Kerknieuws.
VACANTSE-ADRESSEN
BINNENLAND.
MAANDAG 13 JULI 1931
TWEEDE BLAD PAG. 5
DR. S. A. WESTRA
Dr. S. A. Westra, de nieuwbenoemde Genees
heer-Directeur van het Ziekenhuis aan den
Coolsingel te Rotterdam
KOLENTRANSPORT
LIMBURGSCHE MIJNEN
Voorloopig Verslag.
Verschenen is het voorloopig verslag over
wetsontwerp tot verklaring van 't algemeen
nut der onteigening ten behoeve van een
spoorwegverbinding van de Staatsmijn Man
rits en van den Mijnspoorvreg in aanleg van
Nuth naar de Staatsmijn Maurits met het
Julianakanaal.
Blijkens dit verslag opperden verschei
dene leden tegen dit wetsontwerp gelijksoor
tige bezwaren als zijn aangevoerd tegen
zulk een ontwerp betreffende een spoorweg
verbinding van de Oranje-Nassau-Mijnen met
het spoorwegemplacement van de Staats-
ien te Nuth. Bij bedoeld wetsontwerp
het onteigening ten name van een
particuliere mijnbouwonderneming, terwijl het
onderhavige strekt tot onteigening ten name
van den Staat ten behoeve van één der
Staatsmijnen. De beide wetsontwerpen heb
ben echter dit gemeen, dat zij beoogen om,
met uitschakeling van de Ned. Spoorwegen
ten behoeve van de mijnindustrie particu
liere spoorwegbedrijven in 't leven te roepen.
De leden, hier aan het Woord, achtten ver
brokkeling op dit gebied ten nadeele van het
algemeen verkeersbelang.
Andere leden waren van oordeel, dat het
voorstel ligt in de lijn van een normale
ontwikkeling van het mijnwezen.
Deze leden ontkenden, dat uit maatregelen
lis de voorgestelde nadeel voor de spoor
wegen zou moeten voortvloeien.
NED. HERV. KERK
Beroepen: Te Waverveen (toez.) en te
Rijnsaterwoude (toez.), cand. H. Schroten te
Hasselt. Te Delfzijl (toez.), A. E. van
Baaien te Broek op Langendijk.
Bedankt: Voor Heinenoord, J. P. E. C.
Eerhard te Workum. Voor Putten (1ste
standplaats), J. E. Klomp te Ede (G.).
Voor Zevenbergen, A. Dönszelmaim te Alm-
kerk (eerst jl. Zaterdag beslist).
Drietal: Te Harlingen, cand. P. W. Dam
te Lutten, cand. W. Pleerma te Dokkum en
cand. W. Ramaker te Groningen.
Tweetal: Te Vlaardingen, cand. L. S.
den Boer te Apeldoorn en cand. W. Heerma te
Dokkum. Te Assen, Joh. van der Vegt te
Doesburg en cand. D. Henstra te Apeldoorn.
Beroepen: Te Meerkerk, cand. L. S. den
Boer te Apeldoorn.
GEREF. KERKEN
GEREF. GEMEENTEN
ankt: Voor Herkingen-Ouddorp,
A. Minderman te Lisse.
CANDIDATEN TOT DEN H. DIENST.
De heer P. J. L u y e n d ij k, Theol. oand.,
daat, beroepen door de Geref. Kerk van Gro
ningen als missionair predikant op Soemba,
deelt ons mede, dat na 15 Juli a.s. zijn adres
zaf zijn: Akeleistraat 122 te Den Haag.
Ds. J. KELLER
Van Ds. J. Keiler, predikant der Ned. Her
vormde Gemeente te IJsselmuiden bij Kam
pen, schrijft onB, dat de berichten, als zou
hij voornemens zijn emeritaat aan te vragen,
totaal onwaar zijn. Dat werd gemeld door
„lieden, die dat wel wilden. Gelijk Jozefs
broeders wel van hem af wilden. Totaal on
waar, dat ik emeritaat zou aanvragen. De
zaak komt voor onze Synode".
DS. G. RENTING.
In de ziekte van Ds. G. Renting, Geref. pred.
te Winterswijk, die aan niervergiftiging lij
dende is en een operatie onderging, kwam,
naar gemeld is, in het begin der vorige week
een ernstige wending. Volgens de „Gelder-
sclie Kerkbode" van jl. Zaterdag is er weer
verbetering ingetreden en luidden de laat
ste berichten gunstig. De nachten zijn rustig
en de koorts blijft weg.
Dr. N. SÖDERBLOM f
De aartsbisschop van Zweden, Dr. Nathan
Söderblom, is gistermiddag om 5 uur te Up-
sala overleden.
Dr. Söderblom, die plotseling is overleden,
is verleden week in een ziekenhuis te Stock
holm opgenomen, waar hij een darmoperatie
heeft ondergaan.
Na het slagen der operatie deelde de dienst
doende arts den persvertegenwoordigers mede
dat de toestand van den aartsbisschop vrij
goed was.
Tegen vier uur kreeg Dr. Söderblom een
aanval van hartzwakte, tengevolge waarvan
hjj om 5 uur is overleden.
Dr. Söderblom is 65 jaar oud geworden.
Verleden jaar ontving de thans ontslapene den
Nobelprijs.
Sinds 1918 is hjj aartsbisschop van Upsala
geweest.
Land- en Tuinbouw.
ZIEKENHUIS ..SALEM"
Door het bestuur dier Vereen, tot bevor-
diaring van Geref. Ziekenverzorging in Ne
derland werd benoemd tot ohiirurg vap, het
ziekenhuis „Saflem" te Ermelo de heer A,
J. K. B a hu end ij k te Utrecht. Dr. Binnen
dijk heeft deae benoeming aanvaard en
hoopt met ingang van 1 October zijn nieuwe
functie te aanvaarden.
MR. J. N. HENDRIX t
In zijn woning te Aerdenhout is Zondag
morgen op 69-jarigen leeftijd! overleden het
Eerste Kamerlid, de heer J. N. Hendrix.
De heer Hendrix werd geboren in 1862 te
Amsterdam. Hij was in de hoofdstad een
kende figuur. Ongeveer 15 jaar was hij lid
van den gemeenteraad en werd daarna tot
lidi derGedeputeerde Staten van Noord-Hol
land, welke functie hij ongeveer twaalf jaar
heeft bekleed. In 1929 werd hij gekozen tot
"id van de Eerste Kamer.
De overledene was Ridder in de Orde van
den Nederlanclschen Leeuw en officier in
de Orde van Oranje Nassau.
De teraardebestelling van het stoffelijk
overschot zal plaats vinden Woensdag a.s.
op de begraafplaats Buitenveldert te Am
sterdam.
Als opvolger komt in aanmerking de tegen
woordige Minister van Waterstaat. Indien
deze zijn benoeming niet aanvaardt is aan
de beurt de heer M. V i s s e r te Leeuwarden,
lid der Prov. Staten van Friesland.
AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE.
Men schrijft ons:
P s. I. K. W e s s e 1 s, overgekomen van
Burum, werd gisteren bij de Geref. Kerk van
Harlingen in het ambt bevestigd door zijn
jongeren broeder Ds. L. W. Wessels, van Ab
coude, met een predikatie over Hand. 8 26
40 (Filippus en den Kamerling), waarin ge-
j wezen werd op1. den bereidwilligen prediker, j Looi
I 2. een heilbegeerig hoorder, 3. een roerende j®" b&ei'
Christusprediking, en 4. de eeuwige vrucht
van de prediking. Na de bevestiging werd
i Psalm 134 3 toegezongen. Des avonds ver-
bond Ds. Wessels zich aan zijn nieuwe Gemeen-
j te met een predikatie over Efeze 3 17: rtOp-
dat Christus door het geloof in uwe harten
wone en gij in de liefde geworteld en gegrond
zijt." De hoofdgedachte van deze prediking
J was: Paulus bede, dat de geloovigen steeds
i inniger met Christus in gemeenschap mogen
j leven, doordat 1. Christus in hun harten wone,
en 2. zij uit Christus' liefde leven. Na het
einde dezer predikatie sprak Ds. Wessels de
Gemeente hartelijk toe. Hij dankte zijn broer
die hem bevestigd had. Een der ouderlingen
riep Ds. Wessels een hartèlijk welkom in Har
lingen toe en hoopte, dat God Ds. Wessels tot
een rijken zegen mocht stellen. Beide malen
was er groote belangstelling.
D s. H. M. Dethmers, Geref. predi
kant te Sneek, heeft onder overgroote belang
stelling gisteren zijn 40-jarigen ambtsarbeid
herdacht, terwijl hij tevens wegens verkregen
emeritaat afscheid van zijn Gemeente geno
men heeft, 's Morgens sprak de jubilaris zijn
gedachtenis-afscheidspredikatie in de Noorder-
kerk, 's avonds in de Zuiderkerk uit. Als tekst
woord was gekozen Col. 2 6 en 7. Tevens gaf
hij eenig personalia ten beste. Overgaande tot
de ontvouwing van zijn tekst, sprak hij van
den Heere Jezus Christus, als den volkomen
Zaligmaker, buiten Wien wij niets tot zalig
heid van noode hebben. Na het einde van de
predikatie volgden toespraken tot de Gemeen
te, de catechisanten, de Kerkeraad, de Com
missie van Administratie, organisten en kos
ters.
In de Noorderkerk sprak ouderling A. J.
R. Wytzes woorden van gelukwensch en heil
bede tot den scheidenden pastor, terwijl de
zegenbede uit Psalm 121 werd toegezongen,
's Avonds in de Zuiderkerk werd het woord
gevoerd door ouderling F. Blok en door den
vertegenwoordiger der Classis, Ds. H. J. Ja
ger, van Jutrijp-Hommerts.
Hedenavond heeft een meer intieme af-
scheidssamenkomst plaats.
ROFFEL-RIJMEN
SP1JKERSCR R1FT
Als de Vara feest wil vieren
Van het wél wat vrije woord,
Als de Roep der proletaren
Zich aan Zondagsrust niet stoort.
Als misschien wél honderdduizend
Meedoen aan het Vara-feest,
Is dat slechts een demonstratie
Van de aether-opro er geest.
Jaj niet méér maar ook niet
minder,
't Is een teeken van de tijd,
't Is een scherpe aanval in de
Fel gestreden geestenstrijd.
En wij weten wat wij willen,
Waar ons Christenvolk moet staan
Om de vijand onzer vrijheid
Ridderlijk te keer te gaan.
Niet door spijker-speculatie
Op venijnig banden-pech;
Niet door waap'nen der barbaren
Uit te strooien op den weg
't Woordje „lafaard" op de vrije 1
Vaderlandsche grond gegrift,
Staat daar als een zelfbespotting
Neergepend in spijkerschrift.
(Nadruk verboden.) LEO LENS.
NIET TE BENIJDEN POSITIE
DS. R. K. M. HUMMELEN.
Men schrijft ons, dat de gezondheidstoe
stand van Ds. R. K. M. Hummelen, Geref.
predikant te Gorinchem, steeds in beterschap
toeneemt. Bij den Kerkeraad komen moedge
vende berichten in.
In de Nova Zemblastraat te Amsterdam heeft een aantal bewoners kwestie met een
huiseigenaarwegens verhooging van de woninqhuur. Dezer dagen kwam een deur
waarder om een der bewoners uit de woning te zetten. Zijn helpers, gezien de groote
volksmenigte, lieten hem in den steek. Zaterdagmorgen kwam hij met andere helpers
terug. De buurt was in rep en roer. Er was veel politie op de been. Toen de deurwaar
der kwam. werd hij ontvangen door een groot aantal vrouwen, die hem bloemen aan
boden. Ook ditmaal kwam van de voltrekking van het vonnis niets. Nogmaals Helen
de helpers hem in den steek. Op bovenstaande foto ziet men hoe de deurwaarder X
werd ingehaald.
Nu de vacantietijd is aangebroken er
yelen onzer lezers de krant aan hun
vacantie-adres willen ontvangen, ver
doeken wy dezen vriendelijk de tijdelijke
adressen zoo spoedig mogelijk, liefst
5 dagen van te voren, aan de admini
stratie schriftelijk op te geven, met dui
delijke vermelding van het vaste adres
en het vacantie-adres, de data van begin
en einde der vacantie.
Komen de aanvragen op het laatste
öogenblik, dan is het niet zeker, dat men
aan z'n nieuwe adres direct den eersten
dag de krant ontvangt, terwijl dit toch
zeker door de lezers, evenals door ons
op hoogen prijs zal worden gesteld.
VRAGEN VAN KAMERLEDEN
WIJ EN DE SOVJETS
De heer De Visser heeft aan de Minis-
[sters vain Binnenlandsche en van Buiten-
Jandsche Zaken gevraagd, of de Regeering
bereid is te verklaren, dat zij niet instemt
'met de door oud-minister M. W. F. Treub
(onlangs voor d<e Ned. Mij. voor Nijverheid en
(Handel gehouden rede. welke een econo-
(Èomdsche oologsverklaring tegen de sovjets
zou hebben ingehouden, en waarmede mi
nister die daarbij aanwezig was, zijn iny
stemming zou hebben beuidg.
ETAKING IN HET NOORDEN
De heer De Visser heeft aan de Mi-
I Klisters van Binnenlandsche Zaken en
(justitie o. m. gevraagd, of hun bekend is
dat er groote ontstemming is bij de staken
de arbeiders van de stroo car tojif abri eken
in Groningen, mede ten gevolge van het
zenden van marechaussees naar lret sta-
kingsgebied, en dat deze de onmiddellijke
terugroeping dezer marechaussees door de
Regeering eisohen.
MEDISCHE HULP IN DE WEST
Mevrouw De VriesBruins heeft aan
den Minister van Koloniën gevraagd1:
1. Is het den Minister bekend, dat op 4
Mei j.l. te Paradise (W.-Indië) een barende
Vrouw en haar kind zijn overleden, zonder
dat medisoh-verloskundig ©hulp, die reeds
uren voor den dood van moeder en kind
was ingeroepen, aanwezig was?
Is de Minister bereid mee te deelen, op
welke gronden aan den gouvernements-arts
van de standplaats Paradise is toegestaan,
zich te vestigen te Nickerie, op een afstand
van circa Vfó uur stoomens van zijn éigen-
lijke standplaats?
3. Acht Zijn Excellentie het een juiste
toestand, dat ten gevolge van die regeling
Paradise, m,et een vrij ver uiteenwonende
bevolking van pl.m. 4000 zielen, geen di
recte beschikking heeft over eenige medi
sche hulp, terwijl daardoor in Nickerie twee
geneesheeren wonen?
4. Zou de Minister willen bevorderen, dat
in de toekomst ook de bevolking van Para
dise weer over voldoende geneeskundige
hulp zal kunnen beschikken?
WERKTIJDENBESLUIT VOOR WINKELS.
De heer Drop heeft aan den Minister
van Ariieid gevraagd, of het waar is, dat
aan de districtshoofden der arbeidsinpectie
machtiging is verleend om gedurende het
jaar 1931 aan hoofden of bestuurders van
winkels, die het personeel een vacantie van
een week of langer achtereen met behoud
van loon geven, gedurende 10 weken te ver
gunnen, dat de werkweek wordt gesteld op
58V2 uur, voor jeugdigen op 55 uur, en dat
in hun onderneming de vrije halve dag per
week, die een compensatie bedoelde te zijn
voor het gemis van dein vrijen Zaterdag
middag, niet beschikbaar behoeft te worden
gesteld.
1-Iij wensoht verder van den Minister te
weten of deze soort vergunningen niet in
strijd is met de boriocMng van het Werktij
denbesluit voor Winkels, en dus de dis
pensatie voor het beschikbaar stollen van
een vrijen halven dag ten onrechte wordt
verleend en behoort to worden ingetrokken.
ANTWOORDEN VAN MINISTERS
COMMUiV-ME TE WAGENINGEN
Op vragen van den heer" Wijnkoop
betreffende het optreden der politie te Wa-
geningen bij gelegenheid van een communis
tische bijeenkomst, is door de ministers
van Binnenlandsche Zaken en Justitie geant
woord, dat het optreden geheel lag binnen
de grenzen van taak en bevoegdheid der
politie.
De ministers herinnerden in hun antwoord
den heer Wijnkoop aan het volgende wets
artikel: „Elke vergadering, waarin de open
bare orde wordt verstoord of tegen de bepa
lingen dezer wet wordt gehandeld, gaat op
de vordering der politie terstond uiteen."
PROT. CHR. TEHUIS VOOR
MILITAIREN TE BREDA
Dien schrijft ons:
Mede door den onvermoeiden ijver van
den onlangs overleden legerpredikant Ds.
Ruijsch van Dugteren is verleden jaar het
prachtige „Tehuis voor Militairen" te Bre
da geopend geworden.
Dit is nu ongeveer een jaar geleden. Tot
onzen spijt merken wij nu, dat de exploi
tatiekosten veel en veel hooger zijn dan in
het oude tehuis. Geen wonder dus, dat we
met een nadeelig saldo zullen sluften, in
dien niet oud-ibezoekers of andere vrienden
ons de helpende hand willen toestelven.
Van de 850 circulaires, welke vorige
maand aan oud-bezoekers verzonden ziju,
zijn er pijn. 50 onbestelbaar teruggekomen
en van de overgebleven 800 mochten wij
slechts van 39 een bijdrage ontvangen.
Vrienden, schuift dit schrijven nu weer
niet ter zijde, maar zendt in het belang van
de vele, trouwe bezoekers uw gave, liefst
zoo spoedig mogelijk, aan onzen penning
meester, den heer W. Oostdijck. Wiihelmi-
napark 136 Breda, postrekening No. 167868.
Terwijl de heele wereld van vrede spreekt, worden rondom Duitschland oorlogsmanoeu
vres gehouden met vliegtuig eskaders, infanterie, gastroepen en pantsertanks.
OORLOGSMANOEUVRES AAN DUITSCHLAND'S GRENZEN
NAAR DE
„ONSTERFELIJKE STAD"
XIX (Slot)
?t Loopt op een eind. Ik zal nog kort de
test verhalen; ik heb al veel te lang verteld.
Terwijl wij zitten te ontbijten, nadert
statig de „Mont Rosa"; met haar rooden
band om de pijpen is zij te kennen uit
duizend. Zij laat het anker voor de baai
vallen. Do helft van ons gezelschap van 750
dat eerst Egypte, daarna Palestina heeft
bezocht en wij tweeën worden gewacht.
Half negen zijn wij aan boord, half tien is
tijd van vertrekken. Maar Mont Rosa
wil niet scheiden. Wat er aan scheelt, weet
niemand; 't is al half elf en nog hangt de
valreep neer en staat boven aan 't plankier
een roode fez. De scheepshoorn brult, de
muziek speelt voor afscheid, 't helpt niets.
Elf uur: wij varen. Tk ga naar onze hut
voor kleine huishoudelijke werkzaamheden.
Kom weer buiten. Wat is dat? Wij liggen
stil, kijken op een stad. Het is Haifa, dat
is Kannel. Ik vraag; wij hadden een ver
stekeling aan boord gehad en dien hebben
wij nu 'gezamenlijk teruggebracht en aan
de politie overgeleverd. Dat gaat echter
maar zoo niet. Eén uur; wij varen weer.
.Westwaarts, naar huis.
Van onze reis zal ik weinig melden.
Ik zal niet vertellen van onzen tocht langs
Cyprus, benoorden Kreta, langs de Griek-
sche kust en de Jonische eilanden. Onder
weg hebben wij toen het schip gezien. Van
die visite alleen kan ik wel een heele cou
rant volschrijven. Bij voorbeeld over een
automatische stuurtoestel, dat ons heel dui
delijk werd uitgelegd, over het sluiten van
waterdichte schotten, over de afmetingen
(160 M. is het schip lang het meet 1400 ton;
de Statendam 32000), over het gewicht der
schroefbladen en de kracht der turbines
u weet toch, lezer, wat turbines zijn? en
de verdeeling der 10 verdiepingen. Maar u
vergeet dat toch.
Enkel moet ik nog kort gewag mak van
de onderwereld, wr wij anders niet toch
ten komen. Daar h g 'n bataillon varkens
XVIII stopd in ons blad van 0 Juli J.l.
keurig netjes in tweeën gesneden, van onder
tot boven en lange rijen rundvieesch. En
worsten zonder einde: Duitschers zijn
worsteters, en wij aten maar mee. De bak
kerij zagen we met al zijn modem gereed
schap en de bakkers. De overste der bakkers
zat met een prachtige witte muts op 't
leek wel een priester in zijn hut lijsten
te maken.
Verder: groenten, versch en in blikken,
een heel meelpakhuis, een krui deniersma
gazijn, gecondenseerde melk, wijn, bier; in
de ijskelders staan we te rillen.
't Is om van te duizelen, ik bedoel, van
al die zaken bij malkaar.
Het is 7 uur in den morgen. Wij liggen
stil. Vóór mij, op eenigen afstand, een stad
met hooge huizen. Langs een smalle kade
rijden auto's en karren. Op een hoogte ligt
een fort, op het water varen roeibootjes.
Achter ons ligt een mooi, groen, laag
eilandje met enkele witte huisjes en wat
boomen: een schilderij. En het ligt alles
weer in de stralende morgenzon.
't Is of we in een meer zijn, de ingang,
waar wij doorgekomen zijn, zien wij niet.
Wij liggen vóór Corfu.
Onze barcassen brengen ons van boord.
Alle voertuigen des lands zijn gemobiliseerd:
ik kom terecht in een open bakje met een
paard er voor. Dat is beter in dit landelijke
land dan zoo'n snorrende auto. Wij gaan
op weg naar het Achilleion, het paleis, dat
de ongelukkige Keizerin Elisabeth van Oos
tenrijk liet bouwen. Haar eenigen zoon had
zij men kent het griezelig verhaal
verloren; hier, op dat schoone, stille eiland,
wilde zij haar leed uitzuchten. Totdat ten
slotte een Italiaan het oorbaar vond zoo
iets heet tegenwoordig communisme de
zoozeer bezochte vrouw op de kade in Geneve
waar zij stilletjes liep te wandelen, te ver
moorden. Toen is het gebouw in eigendom
overgegaan aan den Duitschen Keizer, die
er vaak kwam genieten van de rust en
schoonheid van het land. En nu is het
Grieksch staatseigendom.
Wij reden in ons rijtuigje vredig over den
oploopenden, hobbeligcn weg. Erg genoege-
lijk. Wij zagen de landlieden bezig. Malta
aardappelen te rooien, en vrouwen, kleine
aardbeien te plukken, die men ons te koop
bood. Ook keken kleurige sinaasappels en
citroenen door het groen, elders stonden
pressen en vijgeboomen.
Kat Achilleion zelf heeft een schoonen
voorgevel met drie verdiepingen, die dit
eigenaardige hebben, dat elk haar eigen
tuin heeft, de achterkant is namelijk traps
gewijze gebouwd: het platte dak van de
benedenverdieping draagt den tuin van de
eerste, en zoo voort Die tuinen dragen nog
in hun bloemen en groen en hun fonteinen
de sporen van vergane weelde; het paleis
zelf lijkt een leeggeroofd huis; alleen de
beschilderingen en enkele beeldbouwwerken
wijzen op vroegere pracht.
Wij voeren de baai van Cattaro in, een van
de schoonste natuurhavens der wereld. Oos
tenrijk had er indertijd een vesting van ge
maakt; overal ziet men in de rotsen nog de
schietgaten en de kazernes. Er is een spiegel
gevecht aan den gang tusschen de forten bij
den ingang en de vliegtuigen, die hoog boven
ons zweven; telkens hooren wij de schoten
en het ploffen der hommen hoog in de lucht.
Uit de zee rijzen rechts en links de rijk-
begroeide rotsen; telkens denkt men aan het
eind te zijn, maar dan opent zich naar rechts,
naar links een nieuw rak. Op een klein
eilandje rijst een kapelletje; de bewoners
van de oevers rondom kunnen dus alleen per
bootje naar de kerk.
Eindelijk komen wij aan het eind, nu
breidt de baai zich naar rechts en links uit,
een vijver als het ware van een uur lang
en '11 1000 M. breed. Wij varen nog steeds
kalm door. naar het 6tadje aau het einde.
Steeds hebben wij het heerlijk gezicht op de
steil uit het water oprijizcnde bergwanden.
Zon en wolken zetten de schoone hellingen
afwisselend in licht en schaduw.
Daar nadert ons een schoon wit jacht,
statig komt het aangedreven als een zilveren
zwaan, blinkend tegen den donkeren ach
tergrond van water en groen. Wij staan al
len in bewondering te leunen over de ver
schansing; alle kijkers zijn uit de kokers.
Ik keer mij om. Ontzaglijk, wat is dat? Dat
hebben mijn oogen nog nooit aanschouwd.
Daar zit waarlijk een dame een pijpje te roo-
ken. En nog niet eens een deftige pijp; neen,
zoo'n gewoon bruin, houten pijpje met rech
ten steel en gewonen kop, zooals elke ge
wone pijpjesrooker die rookt. Daar moet ik
toch het mijne van hebben. Ik schuif zacht
jes achteruit, 't Komt uit, 't moet een Amo-
rikaansche zijn, ik hoor ze Engelsch praten.
Met nog een van ons ga ik op zoek naar
onzen photograaf: dat moet op de plaat. Onze
vlugge prentjesmaker springt ons begeer'g
vooruit. Helaas, zij is weg. 'k Heb ze niet
meer gesien, noch haar bruine pijpje.
Wij komen in Venetië; Zondagmiddag.
Wat is dat een goede oude stad. Daar toch is
de verschoppeling dezer moderne tijden, de
voetganger, nog onbeperkt heersoher over
de straat. Geen autogetoeter, geen hoevenge-
klepper doet daar den schrik in zijn knieën
varen, zelfs geen handkar betwist hem zijn
rechten. Hij i§ er de koning van de wegen.
Maar het zijn eigenlijk geen straten, het zijn
meer stegen, zoo iets als in Jeruzalem. Stel
u voor dezelfde drukte als Hoogstraat en
Kalverstraat, maar dan samengeperst in nog
geen halve breedte. Wij willen nog even de
Rialto-brug weerzien; een onzer reisgenooton
gaat mee. Wij schuiven voetje voor voetje
voort En dan weer terug; stappen nog even
de San Marco in en wandelen twee keer de
zuilengangen rond van het verheven Sint-
Marcusplein, dan is het tijd om aan boord
te gaan.
Maandag: wij vliegen door de Po-vlakte,
een vruchtbaar land, net als Holland. De vel
den liggen in het groen van akkers en wei
den, met hier en daar wat kleurtjes van
bloemen en bloesem, van huizen en dorpen
en steden. Alleen, wat men in Holland niet
ziet, in de verte rijzen hoog bergen met
sneeuwtoppen.
Milaan. En verder. Lugano. Steeds zonne
schijn. Wij zien het meer en Castiglione en
Gandria, het hangende dorp, en kijken een
paar uur ver over 't. water tot Porlezza toe.
Sint-Gothard door. Wij zijn in liet. Reuss-dal.
In haastig ijlen volgt de trein zijn bochten.
Wij staan voor liet raampje van de loop
gang en zien telkens den staart van den
trein ons nahaasten in ijver om mee te ko
men, En voor ons zien wij bij de bochten de
vlugge locomotief, zoekend met vast, dapper
oog haar pad over het gladde spoor. Overal
lieve, kleine dorpjes, witte kerkjes en toren
tjes, eenzame huisjes van arme nijvere men-
schen. De vruchtboomen steken vroolijk hun
kleurentooi de lucht in. En hoog boven ons
schittert het blank der gletschers.
Basel: alles in orde.
Dinsdag. Breisgau (het vlakke ZAV. van
Baden) heeft haar rijken bruidstooi aange
daan van witte en rose bloesem, in groene
gaarden en akkers. De zon zet dat alles in
haar licht, beeld van Gods gunst, die ons
aldoor begeleidde op effen veilige wegen, op
rustige zeeën. En ook deze laatste dag wil
niet achterblijven in glans.
Als het blauw boven en het groen benedon
wat eentonig zouden worden, dan legt een
boomgaard er een extra verfe op en spaadt
een koolzaadveld een lang geel tapijt op den
grond. Wij passeeren Freiburg en Offenburg,
zien even Mannheim en Mainz. Wij rijden
vlak langs den Rijn, den grootvorst van
Europa's stroomen, voornaam, toch vriende
lijk. Wij zijn Keulen al voorbij en komen
in het Nederduitsche land; wij zien weer de
wijde, onafgebroken ronde kim. En de vlakke
velden, 'k Denk om dien Zwitserschen jon
gen: „dus kun je daar zien, zoover als je
wilt" (zelf had hij altijd tegen de bergen
op gekeken). „Ja? Dan wil ik er heen." Of
aan die dame, die maar niet begreep van
dat vlakke land en ten slotte uitriep: „Vlak
land?, dus daar zijn de bergen vlak." In dat
vlakke land zijn wij nu. De zon biedt ons
nog ten afscheid een breede kim van louter
goud; dan wordt het donker. Utrecht: af
scheid: niet te beschrijven. Rotterdam: het
huis en alles staat nog overeind; wij zijn nu
ook weer blij, dat wc thuis zijn. Want daar
zijn wij dan toch maar thuis!
'k Ben thuis. En als ik nu bij mijzelf
denk: veertien daag geleden was ik in Na
zareth, drie weken geleden toerde ik door
de straten van Hebron, dan is me dat
telkens als een droom, een zoete droom. En
ik heb een oogenblik noodig om in te den
ken, dat het geen droom is, maar werkelijk
heid was.
Het nut van mijn reis voel ik pas, als ik
mijn Bijhei lees en de historiën nu haar
eigen achtergrond krijgen, scherper, duide
lijker, meer waar dan te voren, meer werke
lijk. Waardoor zij ook in haar innerlijk
dichter naderen tot den geest. Dat is een
rijke winste, die blijft.
Al meer heb ik gezegd, dat de aanschou
wing van het oogenblik op dat oogenblik
ik zei het vaak met zekere schaamte
mij koud liet: Jeruzalem Bethlehem, maar
nu, na dagen en weken, komen als op een
gevoelige plaat de landschappen en tafe-
reelen, vermengd met het feitelijke der
Bijbelsche verhalen, tot kleurige helderheid.
De patriarchen, de rechtere en koningen, de
Heere zelf in zijn omwandeling en lijden,
de apostelen, zij hebben allen hun meer
deren en beteren achtergrond gekregen,
waardoor en dat is toch de groote zaak
hun gestalte en doen scherper spreekt.
En ook mijn Bijbel zelf meer .spreken gaat.
Zoo denk ik dan met groote dankbaarheid
terug aan mijn reis. Aan Professor Noordtzij
vo«r zijn leerrijke, wijze leiding te morgen
en te avond. Éénmaal slechts heb ik don le
zer vergast op den inhoud van zijn rijke en
geleerde lezingen aon boord van de Mont
Rosa. Was ik daarmee doorgegaan, dan
hadden wij een werk gekregen, zonder een
heid, fijn gebak naast leekebrood. Voor wie
dat eerste wenscht, het ligt. overal te koop
in de schoonste vormen. Mijn werk moest
lichte kost blijven, eendaagseh werk, kran-
tenlectuur. Prof. Noordtzij zal nog wed eens
voor zich zelf spreken; daarvoor heeft hij
mij niet noodig. Dan denk ik verder aan
Ds. Lindeboom, onze stille kracht
U moet op elk van die woorden wel
een dubbel accent zetten lezer En voorts
aan al die goede vrienden en reisgenooton
op den weg, dio het verblijf op de Mont Rosa
maakten tot een echten uitgaansdag, ten
slotte aan onzen trouwen dokter, die door
loopend spreekuur had, aan den collectieven
verjaardagavond, toen onze waardige Nestor
onze oude dominee, voorop en allen daarna
in de rij uitbarstten in dankbare welspre
kendheid. Het rijmde niet, maar overigens
was het alles poëzie.
Wat moet ons hart niet overvloeien van
dank aan God voor al dat schoone weder,
voor al dien voorspoed, ook voor al die korte
herinneringen tusschenin aan zwakheid en
broosheid dat is ook weer zoo goed!
en voor de duizend dingen, die wij hebben
ontvangen, zonder dat wij ze zagen. Het
was één lange zonnedag. En wat dien glans
voor mij persoonlijk nog verhoogde, was do
gedachte, dat het al lag in het licht van de
dankbaarheid van mijn jongens en meisjes,
nu mannen en vrouwen, mijn oud-leerlingen
die mij hierheen leidde. Dat was nog een
dank hij den dank. Een mensch ziet zoo
moeilijk Gods en der mensehen weldaden
en vergeet ze zoo gemakkelijk. Een grief,
een gricfje, een opgemerkte fout «loet al de
rest zoo licht vergeten. E11 omdat ik dat
wist, was en ben ik zoo dankbaar, dat ik
zooveel goed onthoudende, tegelijk zoovele
goed vergetende leerlingen heb gehad.
Bij het verminderen van het leven en
zijn kracht zullen duizenden herinneringen
mij blijven dienen tot zoeten teerkost op
den weg. Een der beste en sterkste, waar
voor ik den Heere zal blijven danken, is ile
herinnering aan deze reis en aan de vrien
delijke harten, die het pad naar Jeruzalem
zoo knapjes hebben uitgeteekend en geëffend
H. J. "VAN WIJLEJt