BINNENLAND. Inaa^nVancJaaq Gemengd Nieuws. KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT WOENSDAG 1 JULI 1931 DERDE BLAD PAG. 9 /EREEN. VOOR HOOGER ONDERWIJS OP GEREF. GRONDSLAG 51e JAARVERGADERING TE GRONINGEN R HET JUBILEUM MET NIEUWEN MOED VERDER 30UW AAN DE STICHTINGSGEDACHTE Heden wordt in de „Harmonie" te Gronin- jn de 51e jaarvergadering gehouden van vereeniging voor Hooger Onderwijs op fcr. grondslag. Oudergewoonte ging aan deze vergadering tn den vooravond een bidstond vooral elke plaats vond in de Zuiderkerk, tervvijj s voorganger optrad Ds. J. J. Miedema eref. predikant te Groningen. De bidstond. De voorganger opende de samenkomst Et het uitspreken van het „Onze Vader" i het doen zingen van Ps. 951 en 3. Hij tig zijn toespraak aan met te herinneren tn de blijde danktoon die naklinkt van de oring van het 50-jarig bestaan der Vrije Uiversiteit, alsook aan de jaarvergadering tr vereeniging in 1887 te Groningen gehou tn. Toen lachte men om de kleinheid van stichting, de geringheid van het getal, t onbeduidendheid van het bezoek, die •agen deed: „Noemt gij dat een universi- öt?" Toen kon men zeggen: Laat ze lachen, is na 50 jaar wij er niet meer zijn, zullen «ze zonen tot onze erfenis zijn ingegaan spreken wij elkander nader. En waarlijk, a 50 jaar is de lach en spot vergaan. Toch is er nog wel behoefte aan het gebed b eigenlijke plaats is niet veranderd. Niet «jen kracht noch eigen werk is te roemen. &r. wilde daarom zijn gehoor in deze ure tpalen bij het woord uit Ps. 121 1 en 2. Na het zingen van Ps. 121 1 wees spr. er 0 hoe hier wordt gehoord een vraag des on- rachts en der afhankelijkheid. De pelgrim <3 optrekt en die nood en zorgen kent, aJs- ck eigen zwakheid en kleinheid en de ge- \ren van den weg, roept: Van waai' zal njn hulpe komen? Dat blijft ook het vra- (ji van onze Hoogeschool. In heel de arbeid, iial de gevaren, in den steeds toenemende.n sijd in de nood van heel het leven, in de vrslapping van het leven. Vanwaar zal onze hlpe. komen? De dichter zegt: Ik hef mijn ogen op naar de bergen, niet de hergen Is- réls, maar de bergen van Jeruzalem, de std Gods. waar de Heere woont en samen- kmt met Ziin volk. Daar heen gaat hij met azijn zorgen en nood. Tot God! Ja, want oee hulpe is in den Naam des Heeren, Die hmel en aarde gemaakt heeft Hij is de God ds Verbonds. der trouwe, en die ook trouwe hudt Het is des Heeren zaak. Daarin is oze hul De en ons vertrouwen, in den Naam dt Heeren. Onze sterkte is in Hem! lierna deed Ds. Miedema zingen Ps. 145 1 m 6. waarna hü de belangen en nooden vn de Vrije Universiteit in dankzegging en goed opdroeg aan den troon der genade. Mt het zingen van Ps. 146 8 werd de bid- slnd besloten. Hierna bood de regelingscommissie In de Rrmonie een begroetinessamenkomst aan. di aan de bezoekers van buiten ruime gelo- gnheid bood tot onderlinge kout, terwijl vrversch ineen werden geserveerd. DE DAG VAN HEDEN. Morgenvergadering. Te half elf werd hedenmorgen de 51ste jarvergadering geopend. Ze stond onder lei- dig van den curator Dr. K. D ij k, Geref. p>diknnt te Den Haag-West )r .Dijk opende de vergadering met het den zingen van Ps. 68 14, het lezen van 1 oh. 4 110 en gebed. Hierna hield hij de Openingsrede, waraan wij het volgende ontleenen: &r. begint zijn openingswoord met een ner- Inerlnp aan het In October gevierde gouden jiilleuni. Maar op dien bergtop kunnen wö niet bit-en. Het werkelijke leven is ook voor onzo V.l in de diepte van het dal. Maar nu vrme- ulguldigon zich de vragen. Zal de volgende peiode een tijdvak z(1n van even grooten zegen alahet eerste:! zal de VU. trouw blijven aar heibeginsel: zal ons volk krachtig genoeg r.ün omonae Gereformeerde hoogeschool te blijven st«nen? Bil de beantwoording van die vrager stan wt) bloot voor hot gevaar van onzuivere verelUklug. Velen trekken een onjuiste Daral- lel.uasrher, het begin van de eerste vijftig jaar en iet begin van de tweede periode. Men kiaagt ovr liet verslappen van de oude geestdrift Ij deze klacht etaat spr. uitvoerig stil en tpfct er eerst op. dat een dergelijke vergeltjklng zer onzuiver Is. De tijden det- Uchtlger jaren zö anders dan nu. En al z'jn er zeker schadu- wo, waarover w|j ons te verootmoedigen heb- bo. de liefde Is nog niet verstorven, getuige he gouden feest En wat or.ze hocsleeraron be- tr/t, men vergete niet dat de uitwerking van degrondbeginselen. die vooral door Dr. Kuyper in eet licht zlin gesteld, een even zwaar werk ls al8 de prediking en formuleering van die pnolpln zelve. De toepassing van wat eens ge nial werd gegrepen elscht geweldige donk- krcht en ernstige zleleworsteling: een strtiS dia de tegenwoordige professoren in de kracht Gos begeeien te voeren. En wat de studenten bereft In deze klacht, die Is naar de wijze va», kekhofzangen over onze jeugd, wordt over net liefde en met ons gebed. WU zien echter de gevaren niet voorbU. Daar Is het gevaar, dat ons gereformeerde volk niet eendrachtig zich om de \-.U. schaart cn door keikrlUke oneenigheden de gemeenschappelij ke steun wordt gebroken. Daar is ook het ge ve nr. dai de hoogo noodzakelijkheid der V.U. niet meer zoo wordt gevoeld. Daar is tenslotte het gevaar, dat wü om alle verwöt van achter- lllkl.eld van ons af te werpen, jacht maken op nieuwigheden, die. het leven der V.U. opofferen ann eigen gedachte en glorie. Voor al die ge varen moeten onze oogen wijd open zön. wö hebben ons eendrachtig als gereformeerden aan de V.U. te vereenigen. gedachtig aan het woord van Prof. Lindeboopi op het gouden feest ge sproken Zullen wö haar steunen met onze ge beden? Op die vraag zegge een leder van ons: Ja, dat willen wö door Gods genade. Ook zullen do ouderen aan de jongeren geven het voorbeeld van liefde en toeivödlng en bovenal van onder worpenheid aan Gods Woord en al keeren velen zich van ons af. wü aanvaarden het Isolement, omdat ook op wotenschappelök terrein de ge hoorzaamheid aan Gods ordinantiën de hoogste core cn vrüheld Is, die óns kan gegeven worden Hieraan willen we vasthouden. En dat temeer nu de oude generatie wegsterft Spr. gedenkt de In dit jaar overleden stichters dor V U. .A. Baron van Dededm; D. A. Belntema en S J. Peefat. den oud-curator J. H. de Waal Maleflit Van de stichters der V.U. Is niemand meer in het leven. Aan ons jongere generatie, de heilige taak om hun arbeid ..^ratelen, gaat het niet om de e menschen: niet om den wetensChappelnken roem van een hoógleeraar: ook niet om de heer iökheid van ons gereformeerde volk. maar om de glorie van Hem. uit Wien en door Wlen en tot Wien alle dingen zijn. De voorzitter verzocht hierna de vergade- rin gom s'aande te zingen Ps. 89 8: „Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht", enz. Vervolgens kwamen de huishoudelijke za ken aan de orde. He» jaarveslag 1930, dat bereids in druk verscheen, en waarover we reeds enkele me- dedeelingen deden, werd goedgekeurd. Na afdoening der huishoudelijke aangele genheden refereerde Ds. H. S. Bouma. Ge reformeerd predikant te Amsterdam-Zuid, over: „Het blijft een geloofsstuk". uitgroeien. Wanneer gelet wordt op de sommen die noodig zijn, op de mannen van geloof ei wetenschap, die uit betrekkelijk kleinen krini gevonden moe-ten worden en op de verscheu ring van het Gereformeerde volk", dan zou den we haas-t geneig-d zijn, het pogen op te In plaats daarvan echter kaji met moed voor waarts gegaan worden. Door Gods genade Is de greep van de Gereformeerde religie op ons volk zóó sterk, dat wat «r ook gedaan werd, om ops daarvan te „bevrijden", het Calvinisme altijd zijn invloed behield. En na teruggedron gen te zijn geweest, ls het weer opgesprongen uit zijn schijnbare machteloosheid en heeft daarbij de behoefte gevoeld om een eigen uni versiteit te stichten, hoé' stout stuk dat ook scheen. Daaróm kunnen we vertrouwen hebben In deze zaak. De God der historie beschaamt niemand, die In ZUn werk werkt. Doen we dat met God Is de uitkomst niet onzeker. Met een opwekking, om trou blijven, eindigde spr. zijn rede. goed reoht. dan De middagvergadering. Te 2 uur ving de middagvergadering aan. Als eerste spreker trad op Prof. Mr. P. A. Diepenhorst, hoogleeraar in de faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de V. U.. met hel onderwerp: „Groen van Prinsterer en de Vrije Universiteit", Rede Prof. Mr. P. A. DiepenhorsL Spr. teekende - - der geestelök® laders der V.U. De stichting der V.U. ligt even zeer In de lün zöner christelök-historische actie als de zuivere ontwikkeling dezer Hoogeschool zal worden gebaat door een zich verdiepen I n en toepassen van de door hem beleden begln- Ter verdediging van die gedachte werd door den Inleider op drie punten de aandacht geves tigd In de eerste plaats liet hö uitkomen hoe Groen diep doordrongen was van den machtigen invloed, door de academiën op het geestesleven van een volk geoefend. Herhaaldelök geeft Groen in geschrift en parlementaire rede voor lichting sengannde de dingen van het academie loven, dat hö tot hoogen staat wil opvoeren. Als worstelaar voor de lagere school met den Böhel, openbaarde Groen zich het sterkst, maar toch deed de verterende gloed, waarmee hö de Christelöke volkssthool tot ontwikkeling *ocht brengen. h.e'r" '""ugfiB de i ive.rsltelt het c In de tweede plaats liet Prof. Diepenhorst zien hoe Groen's waardeerlng niet eenzüclie uit ging naar de openbare universiteiten gelük zo ten onzent 7Ön ingericht. De vröheld van hoo ger onderwüs vond in Groen eer. warm pleit bezorger. Tusschen de vrijheid van lager en universitair onderwtJs legde Groen een nauw ver band. HlndelÜk beantwoordde Inleider de vraag tn hoeverre mag worden aangenomen dat de prin- clpkele basis, waarop de Yi0e Universiteit ge bouwd is. ook het standpunt van Groen van Prinsterer vertolkt. Hier werd alle nadruk ge legd op het feit dat Groen zoo veel mogelijk de eenheid en samenwerking van alle Gere formeerden. ir. verschillenden kerkformatles op genomen, trachtte te bevorderen een grond gedachte, die ook bö de stichting van de V.U. led recht der belüdenlsschrlftten. Evenals Groen keerl zich ook de V.U. zich tegen dege ne met een heroep „op den BiJbol alleen" de Formulieren afwijzen. Daarna sprak Prof. Dr. G. Ch. Aalders, van Hilversum, hoogleeraar in de Theologi sche Faculteit der Vrije Universiteit, over: „Schriftgezag en Wetenschap". Spr. wil Iets zeggen over beider verband. Door de erkenning van het Schriftgezag worden wü. Gereformeerden, büzonder getypeerd. In te genstelling met Iemand als Dr. Cramer, die ten :]ite n eent zich in deze op de P.eformatoren te kunnen beroepen, handhaven wö het objec tief irozn<r der Schrift. De Schrift heeft gezag In zichzelf. Dat gezag ontstaat niet pas door onze erkenning. De school van Barth wil wel het objectieve gezag van de Schrift handhaven maar loochent zön volstrekt karakter. Met ge bruikmaking vap de paradox wordt het zoo ge steld, dat net gezag der Schrift tegelijk vel- ptrekt en betrekkelilk is. En dit ligt hieraan, dat in de Schrift niet elgenlük en ten volle de atefn Goda wordt erkend, maar slechtR de stem Gods aan ons overgebracht door een feil baar menschelUk getuigenis. Met zulke be schouwingen kunnen wü onmógelök medegan». Daar de Schrift het woord is van Hem, die .uverclr» In over alles, geldt haar volstrekte ■zag voor alles waarover ze zich uitspreekt: het geldt ook voor haar historische mededeelln gen: het rankt ook ons denken. Men lotte er wel op dat het gezag der Schrift alleen betrekking beeft op datgene waaróver het zich uitspreekt De Schrift kan niet worden gebruikt als een middel om tot een beslissing te komen voor onze particuliere levensomstnn- d'gbeden. b.v. door haar op een willekeurige plants te laton openvallen. Ze geeft ook geon rogel.i voor ons formeele denken. Ze geeft geen wereldbeeld. En zoo ls er meer. Maar de aan raking van Schrift en wetenschap Is onve.rmll- ddük cn dnn staat het vast dat aan de Schrift de voorkeur toekomt Dit moet de Vrüe Unl- telt vasthouden tegenover hen die het ont- turlök niet wil zeggen dat er slechts één we tonschappelljke methode ls. böv. de exacte Van pToet belnng is hierbij of men bedoel slechts bevrediging van puur menschelëk verlai gen nnnr kennis, of dat men beoogt Gods ge dachten na te sporen Toch kan men op een be pnaid terrein verwachten dat elke onderzoeke tot dezelfde resultaten moet komen {expertmei I. onderzoeken van archieven, bepal de beteekenls van woordei spraakgebruik, maar ook beoordeeïen eludeeren volgens de formeele regels uit he eer. kunstenaar. Hier blijkt het belang der Vriie Universiteit Spr. kan het niet eens zön met die rce.-tve'wanten die van meening z0n dat dit beginselconfilet niet moet leiden tot een eigen Inrichting voor wetenschapsbeoefening. De strüd der beginselen kan niet worden bö«relesrd Begin September 19S0 Is In Salzburg een groo te Katholiekendag gehouden, waarop het d(-k- beeld van een Roomsch-Katholleke Unlvt. al- telt voor heel de Dultsche nationaliteit In Het middelpunt stond. We handhaven de gedachte In onze Universi teit bellchoamd en doen daarom een beroep op de blövende sympathie van allen die de Gere formeerde belijdenis liefhebben. Na afdoening van nog enkele zaken wer den de mooie b'ijecnkomsten op de gebruike lijke wijze beëindigd. GENEESHEER-DIRECTEUR PROV. ZIEKENHUIS NABIJ SANTPOORT. Ged. Staten van Noord-Holland stellen voor met ingang van 1 Augustus te benoe men tot eersten geneesheer-directeur van hei Prov. Ziekenhuis nabij Santpoort den heer G. Kraus, thans geneesheer in dat zieken huis. NEDERLAND-EXPRESS In aansluiting op het reeds medegedeelde, wordt bericht, dat de Donderdagmorgen hier te iande arriveerende speciale trein met post en passagiers in aansluiting op het rno torschip „Mnmix van SL Aldegonde" ten ge volge van de zware bezetting te Bazel in twee gedeelten zal worden gesplitst welke respectievelijk via Zevenaar en Nijmegen zullen rijden. Beide treinen worden te Arn hem gecombineerd of wel met een tusschen- ruimte van ongeveer 3 minuten na elkaar via Utrecht naar Den Haag doorgevoerd Passagiers met bestemming Amsterdam zul len aldaar op den reeds gemelden tijd aan komen. De aankomst te Rotterdam (Maas) blijft ongewijzigd. POSTVERZENDING AAN DE „AREND". Do vroeger bekend gemaakte verzending van brievenmalen voor H. M. .Arend" naar de Bermuda-eilanden op 3, 7 en 9 Juli a.s. vervalt De eerste verzending aan genoemd i tuig zal thans plaats vinden op heden 1 Juli en wel naar San Juan de Portorico met het s.s. Ile de France. Verdere verzendingsmogelijkheden zullen nader worden bekend gemaakt CHRISTELIJK NATIONAAL VAKVERBOND ALGEMEENE VERGADERING TE UTRECHT Gistermorgen werd na het referaat van Prof. Gerbrandy, waarvan we gisteren reeds verslag deden, over dit referaat gediscus sieerd. Do discussie. De heer P. Z. L. de Groot (Spoor- en Trampersoneel) vroeg of het wel op den weg der Chr. Vakbeweging ligt actie te voe ren tegen ondernemers, die door de ratio nalisatie het rendement van hun bedrijf erhoogen? Laat het geweten toe mede te werken aan de rationalisatie, als dientenge volge aan sommigen de arbeid ontnomen wordt? De heer Rudolph (Duïtsche Evang. ar beiders) wees op enkele voorbeelden van ra tionalisatie in Dultschland, waardoor tal van arbeiders werkloos werden en onderschreef de opmerking van den referent, dat rationa lisatie nimmer tegen Gods geboden in zal mogen gaan. De heer Post (Metaalbew.) vond, dat bij den drang naar betere bedrijfsmethoden de menschelijke factor teveel 'vergeten wordt; om dal te verzachten zou spr. zijn voor ver korting van arbeidstijd. l»e heei Icni v (Bouwarh^ vroeg of dooi verkorting van arbeidstijd niel vermin dering der werkloosheid zou worden verkre gen. GOoS gebod zegt wel: zes dagen zult ge arbeiden, maar niet hoelang per dag. De li» er Menfes i P.T.T.-personeel) vond veikortine van yiLe.uStijd geboden om de gevolgen der m.én veering van den arbeid weg t. nemen. De heer L. Vermeulen (Ambtenaren) zei, dat rationalisatie werkloosheid mee brengt, welke demoraliseerend werkt. De heer De Mos wees op het egoïsme, ook in het bedrijfsleven. Deze menschelijke factor moet worden tegengestaan. De heer Q u i s p e 1 zeide, dat internatio naal de koopkracht vergroot moet worden, zal men komen tot een oplossing. De heer Hofman (Typografen) infor meerde wat het standpunt der Chr. vakbe weging moet zijn, als tot verkorting van ar beidstijd moet worden overgegaan om alle arbeiders werk te kunnen geven. De heer A m e 1 i n k (CN.V.) zeide, dat verkorting van den arbeidsdag tot gevolg kan hebben, dat meerderen arbeid vinden. Dan niet zoo, dat minder dagen per weck gewerkt worden, maar b.v. minder uren per dag. Men spreekt van overproductie, maar die is er toch eigenlijk niet zoolang er nog millioencn menschen zijn, die aan het aller- noodigste gebrek hebben. Beantwoording Prof. Gerbrandy Prof. Gerbrandy, de sprekers beant woordende. zeide het goed te vinden dat als er van een bepaald product teveel is, men internationaal bijeenkomt om de productie van dit artikel te regelen. De loonfactor is jn het productieproces van groot belang en daarom is de taak der vakbeweging in dit proces van zoo enorme boteekenis. We moe ten niet denken, dat wij heel het economi sche leven kunnen zien en dit heelemaal maken kunnen. God is het Die regeert Zes dagen arbeiden en des Zondags rusten, dat is de regel, welke God gesteld heo.fL Het zou kunnen zijn, dat hier of daar nog te lang gewerkt werd (ook in verband met den ver- nioeidheidsfactor) en dat hier of daar dus verkorting van den arbeidstijd geboden is. Maar we moeten het zoo zien, dat werken goed is voor een mensch en een der levens waarden van de allergrootste beteekenis is. Wees met uw aandrang om tot verkorting van den arbeidstijd te komen sober. Deze tijd van crisis gaat voorbij. De crisis is zoo maar gekomen, ze zal ook zoo maar weer verdwijnen. Als spr. ziet wat er in Amerika thans omgaat, dan zegt hij: de crisis loopt op haar eind; b.v. de schommelingen op de beurs, de fluctuaties in de werkloosheid, der gelijke dingen doen zich altijd voor als de laatste stuiptrekkingen van een crisis. Naar spr.'s meening zal 1932 nog een heel slecht jaar worden, maar is in 1933 de crisis voor bij. En daarom moet men het zoo leiden, dat de maatregelen welke men voorstel van tij- delijken aard zijn. De rationalisatie heeft voor u, als keerzijde de medezeggenschap. Noodig is, dat de menschen meer eenvoudig leven. Moogt ge uw arbeid als Chr. vakbe weging zien voor medezeggenschap, voor het verhoogd levenspeil voor de laagst bezol digden, en voor het doen zien van den ar beid als een cultuurwaarde (applaus). De middagvergadering. In de middagvergadering heette de voor zitter welkom de Tweede Kamerleden, oud-Min. dr. J. Schokking en H. W. Tilanus, I namens de Chr.-Hist. Kamerfractie en Smeenk en Chr. v. d. Heuvel nanjens de A.- R. Kamerclub, de heer C. Tabak namens het Ned. Jongelingsverbond. In bespreking kwam het rapport Inzake het jeugdwerk. Aan de bespreking namen deel dr. Knoppers, de heeren Van E y k (Chr. Houtbow.), Schaafsma (N.C.B.), Moll (N.C.B.) en Tilanus. Het rapport werd als leiddraad voor het jeugdwerk der Chr. vakbeweging aanvaard, en de conclusies werden vastgesteld. Besloten werd het algemeen bestuur te machtigen om een vierden gesalarieerd be stuurder te benoemen, desnoodig buiten het tegenwoordig bestuur om. Voorts werd het ;lch wat W1I5J1 DRIFTIGE VADERS Driftige vaders wie kent ze niet? Maar ook: welke vader zou durven ver klaren, dat hij nooit door zijn drift zich ver leiden liet dingen te zeggen en te doen, die hij laten betreuren moest? En toch kunnen we door onze drift zoo onnoemlijk \eel bederven. Inzonderheid in den omgang met onze kinderon hebben we ons scherp in acht te iigmen en onze woorden en handelingen we. te wikken en to wegen. Een man van zeer goede familie vertelde eens- Als knaap werd ik dikwijls herinnerd aan het gebod om mijn ouders te eeren. Zoowel tliuis, op de Zondagsschool èn in de kerk hoorde ik dat telkens weer herhalen. Maar ook hoorde ik het met tegenzin, want schoon mijn vader die de teugels van het huishouden in de hand hield zich geheel wijdde aan liet welzijn van zijn gezin was hij altijd erg driftig. En daar waren vreesenjke oogennlikken, waarin nujn legen zin tegen zijn autoriteit gevaarlijk u aan haat grensde- Eens op een onvergetelijken morgen, toen mijn vader op een harde wijze mijn om zonnen plannnen in heftigen toon ontstoaen omverwierp, wist ik om zoo te zeggen, geen raad meer, want ik was geheel in zijn i macht. Zijn ongenoegen nam den vorm aan; van een barsch bespotten, zooals hij daar; voor mij stond met een verbolgen gelaat en gramstorige oogen, mij bevelende, een ver I nedereude daad te verrichten. Weer hoorde ik dat dikwijls herhaalde gebod: „Kinderen, eert uw ouders'" Op het oogenbiik van de verschrikkelijkste spanning kuam onze oude grijze huisknecht ons voorbij, en stond een plechtig oogenbiik stil, om eerbiedig te zeggen: „Vaders, ver wekt uw kinderen niet tot toorn, opdat zij 't mocaeloos worden". De oogen van mijn vader schoten vuur; toen verdween de sombere gloed zijner oogen; hij stak mij de hand toe en zei* ..Mijn jong»*n, vergeef mij!" AI de verkropte toorn verdween eensklaps uit mijn hart. Ik verwonderde' mij, hoe ik ooit voor een oogenbiik nijdig had kunnen zijn jegens mijn goeden liefdevollen vader. Ik was beschaamd, bedroefd, sprakeloos, toen ik raijn bevende hand in de zijne legde Veie .aren zijn ïrdert dat oogenbiik vooi> bij gesneld, en mijn vader en de grijze .uailgever rusten reeds lang vreedzaam in hun grul, maar dat oogenbiik is nooit uit uujn geheugen .erdwenen. Ik wist toeu, dat nooit meer een schaduw zou oprijzen tus schen mijn vader en mij, en het heelt het ook nimmer gedafn. want ofschoon onze neigingen wel weer eens tegen elkander in- druisciitfiii, was het slechts uitwendig, en altijd was er een onderling vertrouwen, dat alles tusschen ons op een goeden voet siviid. Ik heb er veel van gehoord, om den wil van een kind te breken, en gehoorzaamheid to eiseiien, maar heel weinig omtrent het ouderlijk bevel: „Verwekt uw kinderen niet tot toorn!" Mannen, die ik goed gekend heb, uitne mende mannen vaak, hebben hun kinderen soms hopeloos van zich vervreemd, in T bijzonder hun zonen, door een roekeloos misbruik van macht. Heet gebakerd van gemoed, hebben zij hun positie misbruikt, door in een oogenbiik van opgewondenheid zich zei ven te vergeten en den jongen ruwe \erwijtingeu te doen, waar zachtmoedigheid geduld en vaste, zachte hand waren noodig geweest. Onbekookt als het verstand van een kind den volwassene toeschijnt, is het in één op zicht onfeilbaar in het onderscheiden van onrechtvaardigheid en bedrog- Het bitter ge voel van persoonlijke beleediging ontstaat door onrechtvaardig gehandhaafde autori teit, keert zich langzaam tot een vergif, dat de schoonste karaktertrekken van een kind doortrekt en bederft, tenzij eenige wonder volle zachte genegenheden er tusschen schuiven, om den doodelijken voortgang te beletten. Als wij in liefde zaaien, zoo zullen wij ook in de harten onzer kinderen maaien en een voorbeeld is sterker dan een voorschrift Vaders, verwekt uw kinderen niet tot toom, opdat zij niet moedeloos worden! Aangrijpend vermaan, dat wij allen wel zeer ernstig ter harte mogen nemen. bestuur gemachtigd dat als iemand buiten het tegenwoordig bestuur tot vrijgestelde wordt benoemd, het bestuur uit te breiden tot negen leden. Inzake de Arbeidsbank werd besloten deze zaak te delegeeren naar het bestuur. De heer Hofman bracht den voorzitter dank voor zijn leiding. Dr. Schokking eindigde met dankgebed. De vergadering werd besloten met een feestmaaltijd, waar aan o.m. ook de genoemde Kamerleden aan- Door twee agenten is aan het bureau te Amsterdam geleid een glazenwasscher, die in staat van dronkenschap verkeerende, in een sigarenwinkel aan de Stoofsteeg den boel kort en klein sloeg en een stuk glas 'n den inond had ges'.oken, tengevolge waar van hij hevig uit den mond bloedde. Den inmiddels ontboden dokter toonde de man een viertal steekwonden in den buik, die van zoo ernstigen aard waren, dat deze zijn overbrenging naar één der gasthuizen noodig oordeelde. Daar bij fouilleering in een der broekzakken van den man een ge opend knipmes werd aangetroffen, dat met de punt naar boven stak, kan gevoeglijk worden aangenomen, dat genoemde steek wonden door 's mans eigen mes zijn ver -or- zaakt Door den eigenaar van genoemden sigarenwinkel is later aangifte gedaan van gedeeltelijke vernieling van zijn inventaris. EEN LIEFDESDRAMA Op het Mercuriusplein te Lonneker (Ov.)" heeft een 26-jarige man een moordaanslag gepleegd op zijn daar wonende vroegere verloofde, die hij met een scheermes ver schillende wonden toebracht Het meisje werd in ernstigen toestand naar het zieken huis te Enschedé overgebracht De dader, die gevlucht was, heeft zich later bij een burveiHeerende agent van Politie te En schede gemeld. Toen deze hem naar het bureau wilde overbrengen, sprong de mail plotseling onder een voorbijrijdende auto. Hij werd overreden en in zorgwekkende toestand naar het R.K. ziekenhuis overge- '>racht. 15. Tien minuten later werd de piloot bin nengebracht; ze had?den hem op 't dak ge vonden. Hij werd in 'i bed raast den kapi tein neergelegd. „WeLkom! Welkom!" riep de kapitein, en drukte zijn vriend hartelijk de hand. De kwetsuren waren gelukkig nogal onbeduidend en genazen epoeddg. 16. Na zijn genezing besloot kapitein Klakkebos dadelijk werk van fle reis te ma ken. Hij sloeg een complete jagers-uitrus ting in, waarmee hij in het dorp groot suc ces oogstte. Op weg naar huis kwam hij z'n neefjes tegen; 'n paar flinke jongens, „Hè, Oom, mogen we mee?" riepen ze ver- (Wordt Vrijdag vervolgd.) FEUILLETON DE STER VAN HALALAT Ea verhaal uit den tijd der Babylonische ballingschap ,3ie draagt onze kleeding!" riepen som- mien. ,4aar het ia een onbekend gezicht ,Jie knaap heeft zeker geweten, hoe men 1 in net vrouwenverblijf gekleed is, en zal zoo hebben willen vluchten. Hij heeft zich ecber leelijk vergist ,4aar er waren twee kerels, toen wij bij dei muur kwamen. Waar is de andere?" ,ioekt!" „k zag iemand naar de stallen loopen Mar dat was een der paardenknechts. Hij wa tenminste zoo gekleed." ,3e zijt een stommerik! Dat was een der vlchtelingen. Deze schavuit heeft ook zijn eign pakje niet aan!" /ooruit! Wij moeten hem hebben. Razu zal liever twee dan één zien!" ,3e zult een flinke belooning krijgen, re- ka er op!" hoeveel denkt ge?" Ja, dat kan ik niet bepaald zeggen, hoveel Tavat den koning waard is. Maar in elk geval zal d>e lis'ige slavin een ge- del te moeten hebben; want ze bracht ons ophet spoor!" ,Nu ik denk, dat Nubta wel iets ontvangt van Nitokris!" Zij die den anderen persoon achtervolgd hadden, kwamen spoedig terug. Er was niets vreemds gevonden en zij hadden toch gezocht als speurhonden. Bij de deur van den koninklijken paardenstal stond een slaaf, die er slaperig uitzag en zich herhaal delijk in de oogen wreef, toen zij hem met vragen overstelpten. De mannen hadden niet gemerkt, dat deze slaperige slaaf slimmer was dan zij, die zoo volkomen wakker waren. HOOFDSTUK XI Een krankzinnige? Toen den volgenden morgen de poort van het. paleis geopend werd, was Litturu de perste, die door de opening schreed. Van de schildwachten vernam hij, wat er dien nacht gebeurd was. Hij haastte zich een en ander aan den stadhouder mede te dee- len. „Zou Achiramu werkelijk zoo verblind geweest zijn, de odaliske te willen bevrij den?" vroeg deze. „Vader, gij moet dadelijk naar den ko ningsburg gaan, en zien te onderscheppen of de bode de waarheid sprak." De stadhouder beval de draagkoets ge reed te houden. Enkele uren naderhand kwam hij terug en wist haarfijn te vertellen, hoe de zaak zich toegedragen had. „Achiramu heeft tot heden een volkomen stilzwijgen bewaard. Men kent zijn naam niet eens. De arme jongen zal thans ge dwongen worden zijn mond te openen. Men wil hem de bastonnade doen ondergaan. Sommigen meenen, dat hij afgezonden werd door een vereerder der odaliske. De koning gelooft echter niet aan medeplichtigheid van haar zijde." „Het zou beter zijn, dat Achiramu sprak" beweerde Sukkal. „Zoo! Dan zouden hij en Tavat allebei ter dood gebracht worden," sprak de stad houder. „Ge weet, dat hij, die het waagt, het vrouwenverblijf binnen te dringen, ge dood wordt evenzoo de ontrouwe odaliske" „Maar wat nu?" „Laat ons eens overleggen! Vandaag sterft Achiramu nog niet" Tegen den avond swam Litturu terug. Lislima was bij hem geweest en had ge- egd, dat haar meesteres vast besloten was, den koning de voile waarheid mede te deelen en dan met Achiramu te sterven. Zij wachtte slechts op een antwoord van zijn vriend, waarin hij, naar zij hoopte, haar voornemen zou billijken. „Dat mag niet zijn" sprak de gouverneur haastig, „maar het brengt mij op een an der plan." Verheugd blikte Sukkal zijn vader aan. „Ga zitten!" zei de stadhouder. En nu bespraken vader en zoon hetgeen er zou moeten geschieden. Eindelijk stond de eerste op. „'t Is een gewaagd stuk. dat wij onder nemen; maar gij zult zelf moeten beken nen, dat Achiramu op deze wijze alleen op een invrijheidsstelling kan hopen. Laat Lit turn binnenkomen." Nabunahid was zeer opgewonden wijl de gevangene geen enkel woord sprak. De stadhouder liet een oogenbiik gehoor verzoeken. De koning weigerde niet hem te ontvan gen; want Naburichtiusur was een ver trouwd dienaar en verstandig raadsman. De gouverneur verzocht machtiging voor de uitvoering van enkele werken, inlich tingen betreffende sommige aangelegenhe den, verlof voor een wijziging in bestaan de verordeningen, het een zoowe' als het ander in het belang van de stad en hare bewoners; maar moest tot zijn leedwezen bemerken, dat de koning heden weinig lust toonde zich om de belangen van rijk of provincie te bekommeren. Nabunahid scheen weinig te hooren en had geen en kele opmerking te maken, wat anders steeds bij dergelijke zaken het geval was. Terwijl de gouverneur nog sprak, werd den koning gemeld, dat de ondichter van het vrouwenverblijf om een onderhoud ver zocht wegens belangrijke mededeelingen. Nabunahid beval, dat de ODziehter ter stond voor hem moest verschijnen. Razu naderde den troon en knielde op een eerbiedigen afstand neer. De koning gebood hem te spreken. De opzichter wierp een vragenden blik naar den stadho»' '°r, maar Nabunahid zeide: „Spreek, de gouverneur kent bijna even goed de aangelegenheden van den ko ningsberg als ik." „M in koning, het betreft Tavat, de oda liske uit Sinnara"i „Spreekl Wat weet ge?" vroeg hij. „Een kwartier geleden kwam een dei- eunuchen bij mij en ontdekte mij dat de persoon, van wie ik sprak, hem had verzocht mee te werken, dat zij den gevangene den volgenden nacht zou kunnen zien en spre- Nabunahid sprong op. De aderen van zijn voorhoofd zwollen op en driftig riep hij: „Dat gebeurt niet! Ga en laat de odaliske in de gevangenis werpen!" Toen sprak de stadhouder: „Mijn koning, wellicht biedt dit onderhoud u gelegenheid achter een of ander geheim te komen!" Nabunahid zag den spreker verwonderd aan. Hij begreep eerst niet, wat dpze bedoel de. Maar een oogenbiik later zei mij: „Gij zijt verstandig, Naburichtiusur!" En zich tot Razu wendende: „Men zal de odalis ke laten begaan in alles, wat zij voorne mens is te doen". Achiramu zat in zijn diepe, vochtige ge vangenis op den natten vloer. Duistern:s en een onheimelijke stilte omgaven hem. Doch langzamerhand raakte hij er aan gewend Hij koesterde weinig hoop meer in leven te blijven. Als hij boven zich in de ruimte waaruit een nauwe opening alleen den toe gang tot de gevangenis vormde. een;g geluid vernam, schrikte hij. in de mecning. dat het de beulen waren, die hem ter dood zouden brengen. „O. wreede ontgoocheling! Juist op het oogenbiik dat ik. na lange sche'd»«g, mijn lieve Tana omb*'"'«\ en ree-Is meende haar daar buiten in veiligheid te brengen, moest het noodlot ons voor altijd van elkan der schouren. Uw einde is aanstaande, Achiramu. En dat wegens de luim van een onmenschelijk vorsL" Dei-gelijke gedachten en voorstellingen hielden zijn geest bezig in do lango uren der gevangenschap. Daar hoorde hij voetstappen boven zich, maar nauw hoorlnar, als van een kind. Hij luisterde. Van boven drong het schijnsel eener lamp tot in het hol en een gelaat was bij de opening merkbaar. Achiramu sprong op; hij herkende in de schemering zijn Tavat „Tavat, zijt gij het?" „Ik dacht al, dat gij het waart; gii dwaas. Toen ik van een krankzinnige hoorde, dien men in de nabijheid van het vrouwenverblijf gevangen nam dacht ik dadelijk aan u!" Archiramu hoorde vreemd op. Hij keek nog eens naar boven of ziin oogen hem ook bedrogen hadden. Neen geon twijfel! 't Was Tana's stem; maar haar lieflijk gelaat kon hij niet zien. „Tana, wat zijn dat voor woorden In uw „Woorden die voor een dwaas passen. Ziin leven in gevaa»- brengen op zulk een wijze tot zoo ie's is alleen een Achiramu in staat! O, g'i wijze Achiramu!" Nu begreep de gevangene heelemaal niet meer, wat hij antwoorden moest.Wilde zijn Tana hem nu. zoo kort voor den dood, nog np xu'k n ontzettende wijze kwellen? Dat kon niet waar zijn. Maar wellicht dwong men haar daar toe. Doch met wolk doel?" (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9