SCHAAKRUBRIEK.
I©!
+m
m
m
WÉ
248
O
Redacteur: W. J. H. CARON, tijdelijk adres: Hoek van Holland
Men wordt verzocht correspondentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten.
Probleem no. 266
Van: E. B. COOK
MIjHIM
Wit begint en geeft in twee zetten mat
.Wit (8): Ka5, Df3, Tdi, Tc6, Pf7, pi.e7- gi, g7
Zwart (5): Ke8, Lg8, Pf6, Ph7, pi.gö
Probleem no. 267
Van: W. A. SHINKMAN
li
lip
lil
ijl
1
f-y f
i
iSf
JS
li
a
11
a
li
a
11
11
PI
Wit begint en geeft in twee zetten mat
Wit KbG, Dh7, Lb3, Pb5, Pd5
Zwart (4): Ke6, pi.d7, e5, f7
Men wordt verzocht de oplossingen binnen acht
'dagen in te zenden aan het tijdelijk adres van
den redacteur: Hoek van Holland.
De oplossingen der vorige problemen zullen in
'de volgende rubriek vermeld worden.
SICILIAANSCHE VERDEDIGING
Gespeeld in de 5e ronde van den Landcnwedstrijd
e Praag.
Wil: LIE (Denemarken)
Zwart: VAN DEN BOSCH (Ned.)
c7c5
1. c2ei
2. Pgl—f3
d6
Deze variant speelde zwart ook in zijn partij met
Dealer in den landenwedstrijd te Hamburg 1930.
Op het eigenaardige dezer voortzetting wezen we
reeds eenigen tijd geleden. Paard b8 wordt nog
niet uitgespeeld om eerst -tot de configuratie: u6, b5
ontwikkeling komt
3. d2-d4
Hier kwam e2—ci in aanmerking.
3c5Xd4
V Pf3Xdi Pg8— f6
Om c2 ri te verhinderen
Een voordeel, dat de zwarte opstelling mee
brengt- is de snelle aanval op ei en daardoor de
verhindering van 12f4.
Pb8d7
Pd7e5
e7—eG
Een pseudo-pionoffer: op PXei of LXei volgt nu
LXb5f, gevolgd door nemen op ei. Na den tekst
zet dreigt f2f4
Niet fi, daar het paard nu licel goed naar c4
kan gaan. Na eventueel ruilen op c4 slaat de Dame
terug.
12Lf8e7
13. Lel—e3 0—0
Zwart heeft een ideaal-stelling bereikt. In 'de
Siciliaansche partij behoort wit den koningsvleugel
aan te vallen, zwart den damevleugel. Het is niet
twijfelachtig, wie in deze partij zijn zin verkregen
heeft.
Stand na 13. 0—0
Stand na 28Lb7ei
Dreigt het paard te ruilen en di valt
Ld3Xe2
30. giXfS
31. Te3Xe2
Er is niet anders. Na f5—f6 (dreigt mat door
Dg5, gG Dh6 en Dg7) volgt eenvoudig TXdi! 32.
TXd4 TXd4 en 33. Dg5 is verhinderd wegens Tgif.
Wit blijft dan een stuk achter. Ook na eG verliest
wit een stuk wegens fXe 32. fXe LXdl 33. eXd
LXai; of 32. TX^G TdG! enz.
31
32. TdlXdi
33. Df4—12
34. Kgl—fl
35. Tc2—el
3G. Tel—e2
Td7Xdi
Td8Xd4
T d4gif
DbG—bit
Dbld3f
Wit speelt steeds gedwo
Tgiei
Dd3—dit
37. Df2—g2?i
Opgegeven. Tc2 gaat verloren, Dg2 eveneens
VARIA
Niet goed is 16. Lfi wegens ï*Xf3f en DXf4
17. Le2Xci
Wel gedwongen; thans heeft
18. ei—e5
19. c2—c3
20. b2Xc3
vart dc beide loopers.
dSXci
PfGd5
biXcS
Na 20. PXc3 kan het paard door Lbi gepend
orden. Na bXc3 wandelt wit echter evenmin op
>zcn: er volgt een felle, niet te pareeren aanval
op di.
20
21. Ddl—gi
22. Tal—dl
23. fi—fó
Le7—co
Tf8—d8
Dc7b6
Nog het beste: valt aan en dekt di nog
Lf2 was niet voldoende wegens PXc3!
24. TelXe3
25. c3Xd4
26. Dgt—fi
Pd5Xc3
Lc5Xd4
e6XI5
i op f5, daar anders di valt
Td8d7
27. Pa2—c3
e2 nog een dekking
di te zoeken.
28. Pc3e2 Lb7—ei
Zwart is en blijft een pion voor
DE MICROFOON ALS BAKER
Op een zilvervossen-fokkerij te Kirohberg ia do mi
crofoon op eigenaardige wijze toegepast.
De jonge zilvervosjes krijgen van hun moeder niet
altijd de behandeling en de zorg die zij van een
gezonde en rechtgeaarde moeder mogen verwachten.
De moedervos is dikwijls slordig in het voeden van
haar kleinen en gaat zelfs dikwerf tot mishandeling
over, wanneer de babies een blaffend protest aan
heffen.
Daar dc zilvervosfokker niet den ganschen dag
voor de hokken kan vertoeven heeft hij de vernuftige
gedachte gehad, in de hokken dier vossen een mi
crofoon op te stollen. De geluiden in het hole worden
hierdoor opgevangen en, na versterkt te zijn, door
een luidspreker in zijn kamer weergegeven. Het pie
pen en janken der kleinen bij het uitblijven van hun'
verzorgster, waarschuwt dan den fokker, dat het
tijd is om moeder vos op haar plicht te wijzen.
TABAK ZONDER NICOTINE
Een Duitsch geleerde, lid van een instituut dat on
derzoekingen op tabak doet, schijnt het middel ge
vonden te hebben om uit de tabak, niet uit de ge
droogde, maar uit de levende plant zelve, de nico
tine te verwij deren.
Door teeltkeus zou hij planten hebben verkregen
die slechts schier onmerkbare sporen van nicotine
bevatten.
Het blijft te bezien of die variëteit niet zal degc-
nereeren onder welke voorwaarden zij kan verkregen
woïxlen en hoe de smaak en de reuk zal zijn van de
tabak die men er van bekomt.
ONS RUILBUREAU TE SOEST.
De lezers van ons blad zijn Ln de gelegenheid over
tollige bonner plaatjes enz. in te ruilen aan Ons
Ruilbureau te Soes...
Geruild worden: Verkade-plaatjes. Klaverblad
plaatjes, Bussln.''-plaatjes, Tieleman en Dros-plaat-
!"s. v. Delft Vogel-plaatjes, enz.
Voorwaarden:
'j. Wat u ons toezendt moet onbeschadigd, do
bons geldig en alles voldoende gefrankeerd zijn.
2e. Wij bepalen de waarde van het toegezondene
en het .increv/aagde.
3e. Wanneer u aan Ons Ruilbureau wilt ruilen. Is
het noodig als minimum-bedrag 20 et aan postzegels
bij elke zending in te sluiten ter tegemoetkoming in
de onkosten.
ie. Wanneer u iets aanvraagt wat niet in voorraad
Is zullen wij u er iets anders voor in de plaats zenden.
Maak gebruik van Ons Ruilbureau en lees fl.v.p.
goed en nauwkeurig do voorwaarden.
Correspondeer er over met Ons Ruilbureau td
Soest
•ZATERDAG 1 AUGUSTUS
No. 31 JAARGANG 19311
LIJDEN ALS EEN CHRISTEN
iemand lijdt als
srheeilijke God
Petrus 4 C 1G.
Het leven toont veel lijden. Zooveel, dat de Kerk
Breeds bij den doop barer kinderkens erkent, dat
dit leven „niet anders is dan een gestadige dood".
Verwonder u daarover niet, hoe pijnlijk het ook
zij de waarheid van deze uitspraak meer cn meer
te moeten erkennen. Ileb er veeleer oog voor, dat
hierin eenigermate blijkt, hoe vreeslijk de zonde is,
dat ze reeds in dit leven met zulke straffen wordt
ibozocht.
Veeleer moet ge u hierover verwonderen, dat i
Cen wereld, die van God is afgevallen, nog zooveel
goeds en liefelijks wordt gevonden. Het is Gods ge-
meene genade, zijn goedheid over boozen en goeden,
die zich hierin verheerlijkt.
En meet dan naar het velerlei lijden van dit leven
Elf, hoe vreeslijk het eeuwig verderf moot zijn. Zoo
vreeslijk, dat de apostel Petrus ervoor terugdeinst dit
jtc omschrijven en slechts vragenderwijs zich erover
Uitlaat Indien de rechtvaardige nauwelijks zalig
wordt, waar zal do goddelooze en zondaar verschij
nen? (1 Petr. 4 18).
Men heeft wel gesproken van het probleem van
het lijden.
En zeker, er is zulk een probleem. Maar heel wat
lijden is toch niet zoo moeilijk te verklaren als men
wel eens voorgeeft. Er is heel veel lijden, dat dë
mensch zichzelvcn aandoet. Er is ook veel lijden, dat
mcnschcn elkander aandoen. En waar de straf op de
zonde volgt is van een probleem toch geen sprake.
Het probleem van het lijden is de tegenspoed der
rechtvaardigen cn dc voorspoed der goddeloozen. Dat
probleem kent ook dc Heilige Schrift, Maar ze biedt
oojc gegevens voor de verklaring van dit verschijnsel.
Niet alle lijden, dat dó rechtvaardigen ondergaan,
as een raadsel. En niet alle voorspoed der goddeloozen
is een raadsel. Er is een tegenspoed die do kracht
6taalt en reeds daardoor een zegen brengt. En e
een voorspoed die verslapt cn reeds daarom slechts
'den schijn van iets goeds heeft.
Dc apostel Petrus wijst echter'in het woord, dat
ge hierboven uit zijn eersten brief afgeschreven ziet,
nog op een ander lijden dat den christen in dit leven
overkomt.
Niet alle lijden dat den christen overkomt valt
hieronder. Dit blijkt wel uit de tegenstelling van het
hier aangehaalde woord met wat eraan vooraf gaat.
Indien gij gesmaad wordt om den naam van
Christus, zoo had hij geschreven in vs. 14, zoo zijt
gij zalig, want de Geest der heerlijkheid en dc Geest
van God rust op u. Doch, zoo liet hij er meteen op
volgen, dat niemand van u lijdc als een doodslager
of dief of kwaaddoener of als een die zich met eens
einders doen bemoeit.
Zulk lijden is niets dan een rechtvaardige straf, die
zonder onderscheid gcloovigen en ougeloovigen treft.
Het moet den geloovigc veeleer tot verootmoediging
lircngcn dan dat hij zich zou beklagen. Hetzij dit
lijden door menschen hem wordt aangedaan, hetzij
het zonder toedoen van mcnschcn over hom komt.
Vooral in een tijd van verdrukking of ook in een
omgeving waar dc christenen worden verongelijkt
en achteruitgezet, bestaat het gevaar alle lijden aan
de vijandschap der wereld toe te schrijven. Evenzoo
waar christenen met kinderen der wereld in aan
raking komen.
Ook christenen kunnen zondigen, zelfs zoo zondi
gen dat ze in opspraak komen. Dat blijkt wel uit
het vermaan van den apostel: dat niemand van
lij de als een doodslager of dief of kwaaddoener of
als een die zich met eens anders doen bemoeit Zelfs
in den tijd der vervolging want zulk een tijd
het waarin de apostel zijn brief schreef kunnen
zulke zonden bij christenen voorkomen.
De waarschuwing blijkt maar al te zeer niet over
bodig te zijn. Door alle tijden heen.
Aan liet lijden, dat als straf over zulke zonden komt,
is geen belofte en geen loon verbonden. Zich daar
toch mede te vleien is zelfmisleiding cn voert tot
verharding in het kwaad. En het kan slechts tot Gods
ecre strekken, als zulke zonden ook bij de geloovigi
niet ongestraft blijven.
Daarom, indien een christen over dergelijke zonden
door wereldsche mcnschcn wordt bestraft en zelfs
gesmaad, laat hij dan niet klagen over do vijandschap
der wereld, maar zich schamen voor God cn mcn
schcn beide. Dat zal aan de wereld toonen, dat er
nog eerbiod voor recht en waarheid in zijn hart is.
Want ja, or is in de manier waarop de mcnschcn
van de wereld zulke vergrijpen van de Christus-belij
ders uitmeten, wel een clement van vijandschap. Als
het een der hunnen betrof, zouden ze er niet zooveel
ophef van maken.
Maar dit neemt niet weg, dat zij in het veroordec-
len van zulke misstappen gelijk hebben. Het is zelfs
vèrblijdend, dat zij het verkeerde ervan gevoelen. En
christenen moeten daarop niet afdingen, maar on
voorwaardelijk afkeuren wat zonde is voor God.
Neen, kwaaddoen cn daarover gesmaad worden is
niet lijden als een christen. Wie aldus lijdt, lijdt als
een boosdoener cn ontvangt zijn rechtvaardig oordeel.
Van God. Ook door middel, van menschen.
Maar al te veel wordt dit over het hoofd gezien.
Vooral in tijden en kringen waar het christelijk
leven krank is. Dan deelt men de menschen in gc
loovigen en niet-geloovigen in. Dit is op zichzelf juist.
Maar niet juist is, dat men dc eersten dan'in eigen
kring aanwezig acht cn wat daarbuiten is voor
ongeloovig houdt.
Elk woord van afkeuring van dc overzijde wordt
dan afgeweerd cn is vooraf veroordeeld als blijk van
vijandschap. Daarentegen worden de zonden in eigeri
kringvergoelijkt
Zoo ziekt de zonde door. En zoo zetten zich in
die kringen van geloovigen allerlei gewoonte-zonden
vast, die den afkeer der wereld opwekken. Zoo wordt
de wereld afkeerig gemaakt van den dienst des
Heeren. Meer dan een is er voor altoos door ver
vreemd. Als dat vroomheid is dan moot ik er niets
van hebben, zoo was 'clan hun zeer begrijpelijk
oordeel.
Door de tegenstelling komt nu het lijden als een
christen in des te helderder licht te staan.
Want ja, er is een lijden a 1 s christen, een lijden
om Christus' wil. De vijandschap der wereld tegen
het evangelie van Christus is er.
Ge bemerkt dat niet altijd zoo. Dikwijls is die
vijandschap bedekt. Soms zoudt ge eraan twijfelen
of ze wel bestaat. Vooral wanneer we onder die
werelclsche mcnschcn vrienden hebt van nobele
levensopvatting, schijnt het verschil tussohen hen
en u uitsluitend een verschil van inzicht te zijn,
zooals zelfs tusschen vrienden voorkomen kan.
Maar niet zoo zelden wordt ge opeens verrast cn
verschrikt door een uiting van vijandschap, waartoe
gijzelt niet dc minste aanleiding hebt gegeven en dio
evenmin aan misverstand is toe te schrijven. En als
ge dan naar dé-ooi-zaak zoekt, vinclt ge den afkeer
van uw geloof.
Dit is nu een allergunstigst geval. Gewoonlijk
gaat het veel ruwer en grover in zijn werk. Fabrie
ken cn kantoren en andere plaatsen, waar een
christen midden in een ongcloovigc omgeving ver
keert, zouden kunnen spreken van wat iemand als
christen moet lijden.
Maar dan komt het erop aan, dat een christen
die om den naam van Christus lijdt zich ook onder
dat. lijden een christen bctoone. Zulk lijden toch is
geen schande, maar cere. Daarom schamc zich niet
wie aldus lijdt.
Want zulk lijden getuigt voor dc echtheid van zijn
christen-zijn. Het is alleen aan het christen-zijn
verbonden.
Daarom is liet ecre. Eere, waarvoor Godc dank
toekomt. Eere, die dc lijder niet voor zichzelf geniet,
maar die hij in verheerlijking aan zijn God heeft
weer te geven.
ZIJN HANDEN
Gij roept ons tót Uw heilig Avondmaal.
En biedt ons 't blanke brood op zilvren schaal,
In zuivren kelk den wijn, Uw purpren bloed.
't Is £il gereed. Gij wacht, die komen moet.
Ons bangt te naadren tot Uw relnen disch.
Gij schouwt ons hart, hoe 't gansch bezoedeld is
Door 't zwarte kwaad, 't Witto bruiloftsgcwaad
Past, wie bij U ter heilga hoogtij gaat.
Dan blikt Gij mild ons, schuchtro kindyen aan.4
„Blijft niet, dus vreczcnd, schuw van verre staan
„Ziet, Mijn gespreide handen wijden 't brood.
„Ontwaart gc niet dier vlammend roodo wonden?
„Dio dropen ééns van bloed: Ik boette uw zonden.
„Nu wenken ze u, waar ik u dringend nood.
JOHAN GOOSSEN.