Kerknieuws. VACANTSE-ADRESSEN BINNENLAND. MAANDAG 13 JULI 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 DR. S. A. WESTRA Dr. S. A. Westra, de nieuwbenoemde Genees heer-Directeur van het Ziekenhuis aan den Coolsingel te Rotterdam KOLENTRANSPORT LIMBURGSCHE MIJNEN Voorloopig Verslag. Verschenen is het voorloopig verslag over wetsontwerp tot verklaring van 't algemeen nut der onteigening ten behoeve van een spoorwegverbinding van de Staatsmijn Man rits en van den Mijnspoorvreg in aanleg van Nuth naar de Staatsmijn Maurits met het Julianakanaal. Blijkens dit verslag opperden verschei dene leden tegen dit wetsontwerp gelijksoor tige bezwaren als zijn aangevoerd tegen zulk een ontwerp betreffende een spoorweg verbinding van de Oranje-Nassau-Mijnen met het spoorwegemplacement van de Staats- ien te Nuth. Bij bedoeld wetsontwerp het onteigening ten name van een particuliere mijnbouwonderneming, terwijl het onderhavige strekt tot onteigening ten name van den Staat ten behoeve van één der Staatsmijnen. De beide wetsontwerpen heb ben echter dit gemeen, dat zij beoogen om, met uitschakeling van de Ned. Spoorwegen ten behoeve van de mijnindustrie particu liere spoorwegbedrijven in 't leven te roepen. De leden, hier aan het Woord, achtten ver brokkeling op dit gebied ten nadeele van het algemeen verkeersbelang. Andere leden waren van oordeel, dat het voorstel ligt in de lijn van een normale ontwikkeling van het mijnwezen. Deze leden ontkenden, dat uit maatregelen lis de voorgestelde nadeel voor de spoor wegen zou moeten voortvloeien. NED. HERV. KERK Beroepen: Te Waverveen (toez.) en te Rijnsaterwoude (toez.), cand. H. Schroten te Hasselt. Te Delfzijl (toez.), A. E. van Baaien te Broek op Langendijk. Bedankt: Voor Heinenoord, J. P. E. C. Eerhard te Workum. Voor Putten (1ste standplaats), J. E. Klomp te Ede (G.). Voor Zevenbergen, A. Dönszelmaim te Alm- kerk (eerst jl. Zaterdag beslist). Drietal: Te Harlingen, cand. P. W. Dam te Lutten, cand. W. Pleerma te Dokkum en cand. W. Ramaker te Groningen. Tweetal: Te Vlaardingen, cand. L. S. den Boer te Apeldoorn en cand. W. Heerma te Dokkum. Te Assen, Joh. van der Vegt te Doesburg en cand. D. Henstra te Apeldoorn. Beroepen: Te Meerkerk, cand. L. S. den Boer te Apeldoorn. GEREF. KERKEN GEREF. GEMEENTEN ankt: Voor Herkingen-Ouddorp, A. Minderman te Lisse. CANDIDATEN TOT DEN H. DIENST. De heer P. J. L u y e n d ij k, Theol. oand., daat, beroepen door de Geref. Kerk van Gro ningen als missionair predikant op Soemba, deelt ons mede, dat na 15 Juli a.s. zijn adres zaf zijn: Akeleistraat 122 te Den Haag. Ds. J. KELLER Van Ds. J. Keiler, predikant der Ned. Her vormde Gemeente te IJsselmuiden bij Kam pen, schrijft onB, dat de berichten, als zou hij voornemens zijn emeritaat aan te vragen, totaal onwaar zijn. Dat werd gemeld door „lieden, die dat wel wilden. Gelijk Jozefs broeders wel van hem af wilden. Totaal on waar, dat ik emeritaat zou aanvragen. De zaak komt voor onze Synode". DS. G. RENTING. In de ziekte van Ds. G. Renting, Geref. pred. te Winterswijk, die aan niervergiftiging lij dende is en een operatie onderging, kwam, naar gemeld is, in het begin der vorige week een ernstige wending. Volgens de „Gelder- sclie Kerkbode" van jl. Zaterdag is er weer verbetering ingetreden en luidden de laat ste berichten gunstig. De nachten zijn rustig en de koorts blijft weg. Dr. N. SÖDERBLOM f De aartsbisschop van Zweden, Dr. Nathan Söderblom, is gistermiddag om 5 uur te Up- sala overleden. Dr. Söderblom, die plotseling is overleden, is verleden week in een ziekenhuis te Stock holm opgenomen, waar hij een darmoperatie heeft ondergaan. Na het slagen der operatie deelde de dienst doende arts den persvertegenwoordigers mede dat de toestand van den aartsbisschop vrij goed was. Tegen vier uur kreeg Dr. Söderblom een aanval van hartzwakte, tengevolge waarvan hjj om 5 uur is overleden. Dr. Söderblom is 65 jaar oud geworden. Verleden jaar ontving de thans ontslapene den Nobelprijs. Sinds 1918 is hjj aartsbisschop van Upsala geweest. Land- en Tuinbouw. ZIEKENHUIS ..SALEM" Door het bestuur dier Vereen, tot bevor- diaring van Geref. Ziekenverzorging in Ne derland werd benoemd tot ohiirurg vap, het ziekenhuis „Saflem" te Ermelo de heer A, J. K. B a hu end ij k te Utrecht. Dr. Binnen dijk heeft deae benoeming aanvaard en hoopt met ingang van 1 October zijn nieuwe functie te aanvaarden. MR. J. N. HENDRIX t In zijn woning te Aerdenhout is Zondag morgen op 69-jarigen leeftijd! overleden het Eerste Kamerlid, de heer J. N. Hendrix. De heer Hendrix werd geboren in 1862 te Amsterdam. Hij was in de hoofdstad een kende figuur. Ongeveer 15 jaar was hij lid van den gemeenteraad en werd daarna tot lidi derGedeputeerde Staten van Noord-Hol land, welke functie hij ongeveer twaalf jaar heeft bekleed. In 1929 werd hij gekozen tot "id van de Eerste Kamer. De overledene was Ridder in de Orde van den Nederlanclschen Leeuw en officier in de Orde van Oranje Nassau. De teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal plaats vinden Woensdag a.s. op de begraafplaats Buitenveldert te Am sterdam. Als opvolger komt in aanmerking de tegen woordige Minister van Waterstaat. Indien deze zijn benoeming niet aanvaardt is aan de beurt de heer M. V i s s e r te Leeuwarden, lid der Prov. Staten van Friesland. AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE. Men schrijft ons: P s. I. K. W e s s e 1 s, overgekomen van Burum, werd gisteren bij de Geref. Kerk van Harlingen in het ambt bevestigd door zijn jongeren broeder Ds. L. W. Wessels, van Ab coude, met een predikatie over Hand. 8 26 40 (Filippus en den Kamerling), waarin ge- j wezen werd op1. den bereidwilligen prediker, j Looi I 2. een heilbegeerig hoorder, 3. een roerende j®" b&ei' Christusprediking, en 4. de eeuwige vrucht van de prediking. Na de bevestiging werd i Psalm 134 3 toegezongen. Des avonds ver- bond Ds. Wessels zich aan zijn nieuwe Gemeen- j te met een predikatie over Efeze 3 17: rtOp- dat Christus door het geloof in uwe harten wone en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt." De hoofdgedachte van deze prediking J was: Paulus bede, dat de geloovigen steeds i inniger met Christus in gemeenschap mogen j leven, doordat 1. Christus in hun harten wone, en 2. zij uit Christus' liefde leven. Na het einde dezer predikatie sprak Ds. Wessels de Gemeente hartelijk toe. Hij dankte zijn broer die hem bevestigd had. Een der ouderlingen riep Ds. Wessels een hartèlijk welkom in Har lingen toe en hoopte, dat God Ds. Wessels tot een rijken zegen mocht stellen. Beide malen was er groote belangstelling. D s. H. M. Dethmers, Geref. predi kant te Sneek, heeft onder overgroote belang stelling gisteren zijn 40-jarigen ambtsarbeid herdacht, terwijl hij tevens wegens verkregen emeritaat afscheid van zijn Gemeente geno men heeft, 's Morgens sprak de jubilaris zijn gedachtenis-afscheidspredikatie in de Noorder- kerk, 's avonds in de Zuiderkerk uit. Als tekst woord was gekozen Col. 2 6 en 7. Tevens gaf hij eenig personalia ten beste. Overgaande tot de ontvouwing van zijn tekst, sprak hij van den Heere Jezus Christus, als den volkomen Zaligmaker, buiten Wien wij niets tot zalig heid van noode hebben. Na het einde van de predikatie volgden toespraken tot de Gemeen te, de catechisanten, de Kerkeraad, de Com missie van Administratie, organisten en kos ters. In de Noorderkerk sprak ouderling A. J. R. Wytzes woorden van gelukwensch en heil bede tot den scheidenden pastor, terwijl de zegenbede uit Psalm 121 werd toegezongen, 's Avonds in de Zuiderkerk werd het woord gevoerd door ouderling F. Blok en door den vertegenwoordiger der Classis, Ds. H. J. Ja ger, van Jutrijp-Hommerts. Hedenavond heeft een meer intieme af- scheidssamenkomst plaats. ROFFEL-RIJMEN SP1JKERSCR R1FT Als de Vara feest wil vieren Van het wél wat vrije woord, Als de Roep der proletaren Zich aan Zondagsrust niet stoort. Als misschien wél honderdduizend Meedoen aan het Vara-feest, Is dat slechts een demonstratie Van de aether-opro er geest. Jaj niet méér maar ook niet minder, 't Is een teeken van de tijd, 't Is een scherpe aanval in de Fel gestreden geestenstrijd. En wij weten wat wij willen, Waar ons Christenvolk moet staan Om de vijand onzer vrijheid Ridderlijk te keer te gaan. Niet door spijker-speculatie Op venijnig banden-pech; Niet door waap'nen der barbaren Uit te strooien op den weg 't Woordje „lafaard" op de vrije 1 Vaderlandsche grond gegrift, Staat daar als een zelfbespotting Neergepend in spijkerschrift. (Nadruk verboden.) LEO LENS. NIET TE BENIJDEN POSITIE DS. R. K. M. HUMMELEN. Men schrijft ons, dat de gezondheidstoe stand van Ds. R. K. M. Hummelen, Geref. predikant te Gorinchem, steeds in beterschap toeneemt. Bij den Kerkeraad komen moedge vende berichten in. In de Nova Zemblastraat te Amsterdam heeft een aantal bewoners kwestie met een huiseigenaarwegens verhooging van de woninqhuur. Dezer dagen kwam een deur waarder om een der bewoners uit de woning te zetten. Zijn helpers, gezien de groote volksmenigte, lieten hem in den steek. Zaterdagmorgen kwam hij met andere helpers terug. De buurt was in rep en roer. Er was veel politie op de been. Toen de deurwaar der kwam. werd hij ontvangen door een groot aantal vrouwen, die hem bloemen aan boden. Ook ditmaal kwam van de voltrekking van het vonnis niets. Nogmaals Helen de helpers hem in den steek. Op bovenstaande foto ziet men hoe de deurwaarder X werd ingehaald. Nu de vacantietijd is aangebroken er yelen onzer lezers de krant aan hun vacantie-adres willen ontvangen, ver doeken wy dezen vriendelijk de tijdelijke adressen zoo spoedig mogelijk, liefst 5 dagen van te voren, aan de admini stratie schriftelijk op te geven, met dui delijke vermelding van het vaste adres en het vacantie-adres, de data van begin en einde der vacantie. Komen de aanvragen op het laatste öogenblik, dan is het niet zeker, dat men aan z'n nieuwe adres direct den eersten dag de krant ontvangt, terwijl dit toch zeker door de lezers, evenals door ons op hoogen prijs zal worden gesteld. VRAGEN VAN KAMERLEDEN WIJ EN DE SOVJETS De heer De Visser heeft aan de Minis- [sters vain Binnenlandsche en van Buiten- Jandsche Zaken gevraagd, of de Regeering bereid is te verklaren, dat zij niet instemt 'met de door oud-minister M. W. F. Treub (onlangs voor d<e Ned. Mij. voor Nijverheid en (Handel gehouden rede. welke een econo- (Èomdsche oologsverklaring tegen de sovjets zou hebben ingehouden, en waarmede mi nister die daarbij aanwezig was, zijn iny stemming zou hebben beuidg. ETAKING IN HET NOORDEN De heer De Visser heeft aan de Mi- I Klisters van Binnenlandsche Zaken en (justitie o. m. gevraagd, of hun bekend is dat er groote ontstemming is bij de staken de arbeiders van de stroo car tojif abri eken in Groningen, mede ten gevolge van het zenden van marechaussees naar lret sta- kingsgebied, en dat deze de onmiddellijke terugroeping dezer marechaussees door de Regeering eisohen. MEDISCHE HULP IN DE WEST Mevrouw De VriesBruins heeft aan den Minister van Koloniën gevraagd1: 1. Is het den Minister bekend, dat op 4 Mei j.l. te Paradise (W.-Indië) een barende Vrouw en haar kind zijn overleden, zonder dat medisoh-verloskundig ©hulp, die reeds uren voor den dood van moeder en kind was ingeroepen, aanwezig was? Is de Minister bereid mee te deelen, op welke gronden aan den gouvernements-arts van de standplaats Paradise is toegestaan, zich te vestigen te Nickerie, op een afstand van circa Vfó uur stoomens van zijn éigen- lijke standplaats? 3. Acht Zijn Excellentie het een juiste toestand, dat ten gevolge van die regeling Paradise, m,et een vrij ver uiteenwonende bevolking van pl.m. 4000 zielen, geen di recte beschikking heeft over eenige medi sche hulp, terwijl daardoor in Nickerie twee geneesheeren wonen? 4. Zou de Minister willen bevorderen, dat in de toekomst ook de bevolking van Para dise weer over voldoende geneeskundige hulp zal kunnen beschikken? WERKTIJDENBESLUIT VOOR WINKELS. De heer Drop heeft aan den Minister van Ariieid gevraagd, of het waar is, dat aan de districtshoofden der arbeidsinpectie machtiging is verleend om gedurende het jaar 1931 aan hoofden of bestuurders van winkels, die het personeel een vacantie van een week of langer achtereen met behoud van loon geven, gedurende 10 weken te ver gunnen, dat de werkweek wordt gesteld op 58V2 uur, voor jeugdigen op 55 uur, en dat in hun onderneming de vrije halve dag per week, die een compensatie bedoelde te zijn voor het gemis van dein vrijen Zaterdag middag, niet beschikbaar behoeft te worden gesteld. 1-Iij wensoht verder van den Minister te weten of deze soort vergunningen niet in strijd is met de boriocMng van het Werktij denbesluit voor Winkels, en dus de dis pensatie voor het beschikbaar stollen van een vrijen halven dag ten onrechte wordt verleend en behoort to worden ingetrokken. ANTWOORDEN VAN MINISTERS COMMUiV-ME TE WAGENINGEN Op vragen van den heer" Wijnkoop betreffende het optreden der politie te Wa- geningen bij gelegenheid van een communis tische bijeenkomst, is door de ministers van Binnenlandsche Zaken en Justitie geant woord, dat het optreden geheel lag binnen de grenzen van taak en bevoegdheid der politie. De ministers herinnerden in hun antwoord den heer Wijnkoop aan het volgende wets artikel: „Elke vergadering, waarin de open bare orde wordt verstoord of tegen de bepa lingen dezer wet wordt gehandeld, gaat op de vordering der politie terstond uiteen." PROT. CHR. TEHUIS VOOR MILITAIREN TE BREDA Dien schrijft ons: Mede door den onvermoeiden ijver van den onlangs overleden legerpredikant Ds. Ruijsch van Dugteren is verleden jaar het prachtige „Tehuis voor Militairen" te Bre da geopend geworden. Dit is nu ongeveer een jaar geleden. Tot onzen spijt merken wij nu, dat de exploi tatiekosten veel en veel hooger zijn dan in het oude tehuis. Geen wonder dus, dat we met een nadeelig saldo zullen sluften, in dien niet oud-ibezoekers of andere vrienden ons de helpende hand willen toestelven. Van de 850 circulaires, welke vorige maand aan oud-bezoekers verzonden ziju, zijn er pijn. 50 onbestelbaar teruggekomen en van de overgebleven 800 mochten wij slechts van 39 een bijdrage ontvangen. Vrienden, schuift dit schrijven nu weer niet ter zijde, maar zendt in het belang van de vele, trouwe bezoekers uw gave, liefst zoo spoedig mogelijk, aan onzen penning meester, den heer W. Oostdijck. Wiihelmi- napark 136 Breda, postrekening No. 167868. Terwijl de heele wereld van vrede spreekt, worden rondom Duitschland oorlogsmanoeu vres gehouden met vliegtuig eskaders, infanterie, gastroepen en pantsertanks. OORLOGSMANOEUVRES AAN DUITSCHLAND'S GRENZEN NAAR DE „ONSTERFELIJKE STAD" XIX (Slot) ?t Loopt op een eind. Ik zal nog kort de test verhalen; ik heb al veel te lang verteld. Terwijl wij zitten te ontbijten, nadert statig de „Mont Rosa"; met haar rooden band om de pijpen is zij te kennen uit duizend. Zij laat het anker voor de baai vallen. Do helft van ons gezelschap van 750 dat eerst Egypte, daarna Palestina heeft bezocht en wij tweeën worden gewacht. Half negen zijn wij aan boord, half tien is tijd van vertrekken. Maar Mont Rosa wil niet scheiden. Wat er aan scheelt, weet niemand; 't is al half elf en nog hangt de valreep neer en staat boven aan 't plankier een roode fez. De scheepshoorn brult, de muziek speelt voor afscheid, 't helpt niets. Elf uur: wij varen. Tk ga naar onze hut voor kleine huishoudelijke werkzaamheden. Kom weer buiten. Wat is dat? Wij liggen stil, kijken op een stad. Het is Haifa, dat is Kannel. Ik vraag; wij hadden een ver stekeling aan boord gehad en dien hebben wij nu 'gezamenlijk teruggebracht en aan de politie overgeleverd. Dat gaat echter maar zoo niet. Eén uur; wij varen weer. .Westwaarts, naar huis. Van onze reis zal ik weinig melden. Ik zal niet vertellen van onzen tocht langs Cyprus, benoorden Kreta, langs de Griek- sche kust en de Jonische eilanden. Onder weg hebben wij toen het schip gezien. Van die visite alleen kan ik wel een heele cou rant volschrijven. Bij voorbeeld over een automatische stuurtoestel, dat ons heel dui delijk werd uitgelegd, over het sluiten van waterdichte schotten, over de afmetingen (160 M. is het schip lang het meet 1400 ton; de Statendam 32000), over het gewicht der schroefbladen en de kracht der turbines u weet toch, lezer, wat turbines zijn? en de verdeeling der 10 verdiepingen. Maar u vergeet dat toch. Enkel moet ik nog kort gewag mak van de onderwereld, wr wij anders niet toch ten komen. Daar h g 'n bataillon varkens XVIII stopd in ons blad van 0 Juli J.l. keurig netjes in tweeën gesneden, van onder tot boven en lange rijen rundvieesch. En worsten zonder einde: Duitschers zijn worsteters, en wij aten maar mee. De bak kerij zagen we met al zijn modem gereed schap en de bakkers. De overste der bakkers zat met een prachtige witte muts op 't leek wel een priester in zijn hut lijsten te maken. Verder: groenten, versch en in blikken, een heel meelpakhuis, een krui deniersma gazijn, gecondenseerde melk, wijn, bier; in de ijskelders staan we te rillen. 't Is om van te duizelen, ik bedoel, van al die zaken bij malkaar. Het is 7 uur in den morgen. Wij liggen stil. Vóór mij, op eenigen afstand, een stad met hooge huizen. Langs een smalle kade rijden auto's en karren. Op een hoogte ligt een fort, op het water varen roeibootjes. Achter ons ligt een mooi, groen, laag eilandje met enkele witte huisjes en wat boomen: een schilderij. En het ligt alles weer in de stralende morgenzon. 't Is of we in een meer zijn, de ingang, waar wij doorgekomen zijn, zien wij niet. Wij liggen vóór Corfu. Onze barcassen brengen ons van boord. Alle voertuigen des lands zijn gemobiliseerd: ik kom terecht in een open bakje met een paard er voor. Dat is beter in dit landelijke land dan zoo'n snorrende auto. Wij gaan op weg naar het Achilleion, het paleis, dat de ongelukkige Keizerin Elisabeth van Oos tenrijk liet bouwen. Haar eenigen zoon had zij men kent het griezelig verhaal verloren; hier, op dat schoone, stille eiland, wilde zij haar leed uitzuchten. Totdat ten slotte een Italiaan het oorbaar vond zoo iets heet tegenwoordig communisme de zoozeer bezochte vrouw op de kade in Geneve waar zij stilletjes liep te wandelen, te ver moorden. Toen is het gebouw in eigendom overgegaan aan den Duitschen Keizer, die er vaak kwam genieten van de rust en schoonheid van het land. En nu is het Grieksch staatseigendom. Wij reden in ons rijtuigje vredig over den oploopenden, hobbeligcn weg. Erg genoege- lijk. Wij zagen de landlieden bezig. Malta aardappelen te rooien, en vrouwen, kleine aardbeien te plukken, die men ons te koop bood. Ook keken kleurige sinaasappels en citroenen door het groen, elders stonden pressen en vijgeboomen. Kat Achilleion zelf heeft een schoonen voorgevel met drie verdiepingen, die dit eigenaardige hebben, dat elk haar eigen tuin heeft, de achterkant is namelijk traps gewijze gebouwd: het platte dak van de benedenverdieping draagt den tuin van de eerste, en zoo voort Die tuinen dragen nog in hun bloemen en groen en hun fonteinen de sporen van vergane weelde; het paleis zelf lijkt een leeggeroofd huis; alleen de beschilderingen en enkele beeldbouwwerken wijzen op vroegere pracht. Wij voeren de baai van Cattaro in, een van de schoonste natuurhavens der wereld. Oos tenrijk had er indertijd een vesting van ge maakt; overal ziet men in de rotsen nog de schietgaten en de kazernes. Er is een spiegel gevecht aan den gang tusschen de forten bij den ingang en de vliegtuigen, die hoog boven ons zweven; telkens hooren wij de schoten en het ploffen der hommen hoog in de lucht. Uit de zee rijzen rechts en links de rijk- begroeide rotsen; telkens denkt men aan het eind te zijn, maar dan opent zich naar rechts, naar links een nieuw rak. Op een klein eilandje rijst een kapelletje; de bewoners van de oevers rondom kunnen dus alleen per bootje naar de kerk. Eindelijk komen wij aan het eind, nu breidt de baai zich naar rechts en links uit, een vijver als het ware van een uur lang en '11 1000 M. breed. Wij varen nog steeds kalm door. naar het 6tadje aau het einde. Steeds hebben wij het heerlijk gezicht op de steil uit het water oprijizcnde bergwanden. Zon en wolken zetten de schoone hellingen afwisselend in licht en schaduw. Daar nadert ons een schoon wit jacht, statig komt het aangedreven als een zilveren zwaan, blinkend tegen den donkeren ach tergrond van water en groen. Wij staan al len in bewondering te leunen over de ver schansing; alle kijkers zijn uit de kokers. Ik keer mij om. Ontzaglijk, wat is dat? Dat hebben mijn oogen nog nooit aanschouwd. Daar zit waarlijk een dame een pijpje te roo- ken. En nog niet eens een deftige pijp; neen, zoo'n gewoon bruin, houten pijpje met rech ten steel en gewonen kop, zooals elke ge wone pijpjesrooker die rookt. Daar moet ik toch het mijne van hebben. Ik schuif zacht jes achteruit, 't Komt uit, 't moet een Amo- rikaansche zijn, ik hoor ze Engelsch praten. Met nog een van ons ga ik op zoek naar onzen photograaf: dat moet op de plaat. Onze vlugge prentjesmaker springt ons begeer'g vooruit. Helaas, zij is weg. 'k Heb ze niet meer gesien, noch haar bruine pijpje. Wij komen in Venetië; Zondagmiddag. Wat is dat een goede oude stad. Daar toch is de verschoppeling dezer moderne tijden, de voetganger, nog onbeperkt heersoher over de straat. Geen autogetoeter, geen hoevenge- klepper doet daar den schrik in zijn knieën varen, zelfs geen handkar betwist hem zijn rechten. Hij i§ er de koning van de wegen. Maar het zijn eigenlijk geen straten, het zijn meer stegen, zoo iets als in Jeruzalem. Stel u voor dezelfde drukte als Hoogstraat en Kalverstraat, maar dan samengeperst in nog geen halve breedte. Wij willen nog even de Rialto-brug weerzien; een onzer reisgenooton gaat mee. Wij schuiven voetje voor voetje voort En dan weer terug; stappen nog even de San Marco in en wandelen twee keer de zuilengangen rond van het verheven Sint- Marcusplein, dan is het tijd om aan boord te gaan. Maandag: wij vliegen door de Po-vlakte, een vruchtbaar land, net als Holland. De vel den liggen in het groen van akkers en wei den, met hier en daar wat kleurtjes van bloemen en bloesem, van huizen en dorpen en steden. Alleen, wat men in Holland niet ziet, in de verte rijzen hoog bergen met sneeuwtoppen. Milaan. En verder. Lugano. Steeds zonne schijn. Wij zien het meer en Castiglione en Gandria, het hangende dorp, en kijken een paar uur ver over 't. water tot Porlezza toe. Sint-Gothard door. Wij zijn in liet. Reuss-dal. In haastig ijlen volgt de trein zijn bochten. Wij staan voor liet raampje van de loop gang en zien telkens den staart van den trein ons nahaasten in ijver om mee te ko men, En voor ons zien wij bij de bochten de vlugge locomotief, zoekend met vast, dapper oog haar pad over het gladde spoor. Overal lieve, kleine dorpjes, witte kerkjes en toren tjes, eenzame huisjes van arme nijvere men- schen. De vruchtboomen steken vroolijk hun kleurentooi de lucht in. En hoog boven ons schittert het blank der gletschers. Basel: alles in orde. Dinsdag. Breisgau (het vlakke ZAV. van Baden) heeft haar rijken bruidstooi aange daan van witte en rose bloesem, in groene gaarden en akkers. De zon zet dat alles in haar licht, beeld van Gods gunst, die ons aldoor begeleidde op effen veilige wegen, op rustige zeeën. En ook deze laatste dag wil niet achterblijven in glans. Als het blauw boven en het groen benedon wat eentonig zouden worden, dan legt een boomgaard er een extra verfe op en spaadt een koolzaadveld een lang geel tapijt op den grond. Wij passeeren Freiburg en Offenburg, zien even Mannheim en Mainz. Wij rijden vlak langs den Rijn, den grootvorst van Europa's stroomen, voornaam, toch vriende lijk. Wij zijn Keulen al voorbij en komen in het Nederduitsche land; wij zien weer de wijde, onafgebroken ronde kim. En de vlakke velden, 'k Denk om dien Zwitserschen jon gen: „dus kun je daar zien, zoover als je wilt" (zelf had hij altijd tegen de bergen op gekeken). „Ja? Dan wil ik er heen." Of aan die dame, die maar niet begreep van dat vlakke land en ten slotte uitriep: „Vlak land?, dus daar zijn de bergen vlak." In dat vlakke land zijn wij nu. De zon biedt ons nog ten afscheid een breede kim van louter goud; dan wordt het donker. Utrecht: af scheid: niet te beschrijven. Rotterdam: het huis en alles staat nog overeind; wij zijn nu ook weer blij, dat wc thuis zijn. Want daar zijn wij dan toch maar thuis! 'k Ben thuis. En als ik nu bij mijzelf denk: veertien daag geleden was ik in Na zareth, drie weken geleden toerde ik door de straten van Hebron, dan is me dat telkens als een droom, een zoete droom. En ik heb een oogenblik noodig om in te den ken, dat het geen droom is, maar werkelijk heid was. Het nut van mijn reis voel ik pas, als ik mijn Bijhei lees en de historiën nu haar eigen achtergrond krijgen, scherper, duide lijker, meer waar dan te voren, meer werke lijk. Waardoor zij ook in haar innerlijk dichter naderen tot den geest. Dat is een rijke winste, die blijft. Al meer heb ik gezegd, dat de aanschou wing van het oogenblik op dat oogenblik ik zei het vaak met zekere schaamte mij koud liet: Jeruzalem Bethlehem, maar nu, na dagen en weken, komen als op een gevoelige plaat de landschappen en tafe- reelen, vermengd met het feitelijke der Bijbelsche verhalen, tot kleurige helderheid. De patriarchen, de rechtere en koningen, de Heere zelf in zijn omwandeling en lijden, de apostelen, zij hebben allen hun meer deren en beteren achtergrond gekregen, waardoor en dat is toch de groote zaak hun gestalte en doen scherper spreekt. En ook mijn Bijbel zelf meer .spreken gaat. Zoo denk ik dan met groote dankbaarheid terug aan mijn reis. Aan Professor Noordtzij vo«r zijn leerrijke, wijze leiding te morgen en te avond. Éénmaal slechts heb ik don le zer vergast op den inhoud van zijn rijke en geleerde lezingen aon boord van de Mont Rosa. Was ik daarmee doorgegaan, dan hadden wij een werk gekregen, zonder een heid, fijn gebak naast leekebrood. Voor wie dat eerste wenscht, het ligt. overal te koop in de schoonste vormen. Mijn werk moest lichte kost blijven, eendaagseh werk, kran- tenlectuur. Prof. Noordtzij zal nog wed eens voor zich zelf spreken; daarvoor heeft hij mij niet noodig. Dan denk ik verder aan Ds. Lindeboom, onze stille kracht U moet op elk van die woorden wel een dubbel accent zetten lezer En voorts aan al die goede vrienden en reisgenooton op den weg, dio het verblijf op de Mont Rosa maakten tot een echten uitgaansdag, ten slotte aan onzen trouwen dokter, die door loopend spreekuur had, aan den collectieven verjaardagavond, toen onze waardige Nestor onze oude dominee, voorop en allen daarna in de rij uitbarstten in dankbare welspre kendheid. Het rijmde niet, maar overigens was het alles poëzie. Wat moet ons hart niet overvloeien van dank aan God voor al dat schoone weder, voor al dien voorspoed, ook voor al die korte herinneringen tusschenin aan zwakheid en broosheid dat is ook weer zoo goed! en voor de duizend dingen, die wij hebben ontvangen, zonder dat wij ze zagen. Het was één lange zonnedag. En wat dien glans voor mij persoonlijk nog verhoogde, was do gedachte, dat het al lag in het licht van de dankbaarheid van mijn jongens en meisjes, nu mannen en vrouwen, mijn oud-leerlingen die mij hierheen leidde. Dat was nog een dank hij den dank. Een mensch ziet zoo moeilijk Gods en der mensehen weldaden en vergeet ze zoo gemakkelijk. Een grief, een gricfje, een opgemerkte fout «loet al de rest zoo licht vergeten. E11 omdat ik dat wist, was en ben ik zoo dankbaar, dat ik zooveel goed onthoudende, tegelijk zoovele goed vergetende leerlingen heb gehad. Bij het verminderen van het leven en zijn kracht zullen duizenden herinneringen mij blijven dienen tot zoeten teerkost op den weg. Een der beste en sterkste, waar voor ik den Heere zal blijven danken, is ile herinnering aan deze reis en aan de vrien delijke harten, die het pad naar Jeruzalem zoo knapjes hebben uitgeteekend en geëffend H. J. "VAN WIJLEJt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5