VACANTIE-ADRESSEN
ZATERDAG 4 JULI 1931
TWEEDE BLAD PAG. 5
Nu de vacantietfid is aangebroken en
velen onzer lezers de krant aan hun
vacantie-adres willen ontvangen, ver
zoeken wy dezen vriendelijk de tijdelijke
adressen zoo spoedig mogelijk, liefst
5 dagen van te voren, aan de admini
stratie schriftelijk op te geven, met dui
delijke vermelding van het vaste adres
en het vacantie-adres, de data van begin
en einde der vacantie.
Komen de aanvragen op het laatste
oogenblik, dan is het niet zeker, dat men
aan z'n nieuwe adres direct den eersten
dag de krant ontvangt, terwijl dit toch
zeker door de lezers, evenals door ons
op hoogen prijs zal worden
PROF. FABSUS TACHTIG JAAR
A.s. Maandag hoopt Prof. Mr. Dammes
Paul Dirk Fabius, oud-hoogleeraar aan de
Vrije Universiteit, zijn tachtigsten verjaar
dag te vieren. Dit feit zal bij den hoogge-
achtcn geleerde en bij velen in den lande
talrijke gewaarwoordfngen wakker roepen.
Wij zien in hem een der weinige nog leven
de vertegenwoordigers, ja veelszins de laat
ste van de schaar van kloeke mannen, die
den voor ons Christelijk Nederland zoo be
langrijken tijd van het eind der vorige en
het begin van de tegenwoordige eeuw,
dien tijd van dikwijls benijde principieele
bezieling, hebben meegemaakt niet alleen,
maar a.h.w. een stuk ervan zijn geweest,
mannen die in die periode onmiskenbaar
mee de geschiedenis van ons vaderland heb
ben geschreven.
Prof. Fabius, een van hen, is dan thans
nog in ons midden, bij de man van fijne
eruditie en beschaving, van hooge geestes
adel en voortceffelijken juridisch-wetenschap
pelijken zin, in dat alles een man van diepe
godsvrucht en iemand wien de Calvinisti
sche beginselen in merg en bloed zijn geva
ren; die onze achting afdwingt en waard is.
Prof. Fabius heeft een leven achter zich
met rijken inhoud, dat eigenlijk geheel ver
bonden is geweest aan de Vrije Universiteit,
Zijn leven was met deze inrichting ver
groeid, waaraan hij zijn krachten heeft mo
gen wijden vanaf het moment dat zijn per
soonlijkheid en gaven tot volle ontplooiing
kwamen. Immers had hij pas twee jaar
voordat hij 21 Oct. 1S80 zijn loopbaan als
lioogleeraar begon, zijn studiën voltooid door
zijn promotie aan de Leidsehe Universi
teit op een proefschrift over: „De leer der
Souvereiniteit". (Tevoren was hij nog kor
ten tijd, vanaf 1S79, werkzaam geweest als
kommies aan de provinciale griffie van
Drenthe). Zijn inaugureele oratie over „Het
Goddelijk karakter van het recht" gaf reeds
duidelijk de principieele toon aan waarin
heel zijn verder onderwijs zou worden gege-
De beginjaren van de Vrije Universiteit
waren niet het minst voor de Juridische fa
culteit een periode van velerlei moeilijkhe
den. Maar Prof. Fabius was de man waar
op ze kon steunen, de man die als een atlas
soms schier heel den last der faculteit op
zijn nek torste. En terstond na de oprich
ting èn in later jaren toen eerst Prof. Jhr.
Mr. W. H. de Savornin Lohman 8 December
IS95 zijn ontslag had aangevraagd en daar
na ook Prof. Jhr. Mr. A. F. de Savornin
Lohman met ingang van 1 Oct. van het vol
gende jaar op zijn verzoek van de Vrije
Universiteit werd losgemaakt, stond Prof.
Fabius, tijdelijk bijgestaan door Prof. Wol-
tjer, er geheel alleen voor, de juridische
Faculteit in stand te houden, tot hij in
1901 de steun kreeg van de nieuw benoemdp.
professoren Diepenhorst en Anema, met wie
hij heeft samengewerkt tot hem met ingang
ran 1 Dec. 1921 op zijn verzoek eervol ont
slag werd verleend.
Hieruit alleen reeds kan blijken dat het
Gereformeerd Hooger Onderwijs aan hem
grooten dank is verschuldigd.
Was Prof. Fabius trouw in zijn arbeid,
zijn wetenschappelijk werk muntte niet
minder uit door zijn boog gehalte. Hij heeft
het vermogen om de dingen helder te be
lichten en zijn standpunt scherp af te ba
kenen. Hij was dan ook in de eerste plaats
wat hij zijn heele leven is geweest: hoog
leeraar. Als een man van echte wetenschap
dringt hij tot de bronnen door en ziet hij
achter het toe toevallige het wezenlijke. Hij
bezit een fijne opmerkingsgave voor de door
werking der principia.
Daarnaast, ja veelszins tengevolge daar
van, heeft hij ook steeds groote belangstel
ling betoond' voor de vragen van het prac-
tische leven. Over de belangrijke gebeur
tenissen van den dag liet hij hot licht der
beginselen schijnen. Uitnemend kenner
van Groen, zette hij uiteen wat hij zag als
uitvloeisel der beginselen, door dezen ont
wikkeld. Naast zijn wetenschappelijke stu
diën verschenen tal van gelegenheidsge
schriften van zijn hand, waarin hij met felle
duidelijkheid uiteenzette wat naar zijn mee
ning het eenmaal aanvaarde principieele
uitgangspunt aan practische consequenties
inhield.
Prof. Fabius beschikte over een schier
onvermoeibare pen, die tot in zijn hoogen
ouderdom productief bleef. In zijn zeventi
ger jaren hebben nog verschillende ge
schriften een artikelen van zijn hand de
pers verlaten.
Ecnigen tijd was hij medewerker aan
„De Standaard", en ook in „De Rotterdam
mer" zijn artikelen van zijn hand gepubli
ceerd in de jaren 1905—1907 vooral hande
lende over de verzekeringswetgeving, waar
in hij van meening verschilde met Dr.
Kuyper. Later schreef hij zijn periodiek
verschijnende „Studiën en Schetsen op het
gebied van Staat en Maatschappij", waarin
hij van 1908—1923 zijn invloed heeft aange
wend tot 't bewandelen van de weg die naar
zijn meening in Staatsbeleid en Maatschap
pelijk leven moest worden gevolgd.
Meermalen is het gebeurd dat hij hierbij
vrijwel alleen stond en het tegen een zich
vastzettende of reeds tot stand gekomen
algemeene opinie was dat hij zijn waar
schuwende stem liet hooren. Dat heeft zijn
leven niet vergemakkelijkt, maar heeft, naar
we overtuigd zijn, hem dikwijs veel levens
vreugde ontnomen. Want ieder zal toegeven,
dat Prof. Fabius niet behoort tot die perso
nen met betrekking tot wie men moeilijk
de gedachte van zich kan afzetten dat ze
strijden louter uit lust tot den strijd en om
dat ze, misschien onbewust, er een soort
behagen in hebben, voortdurend critiek te
laten hooien en zich tegen de meening der
meerderheid te verzetten.
Wel niemand zal willen ontkennen, dat
Prof. Fabius deed zooals hij deed niet door
haat gedreven maar uit vurige liefde tot
land en volk en de Gereformeerde begin
selen. Hij streefde niet naar de gunst van
de groote hoop, maar wilde zuiver de eisch
der principia doen gelden, los van alle per
soonlijke kwesties en gevoeligheden, Daar-
PROF. DR. D. P. D. FABIUS
door was hij in het uiten van zijn meening
zakelijk, maar niet zacht.
Behalve in d"e pers heeft hij aan de prac
tische politiek meegedaan als lid van de
Raad van Amsterdam en van de. Provin
ciale Staten van Noord-Holland.
Zijn invloed op de politiek van den dag
is echter niet evenredig geweest aan zijn
groote gaven. Men heeft gezegd, dat dit
mee gevolg is van "het feit, dat zijn eigen
lijke werkkring hem niet op zoodanige
wijze met de practijk in aanraking heeft
gebracht, dat hij daardoor meer werd ge
dwongen te rekenen met de feitelijke mo
gelijkheden, die soms de handen bind'en.
Zijn beteekenis ligt dan ook minder in de
momenteele invloed dien hij heeft uitge
oefend dan in de blijvende waarde van zijn
degelijke geschriften, wier nauwgezette be
studeering voor den onderzoeker steeds rijke
ruchten zal blijven afwerpen.
Bij den kerkdijken strijd van 1886 in de
Ned. Hen'. Kerk de Doleantie is Prof.
Fabius ook betrokken geweest. Hij was toch
één van de tachtig kerkeraadsleden, die te
Amsterdam op 4 Januari 1886 werden ge
schorst en toen hij evenals vele van de
mede-geschorste ambtsdragers voor een ge
sloten deur kwam van de Nieuwe Kerk te
Amsterdam, was het Prof. Fabius, die met
den heer W. Hovy naar den burgemeester
ging om zich over dit voonal te beklagen.
Prof. Fabius is steeds geweest en zal steeds
blijven een figuur die ware hoogachting
afdwingt om zijn nobel, oprecht karakter,
en zijn degelijke, principieele arbeid. Ook de
Hooge Overheid heeft zijn verdiensten we
ten te erkennen, hetgeen kan blijken uit het
verleenen van de ridderorde van den Neder-
Iand:chen Leeuw en uit zijn benoeming in
Aug. 1919 tot lid van den Raad van State.
Van harte wenschen we Prof. Fabius een
mooien gedenkdag en een ouderdom, waar
in hij, naar het woord der Schrift, frisch en
groen, zich mag verheugen in den Heere,
zijn rotssteen, in Wien geen onrecht is.
Een redacteur van Timotheus had bij ge
legenheid van diens tachtigsten verjaardag
een vraaggesprek met prof. mr. D. P. D.
Fabius, die niettegenstaande zijn hoogen
leeftijd lichamelijk en geestelijk nog een
groote vitaliteit bezit, zoodat wij zeifs verne
men, dat hij nog geregeld eiken lag naar
het zwembad gaat. „Het eenige wat mijn
leeftijd verraadt, is het gehoor".
In het mooie artikel in genoemd tijdschrift
lezen we verder op welke wijze prof. Fabius
studeerde aan de Rijksuniversiteit te Lei
den, in 1872 Groen van Prinsterer leerde ken
„Met hem kwam ik in aanraking, doordat
ik wilde meedoen aan een prijsvraag over
de leer der Volkssouverciniteit van Hugo de
Groot af. Nooit vergeet ik het groote ver
trouwen en de bijzondere liefde, waarmee
Groen mij tot zijn dood heeft bejegend".
„Stond zijn invloed op u gelijk met een
geheelen ommekeer in uw denken van huis-
uit?"
„Dat niet. Mijn vader was orthodox. Ik
had in de jeugdjaren al een afkeer van het
liberalisme en de moderne theologie. Dat
was echter meer uit verstandelijke overtui
ging. Langzamerhand echter is mijn levens
beschouwing in principieel anti-revolutio
naire richting gekomen, ook door den in
vloed van buitcnlandsche schrijvers als De
Lamennais. Burke, Stahl, e.d ja, vooral
Stahl.' En dan mag ik in dit verband niet
vergeten den omgang met mijn besten
vriend Van den Bergh. (De latere predikant
van Voorthuizen). Hij en ik waren te Lei
den geteekende studenten en wij hadden
heel wat aanvallen te verduren".
Met dr. Kuyper kwam prof. Fabius in aan
raking in 1S76. Tijdens diens ziekte ver
zocht men hem hoofdartikelen te schrijven
in „De Standaard", terwijl hij in genoemd
blad later ook de buitenlandsche rubriek
heeft verzorgd.
Natuurlijk kwam het gesprek ook op de
groote uitbreiding die de Staatsbemoeiing
de laatste jaren heeft genomen, vooral wal
betreft de leerplicht, door prof. Fabius
steeds leer dwang genoemd en wat aan
gaat de openbare armenzorg.De professor
zei daarvan:
„Daar heeft Groen in '54 al tegen gewaar
schuwd. In en na 1912 is zijn voorspelling
uitgekomen. Het verfoeilijke in dit stelsel is,
dat het bij de menschen^een gevoel van
recht kweekt.. Dat is datzelfde „recht op een
menschwaardig bestaan", dat men ook wel
„het recht om te leven" noemt. Wét recht
om te leven! Plicht om te leven! Eerst de
plicht om goed te leeren; dan de plicht van
goede voorbereiding tot. het vak; derdens de
plicht om te werken, hard te werken; ver
volgens de plicht om goed op te passen, zui
nig te zijn en te sparen, te sparen voor het
huwelijk en voor den ouden dag! Die plicht
om te leven, meneer, komt éérst! Wat recht!"
Zooiets eens te hooren van een tachtig-
'S06i Ni smavd NVA OIXM xaa
DE BRAND TE PARIJS
HET NIEUWE PAVILJOEN
Onderscheiding voor den Heer Moojen
Het Comité voor de Nederlandsche deel
neming aan de Int. Koloniale Tentoonstel
ling te Parijs heeft besloten, dat er in
Parijs zelf een nieuw paviljoen zal worden
gebouwd.
De bouw zal waarschijnlijk aan een
Nederlandschen aannemer worden opgedra-
gen, opdat over een paar weken reeds met
de inrichting van de Economische afdee-
ling kan worden begonnen.
Om alle werkzaamheden zoo vlot mo
gelijk te laten loopen zal het Secretariaat-
Generaal tijdelijk naar het tentoonstellings
terrein te Parijs worden overgebracht. De
algemeene voorzitter, mr. D. Fock vertrekt
met den secrtaris-generaal dr. L. J. v. d.
Waals naar Parijs, teneinde met den ge
delegeerde, den heer P A. J. Moojen een
doelmatig mogelijke verdeeling der
werkzaamheden vast te stellen. Ook de
vice-voorzitter, mr. A. G. N. Swart, zal zich
weder naar Parijs begeven
Het Comité heeft goeden moed dat het
nieuwe paviljoen in den loop van de vol
gende maand voor het publiek opengesteld
kan worden.
De heer Hoojen onderschelden
Maarschalk Lyantey heeft aan den heer
Moojen medegedeeld, dat de Fransche re
geering, getroffen door de werkkracht,
waarmede onze gedelegeerd-commissaris
zich opnieuw aan den arbeid heeft begeven,
besloten heeft hem het officierskruis van
het Legioen van Eer te verleenen.
Werken onze musea weer mede?
Met meer dan gewone belangstelling heb
ben wij afgewacht het communiqué, dat
zou worden uitgegeven door het uitvoerend
comité voor de Ned'erlandsche deelneming
aan de Internationale Koloniale Tentoonstel
ling te Parijs, over de besprekingen, die
gister zijn gevoerd.
Immers: in den loop der laatste dagen
zijn de telegrammen uit Indië binnen ge
komen, waarin ernstige beschuldigingen
werden gericht tot het comité over het zor
geloos omgaan met de Indische kunstschat
ten, terwijl bovendien uit het onderzoek
ter plaatse nader kwam vast te staan, dat
kortsluiting niet de oorzaak van de ramp
kan zijn geweekt.
Men had mogen verwachten, dat het co
mité althans zou antwoorden op de vraag,
of de voorwaarden, door Indië gesteld, zijn
nageleefd en welke maatregelen men denkt
te treffen ter bescherming van het nieuwe
paviljoen, nu het steeds meer waarschijnlijk
wordt, dat het oude door brandstichting is
verwoest
Niets daarvan ls gebeurd: het comité
heeft met geen enkel woord zelfs melding
gemaakt van de Indische grieven, het
spreekt uitsluitend over de nieuwe plannen
en uit een woord van dank voor de nieuwe
toezeggingen, die zijn gedaan.
„Aan de samenstelling van de verschil
lende inzendingen, zoo heet het, wordt reeds
met volle kracht gewerkt"
Wij weten nog niet Welke inzendingen
dat zijn, maar we meenèn te mogen aanne
men, dat uit Indië zélf niet al te veel ver
wacht moet worden! De nieuwe collecties
zouden dus uit Nederland moeten komen.
Voor zoover het hier geldt particuliere in
zendingen zal het ter beoord'eeling van de
verschillende eigenaars zijn of zij hun me
dewerking verantwoord achten.
Anders staat het met de ev. inzendingen
der musea.
Onze musea zijn nationaal bezit en daar
voor moet met bijzondere zorg worden ge
waakt.
Zoolang niet vast staat, dat die zorg te
Parijs betoond zal worden komt het ons
ontoelaatbaar voor kunstschatten uit de Ne
derlandsche musea naar Vincennes over te
brengen.
Uit mededeelingen van den heer Krieger,
conservator van het Ethnografisch Museum
te Leiden en van anderen bleek, dat door
het comité van uitvoering druk werd uitge
oefend om meer te zenden, dan aanvanke
lijk in het voornemen lag.
De heer Van Nouhuis. directeur van het
land- en volkenkundig instituut te Rotter
dam heeft aan dien druk weerstand gebo
den. maar na den brand duidelijk doen uit-
jarige is voor velen in onzen tijd niet over-
We voegen hier zelf nog enkele herinne
ringen aan toe.
Over de maatregelen, die in de kerkelijke
strijd van 1886 tegen de doleerenden werden
genomen, heeft hij gemeend als jurist zijn
afkeuring te moeten uitspreken. We noe
men bijv. het verbieden van een collecte te
Dieren door den burgemeester aldaar, wiens
houding door prof. Fabius om verschillendo
redenen streng werd afgekeurd.
Ook in geschrifte verdedigde hij zijn ker
kelijk standpunt, zoo deed hij een breede
studie verschijnen over het reglement van
1852, en nog bij de 40-jarige herdenking van
de Doleantie in 1926 te Amsterdam, waarbij
hij het woord voerde, heeft hij zijn meening
gehandhaafd tegenover bedenkingen, door
ds. A. G. H. van Hoogenhuyze, Ned. Herv.
predikant te Amsterdam, daartegen inge
bracht
Uit den studententijd van prof. Fabius
dagteekent zijn vriendschap met dr. mr. W.
van den Berg, een van de bekendste predi
kanten uit den Doleantictijd.
In de jaren dat hij met dezen omging
mocht hij van hem niet minder dan zeshon
derd brieven en briefkaarten ontvangen.
Prof. Fabius kende van den Bergh door en
door en uit dien hoofde was het dat hij de
Van den Bergh-tentoonstelling te Voorthui
zen opende in de Paaschweek van 1920.
Beiden waren één van beginsel en bedoe
len en 23 Mei 1876 waren ze samen aanwe
zig op het kerkhof „Ter Navolging" aan den
Ouden Scheveningscheweg om daar de laat
ste eer te bewijzen aan den grooten Chris
ten-Staatsman Groen van Prinsterer.
Toen dr mr. Van den Bergh in 1890 te
Montreux vertoefde voor zijn gezondheid
waar hij den 20sten April van dat jaar over
leed, heeft prof. Fabius als zijn innige
vriend, de laatste vijf dagen van zijn leven
aan zijn sponde vertoefd.
In zijn rectorale oratie over „Mozaïsch en
Romeinsch Recht" wijst bij meermalen op
dr. mr. Van den Bergh. Ook heeft hij een
geschrift over zijn trouwen vriend aan diens
nagedachtenis gewijd.
Het was geen wonder, dat deze beide fiere,
hoogstaande karakters zich tot elkander
voelden aangetrokken. Het voorbeeld van
beider levenstoewijding aan de zaak des
Heeren moge mede ons, menschen van
thans, bezielen tot onverzwakte trouw in
principieele behart van onze roeping in
dezen tijd. 1
A. W. F. IDENBURG
den loop der gebeurtenissen wel deze con
clusie kan worden getrokken, dat meerdere
bewaking noodzakelijk is.
Of die bewaking dan aan vreemdelingen
dan wel aan landgcnooten moet worden op
gedragen is een vraag, waarvan we de be
antwoording gaarne aan het comité over
laten.
Zooals we gisteren reeds uitvoeriger mee
deelden, hoopt Z.Exc. A. W. F. Idenburg op
23 Juli a.s. zijn TOsten jaardag te herdenken.
Al wenscht de heer Idenburg zich aan all*
openbaar huldebetoon te onttrekken hij
kan niet verhinderen, dat zeer velen dank
baar zullen gedenken wat ons land en volk
in dezen eminenten Christen-staatsman ge
schonken werd.
komen hoe moeilijk hem dat werd gemaakt
door allerlei opwekkingen van hoogerhand
om de gevraagde medewerking toch te ver
leenen.
Zal nu op dezelfde wijze opnieuw ge
tracht worden de kunstschatten uit onze
musea naar Parijs te brengen?
Wij zouden hiertegen ten sterkste willen
waarschuwen.
Instede van het uitoefenen van druk
tot het verleenen van medewerking lijkt
het ons gewenscht, dat de bevoegde auto
riteiten elke medewerking weigeren zoolang
niet vaststaat, dat het nieuwe paviljoen op
afdoende wijze zal worden beschermd.
Daaromtrent is nog geen enkele mededee-
ling gedaan; blanco vertrouwen wordt door
het comité gevraagd, terwijl het steeds dui
delijker wordt dat dit vertrouwen in het
verleden niet gewettigd is geweest.
Onvoldoende bewaking.
De bewaking van het gansche paviljoen is
opgedragen geweest aan een enkelen Belg,
wat de brandbeveiliging betreft is men af
gegaan op het alarmoerings systeem, waar
van al—vast stond, dat het onbetrouwbaar
was en ten spijt van waarschuwingen werd
het Nederlandsche pavilioen uit brand
baar materiaal opgetrokken.
Dit zijn toch dingen die geen vertrouwen
geven.
Hoewel nog een waas van geheimzinnig
heid over de oorzaak van den brand hangt
mag toch als zeker worden aangenomen, dat
kortsluiting niet de oorzaak is geweest.
Aanvankelijk heette het, dat aan iets an
dere zelfs niet gedacht-mocht worden en al
wil d'e prefectuur nog niet toegeven, dat
brandstichting de oorzaak moet zijn ge
weest, toch wordt deze oorzaak meer en
meer aannemelijk.
at blijkt o.m. uit een tot nu toe verzwegen
omstandigheid:
Zaterdagnacht te kwart voor twaalf is de
brandmelder voor het Hollandsche paviljoen
in werking gesteld) en de tentoonstellings
brandweer is ook inderdaad uitgerukt. Men
vond echter het Nederlandsche paviljoen
geheel in het duister en bemerkte niets bij
zonders, waarop men weer is teruggekeerd.
Zondag heeft echter de waker Spoormans,
die de brand ontdekte verklaard, dat hij
niet voor middernacht de lichten heeft uit
gedraaid. Hij deelde niets mede over de
komst van de brandweer en zeide
niets bijzonders te hebben bemerkt bij zijn
verschillende ronden.
Heeft hij de brandweer niet gehoord?
Heeft er geen ontmoeting plaats gehad' tus-
schen den waker en de brandweer en is
deze laatste vertrokken zonder eerst Spoor
mans te waarscshuwen, dat er iets bijzon
ders was gemeld?
Indian Spoormans wel door de brandweer
is gewaarschuwd, heeft hij dan van het
vreemde geval melding gemaakt aan den
heer Moojen, toen deze 2 uur uit de stad
terugkeerde?
Indien de heer Moojen gewaarschuwd is,
heeft hij het dan niet raadzaam geacht
meerdere wakers uit te zetten?
De electrische stroom is, naar vast kwam
te staan om 2 uur 's nachts verbroken, ter
wijl Spoormans verklaart om 4.10 voor het
eerst een begin van brand te hebben ont
dekt, niet meer dan wat rook in de vesti
aire. Hoe is dit te verklaren en waar vindt
men do oplossing van het raadsel, dat
twee minuten later de brandweer heette
aanwezig te zijn en het gansche gebouw in
lichter laaien vond? Zoo dat er geen blus-
schen meer aan was!
Spoormans verklaart eerst de brandweer
te hebben gewaarschuwd en daarna den
heer Moojen te hebben gewekt, maar een
andere waker vertelt, dat Spoormans eerst
zijn collega's heeft gewaarschuwd, terwijl
deze de familie Moojen opmerkzaam hebben
gemaakt op het gevaar.
De lezing dat kortsluiting de oorzaak moet
zijn geweest is het eerst gevoed door Spoor
mans, die verklaarde, dat het vuur, naar hij
meende, in den hoek van de vesitaire zat,
waar de transformators stonden opgesteld
Is dit nagegaan?
Hoe klopt dit met de mededeeling dat
de brand op drie plaatsen tegelijk is uit
gebroken?
En heeft men onderzocht de verklaring
van den agent nit. Gharenton, dat deze 10
alaimschellen heeft moeten probeeren al
vorens gehoor te krijgen bij de centrale?
Ziehier een aantal vragen, die om beant
woording roepen.
Wij hebben hoop, dat het onderzoek nog
iets uitwerkt, maar we meenen, dat er
De Pink Pillen, die men inneemt op
j etenstijd, en die aan de voedingsmid
delen hunne krachtige, levenwekkende
I hoedanigheden toevoegen, zuiveren het
i bloed en herstellen zijn levenwekkende
bestanddeelenzij hernieuven ook de
krachten van het zenuwstelsel, wekken
de eetlust op, regelen de spijsvertering j
j en activeeren krachtig de organische
j functies.
De Pink Pillen herstellen het bloed, j
I versterken de zenuwen, zij vormen een
j geneesmiddel, dat zijn doeltrefTendheit
heeft bewezen in alle gevallen van bloed-
armoede, neurasthenie, algemeene ver- i
zwakking, stoornissen veroorzaakt door
den groei, of het keeren der jaren, maag- 5
pijnen, hoofdpijnen, zenuwuitputting.
De prijs der Pink Pillen bedraagt f. 1,75
J erflacon, f,9,per zes flacons. Hoofddepöt:
acob Marisplein. 23, te Amsterdam.
Eischt dit adres en glazen flacons. De
Pink Pillen zijn eveneens verkrijbaar
bij alle goede apothekers en drogisten.
J
NOG EENS: DE WIELINGENKWESTIE
De „Nation Beige" e.a. Waalsche dagbladen
houden staande inzake de Wielingen Kwestie,
dat de heer Hymans naar Parijs ging ver
trekken om met Jhr. Beelaerts cn Jhr. Lou
don de voorloopige overeenkomst te onder-
tee kenen.
Volgens verschillende bladen zou een NV
derlandsch journalist in de onderhandelin
gen gemengd zijn; de „Nation Beige" noemt
als zoodanig den heer Van Blankenstein van
de „Nieuwe Rotterdamsche Courant".
De Brusselsche correspondent van de
,Msb." voegt hieraan toe, niet ie kunnen ge-
looven, dat de Nederlandsche regeering zoo
tactloos zou zijn als haar onderhandelaar
te laten optreden iemand, die behoort tot
den redactiestaf van een blad, dat de he
vigste campagne tegen België heeft ge
voerd voor het verwerpen van het verdrag
eenige jaren geleden. En die in werkelijk
heid niets vertegenwoordigt, wat hem als
onderhandelaar prestige zuu kunnen geven.
De Katholieke Vlamingen voelen er niets
voor aan een dergelijk persoon eenig gezag
als onderhandelaar toe te kennen. Men ver
wacht hier dan ook een tegenspraak van de
Regeering in Den Haag. Bhjfi deze uit, clan
verwacht men, dat een Katholiek kamerlid
een vraag hieromtrent zal stellen.
N.V. VLIEGVELD „HOLLAND"
Na de voorloopige overeenkomst is thans
definitieve overeenstemming bereikt tus-
schen de gemeentebesturen van Den Haag
en Rotterdam over de statuten voor de te
stichten N. V. voor het gemeenschappelijk
vliegveld van Rotterdam en Den Haag.
De naam van het vliegveld is thans vast
gesteld: het wordt de N.V. vliegveld „Hol
land".
In het bestuur zullen aanvankelijk zit
ting nemen Prof. Ir. L. A. van R o y e n
te Delft, Mr. A. de Jong en A. B. de
Zeeuw en voor Den Haag Mr. J. A. do
Wilde en M. V r ij e n h o e k.
De grootte van het vliegveld zal 240 H.A.
bedragen; het zal gelegen zijn aan de Zuid
grens van Delft en gedeeltelijk op gebied
van Pijnacker.
ROFFEL-RIJM ES
UIT HET SOCIALE LEVEN
Men schrijft ons:
Te Utrecht werd in het gebouw voor Chr. So
ciale Belangen een vergadering gehouden van
de Vakgroep RüksVeldwacht van den Bond v.
Christelijke Politieambtenaren in Nederland.
Telde genoemde Bond al gedurende meer dan
10 Jaren onder zitn leden ook politiemannen,
behoorende tot het personeel der Rljksveld
wacht, het bleef bjj enkelen, totdat na 1927,
landelijke afdeeling Rilksveldwacht
gesticht, de groei er in
i den Bond i
Dit leidde tot den begeerden uitbouw van den
landelijke Vakgroep
De 5e Districts-afdeeling staat opgericht
Ter vergadering, welke goed bezocht was
anwezig
ïrwöderde plai
over den groei van de vakgroep Rjjksveld-
wacht van den Chr. Bond.
Nadat de voorzitter der vakgroep, het hoofd
bestuurslid dc heer L. v. d. Veen. rijksveld
wachter te Workum. de vergadering op de ge
bruikelijke wijze had geopend, werd aan de af
werking der rijk beladen agenda begonnen.
Behoudens besprekineen van Internen aard,
uitstippeling van lijnen, door den Bondssecre-
taris. den heer W. de Jong. Inzake de samen
stelling en werkwijze van de Vakgroep, bestuurs
verkiezing, bespreking van de wUze van be
noeming van een lid en plaatsvervangend lid
in do dienst-commissie voor de Rilksveldwacht
en de in deze Commissie binnenkort aan de
orde komende zeer belangrijke aangelegenheden
vormde do hoofdschotel der besprekingen we!
n vijftiental punten bestaande
■ept-p
ictlo.
middel
logelijk
Velen der a
geanimeerde bespreklnge
dienst-commissie en indi
op andere wijze, te ijveren voor "de
van de in het concept-program van actie uitge
drukte wenschen.
Voor de Rljksveldwacht zullen de organisatie
bemoeiingen thans voornamelijk loopen over de
dienst-commissie waarin alle polltie-organisa-
ties, die Rijksveldwachters onder hare leden tel
iwoordlgd z(jn.
ilssie er was werd
an Rijksveldwachters
rbreld. dat door die algemeene confessloneele
politle-organisaties. met bU haar vergeleken,
weinig leden behoorende tot de Rilksveldwacht
geen beteekpnenden Invloed op den gang van
zaken de belangen der Rtiksveldwaoht rakende,
konden uitoefenen. Hot onware van deze aan
tijging kan nu ieder Rijksveldwachter door de
ganiseerd in d«
niet langer wüfelen. tot onze Christelijke orga
nisatie, waarin onze Rljksveldwacht een eigen
Voordat de dienst-cc
door de neutrale vereei
(de R. P. V) onder hel
CONTRADICTIO
IN ADJECTO
r~d b e s c h
nder lelt. 3
Als ik onderwijzer was
Zou ik willen loeten
Welk bestuur van wcllce school
Zich zóó kan vergeten.
't Predicaat beschaafden dat
Bij een onderwijzer!
Is er ooit iets grijs genoemd,
Dit is nog veel grijzer.
Vraag een bok met horens, of
Vraag een paard met pooten,
Vraag als 't moet een officier
Die nooit heeft geschoten,
Vraag een knappe architect,
Vraag een handig meisje,
Vraag desnoods een treurmarsch op
Een gezellig wijsje,
Maar... een onderwijzer, en
Die beschaafd moet wezen,
Van m'n leven heb ik het
Niet zoo zot gelezen.
Veilig waag ik me eraan
Dit te profeteeren:
Op die advertentie zal
Niemand soil'citeer en.
(Nadruk verboden) LEO LENS
ECHTE FRIESCHE J
ÏTÏ30HEEREN BAAI
ZOSOcLperons
NIEUW ORGEL
Het nieuwe orgel In de Julianakërk te Dor
drecht, dat a.s. Maandag in gebruik zal wor
den genomen, voltooit het interieur van dit
mooie kerkgebouw. In Wilhelminakerk en
Julianakerk bezit de Geref. Kerk van Dor
drecht thans twee keurige kerkgebouwen.
plaats heeft, over te komen.
Er heerscht in den Chr Bond en In onze Vak
groep Rilksveldwacht een kerngezond organi
satieleven. Thans is het de tijd voor de leden
der Vakgroep om elk op zbn terrein te doen
wat zijn hand vindt om te doen. De lauwen. dis
bij de Christelijke organisatie thuis behooren.
moeten worden opgewekt hun plaatsen daar nu
ook in te nemen.
Werpt Uw mensehen vrees een? verre van 1*.
houdt op een beweging te bestrijden die de
Bond. Gjj die dit lei
positie en naar den eisch van Uw Christelijk
beginsel bb ons moet zijn: Komt en komt zoo
spoedig mogelijk.
tit gij er ook zelf niet van overtuigd dat do
Christelijke begins.-len groote hot. K-ni- h-h-
ben voor het maatschappelijk leven? Versterkt
dan ook onze Christelilke vakbeweging.
Aanmeldingen als lid kunnen geschieden aan
het Bondskantoor: Jekeratrant 58. Amsterdam
en bij den Secretaris der Vakgroep Rflksvetd-
wacht: B. Tromp, BllderdiJkstr. 35 a. VUar-
Uit Oost-lndie
DE ENGELSCHE KOLONIE
BATAVIA, 2 Juli. (Aneta). De Engelsche
kolonie alhier is zeer getroffen door de liqui
datie van de zoo lange jaren in Indië gewerkt
hebbende firma Burt Myrtle en Co. Vele em
ployes zijn ontslagen en naar Europa terug
gezonden. De achtergeblevenen zullen de liqui
datie voortzetten.
OPENING SPEELPLEIN
De Chr. School te Zuid-Boijerland had dringend behoefte aan een speelplein,
thans op afdoende wijze is voorzien. De speelruimte is thans 700 M2. In te'g>
digheid van aannemer, schoolbestuur en wethouders knipt de voorzitter van
stuur, de heer E. Hoek, het Oranjelint door. Naast hem rechts het hoofd der
do heer J. Rcdert cn het perroueel.
waarin
i'iiwoor-
het he-
school,