S ZATERDAG 27 JUNI 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 VER. NEDERL GEMEENTEN HET CONGRES TE ROTTERDAM BELANGRIJKE PRAEADVIEZEN Heden wordt te Rotterdam het congres der Vereeniging van Nederl. Gemeenten ge houden, waar praeadviezen worden uitge bracht over het vraagpunt: „Op welke wijze kunnen de gemeenten bevorderen, dat aan leg en bebouwing van nieuwe wijken zoo doelmatig en harmonisoh mogelijk zijn; welke bezwaren worden daarbij ondervon den en hoe kunnen deze worden ondervan gen?" Praeadvies Ir. P. Bakker Schut. Hieraan ontleenen wij het volgende: De heer Bakker Schut wijst er op, dat nog maar zeer weinig literatuur over div onderwerp verschenen is en dat hij in zijn praeadvies slechts aandacht kan schenken aan onderdeelen, die van bijzonder actueel belang schijnen. Waar de gestelde vraag uitdrukkelijk ge waagt van de bezwaren welke worden on dervonden, wijst inleider vooraf op één, algemeene bron van moeilijkheden, die ove rigens valt buiten het kader der behandelde stof, nl. de absoluut onvoldoende regeling der gemeentegrenzen. Behalve de hoofdstad lijden alle groote gemeenten onder dit euvel, maar ook nagenoeg alle steden van middel bare grootte en tal van kleinere gemeenten. Allereerst wordt besproken het bevolkmgs vraagstuk en stedebouwkundige ontwiKke ling. Aanvankelijk was er bij de laatste niet de minste orde. Eerst geleidelijk, tegen het einde der 19e eeuw, kwam de drang naar een systematische en betere uitbreiding en een meer bevredigende bebouwing tot uiting Sterk werd die tendemz gestimuleerd door de in 1902 in werking getreden Woningwe», die niet alleen een betere huisvesting wilde waarborgen, maar tevens in een speciale paragraaf de kiem van een stedebouw-wet- geving bevatte. En noodzakelijk was het door de snel groeiende bevolking en de vlucht naar de steden. Dat zal zoo niet doorgaan. De meeste on derzoekers, die in den laatsten tijd zich ten aanzien van dit vraagstuk hebben geuit, komen zij het ook onder de noodige re serve tot de conclusie, dat omstreeks het jaar 2000 of zelfs eerder het maximum-be volkingscijfer zal zijn bereikt, terwijl daarna de bevolking gelijk zal blijven of zelf ver minderen. Ook ten aanzien van de plaats waar de bevolkingsaanwas neerstrijkt is een kente ring gekomen. Aanvankelijk waren het de steden en onder deze vooral de groote «te- den, welke relatief het snelst grpeid«n, maar thans trekt de natuur weer meer; ook door het intensieve bodemgebruik. Vervolgens besprak Inleider de aard der uitbreidingsplannen: streekplan, ontwikke lingsplan, wijkplan. De eenig rationeele weg is te beginnen met het opmaken van het streekplan, vervolgens het uitbreidingsplan van de gemeente te ontwerpen, passend in dat streekplan, om ten slotte de wijk als on derdeel van de gemeentelijke uitbreiding te bezien. Voorts is er alle aanleiding om deze twee vraagstukken, het vastleggen van de be stemmingen en het verkeer m him onder linge wisselwerking te bezien en door «en streekplan ordenend op te treden. De pas gewijzigde Woningwet legt een wettelijke basis onder het streekplan. En dat streekplan moet bestemmingsplan zijn. Na het streekplan volgt dus als secunaair plan het gemeentelijk uitbreidingsplan. Het spreekt wel vanzelf, dat het gemeen telijk uitbreidingsplan bij voorkeur als één geheel dient te worden behandeld. Immers dan bestaat de grootste kans, dat alle fac toren, die de ontwikkeling der gemeenten be invloeden, in behoorlijk onderling verband worden bezien. Daarover zal nauwelijks ver schil van meening bestaan. Maar een andere kwestie is, of het altijd mogelijk is om een uitbreidingsplan als één geheel vast te stellen. De practijk leert het tegendeel. Ook de detailleering kan geleidelijk ge schieden. Het gedetailleerd plan, het „wijkplan", kan dan in étappes worden vastgesteld, naarmate de behoefte zich doet gevoelen, mits zorg godragen wordt, dat een aantal jaren vóór de uitbreiding het betrokken ge bied bereikt heeft, het plan in laatste in stantie vastgesteld en goedgekeurd is. Het algemeene plan wordt dan ontwikke lingsplan: een programma voor toekomst mogelijkheden. In de vierde plaats handelt Inleider over wilde- en lintbebouwing; vooral de laatste heeft groote afmetingen aangenomen. Dit is van het grootste belang voor ons primal, en secundair wegennet. Het zijn dan ook in de eerste plaats de beheerders dier we gen rijk en provincie die maatregelen zullen behooren te nemen om te verhinde ren dat hun wegen worden bedorven. Bij „straten en bouwblokken" merkt In leider op: Uit een oogpunt van doelmatigheid is de wijze waarop in het ontwerp der nieuwe wijken rekening is gehouden met de eischen van het verkeer, van primaire beteekenis. De allereerste eisch te dien aanzien heeft een negatief karakter: men zorge, dat het doorgaand verkeer, voor zoover dat moge lijk is, de woonwijken mij de. Voorts moet een strenge scheiding ge maakt worden tusschen woon- en verkeers straten. Beteekent dit, dat een moderne wijk dor en saai zal moeten zijn? Allerminst. Maar men zal den nadruk moeten leggen op an dere factoren, dan die waaraan vele oude steden haar aantrekkelijkheid danken Eerstbedoelde factoren zijn vooral: de af wisseling door groen en bloemen en een goede en evenwichtige bebouwing, waarover Inleider in aparte hoofdstukken handelt. En dan moeten we water hebben, dat verle vendigt het stadsbeeld. In het zevende hoofdstuk bepleit de heer Bakker Schut de scheiding tusschen woon buurt en industriewijk en dus heeft het ge meentebestuur te zorgen voor voldoende terreinen. Naar open bebouwing in 'de woonwijk moet gestreefd worden. Dit kan a. door vastlegging van de plaats der ge bouwen stuk voor stuk door middel van een b. door het voorschrijven van minimum afstanden van de gebouwen uit de rooilijn en uit de erfscheidingen, gepaard met het maximum aantal huizen per perceel; c. door beperking van het aantal huizen per Hectare; d. door het voorschrijven van een maxi mum bebouwings-percentage. Er is echter ook gesloten be,bouwing. En van veel meer belang dan de open be bouwing is in de stadsgedeelten met aan eengesloten huizenblokken de onderlinge aaneensluiting van en de overeenstemming tusschen aan elkaar grenzende bouwwer ken, opdat harmonische straatwanden ver kregen worden. Bevestigend beantwoordt de Inleider de vraag, of er aanleiding is om op het ont werp der wijk bepaalde plaatsen aan te wijzen voor openbare gebouwen en terrei nen te reserveeren voor andere soortgelijke Al geeft Inleider gelukkig toe, dat do Kerken zelf'hebben te heslissen, waar het gebouw behoort te staan. Het stichten van scholengroepen juicht hij toe. Ten slotte worden welstandsartikel en schoonheidscommissie behandeld. Doch we kunnen van het zeer uitvoerige praeadvies slechts enkele fragmenten geven. Praeadvies J. J. Talsma. Ook de tweede praeadviseur begint met enkele opmerkingen over het nationale pro bleem bij uitnemendheid: de volkshuisves ting; gevolg van de geweldige bevolkings toename. Hij wijst ook op de moeilijkheden in het buitenland. De groei der steden is van importantie, doch sneller dan de steden groeit menige voorstad en roept ook bij ons een voorsteden-probleem in het leven. Ter wijl ook het platteland, ja dorpen op schrale bodem gelegen, roept. Vooral tengevolge van de verkeersverbetenng. Echter, hier dreigt het gevaar der lint bebouwing: Hier en daar hangen die rafels zelfs in de lucht, zonder eenige aansluiting aan 'n behouwde kern, want het geheele land, al thans voorzoover het aan wegen ligt, is im mers bewoonbaar. Dank zij de auto bestaan er geen afstanden meer, en een frequent autobusverkeer brengt den op kilometers afstand wonende, mits hij maar aan den weg zijn tent heeft opgeslagen, in luttele minuten in het centrum. Het kwaad is algemeen. De nadeelen der lintbebouwing zijn legio. In de voornaamste plaats kan er geen doel matiger middel zijn om alle genot, dat het landschap bieden kan, voor den voorbij ganger te bederven. Het tweede hoofdstuk handelt over de stedebouw. Over het algemeen was de vorige eeuw echter niet bij machte om plannen, die zich kenmerkten door breeder allure en mach tiger conceptie, tot uitvoering te brengen. Hoe anders had de in dien tijd ondernomen uitbreiding van de hoofdstad er uit kunnen zien, wanneer 't in 1S6G door den stadsinge nieur J. G. van Niftrik ontworpen en door den wethouder Mr. H .J. van Lennep ver dedigde uitbreidingsplan voor Amsterdam tot uitvoering was gekomen! Voor het opzettelijk in het leven roepen van steden en dorpen van zeer onregelma tigen grondvorm en aanleg, zal wel nie mand het pleit voeren. Het is echter even min gewenscht alles naar een vast Scha- blone te willen ordenen. Sierlijk gebogen lijnen, zooals we deze bijv. aantreffen in Wehvyn Garden City, zijn in tuinsteden en luxe- en ontspanningsgedeelten van andere steden zeer zeker op haar plaats. Bij den regelmatigen aanleg ondersoheidt men in höofdzaak het schaakbordtype, het radiaal- en diagonaalsysteem, het laatste- vooral voorkomende als correctie op het eer ste, tot het bewerken van kortere verbin dingen tussohen verschillende punten der stad. Het geeft aanleiding tot scherpe hoe ken, waarvan de architectonische oplossing niet altijd gemakkelijk is. In het hoofdstuk over de bemoeiing der overheid zegt de Inleider, dat de leiding in deze hoogst belangrijke cultuur- arbeid onverdeeld behoort in handen van de ovenheid. De sociologische zijde van den stedebouw is van groote beteekenis. Niet onaardig ijs gezegd, dat de taak van den modernen ste debouw is te zorgen, dat er plaats is voor elk ding en dat elk ding op zijn plaats t<-- recht komt. Reeds de Romeinen waren meesters op dit gebied. Hun wegennet dwingt eerbied af. de bouw van- straten en wegen eisclit bewondering, het rioleeringsnet was to* groote perfectie opgevoerd, de machtige watenverken vervullen ons in hun verval len toestand nog immer met ontzag. Van de Middeleeuwen tot aan het einde der 18e eeuw heeft de aanleg en uitbreiding eener stad, het scheppen van den grondslag voor leven en bestaan der stadsbevolking, gegolden als een publiekrechtelijke aange legenheid in den meest eminenten zin en dus ook steeds als een taak der stads- en staatsbesturen; hét bleef eerst voor de 19t eeuw bewaard om het scheppen van den grondslag voor het bestaan der geheele be volking over te laten aan de particuliere speculatie. De Overheid diende zich, toen beter ih- zioht baan brak, ook wel in te laten met hei eigendomsrecht. Dit is dan ook geenszins van beperkende bepalingen verschoond ge bleven. Met name de ontwikkeling van het eigen domsrecht behoort rekening te houden met de zich steeds wijzigende sociale en econo mische verhoudingen. De Overheid heeft er geen bezwaar in ge zien prijzen te drukken winstmogelijk heden te beperken, ook wanneer het de uit oefening van het eigendomsrecht betreft, ingeval zij dit om sociale redenen wensche- lijk acht. De 'heer Talsma zou het niet betreuren, wanneer de strekking*van de overheidsmaat regelen op hqt gebied van den stedebouw mocht zijn ^le speculatie in bouwterreinen tegen te gaan. Over het uitbreidingsplan wordt ópge- aURGEMEESTERSDROOM Arbeid adelt. Bij den vakarbeid der mannen en zoo ook bij de verzorging van auto of rijwiel en aller lei andere bezigheden, worden de handen soms verwond- en gaan er vaak onooglijk uitzien. Bij dit alles bewijst Puroi goede diensten. Allen die dezer dagen in Apotheék of Drogisterij een doos of tube Purol koopen, ontvangen daarbij zoolang de voorraad strekt, gratis een boekje over huidverzorging huidgenezing. merkt, dat dit is te beschouwen als het uni- verseele, rechtstreeks op het doel gerichte instrument, dat hier in aanmerking kond, het centrale middel, waarom zich al de an dere als hulpmiddelen heengroepeeren, en dat, bedrieg ik mij niet, na de totstandko ming der aanhangige wijziging van de \Vo ningwet, meer en meer het normale middel zal worden, waardoor de gemeentelijke be moeiing op dit terrein gestalte zal erlangen. Het uitbreidingsplan is ver boven zijn naam, die ons altijd weder herinnert aan de oude opvatting van door „straten, grach ten en pleinen" ingesloten bouwblokken, uit gegroeid en tot een werkelijk algemeen be stemmingsplan geworden. Waar bizondere omstandigheden (sterke bebouwing over grooter gebied, aanwezig- heid van natuurschoon, industrialiseeringy een rol spelen, zal het streekplan het aan gewezen middel zijn om orde te scheppen en te handhaven. De ontwikkeling der menschelijke neder zetting, het reeds geciteerde Gedenkboek merkt het terecht op, brengt mee, dat niet meer elke gemeente op zichzelf wordt be schouwd, doch in nauwen samenhang met de naburige gemeenten en zoo noodig in nog grooter, gewestelijk verband. Het is de verdienste van de gewijzigde Woningwet dit scherper tot uidrukking te hebben gebracht. In het volgende hoofdstuk wijst de Inlei der op merkwaardige beslissingen inzake .verordeningen, rooilijnen en bouwverbodeu En deze voorbeelden zijn voldoende ten bewijze, dat de gemeente in de bouwveror dening, mits goed ingericht en juist gehan teerd, nog altijd een machtig wapen heeft tegen irrationeele bebouwing, dat wellicht meer dan tot dusver ook tegen de lintbe bouwing zou kunnen worden aangewend... wanneer 'er maar medewerking is van hoo- ger gezag- Over straat aanleg wordt in het zevende hoofdstuk opgemerkt: In den laatsten tijd is aanleg der straten uitsluitend door de gemeente meer en meer regel geworden. Men acht daarin een waar borg aanwezig, dat deze inderdaad aan de eischen zullen voldoen. De aanleg van wegen, pleinen, plamtaoe- nen, speelplaatsen, grachten met walmuren of andere oevervoorzieningen, rioleeringen me inbegrip van de huisaansluitingen, brug gen en andere kunstwerken, zullen als re gel door de gemeente, voor rekening van den eigenaar, worden aangelegd of gemaakt Nog dient in dit verband te worden ver meld, dat verschillende uitgestrekte platte landsgemeenten, die op zandgrond zijn ge legen en door de mooie natuur een aantrek king vormen voor nieuwe bewoners, zich tegen de financieels gevolgen van aanbouw aan landelijke wegen, waarvan de conse- kwentie vroeg of laat wegverharding zal moeten zijn, trachten te dekken door een „wegenfonds". Aan het verleenen eenei bouwvergunning wordt dan de voorwaarde gesteld van de storting vap een bedrag iii dat fonds. De laatste hoofdstukken van dit even eens uitvoerige praeadvies handelen over Onteigening, Schadevergoeding en Welstand Het komt Inleider voor, dat slechts één voorwaarde moet worden vervuld en de ge meente zal in staat zijn haar taak naar be hooren te volbrengen. Die voorwaarde is het bezit van de noodige macht. Leger en Vloot. De Vereeniging van Nederl. Gemeenten houdt te Rotterdam haar jaarlijksche bijeen komst. Tijdens het diner in de Diergaarde-Societeit werd den Burgemeester van Rotter dam aangeboden eengemeenteraad vanchocoiade. In heerlijke rust en vredige stem ming zijn deze heeren bijeen; alle voorstellen van B. en W. worden zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen, 't Is alles zoo mooi en benijdenswaardig, dat 't tableau dan ook dni naam draagt van De droom van een Burgemeester". Op de publieke tribune, waar alleen de ordebewaarder aanwezig is, leest man dit opschrift: Communisten, Werkloozen Komen hier niet meer verpoozen. Tevreden werken zij in 't land Voor Koningin en Vaderland. DE DIENSTPLICHT 1933. Omtrent de gister gehouden loting vooi den dienstplicht in 1933 kan worden mede- j gedeeld, dat een voorloopige berekening i heeft doen zien, dat de laatste gewone dienst i plichtigen zich vermoedelijk zullen bevin- den onder hen, wier geslachtsnaam begint I met een letter W. Vrij zullen dafi zijn het laatste gedeelte van de letter W., de letters X, IJ, Z en A en verder het gedeelte de B, dat vooraf gaat aan de uitgelote naam Jan Rudolph Maria Boele, geboren 26 Dec. ..ONS LEGER" DEMONSTRATIEVE TENTOONSTELLING. Aan de algemeene vergadering van de Kon. Ned. Ver. „Ons Leger" op Zaterdag 11 Juli in hotel de Witte Brug ie 's-Gravenhage, zal voorafgaan een demonstratieve tentoon stelling van ons moderne geschut en andere verdedigingsmiddelen in het Artilleriepark aan den Raam weg bij het hotel de Witte Brug. Het is de bedoeling van deze tentoonstel ling aan de belangstellende leden van Ons Leger en haar genoodigden een denkbeeld te geven van de uitrusting van de Neder- Jandsche weermacht. JOSEPH JOACHIM Honderd jaar geleden werd de violist Joseph Joachim geboren, nl. op 28 Juni 1831. In Augustus 1907 is hij gestorven. De beroemde Hongaar was bevriend met Schumann en Brahms. Hij stelde zijn kunst geheel in dienst van de oude meesters en heeft l* ook com posities voor viool geschreven. hovano-binnengoe ROFFEL-RIJMEN ZWAMMERDAMS Uit Oost-lndie DE SALARISVERLAGING. BATAVIA, 26 Juni (Anefa). De Volks raad nam de tijdelijke kortingen op de in komsten der leden van den Volksraad over eenkomsiig die der ambtenaren met 51 te gen 1 stem aan. De heer De Dreu (I.S.D.P.) stemde tegen. Daarna werd met 44 tegen stemmen het ontwerp aangenomen xot vermindering van de verlofstractementen 1931, met 5 pet. ingaande 1 Juli 1931, inclusief het amendement van den heer Mr. Fruin om deze korting ook te doen gelden de verlengingen van verloven, Inge gaan voor 1 Juli 1931, doch verlengd daar na. Tegen stemden de heeren De Dreu (I.S.D.P.), Van Lonkhuyzen (C.E.P.) en de fracties van het I.E.V. en de I.K.P. GROOTE BRANDSCHADE. TElfOKiBETONG. 26 Juni. (Aneta). Vol gens een opgave van de politie bedraagt de totale schade van den brand alhier f 268.000 GEEN SALARISVERLAGING BIJ PROVINCIALE- EN GEMEENTE AMBTENAREN. SOERABAYA, 26 Juni. (Aneta). In de vergadering van den Provincialen Raad van Oost-Java werd van verschillende zijden de salariskorting voor de gouvernements-ambte- naren afgekeurd. Besioten werd voor de amb tenaren der provincie dit jaar geen korting op de salarissen toe te passen, overeenkom stig het voorstel van het college van gedepu teerden. De Burgemeester van Soerabaya deelde mede, dat de salarissen niet zullen worden verlaagd en dat de inkomstenbelasting in '32 zal worden verlaagd. nteraadsverklexlng«n te o heeft *lch het xeker geval voorgedaan, dat Er is een grapje mee gemaakt Dat laatst in Zwammerdam Een man, die zelf niet stemmen mocht, Een Raadszetel bekwam. De wet is nu eenmaal de wet! Dus wed ik, dat de wet Wel wettigt dat de nieuweling Z'n zeteltje bezet. Wie kiest moet ouder, wijzer zijn Dan ivie zich kiezen laat, Omdat, dat is heel duidelijk, Het in de vjet zoo staat. Daar komt de overweging bij Dat déze candidaat Als burger èn als Koning op Z'n zetel zitten gaat. Een vorstelijk persoon, nietwaar, Is jeugdiger paraat, Is eerder meerderjarig dan De burger van de Staat, t Staat vast dus, dat in Zwammerdam Het jonggekozen lid AUeen al qua zijn Koning-schap Behoorlijk veilig zit. (Nadruk verboden) LEO LENS Uit het Sociale Leven HET CONFLICT IN DE CARTON- INDUSTRIE Naar het Oorr.bureau verneemt heeft de rijk, bemiddelaar Mr. S. de Vrlee in een conferent» de bij het conflict in de carton-Industrie in d- Veenkoloniën betrokken partijen voorgestel* het conflict aan arbitrage te onderwerpen welk voorstel eohter door de vertegenwoordl gers der werknemers niet is aanvaard. D. partijen zijn daarop weer uiteengegaan. Ge bleken ie, dat een confUct onvermijdelijk is NED. VEREEN. VAN CHR. KANTOOR- EN HANDELSBEDIENDEN Door bovengenoemde vereeniging verschillende cursls- -enigimg, sprak in de irbeldenden «tand 60 a 70 J&i verbeterd. In de derde zitting sprak dc hee G Baas Km., secretaris van den Amsterdam- schen Chr. Besturenbond en oud-hoofdbe«tuurs lid van bovenvermelde vereeniging. over d' historie dezer vereeniging en deed ultkomei hoe zij Is gegroeid ding van den heer Z. Bras 7r.. lid en algemeen Jeugdleider der vereeniging. De leiding der vrouwelWce cursisten was sp> ciaal opgedragen aan mevr T. Vermeulen- Piekama. EEN JUBILEUMNUMMER Ter gelegenheid van het tienjarig beataa van den Chr Bond van schoenmakerspatrooi en schoenwinkeliers in Nederland Is „Ons Bonds blad" ln feeetgewaad verschenen zorgde Jublli bevi irtlkelei l best wUl de tekst ve Radio Nieuws. ZONDAG 28 JUNI HUIZEN (1875 M.) N.C.R.V. 8.30—9 30 Mor genwijding o L v. De. C. J Hoekendijk. 5.— Kerkdienst uit de Maranathakerk te Rot- jn. Voorganger Ds. Kljftenbelt. S'.C.R.V.8.— Schrift- 8.159.30 Gramofoonplaten 10,80 Zleken- 11.Dezen van Chr. leotuur door me). 11.30 Gramofoonplaten. 12.'Politlebe- 12.1512,30 Gramofoonplaten. 12.30 Orgelconcert door Jan Zwart 1.45Ï.36 Herwig ..Zomeranoei der fruit boomer-". 3.15—3,15 Knipcursus. 46 Zledtenuurtje S - - - ptr. 6.30 Verteluurtje voor Jongeren. Ml Diederenuurtje door Joh. de Heer. 7,307.45 PoWtlebelohten. 89 Ged. uilzending n Volksrangdag uit Park Sonsbeek te n. Ca. 1200 schoolkinderen en H.IDS..- LeJdlng P. Frequin. Plai wijding VPRO. 10.15 Voordracht. 10.30 Voor zieken 11.30 Gramofoonplaten. 12— Tijdsein Gramofoonplaten. 1.4 5 Zenderverzorging •nplaten. 4.30 D. Roggev. w I i hond". 6.55 GramofoonpU- j. 7.Radio-reportage. 7,30 Concert 8,15 londraoht. 8,45 Vervolg concert. 9 30 Voor- HET CONFUCT TE HELMOND In een door de arbeiders der N.V. van Vlla- singen te Helmond gehouden vergadering werd met algemeene stemmen besloten een bemidde lingsvoorstel van den rilksbemlddelaar Prof. Mr. Aalberse te aanvaarden, zoodat het conflict dat aan deze fabriek dreigde, is voorkomen MAJOOR FRANCO De bekende Spaansche Oceaanvlieger en leider der republikeinen moet de leiding van de radicale stroomingen in Frankrijk hebben genomen om de revolutie verder te voeren. Ongelukkig voor hem maar misschien gelukkig voor Spanje heeft hij dezer dagen tijdens een verkiezingsrede een been gebroken, toen een tribune instortte. FEUILLETON DESTERVANHALALAT Een verhaal uit den tijd der Babylonische ballingschap (U HOOFDSTUK IX De oom en zijn nicht. Sella!, de oude dienaar vain Abiinoëm, (had het mede je iin een donker vertrek ge- bradlit. „Hier," epnalk hij, „kunt gij u een ölaap plaats bereiden. Die dekens daar in den hoek zullen wed voldoende zijn. In deze kast moogt ge de kleeren en wait ge andere nog hebt, opbergen." Hij liiet het mensje alleen. Daar stond zij en keek treurig om zich heen. Dit morsige, donkere vertrek had zij due gekregen voor het vriendelijke zon nige kamertje in het huisje te Bethlehem. Daar speelde de zon voor de kleine deur en keek door het venstertje om met het zuiverste goud aj de armelijke voorwerpen in het huisje op te eieren. En hieir, hier kon geen enkefl straaltje der Lieve zon toegang verkrijgen en haar uit de verte een groet vam Judas bergen brengen. Zuchtend gitng zij naast de kost zitten en bedekte het gelaat met beide handen. Geruime» tijd bleef zij zoo zitten. Daar vernam zij voetstappen. Gaddis na derde het vertrek, opende de deur en keek uaar biir en. Bij het liulit van een klein looplampje bemerkte hij zijn zuster. Hij ging naar haar toe. Het meisje hief het hoofd op. Zij wilde voor haar broeder niet weten, hoe bedroefd zij was. Het zou hem leed doen en hij kon voor het oogemblik toch geen huilp verleenen. „Resipiha, afweer zoo treurig? Wees te vreden, zuster. Wij hebben in elk geval onderdak!" „Gadiclis, veria at mij niet. Zonder u ge voel ik mij nog eenzamer". „Hebt gij dezen e.vonid nog niet© gegeten!" „Nog niets, broeder!" „Ik ook niet Ik heb honger en durf het mijn oom niet te zeggen. In dit huis schijnt men geen spijs of drank te gebruiken". „Morgen zal het denkelijk wel beter wor den. Dezen nacht kunnen wij, hoop ik, ook zondier spijs dloorbrengien". Er waren reeds enkele weken voorbijge gaan. Reepha zocht en vond arbend in het huis, dat tot nog toe *00 veronachtzaamd werd. Onder haar Vlijtige hand helderde alles op en Abiinoëm, die niet ellken nacht thuis kwam, bemerkte, toen hij zijn woning weer eens opzocht dadelijk die verande ring. Maar tot Resplia's groote verbazing sprak hij: „Zijt gij werkelijk de dochter mijns broeders? Wilt ge van deze armelijke woning een paleis maken? Abinoém is geen voist! Waartoe zulk een opschik? Ge hebt wel wat andere te doen dan te schuren en te poetsen". Reephn wist niet wat zij hoorde. Gaddis waagde het, zijn zuster te verdedigen. „Maar oom. de Heere heeft u met rijkdommen ge zegend; en gij leeft zoo armoedig. Respha wilde uw huis een beter aanzien geven cn nu berispt gij hoa.r!" Abimocm keek den armen jong n aan als een tijger, die zoo aanstonds zijn prooi zal vastgrijpen. „Wat babbelt gij daar voor onzin?" schreeuwde hij. „Abiinoëm is niet zoo dwaas, zijn geld weg te gooien om een mooi huis te bouwen en daarin allerlei sdhoone zaken te pronk té zetten, als hij met dat zelfde gelid nieuwe waren kan koopen en dius zijn vermogen vergroot ,En een mood huis behoeft veel dienaars en die kosten handen vol gettids. En wie in een mooi huis woont, moet ook sohoone kleederen dragen, sdhooner dan wij. Waarvoor? Voor wien? Ik bon niet een van de „oudsten dies volks", ook geen voret als ZerubbabeQ, doch slechts een eenvoudig koopman". Nogmaals waagde Gaddis het, voor zijn zuster in de bres te springen. Maar Abimoëm viel hem in de rede. „Zijt gij somwijlen in het huis uwb va- dere broeder gekomen om hem verwijfcrmigcn te doen Neem uw ezel en keer met Respha, uw zuster terug naar de plaats van waar gij gekomen zijt, opdat de rijkdom uws ooms u niet tot een verkwister make". Doch plotseling wiel zijn blik op Respha, wier oog vol tranen stond. Hij zweeg. „Deze woorden golden 11 niet, mijn doch tersprak hij een oqgenblik later op vrien dlijken toon. „Trek het u niet al te zeer aan, wanneer ik Gaddis leer, het geld niet op straat te werpen. Het is ook beter, dat de Babyloniërs niet weten, dat ik rijk ben; anders kon wel eens de dag aanbreken, dat zij voor Abinoëms woning verschijnen en zijn rijkdommen opeischon Doe gij echter 111 huis wat u goeddunkt!' Op Resplia's gelaat blonk voortaan zelden •jen glimlach. Dagen achtereen liep zij, zon- dei jen woord te spreken, door huis of zat voor het venstertje, dat uitzeg op een klei nen tuin. Maar als haar broeder uit den bazar terugkeerde en haar bezorgd gade sloeg, clan wiildie zij hem diets maken diat haair niets mankeerde en dat zij volkomen tevreden was, nu oom haar verdof gaf het huishouden zoo in te richten als zij vjr- k006. Zij waagde het niet, Gaddis te zeggen, wat haar zoo zwaarmoedig stemde. Het was een vurig verlangen naar iet6, wat zij zelf geen naam wist te geven. Dit begreep zij echter, dat het. beeld vam den jongeling uit den kon ingsbuaig daarvan voor een groot ge deelte de oorzaak moest zijn. Dikwijls, wanneer zij op het platte dak vam, het huis stond, zag zij naar het Oosten, waar boven de massa gebouwen, een krans van hooge tinnen ten hemel rei'kte; dat was de koninigsburg, naar de oude dienaar haar gezegd had. Daar waren dus de jongelingen heengegaan! Wanen zij er nog? Waar moch ten zij op diit oogenblik zijn? Deze en der gelijke vragen stelde zij zich meermalen. Maar het antwoord dat Respha daarop wist te geven, kon haar niet bevredigen; wist zij stellig of zij achter de waarheid was? Somwijlen wa6 het haar als dwong haar een onzichtbare macht af te klinuneo. de straat op te gaan en uit te zien of die eene, die zoo geduldig luisterde, naar hetgeen Gaddis hem vroeg, niet kwam aanloopen cn vriendelijk groetend van haar wilde ver nemen of zij zioh thans gelukkig gevoelde. En ja, dan ijlde zij een enkele maal naar voren, opepde de d<eur en zag naar Vechts en links. Maar het waren onbekende per sonen, die haar voorbijgingen, ja, nauwe lijks de zoekende een blik gunden: zoo groot was de haast Toch, onkelen werden getroffen door de schoonheid van het Jood-i sche meisje, bleven een oogenblik staan en beschouwden opmerkzaam de vreemdelinge Maar wanneer zij verder gegaan waren, zouden zij haar later stellig niet herkend hebben, wijl veelal de sluier het gelaat be dekte. Zoo verliep de eene dag no de andere, en zij was et ill, erg stil geworden, de vroo- lijke dochter Juda's, dlie zoo dikwijte bij een wamdeilting door die koreni vieidcn om het klei ne stadje, een lustig liedje neuriede, die zoo vaak met den waterkruik op het hoofd springend als een gazelle on blij lachend naar heur kleine huisje snelde. Dikwijls dadht het meisje oan het land barer kindenjaren, aan de bergen Juda's, waar zij in haar geest de o'lijfboomen rich zag nijgen over de hellingen der bergen en de donkere druiven glooien onder de bla deren van den wijnetik, waar de verre hoog ten schitterden in den glans der zon. Sedert zij d,ie streken verlaten had. waren onrust en angst haar ziel binnengeslopen. Doch dan werd het beeld van den jonge ling weer duidelijk; dan zoa zij hem. die zij zoozeer beminde. En hoewel vaak een groot verlangen naar Juda's bergen haar deze groote stad deed verafschuwen, be greep zij echter, dat. zoo zij vertrok, de af stand vergroot werd, welke haar van den vriendefijkon jonge man scheidde. En had hij haar tot heden ook niet voor de tweede maal ontmoet, een wederzien zou onmoge lijk zijn, zoo zij de stad verliet. Deze dubbele smart: hemiwee en een on weerstaanbaar verlangen naar den edel- moerijgen jongeling benadeelden haar ge zondheid. Ook Abinoém h'oef deze zwaarmoedigheid niet verborgen. En dere koude, hardvoch tige man, t" - j «-'ets belangstelde tin m winst en verlies, vroeg menigmaal bezorgd of zij ook ziek was. Het meisje glimlachte dan; maar Abinoëm bemerkte duidelijk dit di t lachen ged wrongen was. „Gij zijt hier niet gaarne, Reepha; i6 het huis u niet groot en mooi genoeg? Of zou u de tuin heter behagen, als men heou ver zorgde 011 met velerlei bloemen beplantte?" „Lieve oom, ik ben steeds arm geweest en ons huis te BetiMehenn was kleiner' dan dit, en onze tuin nauwelijks vier schreden Abiinoëm schudde het hoofd en ging on tevreden de de«ur uit. Tot Seltai's groote verbazing beval Abi noëm nu eens dit, dan dnt stuk uit den bazar te haleneen diiivan werd gebracht en de houten bank weggenomen, zachte yloerkfeeden en an-lore zaken, tot heden iets onbekends in dit huis, wandelden van den bazar naar de kleine ruimte, waar Reepha vertoefde cn zelfs het croud begon in <te verwering voor dat vertrek een be scheiden rod te spelen. Op zekeren dog droeg een der ©laven een zwaar pak in huis. Abinoém opende het en riep Respha. Het wanen prachtige vrrou- weiikleeren. uit kostbare stoffen verwaardigt en met gouddraad bewerkt. De oom stond er op, dut Respha een dier gewaden uit- zoeht. weike haar het meest beviel en w ilde dat zij het dadelijk zou aantrekken. f Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5