fer ik VrouW) Schoolherinneringen Handwerken f7v\r JT VRIJDAG 17 JULI 1931 book in een schoollokaal ik het zelf helaas omdat geen a ibr het zegt ik ben een specialiste in ljkaoh el-stoken 8 heb ik geleerd in den distributie-tijd, a 4 we van alles door elkaar brandden, a £en nat hout, uit-elkaar-vallende-tur- n if slechte eierkolen, en verder alles wat a kaar krijgen kon. Dikwijls vond je's mor 8 4 als je vóór negenen je lokaal inkwam, a Tvuur al reeds uitgegaan. Vaak ook lieb Tjen heelen schooldag de kachel zachtjes behouden alleen van wat m'n kleuters 12frantenpapieren hadden meegebracht: "?[jes hout, stukken briketten enz., waar de dan zelf wat stukgetrapte leege kis- 48J gebroken leienlijsten enz. vaegden. ükar toch moet ik bekennen dat ook ik yfdan eens in een wanhopigen rooktoe- ~5jd gezeten heb, al scheen het bij mij ook 6&6tal gauwer op te klaren (in letterlijken 231 dan bij de anderen. (Zoodat ik den iqn van kachel-specialist in dien tijd wel tsculijk verdiend heb). to je je kinderen nu maar aan sohrn- t werk zetten, en zelf, al zwijgend Je uitsluit end met de kachel bemoeien dat ging natuurlijk niet al tij d, vaak 6t je praten, en dan waren er velen p *iia minder dan een half uur het reeds f de keel kregen dat ze niet meer 5 ijen spreken van heeschheid. Dan liet id de kachel maar uitmaken en bleef ver in de kou, of als er dat nog was, ïtte men met zijn heele klas naar een lokaal, soms naar gang en kleedka- of tijdens de vertelvakken vroeg met zijn heele klas logies bij een ander lan alle kinderen liet inschuiven. Zoo ig werden wat kleine bankjes bijgezet, er ook een paar op omgekeerde prul- :sten en dan was men weer voor een of half uur gered, in welke tijd in het ldi°fe lokaal de kachel dan weer kon óan- adiofi tgaan, al naar het monster zelf ver- JOM fby dien tijd nu gebeurde het dat op een :he4~~ het was bar koud buiten mijn col- adio uit de andere eerste, we hebben een jye°feelsohool", een armen-afdeeling die in pdere helft van ons gebouw huist ai heelen morgen van den aanvang af, in verstikkenden rook gezeten had. chetn morgen had ik weer 't geluk, dat ias 1 kachel niet rookte, hoewel bij mij ■e.6krW de halve pijp „eruit geschoten" nalen aan 'n ijzerdraadje balanceerende Brij We hadden nl. dien winter een nieu- aaa1fnid gehad „en dit had 'r nog niet da- us i zoo den slag van", zeiden we, .geen iennis", durfde er één zelfs beweren. ja, er zijn nog meer dingen in de we- ïp t die geleerd en gewend moeten worden 't a b c en stilzitten alleen. Als je d jaar of wat in ons vak bent, zou je er v jnwillekeurig haast toe komen te gaan R&ven in elk gerval te doen alsóf srtrir niets meer en hoogers bestaat >p de e^n<3d, niets méér geleerd behoeft te wor- mkudan wat onze schoolleerstof uiit- kt, I dan kun Je soms zoo wonderlijk nuch- Jewaar worden, zélfs in de school, dat eïpg zoo oneindig véél daar buiten be- gebJ De vakkennis van dien smid had ten i vake met de logica-sommen, de jaartallen trckppdrijk&kunde van ons lagere schoolon- uwefjs net zooveel te maken als met t piiallen bijv., nee veel minder nog. lr *jar nu 't „verhaal" verder. Die gerookte en ga kwam na 'n half uurtje met 't zeer [rend verzoek, haar voor 't verdere van Namorgen mét haar heele kudde te huis- in mijn niet-rook-lokaal. Mijn kleu k oiBchoven in, drie-in-een-bank en 'n paar reisiten later kwam ze, keurig ordelijk, zoo je heelemaal i s, in statigen optocht Jullen met haar vijftig. Nóg 's inschuiven, 'n bankje neerzetten, ddar 'n stoel, was Kees. Och in een warme stal gaan ;e schapen veel. ir m'n collega, behalve gerookt, óók d® verkouden, en dientengevolge heesoh ^Ia<11 spraken we af, dat ik maar praten zou de honderd. .vas met de mijnen aan het bordlezen ist, en liet ze dat nu nog eens samen Dén 'n paar alléén-lezen. 'eft t 'n ongeloovig gezicht, als we meestal we houden ze eigenlijk altijd zoo'n a re» beetje voor den gek, de kleuters, dat ledejp ze nu eenmaal, vroeg ik aan m'n 7en!n' of van hen óók wel een het zou ien. lar toen haalden de leukerdjes mij er d- 8l. geen één gaf antwoord, hoewel ik ür KL^at iu'st een zeer knappe klas was. [ie is wel de knapste van allemaal bij I?" vroeg ik, zoo onpaedagogisch mo to^, maar ik wou de gerookte juf niet n d praten. pvaije vingertjes wezen naar één, niemand Izichzelf, en dat vond ik aardig, hoe- Duir- de ééne leek me twijfelachtig: taai, va4erd ventje, met wel levendige kijkers, roi$ v°oral geen „denkersoogen". pm maar 's hier", vroeg ik, en toen Ik m'n collega, van den uitverkorene, tórzelend naderkwam, naar mij kijken, 'n gezicht, of ik in den modder ge- I had! M'n vermoeden bevestigd zag ik. rater k*n{* stond 'r bij met 'n verslagen Vzondaars-gezicht, alsof hij vooruit be- randi dat 't op 'n openlijk schandaal zou tebpen als hij daar voor de honderd kin- ratef lezen moest, bij die vreemde juf. [Het zieltje! Nee, iik wou geen beul indejen ik vroeg: t m%n jjj we] op je hoofd staan en op je ten loopen?" [st een heel nuchter gezicht, „dan hou ®nBJ beenen vast, vooruit maar!" zei ik. Mk.rn waa 'r dadelijk voor te vinden, irM*'n handen vallen, en gooide omhoog «nUMisevoe'cn, waar de groezelige teenen 5 w de regeeringssajet heengluurden, ik °J ze") en vlug scharrelde hij zoo door pspad, de juf 'r achter. [onze kleuters hadden pret, en de ge- te palinkjes vooral ('t was de armen- ®ling die ik te gast had) hielden hun ere distributiebuikjes vast, zooals het Pkwoord zegt. p (jPteb 'r nóg 'n paar laten handenloopen, F ra afloop (och wie zegt er nu, dat endpf exprjs stijve, dikke propjes zal pen hebben en wat zou dat dan nóg?) fen we samen uitgemaakt, dat de eer ste het bést van éllemaal op z"n handen loopen kon. En alvast ééne morgen heeft jogêie zich 'n bads, zich gelukkig gevoeld in de school. De heele geschiedenis heeft misschien wel vijf minuten geduurd. Ja, die vijf ml nuten zijn verknoeid tenminste dddraan besteed. Toen 3ingon we weer met lezen verder, maar 't joggie z'n beurt zijn we door zijn glorie per ongeluk vergeten. „O zeg", fluisterpraatte m'n collega, die intussohen uitgerookt was, later, „wat 'n invallen kan jij toch hebben, 'k dacht dat 'k me blauw lachte". Ik had 't gezien, en wist niets beters op fce merken, dan dat blauwlachen stellig zeer voordeelig voor de spijsvertering is, en dat ze 't maar heel vaak moest kunnen doen. Maar haar omstandigheden waren er toen niet naar. Zijn onze omstandigheden er dikwijls naar, dat we ons blauwlachen kunnen?, en zou 't daarom heusch zoo ver werpelijk zijn 'n enkele maal 's een om standigheid te scheppen, zélfs in ae school, die tot flink lachen aanspoort? Maar ik ken collega's genoeg, die het zonde vinden, en tijd-verknoeien. In elk geval geloof ik dat zoo'n grapje veel onschuldiger is dan 't bespottelijk ma ken, dat 'k zoo vaak gehoord en gezien heb, dat men 'n kind in zoo'n geval aeea. Als later m'n oogen zoo wel 's langs de sportrubrieken in onze groote bladen gin gen, en 'k las van Carpentier e.a., heb 'k nog wel 's aan m'n „inval" van toen ge dacht. Zoo'n bokser, die (hoevéél ook weer? enfin, i k kan 't in geen jaren vergaren) verdient met ééne stoot ik wéét 't niet, maar zou 't niet kunnen zijn dat dat er óók zoo een was geweest, die in zijn eerste leerjaar maar niet dadelijk de leeskunst had weten meester te worden? Ik kan me voorstellen, hoe zoo iemand dan nü zou kunnen praten over de juffrouw, die vroe ger den gek met hem stak omdat ie niet leeren kon. Hoe die soms gekscherend zou zeggen: ,,'k wou 'k het wijf "s m'n knokken kon laten voelen nou". Nu en i k wil niet in mijn grijze oudheid hebben te sidderen voor de eventueele we reldkampioen die misschien uit m ij n klas groeien kan, en die nil maar geen lezen leeren kan. En daarom tracht ik in de ho- pelooze gevallen me ten slotte maar tel kens weer te herinneren, dat er in 't loven nog meer bestaat dan 't a.bc. Dit gevalletje beschreef lk kort oorlog en gebeurde In den ergsti tributle-töd Het la opgenomen serie onderwUzeressen-brleven. Je kunt Je handen wasschen FILETPATRONEN Hoawefl we reeds massa's filet-patronen (meest om uit te voeren in haakwerk) hebben gegeven en dus eerst meenden niet te hoeven voldoen aan de vraag, meer spe ciaal voor theekleed in doorstopwerk, zoo achten we ons nu toch weer gelukkig, er een te hebben gevonden, dat wel bij velen in den smaak zal vallen, niet het minst om zijn eenvoud. Wat we hier laten zien is een rand met de hoek er bij, dus alles wat men noodig heeft. Men telt van de hoek uit naar het midden van de rand, maar aanbeveling ver dient het, om op het ongeknipte kleed te gaan werken, zoodat men met de volgende hoek weer mooi uitkomt en dan liever een reepje van de stof te moeten afknippen, dan leelijk aanpassende randen te krijgen. Als de rand gestopt is, kan men een breede zoom aan het kleed gaan maken, reken er dus mee, die breedte vooruit af te tellen. Men kan het werk natuurlijk uitvoeren lar verkiezing, maar in plaats van de eigenlijke figuur het witte bloemenmotief alleen door te stoppen zou men ook, zoo als hier is aangegeven, juist het fond hier zwart kunnen doorstappen, zoodat door het overblijvende deel het patroon uit komen moet Dat is weer eens iets anders, al zal het wellicht minder levendig aandoen. NOG WAT FANTASIE SCHORTJES Vorige maand schreef een lezeres weer eens, over de aardige schortmodelletjes, die we voor en na hier al eens gaven. En omdat lang niet al onze lezeressen ge regeld alle vrouwenbladen zullen bewaren, (hoewel, als ik zoq de brieven waarin het me verteld wordt, eens naga, dan zijn het V er toch wel héél wat), maar ook omdat men in deze juist altijd graag veel keus heeft zoodat 'n beetje verscheidenheid goed te pas komen kan, heb ik gedacht er goed aan te doen, nog maar eens een paar model letjes te bespreken. Juist in onzen tijd-nu een massa moeders uit kringen die het vroeger niet zonder de hulp van'n dienstbode deden, zelf voor haar huishouden of tenminste voor middagmalen zorgen, en er daarbij toch niet altijd zoo ongezellur v erkachtig wiiien uitzien e's men doet met de meeste mouwschorten of keuken- jassen, komen de/.e soort van luchtige schortjes goed van pas. En verder natuurlijk ook voor de vele dames die als vrijgezelliinnen op kamers wonen en daar, vooral ingeval van collega- bezoeken, nogal eens zelf wat lekkers wil len klaarmaken, is een luchtig, snel af te gooien schortje, maar dat de japonnen voor spatjes van slagroom of mayonaisse bescher men kan van onberekenbare nuttigheid. Daarom geven we nu nog een paar van die echt fleurige schortjes, waarmee men gerust even mee om een hoekje voor den^ dag komen kan. z Het eerste werd gemaakt uit een (natuur lijk waschechte) stof met een zeer groot bloem patroon, het groote patroon met ge durfde kleuren, zooals we zien bij Oostcr- sche stoffen. Men neemt een vierkant van ongeveer een meter of iets jniuiler m afmetingen, knipt •ft zijkanten m. boven net midden, en gaat dan m rende lijn v-iiiaaar naai boven tot een punt dat op ongeveer van de (halve) breedte ligt. Men vouwt de lap dus overlangs doormid den voor het knippen. Puecieser kunnen we het niet aangeven, daar liet veel beter is, het patroon eerst te knippen (van papier of ou»l katoen) naar het bei taalde figuur. We zien hieronder nog twee kleinere afbeeldingen waaruit het patroon duidelijk blijkt, ook hoe de schort er uitziet, als men ze van effen stof maakt. Voor de schouderbandjes kan men zoowel lint in een aardig-afstekende kleur nemen, als een dubbel biesje van hetgeen langs de bovenkanten wordt weggeknipt. Wat in de taillehjii onder de knip breeder is, wordt verwerkt in een paar plooien, die men onder liet zij-naadje wegwerkt Moch het met het patroon mooier uitko men men zou immers een afgepast vier kant met een vierkant patroon voor het schort kunnen gebruiken dan zou men ook langs de taillelijn dwars kunnen door knippen en een borststukje maken van de twee bovenhoeken, die men dan met een middennaad verbindt ANDER SCHORTJE Een zeer aardig modelletje, dat fijn kan staan op een eenvoudig japonnetje, kan men makèn van effen voilestof, (allicht hebt ge nog een lap wit over, clie ge zelf dan blauw of lila kunt kleuren) zien we hieronder Men beeft noodig een lap van ongeveer 1 M. in het vierkant. Als men ze ervoor hoopt, is het aardiger gekeurd te nemen dan wit. Voilestof is wel dun maar juist de plooien houden goed spatten tegen en paald ails werkschort zijn deze mo delletjes nu eenmaal niet bedoeld. Verder gebruikt men nog 2^ meter smal kant er 2 meter satijnen lint. De lap stof wordt in de breedte, iets hoo- ger dan op de helft, dwars doorgeknipt, en van onder in een punt geknipt. Deze helft is het rokstuk en wordt over de heele breed te geplooid. Van de bovenbreedte gebruikt men slechts een vierkant voor borststukje. Dit wordt aan 3 zijden afgezet met kant, terwijl het lint over de schouders gaat en op de hoeken van het borststukje wordt gehecht met een paar lussen. Men kan naar verkiezing het lint rond langs den nek laten gaan of gekruist over den rug. met knoopen op de zijkanten van het schortje. UIT DEN OUDEN TIJD Het verlangen om er mooi en aantrekke lijk uit te zien, een zachte huid, een mooie teint, een rimpelloos en jong gezicht te heb ben dat zich in den laatsten tijd vooral openbaart door het veelvuldig gebruik van schoonheidsmiddelen is echter geen ver schijnsel van den modernen tijd. De vrou wen uit de oudheid hebben aan het schoon- heid3vraagstuk veel meer aandacht besteed dan wij. Wel haalden ze haar middeltjes niet in parfumerie-zaken, maar ze kenden vele kruiden en aftreksels van bloemen en planten, die het gewenschte resultaat ga ven. Ook de moderne vrouw behoeft geen l:rul denkenster te zijn om verschillende van haar schoonheidsmiddeltjes zelf te kunnen bereiden. Daar zijn om eens een algemeen voorbeeld te noemen in de eerste plaats de verschillen de bloedzuiverende groenten, die op het lichaam en op den teint zoo gunstig inwer ken. Sommige van deze groenten kunnen ook uitwendig gebruikt worden, zooals b.v. het sap van de waterkers. Dit moet een uit stekend middael zijn om den haargroei te versterken, 't Houdt den haar uitval tegen en maakt het haar dik en glanzend. Het honing vermengd geneest dit sap van huid uitslag en maakt de huid satijnig zacht. Knoflook heeft een onaangenamen, door dringenden geur, dien vele menschen niet verdragen kunnen. Misschien gaat ge gun stiger over deze plant oordeelen, wanneer ge haar goede eigenschappen kent Wie knof look eet, krijgt n.l. frissche roode lippen en schitterende oogen. In oude tijden gaf men knoflook aan menschen, die uitgeput wa ren door bloedarmoede. Het schijnt, dat vele patricische vrouwen uit de oudheid haar groote lichaamsschoon heid dankten aan het dagelijksch gebruik van prei en knoflook. Een uitstekend middel om de huid blank en zacht te maken en rimpels tegen te gaan, is een aftreksel van de kervelplant. Laat men gedroogde vijgen gedurende 24 uur in water aftrekken, zoo heeft men een waschwater, dat eveneens als schoonheids middel dienst kan doen. Als men het maar allemaal gelooven wil. Ge ziet er echter wel uit, dat de dwaas heid der schoonheidsmiddeltjes zoo oud is als de wereld. VERVEN MET THEE ToevaliLig vernam ik van iemand ('t was gelukkig fhiet 'n lezeres van onze rubriek) d'ne het theeverven had wiillen toepassen op grijze kousen en een leelijk onooglijk resul taat kreeg. Me diunikt: dat is toch wal van zelfsprekend. Maar voor lezeressen diie mis- eohiien geen „erg" in deze diingen hebben, wol i/k hier toch nog even waarschuwen. Natuurlijk is Cheeaftreksel geen „sterke" verf. Men gebruikt het in 't algemeen slechts voor gordijnen. Zijn beige kousen te ticht geworden, dan kan men ze met thee dieper tinten. Ook heb ik een lezeres (Hie een paar witte kousen had. die ze toch heelemaal niet zoo gebruikte en waar ze Liefst geen kosten aan besteed-de, gera den, het eens te probeeren met een paar maa.1 na elkaar un afgekookt thee-water, omdat ddt rwete kost Maar ik zou nooit beweren, dat ze eir donkerbruin van kunnen worden. In 't algemeen kunnen we zeggen dat verven 'met slappe verf (als thee en koffie zijn) alleen goed gel-ukken zal, als men blyft in dezelfde tin-t Dus heel lioht brume of heiige (alleen geel- of bru-in-beige, geen grijs-beige of rose-beige) ken men er ge schikt mee dieper tinten. Wil men li elite grijze kousen donkerder hebben dan neme men grijze verf of verft donker bruin. Het verven in geheel andere kleur (van grijs op bruin, van bruin op blauw) ge lukt alleen dan als de grondkleur licht, en de nieuwe kleur donker is Dit geldt even-goed bij chemische wasscherijen. In T algemeen zal men n-i-et een donkerbruine japon lila kunnen laten verven, een marine blauwe niet lichtrood enz. Daarentegen: wiil men een hla kinder jurkje wat donkerd-er hebben, dan slaagt men daar vaak in, door eenvou-dtig een beetje paarse inikt of ook een paar in koud water opgel-oste stuikjes pa ais potlood door 't waschwater te doen. Ik heb wed witte kinderjurkjes en dames japonnetjes een keurig mooi rose zien krijgen dooreen kl-eim stukje rood haarlint even in het 6op te leggen (in het tweedie sop, niet in het spoelwater!) In al deze gevallen moet men er echter steeds aan denken, dat nooit vaste deelen van de kleurstof mee in het verf water mo gen komen. Wie bijv. een stukje lint, of een kjean schrapoeltje potlood of wat dik van koffie (of een blaadje the) mee in het verf- water laat koinen zij het te verven kleed ine stuk, heeft alle ka-ns om leelijke vlekken te krijgen, wat een onnoodig en vervelend diubbel-werk geeft En dan krijgen d-e redacties van de vra- genrubrieken (iik moet bekennen dat ik voor mij hiervan tenminste geen last heb) onverdiende standjes van de lezeressen, om dat hun raad slecht is uitgekomen. Dus waansohuw ik maar liever vooraf. Di-t wordt nu een „leng verhaal" over een kl-e:nagheid, maar het kan, hoop ik, vele ongelukken voorkomen. Het is dus zaak aille verfstof zoowel thee en koffie, al6 saffraan inktpotlood, gekleurd lint (van een aleur dde afgeeft, dus dat ouderwetsche goed'koope goed) vooraf in water aJ te trekken en dit vóór het ge bruik goed te zeven, dus met een netel- d-oek6ch lapje over de zeef of in de trech ter, waardoor men de vloeistof in de wasch- tedil giet Ook zorge men er voor, het kleedingstuk -ni-et gewrongen in het bad te leggen, zoo dat het eene deel meer geraakt wordt dan het and-ere. Dus ook ni-et aldoor still laten Liggen dat het onidenst-e onder blijft, neen, met een stokoje ik gebruik voor zooi-ets altijd de steel van een versleten pollepel of de stok van een afgesleten wasohkwaet, want gewone stokjes hebben scherpe ka-n ten en beschadiigen of als het thee is, met de handen, moet men het kleediing- stu-k geregeld verleggen of door de verf heen en weer halen. Ten slotte nog iets ver: OUDE THEEVLEKKEN, die men, hetzij door gehrudik, bijv. in thee- of tafelkleeden, hetzij door vroeger verren, j bijv. bij kousen of gordijnen, die men later eens anders kleuren wit, of ook door kesrd verven heeft gekregen, en nu wil wegmaken. In de gewonie wasch worden zulke vlok ken gewoon m-et het sop en eventueel nog wat nahl-eeken in bleekwater, wed ver dreven. Maar wanneer de vleikken oud zijn, en vooral waar het stof en geldt, die men niet als wit taielgoed kan bleeken, dan wordt het geval lastiger. Men kan dan altijd eerst probeeren, hoe ver men komt met kokend water, dat men er gewoon doorheen giet, terwijl die stof met de vlekken strak gespannen Ligt boren een kom of schaad. Wat er dan nog ven c blijft, wrijft men weg met alcohol, op een watje of k-l-ein doekje. Het wrijven met benzine (gevaarlijk ook!) of fcetra, helpt niet toot thee vleikken, omdat h-et hier geen vet ge/ldt. Het is bekend, dat Paus Gregorius 111 het eten van paardenvleesch verbood, niet om dat het vleesch schadelijk voor de gezond heid was, maar omdat hij zoo meende eeu wapen te hebben tegen de door hem ver foeide offermaaltijden. Nadat de geloovigen op deze wijze waren -gewend aan het ver smaden van paardenvleesch, schijnt het groote moeite te kosten, het gebruik van dit uitstekende voedingsmiddel weer in gang te doen vinden. Ook zal de kwaliteit de paarden, die geslacht werden, wol eenigen grond gegeven hebben voor dien afkeer. Niet alleen in ons land gaat men inzien, dat het versmaden van paardenvleesch dom is, maar ook in het buitenl°nd. Men ons daar zelfs al vele jaren \oor. Wat zegt u wel van een aantal van 142 paar den, die in één week aan het Amst**- damsche abattoir werden geslacht? Het stille huiselijk geluk is daarom het edelste, omdat men het onafgebroken kan genieten, luidruchtig genoegen is slechts een vreemde gast, geen blijvende huisvriend. HET GEBRUIK VAN PAARDE- VLEESCH Eenigen tijd geleden is een recepten boekje uitgegeven, uitsluitend voor schillende bereidingswijzen van paarde- vleesch, hetzij gebakken, gebraden, of ge stoofd genuttigd. In de voorrede daarvan vertelt Mevrouw Lotgering Hillebrand ojn het volgende- Paardenvleesch heeft een eigen smaak, een beetje zoetig, vinden de mees ten. Dat behoeft ge^n bezwaar te ziin het met smaak te eten. Houdt men niet van den zoeten smaak, dan kan men die bij de bereiding heel goed camoufleeren De voedingswaarde van paardenvleesch staat minstens gelijk met die van ander vleesch .Een voordeel van het getbruik van paardenvleesch is. dat het vooral voor soen en voor bouillon zoo bijzonder geschikt Deze bijzondere geschiktheid dankt het aan de aanwezigheid van geurige stoffen, die juist bij paardenvleesch in grooto mate aan wezig zijn Paardenvleesch is een prachtig ma teriaal om soep van te maken, maar go«>i het afeetrokken vleesch niet weg. zoónu de afgetrokken theebladeren. Maak er liever nog haché van, een rijst-met-kerry- schotel, of, in den zomer, een sla. Wat nu is de reden, dat in vele landen een tegenzin bestaat tegen het eten van paardenvleesch? Het is immers gecond vleesch, goed van kwaliteit, smakelijk en niet duur. Er zijn geleerden, die zich daar over wel eens hebben uitgesproken. De mee ning van één hunner: Th. Weijl, is. dat die af keer op 'n heel eigenaardige manier en zeer ten onrechte is ontstaan. De Germanen aten gaarne paardenvleesch. Zij beschouwden het paard als een edel dier. dat zij hunne Goden offerden, bij de regelmatig terug komende «offerranden, die dan gewoonlijk werden gevolgd door offermaaltijden waarbij een deel van het paardenoffer were verorberd. Deze offermaaltijden, waarbij zeker wel eens ruw kon toegaan, waren een doorn in het oog van de missionaris sen. die de heidenen den Chr. godsdienst wilden brengen. Zij trachtten de-re heiden srhe gebruiken uit te roeien en verboden daarom eerst de offers en daarmee de offer maaltijden. Correspondentie. Aan Mw. b. Uw brief heb ik enkele we ken laten liggen mei de gedachte u eens persoonlijk terug te zullen schrijven, maar ik vrees nu, dat u dan misschien nog zoo lang zou moeten wachten Wat kunt u gezellig en uitstekend brie ven schrijven. Werkelijk bijzonder! D« heele familie leeft nu voor me en 't is als of ik dat kindertalletje zie rondloopen. Ge loof maar: als u dat zoo schrijft, dat u bij 't lezen van onze rubriek vaak 't gevoel hebt of u me al jaren kent en dat u, ook „bij het terechtzetten van de verschillende dames" (u zégt dat nu zoo, maar geloof me: de bedoeling is dan niet, om die da mes terecht te zetten, maar alleen om onze correspondentie-rubriek na elke ontsporing weer in de rails terug te brengen), dat u dan van de redactrice houden moet, ook al hebt u ze nog nooit geziengeloof maar, dat zulke dingen meestal wederkeerig zijn. Zoo ken ik nu al een massa lezeressen, van wie ik echt houd zonder ze ooit gezien te hebben, en wie zal zeggen dat dit de minst echte genegenheid is? Toen ik uw uitvoe rige beschrijving las (Uisschen haakjes: wat ziet u uw eigen kinderen goed, met al hun gebreken en eigenaardigheden, en wat kunt u ze juist en scherp teekenen met die en kele zinnen een gave hoor! zoowel uiterlijk als naar het karakter zie ik ze voor me)wel toen ging 't mij als u en ik dacht zoo: wat een schattig stel is dat, en vond het ook heelemaal niet gek, maar juist heel aardig zooals u eindigde: met een zoentje van de peuters". Wat hebt u al veel ondervonden en wat droeg u het flink, ja dat vind ik toch heusch, ondanks alles, en het mooist vond ik deze diepe waarheid, dat u schrijven kunt: „het voornaamste is, dat hei me dich ter bracht tot Jezus". Ja, dat is het voor naamste, en trachi bij alle zorgen d i e waarheid maar altijd te blijven vast houden. Ik ben er heusch klein onder geworden toen u schreef: mag ik nog eens met m'n zwarigheden komen, want u weet zooveel meer dan ikzelf ben ik daar allerminst van overtuigd, dat ik zooveel meer weet, natuurlijk mag u steeds ten allen tijde schrijven en zal ik steeds gaarne een en al gehoor zijn. Ik kan niet anders dan u groot gelijk geven als u de zaak aanhoudt, zoolang er ook maar even een bestaan in is, zelts al is het dan wat zwaar werk voor een vrouw. Geldtekort is ten allen tijde het aller zwaarst, veel en veel erger dan hard wer ken, en iets nieuws beginnen in dezen tijd nu zelfs geroutineerden in hun bedrij ven verliezendat zou roekeloos wagen zijn. U zit in elk geval in een branche, die aan het opkomen is, vind ik. Toch zag ik aan het slot van uw ge- zellig-lange brief, en dan hoop ik dat u dat ook zelf nog maar steeds meer mag voe len: dat u nog zoo heel rijk is. Want al is het veel, machtig veel, wat u verloor aan een man, die zoo goed en sterk van Gods vertrouwen was, het is ook machtig veel wat u hebt overgehouden met zulke goede herinneringen. Dat is toch heerlijk. Wat de opvoeding der kinderen betreft., daarover een volgende keer onder „Gerezen vragen", omdat dit meer een kwestie is van algemeenen aard. Goed? Alleen nu nog dit: brutalen zijn wel vaak de lastigsten, maar lang niet altijd de slecht sten, en heel vaak zijn ze de trouwhartig- sten. HUISHOUDING EN KEUKEN RECEPTEN VLÏÏESCHTAART VAN OV3IÏGC3CHOTEN VLEESCH. Voor dezen schotel kan men alle restanten vleesch gebruiken. !uaak het vleesch fijn met 1 ons schoudernam of bacon en 1 uitje. Kruid vervolgens naar smnak met wat nood en koks- krulden. Kook 2 d.L. bouillon of water mot iteen scheut azijn :lten. Doe sen dij aen oouiuon. Bei ex omgespoelden vo 'lijfjes citroen orslchtig de vleeschmassi >elen. Stort den vorm op een schoted deoen mot eitjes, haxd el, augurken i VRUCHTENBOWL I fijn moeien en met 1) L. koud water en het gezeefde citroensap 2 A S uur laten staan on der af en toe roeren. Het vocht door een haren zeef gieten en de vruchten hierbij maar heel weinig uitdrukken, om het vocht helder te houden. De suiker met L. van dit vocht een kwartiertje laten koken, zoo noodig afschul- Jam bij brood gebruiker BESSENBOWL MET IJS OP GLAZEN 2 pond bessen, drie lopelsarrowroot of maï zena. zes lepels suiker, stukjes Ijs. De bessen afrlssen. schoonwassehen kneuzen en het sap door een zeef drukken. Dit sap opkoken met de drie lepels aangemaakte arrowroot of maï zena. laten koken, tot allee er doorschijnend 't Regent, 'l regent, 't dondert rondom mij; bliksemflitsen flikkeren rondom mij; hagelvlagen vlagen rondom mij; 't breken beken water rondom mij! GUI DO GEZELLE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11