3 et Communisme in de Practijk aa wat W115 Gemengd Nieuws. Radio Nieuws. KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT VRIJDAG 17 JULI 1931 DERDE BLAD PAG. 9 (Nadruk verboden) ectieve mededeelingen en critische neschouwingen geschiedenis van ford. ;en serie misverstanden heïiben niet alleen een autofabrieK maar een die ook werkelijk auto's Tot deze wijsheid heeft men zich oskou reeds opgewerkt, maar in de -unie is er „ervaring" noodig vooi lit inzieit, wat in andero landen als m zelf sprekends geldt e Fordfabriek te Nizjni-nowgorod iuu deel te van de onderdeel en voor Ford- jbielen worden gemaakt, en voorts itsge plaatsvinden, een gedeelte moed indere fabrieken worden geleverd, chrijver in de Izwesitia is helaas door 5ébrek gedrongen zich te beperken geen volledige lijst geven van de /aardigheden dezer onderdeelen, die Iders moeten komen. Maar wat hij eelt is toch leerrijk genoeg, ubbertrust moet volgens he.t gesloten ct nu reeds, tenwöjl de fabriek nog k niet in bedrijf- is, 150.000 roebel betalen, omdat zij in gdbreke is ge- het noodige aantal banden te leve oor die banden, alsmede voor asbest- Ébberpakking, zou een geheel nieuw iaat van fabrieken worden opgericht, iaarmede is men veel te laat. „Alles in'de luobt", verklkaart de schrijver. ;n klinkibouten. Alhoewel de toe- leveranciers daarvoor tezamen le automenschen naar Detroit zijn alles bij Ford zelf te bekijken, er (bij hun terugkeer een kink in de want het centrum had ineens beslo- faibriek, die deze voorwerpen moest rdigen, heelemaal stop 'te zetten. Die img is later weer overgegaan, waar ti eraan ging denken, dat de fabriek, naaim draagt „De roode Etna", niet i doch uitgebreid moest worden. Na- is de uitbreiding nu lang niet de carburaloren is nog niet eens een aar model geleverd, de leverancier. „Vaan van den arbeid No. 4", 'brengt s van terecht. de vijftien soorten electrische appa :ijn tot nu "toe monsters van twee, de gecompliceerde, verstrekt. De overige zullen misschien het volgend jaar Ibieurt komen. >en en reflectoren. Hoewel de import e onderdeelen sterk verminderd is. 8 voortaan in het land gemaakt wor- niets gereed en zal men voorloopig automobielen moeten afleveren, onderdeelen heeft men opgediagen r\ en fsibriek in Zuid-Rusland, die vroe- I IJ. samowars maakte, en natuurlijk 'naai niet in staat is om zich op auto- n toe te leggen. Daarom heeft zij de illende onderdeelen weer bij andere [en besteld en gaan die eerst vanuit oiju en andere plaatsen naar Zuid-Rus^ bm vervolgens naar Nizjni-Nowigorod jskou gestuurd te worden. Geen won _^t bij zoo een organisatie de spoorwe- lagen over overbelasting. Omdat men et apparatenbord voor de automobiel laai geen raad wist, heeft men dat ook bij de samowar-fabriek besteld, heidsmeter en ruitenwissoher komen 1 1 vroegit 't volgend jaar aan de beurt jnder gaat het blijkbaar ook wel, te- omdat de productie van het onbreek- jripflex-glas toch niet vlot En als er luiten zijn kan de ruitenwissoher even- foorloopig gemist worden, erdcelen uit plastische massa, waar- het stuurrad en de bak voor accumu- tt, zullen niet gereed erijn voor het |d jaar. lezelfde omstandigheden veikeeren do ige van chauffeurs-instrumenten, on- lien voor de kap, geruischlooze tand- i, rol- en kogellagers en iverf. Daarbij moet men in het oog houden, dat de productie van die onderdeelen veelal op primitieve wijze en met handarbeid wordt georganiseerd, dat het om proefleveringen en experimenten gaat, waarna later pas de vraag opkomt hoe men die onderdeelen in massa kan maken, overeenkomstig het op geblazen programma van de fabriek ie Nizjni-Nowgorod. Wanneer de lezer zich nu even het mis baksel voorstelt, dat door de sowjet-Ford- fabriek zal worden afgeleverd en dit ver gelijkt met de Ford, die wij kennen, heeft men precies een idee van de sowjet-produc tie in het algemeen. De verhoudingen bij Fcrd te Nizjni zijn geen uitzondering, maai alle sowjet-producten rijn van een overeen komstige kwaliteit, als men ze vergelijkt met producten uit een ander land. Het spreekt vanzelf, dat de prijs van de automobiel, het hoofdwapen van Ford, hier bij heelemaal in de verdrukking komit. Do schrrijver geeft het volgende vergelijkende staatje. Ford-prijzen: Chauffeurs-inst. 74 kopeken, Carburator 9 roebel, Bougies 12 kopeken. Prijzen der sowjet-fabrieken: Chauffeurs Ins'tr. 13 roebel. Carburator 55 roebel, Bou gies 1,80 rowbe.l Maar %niet alles is zoo slecht voorbereid in de saw jet-unie! Daar heb je b.v. fiber- plaatjes, die onder de deurkrukken komen, 2 stuks per auto. Toen de ijverige directeur van de betreffende fabriek hoorde, dat hij die voor Ford moest gaan'maken, liet hij onmiddellijk een nieuwe werkplaats bou wen, die bijna een millioen kostte. Achter af blijkt, dat die werkplaats de noodige hoeveelheid in drie dagen kan gereedma ken. Zoo doe je je best, en het is alweer niet goed, zal die directeur wel geizuoht heb ben, en zich heilig hebben voorgenomen nooit meer tot een daad van initiatief over te gaan. Maar alles heeft zijn goede zijde. Toen deze misstanden aan het lichit kwamen zijn er onmiddellijk tallooze commissies van conitrole benoemd, waarin vooral leden van de jeugdorganisatie moeien zitting hebben die de -zaak moeten nagaan. Voor hen is er tenminste heel wat werk aan den winkel, en de paar bruikbare Ford-auto's, die Nizjni zal maken, kunnen dus worden gebruikt door de verschillende controleurs om van de eene vergadering naar de andere te rij den. Daarmede is de kring gesloten en de kwestie volgens de sowjet-begrippen logisch opgelost. De „industrialisatie" moet in de eerste plaa/ts dienen om een steeds groeiend leger nietsnutters aan bezigheid te helpen. N.C.S. V. zomerconferentie te nunspeet Kantiaansche heeft haar schaduwzijde. Im mers de vrag rijst: Kan men überhaupt de Christelijke geloofsinhoud verdedigen? Welk een zware taak wordt daarmede gelegd op de schouders van het empirische Christendom! Verkeerder nog is het te noemen, dat zulk een verdediging noodzakelijk is, als zou het Christendom zulks niet kunnen missen. Ge loofsinhoud is het werk van den drieëenigen God. En „God" en de gedachte „verdedigen" Nunspeet, Woensdag 15 Juli. kdn spr. voor zich zelf ^et verbinden. De De derde cenferentiedas werd ditmaal ge-1 apologetiek richt zich met haar argumentatie opend do. r mei. de B i e uit Leiden. Daarna tot het intellect. De goddelijke werkelijkheid sprak D r. F. W. A. K o r f f, van Heem- moot zich verdedigen voor de rechtbank van stede, tot ons over het onderwerp: „Kan het Christelijke „Het is goed voor een man," zegt Jeremia een armoedig dakkamertje: de ijzige noorden Christendom zich verdedigen? m In zijn Klaagliederen „dat hij het juk hl wind blies des winters door de scheuren der ^V^kTSnr'taar'imn^kttktk ™SÊr g^oeiTwo^n Difis na hei zijn jkgd bo Sfcen ti"wekr,e' 1dus d. 1 en empirische werkelijkheid, een som I geloofsinhoud niet te verdedigen, het heeft ponist Haijdn.^ verschillende Kerken, waarop een sta- I d"-e door te geven; het moet van t tistiek van toepassing is; j^keljjkhcid gtmg«i._noowd Jggj _.BL-„.Bi angen, indien de schoenen niet naar behoo- JOSEPH HAYDN Maar vertragen deed hij niet; de muziek Hbezat zijn hart; en les nemend bij een Itali- Een armoedig huisje was zijn geboorte- aanschen musicus, liet hij het zich niet ver door" het plaats. Het stond in het dorp Rohrau, op de drieten. diens schoenen te poetsen, en een gVloofswerke'hi'kheid welke alleen I woord als doSr zijn geheele verschijning, grens van Oostenrijk en Hongarije. krachtiger! ribbestoot als belooning te out- dook den a», en die tel Kan „ige^s niet tt zich i heLmgrkniVet" altijd''dekken "tLiJwementen Chrtst'efjjk getuigenis" is e°en aanspraak" meer J jj^en der^jBek het brood Ikaar. long niet altijd is bet in de wereld I «jij* g-n al: tasCden^onge- -^Vo^d^e mon er dan des Zondag, - weg, dien 1, ij tot nu toe volgde^Het op_ u,t;_ hiJJ»Peeld._op tanwjh vronv elkaar, lang niet altijd is het in de wereld ?og optredend Christendom waarachtig ühriste- lijk te noemen. Evenmin is er hooit een waarachtig Christendom aan te treffen buiten datgene, wat zich als zoodanig presenteert. De positie van het Christendom is daórom zoo ingewikkeld, omdat de bovengenoemde twee elementen zeer nauw met elkander zijn verbonden. Spr. wil daarom de behandeling van het onderwerp: „Kan het Christendom zich verdedigen?" splitsen in twee onderling j der. zeer uiteen] oopende bestanddeel en. Sub a: „Kan het Christendom als empiri sche grootheid zich verdedigen?" Het ant woord op deze vraag hangt af van den maatstaf, die men aan het Christendom aan legt: Eenerziids kan men wijzen op den in* vloed, die er van het Christendom uitgaat, anderzijds kan men vragen naar den eigen lijken maatstaf, die het Christendom zichzelf moet aanleggen. Het empirische Christendom heeft slechts recht van bestaan, voor zoover zij de uiting is van een geloofswerkelijkheid. De geestelijke waarde van het Christendom wordt bepaald door de mate, waarin het de geloofswerkelijkheid weerspiegelt. Het empi rische Christendom, een complex van men- schelijke factoren, wordt eerst dan waarlijk Christelijk, wanneer het zich door God ge dragen weet, wanneer het doordrongen is van do geloofswerkelijkheid, welke het zegt te belijden. De critièk op het Christendom, dat inder- BOMAANSLAG OP "N MILITAIR BUREAU Een telegram uit Moskou maakt melding van een bomaanslag op een militair bureau 'te Swerdlofsk (vroeger Jekaterinenburg), die een aantal officieren als 'slachtoffers heeflt geëischt Deze aansilag staat niet op zidhzelf. Ge durende de laatste maanden maakt de or ganisatie Krestross, die over het algemeen over uitstekende inlichtingen beschikit, al is het een organisatie van emigranten, bijna dagelijks melding van soortgelijke moord aanslagen. Meestal worden deze gevallen, die enkele personen betreffen en vaak op het platteland voorkomen, door de sowjet pers doodgezwegen. Zulks was natuurlijk onmogelijk met een aanslag in de hoofd stad van den Oeral zelf. Op deze wijze verzet zioh de bevolking tegen de dwangmaatregelen der regeering en haar agenten. Het zou ons dan ook niet verwonderen, wanneer heit bureau, dat in het 'telegram niet nader is aangeduid, ecD orgaan van de G.P.Oe. blijkt te zijn. Tegen deze „politieke politie" richt zich de volks woede in de eerste plaats. DE B. I. B. lel van de Bank voor Internationale Betalingen te Bazel Savoy-hotelen de Presi- tan die bank Mc. Garrah. De Raad van Beheer van deze Bank speelt een groote rol in de oplossing van de financieele crisis in DuitschlandL Christelijk getuigenis heeft hier waarvan het zich onder geen beding ontsla gen mag achten. Het Christelijk geloof draagt de zekerheid in zich, dat het in overeenstemming is met de structuur van het menschel ijk leven. Hoe nauwkeuriger de structuur wordt nazegaan, beter zal het Christelijk getuigenis haar taak kwijten. Het Christelijk getuigenis moet met feillooze zekerheid zien het aanknoopingspunt, waarop het den onge- loovigen hoorder vatten kan. Het gaat er om, de trekken van het beeld Gods in het men- schclijke op te sporen en de congenialiteit van de menschelijke ziel met het goddelijke te leeren zien. Christelijk geloofsgetuigenis, dat In 1760 klaarde de hemel boven het hoofd van den kunstenaar op. Hij werd kapelmees- ter van vorst Esterhazy en kon zijn vleu- Re's t*ians Uitslaan, WV...Ï liedjes, en Joseph haalde de centen op.; Doch de lucht betrok opnieuw; de kapel Bittere tranen stortte de zesjarige Joseph,zou worden opgeheven, en Haydn compo- toen hij het geliefde dorp moest verlaten; jneerde de zoo beroemd geworden symphonie: voor den eersten keer zag hij de woelige stra- [„Havdn's Afscheid". ten der groote handelsstad Hamburg, en het 1 Esterhazy woonde dit laatste stuk bij. Het heimwee naar huis werd nog grooter. jééne instrument na het andere verstomde; de Maar hij mocht niet naar huis; daar te spelers bliezen als zij aan de beurt kwamen, Hamburg was hij bij een neef, die op zich i hun kaarsen uit, rolden hun notenblad op, had genomen, om het veelbelovende kind injen vertrokken, de muziek te onderwijzen. En de laatste was Haydn. Die man was een flink maar streng leer- Dit weemoedige slot maakte zulk een meester; eten kreeg de jongen niet te veel,machtigen indruk op Esterhazy, dat hij zei- mnar Hp mnzipk troostte hem. 'de: De kapel zal blijven". Zoo strooide Havdn het zaad van zijn ma- de muziek troostte hem. Eens had de neef bij een feestelijke gele genheid een paukenslager noodig; er was er geen; goed toen moest Joseph zijn kun sten maar toonen. De jongen nam een mand, spande er een daad in velerlei opzicht schromelijk in zijnung". Dit is radicaal fout. Het Christelijk taak is te kort geschoten, bewijst het een geloof heeft immers den grond in zich zelf. grooten dienst, voornamelijk hierdoor, dat zij Het gaat om een Entscheidung, een keus. Het zich bepaaldelijk tegen het on-Christelyke in1 Christelijk getuigenis stelt den ongeloovige het Christendom kant en dit Christendom voor de keus: gelooven of niet gelooven; een herinnert aan de waarachtig Christelijke I verstandelijke beredeneering van het geloof, Het onderscheid tusschen de twee van philosophisch, van psychologisch of van beteekenissen van het woord „Christendom".'! welk ander standpunt ook bezien, is steeds veelszins in het vergeetboek fjaraakt. verkeerd. overeenstemming is met de oorspronkelijke dokter over heen> en dat waa de pauk. menschehike natuur, botst met de gevallen Hjj zeüe d<? pauk jp stoel> CQ s]oeg menschelyke natuur. Hier ligt het arbeids- veld van het Christendom en juist in deze verhouding ligt zijn intrinsieke waarde. Bij deze arbeid plaatst het Christendom zich dus op den bodem van het menschelijke. De fout van de vóór-Kantiaansche apologetiek, die zich uitsluitend richtte tot het verstand, is hiermede overwonnen. Karl Heim spreekt in zijn laatstverschenen werk: „Glauben und Denken" van een „Philosophischen Grund- legung einer Christlichen Lebensanschau- zoolang, totdat de zwakke pooten van den stoel bezweken. Maar de na- .ensla» kende hij thans en de oude neef had er schik van. Twee jaren lang bleef Haydn te Hamburg En hij was een jongen van acht jaar, toen hij lid van het Stephanskoor te Weenen werd. Hier bleef hij acht jaren; hij verloor er zijn heerlijke sopraanstem, en met die stem zijn betrekking. Jaren van diepe ellende lagen nu voor hem, maar hij vertrouwde op God, behield zijn op gewektheid, en sloeg er zich als een man door heen. De gevierde meester, wiens „Schepping" en „Jaargetijden" hem een onsterfelijken naam hebben verzekerd, zat daar des avonds in zikaal genie, doch dit zaad kwam eeret in zijn ouderdom tot volle ontplooiing. En hij was reeds in de zestig, toen hij zijn eerste groote reis naar Engeland ondernam. Die tocht was een triumftoeht; de grijs aard, die als een arme jongen om een paar centen voor vader en moeder had gebedeld, was de held, de beminde componist van een geheel volk geworden. Hij verkreeg trouwe en machtige vrienden; en zijn eenvoud, de oprechte opslag van zijn oog en zijn goedhartigheid won hem veler harten. De Engelsche lords vochten om de eer, hem tot gast te mogen hebben; in het pa leis van een schatrijken bankier bracht hij eenige weken door. Dikwijls vertelde Hayrn van zijn armoe dige jeugd; hij schaamde zich niet, dat zijn vader een behoeftig handwerksman was ge weest. En hij eerde zich zei ven door de na gedachtenis van zijn arme ouders in eere te houden. Christen worden stond veelal op één lijn met: „zich aansluiten by het bestaande Christen dom". Het is aan de critiek.te danken, dat de Christenheid dit onderscheid beter is gaan De critiek heeft den Christen wederom gericht op de geestelijke werkelijkheid, welke bron en maatstaf zal moeten zijn voor al dat gene, wat zich Christen noemt. Zy heeft het Christendom in een hachelijke positie ge bracht. Maar deze positie past het Christen dom en de goede Christen heeft haar te aanvaarden. Vaak echter luistert de Chris tenheid niet naar de op haar geoefende critiek en sukkelt, zy het ook met een kwaad geweten, in het oude voetspour voort. Voor alles verzette zich de Christen tegen gemoe delijke halfslachtigheid. Op de vraag: „Kan het Christendom zich verdedigen?" moet met een „neen" geant woord worden. De eerste plicht van het Christendom is: boete. Zyn zonde is veel grooter dan wy vermoeden. De van ons ge vraagde bekeering zal dus veel meer omvat ten dan wy thans nog zien. Het zich prijsgeven van het empirische Christendom sluit niet in een prijsgeven van hèt Christendom. Immers dieper dan de uiterlijke verschijningsvorm ligt het wezen van het Christendom, d.i. het werk van den drieëenigen God. Zoo worden de verschij ningsvormen tot hun ware proporties terug gebracht. Hèt Christendom heeft in schijn een gebroken houding, in werkelijkheid een innerlijke, sterke consequentie. Spr. betwij felt, of 't Christendom er geheel in geslaagd is, deze houding te vinden. Sub b: „Kan het Christendom als geloofs werkelijkheid zich verdedigen?" Anders ge zegd: Is het empirisch Christendom bij machte, om ten behoeve van het Christendom als geloofswerkelijkheid op eenigerlei wijze verdedigend op te treden? Deze vraag moeten wy déarom stellen, omdat de critiek zich ook tegen de geloofsinhoud van het Christendom richt, niet slechts tot zijn uiterlijken ver schijningsvorm. Het is de Christelijke apo logetiek, die deze vraag te beantwoorden heeft. De theoretische apologetiek, aldus spr., is in den loop der tjjden bescheidener geworden. In vroeger tijden n.l. meende men door logische redeneering het bestaan van God en andere zaken, die uitsluitend op geloofsterrein liggen, te kunnen aantocnen. In plaats van de doorvoering van het Chris tendom met het zwaard, zooals dat in de Middeleeuwen geschiedde, was het logische geweld gekomen. Sinds Kant echter, die de onhoudbaarheid van deze verstandelijke bouwsels aantoonde, is de Christelijke apolo getiek haar doel lager gaan stellen: thans beweerde zy, dat het verstand weliswaar niet het bestaan van God en dergelijke kan toonen, maar toch nog wel aan het geloof steun kan geven, en de menschenziel heen kan helpen over de zwakke punten in I geloof, die een ieder by zich zelf ontdekt. Tegen de vóór-Kantiaansche apologetiek zijn de bezwaren evident; maar ook de EEN GEWEIGERDE „BRUIDSCHAT" EN EEN „BLOEDBRUILOFT" Te Amsterdam werd WoenedagmMdag de Me nadoe tra at m opechudldöng gebracht Daar ie een karrenloods gevestigd van een zekeren Van O., wie ras dochter Woensdag hu hiet huwdlijk trad met den zoon van een zekeren Van der S., een steenzetter van Kattenibuirg, due bij de politie als een be rucht vechtersbaas bekend staat Van der S. ging niiet aocoard met het huwelijk van zijn zoon met de dochter van Van O. en eischte een bedrag van eeniige honderden guldens, waarvoor hij zich dan wel met het huweflijk wilde verzoenen. Toen Van O. dit weigerde, ging Van der S. hem te lijf en er ontstond een ernstige vechtpartij. Van O. «reep, waarBdhijnflijk uit zelfverdediging, een hamer, waarmede hij Van der S. eenige slagen op het hoofd toebracht De politie verscheen en in bewueteloozen toestand werd Van dier S. per auto van den G.G. en G.D. naar het ziekenhuis vervoerd. Inmid dels waren nog dirte andere zoons van Van d.er S. ter plaatse verschenen en bedreig den Van O. De politie wist hen echter te bewegen naar huis terug te keer en. Zijn rede resumeerende, zeide spr., dat het empirisch Christendom niet kan verdedigd worden, omdat het dat niet verdient, vanwege de zonde, dat de Christelijke geloofswerke lijkheid niet behoeft verdedigd te worden, omdat zij zulks niet van noode heeft, van wege haar gezag. De eerste staat voor ver dediging te laag, de andere te hoog. In plaats de beide elementen, waarin spr. bij den aanvang van zyn referaat het begrip „Chris tendom" analyseerde, zijn thans drie cate gorieën getreden: die van boete, van getui genis, en van aanval. De namiddag werd ditmaal niet gewijd aan de discussie van het in den morgen gehouden referaat, maar werd op zee doorgebracht. Ruim de helft van de deelnemers aan deze conferentie ondernam n.l. een zeer geslaagde tocht naar het in de buurt van Nunspeet gelegen Elburg, dat tot uitgangspunt geko- len werd voor een zeereis, die ondanks het onstuimige weer goed verliep. Na de avond maaltijd sprak tot ons Pastoor P. J. van de oud-Katholieke Kerk te Rotterdam, over „Blaise Pascal". Over Pascal bestaat, aldus spr., een ontzaglijke literatuur, waarin deze figuur van alle zijden wordt belicht. En merkwaardiger wijze beweegt deze literatuur zich voornamelijk om slechts twee boekjes: „Provinciales" en „Pensées", waaruit vrijwel alle problemen, die op Pascal betrekking hebben, en die nog steeds de ge leerde wereld bezighouden, geput zijn. Steeds heeft de Pascal-literatuur zich tusschen uitersten bewogen. Men heeft in hem gezien nü een asceet dan weer een losbol of 'n fantast, nu eens een „renouveleur de 1' apologétigue", dan weer een „menteur" en „diffamateur". Deze veelzijdigheid bewijst, hoeveel de menschheid steeds heeft gevoeld voor geestelijke grootheden. En als een gees telijke grootheid wil spr. hedenavond Pascal beschouwen. Spr. vraagt daarom eerst: heeft de menschheid na Pascal zich niet i intieme persoonlijkheid vergrepen? Is er niet al te nieuwsgierig gesnuffeld in Pascal's nalatenschap? Zeer zeker, maar dat kan ons niet beletten te trachten, Pascal's groote figuur als massale eenheid te benaderen. Ais massale eenheid: Pascal rijst voor ons op als réén homogene figuur, groot en machtig. Na een uitvoerige biografische schets (Pascal werd in 1623 in Auvergne geboren ontpopte zich reeds op zeer jeugdigen leeftijd als een geniaal wiskundige en ingenieus physicils) belichtte spr. de geestelijke zijde van Pascal's persoonlijkheid. „II y a en Pascal un savant, un chrétien, un homme". Achter- 29. Nu, dat was buitengewoon interessant eenvolgens werden elk dezer drie punten Pn ze hadden er een prachtig uitzicht. Maar nader belicht. j hoe kwamen ze er af? De steeds aangroeiende Na afloop van dit referaat, dat, wanneer menigte beneden op straat wist het ook niet, het althans geoorloofd is eenige critiek te j tot opeens een der politieagenten op een in leveren, misschien niet tot de allerbeste van val kwam. Hij had nl. een ballonnetjes-koop deze conferentie gerekend kon worden, sloot man ontdekt, de heer H. van Twillert, van Kampen, dezen derden conferentiedag. ZATERDAG 18 JULI HUIZEN. 298.8 M (K.R.O.) 8—9.15 Morffen- ODCert; 1011.30 Gram.-muziek; 11.3013 Gods ienstig halfuurtje; 12 Tödseln: 12.01—1.30 .unchconcert; 1.301.45 Berichten Postdutven- loudersbond; 1.352.30 Gram.-muxiek: 2.303 rragenhalfuurtje voor Jeugdigen; 34.30 Kin eruurtje; 4.305 Verzorging Zender: 5S Jinerconcert; 6 Tödseln; 6.01—1.15 Nleuwsbe- ichten In 't Esperanto; 6.15—6.35 Journalistiek - 357 15 Vervolg Dlnerconc» HILVERSUM, 1875 M. (V.A.R.A.). 6.45—7 en van 7.307.45 Ochtendgymnastiek: 8 Tödseln; 8.01 Gram]-muziek: 10.15 Concert. 13 Tödsein; 12.01 Polltle-berlchten: 11.15 Middagconcert: foon-Reportage: 4.15 Gram.-r spraak: 5 Tüdsein: 5.01 Gram.-muziek: 5.05 Ra dio-Volksuniversiteit; 5.35 Vraaghalfuurtje: 6 Tödseln: 6.01 S.D.A.P.-kwartlertje; 6.15 Gram.- muziek: 6.30 Literair halfuurtje: 7 Frlesch uur- Je: 7.30 Polltle-berlchten: 7.45 Frlesch uurtje (vervolg): 8.15 - - - mededeelingen; nieuws: 9.15 Concert (vervolg): 9.30 Voordracht 10 Persberichten: 10.10 Concert (vervolg): 10.30 Voordracht: 10.55 Gram. 12 Tödseln en sluiting. luziek; 4.40 Toe- Wekelöksc 11.30 idem; 30. „Geef die ballonnetjes maar eens hier!" sprak de ordebewaarder, en meteen had hij den heelen voorraad te pakken. „Betalen! Betalen!" schreeuwde de koopman. „Alsje blieft, daar heb je alvast voorschot, de rest kun je op 't stadhuis halen!" zei de agent, terwijl hij den armen stakker een flinken tik op z'n hoed gaf. (Wordt Maandag vervolgd.) FEUILLETON - STER VAN HALALAT :n. rerhaal uit den tijd der Babylonische ballingschap pha edheen na te dienken. VoQ span- (v&rbeuidid'e Hairmaaa eeniig antwoord. deJiijik sprak het meisje: „Reepha her- t zioh niiet, dat. in het ouderlijke huis Ve vaidier en ons, ooit iiemaand andiers Ifde; nódh oaiize moeder, die i)k helaas, ier gekend heb, nódh een dienst el, gelijk gij zegt!" tmaza scheen dót antwoord na et ver- t te hebben. Hij zweeg een oogerabluk frak toen: „Zoudt gij denken, dat uw fer, die ouder iB, zich iets meetr weet tonneren?" Ut gij hem spreken, ga dan naar het iJoakiims, waarheen hij zioh met zijm begaf, wijl de oud&ten daar redht epre Lussdhen dezen en JeecsiL, den buur- jwil gaan. Moge de I-Ieere uw oom In- hen helpen om zijn recht te erlangen!" verliet de woning. Respha alleen was, liep zij ate in m naar den tuin terug. De dienst- engeze'de haar en todh. zij scheen riet te merken. Zij zette zioh op den en ran-'l der fontein en droomde wa- e, en elk woord, dat de jongeling ge- ten had, hoorde Respha nogmaals. Zij pdierde zijn wel gekozen uitdrukkin- ZIJ'U imsdhediden optreden, Ja zeflifa zijn geduld ten haren opzidhte. Zoo bleef zij ge- ruianen tijd zitten. Dezen avond kon zij niet werken. Het kwam haar voor als ware het Sabbath, een Sabbath, gelijk zij hier nog geen enk ede beleefde. HOOFDSTUK XVIII Een rechtszitting Ndeit ver van Abinoöms huis lag da wo- niiaig, waarheen Harmoza trok. De eige naar, Joakiim geftieeten, was een der voor naamste Joden, bebooreradie tot de „Oud sten des Volks", (La. het hooggeredhtéhof bij de Jodien. I.n zijn huis kwamen eomwijüen de reoh- tere bijeen in plaats van in het gebouw, dat daairvoar ingericht was. Zij beslisten dan in vensohAllende redhtszaken of vor derden boete van, of 6traf over hen, die wegens een of andier misdrijf aangeklaagd waren. Nebukadinezer had den Joden een edgen gerechtshof toegestaan. Het groote huis lag iin een pnaohtagen train, schooner, dan een der andere Jood- edhe famidiën kon aanwijzen. Deze tuin, waardoor eon kanaal liep, dat mei. den Euphraat in verbinding stond, werd op die wijze genoegzaam besproeid om een weel- derigen plantengroen te bevorderen. Hooge palmen boden den wandelaar menig scha- duwrijk plekje aan en het dichte struik gewas, waaromheen rustbanken gezet wa-1 ren, verborg vele gevederde zangers, die bij het ondergaan der zon naar hartelust kwinkeleerden. Beide zijden van het ka naal waren door een eteenen brug verbon- den. tigen tuin aanschouwde. Het was Gadidae. Nu en dan 6tapte een ernstig man, in de rijke kteediimg der voorname Joden hem voorbij naar het huis van JoaMm, ofwel een arme man kwam aanstrompelen, om recht te zoeken bij de eerbiedwaardige, strenge, onverbiddelijke rechters. Twee mannen liepen druk pratend den weg op en af. De deur, welke toegang tot den tuin ver leende, werd geopend en haastig liep Hor- maza langs palmen en struiken om Gad- di6 op te zoeken. Eindelijk had hij hem gevonidien. Na een korten groet riep Harmaza„Koim mee naar dlie bank daar, en antwoord mij, zonder iets te verzwijgen, op elke vraag, welke ik u doen zal!" Gad'di6 volgde dien jongeling, diie naar een min of meer afgelegen tamarisken- boschje liep en op een bank plaats nam. Harmaza kon don broeder minder om zichtig vragen stellen, dan hij de zuster gedaan had. Toen hij eindelijk alles gezegd had, wat hem op het hart lag, vroeg hij Gaddis, of hij hem eenige inlichtingen kon varsdhaffen. „Neen, wat gij vertelde, was mij tot be den totaal onbekend." „Herinnert gij u den niet, dat uw vader ooit, behalve uw zuster eenig ander vrou welijk persoon in huis had?" „Neen!" „Dat een vrouw in uw vaders huis stierf?" „Ik weet van niets en heb mijn vader nooit over een vrouw hooren spreken." „En ge weet niet beter, of Respha is uw zuster?" „Waarom zou zij mijn zuster niet zijn? Ik heb nooit ambers geweten." „Hebt gij mjj n,u zoo geantwoord, als gij het zoudt durven bezweren?" „Twijfel daaraan niet Ik heb volstrekt geen reden, am u te verzwijgen wat ik weet!" Terwijl beide jongelieden nog spraken, trad Abimoëra, Gaddis' oom. uit de rechts zaal. Een zegevierende, glimlach was op zijn gelaat te lezen. Achter hem liepen twee mannen, druk met elkaar sprekende. Kort voor zij den tuin zouden veailaten, kwam Zerubbabel door de poort De koopman zag hem onder het voorbij gaan wantrouwend aan. Gackliie volgde zijn meester; Harmaza eohter waohtte op zijn vader en verhaalde hem, bij diens nadering wat hij van broeder en zuster vernam. „Als Gaddis en Respha ei- niets van we ten, zou hun oom toch wed een en ander kunnen meded-eelen!" meende Harmaza. „'t 16 een vos; verwacht niet veel van hem!" sprak ZenoibbabeL Langzaam waren die twee het huis ge naderd, toen een echtpaar, dat zooeven de zaal verlaten had, hun opmerkzaamheid trok. De mam keek treurig, boos en praatte en babbeilbe maa.r aldoor tot zijn vrouw, die echter weimiig op zijn woorden lette Zerubbabel merkte een en ander en zei tot zijn zoon: „Die hebben voor rie Oudsten j tevergeefs gesproken! Israels mchtere oor doelen nriet altijd even oprecht." I Ondertusschen hadden zij den man be- i reikt. Zerubbabel sprak hem aan. j „Wat is er? Waarom weent uw vrouw?" vroeg hij. I „Waarom zou zij ook niet weenen! W (bezitten maar weinig; en ook dat wem j ginig heden verloren." j „Wie is tegen u in v> „Abimoëm, de koopman." Harmaza zag zijn vader met beteekerais- i volle oogen aan. „Alweer deze Abinoëm!" bromde de vorst onwillekeurig. „Zoovellen onzer zijn liefde- loozer jegens de broederen dan de heide-1 nen. Maar moet dan rechtvaardigheid voor list wijken?" j De uitdrukking van zijn gelaat toonde j aan, dat de vorst een zwanen strijd te voe ren had: een 6trijd tusschen plicht en lief c!e, liefde tot zijn vrouw, die hij ook thans i nog niet vergeten had; maar slechts een 1 kort oogcrabklk duurde die tweestrijd. Toen keerde hij, vast besloten in alles volgens plicht en geweten te handelen, zich tot den i ongelukkigen man. I „Wilt ge mij eens vertellen, wat er ge- j beurd is?" „Gaarne heer, zoo gij bereid zijt mij te helpen! Mijn vader, Sa led, de zoon van Zeohri, diende Abinoëm vele jaren Dmr deze eohter niet gaarne een sikke' mist. beloofde hij elk jaar, het wel goed te zul j len maken. Toen vader een vrouw r am, I mijn moe-Ier. stond de koopman hem h -t I huisje af, dat «aan het zijne grensde en 1 voor hem geen waarde had. En toch reken me hij daarvoor zulk een hooge som. -lat vader nriet ve--1 meer dan de helft met zijn ja i-en langen dienst belas ld had. „Mijn vader stierf en droeg mij op. Abi noem nu en dan behulpzaam te zijn, op-tal wij in het bezit van dit zuur verdiend* huis zou do n blijven. ..Hoewel i-k -<" -s deed. wat «te heer ver !e. k- enko'o «reken -telen bij en V o '- hiifeje te- tuin Het hielp nriet, of wij hem al zei-den, dot vader met zijn jarenlangen arbeid het huisje reeds meer dan betaald hadhij deed net. of hij daarover zeer verbaasd was en verklaarde vader reeds op een andere wijze beloond to hebben. Wij begrepen maar al te goed, dat hij ons het buisje niet zou laten hou-Ion. „Kort geleden moest ik hem eohter in een gewichtige zaak bijstaan; hij beloofde mij toen erkentelijk te zijn. Ik dacht nu dadelijk aan on6 geschil. Maar ik vergiste mij zeer, want toen hij mijn hulp n-iet meer van doen had, begon hij mij te dreigen mot het gerecht indien i-k het huis n-iet veri-iet. Helen stonden wij voor de Oudsten dea volks en ik verloor." „Had Abinoëm getuigen?" sprak Zerub- babol bedaard. „Twee mannen, zijn tegenwoordige dienst knecht en een onbekende, stemden hem als zoodanig ter zijde." „Zijt gij overtuigd, dat zij de waartieid bobhen gezegd?" „Heer, zij logen alleberi." „Wilt gij nogmaals een oordeel over uw zaak hor.rvn. kom dan mee!" De oogen van don man verhel-terden, toon hil dat hoorde. Zij rin-cen het reehtehui* bin-nen De vorst maakte ten rechters ziin wenscb be kend. Hij wenechte «te zaak nog eens en n ziin tegenwoordigheid tetervVM te tien Ab'noëm en de twee getuigen werden we- geroepen. Omvd-1» ente «te«e nar he< ge- Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9