VACANTIE-ADRESSEN ZATERDAG 4 JULI 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 Nu de vacantietfid is aangebroken en velen onzer lezers de krant aan hun vacantie-adres willen ontvangen, ver zoeken wy dezen vriendelijk de tijdelijke adressen zoo spoedig mogelijk, liefst 5 dagen van te voren, aan de admini stratie schriftelijk op te geven, met dui delijke vermelding van het vaste adres en het vacantie-adres, de data van begin en einde der vacantie. Komen de aanvragen op het laatste oogenblik, dan is het niet zeker, dat men aan z'n nieuwe adres direct den eersten dag de krant ontvangt, terwijl dit toch zeker door de lezers, evenals door ons op hoogen prijs zal worden PROF. FABSUS TACHTIG JAAR A.s. Maandag hoopt Prof. Mr. Dammes Paul Dirk Fabius, oud-hoogleeraar aan de Vrije Universiteit, zijn tachtigsten verjaar dag te vieren. Dit feit zal bij den hoogge- achtcn geleerde en bij velen in den lande talrijke gewaarwoordfngen wakker roepen. Wij zien in hem een der weinige nog leven de vertegenwoordigers, ja veelszins de laat ste van de schaar van kloeke mannen, die den voor ons Christelijk Nederland zoo be langrijken tijd van het eind der vorige en het begin van de tegenwoordige eeuw, dien tijd van dikwijls benijde principieele bezieling, hebben meegemaakt niet alleen, maar a.h.w. een stuk ervan zijn geweest, mannen die in die periode onmiskenbaar mee de geschiedenis van ons vaderland heb ben geschreven. Prof. Fabius, een van hen, is dan thans nog in ons midden, bij de man van fijne eruditie en beschaving, van hooge geestes adel en voortceffelijken juridisch-wetenschap pelijken zin, in dat alles een man van diepe godsvrucht en iemand wien de Calvinisti sche beginselen in merg en bloed zijn geva ren; die onze achting afdwingt en waard is. Prof. Fabius heeft een leven achter zich met rijken inhoud, dat eigenlijk geheel ver bonden is geweest aan de Vrije Universiteit, Zijn leven was met deze inrichting ver groeid, waaraan hij zijn krachten heeft mo gen wijden vanaf het moment dat zijn per soonlijkheid en gaven tot volle ontplooiing kwamen. Immers had hij pas twee jaar voordat hij 21 Oct. 1S80 zijn loopbaan als lioogleeraar begon, zijn studiën voltooid door zijn promotie aan de Leidsehe Universi teit op een proefschrift over: „De leer der Souvereiniteit". (Tevoren was hij nog kor ten tijd, vanaf 1S79, werkzaam geweest als kommies aan de provinciale griffie van Drenthe). Zijn inaugureele oratie over „Het Goddelijk karakter van het recht" gaf reeds duidelijk de principieele toon aan waarin heel zijn verder onderwijs zou worden gege- De beginjaren van de Vrije Universiteit waren niet het minst voor de Juridische fa culteit een periode van velerlei moeilijkhe den. Maar Prof. Fabius was de man waar op ze kon steunen, de man die als een atlas soms schier heel den last der faculteit op zijn nek torste. En terstond na de oprich ting èn in later jaren toen eerst Prof. Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman 8 December IS95 zijn ontslag had aangevraagd en daar na ook Prof. Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman met ingang van 1 Oct. van het vol gende jaar op zijn verzoek van de Vrije Universiteit werd losgemaakt, stond Prof. Fabius, tijdelijk bijgestaan door Prof. Wol- tjer, er geheel alleen voor, de juridische Faculteit in stand te houden, tot hij in 1901 de steun kreeg van de nieuw benoemdp. professoren Diepenhorst en Anema, met wie hij heeft samengewerkt tot hem met ingang ran 1 Dec. 1921 op zijn verzoek eervol ont slag werd verleend. Hieruit alleen reeds kan blijken dat het Gereformeerd Hooger Onderwijs aan hem grooten dank is verschuldigd. Was Prof. Fabius trouw in zijn arbeid, zijn wetenschappelijk werk muntte niet minder uit door zijn boog gehalte. Hij heeft het vermogen om de dingen helder te be lichten en zijn standpunt scherp af te ba kenen. Hij was dan ook in de eerste plaats wat hij zijn heele leven is geweest: hoog leeraar. Als een man van echte wetenschap dringt hij tot de bronnen door en ziet hij achter het toe toevallige het wezenlijke. Hij bezit een fijne opmerkingsgave voor de door werking der principia. Daarnaast, ja veelszins tengevolge daar van, heeft hij ook steeds groote belangstel ling betoond' voor de vragen van het prac- tische leven. Over de belangrijke gebeur tenissen van den dag liet hij hot licht der beginselen schijnen. Uitnemend kenner van Groen, zette hij uiteen wat hij zag als uitvloeisel der beginselen, door dezen ont wikkeld. Naast zijn wetenschappelijke stu diën verschenen tal van gelegenheidsge schriften van zijn hand, waarin hij met felle duidelijkheid uiteenzette wat naar zijn mee ning het eenmaal aanvaarde principieele uitgangspunt aan practische consequenties inhield. Prof. Fabius beschikte over een schier onvermoeibare pen, die tot in zijn hoogen ouderdom productief bleef. In zijn zeventi ger jaren hebben nog verschillende ge schriften een artikelen van zijn hand de pers verlaten. Ecnigen tijd was hij medewerker aan „De Standaard", en ook in „De Rotterdam mer" zijn artikelen van zijn hand gepubli ceerd in de jaren 1905—1907 vooral hande lende over de verzekeringswetgeving, waar in hij van meening verschilde met Dr. Kuyper. Later schreef hij zijn periodiek verschijnende „Studiën en Schetsen op het gebied van Staat en Maatschappij", waarin hij van 1908—1923 zijn invloed heeft aange wend tot 't bewandelen van de weg die naar zijn meening in Staatsbeleid en Maatschap pelijk leven moest worden gevolgd. Meermalen is het gebeurd dat hij hierbij vrijwel alleen stond en het tegen een zich vastzettende of reeds tot stand gekomen algemeene opinie was dat hij zijn waar schuwende stem liet hooren. Dat heeft zijn leven niet vergemakkelijkt, maar heeft, naar we overtuigd zijn, hem dikwijs veel levens vreugde ontnomen. Want ieder zal toegeven, dat Prof. Fabius niet behoort tot die perso nen met betrekking tot wie men moeilijk de gedachte van zich kan afzetten dat ze strijden louter uit lust tot den strijd en om dat ze, misschien onbewust, er een soort behagen in hebben, voortdurend critiek te laten hooien en zich tegen de meening der meerderheid te verzetten. Wel niemand zal willen ontkennen, dat Prof. Fabius deed zooals hij deed niet door haat gedreven maar uit vurige liefde tot land en volk en de Gereformeerde begin selen. Hij streefde niet naar de gunst van de groote hoop, maar wilde zuiver de eisch der principia doen gelden, los van alle per soonlijke kwesties en gevoeligheden, Daar- PROF. DR. D. P. D. FABIUS door was hij in het uiten van zijn meening zakelijk, maar niet zacht. Behalve in d"e pers heeft hij aan de prac tische politiek meegedaan als lid van de Raad van Amsterdam en van de. Provin ciale Staten van Noord-Holland. Zijn invloed op de politiek van den dag is echter niet evenredig geweest aan zijn groote gaven. Men heeft gezegd, dat dit mee gevolg is van "het feit, dat zijn eigen lijke werkkring hem niet op zoodanige wijze met de practijk in aanraking heeft gebracht, dat hij daardoor meer werd ge dwongen te rekenen met de feitelijke mo gelijkheden, die soms de handen bind'en. Zijn beteekenis ligt dan ook minder in de momenteele invloed dien hij heeft uitge oefend dan in de blijvende waarde van zijn degelijke geschriften, wier nauwgezette be studeering voor den onderzoeker steeds rijke ruchten zal blijven afwerpen. Bij den kerkdijken strijd van 1886 in de Ned. Hen'. Kerk de Doleantie is Prof. Fabius ook betrokken geweest. Hij was toch één van de tachtig kerkeraadsleden, die te Amsterdam op 4 Januari 1886 werden ge schorst en toen hij evenals vele van de mede-geschorste ambtsdragers voor een ge sloten deur kwam van de Nieuwe Kerk te Amsterdam, was het Prof. Fabius, die met den heer W. Hovy naar den burgemeester ging om zich over dit voonal te beklagen. Prof. Fabius is steeds geweest en zal steeds blijven een figuur die ware hoogachting afdwingt om zijn nobel, oprecht karakter, en zijn degelijke, principieele arbeid. Ook de Hooge Overheid heeft zijn verdiensten we ten te erkennen, hetgeen kan blijken uit het verleenen van de ridderorde van den Neder- Iand:chen Leeuw en uit zijn benoeming in Aug. 1919 tot lid van den Raad van State. Van harte wenschen we Prof. Fabius een mooien gedenkdag en een ouderdom, waar in hij, naar het woord der Schrift, frisch en groen, zich mag verheugen in den Heere, zijn rotssteen, in Wien geen onrecht is. Een redacteur van Timotheus had bij ge legenheid van diens tachtigsten verjaardag een vraaggesprek met prof. mr. D. P. D. Fabius, die niettegenstaande zijn hoogen leeftijd lichamelijk en geestelijk nog een groote vitaliteit bezit, zoodat wij zeifs verne men, dat hij nog geregeld eiken lag naar het zwembad gaat. „Het eenige wat mijn leeftijd verraadt, is het gehoor". In het mooie artikel in genoemd tijdschrift lezen we verder op welke wijze prof. Fabius studeerde aan de Rijksuniversiteit te Lei den, in 1872 Groen van Prinsterer leerde ken „Met hem kwam ik in aanraking, doordat ik wilde meedoen aan een prijsvraag over de leer der Volkssouverciniteit van Hugo de Groot af. Nooit vergeet ik het groote ver trouwen en de bijzondere liefde, waarmee Groen mij tot zijn dood heeft bejegend". „Stond zijn invloed op u gelijk met een geheelen ommekeer in uw denken van huis- uit?" „Dat niet. Mijn vader was orthodox. Ik had in de jeugdjaren al een afkeer van het liberalisme en de moderne theologie. Dat was echter meer uit verstandelijke overtui ging. Langzamerhand echter is mijn levens beschouwing in principieel anti-revolutio naire richting gekomen, ook door den in vloed van buitcnlandsche schrijvers als De Lamennais. Burke, Stahl, e.d ja, vooral Stahl.' En dan mag ik in dit verband niet vergeten den omgang met mijn besten vriend Van den Bergh. (De latere predikant van Voorthuizen). Hij en ik waren te Lei den geteekende studenten en wij hadden heel wat aanvallen te verduren". Met dr. Kuyper kwam prof. Fabius in aan raking in 1S76. Tijdens diens ziekte ver zocht men hem hoofdartikelen te schrijven in „De Standaard", terwijl hij in genoemd blad later ook de buitenlandsche rubriek heeft verzorgd. Natuurlijk kwam het gesprek ook op de groote uitbreiding die de Staatsbemoeiing de laatste jaren heeft genomen, vooral wal betreft de leerplicht, door prof. Fabius steeds leer dwang genoemd en wat aan gaat de openbare armenzorg.De professor zei daarvan: „Daar heeft Groen in '54 al tegen gewaar schuwd. In en na 1912 is zijn voorspelling uitgekomen. Het verfoeilijke in dit stelsel is, dat het bij de menschen^een gevoel van recht kweekt.. Dat is datzelfde „recht op een menschwaardig bestaan", dat men ook wel „het recht om te leven" noemt. Wét recht om te leven! Plicht om te leven! Eerst de plicht om goed te leeren; dan de plicht van goede voorbereiding tot. het vak; derdens de plicht om te werken, hard te werken; ver volgens de plicht om goed op te passen, zui nig te zijn en te sparen, te sparen voor het huwelijk en voor den ouden dag! Die plicht om te leven, meneer, komt éérst! Wat recht!" Zooiets eens te hooren van een tachtig- 'S06i Ni smavd NVA OIXM xaa DE BRAND TE PARIJS HET NIEUWE PAVILJOEN Onderscheiding voor den Heer Moojen Het Comité voor de Nederlandsche deel neming aan de Int. Koloniale Tentoonstel ling te Parijs heeft besloten, dat er in Parijs zelf een nieuw paviljoen zal worden gebouwd. De bouw zal waarschijnlijk aan een Nederlandschen aannemer worden opgedra- gen, opdat over een paar weken reeds met de inrichting van de Economische afdee- ling kan worden begonnen. Om alle werkzaamheden zoo vlot mo gelijk te laten loopen zal het Secretariaat- Generaal tijdelijk naar het tentoonstellings terrein te Parijs worden overgebracht. De algemeene voorzitter, mr. D. Fock vertrekt met den secrtaris-generaal dr. L. J. v. d. Waals naar Parijs, teneinde met den ge delegeerde, den heer P A. J. Moojen een doelmatig mogelijke verdeeling der werkzaamheden vast te stellen. Ook de vice-voorzitter, mr. A. G. N. Swart, zal zich weder naar Parijs begeven Het Comité heeft goeden moed dat het nieuwe paviljoen in den loop van de vol gende maand voor het publiek opengesteld kan worden. De heer Hoojen onderschelden Maarschalk Lyantey heeft aan den heer Moojen medegedeeld, dat de Fransche re geering, getroffen door de werkkracht, waarmede onze gedelegeerd-commissaris zich opnieuw aan den arbeid heeft begeven, besloten heeft hem het officierskruis van het Legioen van Eer te verleenen. Werken onze musea weer mede? Met meer dan gewone belangstelling heb ben wij afgewacht het communiqué, dat zou worden uitgegeven door het uitvoerend comité voor de Ned'erlandsche deelneming aan de Internationale Koloniale Tentoonstel ling te Parijs, over de besprekingen, die gister zijn gevoerd. Immers: in den loop der laatste dagen zijn de telegrammen uit Indië binnen ge komen, waarin ernstige beschuldigingen werden gericht tot het comité over het zor geloos omgaan met de Indische kunstschat ten, terwijl bovendien uit het onderzoek ter plaatse nader kwam vast te staan, dat kortsluiting niet de oorzaak van de ramp kan zijn geweekt. Men had mogen verwachten, dat het co mité althans zou antwoorden op de vraag, of de voorwaarden, door Indië gesteld, zijn nageleefd en welke maatregelen men denkt te treffen ter bescherming van het nieuwe paviljoen, nu het steeds meer waarschijnlijk wordt, dat het oude door brandstichting is verwoest Niets daarvan ls gebeurd: het comité heeft met geen enkel woord zelfs melding gemaakt van de Indische grieven, het spreekt uitsluitend over de nieuwe plannen en uit een woord van dank voor de nieuwe toezeggingen, die zijn gedaan. „Aan de samenstelling van de verschil lende inzendingen, zoo heet het, wordt reeds met volle kracht gewerkt" Wij weten nog niet Welke inzendingen dat zijn, maar we meenèn te mogen aanne men, dat uit Indië zélf niet al te veel ver wacht moet worden! De nieuwe collecties zouden dus uit Nederland moeten komen. Voor zoover het hier geldt particuliere in zendingen zal het ter beoord'eeling van de verschillende eigenaars zijn of zij hun me dewerking verantwoord achten. Anders staat het met de ev. inzendingen der musea. Onze musea zijn nationaal bezit en daar voor moet met bijzondere zorg worden ge waakt. Zoolang niet vast staat, dat die zorg te Parijs betoond zal worden komt het ons ontoelaatbaar voor kunstschatten uit de Ne derlandsche musea naar Vincennes over te brengen. Uit mededeelingen van den heer Krieger, conservator van het Ethnografisch Museum te Leiden en van anderen bleek, dat door het comité van uitvoering druk werd uitge oefend om meer te zenden, dan aanvanke lijk in het voornemen lag. De heer Van Nouhuis. directeur van het land- en volkenkundig instituut te Rotter dam heeft aan dien druk weerstand gebo den. maar na den brand duidelijk doen uit- jarige is voor velen in onzen tijd niet over- We voegen hier zelf nog enkele herinne ringen aan toe. Over de maatregelen, die in de kerkelijke strijd van 1886 tegen de doleerenden werden genomen, heeft hij gemeend als jurist zijn afkeuring te moeten uitspreken. We noe men bijv. het verbieden van een collecte te Dieren door den burgemeester aldaar, wiens houding door prof. Fabius om verschillendo redenen streng werd afgekeurd. Ook in geschrifte verdedigde hij zijn ker kelijk standpunt, zoo deed hij een breede studie verschijnen over het reglement van 1852, en nog bij de 40-jarige herdenking van de Doleantie in 1926 te Amsterdam, waarbij hij het woord voerde, heeft hij zijn meening gehandhaafd tegenover bedenkingen, door ds. A. G. H. van Hoogenhuyze, Ned. Herv. predikant te Amsterdam, daartegen inge bracht Uit den studententijd van prof. Fabius dagteekent zijn vriendschap met dr. mr. W. van den Berg, een van de bekendste predi kanten uit den Doleantictijd. In de jaren dat hij met dezen omging mocht hij van hem niet minder dan zeshon derd brieven en briefkaarten ontvangen. Prof. Fabius kende van den Bergh door en door en uit dien hoofde was het dat hij de Van den Bergh-tentoonstelling te Voorthui zen opende in de Paaschweek van 1920. Beiden waren één van beginsel en bedoe len en 23 Mei 1876 waren ze samen aanwe zig op het kerkhof „Ter Navolging" aan den Ouden Scheveningscheweg om daar de laat ste eer te bewijzen aan den grooten Chris ten-Staatsman Groen van Prinsterer. Toen dr mr. Van den Bergh in 1890 te Montreux vertoefde voor zijn gezondheid waar hij den 20sten April van dat jaar over leed, heeft prof. Fabius als zijn innige vriend, de laatste vijf dagen van zijn leven aan zijn sponde vertoefd. In zijn rectorale oratie over „Mozaïsch en Romeinsch Recht" wijst bij meermalen op dr. mr. Van den Bergh. Ook heeft hij een geschrift over zijn trouwen vriend aan diens nagedachtenis gewijd. Het was geen wonder, dat deze beide fiere, hoogstaande karakters zich tot elkander voelden aangetrokken. Het voorbeeld van beider levenstoewijding aan de zaak des Heeren moge mede ons, menschen van thans, bezielen tot onverzwakte trouw in principieele behart van onze roeping in dezen tijd. 1 A. W. F. IDENBURG den loop der gebeurtenissen wel deze con clusie kan worden getrokken, dat meerdere bewaking noodzakelijk is. Of die bewaking dan aan vreemdelingen dan wel aan landgcnooten moet worden op gedragen is een vraag, waarvan we de be antwoording gaarne aan het comité over laten. Zooals we gisteren reeds uitvoeriger mee deelden, hoopt Z.Exc. A. W. F. Idenburg op 23 Juli a.s. zijn TOsten jaardag te herdenken. Al wenscht de heer Idenburg zich aan all* openbaar huldebetoon te onttrekken hij kan niet verhinderen, dat zeer velen dank baar zullen gedenken wat ons land en volk in dezen eminenten Christen-staatsman ge schonken werd. komen hoe moeilijk hem dat werd gemaakt door allerlei opwekkingen van hoogerhand om de gevraagde medewerking toch te ver leenen. Zal nu op dezelfde wijze opnieuw ge tracht worden de kunstschatten uit onze musea naar Parijs te brengen? Wij zouden hiertegen ten sterkste willen waarschuwen. Instede van het uitoefenen van druk tot het verleenen van medewerking lijkt het ons gewenscht, dat de bevoegde auto riteiten elke medewerking weigeren zoolang niet vaststaat, dat het nieuwe paviljoen op afdoende wijze zal worden beschermd. Daaromtrent is nog geen enkele mededee- ling gedaan; blanco vertrouwen wordt door het comité gevraagd, terwijl het steeds dui delijker wordt dat dit vertrouwen in het verleden niet gewettigd is geweest. Onvoldoende bewaking. De bewaking van het gansche paviljoen is opgedragen geweest aan een enkelen Belg, wat de brandbeveiliging betreft is men af gegaan op het alarmoerings systeem, waar van al—vast stond, dat het onbetrouwbaar was en ten spijt van waarschuwingen werd het Nederlandsche pavilioen uit brand baar materiaal opgetrokken. Dit zijn toch dingen die geen vertrouwen geven. Hoewel nog een waas van geheimzinnig heid over de oorzaak van den brand hangt mag toch als zeker worden aangenomen, dat kortsluiting niet de oorzaak is geweest. Aanvankelijk heette het, dat aan iets an dere zelfs niet gedacht-mocht worden en al wil d'e prefectuur nog niet toegeven, dat brandstichting de oorzaak moet zijn ge weest, toch wordt deze oorzaak meer en meer aannemelijk. at blijkt o.m. uit een tot nu toe verzwegen omstandigheid: Zaterdagnacht te kwart voor twaalf is de brandmelder voor het Hollandsche paviljoen in werking gesteld) en de tentoonstellings brandweer is ook inderdaad uitgerukt. Men vond echter het Nederlandsche paviljoen geheel in het duister en bemerkte niets bij zonders, waarop men weer is teruggekeerd. Zondag heeft echter de waker Spoormans, die de brand ontdekte verklaard, dat hij niet voor middernacht de lichten heeft uit gedraaid. Hij deelde niets mede over de komst van de brandweer en zeide niets bijzonders te hebben bemerkt bij zijn verschillende ronden. Heeft hij de brandweer niet gehoord? Heeft er geen ontmoeting plaats gehad' tus- schen den waker en de brandweer en is deze laatste vertrokken zonder eerst Spoor mans te waarscshuwen, dat er iets bijzon ders was gemeld? Indian Spoormans wel door de brandweer is gewaarschuwd, heeft hij dan van het vreemde geval melding gemaakt aan den heer Moojen, toen deze 2 uur uit de stad terugkeerde? Indien de heer Moojen gewaarschuwd is, heeft hij het dan niet raadzaam geacht meerdere wakers uit te zetten? De electrische stroom is, naar vast kwam te staan om 2 uur 's nachts verbroken, ter wijl Spoormans verklaart om 4.10 voor het eerst een begin van brand te hebben ont dekt, niet meer dan wat rook in de vesti aire. Hoe is dit te verklaren en waar vindt men do oplossing van het raadsel, dat twee minuten later de brandweer heette aanwezig te zijn en het gansche gebouw in lichter laaien vond? Zoo dat er geen blus- schen meer aan was! Spoormans verklaart eerst de brandweer te hebben gewaarschuwd en daarna den heer Moojen te hebben gewekt, maar een andere waker vertelt, dat Spoormans eerst zijn collega's heeft gewaarschuwd, terwijl deze de familie Moojen opmerkzaam hebben gemaakt op het gevaar. De lezing dat kortsluiting de oorzaak moet zijn geweest is het eerst gevoed door Spoor mans, die verklaarde, dat het vuur, naar hij meende, in den hoek van de vesitaire zat, waar de transformators stonden opgesteld Is dit nagegaan? Hoe klopt dit met de mededeeling dat de brand op drie plaatsen tegelijk is uit gebroken? En heeft men onderzocht de verklaring van den agent nit. Gharenton, dat deze 10 alaimschellen heeft moeten probeeren al vorens gehoor te krijgen bij de centrale? Ziehier een aantal vragen, die om beant woording roepen. Wij hebben hoop, dat het onderzoek nog iets uitwerkt, maar we meenen, dat er De Pink Pillen, die men inneemt op j etenstijd, en die aan de voedingsmid delen hunne krachtige, levenwekkende I hoedanigheden toevoegen, zuiveren het i bloed en herstellen zijn levenwekkende bestanddeelenzij hernieuven ook de krachten van het zenuwstelsel, wekken de eetlust op, regelen de spijsvertering j j en activeeren krachtig de organische j functies. De Pink Pillen herstellen het bloed, j I versterken de zenuwen, zij vormen een j geneesmiddel, dat zijn doeltrefTendheit heeft bewezen in alle gevallen van bloed- armoede, neurasthenie, algemeene ver- i zwakking, stoornissen veroorzaakt door den groei, of het keeren der jaren, maag- 5 pijnen, hoofdpijnen, zenuwuitputting. De prijs der Pink Pillen bedraagt f. 1,75 J erflacon, f,9,per zes flacons. Hoofddepöt: acob Marisplein. 23, te Amsterdam. Eischt dit adres en glazen flacons. De Pink Pillen zijn eveneens verkrijbaar bij alle goede apothekers en drogisten. J NOG EENS: DE WIELINGENKWESTIE De „Nation Beige" e.a. Waalsche dagbladen houden staande inzake de Wielingen Kwestie, dat de heer Hymans naar Parijs ging ver trekken om met Jhr. Beelaerts cn Jhr. Lou don de voorloopige overeenkomst te onder- tee kenen. Volgens verschillende bladen zou een NV derlandsch journalist in de onderhandelin gen gemengd zijn; de „Nation Beige" noemt als zoodanig den heer Van Blankenstein van de „Nieuwe Rotterdamsche Courant". De Brusselsche correspondent van de ,Msb." voegt hieraan toe, niet ie kunnen ge- looven, dat de Nederlandsche regeering zoo tactloos zou zijn als haar onderhandelaar te laten optreden iemand, die behoort tot den redactiestaf van een blad, dat de he vigste campagne tegen België heeft ge voerd voor het verwerpen van het verdrag eenige jaren geleden. En die in werkelijk heid niets vertegenwoordigt, wat hem als onderhandelaar prestige zuu kunnen geven. De Katholieke Vlamingen voelen er niets voor aan een dergelijk persoon eenig gezag als onderhandelaar toe te kennen. Men ver wacht hier dan ook een tegenspraak van de Regeering in Den Haag. Bhjfi deze uit, clan verwacht men, dat een Katholiek kamerlid een vraag hieromtrent zal stellen. N.V. VLIEGVELD „HOLLAND" Na de voorloopige overeenkomst is thans definitieve overeenstemming bereikt tus- schen de gemeentebesturen van Den Haag en Rotterdam over de statuten voor de te stichten N. V. voor het gemeenschappelijk vliegveld van Rotterdam en Den Haag. De naam van het vliegveld is thans vast gesteld: het wordt de N.V. vliegveld „Hol land". In het bestuur zullen aanvankelijk zit ting nemen Prof. Ir. L. A. van R o y e n te Delft, Mr. A. de Jong en A. B. de Zeeuw en voor Den Haag Mr. J. A. do Wilde en M. V r ij e n h o e k. De grootte van het vliegveld zal 240 H.A. bedragen; het zal gelegen zijn aan de Zuid grens van Delft en gedeeltelijk op gebied van Pijnacker. ROFFEL-RIJM ES UIT HET SOCIALE LEVEN Men schrijft ons: Te Utrecht werd in het gebouw voor Chr. So ciale Belangen een vergadering gehouden van de Vakgroep RüksVeldwacht van den Bond v. Christelijke Politieambtenaren in Nederland. Telde genoemde Bond al gedurende meer dan 10 Jaren onder zitn leden ook politiemannen, behoorende tot het personeel der Rljksveld wacht, het bleef bjj enkelen, totdat na 1927, landelijke afdeeling Rilksveldwacht gesticht, de groei er in i den Bond i Dit leidde tot den begeerden uitbouw van den landelijke Vakgroep De 5e Districts-afdeeling staat opgericht Ter vergadering, welke goed bezocht was anwezig ïrwöderde plai over den groei van de vakgroep Rjjksveld- wacht van den Chr. Bond. Nadat de voorzitter der vakgroep, het hoofd bestuurslid dc heer L. v. d. Veen. rijksveld wachter te Workum. de vergadering op de ge bruikelijke wijze had geopend, werd aan de af werking der rijk beladen agenda begonnen. Behoudens besprekineen van Internen aard, uitstippeling van lijnen, door den Bondssecre- taris. den heer W. de Jong. Inzake de samen stelling en werkwijze van de Vakgroep, bestuurs verkiezing, bespreking van de wUze van be noeming van een lid en plaatsvervangend lid in do dienst-commissie voor de Rilksveldwacht en de in deze Commissie binnenkort aan de orde komende zeer belangrijke aangelegenheden vormde do hoofdschotel der besprekingen we! n vijftiental punten bestaande ■ept-p ictlo. middel logelijk Velen der a geanimeerde bespreklnge dienst-commissie en indi op andere wijze, te ijveren voor "de van de in het concept-program van actie uitge drukte wenschen. Voor de Rljksveldwacht zullen de organisatie bemoeiingen thans voornamelijk loopen over de dienst-commissie waarin alle polltie-organisa- ties, die Rijksveldwachters onder hare leden tel iwoordlgd z(jn. ilssie er was werd an Rijksveldwachters rbreld. dat door die algemeene confessloneele politle-organisaties. met bU haar vergeleken, weinig leden behoorende tot de Rilksveldwacht geen beteekpnenden Invloed op den gang van zaken de belangen der Rtiksveldwaoht rakende, konden uitoefenen. Hot onware van deze aan tijging kan nu ieder Rijksveldwachter door de ganiseerd in d« niet langer wüfelen. tot onze Christelijke orga nisatie, waarin onze Rljksveldwacht een eigen Voordat de dienst-cc door de neutrale vereei (de R. P. V) onder hel CONTRADICTIO IN ADJECTO r~d b e s c h nder lelt. 3 Als ik onderwijzer was Zou ik willen loeten Welk bestuur van wcllce school Zich zóó kan vergeten. 't Predicaat beschaafden dat Bij een onderwijzer! Is er ooit iets grijs genoemd, Dit is nog veel grijzer. Vraag een bok met horens, of Vraag een paard met pooten, Vraag als 't moet een officier Die nooit heeft geschoten, Vraag een knappe architect, Vraag een handig meisje, Vraag desnoods een treurmarsch op Een gezellig wijsje, Maar... een onderwijzer, en Die beschaafd moet wezen, Van m'n leven heb ik het Niet zoo zot gelezen. Veilig waag ik me eraan Dit te profeteeren: Op die advertentie zal Niemand soil'citeer en. (Nadruk verboden) LEO LENS ECHTE FRIESCHE J ÏTÏ30HEEREN BAAI ZOSOcLperons NIEUW ORGEL Het nieuwe orgel In de Julianakërk te Dor drecht, dat a.s. Maandag in gebruik zal wor den genomen, voltooit het interieur van dit mooie kerkgebouw. In Wilhelminakerk en Julianakerk bezit de Geref. Kerk van Dor drecht thans twee keurige kerkgebouwen. plaats heeft, over te komen. Er heerscht in den Chr Bond en In onze Vak groep Rilksveldwacht een kerngezond organi satieleven. Thans is het de tijd voor de leden der Vakgroep om elk op zbn terrein te doen wat zijn hand vindt om te doen. De lauwen. dis bij de Christelijke organisatie thuis behooren. moeten worden opgewekt hun plaatsen daar nu ook in te nemen. Werpt Uw mensehen vrees een? verre van 1*. houdt op een beweging te bestrijden die de Bond. Gjj die dit lei positie en naar den eisch van Uw Christelijk beginsel bb ons moet zijn: Komt en komt zoo spoedig mogelijk. tit gij er ook zelf niet van overtuigd dat do Christelijke begins.-len groote hot. K-ni- h-h- ben voor het maatschappelijk leven? Versterkt dan ook onze Christelilke vakbeweging. Aanmeldingen als lid kunnen geschieden aan het Bondskantoor: Jekeratrant 58. Amsterdam en bij den Secretaris der Vakgroep Rflksvetd- wacht: B. Tromp, BllderdiJkstr. 35 a. VUar- Uit Oost-lndie DE ENGELSCHE KOLONIE BATAVIA, 2 Juli. (Aneta). De Engelsche kolonie alhier is zeer getroffen door de liqui datie van de zoo lange jaren in Indië gewerkt hebbende firma Burt Myrtle en Co. Vele em ployes zijn ontslagen en naar Europa terug gezonden. De achtergeblevenen zullen de liqui datie voortzetten. OPENING SPEELPLEIN De Chr. School te Zuid-Boijerland had dringend behoefte aan een speelplein, thans op afdoende wijze is voorzien. De speelruimte is thans 700 M2. In te'g> digheid van aannemer, schoolbestuur en wethouders knipt de voorzitter van stuur, de heer E. Hoek, het Oranjelint door. Naast hem rechts het hoofd der do heer J. Rcdert cn het perroueel. waarin i'iiwoor- het he- school,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5