheid
der steden, teneinde de stadsbevolking van
groenten te voorzien. Reeds in het begin
was er gewezen op de moeilijkheden bij -ie
organisatie van dit werk. Nu de groenten
beginnen te komen ontwikkelt zich een
groot schandaal, daar er in het geheel niet
voor opslagplaats is gezorgd en het trans
port bovendien alles te wensohen overlaat.
Geheele wagons worden bij aankomst di
rect naar de mestvaalt vervoerd, daar zij
absoluut bedorven zijn. Het is voorgekomen
dat in een wagon aardappelen een tempe
ratuur van 37 granen werd geconstateerd.
Er zal een onderzoek naar deze onregel
matigheden, die in Moskou zelf voorkomen
worden ingesteld.
STALIN EN MENZJINSKI
Naar men uit Moskou bericht wa6 de oor
taak van het jongst verzoek om ontslag
van Menzjineki, den voorzitter der G.P.Oe.,
een meeningeverschil met Stalin over de
houding jegens de inteliectueelen. Menzjin-
ki wenschte zich. niet te onderwerpen aan
de voorschriften om het geweld jegens de
inteliectueelen te verminderen, het eenige
voorstel van Stalin's jongste rede, dat min
of meer in de practijk wordt gebracht
Blijkbaar is het conflict thans bijgelegd.
Uit Moskou wordt bericht, dat er 15 Aug.
een algemeen© partij-conferentie heeft
plaatsgevonden over den algemeenen econo-
mi6chen en politieken toestand. Ordzjoni-
kidze, Litwinof, Molotof, Menzjineki e.a.
hebben gesproken. Naar verluidt i6 de al
gemeen e ontevredenheid in de kolohozen
zeer hoog gestegen wegens het aandrijf
systeem der z.g. brigadiers.
MISBRUIKEN BIJ DE G.P-Oe.
Naar de Roel mededeelt heeft een der
leiders van de G.P.Oe. Jagoda, een rapport
uitgebracht over de misbruiken die bij de
Leningradsche afdeeling ontdekt zijn, welk
rapport groots verwarring en ontsteltenis
heeft verwekt. Zeventien beambten dier
organisatie moeten, volgens ddt rapport,
ter strengste verantwoording worden ge
roepen, omdat zij geheel en al ontaard zijn.
Het is gebleken, dat de hoofdambtenaren
'der Leningradsche G. P. Oe, wanneer zij
naar de grensdistricten werden gezonden,
groote bedragen aan dollars met zich mee
namen, die zij nooit afrekenden. Later heeft
dit misbruik zich uitgebreid en namen die
menschen ook dollars, wanneer zij in het
geheel niet uit de stad gingen, voor verhui
zingen, ovenverkuren, enz. In het eerste
kwartaal van dit jaar werden aan inkoopen
Ivan luxe-artikelen in het buitenland alleen
7600 dollars besteed.
Deze buitenlandsche douceurs vfërden ver
deeld onder de hoofdambtenaren der G. P.
Oe, doch ook de leidende personen in het
Leningradsche partijcomité kregen hun aan
deel. 29 beambten van de G. P. Oe. gebruik
ten hun ondergeschikte militairen voor hui
selijke diensten, oppassersdiensten, gelijk bij
de officieren van het tsaristische leger bet
geval was. Een actrice, die met een der
hoofdagenten der G. P. Oe. leefde, stond ge
noteerd als spion voor buitenlandsche spion-
nage en ontving regelmatig maandelijks 120
dollars, bovendien van tijd tot tijd groote
sommen, (800 en 2300 dollars), voor uitgaven
op buitenlandsche reizen, hoewel zij gedu
rende de laatste drie jaren niet buiten Le
ningrad is geweest Tijdens de huiszoeking
bij twee hoofdambtenaren werd voor meer
dan 10.000 dollar aan edelsteenen en voor
8000 dollars buitenlandsche valuta gevonden.
Een ander heeft in het eerste halfjaar-van
1931 meer dan 8000 dollars aan zijn zuster
gestuurd, die in het buitenland vertoeft en
yoor 5000 dollar aan gouden voorwerpen en
'edelsteenen, die uit het geconfisceerde fonds
ontvreemd zijn. Zelfs de voorzitter van de
Leningradsche G. P. Oe, die thans een func
tie bekleedt in deze organisatie in Moskou,
is bij de verduisteringen betrokken.
En deze heeren hebben honderden ande
ren, die van dezelfde „misdaden" werden
beschuldigd, b.v. dat zij zilverroebels geham
sterd hadden, zonder vorm van proces laten
doodschieten!
HEERENDIENSTEN
De vriendelijk© eowj et-regeering heeft
een nieuwe verrassing voor haar boeren-
opderdanen bedacht in den vorm van hee-
rend'iensten voor wegonderhoud. Voorloo-
pig is deze verordening alleen afgekondigd
voor die Russische eowj et-republiek, de an
dere doelen van de unie zullen volgen. Als
oorzaak van de>ze nieiuwe verplichting
wordt vermeld, dat vanaf 1931 algemeen
sal worden begonnen met de verbetering
yan bet wegennet
De verplichte arbeid aan de wegen, tot
een totaal van zes degen per jaar, wordt
niet betaald. De arbeidsplicbtigen kun
nen worden verplicht te werken tot op een
afstand van 10 Kilometer van hun dorp en
moeten trekvee en vervoermiddelen mede
brengen. Uitsluitend boeren zijn arbeids-
pliohtig, niet de dn de dorpen wonende
ambtenaren en arbeiders. De „koelaken"
vallen ook onder deze arbeidsplicht, maar
moeten 12 dagen per jaar daarvoor ten
dienste stellen.
In het algemeen i6 afkoop niet toegelaten
Wordt dit bij uitzondering toegestaan, dan
moet men het gemiddelde plaatselijke ar
beidsloon voor één dag betalen. Bij ver
zuim wordt bet dubbele bedrag in geld in
rekening gehraoht, dat terstond moet wor
den voldaan, op straffe van executie. Dor
pelingen, die zich elders bevinden, b.v. in
fabrieken werken, behoeven niet op te ko
men, maar moeten het bedrag in geld be
talen.
Volgens de verordening is de geheele, tot
arbeid geschikte boerenbevolking heeren
dienstplichtig. Daaruit kan niet andere op
gemaakt worden dan dat ook de vrouwen
eronder vallen.
Het werk zal zoodanig worden uitge
voerd, dat de dorpswegen in secties worden
verdeeld, en iedere sectie door een groep
heerendienstpfldchtigen onder toezicht van
een brigadier moet worden aangelegd of
onderhouden. Komt de groep binnen de zes
dagen klaar dan is haar taak voor dat jaar
voleindigd. De verordening vermeldt niet,
wat geschiedt wanneer de groep baar taak
niet binnen dien tijd heeft voltooid.
Het nieuwe volkscommissariaat voor ver
keerswegen krijgt tot taak ten spoedigste
standaard-voorschriften en teekeningen uit
te werken, aangevende hoe deze eenvoudige
wegen moeten worden aangelegd. De dorp6
eowjete krijgen tot taak wegwachters aan
te stellen, die hebben toe te zien, dat de
wegen niet beschadigd worden en mogen
boeten opleggen bij beschadiging.
Voorts is bepaald, dat de sowchozen en
tractorstations moeten zorgdragen voor de
wegen in hun gebied. Op welke wijze zal
nader worden bepaald.
Het vraagstuk der heerendiensten is voor
Hollandeche lezers niet onbekend; in onze
koloniën heeft het langen tijd een punt van
discussie uitgemaakt en thans zijn daar
practiech de heerendiensten opgeheven. De
onrechtvaardigheid zit hem hierin, precies
ais than6 in de eowj et-unie, dat de bevol
king voor haair eigen behoeften deze wegen
niet noodig heeft. Zij zijn nu noodig gewor
den door het toenemend gebruik van auto
mobielen en tractoren door anderen, door
de ambtenaren en de tractoretations. De
landelijke bevolking moet de lasten ervan
dragen, en men kan zeker zijn, dat dit zaJ
worden uitgekreten als eoht communisme.
In Nederlandsch Indië hebben we derhalve
de „communistische periode" al achter den
rug.
Kunst en Letteren.
ORGELDAG TE 's-HERTOGENBOSCH.
Tot besluit van den eersten Orgeldag, ge
wijd aan Ned. Oigelkunst en Orgel historie,
te houden Woensdag 26 Aug. in de Herv.
Kerk te 's-Bosch, zal door den heer Jan
Zwart, (van Amsterdam, een Orgelavond
worden gegeven met werken van Nederl.
componisten, om. Phantasie Ps. 33, C. de
Wolf; Passacaglia en Fuga, G. Stam; Lente
en „Dankt dankt nu allen God", van H. de
Vries; verder oud-Nederl. Volksliederen en
Koralen, door den concertgever bewerkt
VAN DE WOESTUNE GENOOTSCHAP,
Naar „De Telegr." meldt is er een Karei
van de Woestijnegenootschap opgericht, dat
zich ten doel stelt, zich duurzaam met de
studie en verbreiding van bet werk van de
ze dichter bezig te houden, uitgaven en nieu
we uitgaven van Van de Woestijne's boe
ken te bevorderen en door studies en ver
talingen zijn beteekenis in 't licht te stellen.
HENRIC VAN VELDEKEN.
Leiter-Nypels te Maastricht gaf voor het
betreffende comité uit: „Henric van Velde
ken", inleiding tot de dichter en zijn werk
met bloemlezing, door L. J. Rogier. Deze
studie werd bekroond bij een prijsvraag.
DEN GULDEN WINCKEL.
20 Augustus '31.
R. Events schrijft n. a, v. Oswald Speng-
ler's „Der Mensch und die Technik" over
de naderende catastrophe, Nico Rost over
„Sévérine", M. J. Prensela over „Proletari
sche Dichtkunst". J. C. Bloem houdt de kro
niek der poëzie bij, Roel Houwink die van
het proza. J. F. Otten prijst Mirsky's bio
grafie van Lenin, dat „een kort en uitste
kend overzicht geeft van het ontstaan, tot
standkomen en voortwerken der Russische
Revolutie". Uitgever; Allert de Lange, Am
sterdam.
NOTO SOEROTO,
ons de normale verhoudingen uit hert oog
verliezen. Wij krijgen dan zoo den indruk, dat
b.v. de bouwarbeiders hert wel goed deden, maar
:e toch een stuk aohterbleven.
bijna 9200 leden. Dat gaat op de 10.000 aan.
j zouden zoo nog heel wat meer organlsa-
iunnen noemen, die een eeres-aluut hebben
end. Het gaat in 't algemeen zeer goed.
personeel In Publleken Dienst kwaim in
drie maanden boven de 5000. Het Spoor-
ramwegpersoneel is bijna aan dat getal
Twee organisaties hebben wij nu met meer
dan 15.000 leden: de Fabrieks- en Transport-
•beide-rs en de Landarbeid"
bekend door zijn „Fluisteringen van den
Avondwind", deed een nieuwe bundel .ver
schijnen: „Wayang-Liederen".
DE BALLADE VAN DEN OUD-MATROOS.
Anthonie Donker gaf bij A. A.' M. Stols,
Maastricht, een vertaling van S. T. Colerid
ge's „Ballade van den oud-matroos". Mr. J.
G Bloem heeft verschillende bezwaren te
gen deze Nederlandsche bewerking naar
voren gebracht. Hij noemt 't vertalen van
verzen de moeilijkste aller kunsten. Aan
vooral twee eischen moet iedere vertaling
voldoen: letterlijkheid èn dichterlijkheid.
Bloem toont aan, dat aan de eerste voor
waarde Donker's overzetting van Colerid
ge's „Ballade" niet voldoet. Hij laakt haar
„verregaande slordigheid en vrijheid". Doch
kan haar anderzijds dichterlijkheid niet ont
zeggen.
Én inderdaad, wie het gedicht leest, zon
der het origineel te kennen of het ernaast
te hebben, wordt door de schoonheid van
het verhaal getroffen. Een oude maitroos
vertelt aan één die ter bruiloft ging, maar
door hem werd aangehouden, het relaas
van een vreeselijke zeereis. Dwaas, die hij
was, schoot bij de albatros, die dagelijks
op het schip om voedsel kwam. De nood
der bemanning werd al enger en allen stier
ven. Alleen de oude matroos geraakte vei
lig in 't vaderland.
Coleridge's „Ballade" lijkt wel een dich
terlijke bewerking van een gedeelte uit
Van Schenders laatste boek „Een eiland in
de Stille, Zuidizee".
Enkele regels uit de bewerking volgen
„Met schuinen mast, gedoken boeg,
Een roover, vluchtend met zijn buait
Gebukt, voor zijn vervolgers uit,
Zóó 'ilde 't schip, dat blindelings
Dooi't golvend ruim, door wind en schuim
Onherroep'lijk Zuidwaarts joeg".
UIT HET SOCIALE LEVEN
Amstels Bouw
reenigring te Amsterc
heeft Inzake het confllot in het bouwbedrijf
aldaar besloten, haar be3lult van 31 Juli (In
dien het conflict nog niet beëindigd Ia) met
Ingang van 7 Sept. a s. uit te breiden tot alle
leden van de „Federatie" ongeacht het vak.
dat deze uitoefenen, alsmede tot alle personen
en/of groepen en/of leden van de organisaties,
die naar het oordeel van het bestuur van Am-
steis Bouwvereeniging deze arbeidsconflicten
direct of Indirect steunen.
In „De Gids" lezen wij, dat het ledental
het C.N.V. steeg van 86.346 op 1 April tot 95.556
op 1 Juli. Een vooruitgang dus van 9210 1
of 10.66
Van de 23 aangesloten organisaties hebben
21 aan dezen vooruitgang bijgedragen.
Geen der organlsa/tles liep in ledental terug.
Twee organisaties bleven ln ledental gelijk,
nl. die der Diamantbewerkers en Verzekerings-
De overige 21 organisaties boekten samen
een vooruitgang, groot 9210 leden. nl. de Amb
tenaren 83. de Belastingambtenaren 7, de
Bouwarbeiders 982, de Fabrieks- en Transport
arbeiders 1872, de Grafische arbeiders 43. c"
Houtbewerkers 107, de Kantoor- en Handel;
bedienden 205, de Kleermakers 15. de Land
arbeiders 4643, het Marinepersoneel 2, de Me
taalbewerkers 563, de Mijnwerkers 12,
Personeel ln Publ. Dienst 199, de Polltle-amb-
tenaren 27, het Postpersoneel 99. de Sigaren-
makers 5, het Spoor- en Tramwegpersoneel 44
de Technlol 29, de Textielarbeiders 180, de Voe
ding-s- en Genotmlddelenarbelders 76 en
Werkmeesters 17. Totaal 9210.
Opmerkelijk, buitengewoon groot, Is de groei
van den Lamdarbeidersbond. De voorultgam
van dezen bond ia grooter dan die van all
andere samen. De Landarbojdersbond tooh glni
over het tweede kwartaal met 4643 leden voor
uit. De andere bonden samen met 4567. Meer
dan 50 van onzen totalen groei danken wij
dus den vooruitgang van den Landarbei-
Toch hebben ook tal van andere organisatie!
mooie cljfere. De Fabrieks- en Transportarbei
ders b.v. maken met een vooruitgang, groot
1872 leden, een prachtig figuur.
Een groei, als die van de Landarbeiders
ook die der Fabrieks- en Transportarbeiders
■ol. Er mankeerden
144 leden aan. Slechts enkele
dan de Landarbeiders over
•uitgingen.
op 1 Juli
honderden
*t tweede kwartaal alleen
Zoo bezien, dam behoeft er geen enkele
a.s. de 100.000 1
Land- en Tuinbouw.
DE UITVOERING VAN DE TARWEWET
Men is met den gang van zaken tevreden
het mogelijk dat er sporadische gevalien
ontevredenheid waren over het afkeuren
i ontstaan, dat
1930 zou stagnee-
Voor de vrees, gewekt door het telegram van
het hoofdbestuur der Holl. Mij. van Landbouw
aan den Minister, bestond geen goede grond en
men had het volste vertrouwen, dat de tarwe-
et ook in de toekomst aan de rechtmatige
enschen der boeren zal beantwoorden.
Gebleken is, dat van de tarweoogst 1930 een
hoeveelheid van 36000 ton geschikt is om te
:n voor de bloem- en meelbereiding. Bij
naalpercentage van 20 bedraagt het maan
delijks benoodigde kwantum inlaudsche tarwo
13000 ton.
zou dus voor ruim 2| maand voldoende
voorraad zijn.
Hadden de bakkers geen meel in voorraad ge
had. dan zou. beginnende met 1 Juli op 15 Sept.
daaraan volgende het overschot van oogst 1930
hen zijn opgebruikt, hetgeen wil zeggen
ligheden goed
ogst 1931 zoo
vroeg niet voor bloemberijdlng geschikt zijn.
Was er dus vanaf begin Juli met de volle
afname aangovangen, don zou het niet moge
lijk zijn geweest het mengpercentage op 20 te
len zonder dat er stagnatie door gobrek
inlamdsolie tarwe zou zijn opgetreden,
t kwam, uit dit oogpunt bezien, dus niet
opgelegen, dat zich bij vele bakkers, mede als
gevolg van de afwikkeling hunner verkoop
contracten extra voorraden voor 3J
hadden gevormd.
In plaats van op 15 Sept. zal nu
1 Oct. de tarweoogst 1930 geheel zijn
--- was de verwaohting.
de gr a.a
ras
de afnemers tegelijk met den oogst 193'
rkt. blijft dus pl.m. 35000 ton over. 'I
t 17 Aug. 1931 is hiervan besteld 20.00
Door de gewestelijke organisaties is
geveer 17000 ton verzonden of verze
dracht gegeven. In de 6 weken voor 1 Oot. moer
dan de resteerende 15000 ton worden geleverd
en op goede gronden mag worden verwacht,
dit ook werkelijk zal geschieden.
et Is niet mogelijk tot op 1000 ton nauw
keurig te ramen, al zal dit het volgend Jaar,
ervaring is, gemakkelijker gaan.
men steeds een kleine speling heb
ben, aangezien onder alle omstandigheden moet
worden voorkomen, dat de fabrieken en molens
iver voldoende lnlandsche tarwe kunnen
ndingsop-
organisatie, zal de beschikbare
landsche tarwe na aftrek van de voor
benoodigde maximaal 195000 ton bedragen,
waarvoor bij een meng- en maalpercentage 25
zijn te plaatsen minimaal 187500 ton. Het ver
schil is nog geen 4 alzoo een zeer kleine
speling. In het algemeen mag dan ook worden
geconstateerd dat voor ongerustheid inzake de
uitvoering der Tarwewet geen aanleiding be-
De 130ste algemeene vergadering van de
Hollandsche Maatschappij van Landbouw wordt
Woensdag 6 Sept. a-s. in het Parkhotel te Hoorn
gehouden.
Na de openingsrede door den voorzitter' te 11
uur des voormiddags volgen de huishoudelijke
werkzaamheden, als verkiezingen, bespreking
van het Jaarverslag e.d.g.
De heer Ir. S. L. Louwea, regeer inga commis
saris voor de uitvoering van de tarwewet hoopt
de uitvoering van de tarwewet te bespreken.
wat Wils.
UIT HET LEVEN VAN NAPOLEON
't Was aan den vooravond van den slag
bij Marengo, een dorp in Italië in de nabij
heid van Alexandria. Het leger van Napo
leon, zooweil als dat van dier verbondenen
wachtte in groote spanning den naderen
den dag af.
Tegen den echeanertijd liet Napoleon zijn
stafofficier Steingel bij zich komen.
In eerbiedige houding naderde Steingel
den gedoiohten generaal cn wachtte diens
bevelen a.f.
Nu had Steimged een pakje in de hand,
dat hij met zwart lak had verzegeld. Napo
leon's oog viel op ddt pakje, cn hij vroeg
den officier: „Wat moet dat?"
„Generaal!" was het antwoord: „dit pakje
bevat mijn testament. Morgen sneuvel ik,
en daarom wilde ilk u vragen, mijn uiter
sten wil te wilden aannemen. Ik ben- ver
zekerd, dat indien gij den brief in handen
hebt, het testament stipt zal worden uitge-
NapoJeon hield van Steingel, en was dan
ook belangstellend, te weten, hoe zijn
vriend aan zulk een somber voorgevoel was
gekomen.
Daarom vroeg liij: „Maar waarom denkt
ge, dat gij morgen sterven zult?"
„Ik heb gedroomd hedennacht, generaal,
en in dien droom i6 het mij aangezegd,
maar laat ik u dien droom vertellen! In
mijn droom was ik, zooals edtijd, midden
in den strijd. Het beslissend oogenblik was
aanstaande, en ik reed op mijn paard voor
uit en was juist van plan, midden door een
dichten drom des vijands heen te jagen,
toen er plotseling een reusachtig geharnast
Kroaat voor mij 6tond. Ik viel op hem aan,
en ik hoorde, hoe mijn degen over zijn har
nas schuurde, dat geheel aam gruis viel.
Maar nu veranderde de Kroaat plotseling
van gedaante, en het wa6, alsof ik den
dood zelf voor mij zag oprijzen, gewapend
met een scherpe zeis.
Met éénen zwaai van zijn ontzaglijk wa
pen had hij mij neergeveld. Nu weet ge do
reden van mijn somberheid, en ge zult met
mij niet twijfelen, of de dood is op morgen
voor mij weggelegd."
Napoleon was getroffen door het verhaal
van den officier en nam zidh voor, na den
slag naar den afloop te vernemen.
De slag begon, en niet lang duurde het,
of Steingel was im het heetst van het ge
vecht. Daar zag bij op vijftien pas van zich
af werkelijk een Kroat.ieoh ruiter.
Steingel zwaaide zijn sabel, maar het
6taal schampte af op het ijzeren pantser,
en terwijl de Kroaat uithaalde tot den doo-
dleijken slag, slaakte de Fransdhe officier
den kreet: „Ja, die i6 't ik ken hem!"
Zijn soldaten hoorden den uitroep, maar
begrepen het niet. Dodh toen aam Napoleon
de heldendood van zijn dapperen officier
en zijn laatste woord werd medegedeeld,
knikte hij, want hij dacht aan den droom.
Dit gebeurde im 1800Men verhaalt,
dat Napoleon in zijn laatste levenejaren
hij sierf in 1821 telkens weer aan 't ster*
ven van Steingel dacht.
Maar of 't zijn ziel ook met waarachtigs
ernst vervulde?
't Is moeilijk een oordeel uit te spreken
over de godsdienstige gevoelens van den
Soldatenkeizer.
Emil Ludwig vertelt van hem: ,,'t Ï6 op
de veldtocht in Egypte. Napoleon is ver-,
gezeild van verscheiden Framsohe geleerden
sterrekundigen, natuurvorsehers, taalken
ners. In een kring om hem heen zitten de
vertrouwden, er wordt gesproken over de
bewoomhaa.rheiid der planeten. Allen doen
hun verstandelijke overwegingen gelden
vóór of liegen. Zóó komen ze op de schep
ping aller dingen en deze zonen der revo
lutie, leerlingen van Voltaire, generaais
zooweil als professoren, zijn het er allen
over eens* dat alles op buitengewoon rede
lijke wijze tot stand is gekomen en men
geen God behoeft lastig te vallen, doch
slechts een flinken natuuronderzoeker om
den kosmos (wereld) te verklaren. Zwij
gend luistert Bonaparte in hun midden. In*
fens, den arm naar de sterren omhooghef-
tend, zegt hij: „Gij kunt praten zooveel ala
gij wilt, maar wie heeft dat daarboven ge
maakt?"
En tot Laplaoe, een beroemd eierrek un-
dige, die denzelfden veldtocht meemaakte,
zei Napoleon eens: „U moest met grooter
vreugde dan iemand andere Gods bestaan
erkennen, daar U dieper in de wonderen
der soheppiiig bent doorgedrongen. Kan
ons oog Hem niet zien, dan heeft Hij blijk
baar niet gpwilid, dat onze kennis zóóver
reikte." Dat wa6 een keizerlijke terechtwij
zing voor detn man, die eenmaal zeide, dat
„hij met zijn verrekijker het gansche heelal
had doorzocht, maar nergens den Schepper
had kunnen ontdekken."
Helaas! veei meer dan die Christelijke ge
dachte der ontferming, is het Helleenschei
ideaal van moed en macht de religie ven
Napoleon's imierlijken mensch geweest. Dan
verbazen wij ons niet, dat hij, in zijn laat
ste dagen, wanneer zijn gee6t zwakker
wordt en droomen hem beginnen te om
zweven, fantaseert: „Als ik dood ben, zal
ieder van u naar Europa terugkeeren; gij
zult uw vrouwen weerzien; intusschen zal
ik in de Elyseifsobe velden (de Grieksché
voorstelling vaia den hemel) mijn soldaten
ontmoeten. Allen zullen zij mij tegemoet
komen: Davoust, Dunoc, Ney, Murat, Mas-
séna, Berthier; wij zullen over onze ge
meenschappelijke daden praten. Ik zal hum
de laatste gebeurtenissen uit mijn leven
vertellen. Wannoer zij mij zien, zal de oudei
geestdrift, hun cnude roem hen weer bezie
len. Dan zullen wij ons onderhouden met
de Scipio's over onze oorlogen, met Hanni
bal, Caesar, Fredlerik. Dat zal een vreugde!
zijn. Als men hieir op aarde maar niet bang]
wordt, zooveel soldaten bij elkaar te zien!'1
Inderdaad een droef einde van een
groot man!
Radio Nieuws.
ZONDAG 30 AUGUSTUS
HUIZEN (298.8 M.). N.C.R.V. 9.30—9.60 Orgel
bespeling.
9.50. Kerkdienst vanuit de kerk der Evang.
Gem. aan den Talud weg, te Hilversum. Voor
ganger Ds. Joh. J. van Petegem, Vrij Evang.
Pred. aldaar. 1 Orgelspel. 2 Zingen: Psalm 89
8. 3 Votum. 1 Lezen: Hosea 14:210. 5
prediking. 9 Zingen: Gezang 63:2 en 3. 10
Tweede gedeelte der prediking. 11 Danken. 12
"ingen: Gezang 28:4. 13 Uitspreken Zegen. 14
de Ned. Herv. Kerk
5.50. Kerkdienst
te Vreeswijk (U.). Voorganger: Ds. J. G. Woel-
derink. Ned. Herv. Pred. aldaar. Organist, de
heer Jan Coljee. te Vianen. 1 Orgelspel. 2 Votum
en Zegen. 3 Zingen: Psalm 130 1 en 2. 4 Lezen
Geloofsbelijdenis en 2 Kon. 5 119a. 5 Gtbed.
6 Inleiding. 7 Zingen: Psalm 119 53 en 65.
8 Tekstlezing: 2 Kon. 5 9—15. 9 Eerste ge
deelte der prediking. 10 Zingen: Psalm 13 1
i 4. 11 Tweede gedeelrte der prediking. 12
Dankzegging. 13 Zingen: Psalm 89 S. 14 Zegen.
15 Orgelspel.
Na beëindigh
wijde muziek.
BLOEMENDAAL (245.9 M.). 10 U. vm. en 5 u.
nam. Kerkdienst vanuit de Geref. Kerk. Voor
ganger; Ds. R. A. Wiersinga, van Vllssingen.
MAANDAG 31 AUGUSTU9
HUIZEN (298.8 M.). N.C.R.V. 7.30 Tijdsein.
7.30S Gewijde muziek op het Domplein te
Utrecht door de Chr. Geheelonth.muzioitvereen.
„Caecilia", te Utrecht: directeur de heer L F.
van Oudheusden. Uitgaande van de Chr. Oranje
vereen. Utrecht. 88.15 Schriftlezing. 8.158.45
Gramofoonplaten. 8.45—9.15 Aubade door onge
veer 1900 schoolkinderen aan den Commissaris
dea- Koningin in do prov. Utrecht, o. 1. v. den
heer J. H. Verkerk en met begeleiding van de
Chr. Geli eel-onth.m uzi ckver een .„Caecilia" to
Utrecht. 9.1510 Gramofoonplaten. 10.Tijd
sein. 1011 Uitzending van do Wljdlngs
I,-a— tt.,-iche Chr. Oranjevereen. ïr
de Groote Kerk to ïiilvëi
■jaardag van H. M. de Koningin. Spre
kers: Ds. G. XV. C. Vunderink, dlreoteur Inter-
a Chr. Lyceum, te Zeist; de heer W.
Mjdsein. 12.301.45 Iterkconcert, t
gen. 6 Tweede gedeelte der toespraak. 7 Gebed,
8 Zingen. 6.— Tijdsein. 5—6.30 Concert: H. Her
mann. Ie viool; J. Smits,, 2e viool: A. v. d. Star
alt-viool; H. v. d. Horst» Jr.. cello. 6.30—7 Ver
tel uurtje voor jongeren.» Spreker de heer
Kijne, te Bussum. Onderwerp: „Uit het leven'
onzer Koningin". 7.— Tljtóseln. 7—9 Uitzending
de Groote of St. J'acobskerk, Den Haag<
van de feestelijke herdenking
dag van H. M. de Koningfin. uitgaande
Chr. Oranjevereenigingen ..Bijbel en Oranje'
de
„Bijbel, Oranje en Nederland". Fees
Ds. P. Nomes, Geref. Pred. te Den Haag. Mede
werking verleenen: mevr. Jto van RaaitSchou
ten, alt-mezzo; Marietje Spaa, sopraantje; Paul
Pul, bas-bariton; Eug. Buizlau. solo-vioUst; Jj
A. de Zwaan, orgel. Het groot Jeugddienst-
Kerkkoor, het Soli-Ensemtile en het Jongens
koor der C.J.M.V. (alles o. 1. v. den directeur
den heer Paul Pul). 9.9.26 Gramofoon. 9.85—
10 Ooggetuigen geven venilag van het vuur
werk, dat wordt afgestoken aan den Ringspoor-
dijk ee Amsterdam-Zuid door de Vereen, tot
veredeling van het Volksvermaak te Amster
dam. 1010.35 Concert, te gpven door het Chr<
Radio-Orkest, omgewerkt in. Harmonie-Orkest»
O. 1. V. Piet van r>-- -a.
richter
HILVERSUM (1875 M.). A-Y.R.O, 8.— Tijdseis
8.01—8.30 Gramofoon. 8.30—9.J5 Aubade ter ge
legenheid van den verjaarda\g van H. M. da
Koningin, te geven te Rotterdam voor hei
Raadhuis, o. 1. v. mevr. M. C. GrimborgHuysei
9.159.30 Orgelspel. 9.3010 Gramofoon. 10—
10.15 Morgenwijding. 10.15—10.30 Gramofoon,
10.3011 Muziek. 1111.30 Voiorlezen. 11.301«
Muziek. 12.— Tijdsein. 12.01—12.30 Carilloncon
cert. 12.30—2 Muziek. -2.30 Rustpoos. 2.30—
3.30 Orgelconcert 3.30—4 Lezipg. 4—5 Klnder-
uur. 57 Concert. 77.30 Boekten halfuur. 7.30—
8 Gramofoon. 8.Tijdsein. !10111 Muziek»
Sluiting.
FEUILLETON
DE STER VAN HALALAT
Een verhaal nil den tijd der Babylonische
ballingschap
I®®
De prie6te? wae vertrokken. Nahwnaihid
hoopte weer. Hoe trouw had Sin, dien hij
zoo ijverig aangeroepen had, hem uit de
macht der Perzen bevrijd en hem gevoerd
naar deze stad! Nog was hij heerecher. Ba
bylon zou in 6taat zijn, den vijand vele
maanden te keeren en daardoor de Perzen
wanhopig maken. Velen zouden het leger
willen verlaten, nu Cyrus die onneembare
etad door een belegering meende te dwin
gen. Zoo dacht Nabunoihid.
Maar het êcheen wel, dat de priester met
een beneveld oog naar de sterren gezien
had. Nog denzelfden dag kwam een gewel
dig onweer opzetten, dat van minuut tot
minuut heviger werd. De stormwind gier
de langs de vlakte en over de stad. Zuch
tend bogen de slanke pa-lonen haar kronen
voor zijn ontzettende macht. Bliksemflitsen
raakten van den hemel tot de aarde en de
donder dreunde en daverde, dat paJeis en
tempel dreigden in te storten.
Sidderend 6tond Nabunahid midden in
het vertrek. Voor zijn blikken verhief zich
de spits van den tempel, aan Sin toegewijd,
d'ie bij de felle bliksemslagen als een lich
tende pyramide glinsterde.
Daar trof een bliksemflits het bovenste
terras van het heiligdom en een ontzettende
donderslag volgde. Verblind door het hemel-
vuur, eloot de koning zijn oogen, .Toen hij
ze weder opende zag hij andermaal naai
den tempel. Maar thans was de woning van
den god Sin in rook gehuld. En de storm,
die nog altijd niet bedaarde, dreef ze in
dichte wolken stadwaarts. En waar die rook
vbor een oogeniblik verdween, lekten vurige
tongen langs het houtwerk.
Vol angst staarde de koning naar dit aan
grijpende schouwspel. Eenzelfde angst, als
op het oogenblik, dat de Perzen hem gre
pen, beklemde zijn borst. Wat hij hier op
gericht had, zijn lievelingswerk, waaraan
hij met hart en ziel hing en dat hem ver
bazend groote 6ommen gelds gekost had.
zou in enkele oogenblikken vernietigd
„Sin, de schitterende, heeft inden strijd
tegen de booze geesten de nederlaag gele
den", mompelde de koning, /spoedig zal
zijn beschermeling eveneens den ondergang
tegemoet snéllen. Het spel der vlammen
daar boven op den tempel beteekent het
einde van mijn heerschappij. Hoe juiöt heeft
Martinu alles voorzien!"
Een kalmere nacht scheen te volgen op
den verechrikkélijken oag. Maar nog vóór
middernacht wekte een woest getier, iets
ongehoords in deze stille stad, den koning
uit den slaap.
Sahpiimeju stond voor zijn bed.
„O, koning, word niet toornig op uw die
naar", riep hij angstig, „word niet toornig,
wijl hij u een naderend onheil verkondigt
De Perzen zijn de stad binnengetrokken. Ik
hoorde het geklettefr der wapenen en geroep
in een onbekende taal!"
„Dan is 't gedaan!"
„Neen, mijn koninklijke meester! Ik
vreede al lang, dot. Cyrus, de wilde Pers,
niet zou rusten, vóór hij ons sipoor gevon-
iden had. Ik heb daarom dag in, dag uit
naar een uitgang gezocht, opdat gij ln tij
den van gevaar zoudt kunnen ontvluchten!"
Haastig stond Nabunahid op.
De page liep door velschillende vertrek
ken, terwijl de vorst hem op den voet
volgde.
Eindelijk bereikten zij den tuin. In een
hoek lag een hoop los zand.
„Hier onder is een kanaal, waar juist een
man door kan kruipen. Men komt hier
langs ver buiten het paleis bij den muur
van een onaanzienlijk buis. Blijf daar tot
den volgenden nacht! Zoo gij heden het
paleis zoudt verlaten, zoudt gij nergens een
toevluchtsoord vinden".
Met een kort zwaard wierp hij de aarde
op zij, tot hij op een zerk stiet.
Koning en dienaar spanden al hun krach
ten in om den steen op te heffen. Reeds
hoorden zij vele stemmen in het palei6. F.r
was geen tijd te verliezen. Elk oogenblik
konden de vijandelijke soldaten de tuindeui
openen.
De steen was opgelicht en de koning
kroop in de gang.
De page beproefde de zerk weer te laten
vallen.
„Kom!" riep de koning. „Kom! Andere is
het te laat!"
„Laat mij hier blijven, om langs een an
deren weg te ontsnappen! Wie zou het zand
weer boven den steen brengen, indien ik
dit naliet? En liet ik het, dan verliep er
geen halven dag, of men had uw schuil
plaats ontdekt!"
Niet lang duurde het, of de steen lag op
zijn plaats en daarover trapte Sahpimaju
het zand vast.
De page keerde naar het paleis terug. Bij
de eerste deur reeds kwamen de soldaten
hem tegemoet Hij yeretomd niet, wat zij
hem toeriepen. De Perzen grepen hem beet
en schreeuwden wederom hetzelfde. Sahpi
maju wilde vluchten, toen een zwaardslag
zijn hoofd trof. Hij zonk neer.
De Perzen trokken verder.
Langzaam sijpelde het bloed udt de wonde,
en toen een paar uren later een afdeeling
soldaten nogmaals cle tuindeur binnen
stormde, stiet een deer krijgers het verstijfde
lijk op zij.
Nabunahid was door het nauwe kanaal
gekropen. Een duffe lucht bemoeilijkte de
ademhaling. Hij kroop nog verder en be
merkte, dat de opening der onderaardsche
ruimte in een graf naast de 6traat uitkwam.
Hij hoorde het gekletter van wapenen
door de eenzame 6traat. Dat moesten stel
lig 6oldaten zijn. De page had dus wel ge
lijk, dat het heter was, zich niet te laten
zien.
De nacht ging voorbij. Het werd dag. Van
tijd tot tijd vernam hij, dat een troep sol
daten langs de 6traat marcheerde.
De koning hoorde, dat twee mannen over
hem spraken.
„Hij zal wed hier of daar ergens in het
paleis dood liggen. Want, naar ik hoorde,
sloeg men alles dood, wat daar leefde."
„Meent gij dan, dat men hem niet her
kend zou hebben? Ik geloof stellig, dat hij
ontvlucht i6. Hij zal zich hier of daar wel
verborgen hebben!"
„En wie zou hem dan opnemen? Cyru6
dreigde, dat alle huizen doorzocht moesten
worden, en dat ieder, die den koning in
zijn vlucht hielp, gedood werd. Ik zou niet
gaarne hebben, dat men hem in mijn huis
vond."
„De poort wordt nauwkeurig bewaakt,
heeft dmd mij gezegd."
„Die kaning der Perzen is als Ahrinmn,
de booze geest des lands. Al6 een leeuw
stormde hij op deze 6tad los."
Meer kon Nabunahid niet verstaan. Het
geen hij gehoord had, was genoeg om hem
te doen begrijpen, dat het gevaar nog niet
voorbij was.
Andermaal werd het avond. De maan
kwam op en verlichtte de tegenoverstaande
gebouwen. In dezen nacht was het stiller.
De koning waagde het zijn schuilplaats
te verlaten.
Maar waaiheen zich te begieven? Doch
hier blijven kon hij ook niet. De koning
werd door honger en dorst gekweld. Wei-
Licht trof hij een trouw onderdaan, die be
reid was den vluchtenden vorst enkele
oogenblikken te hérbergen. In geval van
nood kon hij altijd weer naai* zijn schuil
plaats terugkeeren.
Langzaam sloop de koning in de scha
duw der muren door de 6traten; want de
maan 6cheen helder, zoodat men hem mi 1-
den op den weg spoedig zou bemerken. Hij
had reeds ver geloopen, en nog ontmoette
hij niemand. Voorzichtig liep de koning
verder.
^ij sloeg een hoek om, toen hij bemerk
te, dat het paleris van den gouverneur niet
ver af was. Verschrikt wilde hij terugkee
ren, ziende, dat iemand heim naderde. De
onbekende 6cheen, even als hij, niet gaarne
gezien te worden.
Daar de man geen wapens droeg, be
greep Nabunahid, dat er geen gevaar was.
Wellicht een inwoner der 6tad! De koning
wachtte du6 kalm zijn komst af.
Enkele oogenblikken later was de vreem
deling bij hem. Haastig vroeg hij: „Hebben
ze hem?"
„Wtöa jaaaat ga?.'1 1
„Den koning van Babyloni
Nabunahid schrok.
„Wat bedoelt ge met uw vraag?"
„Ik zou hem op een plaats brengen, waaf
geen enkel Perzisch krijger Hem vond."
Die 6tem kwam den koning bekend voor»
Plotseling vroeg hij:
„Zijt gij niet de persoon, d9p Nabunahid
hielp ontvluchten, toen de Pehzen hem ge
vangen genomen hadden?"
De andere aarzelde.
Dit scheen den koning voldoende.
„Zeg de waarheid. Zoo gij het gedaan
hebt, kunt ge mij vertrouwen; voant ik ben
een vriend van Nabunahid."
„Nu, als ik het u in vertrouwen mag zeg-
gen, goed! Ik heb den koning guhoipen 1"
„En ik ben de koning van Babylon. Kom,
breng mij daarheen, waar ik, na<ir uw oor-i
deel. zeik er ben, dat niemand mij' vindt!"
„Bij Sin en Sama6l Niemand zal u daaü
gaan zoeken!"
De onbekende stapte voorop, stiïed6 vlak"
langs de huizen.
Voor een hoog gebouw bleven -.rij staan,
m aen ringmuur was een poort. D e vreem
deling opende op een onverklaarbare wijze
een der zware vleugeldeuren. Beiden stap
ten binnen. Een breede trap voerde naar
een terras, waarop het eigenlijke gebouw
zich verinef.
JCOilinf beg.reeP thans waar hij was,
„Het doodenpaleis der Assvriërs!" sprak
hy angstig. F
„Zoo is het Hier zijt gij veilig. Die Per
zen gaan niet in het hu-is der doodum, op
dat zij niet onrein worden."
De koning deinsde er echter voor terug
de trap op te klimmen.
De andere bemerkte het l
tWordi 3?