3
et Communisme in de Practijk
aa
wat W115
Gemengd Nieuws.
Radio Nieuws.
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT
VRIJDAG 17 JULI 1931
DERDE BLAD PAG. 9
(Nadruk verboden)
ectieve mededeelingen en critische neschouwingen
geschiedenis van ford.
;en serie misverstanden
heïiben niet alleen een autofabrieK
maar een die ook werkelijk auto's
Tot deze wijsheid heeft men zich
oskou reeds opgewerkt, maar in de
-unie is er „ervaring" noodig vooi
lit inzieit, wat in andero landen als
m zelf sprekends geldt
e Fordfabriek te Nizjni-nowgorod iuu
deel te van de onderdeel en voor Ford-
jbielen worden gemaakt, en voorts
itsge plaatsvinden, een gedeelte moed
indere fabrieken worden geleverd,
chrijver in de Izwesitia is helaas door
5ébrek gedrongen zich te beperken
geen volledige lijst geven van de
/aardigheden dezer onderdeelen, die
Iders moeten komen. Maar wat hij
eelt is toch leerrijk genoeg,
ubbertrust moet volgens he.t gesloten
ct nu reeds, tenwöjl de fabriek nog
k niet in bedrijf- is, 150.000 roebel
betalen, omdat zij in gdbreke is ge-
het noodige aantal banden te leve
oor die banden, alsmede voor asbest-
Ébberpakking, zou een geheel nieuw
iaat van fabrieken worden opgericht,
iaarmede is men veel te laat. „Alles
in'de luobt", verklkaart de schrijver.
;n klinkibouten. Alhoewel de toe-
leveranciers daarvoor tezamen
le automenschen naar Detroit zijn
alles bij Ford zelf te bekijken,
er (bij hun terugkeer een kink in de
want het centrum had ineens beslo-
faibriek, die deze voorwerpen moest
rdigen, heelemaal stop 'te zetten. Die
img is later weer overgegaan, waar
ti eraan ging denken, dat de fabriek,
naaim draagt „De roode Etna", niet
i doch uitgebreid moest worden. Na-
is de uitbreiding nu lang niet
de carburaloren is nog niet eens een
aar model geleverd, de leverancier.
„Vaan van den arbeid No. 4", 'brengt
s van terecht.
de vijftien soorten electrische appa
:ijn tot nu "toe monsters van twee, de
gecompliceerde, verstrekt. De overige
zullen misschien het volgend jaar
Ibieurt komen.
>en en reflectoren. Hoewel de import
e onderdeelen sterk verminderd is.
8 voortaan in het land gemaakt wor-
niets gereed en zal men voorloopig
automobielen moeten afleveren,
onderdeelen heeft men opgediagen
r\ en fsibriek in Zuid-Rusland, die vroe-
I IJ. samowars maakte, en natuurlijk
'naai niet in staat is om zich op auto-
n toe te leggen. Daarom heeft zij de
illende onderdeelen weer bij andere
[en besteld en gaan die eerst vanuit
oiju en andere plaatsen naar Zuid-Rus^
bm vervolgens naar Nizjni-Nowigorod
jskou gestuurd te worden. Geen won
_^t bij zoo een organisatie de spoorwe-
lagen over overbelasting. Omdat men
et apparatenbord voor de automobiel
laai geen raad wist, heeft men dat ook
bij de samowar-fabriek besteld,
heidsmeter en ruitenwissoher komen
1 1 vroegit 't volgend jaar aan de beurt
jnder gaat het blijkbaar ook wel, te-
omdat de productie van het onbreek-
jripflex-glas toch niet vlot En als er
luiten zijn kan de ruitenwissoher even-
foorloopig gemist worden,
erdcelen uit plastische massa, waar-
het stuurrad en de bak voor accumu-
tt, zullen niet gereed erijn voor het
|d jaar.
lezelfde omstandigheden veikeeren do
ige van chauffeurs-instrumenten, on-
lien voor de kap, geruischlooze tand-
i, rol- en kogellagers en iverf.
Daarbij moet men in het oog houden, dat
de productie van die onderdeelen veelal op
primitieve wijze en met handarbeid wordt
georganiseerd, dat het om proefleveringen
en experimenten gaat, waarna later pas de
vraag opkomt hoe men die onderdeelen in
massa kan maken, overeenkomstig het op
geblazen programma van de fabriek ie
Nizjni-Nowgorod.
Wanneer de lezer zich nu even het mis
baksel voorstelt, dat door de sowjet-Ford-
fabriek zal worden afgeleverd en dit ver
gelijkt met de Ford, die wij kennen, heeft
men precies een idee van de sowjet-produc
tie in het algemeen. De verhoudingen bij
Fcrd te Nizjni zijn geen uitzondering, maai
alle sowjet-producten rijn van een overeen
komstige kwaliteit, als men ze vergelijkt
met producten uit een ander land.
Het spreekt vanzelf, dat de prijs van de
automobiel, het hoofdwapen van Ford, hier
bij heelemaal in de verdrukking komit. Do
schrrijver geeft het volgende vergelijkende
staatje.
Ford-prijzen: Chauffeurs-inst. 74 kopeken,
Carburator 9 roebel, Bougies 12 kopeken.
Prijzen der sowjet-fabrieken: Chauffeurs
Ins'tr. 13 roebel. Carburator 55 roebel, Bou
gies 1,80 rowbe.l
Maar %niet alles is zoo slecht voorbereid
in de saw jet-unie! Daar heb je b.v. fiber-
plaatjes, die onder de deurkrukken komen,
2 stuks per auto. Toen de ijverige directeur
van de betreffende fabriek hoorde, dat hij
die voor Ford moest gaan'maken, liet hij
onmiddellijk een nieuwe werkplaats bou
wen, die bijna een millioen kostte. Achter
af blijkt, dat die werkplaats de noodige
hoeveelheid in drie dagen kan gereedma
ken. Zoo doe je je best, en het is alweer
niet goed, zal die directeur wel geizuoht heb
ben, en zich heilig hebben voorgenomen
nooit meer tot een daad van initiatief over
te gaan.
Maar alles heeft zijn goede zijde. Toen
deze misstanden aan het lichit kwamen zijn
er onmiddellijk tallooze commissies van
conitrole benoemd, waarin vooral leden van
de jeugdorganisatie moeien zitting hebben
die de -zaak moeten nagaan. Voor hen is er
tenminste heel wat werk aan den winkel,
en de paar bruikbare Ford-auto's, die Nizjni
zal maken, kunnen dus worden gebruikt
door de verschillende controleurs om van
de eene vergadering naar de andere te rij
den. Daarmede is de kring gesloten en de
kwestie volgens de sowjet-begrippen logisch
opgelost. De „industrialisatie" moet in de
eerste plaa/ts dienen om een steeds groeiend
leger nietsnutters aan bezigheid te helpen.
N.C.S. V.
zomerconferentie
te nunspeet
Kantiaansche heeft haar schaduwzijde. Im
mers de vrag rijst: Kan men überhaupt de
Christelijke geloofsinhoud verdedigen? Welk
een zware taak wordt daarmede gelegd op de
schouders van het empirische Christendom!
Verkeerder nog is het te noemen, dat zulk
een verdediging noodzakelijk is, als zou het
Christendom zulks niet kunnen missen. Ge
loofsinhoud is het werk van den drieëenigen
God. En „God" en de gedachte „verdedigen"
Nunspeet, Woensdag 15 Juli. kdn spr. voor zich zelf ^et verbinden. De
De derde cenferentiedas werd ditmaal ge-1 apologetiek richt zich met haar argumentatie
opend do. r mei. de B i e uit Leiden. Daarna tot het intellect. De goddelijke werkelijkheid
sprak D r. F. W. A. K o r f f, van Heem- moot zich verdedigen voor de rechtbank van
stede, tot ons over het onderwerp: „Kan het Christelijke „Het is goed voor een man," zegt Jeremia een armoedig dakkamertje: de ijzige noorden
Christendom zich verdedigen? m In zijn Klaagliederen „dat hij het juk hl wind blies des winters door de scheuren der
^V^kTSnr'taar'imn^kttktk ™SÊr g^oeiTwo^n Difis na hei zijn jkgd bo
Sfcen ti"wekr,e' 1dus d. 1
en empirische werkelijkheid, een som I geloofsinhoud niet te verdedigen, het heeft ponist Haijdn.^
verschillende Kerken, waarop een sta- I d"-e door te geven; het moet van t
tistiek van toepassing is; j^keljjkhcid gtmg«i._noowd Jggj _.BL-„.Bi
angen, indien de schoenen niet naar behoo-
JOSEPH HAYDN
Maar vertragen deed hij niet; de muziek
Hbezat zijn hart; en les nemend bij een Itali-
Een armoedig huisje was zijn geboorte- aanschen musicus, liet hij het zich niet ver
door" het plaats. Het stond in het dorp Rohrau, op de drieten. diens schoenen te poetsen, en een
gVloofswerke'hi'kheid welke alleen I woord als doSr zijn geheele verschijning, grens van Oostenrijk en Hongarije. krachtiger! ribbestoot als belooning te out-
dook den a», en die tel Kan „ige^s niet tt
zich i
heLmgrkniVet" altijd''dekken "tLiJwementen Chrtst'efjjk getuigenis" is e°en aanspraak" meer J jj^en der^jBek het brood
Ikaar. long niet altijd is bet in de wereld I «jij* g-n al: tasCden^onge- -^Vo^d^e mon er dan des Zondag,
- weg, dien 1, ij tot nu toe volgde^Het op_ u,t;_ hiJJ»Peeld._op tanwjh vronv
elkaar, lang niet altijd is het in de wereld ?og
optredend Christendom waarachtig ühriste-
lijk te noemen. Evenmin is er hooit een
waarachtig Christendom aan te treffen buiten
datgene, wat zich als zoodanig presenteert.
De positie van het Christendom is daórom
zoo ingewikkeld, omdat de bovengenoemde
twee elementen zeer nauw met elkander zijn
verbonden. Spr. wil daarom de behandeling
van het onderwerp: „Kan het Christendom
zich verdedigen?" splitsen in twee onderling j der.
zeer uiteen] oopende bestanddeel en.
Sub a: „Kan het Christendom als empiri
sche grootheid zich verdedigen?" Het ant
woord op deze vraag hangt af van den
maatstaf, die men aan het Christendom aan
legt: Eenerziids kan men wijzen op den in*
vloed, die er van het Christendom uitgaat,
anderzijds kan men vragen naar den eigen
lijken maatstaf, die het Christendom zichzelf
moet aanleggen. Het empirische Christendom
heeft slechts recht van bestaan, voor zoover
zij de uiting is van een geloofswerkelijkheid.
De geestelijke waarde van het Christendom
wordt bepaald door de mate, waarin het de
geloofswerkelijkheid weerspiegelt. Het empi
rische Christendom, een complex van men-
schelijke factoren, wordt eerst dan waarlijk
Christelijk, wanneer het zich door God ge
dragen weet, wanneer het doordrongen is van
do geloofswerkelijkheid, welke het zegt te
belijden.
De critièk op het Christendom, dat inder-
BOMAANSLAG OP "N MILITAIR BUREAU
Een telegram uit Moskou maakt melding
van een bomaanslag op een militair bureau
'te Swerdlofsk (vroeger Jekaterinenburg),
die een aantal officieren als 'slachtoffers
heeflt geëischt
Deze aansilag staat niet op zidhzelf. Ge
durende de laatste maanden maakt de or
ganisatie Krestross, die over het algemeen
over uitstekende inlichtingen beschikit, al
is het een organisatie van emigranten, bijna
dagelijks melding van soortgelijke moord
aanslagen. Meestal worden deze gevallen,
die enkele personen betreffen en vaak op
het platteland voorkomen, door de sowjet
pers doodgezwegen. Zulks was natuurlijk
onmogelijk met een aanslag in de hoofd
stad van den Oeral zelf.
Op deze wijze verzet zioh de bevolking
tegen de dwangmaatregelen der regeering
en haar agenten. Het zou ons dan ook niet
verwonderen, wanneer heit bureau, dat in
het 'telegram niet nader is aangeduid, ecD
orgaan van de G.P.Oe. blijkt te zijn. Tegen
deze „politieke politie" richt zich de volks
woede in de eerste plaats.
DE B. I. B.
lel van de Bank voor Internationale Betalingen te Bazel Savoy-hotelen de Presi-
tan die bank Mc. Garrah. De Raad van Beheer van deze Bank speelt een groote rol
in de oplossing van de financieele crisis in DuitschlandL
Christelijk getuigenis heeft hier
waarvan het zich onder geen beding ontsla
gen mag achten.
Het Christelijk geloof draagt de zekerheid
in zich, dat het in overeenstemming is met
de structuur van het menschel ijk leven. Hoe
nauwkeuriger de structuur wordt nazegaan,
beter zal het Christelijk getuigenis
haar taak kwijten. Het Christelijk
getuigenis moet met feillooze zekerheid zien
het aanknoopingspunt, waarop het den onge-
loovigen hoorder vatten kan. Het gaat er om,
de trekken van het beeld Gods in het men-
schclijke op te sporen en de congenialiteit
van de menschelijke ziel met het goddelijke
te leeren zien.
Christelijk geloofsgetuigenis, dat
In 1760 klaarde de hemel boven het hoofd
van den kunstenaar op. Hij werd kapelmees-
ter van vorst Esterhazy en kon zijn vleu-
Re's t*ians Uitslaan,
WV...Ï liedjes, en Joseph haalde de centen op.; Doch de lucht betrok opnieuw; de kapel
Bittere tranen stortte de zesjarige Joseph,zou worden opgeheven, en Haydn compo-
toen hij het geliefde dorp moest verlaten; jneerde de zoo beroemd geworden symphonie:
voor den eersten keer zag hij de woelige stra- [„Havdn's Afscheid".
ten der groote handelsstad Hamburg, en het 1 Esterhazy woonde dit laatste stuk bij. Het
heimwee naar huis werd nog grooter. jééne instrument na het andere verstomde; de
Maar hij mocht niet naar huis; daar te spelers bliezen als zij aan de beurt kwamen,
Hamburg was hij bij een neef, die op zich i hun kaarsen uit, rolden hun notenblad op,
had genomen, om het veelbelovende kind injen vertrokken,
de muziek te onderwijzen. En de laatste was Haydn.
Die man was een flink maar streng leer- Dit weemoedige slot maakte zulk een
meester; eten kreeg de jongen niet te veel,machtigen indruk op Esterhazy, dat hij zei-
mnar Hp mnzipk troostte hem. 'de: De kapel zal blijven".
Zoo strooide Havdn het zaad van zijn ma-
de muziek troostte hem.
Eens had de neef bij een feestelijke gele
genheid een paukenslager noodig; er was er
geen; goed toen moest Joseph zijn kun
sten maar toonen.
De jongen nam een mand, spande er een
daad in velerlei opzicht schromelijk in zijnung". Dit is radicaal fout. Het Christelijk
taak is te kort geschoten, bewijst het een geloof heeft immers den grond in zich zelf.
grooten dienst, voornamelijk hierdoor, dat zij Het gaat om een Entscheidung, een keus. Het
zich bepaaldelijk tegen het on-Christelyke in1 Christelijk getuigenis stelt den ongeloovige
het Christendom kant en dit Christendom voor de keus: gelooven of niet gelooven; een
herinnert aan de waarachtig Christelijke I verstandelijke beredeneering van het geloof,
Het onderscheid tusschen de twee van philosophisch, van psychologisch of van
beteekenissen van het woord „Christendom".'! welk ander standpunt ook bezien, is steeds
veelszins in het vergeetboek fjaraakt. verkeerd.
overeenstemming is met de oorspronkelijke dokter over heen> en dat waa de pauk.
menschehike natuur, botst met de gevallen Hjj zeüe d<? pauk jp stoel> CQ s]oeg
menschelyke natuur. Hier ligt het arbeids-
veld van het Christendom en juist in deze
verhouding ligt zijn intrinsieke waarde. Bij
deze arbeid plaatst het Christendom zich
dus op den bodem van het menschelijke. De
fout van de vóór-Kantiaansche apologetiek,
die zich uitsluitend richtte tot het verstand,
is hiermede overwonnen. Karl Heim spreekt
in zijn laatstverschenen werk: „Glauben und
Denken" van een „Philosophischen Grund-
legung einer Christlichen Lebensanschau-
zoolang, totdat de zwakke pooten van den
stoel bezweken.
Maar de na- .ensla» kende hij thans en de
oude neef had er schik van.
Twee jaren lang bleef Haydn te Hamburg
En hij was een jongen van acht jaar, toen
hij lid van het Stephanskoor te Weenen
werd.
Hier bleef hij acht jaren; hij verloor er
zijn heerlijke sopraanstem, en met die stem
zijn betrekking.
Jaren van diepe ellende lagen nu voor hem,
maar hij vertrouwde op God, behield zijn op
gewektheid, en sloeg er zich als een man
door heen.
De gevierde meester, wiens „Schepping" en
„Jaargetijden" hem een onsterfelijken naam
hebben verzekerd, zat daar des avonds in
zikaal genie, doch dit zaad kwam eeret in
zijn ouderdom tot volle ontplooiing. En hij
was reeds in de zestig, toen hij zijn eerste
groote reis naar Engeland ondernam.
Die tocht was een triumftoeht; de grijs
aard, die als een arme jongen om een paar
centen voor vader en moeder had gebedeld,
was de held, de beminde componist van een
geheel volk geworden.
Hij verkreeg trouwe en machtige vrienden;
en zijn eenvoud, de oprechte opslag van zijn
oog en zijn goedhartigheid won hem veler
harten.
De Engelsche lords vochten om de eer,
hem tot gast te mogen hebben; in het pa
leis van een schatrijken bankier bracht hij
eenige weken door.
Dikwijls vertelde Hayrn van zijn armoe
dige jeugd; hij schaamde zich niet, dat zijn
vader een behoeftig handwerksman was ge
weest. En hij eerde zich zei ven door de na
gedachtenis van zijn arme ouders in eere te
houden.
Christen worden stond veelal op één lijn met:
„zich aansluiten by het bestaande Christen
dom". Het is aan de critiek.te danken, dat
de Christenheid dit onderscheid beter is gaan
De critiek heeft den Christen wederom
gericht op de geestelijke werkelijkheid, welke
bron en maatstaf zal moeten zijn voor al dat
gene, wat zich Christen noemt. Zy heeft het
Christendom in een hachelijke positie ge
bracht. Maar deze positie past het Christen
dom en de goede Christen heeft haar te
aanvaarden. Vaak echter luistert de Chris
tenheid niet naar de op haar geoefende
critiek en sukkelt, zy het ook met een kwaad
geweten, in het oude voetspour voort. Voor
alles verzette zich de Christen tegen gemoe
delijke halfslachtigheid.
Op de vraag: „Kan het Christendom zich
verdedigen?" moet met een „neen" geant
woord worden. De eerste plicht van het
Christendom is: boete. Zyn zonde is veel
grooter dan wy vermoeden. De van ons ge
vraagde bekeering zal dus veel meer omvat
ten dan wy thans nog zien.
Het zich prijsgeven van het empirische
Christendom sluit niet in een prijsgeven van
hèt Christendom. Immers dieper dan de
uiterlijke verschijningsvorm ligt het wezen
van het Christendom, d.i. het werk van den
drieëenigen God. Zoo worden de verschij
ningsvormen tot hun ware proporties terug
gebracht. Hèt Christendom heeft in schijn
een gebroken houding, in werkelijkheid een
innerlijke, sterke consequentie. Spr. betwij
felt, of 't Christendom er geheel in geslaagd
is, deze houding te vinden.
Sub b: „Kan het Christendom als geloofs
werkelijkheid zich verdedigen?" Anders ge
zegd: Is het empirisch Christendom bij
machte, om ten behoeve van het Christendom
als geloofswerkelijkheid op eenigerlei wijze
verdedigend op te treden? Deze vraag moeten
wy déarom stellen, omdat de critiek zich ook
tegen de geloofsinhoud van het Christendom
richt, niet slechts tot zijn uiterlijken ver
schijningsvorm. Het is de Christelijke apo
logetiek, die deze vraag te beantwoorden
heeft. De theoretische apologetiek, aldus
spr., is in den loop der tjjden bescheidener
geworden. In vroeger tijden n.l. meende men
door logische redeneering het bestaan van
God en andere zaken, die uitsluitend op
geloofsterrein liggen, te kunnen aantocnen.
In plaats van de doorvoering van het Chris
tendom met het zwaard, zooals dat in de
Middeleeuwen geschiedde, was het logische
geweld gekomen. Sinds Kant echter, die de
onhoudbaarheid van deze verstandelijke
bouwsels aantoonde, is de Christelijke apolo
getiek haar doel lager gaan stellen: thans
beweerde zy, dat het verstand weliswaar niet
het bestaan van God en dergelijke kan
toonen, maar toch nog wel aan het geloof
steun kan geven, en de menschenziel heen
kan helpen over de zwakke punten in I
geloof, die een ieder by zich zelf ontdekt.
Tegen de vóór-Kantiaansche apologetiek
zijn de bezwaren evident; maar ook de
EEN GEWEIGERDE „BRUIDSCHAT" EN
EEN „BLOEDBRUILOFT"
Te Amsterdam werd WoenedagmMdag de
Me nadoe tra at m opechudldöng gebracht
Daar ie een karrenloods gevestigd van een
zekeren Van O., wie ras dochter Woensdag hu
hiet huwdlijk trad met den zoon van een
zekeren Van der S., een steenzetter van
Kattenibuirg, due bij de politie als een be
rucht vechtersbaas bekend staat Van der
S. ging niiet aocoard met het huwelijk van
zijn zoon met de dochter van Van O. en
eischte een bedrag van eeniige honderden
guldens, waarvoor hij zich dan wel met het
huweflijk wilde verzoenen. Toen Van O. dit
weigerde, ging Van der S. hem te lijf en
er ontstond een ernstige vechtpartij. Van O.
«reep, waarBdhijnflijk uit zelfverdediging,
een hamer, waarmede hij Van der S. eenige
slagen op het hoofd toebracht De politie
verscheen en in bewueteloozen toestand
werd Van dier S. per auto van den G.G. en
G.D. naar het ziekenhuis vervoerd. Inmid
dels waren nog dirte andere zoons van Van
d.er S. ter plaatse verschenen en bedreig
den Van O. De politie wist hen echter te
bewegen naar huis terug te keer en.
Zijn rede resumeerende, zeide spr., dat het
empirisch Christendom niet kan verdedigd
worden, omdat het dat niet verdient, vanwege
de zonde, dat de Christelijke geloofswerke
lijkheid niet behoeft verdedigd te worden,
omdat zij zulks niet van noode heeft, van
wege haar gezag. De eerste staat voor ver
dediging te laag, de andere te hoog. In plaats
de beide elementen, waarin spr. bij den
aanvang van zyn referaat het begrip „Chris
tendom" analyseerde, zijn thans drie cate
gorieën getreden: die van boete, van getui
genis, en van aanval.
De namiddag werd ditmaal niet gewijd aan
de discussie van het in den morgen gehouden
referaat, maar werd op zee doorgebracht.
Ruim de helft van de deelnemers aan deze
conferentie ondernam n.l. een zeer geslaagde
tocht naar het in de buurt van Nunspeet
gelegen Elburg, dat tot uitgangspunt geko-
len werd voor een zeereis, die ondanks het
onstuimige weer goed verliep. Na de avond
maaltijd sprak tot ons Pastoor P. J. van
de oud-Katholieke Kerk te
Rotterdam, over „Blaise Pascal". Over Pascal
bestaat, aldus spr., een ontzaglijke literatuur,
waarin deze figuur van alle zijden wordt
belicht. En merkwaardiger wijze beweegt
deze literatuur zich voornamelijk om slechts
twee boekjes: „Provinciales" en „Pensées",
waaruit vrijwel alle problemen, die op Pascal
betrekking hebben, en die nog steeds de ge
leerde wereld bezighouden, geput zijn.
Steeds heeft de Pascal-literatuur zich
tusschen uitersten bewogen. Men heeft in
hem gezien nü een asceet dan weer een losbol
of 'n fantast, nu eens een „renouveleur de
1' apologétigue", dan weer een „menteur" en
„diffamateur". Deze veelzijdigheid bewijst,
hoeveel de menschheid steeds heeft gevoeld
voor geestelijke grootheden. En als een gees
telijke grootheid wil spr. hedenavond Pascal
beschouwen. Spr. vraagt daarom eerst: heeft
de menschheid na Pascal zich niet i
intieme persoonlijkheid vergrepen? Is er niet
al te nieuwsgierig gesnuffeld in Pascal's
nalatenschap? Zeer zeker, maar dat kan ons
niet beletten te trachten, Pascal's groote
figuur als massale eenheid te benaderen.
Ais massale eenheid: Pascal rijst voor ons
op als réén homogene figuur, groot en
machtig.
Na een uitvoerige biografische schets
(Pascal werd in 1623 in Auvergne geboren
ontpopte zich reeds op zeer jeugdigen leeftijd
als een geniaal wiskundige en ingenieus
physicils) belichtte spr. de geestelijke zijde
van Pascal's persoonlijkheid. „II y a en Pascal
un savant, un chrétien, un homme". Achter- 29. Nu, dat was buitengewoon interessant
eenvolgens werden elk dezer drie punten Pn ze hadden er een prachtig uitzicht. Maar
nader belicht. j hoe kwamen ze er af? De steeds aangroeiende
Na afloop van dit referaat, dat, wanneer menigte beneden op straat wist het ook niet,
het althans geoorloofd is eenige critiek te j tot opeens een der politieagenten op een in
leveren, misschien niet tot de allerbeste van val kwam. Hij had nl. een ballonnetjes-koop
deze conferentie gerekend kon worden, sloot man ontdekt,
de heer H. van Twillert, van Kampen,
dezen derden conferentiedag.
ZATERDAG 18 JULI
HUIZEN. 298.8 M (K.R.O.) 8—9.15 Morffen-
ODCert; 1011.30 Gram.-muziek; 11.3013 Gods
ienstig halfuurtje; 12 Tödseln: 12.01—1.30
.unchconcert; 1.301.45 Berichten Postdutven-
loudersbond; 1.352.30 Gram.-muxiek: 2.303
rragenhalfuurtje voor Jeugdigen; 34.30 Kin
eruurtje; 4.305 Verzorging Zender: 5S
Jinerconcert; 6 Tödseln; 6.01—1.15 Nleuwsbe-
ichten In 't Esperanto; 6.15—6.35 Journalistiek
- 357 15 Vervolg Dlnerconc»
HILVERSUM, 1875 M. (V.A.R.A.). 6.45—7 en
van 7.307.45 Ochtendgymnastiek: 8 Tödseln;
8.01 Gram]-muziek: 10.15 Concert. 13 Tödsein;
12.01 Polltle-berlchten: 11.15 Middagconcert:
foon-Reportage: 4.15 Gram.-r
spraak: 5 Tüdsein: 5.01 Gram.-muziek: 5.05 Ra
dio-Volksuniversiteit; 5.35 Vraaghalfuurtje: 6
Tödseln: 6.01 S.D.A.P.-kwartlertje; 6.15 Gram.-
muziek: 6.30 Literair halfuurtje: 7 Frlesch uur-
Je: 7.30 Polltle-berlchten: 7.45 Frlesch uurtje
(vervolg): 8.15 - - -
mededeelingen;
nieuws: 9.15 Concert (vervolg): 9.30 Voordracht
10 Persberichten: 10.10 Concert (vervolg): 10.30
Voordracht: 10.55 Gram.
12 Tödseln en sluiting.
luziek; 4.40 Toe-
Wekelöksc
11.30 idem;
30. „Geef die ballonnetjes maar eens hier!"
sprak de ordebewaarder, en meteen had hij
den heelen voorraad te pakken. „Betalen!
Betalen!" schreeuwde de koopman. „Alsje
blieft, daar heb je alvast voorschot, de rest
kun je op 't stadhuis halen!" zei de agent,
terwijl hij den armen stakker een flinken
tik op z'n hoed gaf.
(Wordt Maandag vervolgd.)
FEUILLETON
- STER VAN HALALAT
:n. rerhaal uit den tijd der Babylonische
ballingschap
pha edheen na te dienken. VoQ span-
(v&rbeuidid'e Hairmaaa eeniig antwoord.
deJiijik sprak het meisje: „Reepha her-
t zioh niiet, dat. in het ouderlijke huis
Ve vaidier en ons, ooit iiemaand andiers
Ifde; nódh oaiize moeder, die i)k helaas,
ier gekend heb, nódh een dienst
el, gelijk gij zegt!"
tmaza scheen dót antwoord na et ver-
t te hebben. Hij zweeg een oogerabluk
frak toen: „Zoudt gij denken, dat uw
fer, die ouder iB, zich iets meetr weet
tonneren?"
Ut gij hem spreken, ga dan naar het
iJoakiims, waarheen hij zioh met zijm
begaf, wijl de oud&ten daar redht epre
Lussdhen dezen en JeecsiL, den buur-
jwil gaan. Moge de I-Ieere uw oom In-
hen helpen om zijn recht te erlangen!"
verliet de woning.
Respha alleen was, liep zij ate in
m naar den tuin terug. De dienst-
engeze'de haar en todh. zij scheen
riet te merken. Zij zette zioh op den
en ran-'l der fontein en droomde wa-
e, en elk woord, dat de jongeling ge-
ten had, hoorde Respha nogmaals. Zij
pdierde zijn wel gekozen uitdrukkin-
ZIJ'U imsdhediden optreden, Ja zeflifa zijn
geduld ten haren opzidhte. Zoo bleef zij ge-
ruianen tijd zitten. Dezen avond kon zij
niet werken. Het kwam haar voor als ware
het Sabbath, een Sabbath, gelijk zij hier
nog geen enk ede beleefde.
HOOFDSTUK XVIII
Een rechtszitting
Ndeit ver van Abinoöms huis lag da wo-
niiaig, waarheen Harmoza trok. De eige
naar, Joakiim geftieeten, was een der voor
naamste Joden, bebooreradie tot de „Oud
sten des Volks", (La. het hooggeredhtéhof
bij de Jodien.
I.n zijn huis kwamen eomwijüen de reoh-
tere bijeen in plaats van in het gebouw,
dat daairvoar ingericht was. Zij beslisten
dan in vensohAllende redhtszaken of vor
derden boete van, of 6traf over hen, die
wegens een of andier misdrijf aangeklaagd
waren. Nebukadinezer had den Joden een
edgen gerechtshof toegestaan.
Het groote huis lag iin een pnaohtagen
train, schooner, dan een der andere Jood-
edhe famidiën kon aanwijzen. Deze tuin,
waardoor eon kanaal liep, dat mei. den
Euphraat in verbinding stond, werd op die
wijze genoegzaam besproeid om een weel-
derigen plantengroen te bevorderen. Hooge
palmen boden den wandelaar menig scha-
duwrijk plekje aan en het dichte struik
gewas, waaromheen rustbanken gezet wa-1
ren, verborg vele gevederde zangers, die
bij het ondergaan der zon naar hartelust
kwinkeleerden. Beide zijden van het ka
naal waren door een eteenen brug verbon-
den.
tigen tuin aanschouwde. Het was Gadidae.
Nu en dan 6tapte een ernstig man, in de
rijke kteediimg der voorname Joden hem
voorbij naar het huis van JoaMm, ofwel
een arme man kwam aanstrompelen, om
recht te zoeken bij de eerbiedwaardige,
strenge, onverbiddelijke rechters. Twee
mannen liepen druk pratend den weg op
en af.
De deur, welke toegang tot den tuin ver
leende, werd geopend en haastig liep Hor-
maza langs palmen en struiken om Gad-
di6 op te zoeken.
Eindelijk had hij hem gevonidien. Na een
korten groet riep Harmaza„Koim mee naar
dlie bank daar, en antwoord mij, zonder
iets te verzwijgen, op elke vraag, welke ik
u doen zal!"
Gad'di6 volgde dien jongeling, diie naar
een min of meer afgelegen tamarisken-
boschje liep en op een bank plaats nam.
Harmaza kon don broeder minder om
zichtig vragen stellen, dan hij de zuster
gedaan had. Toen hij eindelijk alles gezegd
had, wat hem op het hart lag, vroeg hij
Gaddis, of hij hem eenige inlichtingen kon
varsdhaffen.
„Neen, wat gij vertelde, was mij tot be
den totaal onbekend."
„Herinnert gij u den niet, dat uw vader
ooit, behalve uw zuster eenig ander vrou
welijk persoon in huis had?"
„Neen!"
„Dat een vrouw in uw vaders huis stierf?"
„Ik weet van niets en heb mijn vader
nooit over een vrouw hooren spreken."
„En ge weet niet beter, of Respha is uw
zuster?"
„Waarom zou zij mijn zuster niet zijn?
Ik heb nooit ambers geweten."
„Hebt gij mjj n,u zoo geantwoord, als gij
het zoudt durven bezweren?"
„Twijfel daaraan niet Ik heb volstrekt
geen reden, am u te verzwijgen wat ik
weet!"
Terwijl beide jongelieden nog spraken,
trad Abimoëra, Gaddis' oom. uit de rechts
zaal. Een zegevierende, glimlach was op
zijn gelaat te lezen. Achter hem liepen twee
mannen, druk met elkaar sprekende.
Kort voor zij den tuin zouden veailaten,
kwam Zerubbabel door de poort
De koopman zag hem onder het voorbij
gaan wantrouwend aan. Gackliie volgde zijn
meester; Harmaza eohter waohtte op zijn
vader en verhaalde hem, bij diens nadering
wat hij van broeder en zuster vernam.
„Als Gaddis en Respha ei- niets van we
ten, zou hun oom toch wed een en ander
kunnen meded-eelen!" meende Harmaza.
„'t 16 een vos; verwacht niet veel van
hem!" sprak ZenoibbabeL
Langzaam waren die twee het huis ge
naderd, toen een echtpaar, dat zooeven de
zaal verlaten had, hun opmerkzaamheid
trok. De mam keek treurig, boos en praatte
en babbeilbe maa.r aldoor tot zijn vrouw,
die echter weimiig op zijn woorden lette
Zerubbabel merkte een en ander en zei tot
zijn zoon: „Die hebben voor rie Oudsten
j tevergeefs gesproken! Israels mchtere oor
doelen nriet altijd even oprecht."
I Ondertusschen hadden zij den man be-
i reikt. Zerubbabel sprak hem aan.
j „Wat is er? Waarom weent uw vrouw?"
vroeg hij.
I „Waarom zou zij ook niet weenen! W
(bezitten maar weinig; en ook dat wem
j ginig heden verloren."
j „Wie is tegen u in v>
„Abimoëm, de koopman."
Harmaza zag zijn vader met beteekerais- i
volle oogen aan.
„Alweer deze Abinoëm!" bromde de vorst
onwillekeurig. „Zoovellen onzer zijn liefde-
loozer jegens de broederen dan de heide-1
nen. Maar moet dan rechtvaardigheid voor
list wijken?"
j De uitdrukking van zijn gelaat toonde
j aan, dat de vorst een zwanen strijd te voe
ren had: een 6trijd tusschen plicht en lief
c!e, liefde tot zijn vrouw, die hij ook thans i
nog niet vergeten had; maar slechts een 1
kort oogcrabklk duurde die tweestrijd. Toen
keerde hij, vast besloten in alles volgens
plicht en geweten te handelen, zich tot den i
ongelukkigen man.
I „Wilt ge mij eens vertellen, wat er ge-
j beurd is?"
„Gaarne heer, zoo gij bereid zijt mij te
helpen! Mijn vader, Sa led, de zoon van
Zeohri, diende Abinoëm vele jaren Dmr
deze eohter niet gaarne een sikke' mist.
beloofde hij elk jaar, het wel goed te zul j
len maken. Toen vader een vrouw r am,
I mijn moe-Ier. stond de koopman hem h -t I
huisje af, dat «aan het zijne grensde en 1
voor hem geen waarde had. En toch reken
me hij daarvoor zulk een hooge som. -lat
vader nriet ve--1 meer dan de helft met zijn
ja i-en langen dienst belas ld had.
„Mijn vader stierf en droeg mij op. Abi
noem nu en dan behulpzaam te zijn, op-tal
wij in het bezit van dit zuur verdiend*
huis zou do n blijven.
..Hoewel i-k -<" -s deed. wat «te heer ver
!e. k- enko'o «reken -telen bij
en V o '- hiifeje te-
tuin Het hielp
nriet, of wij hem al zei-den, dot vader met
zijn jarenlangen arbeid het huisje reeds
meer dan betaald hadhij deed net. of hij
daarover zeer verbaasd was en verklaarde
vader reeds op een andere wijze beloond to
hebben. Wij begrepen maar al te goed, dat
hij ons het buisje niet zou laten hou-Ion.
„Kort geleden moest ik hem eohter in
een gewichtige zaak bijstaan; hij beloofde
mij toen erkentelijk te zijn. Ik dacht nu
dadelijk aan on6 geschil. Maar ik vergiste
mij zeer, want toen hij mijn hulp n-iet meer
van doen had, begon hij mij te dreigen mot
het gerecht indien i-k het huis n-iet veri-iet.
Helen stonden wij voor de Oudsten dea
volks en ik verloor."
„Had Abinoëm getuigen?" sprak Zerub-
babol bedaard.
„Twee mannen, zijn tegenwoordige dienst
knecht en een onbekende, stemden hem als
zoodanig ter zijde."
„Zijt gij overtuigd, dat zij de waartieid
bobhen gezegd?"
„Heer, zij logen alleberi."
„Wilt gij nogmaals een oordeel over uw
zaak hor.rvn. kom dan mee!"
De oogen van don man verhel-terden,
toon hil dat hoorde.
Zij rin-cen het reehtehui* bin-nen De
vorst maakte ten rechters ziin wenscb be
kend. Hij wenechte «te zaak nog eens en
n ziin tegenwoordigheid tetervVM te tien
Ab'noëm en de twee getuigen werden we-
geroepen.
Omvd-1»
ente
«te«e
nar he< ge-
Wordt vervolgd)