\4n\4ncJ Radio Nieuws. KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT MAANDAG 13 JULI 1931 DERDE BLAD PAG. 9 Kunst en Letteren. dietsche warande en belfort. 31e Jaargang No. 5. %laanderen's toekomst te koop aangeboden. %B< Leo Picard neemt het federaal statuut der Bfrontpartij onder de loup én veroordeelt het ELn strengste. De schrijver veronderstelt een 9.bo"enblik, dat het politiek wonder geschiedt het ontwerp-Vos grondwet wordt en Begië ïijjus wordt opgelost in twee afzonderlijke itaten, vereenigd tot een Bond van Vlaan deren en Wallonië!" wat zal dan Vlaan- Jerens situatie zijn onder de gewijzigde om standigheden? Zal Vlaanderen meer bevoegd- leid bezitten, om zelf zijn zaken te regelen lan onder het oude regiem? Het antwoord van Picard luidt ontkennend, wat de 'buitenlandsche politiek, de heele Bfeconomie en sociale werkzaamheid betreft, Bfeal de souvereiniteit van het volk uit de Staat Vlaanderen onder het federatief sta- %ut kleiner zijn dan thans. Een kind kan Rhet begrijpen: er zijn 5 millioen Vlamingen Ben drie millioen Walen,'doch in de a.s. bonds staat hebben de vijf millioen Vlamingen sa linen precies evenveel, te .zeggen, als de drie nillioen Walen. Het ergste is echter, dat de itaat Vlamingen lang geen zuiver-Vlaam- pche samenstelling heeft. Vooral waar het werfranschte Brussel er bij wordt getrokken, ,'aullen dus in de toekomst de Walen en frans- Jïciljons altijd beschikken, wat het stemmen- I isSaantal betreft, over de helft plus de Vlaam- iche franskiljons, zeg zes of zeven leden. De Walen zullen dus altijd in de meerderheid iijn. Dat is thans, dank zij hun geringer aan- al, niet zoo. Het federatief statuut stelt Irie millioen Walen gelijk met vijf millioen /lamingen, maar ontneemt daarmee Vlaan- ieren één zijner steunpunten, feitelijk zijn lenige steunpunt in de strijd tegen een (vermachtige vijand: zijn numeriek over dekt. Als heden ten dage de Vlamingen ill en, alle partij- en kliekbe- Wangen voor een oogenblik op zij zetten en ^gebruik maken van hun grooter aantal, dan Z %s het met de Waalsche tyrannie op justi tioneel-, militair- en economische gebied in Vlaanderen uit. Maar als het statuut werke lijkheid wordt, zal Vlaanderen overgeleverd - 311 rijn aan de meerderheidsbesluiten, genomen door de Walen en een kleine fransltiljonsche minderheid in Vlaanderen. Dé voorstellers hebben blijkbaar gevoeld, dat hieruit voor hun eigen staat wel eens 8 zeer onaangename gevolgen zouden kunnen 2 voortvloeien en trachten zich tegen moge- Slijke verrassingen te dekken door art. 156: ^geen 'besluit van de bondsvergadering kan kracht worden, wanneer der leden van der beide delegaties er zich tegen verzet. Wie zich dat even realiseert zal Picard ge lijk geven, als hij spreekt van de Poolsche landdag. Een minderheid van 2 millioen Walen of 2millioen Vlamingen kan elk belangrijk besluit verhinderen. Is er op deze wijze ook nog maar iets goeds voor Vlaan deren te hopen en te verwachten? Bovendien, als Vlaanderen en Wallonië fe deratief gescheiden worden en ieder de zaken in eigen huis regelt, worden ook de duizen den Vlaamsche koelies in Waterland aan hun lot overgelaten. Durft men dat tegen over de nagedachtenis van Coecke en Goed hals verantwoorden? Het eenige redelijke motief voor de poli tieke re-organisatie van België is (van Vlaamsche kant gezien:) de betere mogelijk heid tot vervlaamsching van Vlaanderen. Het statuut-Herman Vos schept deze betere mogelijkheid niet: Door de opneming van Brussel in Vlaamsch staatsverband krijgt men daar een sociaal- en intellectueel- machtige Fransche minderheid. Alle Vlaam sche rechten op politieke zelfhandhaving worden verloochend en het internationale Vlaanderen wordt gelegd in handen 'van de Volkenbond. Zoo bieden Vos c.s. de toekomst van Vlaan deren te koop aan in ruil voor eenige satisfacties van geringe betieekenis; we mee- dat de voorstellers en verdedigers van het federaal statuut slachtoffers zijn van hun leuze: België verdeelen. Door zich blind te staren op dat ideaal, bemerken zij niet, dat zij Vlaanderen reddeloos aan een Waalsch-fransbiljonsche overmacht overleve ren. Is het wondei', dat de Waalsche hyper- nationalisten applaudiseeren? Scheiding van Vlaanderen en Wallonië zou het eerste alleen dan ten goede komen wanneer beide staten niets meer met elkaar te maken hadden. Binnen het uitgestippelde kader van Vos echter kan ze voor de Vlamingen zelf nood lottig worden. Picard zegt terecht: „De Vlaamsche be weging is thans te ver gevorderd om zich nog met een dergelijke oplossing tevreden te verklaren. Wij willen niet. langer „une petite patrie dans la grande patrie" zijn, zooals door sommige flaminganten nog kort vóór den oorlog met de formule van het Fransche regionalisme werd gevraagd. Wij willen het volledige, qansche Vaderland met medezeg gingschap in de internationale -politiek en in de groeiende organisatie van het economi sche leven". De fout der fronters is, dat zij losgelaten hebben het oerbeginsel der Vlaamsche bewe ging: In Vlaanderen Vlaamsch. Zij hebben ver over het doel heen gemikt. „Wat thans in de eenste plaats noodig is voor Vlaanderen, is de opruiming van die overblijfselen van de revolutionaire daad van 1830, die juist aan den cultureelen en poli tieleen groei van het Nederlandsch sprekende Vlaanderen hebben in den weg gestaan. „Zoodra de vervlaamsching van alle over heidsorganen in Vlaanderen eens voor goed verzekerd is, zoodra bestuur en gerecht in Vlaanderen en in Wallonië in harmonie zijn gebracht met den wil der democratie van de Vlamingen en van de Walen, kan men de Vlaamsche kwestie als opgelost beschouwen". Proza draagt bij Aug. van Caiuwelaert; Levasti beoordeelt Papini's jongste werk Gog: geen echte schepping, niet geboren uit persoonlijke ingeving, maar het resultaat van veel lectuur; de Redactie verdedigt De Dietsche Warande tegen afbrekende kri tiek van Marnix Gijsen; Lodewijk Ontrop houdt de muziekkroniek bij; J. Hallez de kunstkroniek. De Dietsche Warande voor Nederland bij Paul Brand, Hilversum. HET KORENLAND. Juni 1931. Dit flinke, artistiek-wel verzorgde maand blad van het Nederl. Jongelingsverbond be vat geregeld frissche, algemeen ontwikkelde, stichtelijke, ook letterkundige bijdragen. In het laatste nummer karakteriseert P. van Renssen Bilderdijk als mensch en als dichter. H. A. Mulder schrijft over Vorm en inhoud in de moderne poëzie naar aanleiding van Prisma, Binnendijds bloemlezing die een overzicht biedt van wat er aan dichter lijk leven onder de jongeren tot uiting kwam, dat een beeld geeft van de poëziebeschouwing der jongere generatie. DE SPHINX VAN TOOROP Dr. H. E. van Gelder, directeur van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage deêlt het volgende mede: De Sphinx, een der belangrijkste, naar het formaat zeker het voornaamste van de reeks beroemde symbolische teekeningen van Toor- op, is voor twee jaar in bruikleen afgestaan aan het Museum voor Moderne Kunst in do Zeestraat. Meer dan 80 jaar verbleef dit hoofdwerk van den grooten meester in Indië; daarheen nam de tegenwoordige eigenaar, die het direct van Toorop verworven had, het mede. Zoo komt het, dat deze teekening, die in andere studies over Toorop, en ook in het aan dezen gewijde Wendingennummer werd afgebeeld, in lateren tijd nooit meer vertoond kon wor den en eenigszins in het vergeetboek geraakte tegenover andere en zeker niet belangrijker werken uit denzelfden tijd. In Indië hebben de witte mieren zich eenigszins te goed ge daan aan den onderrand van het papier, maai zonder de grootsche werking van deze monu mentale compositie te schaden. Het is niet gemakkelijk er een verklaring van te geven. Zooals bijna steeds in dezp cate gorie van Toorop's werken vindt men ér den Jongen Mensch (hier verbeeld door de prach tige figuren van den jongeling en de jonge vrouw, in onbewustzijn achterovend liggend) tegenover alle schoonheid, verlokking, verlei ding en verschrikking tegenover het groote raadsel van het leven. In onuitputtelijke, schier woekerende reeks van zinvolle details, zijn de meest verschillende facetten van het leven en zijn vormen aangeduid. Maar van onovertrefbare meesterlijkheid is de wijze, waarop Toorop deze eindelooze veelheid be- heerscht en tot een grootsche Eenheid samen bindt. En even verrassend is de schoonheid van uitbeelding en lijn, die de kunstenaar voor alles wist te vinden. Een oude reproductie toonde aan, dat Toorop dit werk met het thans verdwenen jaartal 1892 merkte. KOSTBARE SCHILDERIJEN GESTOLEN. Een Van Dijck van 200.000 mark Naar het W. B. meldt is Vrijdag in de villa van dr. Cadpar te Sindlingen bij Frankfort aan de Main ingebroken. Door mid del van valsche sleutels kon men het gebouw binnenkomen, waar zich o.a. een origineels Van Dijck ter waarde van 200.000 mark be vond. De Van Dijck stelt voor „Jezus aan het Kruis" en heeft een grootte van 32.4 X 45 cm. Vrijdagavond was de politie ter plaatse, van de daders is nóg geen spoor bekend. Blijkbaar heeft men te doen met lieden, die zich speciaal bezig houden met het verdui steren van kostbare schilderijen. Het moet hun goed bekend zijn geweest, dat zich in de woning van dr. Cadpar deze stukken be vonden. Ook op 3 Januari werd in dezelfde villa ingebroken. Een schilderij van 60.000 mark, dat toen verdween, is titans nog niet terug gevonden. De verzekeringsmaatschappij en de eige naar hebben een prijs van 20 pCt., zijnde 48.000 Mark, uitgeloofd voor de opsporing der stukken. De pplitie heeft een nauwkeu rige beschrijving van de schilderijen ver spreid om zoodoende de kunsthandelaren te waarschuwen. De grensplaatsen zijn in ken nis gebracht met het gebeurde voor het ge val de dieven in het buitenland zouden wil len trachten hun buit van de hand te doen. POLITIE EN SPORT De Weensche politie-sportvereenlging geeft voor de tiende maal haar jaarlijksche sport- pertooning, ten aanschouwe van duizenden. Reddingsmanschappen in bootjes op de Donau Gemengd Nieuws. BIJ HET BADEN VERDRONKEN AAN HET WASSENAARSCHE SLAG Drie zwemmers op één dag Zondagmorgen tegen half twaalf was de 23-jarige Leoidsdbe student H. G. Werner aan het zwemmen, terwijl zidh eveneens te water bevond zijn ©dhoonzuBter Gertrude SdhmidiL Op zeken* oogenMdlk dreigde laatstgenoemde dooo* de zee te worden weg getrokken. Zij riep om hulp, waarop Wer ner oimm-idldellllijk naar ha air toeging. Het meisje word door eenige andere zwemmers gegrepen en helhonden op het strand ge bracht. Werner werd echter meegetrokken s verdronken. VereoMMcnide burgers hébben nog pogingen in het wenk gestald hem te redden. Toen na geruimen tijd twee zwemmers Werner tenslotte vonden hij met de hup van een politieagent, die zich met een reddlingsijn te water had be geven, aan land gebracht werd, bleken de levensgeesten reeds geweken. Twee uur is men nog bezig geweest ondier leiding raai dokter Stoel uit Vooreohoten, te trachten de Levensgeesten weer op te wekken, doch dit miodhit niet baten. In den namiddag tegen haili vier werden de 29-jarige gehuwde J. An/dries en de 19- jarige J. R emmers waal, beidlen uit Wasse naar, die iin zee waren gaan zwemmen, vermist. - Pogingen om hen te vinden mislukten, doch het duurde mi t lang' of beide lijken spoelden op het strand aan. Ook bij deze slachtoffers werd getracht de levensgeesten op te wekken, hetgeen echter niet gelukte. Het verdrinken van de drie zwemmers, hetgeen op bijna dezelfde plaats aan het Waesenaarsche Slag geschiedde, veroor zaakte op het strand groote consternatie en de politie had Zondagmiddag als gevoig van deze treurige gebeurtenis de handen vol H'k. DE BETAALMEESTER VAN DE WESTL. SNIJBLOEMENVEILING GESCHORST. De betaalmeester B. uit Naaldwijk, werk zaam aan de Ooop. Centrale Westlandsche Snijibloemenveiling, is door het bestuur dier veiling gesehorst. B. vervulde den laatsten tijd zijn arbeid niet zooals men van een betaalmeester zou mogen verwachten. De tekortkomingen van d'en betaalmeester zullen echter geen scha de veroorzaken voor de vereeniging, omdat een borgstelling mogelijke tekorten dekt. Verder vernemen wij van zeer bevoegde zijde, dat deze schorsing niets uitstaande heeft,mef; de geruchten, welke in het West- land rondgaan over malversaties of verduis teringen. Met de meeste stelligheid kan den tegengesproken, dat diefstal zou hebben plaats gehad. Het bestuur der C.C.W.S. heeft den betaalmeester voor zijn taak niet bere kend geacht en wilde niet langer de verant woordelijkheid dragen. Financieele nadeelen levert een en ander voor de vereeniging echter niet op. Eventueele nadeelige posten worden alleen reeds gedekt door het omzet- peroentajge, dat nog aan den betaalmeester moest worden' uitgekeerd. De dader aangehouden Men mieOidit ome uit Dordrecht: In varbanid met het verdwijnen vain een aangeteekende zenidlinig, inlboudiende een geUdBbeclra'g van ƒ4850 voor de N.V. Bakiovenfalbniek vb. H. P. dien Boer, vernemen wij het volgende-. Van den aanvang af bestond er bij de po lo/tóe venmoiedien, dat diegene, diie die zen ding onrechtmatig opgevorderd had, iemand moest zijn, die met den toestand goed op de hoogte ie. In verband hiermede werden de handschriften ven de employés van de ge adresseerde firma vergeüeken met het hand schrift van dengene, die die kennisgeving had aJgieteekend, Hierbij Meek, dat het handsdhrift van den 20-jariigen employé F. H. zeer veel gelijkende vertoonde met dat op de kenrafegevdlnig. Toen de politie den jongen man hierop wees, ontkende deze echter hardnekkig iets met den diefstal uitstaande te hebben. Na zijn overbrenging naar het parket van den officier van justi tie, vM hij echter door den mank Tevens bekende hij het geheele bedrag ten kantore van de benadeelde firma te hebben verbor gen. Inderdaad werd het geheele bedrag daar teruggevonden en door de politie it beelLag genomen. De dader is Zaterdagmiddag is bij het eiland Ameland de echtgenoote van Ds. J. L. Adiriamii, pre dikant der Ned. Herv. Gem. te St. Anna ter Mudden (Z.), bij het baden verdronken. Het echtpaar had rich op een afgelegen plek in zee begeven. Terwijl haar man da zee in zwom, is mevr. Adriani vermoede lijk in een geul geraakt en verdronken. D OODELIJKE VAL Te Sluiskil (Z.) vi-el een knijper van de Loskranen van de cokesfahriek in het ruim van het Rijnschip „Duo". In rijn val trof hij den schipper P. en den werkman D. Z., uit Sluiskil. Laatstgenoemde sloeg over boord, doch kon spoedig op het droge wor den gebracht. Hij kwam met den schrik vrij Eigen- was het gesteld met den schipper, die met den knijper in het ruiim werd ge stort en die daarbij een gapende hoofdwon de opliep en het linkerbeen op meerdere plaatsen brak. De ongelukkige is twee uur later aan zijn verwondingen overleden. BRANDEN Men meldt ons uit Dedemevaart: Bij den landbouwer H. Auf der Haar aan het Om- merkanaafl binnen deze gemeente ontstond brand in een aan het woonhuis aangebouw de schuur. Het bie-ek, dat een 4-jarig klein kind in de nabijheid van het hood met luci fers had gespeeld. De autobrandöpuit dezer gemeente was spoedig aanwezig, welke met drie stralen water het vuur aantastte, door het woonhuis met schuur behoudén bleef. A'l het vee kon gered worden. Een 15.000 pond hood was grootendeefls vernield. Alles was echter verzekerd. Uit het Sociale Leven. wat Wils. DE GROOTE IMKER 'k Heb e •er de natuur. In uitdagenden spot riep de één uit: ,,'k Heb heel de schepping doorzocht, maar nergens heb ik God gevonden!" En de ander? Jarenlang had hij studie gemaakt van de mieren, dat wondere volkje waarvan Salomo reeds gewaagde. Hij had hun leven en arbeid bespied. En aan 't eind zijn studie riep hij in vervoering: „Wee mijner, want ik heb de gangen van den Almachtige nagespeurd!" 'k Werd aan deze lectuur herinnerd, toen 'k in het Maandschrift voor Bijenteelt „Over peinzingen van een imker-monnik" las. 't Was voor mij een bevestiging van de oude waarheid, dat voor een geloovige heel de schepping Gods wijsheid en grootheid verkondigt. In alles in Gods hand. En al het sc-hoone, dat we in de groote wereld om ons heen waarnemen, is ten slotte niets anders dan een flauwe afschaduwing van Hem, die alles schiep en door Zijn eeuwige kracht onderhoudt Zie hier 't kleine, leerzame stukske: „Hij sprak tot de menschen in gelijkenis sen en zonder gelijkenissen sprak Hij niet tot hen". Iedereen kent de sc-hoone gelijkenissen van het Evangelie, die van het mosterd zaadje en van de verloren drachme en ook die van de maagden met hun lampen en van het schaapje dat verloren was. Heel de wereld en heel het leven is éné groot boek met gelijkenissen, gelijkenissen van God en van de menschen en van hun onderlinge betrekkingen. Ziehier dan een gelijkenis van de honingbij. Een imker werkte in zijn bijenstand met 't blijde gegons van duizenden bijen rond zijn hoofd. Hij beminde zijn bijen en was zeer goed voor hen en zorgzaam en die bijen waren goed voor hem, onbewust, want ze haalden veel honing voor hem uit de bloemen. Ja, de imker was zeer goed voor hen, want hij gaf hun een behagelijke woning, verwarmde hen als het winter werd en gaf hun zooveel wintervoedsel, dat zij nooit ge brek hadden en nog veel andere dingen deed hij voor hen. Doch zij begrepen weinig van zijn goed heid en staken hem soms in zijn handen of zelfs midden in zijn gezicht, maar dat ver gaf hij hun gaarne. Toen 't dan avond geworden was, ging hij door den tuin terug naar zijn huis, want reeds lang had men hem geroepen x>r 't avondmaal. Doch er was daar een kleine bij, die de hitte van den dag gedragen had en ge werkt had tot bezwijkens toe. Als de imker die dan op den grond zag zitten in 't kiezelpad, boog hij zich over haar en zette haar op z'n hand en begon er dan zachtjes op te ademen; dat deed veel goed aan 't halfdoode diertje en 't begon dan stilletjes over zijn hand te loopen en met de vleu geltjes te slaan. Zoo bracht hij haar terug naar den bijenstand en zij vloog op en kwam, hoewel zeer afgemat en koortsig, terug in den kring van haar broers en zusters. Toen de imker thuiskwam, stond 't brood allang gesneden op de tafel en terwijl hij at waren z'n gedachten bij z'n bijen. En zooals de imker met liefde dacht aan zijn bijen, aan zijn duizenden bijen tezamen, en aan de eene afgematte bij, die hij weer op z'n hand had laten leven, zoo denkt God, de Groote Imker, aan de millioenen men- schenkinderen, die Hem toebehooren en aan de enkelen, de veriatenen, ja bijzonder aan hende vermoeiden, de zwakken, die de hitte dragen van den dag, de hitte van 't leven, de benauwende warmte van ziele- leed of lichaamssmart; die zichzelven bre ken als een brood om aan anderen tot leven te zijn. Zij zijn de zielen, die God stilletjes neemt in Zijn handen en Hij ademt over hen Zijn Heiligen Geest en Hij laat ze honing zui gen en zich verkwikken aan de verheer lijkte wonden van Zijn Zoon, Zijn Goddelij- ken Zoon, die de hitte van d'en dag gedra gen heeft, de hitte van 't aardsche leven, de benauwende warmte van 't diepste ziele- leed; Zijn Goddelijken Zoon, die zich vrij willig heeft vernietigd, de gedaante van een slaaf aannemend, die zichzelven ver- ne'-?rd heeft, gehoorzaam is geworden tot den dood, ja, tot den dood op 't Kruis. Zoo is de heele wereld en heel 't leven één groot gelijkenissenboek, gelijkenissen van God, daar alles was goed en schoon is op God gelijkt. Want God alleen is goed en schoon. VEREEN. VAN DEn CHR. HANDELDR. EN INDUSTR. MIDDENSTAND. Van bovengenoemde vereeniging, die haar jaarvergadering en congres 15 en 16 Juli te Dordrecht hoopt te houden, is een congres- nummer verschenen, dat mooie foto's geeft van de congresstad en een foto van het be stuur der afdeeling Dordrecht. Het nummer bevat o.a. eenige bijzonderheden over Dor drecht, de agenda van jaarvergadering en congres waarvan we reeds eenige bijzon derheden gaven mededeelingen van de regelingscommissie en het jaarverslag, dat uitvoerig inlicht over de werkzaamheden van vereeniging, hoofdbestuur, afdeelingen, vak centrale, middenstandsraad en hooge raad van arbeid, de samenwerking met andere bonden, de propaganda, het orgaan, het bureau. Tevens zijn opgenomen de stellingen van de congressprekers Tameling, van Gro ningen, en Mr. Knibbe, van Leiden. Na het congres biedt het gemeentebestuur een boottocht aan. Luchtvaart Er worden voorbereidingen getroffen, op dat. vermoedelijk reeds in September van dit jaar, aan een der Zeevaartscholen, waar aan een internaat is verbonden, waarschijn lijk te Amsterdam, de gelegenheid zal wor den geschapen voor enkele jongelieden om naast de opleiding tot derden stuurman een opleiding tot bestuurder van verkeersvlieg tuigen (vliegbewijs B) te ontvangen. Boeken en Geschriften. A. E. Brehm. HET LEVEN DER DIEREN. Opnieuw bewerkt door Dr. W. Koch, vertaling in het Nederlandsch door IR. Blüstra. uitgave van N.V. Uitgevers-Mb'. E. N. U. M., Amsterdam. Van dit bekende werk verscheen thans het vierde deel, handelend over de Kruipende dieren Tweeslachtige dieren en visschen en ook net vijfde deel, dat Insecten, Duizendpooten en Spinnen beschrijft. De uitgeversmaatschappij E.N.U.M. heeft met deze nieuwe uitgave een goed werk gedaan. DINSDAG 14 JULI 1031 HUIZEN, 298.8 M (K.R.O.). 89.15 Morgon- coccert; 10—11.30 Gram.-muz.: 11.3012 Gods dienstig halfuurtje: 12 Tijdsein: 12.01—1.30 Lunchconcert door Trio; 1.302 Gram.-muzlrk: 2—3 Vrouwenuurtje: 3—3.30 Gram.-muziek; 3.30 4 Verzorging zender; 44.30 Gram.-muziek; 4.306.15 Dinerconcert door Kunst-ensomble; 6.15—6.30 Gram.-muziek: 6.30—6.45 Verbonds- jaren geleden voor het eerst kennis gemaakt met „Brehm", hoeveel prettige en leerzame uren hebben wU niet met hem gesleten. En nu kwartiertje: 6.457.15 Gram.-muziek: 7.157.15 Lozing: 7.458 Gram.-muziek: 811 Concert; 11—12 Gram.-muziek. het zoowaar opnieuw: lezen, genieten, niet weten van ophouden. Zoo prettig geschreven (goed vertaald ook), zulke interessante bijzon- HILVERSUM 1875 M. (AVRO.). 8 Ttidselnï 8.0110 Gr^m.-muziek: 1010.15 Morgenwijding het leven der dieren, die ons allerminst als interessant voorkomen. Allerlei waarnemingen van natuuronderzoe kers. die een diepen kijk geven op het leven 11—12 Concert: 12 Ttjdseln; 12.15—2 Con.ert: 22.30 Lezing: 2.303 Verzorging zender; 34 Knipcursus: 4—4.30 Gram.-muzielc, A30—5.30 Kinderuur; 5.30—7 Concert: 7—7.30 Radio-Volks der dieren, worden weergegeven. De uitgeversmaatschappij E.N.U.M. deed goed werk een nieuwe uitgave het licht te doen zien. Dat ze deze uitgave met zooveel keurige foto's op kunstdrukpapier versierde, verhoogt zeer de waarde van dit werk. Universiteit: 7.45—8 Gram.-muziek: 8 Tijdsein; 8.018.50 Operette-fragmenten; 8.509.10 Ra- dio-Tooneel; 9.1010 Vervolg Operette: 10 10.15 Nieuwsberichten; 10.15—11.10 Concert; 11.1012 Gr&m.-muzlek; 12 Sluiting. 25. Komaan, dat sdhdeten leert oip dien duur wed aam!" zed die kapitein, en enkele dagen daarna trok het brave drietal op reis. In enkèle uren sanomdien ze over heei België en Noord-Fïankrijk. „Hoera! Daar heb je Parijs!" rieip de kapitein opeens. „Kijk, die kerk diaair, dat is de beroemde Nobre-Dame!" 26. „En zie je well, dat hij op 'n eilandje middien in de Seine staat? Welnu, dat is het oudste gedeelte van Parijs. En kijk, daar heb je den Eiiffefltoren, heeiemaail van ijzer en eventjes 300 M. hoog. Bovenin is een radio-zender, Parije-EiiM, dat zul je wel eens in de radiio-beuuehten gezien hebben". (Wordt Woensdag vervolgd.) FEUILLETON DE STER VAN HALALAT korte inhoud voor nieuwe lezers n David, die 5. bracht een i. Met groote Op reis naar Babyion stierf Mosc zoodat broeder en zuster den to vreemde land alleen moesten vooi Eindelij 1c kwamen zij in Babyion gezoek mocht 't hun gelukken hu «oëm te vinden. Erg hartelijk v vangst niet, want deze oom was cn achterdochtig als rijk. Maar broeder en zuster niets anders op ongemalckelijken AbinoSm te blijvi bij den is Baby- pi ai ird. In telijke icht vrolijks hij ha intkw' hij 5d. Nadat deze jongeling Resph, ontmoet had, was zijn hart ontvlamd in een vurige lierde voor het Joodisöhe meisje. Zij ech ter bem'lnde in stilte Harmaza. broeder van Mosollam. een der pages van het koninklijk hof. In het huis van den Hoogeprdester zou Gad- <iS don Oi-laten rt.-s volks vertellen in welken toet--Mud hij liirt land der vaderen en de heilig' Ptad goaien had. w haid die neef hem met een cn anidieir bekend gemaakt Hij kieendie terug bot bij dien ingang, en het dupnde niet lang, of die een na den anidier tradien die oudsten dies vollik© dte ruimte biininjen. Het laatst een man, vooa- wien de overigen met diepen eer bied bogen: Daniël, de profeet. Nu naderde Josua Gaddis, die zdtch te mild den de®er vergadering van eerbied waardige grijsaaads niet cp zijn gemak ge voelde en sprak op vriiendellijken toon: „Nu mijn zoon, bericht ons, in stee van den armen Mosollam, in waarheid, wat gij in het land onzer vaderen en in de heilige stad geizien hebt!" „Gij noemt haar een stad1?" begon Gad- dlis in schuchtere vervoering; „helaas! zij is een veirzameJing, een opeenstapeling van puiiinlhoopen. Gras en struiken bedekken haar cn binnen de omgevalOen muren en poon-ten wonen droefheid, angst en schrik." Zoo sprak hij, met toenemende welspre kendheid, gelijk men ran zulllk een eenvou dig, ongeletterd persoon nauwelijks zou verwachten. Opmerkzaam luisterden de aanwezigen naar zijn woorden, welke van de zoo dierbare plaatsen verhaalden. Gadldis had gesproken. Nu opende de grijsaard zijn mond. AflUien wendden verwonderd het hoofd naar den man, -die anders uren achtereen zonder een enkel woord te zeggen de vergaderingen bijwoonde. „Dus zweven de engelen van 's Heeren toom nog altijd om Sion en Moröa cn trek ken niet eerder af, voor dè wraak aan de onzalige stad afgedaan is! Hoe dringend riiQdien ik on Jeremia, de profeet, den ver blinden Zeidekiia af, de. trouw, Ghaldea's koining gezworen, te verbreken! Te ver geefs! De koning volgde andere raadgevers. Zelfs mijn broeder, de Hoog ©priester, ried ten onbeiiL En gelijk de storm over de vlakte huilt, zoo snel rukte het leger ran den grooten Nebukadnezar op de eed- brekors aan. En ja! Toen moest Jeremia gelijk Jesaja voor de staid tot den He-etre onzen God om hulp smeesken, dat ook de koning der Gbal- deëems gelijk Sariharib, de Assyriër, schan delijk zou rallen. Maar Zedekia was geen I-Iiskia, en daarom sprak, Jeremia: „Diit spreekt de Heere: Zie, ik ken de wapens in uw handen, waarmee gij strijdt tegen den koning van Babyion en de Ghailldeërs, die u belegeren, en ik verzamel hen in het middien der stad en strijd tegen u met uit gestrekte hatnd en met sterken arm en gram moedigheid en groote woede. En tot het volk sprak hij: Zie, ik leg vóór u den weg des levens en dien weg des dloods. Wie in deze stad Mijft, sterft door het zwaard, door honger en pest. Wie echter uitgaat tot de Ghaüdeëro, clie u belegeren, die zal leven. Want ik ridht mijne blikken tegen deze stad ten verderve en niet ten goede; in de hamid des konimgs wordt zij gegeven, dat hij haar met vuur verbrande." Zedeikia, de verblinde, luisterde naar Jeremia niet. De dienaar- des Heeren werd in den koniimgsbung opgesloten. Zij verdedigden de stad als de adelaar van den Libanon zijn nest En Nebukad- neizair was 's mongens met zijn leger voor de muren verdwenen. Ik en Jeremia wilden de stad ontvluch ten, maar de profeet werd door de wacht aan de poort herkend en Zedekia wierp hem in de gevangenis. Ik ontkwam den soldaat, döe mij wilde grijpen; Jeremia steflKlen zij voor het gerecht des Iloogc Raadfi, „Daar vemdheen andermaal Nebukod- nazar, diie Jeruzafetms wallen slechts ver laten had, can Hophra, dien koning der Egyp- tenaren terug te werpen. Nu het Zedlekia in den angst zijns har ten den profeet heimelijk voor zich ver schijnen. „Ie er een woord van den Heere?" vroeg de koning. „Het is er!" antwoordde de profeet. „In de handen des konings van Babylon, zult gij gegeven worden. Waar zijn uw profeten, die voorzeiden: De Chaldeër zal niet terukeeren? Hooa-, echter, mijn heer en koning: Deemoedig sin eekend sta ik voor u, dat gij mij ndet in mijn gevan genis laat terugbrengen, opdat ik daar niet sberve." Bcreidwiiilliig hield d'e koning hem bij riah. Maar die dén profeet haatten, spraken: „Moge deze man gedood worden; want hij maakt onwillig de handen der krijgslieden en des gainschen volks." En Zedekia sprak laf: „Zie, hij is in uwe hand, want de ko ning vermag niets tegen u." Om niet het bloed eens profeten te veagieten, wierpen zij hem ih een drogen put, waar hij moest versmachten. Maar de Heere had het niet aldus bestemd; Hij verwekte een man uit 's Koniings omgeving, die voor den profeet bad, dat hij in de gevangenis in den burg teruggevoerd werde. „Dan naderde het ednde vol van gruwe len en ellende en ontzetting voor Sion en zijn koning en zijn volk. Achttien maanden had Nebukaidimetzar voor de stad gelegen. Op den negenden dag van de vierde maand braken zijn krijgers in de muren van de benedenstad een bres. Zedekia deed een uitval aan de tegenovergestelde zijde en w as reeds op weg naar de woestijn. Daar, in Jericho's vélden ben eikten zij hem. i „-Sion, de koniingetad, cn Mori-a y* drsn Tempel verweerden zich nog als wauhopi- gen; vier weken later bedwong hen d'e honger. „De Hoogepriestea- de vader uwe va ders, Sahpaimaju wend met al de voor namen voor den koning der Chaldeërs ge bracht. Tevoren moesten zij ook ik was daaronder dien val dier trotsche 6tad met eigen oogen aamzien. Tot onze ontzetting ölloegen de vlammen uit den majestueuizen Tempel Salomo's op den Moria. Ruwe sol daten sleepten voorwerpen, door het eeuwen oud gebruik onzer voorvaderen 'geheiligd, uit dien tratsdhen koniingsburg en het Hei ligdom des Heeren. En voor en na stortte de groote ringmuur der stad bij gedeelten omver. „Men voerde ons naar Ribla, waar Nebu- kadnezars tent stond. Daaa-, op een ruimte van de Legerplaats der Chaldeeërs gebo d men ons die uitspraak van de heidensohe rechtere af te wachten. Naast een tent zat op den grond een man. Bloed droop uiit zijn oogkassen: hij was blindi. „Zedekia!" kreet de Hoogepriester angstig; want hij was het, de koning. Naast hem lagen bloedende lij ken; het waren die zijner zonen; men had ze voor zijn oogen vermoord. „Zij brachten ons voor dien koning der Ohalldeërs. Het was een man, die ons vrees inboezemde. Met dreigende blikken ontving hij ons; verwij hingen kwamen over zijn lip pen om de ontrouw der Joden; zwaar en hard zou het hardnekkige volk boeten; weggerukt zou het warden uit het land zij ner vaderen. „En toen hielden zij recht over one. En uwe vaders vader, Saihipiimaju, was de eer ste, diie weggevoerd werd ter doods cn hem volgden zij allen, die deelgenomen hadden on^ejoid Laten ckm korans; ~ier d-r priesters, Vijf raadsledlen van Zedekia, twee der bevelhebbers en zestig voorname pereoruen. Jeremia en mij lieten zij vrij. Maar ik volgde vrijwillig de overigen, toen zij hierheen, naar Babel, gebracht werden; Jeremia, die de koning der Chaldeërs hoog vereerde, bleef volgens 's Heeren wil in Judiea- Zoo, mijn broeders, was het einde van het groote Jerusalem, de stad der ste den". Overweldigd door die schildering van deze groote ellende, zweeg de grijsaard, sloot de oogen en scheen te sluimeren. Eindelijk sloeg hij ze andermaal op en sprak: „Is Daniël, de profeet des Heeren, in uw midden?" Enkele, nauw hoorbare voetstappen en de geroepene stond aan de zijdie des grijsaards, greep zijn hand en vroeg: „Wat verlangt gij van Daniël?" „Profeet d«e Heeren, wet spreekt de Heere over Ju da door uwen mond?" „Veel bad ik en smeekte ik in tranen tot den Heere. opdat Hij de dagen der gevan genschap Juda's eindigde; maar nog zwijgt des Heeren mond. Ik vermag u niet te zeg gen, hoe lang nog de hand der Chaldeërs zwaar op Juda zal blijven rusten. Meer dan vijftig jaren verwijlen velen van het volk des Heeren in het land der ellende en bijna veertig jaren zijn voorbijgegaan, sedert do stad en de Tempel verwoest liggen; en nog wil hot einde dezer dagen niet aanbreken". „Dat zijn droeve woorden, profeet des Al- machtigen", sprak de Hoogepriester. „Zal dan de zee der ellende voor Juda pelliocs diep en zijn hoop voor altijd vervlogen zijn?" Wordt vervolgd}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9