BINNENLAND.
Inaa^nVancJaaq
Gemengd Nieuws.
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT
WOENSDAG 1 JULI 1931 DERDE BLAD PAG. 9
/EREEN. VOOR HOOGER ONDERWIJS
OP GEREF. GRONDSLAG
51e JAARVERGADERING TE
GRONINGEN
R HET JUBILEUM MET NIEUWEN
MOED VERDER
30UW AAN DE STICHTINGSGEDACHTE
Heden wordt in de „Harmonie" te Gronin-
jn de 51e jaarvergadering gehouden van
vereeniging voor Hooger Onderwijs op
fcr. grondslag.
Oudergewoonte ging aan deze vergadering
tn den vooravond een bidstond vooral
elke plaats vond in de Zuiderkerk, tervvijj
s voorganger optrad Ds. J. J. Miedema
eref. predikant te Groningen.
De bidstond.
De voorganger opende de samenkomst
Et het uitspreken van het „Onze Vader"
i het doen zingen van Ps. 951 en 3. Hij
tig zijn toespraak aan met te herinneren
tn de blijde danktoon die naklinkt van de
oring van het 50-jarig bestaan der Vrije
Uiversiteit, alsook aan de jaarvergadering
tr vereeniging in 1887 te Groningen gehou
tn. Toen lachte men om de kleinheid van
stichting, de geringheid van het getal,
t onbeduidendheid van het bezoek, die
•agen deed: „Noemt gij dat een universi-
öt?" Toen kon men zeggen: Laat ze lachen,
is na 50 jaar wij er niet meer zijn, zullen
«ze zonen tot onze erfenis zijn ingegaan
spreken wij elkander nader. En waarlijk,
a 50 jaar is de lach en spot vergaan.
Toch is er nog wel behoefte aan het gebed
b eigenlijke plaats is niet veranderd. Niet
«jen kracht noch eigen werk is te roemen.
&r. wilde daarom zijn gehoor in deze ure
tpalen bij het woord uit Ps. 121 1 en 2.
Na het zingen van Ps. 121 1 wees spr. er
0 hoe hier wordt gehoord een vraag des on-
rachts en der afhankelijkheid. De pelgrim
<3 optrekt en die nood en zorgen kent, aJs-
ck eigen zwakheid en kleinheid en de ge-
\ren van den weg, roept: Van waai' zal
njn hulpe komen? Dat blijft ook het vra-
(ji van onze Hoogeschool. In heel de arbeid,
iial de gevaren, in den steeds toenemende.n
sijd in de nood van heel het leven, in de
vrslapping van het leven. Vanwaar zal onze
hlpe. komen? De dichter zegt: Ik hef mijn
ogen op naar de bergen, niet de hergen Is-
réls, maar de bergen van Jeruzalem, de
std Gods. waar de Heere woont en samen-
kmt met Ziin volk. Daar heen gaat hij met
azijn zorgen en nood. Tot God! Ja, want
oee hulpe is in den Naam des Heeren, Die
hmel en aarde gemaakt heeft Hij is de God
ds Verbonds. der trouwe, en die ook trouwe
hudt Het is des Heeren zaak. Daarin is
oze hul De en ons vertrouwen, in den Naam
dt Heeren. Onze sterkte is in Hem!
lierna deed Ds. Miedema zingen Ps. 145
1 m 6. waarna hü de belangen en nooden
vn de Vrije Universiteit in dankzegging en
goed opdroeg aan den troon der genade.
Mt het zingen van Ps. 146 8 werd de bid-
slnd besloten.
Hierna bood de regelingscommissie In de
Rrmonie een begroetinessamenkomst aan.
di aan de bezoekers van buiten ruime gelo-
gnheid bood tot onderlinge kout, terwijl
vrversch ineen werden geserveerd.
DE DAG VAN HEDEN.
Morgenvergadering.
Te half elf werd hedenmorgen de 51ste
jarvergadering geopend. Ze stond onder lei-
dig van den curator Dr. K. D ij k, Geref.
p>diknnt te Den Haag-West
)r .Dijk opende de vergadering met het
den zingen van Ps. 68 14, het lezen van
1 oh. 4 110 en gebed. Hierna hield hij de
Openingsrede,
waraan wij het volgende ontleenen:
&r. begint zijn openingswoord met een ner-
Inerlnp aan het In October gevierde gouden
jiilleuni. Maar op dien bergtop kunnen wö niet
bit-en. Het werkelijke leven is ook voor onzo
V.l in de diepte van het dal. Maar nu vrme-
ulguldigon zich de vragen. Zal de volgende
peiode een tijdvak z(1n van even grooten zegen
alahet eerste:! zal de VU. trouw blijven aar
heibeginsel: zal ons volk krachtig genoeg r.ün
omonae Gereformeerde hoogeschool te blijven
st«nen? Bil de beantwoording van die vrager
stan wt) bloot voor hot gevaar van onzuivere
verelUklug. Velen trekken een onjuiste Daral-
lel.uasrher, het begin van de eerste vijftig jaar
en iet begin van de tweede periode. Men kiaagt
ovr liet verslappen van de oude geestdrift
Ij deze klacht etaat spr. uitvoerig stil en
tpfct er eerst op. dat een dergelijke vergeltjklng
zer onzuiver Is. De tijden det- Uchtlger jaren
zö anders dan nu. En al z'jn er zeker schadu-
wo, waarover w|j ons te verootmoedigen heb-
bo. de liefde Is nog niet verstorven, getuige
he gouden feest En wat or.ze hocsleeraron be-
tr/t, men vergete niet dat de uitwerking van
degrondbeginselen. die vooral door Dr. Kuyper
in eet licht zlin gesteld, een even zwaar werk
ls al8 de prediking en formuleering van die
pnolpln zelve. De toepassing van wat eens ge
nial werd gegrepen elscht geweldige donk-
krcht en ernstige zleleworsteling: een strtiS
dia de tegenwoordige professoren in de kracht
Gos begeeien te voeren. En wat de studenten
bereft In deze klacht, die Is naar de wijze va»,
kekhofzangen over onze jeugd, wordt over net
liefde en met ons gebed.
WU zien echter de gevaren niet voorbU. Daar
Is het gevaar, dat ons gereformeerde volk niet
eendrachtig zich om de \-.U. schaart cn door
keikrlUke oneenigheden de gemeenschappelij
ke steun wordt gebroken. Daar is ook het ge
ve nr. dai de hoogo noodzakelijkheid der V.U.
niet meer zoo wordt gevoeld. Daar is tenslotte
het gevaar, dat wü om alle verwöt van achter-
lllkl.eld van ons af te werpen, jacht maken op
nieuwigheden, die. het leven der V.U. opofferen
ann eigen gedachte en glorie. Voor al die ge
varen moeten onze oogen wijd open zön. wö
hebben ons eendrachtig als gereformeerden aan
de V.U. te vereenigen. gedachtig aan het woord
van Prof. Lindeboopi op het gouden feest ge
sproken Zullen wö haar steunen met onze ge
beden? Op die vraag zegge een leder van ons:
Ja, dat willen wö door Gods genade. Ook zullen
do ouderen aan de jongeren geven het voorbeeld
van liefde en toeivödlng en bovenal van onder
worpenheid aan Gods Woord en al keeren velen
zich van ons af. wü aanvaarden het Isolement,
omdat ook op wotenschappelök terrein de ge
hoorzaamheid aan Gods ordinantiën de hoogste
core cn vrüheld Is, die óns kan gegeven worden
Hieraan willen we vasthouden. En dat temeer
nu de oude generatie wegsterft
Spr. gedenkt de In dit jaar overleden stichters
dor V U. .A. Baron van Dededm; D. A. Belntema
en S J. Peefat. den oud-curator J. H. de Waal
Maleflit Van de stichters der V.U. Is niemand
meer in het leven. Aan ons jongere generatie,
de heilige taak om hun arbeid
..^ratelen, gaat het niet om de e
menschen: niet om den wetensChappelnken
roem van een hoógleeraar: ook niet om de heer
iökheid van ons gereformeerde volk. maar om
de glorie van Hem. uit Wien en door Wlen en
tot Wien alle dingen zijn.
De voorzitter verzocht hierna de vergade-
rin gom s'aande te zingen Ps. 89 8: „Gij
toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne
kracht", enz.
Vervolgens kwamen de huishoudelijke za
ken aan de orde.
He» jaarveslag 1930, dat bereids in druk
verscheen, en waarover we reeds enkele me-
dedeelingen deden, werd goedgekeurd.
Na afdoening der huishoudelijke aangele
genheden refereerde Ds. H. S. Bouma. Ge
reformeerd predikant te Amsterdam-Zuid,
over:
„Het blijft een geloofsstuk".
uitgroeien. Wanneer gelet wordt op de sommen
die noodig zijn, op de mannen van geloof ei
wetenschap, die uit betrekkelijk kleinen krini
gevonden moe-ten worden en op de verscheu
ring van het Gereformeerde volk", dan zou
den we haas-t geneig-d zijn, het pogen op te
In plaats daarvan echter kaji met moed voor
waarts gegaan worden. Door Gods genade Is
de greep van de Gereformeerde religie op ons
volk zóó sterk, dat wat «r ook gedaan werd,
om ops daarvan te „bevrijden", het Calvinisme
altijd zijn invloed behield. En na teruggedron
gen te zijn geweest, ls het weer opgesprongen
uit zijn schijnbare machteloosheid en heeft
daarbij de behoefte gevoeld om een eigen uni
versiteit te stichten, hoé' stout stuk dat ook
scheen. Daaróm kunnen we vertrouwen hebben
In deze zaak. De God der historie beschaamt
niemand, die In ZUn werk werkt.
Doen we dat met God
Is de uitkomst niet onzeker.
Met een opwekking, om trou
blijven, eindigde spr. zijn rede.
goed reoht. dan
De middagvergadering.
Te 2 uur ving de middagvergadering aan.
Als eerste spreker trad op Prof. Mr. P. A.
Diepenhorst, hoogleeraar in de faculteit
der Rechtsgeleerdheid aan de V. U.. met hel
onderwerp: „Groen van Prinsterer en de
Vrije Universiteit",
Rede Prof. Mr. P. A. DiepenhorsL
Spr. teekende
- - der geestelök®
laders der V.U. De stichting der V.U. ligt even
zeer In de lün zöner christelök-historische actie
als de zuivere ontwikkeling dezer Hoogeschool
zal worden gebaat door een zich verdiepen I n
en toepassen van de door hem beleden begln-
Ter verdediging van die gedachte werd door
den Inleider op drie punten de aandacht geves
tigd In de eerste plaats liet hö uitkomen hoe
Groen diep doordrongen was van den machtigen
invloed, door de academiën op het geestesleven
van een volk geoefend. Herhaaldelök geeft
Groen in geschrift en parlementaire rede voor
lichting sengannde de dingen van het academie
loven, dat hö tot hoogen staat wil opvoeren.
Als worstelaar voor de lagere school met den
Böhel, openbaarde Groen zich het sterkst, maar
toch deed de verterende gloed, waarmee hö de
Christelöke volkssthool tot ontwikkeling *ocht
brengen. h.e'r" '""ugfiB
de i
ive.rsltelt het c
In de tweede plaats liet Prof. Diepenhorst
zien hoe Groen's waardeerlng niet eenzüclie uit
ging naar de openbare universiteiten gelük zo
ten onzent 7Ön ingericht. De vröheld van hoo
ger onderwüs vond in Groen eer. warm pleit
bezorger. Tusschen de vrijheid van lager en
universitair onderwtJs legde Groen een nauw ver
band.
HlndelÜk beantwoordde Inleider de vraag tn
hoeverre mag worden aangenomen dat de prin-
clpkele basis, waarop de Yi0e Universiteit ge
bouwd is. ook het standpunt van Groen van
Prinsterer vertolkt. Hier werd alle nadruk ge
legd op het feit dat Groen zoo veel mogelijk
de eenheid en samenwerking van alle Gere
formeerden. ir. verschillenden kerkformatles op
genomen, trachtte te bevorderen een grond
gedachte, die ook bö de stichting van de V.U.
led recht der belüdenlsschrlftten. Evenals
Groen keerl zich ook de V.U. zich tegen dege
ne met een heroep „op den BiJbol alleen"
de Formulieren afwijzen.
Daarna sprak Prof. Dr. G. Ch. Aalders,
van Hilversum, hoogleeraar in de Theologi
sche Faculteit der Vrije Universiteit, over:
„Schriftgezag en Wetenschap".
Spr. wil Iets zeggen over beider verband.
Door de erkenning van het Schriftgezag worden
wü. Gereformeerden, büzonder getypeerd. In te
genstelling met Iemand als Dr. Cramer, die ten
:]ite n eent zich in deze op de P.eformatoren
te kunnen beroepen, handhaven wö het objec
tief irozn<r der Schrift. De Schrift heeft gezag
In zichzelf. Dat gezag ontstaat niet pas door
onze erkenning. De school van Barth wil wel
het objectieve gezag van de Schrift handhaven
maar loochent zön volstrekt karakter. Met ge
bruikmaking vap de paradox wordt het zoo ge
steld, dat net gezag der Schrift tegelijk vel-
ptrekt en betrekkelilk is. En dit ligt hieraan,
dat in de Schrift niet elgenlük en ten volle
de atefn Goda wordt erkend, maar slechtR de
stem Gods aan ons overgebracht door een feil
baar menschelUk getuigenis. Met zulke be
schouwingen kunnen wü onmógelök medegan».
Daar de Schrift het woord is van Hem, die
.uverclr» In over alles, geldt haar volstrekte
■zag voor alles waarover ze zich uitspreekt:
het geldt ook voor haar historische mededeelln
gen: het rankt ook ons denken.
Men lotte er wel op dat het gezag der Schrift
alleen betrekking beeft op datgene waaróver
het zich uitspreekt De Schrift kan niet worden
gebruikt als een middel om tot een beslissing
te komen voor onze particuliere levensomstnn-
d'gbeden. b.v. door haar op een willekeurige
plants te laton openvallen. Ze geeft ook geon
rogel.i voor ons formeele denken. Ze geeft geen
wereldbeeld. En zoo ls er meer. Maar de aan
raking van Schrift en wetenschap Is onve.rmll-
ddük cn dnn staat het vast dat aan de Schrift
de voorkeur toekomt Dit moet de Vrüe Unl-
telt vasthouden tegenover hen die het ont-
turlök niet wil zeggen dat er slechts één we
tonschappelljke methode ls. böv. de exacte
Van pToet belnng is hierbij of men bedoel
slechts bevrediging van puur menschelëk verlai
gen nnnr kennis, of dat men beoogt Gods ge
dachten na te sporen Toch kan men op een be
pnaid terrein verwachten dat elke onderzoeke
tot dezelfde resultaten moet komen {expertmei
I. onderzoeken van archieven, bepal
de beteekenls van woordei
spraakgebruik, maar ook beoordeeïen
eludeeren volgens de formeele regels
uit he
eer. kunstenaar. Hier blijkt het belang der Vriie
Universiteit Spr. kan het niet eens zön met die
rce.-tve'wanten die van meening z0n dat dit
beginselconfilet niet moet leiden tot een eigen
Inrichting voor wetenschapsbeoefening. De
strüd der beginselen kan niet worden bö«relesrd
Begin September 19S0 Is In Salzburg een groo
te Katholiekendag gehouden, waarop het d(-k-
beeld van een Roomsch-Katholleke Unlvt. al-
telt voor heel de Dultsche nationaliteit In Het
middelpunt stond.
We handhaven de gedachte In onze Universi
teit bellchoamd en doen daarom een beroep op
de blövende sympathie van allen die de Gere
formeerde belijdenis liefhebben.
Na afdoening van nog enkele zaken wer
den de mooie b'ijecnkomsten op de gebruike
lijke wijze beëindigd.
GENEESHEER-DIRECTEUR
PROV. ZIEKENHUIS NABIJ SANTPOORT.
Ged. Staten van Noord-Holland stellen
voor met ingang van 1 Augustus te benoe
men tot eersten geneesheer-directeur van hei
Prov. Ziekenhuis nabij Santpoort den heer
G. Kraus, thans geneesheer in dat zieken
huis.
NEDERLAND-EXPRESS
In aansluiting op het reeds medegedeelde,
wordt bericht, dat de Donderdagmorgen hier
te iande arriveerende speciale trein met
post en passagiers in aansluiting op het rno
torschip „Mnmix van SL Aldegonde" ten ge
volge van de zware bezetting te Bazel in
twee gedeelten zal worden gesplitst welke
respectievelijk via Zevenaar en Nijmegen
zullen rijden. Beide treinen worden te Arn
hem gecombineerd of wel met een tusschen-
ruimte van ongeveer 3 minuten na elkaar
via Utrecht naar Den Haag doorgevoerd
Passagiers met bestemming Amsterdam zul
len aldaar op den reeds gemelden tijd aan
komen. De aankomst te Rotterdam (Maas)
blijft ongewijzigd.
POSTVERZENDING
AAN DE „AREND".
Do vroeger bekend gemaakte verzending
van brievenmalen voor H. M. .Arend" naar
de Bermuda-eilanden op 3, 7 en 9 Juli a.s.
vervalt
De eerste verzending aan genoemd i
tuig zal thans plaats vinden op heden 1 Juli
en wel naar San Juan de Portorico met het
s.s. Ile de France.
Verdere verzendingsmogelijkheden zullen
nader worden bekend gemaakt
CHRISTELIJK NATIONAAL
VAKVERBOND
ALGEMEENE VERGADERING
TE UTRECHT
Gistermorgen werd na het referaat van
Prof. Gerbrandy, waarvan we gisteren reeds
verslag deden, over dit referaat gediscus
sieerd.
Do discussie.
De heer P. Z. L. de Groot (Spoor- en
Trampersoneel) vroeg of het wel op den
weg der Chr. Vakbeweging ligt actie te voe
ren tegen ondernemers, die door de ratio
nalisatie het rendement van hun bedrijf
erhoogen? Laat het geweten toe mede te
werken aan de rationalisatie, als dientenge
volge aan sommigen de arbeid ontnomen
wordt?
De heer Rudolph (Duïtsche Evang. ar
beiders) wees op enkele voorbeelden van ra
tionalisatie in Dultschland, waardoor tal van
arbeiders werkloos werden en onderschreef
de opmerking van den referent, dat rationa
lisatie nimmer tegen Gods geboden in zal
mogen gaan.
De heer Post (Metaalbew.) vond, dat bij
den drang naar betere bedrijfsmethoden de
menschelijke factor teveel 'vergeten wordt;
om dal te verzachten zou spr. zijn voor ver
korting van arbeidstijd.
l»e heei Icni v (Bouwarh^ vroeg of
dooi verkorting van arbeidstijd niel vermin
dering der werkloosheid zou worden verkre
gen. GOoS gebod zegt wel: zes dagen zult ge
arbeiden, maar niet hoelang per dag.
De li» er Menfes i P.T.T.-personeel) vond
veikortine van yiLe.uStijd geboden om de
gevolgen der m.én veering van den arbeid
weg t. nemen.
De heer L. Vermeulen (Ambtenaren)
zei, dat rationalisatie werkloosheid mee
brengt, welke demoraliseerend werkt.
De heer De Mos wees op het egoïsme,
ook in het bedrijfsleven. Deze menschelijke
factor moet worden tegengestaan.
De heer Q u i s p e 1 zeide, dat internatio
naal de koopkracht vergroot moet worden,
zal men komen tot een oplossing.
De heer Hofman (Typografen) infor
meerde wat het standpunt der Chr. vakbe
weging moet zijn, als tot verkorting van ar
beidstijd moet worden overgegaan om alle
arbeiders werk te kunnen geven.
De heer A m e 1 i n k (CN.V.) zeide, dat
verkorting van den arbeidsdag tot gevolg
kan hebben, dat meerderen arbeid vinden.
Dan niet zoo, dat minder dagen per weck
gewerkt worden, maar b.v. minder uren per
dag. Men spreekt van overproductie, maar
die is er toch eigenlijk niet zoolang er nog
millioencn menschen zijn, die aan het aller-
noodigste gebrek hebben.
Beantwoording Prof. Gerbrandy
Prof. Gerbrandy, de sprekers beant
woordende. zeide het goed te vinden dat als
er van een bepaald product teveel is, men
internationaal bijeenkomt om de productie
van dit artikel te regelen. De loonfactor is
jn het productieproces van groot belang en
daarom is de taak der vakbeweging in dit
proces van zoo enorme boteekenis. We moe
ten niet denken, dat wij heel het economi
sche leven kunnen zien en dit heelemaal
maken kunnen. God is het Die regeert Zes
dagen arbeiden en des Zondags rusten, dat
is de regel, welke God gesteld heo.fL Het zou
kunnen zijn, dat hier of daar nog te lang
gewerkt werd (ook in verband met den ver-
nioeidheidsfactor) en dat hier of daar dus
verkorting van den arbeidstijd geboden is.
Maar we moeten het zoo zien, dat werken
goed is voor een mensch en een der levens
waarden van de allergrootste beteekenis is.
Wees met uw aandrang om tot verkorting
van den arbeidstijd te komen sober. Deze
tijd van crisis gaat voorbij. De crisis is zoo
maar gekomen, ze zal ook zoo maar weer
verdwijnen. Als spr. ziet wat er in Amerika
thans omgaat, dan zegt hij: de crisis loopt
op haar eind; b.v. de schommelingen op de
beurs, de fluctuaties in de werkloosheid, der
gelijke dingen doen zich altijd voor als de
laatste stuiptrekkingen van een crisis. Naar
spr.'s meening zal 1932 nog een heel slecht
jaar worden, maar is in 1933 de crisis voor
bij. En daarom moet men het zoo leiden, dat
de maatregelen welke men voorstel van tij-
delijken aard zijn. De rationalisatie heeft
voor u, als keerzijde de medezeggenschap.
Noodig is, dat de menschen meer eenvoudig
leven. Moogt ge uw arbeid als Chr. vakbe
weging zien voor medezeggenschap, voor
het verhoogd levenspeil voor de laagst bezol
digden, en voor het doen zien van den ar
beid als een cultuurwaarde (applaus).
De middagvergadering.
In de middagvergadering heette de voor
zitter welkom de Tweede Kamerleden,
oud-Min. dr. J. Schokking en H. W. Tilanus,
I namens de Chr.-Hist. Kamerfractie en
Smeenk en Chr. v. d. Heuvel nanjens de A.-
R. Kamerclub, de heer C. Tabak namens het
Ned. Jongelingsverbond.
In bespreking kwam het rapport Inzake
het jeugdwerk. Aan de bespreking namen
deel dr. Knoppers, de heeren Van E y k
(Chr. Houtbow.), Schaafsma (N.C.B.),
Moll (N.C.B.) en Tilanus.
Het rapport werd als leiddraad voor het
jeugdwerk der Chr. vakbeweging aanvaard,
en de conclusies werden vastgesteld.
Besloten werd het algemeen bestuur te
machtigen om een vierden gesalarieerd be
stuurder te benoemen, desnoodig buiten het
tegenwoordig bestuur om. Voorts werd het
;lch wat W1I5J1
DRIFTIGE VADERS
Driftige vaders wie kent ze niet?
Maar ook: welke vader zou durven ver
klaren, dat hij nooit door zijn drift zich ver
leiden liet dingen te zeggen en te doen, die
hij laten betreuren moest?
En toch kunnen we door onze drift zoo
onnoemlijk \eel bederven.
Inzonderheid in den omgang met onze
kinderon hebben we ons scherp in acht te
iigmen en onze woorden en handelingen we.
te wikken en to wegen.
Een man van zeer goede familie vertelde
eens-
Als knaap werd ik dikwijls herinnerd aan
het gebod om mijn ouders te eeren. Zoowel
tliuis, op de Zondagsschool èn in de kerk
hoorde ik dat telkens weer herhalen.
Maar ook hoorde ik het met tegenzin,
want schoon mijn vader die de teugels
van het huishouden in de hand hield zich
geheel wijdde aan liet welzijn van zijn gezin
was hij altijd erg driftig. En daar waren
vreesenjke oogennlikken, waarin nujn legen
zin tegen zijn autoriteit gevaarlijk u
aan haat grensde-
Eens op een onvergetelijken morgen, toen
mijn vader op een harde wijze mijn om
zonnen plannnen in heftigen toon ontstoaen
omverwierp, wist ik om zoo te zeggen, geen
raad meer, want ik was geheel in zijn i
macht. Zijn ongenoegen nam den vorm aan;
van een barsch bespotten, zooals hij daar;
voor mij stond met een verbolgen gelaat en
gramstorige oogen, mij bevelende, een ver I
nedereude daad te verrichten.
Weer hoorde ik dat dikwijls herhaalde
gebod: „Kinderen, eert uw ouders'"
Op het oogenbiik van de verschrikkelijkste
spanning kuam onze oude grijze huisknecht
ons voorbij, en stond een plechtig oogenbiik
stil, om eerbiedig te zeggen: „Vaders, ver
wekt uw kinderen niet tot toorn, opdat zij
't mocaeloos worden".
De oogen van mijn vader schoten vuur;
toen verdween de sombere gloed zijner
oogen; hij stak mij de hand toe en zei*
..Mijn jong»*n, vergeef mij!"
AI de verkropte toorn verdween eensklaps
uit mijn hart. Ik verwonderde' mij, hoe ik
ooit voor een oogenbiik nijdig had kunnen
zijn jegens mijn goeden liefdevollen vader.
Ik was beschaamd, bedroefd, sprakeloos,
toen ik raijn bevende hand in de zijne legde
Veie .aren zijn ïrdert dat oogenbiik vooi>
bij gesneld, en mijn vader en de grijze
.uailgever rusten reeds lang vreedzaam in
hun grul, maar dat oogenbiik is nooit uit
uujn geheugen .erdwenen. Ik wist toeu, dat
nooit meer een schaduw zou oprijzen tus
schen mijn vader en mij, en het heelt het
ook nimmer gedafn. want ofschoon onze
neigingen wel weer eens tegen elkander in-
druisciitfiii, was het slechts uitwendig, en
altijd was er een onderling vertrouwen, dat
alles tusschen ons op een goeden voet
siviid.
Ik heb er veel van gehoord, om den wil
van een kind te breken, en gehoorzaamheid
to eiseiien, maar heel weinig omtrent het
ouderlijk bevel: „Verwekt uw kinderen niet
tot toorn!"
Mannen, die ik goed gekend heb, uitne
mende mannen vaak, hebben hun kinderen
soms hopeloos van zich vervreemd, in T
bijzonder hun zonen, door een roekeloos
misbruik van macht. Heet gebakerd van
gemoed, hebben zij hun positie misbruikt,
door in een oogenbiik van opgewondenheid
zich zei ven te vergeten en den jongen ruwe
\erwijtingeu te doen, waar zachtmoedigheid
geduld en vaste, zachte hand waren noodig
geweest.
Onbekookt als het verstand van een kind
den volwassene toeschijnt, is het in één op
zicht onfeilbaar in het onderscheiden van
onrechtvaardigheid en bedrog- Het bitter ge
voel van persoonlijke beleediging ontstaat
door onrechtvaardig gehandhaafde autori
teit, keert zich langzaam tot een vergif, dat
de schoonste karaktertrekken van een kind
doortrekt en bederft, tenzij eenige wonder
volle zachte genegenheden er tusschen
schuiven, om den doodelijken voortgang te
beletten.
Als wij in liefde zaaien, zoo zullen wij ook
in de harten onzer kinderen maaien en een
voorbeeld is sterker dan een voorschrift
Vaders, verwekt uw kinderen niet tot
toom, opdat zij niet moedeloos worden!
Aangrijpend vermaan, dat wij allen wel
zeer ernstig ter harte mogen nemen.
bestuur gemachtigd dat als iemand buiten
het tegenwoordig bestuur tot vrijgestelde
wordt benoemd, het bestuur uit te breiden
tot negen leden.
Inzake de Arbeidsbank werd besloten deze
zaak te delegeeren naar het bestuur.
De heer Hofman bracht den voorzitter
dank voor zijn leiding. Dr. Schokking
eindigde met dankgebed. De vergadering
werd besloten met een feestmaaltijd, waar
aan o.m. ook de genoemde Kamerleden aan-
Door twee agenten is aan het bureau te
Amsterdam geleid een glazenwasscher, die
in staat van dronkenschap verkeerende, in
een sigarenwinkel aan de Stoofsteeg den
boel kort en klein sloeg en een stuk glas
'n den inond had ges'.oken, tengevolge waar
van hij hevig uit den mond bloedde. Den
inmiddels ontboden dokter toonde de man
een viertal steekwonden in den buik, die
van zoo ernstigen aard waren, dat deze
zijn overbrenging naar één der gasthuizen
noodig oordeelde. Daar bij fouilleering in
een der broekzakken van den man een ge
opend knipmes werd aangetroffen, dat met
de punt naar boven stak, kan gevoeglijk
worden aangenomen, dat genoemde steek
wonden door 's mans eigen mes zijn ver -or-
zaakt Door den eigenaar van genoemden
sigarenwinkel is later aangifte gedaan van
gedeeltelijke vernieling van zijn inventaris.
EEN LIEFDESDRAMA
Op het Mercuriusplein te Lonneker (Ov.)"
heeft een 26-jarige man een moordaanslag
gepleegd op zijn daar wonende vroegere
verloofde, die hij met een scheermes ver
schillende wonden toebracht Het meisje
werd in ernstigen toestand naar het zieken
huis te Enschedé overgebracht De dader,
die gevlucht was, heeft zich later bij een
burveiHeerende agent van Politie te En
schede gemeld. Toen deze hem naar het
bureau wilde overbrengen, sprong de mail
plotseling onder een voorbijrijdende auto.
Hij werd overreden en in zorgwekkende
toestand naar het R.K. ziekenhuis overge-
'>racht.
15. Tien minuten later werd de piloot bin
nengebracht; ze had?den hem op 't dak ge
vonden. Hij werd in 'i bed raast den kapi
tein neergelegd. „WeLkom! Welkom!" riep
de kapitein, en drukte zijn vriend hartelijk
de hand. De kwetsuren waren gelukkig
nogal onbeduidend en genazen epoeddg.
16. Na zijn genezing besloot kapitein
Klakkebos dadelijk werk van fle reis te ma
ken. Hij sloeg een complete jagers-uitrus
ting in, waarmee hij in het dorp groot suc
ces oogstte. Op weg naar huis kwam hij
z'n neefjes tegen; 'n paar flinke jongens,
„Hè, Oom, mogen we mee?" riepen ze ver-
(Wordt Vrijdag vervolgd.)
FEUILLETON
DE STER VAN HALALAT
Ea verhaal uit den tijd der Babylonische
ballingschap
,3ie draagt onze kleeding!" riepen som-
mien.
,4aar het ia een onbekend gezicht
,Jie knaap heeft zeker geweten, hoe men 1
in net vrouwenverblijf gekleed is, en zal
zoo hebben willen vluchten. Hij heeft zich
ecber leelijk vergist
,4aar er waren twee kerels, toen wij bij
dei muur kwamen. Waar is de andere?"
,ioekt!"
„k zag iemand naar de stallen loopen
Mar dat was een der paardenknechts. Hij
wa tenminste zoo gekleed."
,3e zijt een stommerik! Dat was een der
vlchtelingen. Deze schavuit heeft ook zijn
eign pakje niet aan!"
/ooruit! Wij moeten hem hebben. Razu
zal liever twee dan één zien!"
,3e zult een flinke belooning krijgen, re-
ka er op!"
hoeveel denkt ge?"
Ja, dat kan ik niet bepaald zeggen,
hoveel Tavat den koning waard is. Maar
in elk geval zal d>e lis'ige slavin een ge-
del te moeten hebben; want ze bracht ons
ophet spoor!"
,Nu ik denk, dat Nubta wel iets ontvangt
van Nitokris!"
Zij die den anderen persoon achtervolgd
hadden, kwamen spoedig terug. Er was
niets vreemds gevonden en zij hadden toch
gezocht als speurhonden. Bij de deur van
den koninklijken paardenstal stond een
slaaf, die er slaperig uitzag en zich herhaal
delijk in de oogen wreef, toen zij hem met
vragen overstelpten.
De mannen hadden niet gemerkt, dat
deze slaperige slaaf slimmer was dan zij,
die zoo volkomen wakker waren.
HOOFDSTUK XI
Een krankzinnige?
Toen den volgenden morgen de poort van
het. paleis geopend werd, was Litturu de
perste, die door de opening schreed. Van
de schildwachten vernam hij, wat er dien
nacht gebeurd was. Hij haastte zich een
en ander aan den stadhouder mede te dee-
len.
„Zou Achiramu werkelijk zoo verblind
geweest zijn, de odaliske te willen bevrij
den?" vroeg deze.
„Vader, gij moet dadelijk naar den ko
ningsburg gaan, en zien te onderscheppen
of de bode de waarheid sprak."
De stadhouder beval de draagkoets ge
reed te houden.
Enkele uren naderhand kwam hij terug
en wist haarfijn te vertellen, hoe de zaak
zich toegedragen had.
„Achiramu heeft tot heden een volkomen
stilzwijgen bewaard. Men kent zijn naam
niet eens. De arme jongen zal thans ge
dwongen worden zijn mond te openen. Men
wil hem de bastonnade doen ondergaan.
Sommigen meenen, dat hij afgezonden werd
door een vereerder der odaliske. De koning
gelooft echter niet aan medeplichtigheid
van haar zijde."
„Het zou beter zijn, dat Achiramu sprak"
beweerde Sukkal.
„Zoo! Dan zouden hij en Tavat allebei
ter dood gebracht worden," sprak de stad
houder. „Ge weet, dat hij, die het waagt,
het vrouwenverblijf binnen te dringen, ge
dood wordt evenzoo de ontrouwe odaliske"
„Maar wat nu?"
„Laat ons eens overleggen! Vandaag
sterft Achiramu nog niet"
Tegen den avond swam Litturu terug.
Lislima was bij hem geweest en had ge-
egd, dat haar meesteres vast besloten
was, den koning de voile waarheid mede
te deelen en dan met Achiramu te sterven.
Zij wachtte slechts op een antwoord van zijn
vriend, waarin hij, naar zij hoopte, haar
voornemen zou billijken.
„Dat mag niet zijn" sprak de gouverneur
haastig, „maar het brengt mij op een an
der plan."
Verheugd blikte Sukkal zijn vader aan.
„Ga zitten!" zei de stadhouder.
En nu bespraken vader en zoon hetgeen
er zou moeten geschieden. Eindelijk stond
de eerste op.
„'t Is een gewaagd stuk. dat wij onder
nemen; maar gij zult zelf moeten beken
nen, dat Achiramu op deze wijze alleen op
een invrijheidsstelling kan hopen. Laat Lit
turn binnenkomen."
Nabunahid was zeer opgewonden wijl de
gevangene geen enkel woord sprak.
De stadhouder liet een oogenbiik gehoor
verzoeken.
De koning weigerde niet hem te ontvan
gen; want Naburichtiusur was een ver
trouwd dienaar en verstandig raadsman.
De gouverneur verzocht machtiging voor
de uitvoering van enkele werken, inlich
tingen betreffende sommige aangelegenhe
den, verlof voor een wijziging in bestaan
de verordeningen, het een zoowe' als het
ander in het belang van de stad en hare
bewoners; maar moest tot zijn leedwezen
bemerken, dat de koning heden weinig
lust toonde zich om de belangen van rijk of
provincie te bekommeren. Nabunahid
scheen weinig te hooren en had geen en
kele opmerking te maken, wat anders
steeds bij dergelijke zaken het geval was.
Terwijl de gouverneur nog sprak, werd
den koning gemeld, dat de ondichter van
het vrouwenverblijf om een onderhoud ver
zocht wegens belangrijke mededeelingen.
Nabunahid beval, dat de ODziehter ter
stond voor hem moest verschijnen.
Razu naderde den troon en knielde op
een eerbiedigen afstand neer.
De koning gebood hem te spreken.
De opzichter wierp een vragenden blik
naar den stadho»' '°r, maar Nabunahid
zeide: „Spreek, de gouverneur kent bijna
even goed de aangelegenheden van den ko
ningsberg als ik."
„M in koning, het betreft Tavat, de oda
liske uit Sinnara"i
„Spreekl Wat weet ge?" vroeg hij.
„Een kwartier geleden kwam een dei-
eunuchen bij mij en ontdekte mij dat de
persoon, van wie ik sprak, hem had verzocht
mee te werken, dat zij den gevangene den
volgenden nacht zou kunnen zien en spre-
Nabunahid sprong op. De aderen van
zijn voorhoofd zwollen op en driftig riep hij:
„Dat gebeurt niet! Ga en laat de odaliske
in de gevangenis werpen!"
Toen sprak de stadhouder: „Mijn koning,
wellicht biedt dit onderhoud u gelegenheid
achter een of ander geheim te komen!"
Nabunahid zag den spreker verwonderd
aan. Hij begreep eerst niet, wat dpze bedoel
de. Maar een oogenbiik later zei mij:
„Gij zijt verstandig, Naburichtiusur!" En
zich tot Razu wendende: „Men zal de odalis
ke laten begaan in alles, wat zij voorne
mens is te doen".
Achiramu zat in zijn diepe, vochtige ge
vangenis op den natten vloer. Duistern:s en
een onheimelijke stilte omgaven hem. Doch
langzamerhand raakte hij er aan gewend
Hij koesterde weinig hoop meer in leven
te blijven. Als hij boven zich in de ruimte
waaruit een nauwe opening alleen den toe
gang tot de gevangenis vormde. een;g geluid
vernam, schrikte hij. in de mecning. dat het
de beulen waren, die hem ter dood zouden
brengen.
„O. wreede ontgoocheling! Juist op het
oogenbiik dat ik. na lange sche'd»«g, mijn
lieve Tana omb*'"'«\ en ree-Is meende
haar daar buiten in veiligheid te brengen,
moest het noodlot ons voor altijd van elkan
der schouren. Uw einde is aanstaande,
Achiramu. En dat wegens de luim van een
onmenschelijk vorsL"
Dei-gelijke gedachten en voorstellingen
hielden zijn geest bezig in do lango uren
der gevangenschap.
Daar hoorde hij voetstappen boven zich,
maar nauw hoorlnar, als van een kind.
Hij luisterde. Van boven drong het schijnsel
eener lamp tot in het hol en een gelaat
was bij de opening merkbaar. Achiramu
sprong op; hij herkende in de schemering
zijn Tavat
„Tavat, zijt gij het?"
„Ik dacht al, dat gij het waart; gii dwaas.
Toen ik van een krankzinnige hoorde, dien
men in de nabijheid van het vrouwenverblijf
gevangen nam dacht ik dadelijk aan u!"
Archiramu hoorde vreemd op. Hij keek
nog eens naar boven of ziin oogen hem ook
bedrogen hadden. Neen geon twijfel! 't Was
Tana's stem; maar haar lieflijk gelaat kon
hij niet zien.
„Tana, wat zijn dat voor woorden In uw
„Woorden die voor een dwaas passen.
Ziin leven in gevaa»- brengen op zulk een
wijze tot zoo ie's is alleen een Achiramu
in staat! O, g'i wijze Achiramu!"
Nu begreep de gevangene heelemaal niet
meer, wat hij antwoorden moest.Wilde zijn
Tana hem nu. zoo kort voor den dood, nog
np xu'k n ontzettende wijze kwellen? Dat
kon niet waar zijn. Maar wellicht dwong
men haar daar toe. Doch met wolk doel?"
(Wordt vervolgd)