S
ZATERDAG 27 JUNI 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5
VER. NEDERL GEMEENTEN
HET CONGRES TE ROTTERDAM
BELANGRIJKE PRAEADVIEZEN
Heden wordt te Rotterdam het congres
der Vereeniging van Nederl. Gemeenten ge
houden, waar praeadviezen worden uitge
bracht over het vraagpunt: „Op welke wijze
kunnen de gemeenten bevorderen, dat aan
leg en bebouwing van nieuwe wijken zoo
doelmatig en harmonisoh mogelijk zijn;
welke bezwaren worden daarbij ondervon
den en hoe kunnen deze worden ondervan
gen?"
Praeadvies Ir. P. Bakker Schut.
Hieraan ontleenen wij het volgende:
De heer Bakker Schut wijst er op, dat
nog maar zeer weinig literatuur over div
onderwerp verschenen is en dat hij in zijn
praeadvies slechts aandacht kan schenken
aan onderdeelen, die van bijzonder actueel
belang schijnen.
Waar de gestelde vraag uitdrukkelijk ge
waagt van de bezwaren welke worden on
dervonden, wijst inleider vooraf op één,
algemeene bron van moeilijkheden, die ove
rigens valt buiten het kader der behandelde
stof, nl. de absoluut onvoldoende regeling
der gemeentegrenzen. Behalve de hoofdstad
lijden alle groote gemeenten onder dit euvel,
maar ook nagenoeg alle steden van middel
bare grootte en tal van kleinere gemeenten.
Allereerst wordt besproken het bevolkmgs
vraagstuk en stedebouwkundige ontwiKke
ling. Aanvankelijk was er bij de laatste niet
de minste orde. Eerst geleidelijk, tegen het
einde der 19e eeuw, kwam de drang naar
een systematische en betere uitbreiding en
een meer bevredigende bebouwing tot uiting
Sterk werd die tendemz gestimuleerd door
de in 1902 in werking getreden Woningwe»,
die niet alleen een betere huisvesting wilde
waarborgen, maar tevens in een speciale
paragraaf de kiem van een stedebouw-wet-
geving bevatte.
En noodzakelijk was het door de snel
groeiende bevolking en de vlucht naar de
steden.
Dat zal zoo niet doorgaan. De meeste on
derzoekers, die in den laatsten tijd zich ten
aanzien van dit vraagstuk hebben geuit,
komen zij het ook onder de noodige re
serve tot de conclusie, dat omstreeks het
jaar 2000 of zelfs eerder het maximum-be
volkingscijfer zal zijn bereikt, terwijl daarna
de bevolking gelijk zal blijven of zelf ver
minderen.
Ook ten aanzien van de plaats waar de
bevolkingsaanwas neerstrijkt is een kente
ring gekomen. Aanvankelijk waren het de
steden en onder deze vooral de groote «te-
den, welke relatief het snelst grpeid«n, maar
thans trekt de natuur weer meer; ook door
het intensieve bodemgebruik.
Vervolgens besprak Inleider de aard der
uitbreidingsplannen: streekplan, ontwikke
lingsplan, wijkplan. De eenig rationeele weg
is te beginnen met het opmaken van het
streekplan, vervolgens het uitbreidingsplan
van de gemeente te ontwerpen, passend in
dat streekplan, om ten slotte de wijk als on
derdeel van de gemeentelijke uitbreiding te
bezien.
Voorts is er alle aanleiding om deze twee
vraagstukken, het vastleggen van de be
stemmingen en het verkeer m him onder
linge wisselwerking te bezien en door «en
streekplan ordenend op te treden.
De pas gewijzigde Woningwet legt een
wettelijke basis onder het streekplan. En
dat streekplan moet bestemmingsplan zijn.
Na het streekplan volgt dus als secunaair
plan het gemeentelijk uitbreidingsplan.
Het spreekt wel vanzelf, dat het gemeen
telijk uitbreidingsplan bij voorkeur als één
geheel dient te worden behandeld. Immers
dan bestaat de grootste kans, dat alle fac
toren, die de ontwikkeling der gemeenten be
invloeden, in behoorlijk onderling verband
worden bezien. Daarover zal nauwelijks ver
schil van meening bestaan.
Maar een andere kwestie is, of het altijd
mogelijk is om een uitbreidingsplan als één
geheel vast te stellen. De practijk leert het
tegendeel.
Ook de detailleering kan geleidelijk ge
schieden.
Het gedetailleerd plan, het „wijkplan",
kan dan in étappes worden vastgesteld,
naarmate de behoefte zich doet gevoelen,
mits zorg godragen wordt, dat een aantal
jaren vóór de uitbreiding het betrokken ge
bied bereikt heeft, het plan in laatste in
stantie vastgesteld en goedgekeurd is.
Het algemeene plan wordt dan ontwikke
lingsplan: een programma voor toekomst
mogelijkheden.
In de vierde plaats handelt Inleider over
wilde- en lintbebouwing; vooral de laatste
heeft groote afmetingen aangenomen. Dit
is van het grootste belang voor ons primal,
en secundair wegennet. Het zijn dan ook
in de eerste plaats de beheerders dier we
gen rijk en provincie die maatregelen
zullen behooren te nemen om te verhinde
ren dat hun wegen worden bedorven.
Bij „straten en bouwblokken" merkt In
leider op:
Uit een oogpunt van doelmatigheid is de
wijze waarop in het ontwerp der nieuwe
wijken rekening is gehouden met de eischen
van het verkeer, van primaire beteekenis.
De allereerste eisch te dien aanzien heeft
een negatief karakter: men zorge, dat het
doorgaand verkeer, voor zoover dat moge
lijk is, de woonwijken mij de.
Voorts moet een strenge scheiding ge
maakt worden tusschen woon- en verkeers
straten.
Beteekent dit, dat een moderne wijk dor
en saai zal moeten zijn? Allerminst. Maar
men zal den nadruk moeten leggen op an
dere factoren, dan die waaraan vele oude
steden haar aantrekkelijkheid danken
Eerstbedoelde factoren zijn vooral: de af
wisseling door groen en bloemen en een
goede en evenwichtige bebouwing, waarover
Inleider in aparte hoofdstukken handelt. En
dan moeten we water hebben, dat verle
vendigt het stadsbeeld.
In het zevende hoofdstuk bepleit de heer
Bakker Schut de scheiding tusschen woon
buurt en industriewijk en dus heeft het ge
meentebestuur te zorgen voor voldoende
terreinen.
Naar open bebouwing in 'de woonwijk
moet gestreefd worden. Dit kan
a. door vastlegging van de plaats der ge
bouwen stuk voor stuk door middel van een
b. door het voorschrijven van minimum
afstanden van de gebouwen uit de rooilijn
en uit de erfscheidingen, gepaard met het
maximum aantal huizen per perceel;
c. door beperking van het aantal huizen
per Hectare;
d. door het voorschrijven van een maxi
mum bebouwings-percentage.
Er is echter ook gesloten be,bouwing.
En van veel meer belang dan de open be
bouwing is in de stadsgedeelten met aan
eengesloten huizenblokken de onderlinge
aaneensluiting van en de overeenstemming
tusschen aan elkaar grenzende bouwwer
ken, opdat harmonische straatwanden ver
kregen worden.
Bevestigend beantwoordt de Inleider de
vraag, of er aanleiding is om op het ont
werp der wijk bepaalde plaatsen aan te
wijzen voor openbare gebouwen en terrei
nen te reserveeren voor andere soortgelijke
Al geeft Inleider gelukkig toe, dat do
Kerken zelf'hebben te heslissen, waar het
gebouw behoort te staan. Het stichten van
scholengroepen juicht hij toe.
Ten slotte worden welstandsartikel en
schoonheidscommissie behandeld. Doch we
kunnen van het zeer uitvoerige praeadvies
slechts enkele fragmenten geven.
Praeadvies J. J. Talsma.
Ook de tweede praeadviseur begint met
enkele opmerkingen over het nationale pro
bleem bij uitnemendheid: de volkshuisves
ting; gevolg van de geweldige bevolkings
toename. Hij wijst ook op de moeilijkheden
in het buitenland. De groei der steden is
van importantie, doch sneller dan de steden
groeit menige voorstad en roept ook bij ons
een voorsteden-probleem in het leven. Ter
wijl ook het platteland, ja dorpen op schrale
bodem gelegen, roept. Vooral tengevolge
van de verkeersverbetenng.
Echter, hier dreigt het gevaar der lint
bebouwing:
Hier en daar hangen die rafels zelfs in
de lucht, zonder eenige aansluiting aan 'n
behouwde kern, want het geheele land, al
thans voorzoover het aan wegen ligt, is im
mers bewoonbaar. Dank zij de auto bestaan
er geen afstanden meer, en een frequent
autobusverkeer brengt den op kilometers
afstand wonende, mits hij maar aan den
weg zijn tent heeft opgeslagen, in luttele
minuten in het centrum.
Het kwaad is algemeen.
De nadeelen der lintbebouwing zijn legio.
In de voornaamste plaats kan er geen doel
matiger middel zijn om alle genot, dat het
landschap bieden kan, voor den voorbij
ganger te bederven.
Het tweede hoofdstuk handelt over de
stedebouw.
Over het algemeen was de vorige eeuw
echter niet bij machte om plannen, die zich
kenmerkten door breeder allure en mach
tiger conceptie, tot uitvoering te brengen.
Hoe anders had de in dien tijd ondernomen
uitbreiding van de hoofdstad er uit kunnen
zien, wanneer 't in 1S6G door den stadsinge
nieur J. G. van Niftrik ontworpen en door
den wethouder Mr. H .J. van Lennep ver
dedigde uitbreidingsplan voor Amsterdam
tot uitvoering was gekomen!
Voor het opzettelijk in het leven roepen
van steden en dorpen van zeer onregelma
tigen grondvorm en aanleg, zal wel nie
mand het pleit voeren. Het is echter even
min gewenscht alles naar een vast Scha-
blone te willen ordenen. Sierlijk gebogen
lijnen, zooals we deze bijv. aantreffen in
Wehvyn Garden City, zijn in tuinsteden en
luxe- en ontspanningsgedeelten van andere
steden zeer zeker op haar plaats.
Bij den regelmatigen aanleg ondersoheidt
men in höofdzaak het schaakbordtype, het
radiaal- en diagonaalsysteem, het laatste-
vooral voorkomende als correctie op het eer
ste, tot het bewerken van kortere verbin
dingen tussohen verschillende punten der
stad. Het geeft aanleiding tot scherpe hoe
ken, waarvan de architectonische oplossing
niet altijd gemakkelijk is.
In het hoofdstuk over de bemoeiing
der overheid zegt de Inleider, dat de
leiding in deze hoogst belangrijke cultuur-
arbeid onverdeeld behoort in handen van
de ovenheid.
De sociologische zijde van den stedebouw
is van groote beteekenis. Niet onaardig ijs
gezegd, dat de taak van den modernen ste
debouw is te zorgen, dat er plaats is voor
elk ding en dat elk ding op zijn plaats t<--
recht komt.
Reeds de Romeinen waren meesters op
dit gebied. Hun wegennet dwingt eerbied
af. de bouw van- straten en wegen eisclit
bewondering, het rioleeringsnet was to*
groote perfectie opgevoerd, de machtige
watenverken vervullen ons in hun verval
len toestand nog immer met ontzag.
Van de Middeleeuwen tot aan het einde
der 18e eeuw heeft de aanleg en uitbreiding
eener stad, het scheppen van den grondslag
voor leven en bestaan der stadsbevolking,
gegolden als een publiekrechtelijke aange
legenheid in den meest eminenten zin en
dus ook steeds als een taak der stads- en
staatsbesturen; hét bleef eerst voor de 19t
eeuw bewaard om het scheppen van den
grondslag voor het bestaan der geheele be
volking over te laten aan de particuliere
speculatie.
De Overheid diende zich, toen beter ih-
zioht baan brak, ook wel in te laten met hei
eigendomsrecht. Dit is dan ook geenszins
van beperkende bepalingen verschoond ge
bleven.
Met name de ontwikkeling van het eigen
domsrecht behoort rekening te houden met
de zich steeds wijzigende sociale en econo
mische verhoudingen.
De Overheid heeft er geen bezwaar in ge
zien prijzen te drukken winstmogelijk
heden te beperken, ook wanneer het de uit
oefening van het eigendomsrecht betreft,
ingeval zij dit om sociale redenen wensche-
lijk acht.
De 'heer Talsma zou het niet betreuren,
wanneer de strekking*van de overheidsmaat
regelen op hqt gebied van den stedebouw
mocht zijn ^le speculatie in bouwterreinen
tegen te gaan.
Over het uitbreidingsplan wordt ópge-
aURGEMEESTERSDROOM
Arbeid adelt.
Bij den vakarbeid der mannen en zoo ook
bij de verzorging van auto of rijwiel en aller
lei andere bezigheden, worden de handen
soms verwond- en gaan er vaak onooglijk
uitzien. Bij dit alles bewijst Puroi goede
diensten. Allen die dezer dagen in Apotheék
of Drogisterij een doos of tube Purol koopen,
ontvangen daarbij zoolang de voorraad
strekt, gratis een boekje over huidverzorging
huidgenezing.
merkt, dat dit is te beschouwen als het uni-
verseele, rechtstreeks op het doel gerichte
instrument, dat hier in aanmerking kond,
het centrale middel, waarom zich al de an
dere als hulpmiddelen heengroepeeren, en
dat, bedrieg ik mij niet, na de totstandko
ming der aanhangige wijziging van de \Vo
ningwet, meer en meer het normale middel
zal worden, waardoor de gemeentelijke be
moeiing op dit terrein gestalte zal erlangen.
Het uitbreidingsplan is ver boven zijn
naam, die ons altijd weder herinnert aan
de oude opvatting van door „straten, grach
ten en pleinen" ingesloten bouwblokken, uit
gegroeid en tot een werkelijk algemeen be
stemmingsplan geworden.
Waar bizondere omstandigheden (sterke
bebouwing over grooter gebied, aanwezig-
heid van natuurschoon, industrialiseeringy
een rol spelen, zal het streekplan het aan
gewezen middel zijn om orde te scheppen
en te handhaven.
De ontwikkeling der menschelijke neder
zetting, het reeds geciteerde Gedenkboek
merkt het terecht op, brengt mee, dat niet
meer elke gemeente op zichzelf wordt be
schouwd, doch in nauwen samenhang met
de naburige gemeenten en zoo noodig in
nog grooter, gewestelijk verband.
Het is de verdienste van de gewijzigde
Woningwet dit scherper tot uidrukking te
hebben gebracht.
In het volgende hoofdstuk wijst de Inlei
der op merkwaardige beslissingen inzake
.verordeningen, rooilijnen en bouwverbodeu
En deze voorbeelden zijn voldoende ten
bewijze, dat de gemeente in de bouwveror
dening, mits goed ingericht en juist gehan
teerd, nog altijd een machtig wapen heeft
tegen irrationeele bebouwing, dat wellicht
meer dan tot dusver ook tegen de lintbe
bouwing zou kunnen worden aangewend...
wanneer 'er maar medewerking is van hoo-
ger gezag-
Over straat aanleg wordt in het zevende
hoofdstuk opgemerkt:
In den laatsten tijd is aanleg der straten
uitsluitend door de gemeente meer en meer
regel geworden. Men acht daarin een waar
borg aanwezig, dat deze inderdaad aan de
eischen zullen voldoen.
De aanleg van wegen, pleinen, plamtaoe-
nen, speelplaatsen, grachten met walmuren
of andere oevervoorzieningen, rioleeringen
me inbegrip van de huisaansluitingen, brug
gen en andere kunstwerken, zullen als re
gel door de gemeente, voor rekening van
den eigenaar, worden aangelegd of gemaakt
Nog dient in dit verband te worden ver
meld, dat verschillende uitgestrekte platte
landsgemeenten, die op zandgrond zijn ge
legen en door de mooie natuur een aantrek
king vormen voor nieuwe bewoners, zich
tegen de financieels gevolgen van aanbouw
aan landelijke wegen, waarvan de conse-
kwentie vroeg of laat wegverharding zal
moeten zijn, trachten te dekken door een
„wegenfonds". Aan het verleenen eenei
bouwvergunning wordt dan de voorwaarde
gesteld van de storting vap een bedrag iii
dat fonds.
De laatste hoofdstukken van dit even
eens uitvoerige praeadvies handelen over
Onteigening, Schadevergoeding en Welstand
Het komt Inleider voor, dat slechts één
voorwaarde moet worden vervuld en de ge
meente zal in staat zijn haar taak naar be
hooren te volbrengen. Die voorwaarde is het
bezit van de noodige macht.
Leger en Vloot.
De Vereeniging van Nederl. Gemeenten houdt te Rotterdam haar jaarlijksche bijeen
komst. Tijdens het diner in de Diergaarde-Societeit werd den Burgemeester van Rotter
dam aangeboden eengemeenteraad vanchocoiade. In heerlijke rust en vredige stem
ming zijn deze heeren bijeen; alle voorstellen van B. en W. worden zonder discussie en
zonder hoofdelijke stemming aangenomen, 't Is alles zoo mooi en benijdenswaardig, dat
't tableau dan ook dni naam draagt van De droom van een Burgemeester". Op de
publieke tribune, waar alleen de ordebewaarder aanwezig is, leest man dit opschrift:
Communisten, Werkloozen
Komen hier niet meer verpoozen.
Tevreden werken zij in 't land
Voor Koningin en Vaderland.
DE DIENSTPLICHT 1933.
Omtrent de gister gehouden loting vooi
den dienstplicht in 1933 kan worden mede-
j gedeeld, dat een voorloopige berekening
i heeft doen zien, dat de laatste gewone dienst
i plichtigen zich vermoedelijk zullen bevin-
den onder hen, wier geslachtsnaam begint
I met een letter W. Vrij zullen dafi zijn het
laatste gedeelte van de letter W., de letters
X, IJ, Z en A en verder het gedeelte
de B, dat vooraf gaat aan de uitgelote naam
Jan Rudolph Maria Boele, geboren 26 Dec.
..ONS LEGER"
DEMONSTRATIEVE TENTOONSTELLING.
Aan de algemeene vergadering van de
Kon. Ned. Ver. „Ons Leger" op Zaterdag 11
Juli in hotel de Witte Brug ie 's-Gravenhage,
zal voorafgaan een demonstratieve tentoon
stelling van ons moderne geschut en andere
verdedigingsmiddelen in het Artilleriepark
aan den Raam weg bij het hotel de Witte
Brug.
Het is de bedoeling van deze tentoonstel
ling aan de belangstellende leden van Ons
Leger en haar genoodigden een denkbeeld
te geven van de uitrusting van de Neder-
Jandsche weermacht.
JOSEPH JOACHIM
Honderd jaar geleden werd de violist Joseph
Joachim geboren, nl. op 28 Juni 1831. In
Augustus 1907 is hij gestorven. De beroemde
Hongaar was bevriend met Schumann en
Brahms. Hij stelde zijn kunst geheel in dienst
van de oude meesters en heeft l* ook com
posities voor viool geschreven.
hovano-binnengoe
ROFFEL-RIJMEN
ZWAMMERDAMS
Uit Oost-lndie
DE SALARISVERLAGING.
BATAVIA, 26 Juni (Anefa). De Volks
raad nam de tijdelijke kortingen op de in
komsten der leden van den Volksraad over
eenkomsiig die der ambtenaren met 51 te
gen 1 stem aan. De heer De Dreu (I.S.D.P.)
stemde tegen. Daarna werd met 44 tegen
stemmen het ontwerp aangenomen xot
vermindering van de verlofstractementen
1931, met 5 pet. ingaande 1 Juli 1931,
inclusief het amendement van den heer Mr.
Fruin om deze korting ook te doen gelden
de verlengingen van verloven, Inge
gaan voor 1 Juli 1931, doch verlengd daar
na. Tegen stemden de heeren De Dreu
(I.S.D.P.), Van Lonkhuyzen (C.E.P.) en de
fracties van het I.E.V. en de I.K.P.
GROOTE BRANDSCHADE.
TElfOKiBETONG. 26 Juni. (Aneta). Vol
gens een opgave van de politie bedraagt de
totale schade van den brand alhier f 268.000
GEEN SALARISVERLAGING BIJ
PROVINCIALE- EN GEMEENTE
AMBTENAREN.
SOERABAYA, 26 Juni. (Aneta). In de
vergadering van den Provincialen Raad van
Oost-Java werd van verschillende zijden de
salariskorting voor de gouvernements-ambte-
naren afgekeurd. Besioten werd voor de amb
tenaren der provincie dit jaar geen korting
op de salarissen toe te passen, overeenkom
stig het voorstel van het college van gedepu
teerden.
De Burgemeester van Soerabaya deelde
mede, dat de salarissen niet zullen worden
verlaagd en dat de inkomstenbelasting in '32
zal worden verlaagd.
nteraadsverklexlng«n te
o heeft *lch het xeker
geval voorgedaan, dat
Er is een grapje mee gemaakt
Dat laatst in Zwammerdam
Een man, die zelf niet stemmen mocht,
Een Raadszetel bekwam.
De wet is nu eenmaal de wet!
Dus wed ik, dat de wet
Wel wettigt dat de nieuweling
Z'n zeteltje bezet.
Wie kiest moet ouder, wijzer zijn
Dan ivie zich kiezen laat,
Omdat, dat is heel duidelijk,
Het in de vjet zoo staat.
Daar komt de overweging bij
Dat déze candidaat
Als burger èn als Koning op
Z'n zetel zitten gaat.
Een vorstelijk persoon, nietwaar,
Is jeugdiger paraat,
Is eerder meerderjarig dan
De burger van de Staat,
t Staat vast dus, dat in Zwammerdam
Het jonggekozen lid
AUeen al qua zijn Koning-schap
Behoorlijk veilig zit.
(Nadruk verboden) LEO LENS
Uit het Sociale Leven
HET CONFLICT IN DE CARTON-
INDUSTRIE
Naar het Oorr.bureau verneemt heeft de rijk,
bemiddelaar Mr. S. de Vrlee in een conferent»
de bij het conflict in de carton-Industrie in d-
Veenkoloniën betrokken partijen voorgestel*
het conflict aan arbitrage te onderwerpen
welk voorstel eohter door de vertegenwoordl
gers der werknemers niet is aanvaard. D.
partijen zijn daarop weer uiteengegaan. Ge
bleken ie, dat een confUct onvermijdelijk is
NED. VEREEN. VAN CHR. KANTOOR-
EN HANDELSBEDIENDEN
Door bovengenoemde vereeniging
verschillende cursls-
-enigimg, sprak in de
irbeldenden «tand 60 a 70 J&i
verbeterd. In de derde zitting sprak dc hee
G Baas Km., secretaris van den Amsterdam-
schen Chr. Besturenbond en oud-hoofdbe«tuurs
lid van bovenvermelde vereeniging. over d'
historie dezer vereeniging en deed ultkomei
hoe zij Is gegroeid
ding van den heer Z. Bras 7r..
lid en algemeen Jeugdleider der vereeniging.
De leiding der vrouwelWce cursisten was sp>
ciaal opgedragen aan mevr T. Vermeulen-
Piekama.
EEN JUBILEUMNUMMER
Ter gelegenheid van het tienjarig beataa
van den Chr Bond van schoenmakerspatrooi
en schoenwinkeliers in Nederland Is „Ons Bonds
blad" ln feeetgewaad verschenen
zorgde Jublli
bevi
irtlkelei
l best
wUl de tekst ve
Radio Nieuws.
ZONDAG 28 JUNI
HUIZEN (1875 M.) N.C.R.V. 8.30—9 30 Mor
genwijding o L v. De. C. J Hoekendijk. 5.—
Kerkdienst uit de Maranathakerk te Rot-
jn. Voorganger Ds. Kljftenbelt.
S'.C.R.V.8.— Schrift-
8.159.30 Gramofoonplaten 10,80 Zleken-
11.Dezen van Chr. leotuur door me).
11.30 Gramofoonplaten. 12.'Politlebe-
12.1512,30 Gramofoonplaten. 12.30
Orgelconcert door Jan Zwart 1.45Ï.36
Herwig ..Zomeranoei der fruit boomer-".
3.15—3,15 Knipcursus. 46 Zledtenuurtje S
- - - ptr. 6.30 Verteluurtje voor Jongeren.
Ml Diederenuurtje door Joh. de Heer.
7,307.45 PoWtlebelohten. 89 Ged. uilzending
n Volksrangdag uit Park Sonsbeek te
n. Ca. 1200 schoolkinderen en H.IDS..-
LeJdlng P. Frequin. Plai
wijding VPRO. 10.15 Voordracht. 10.30 Voor
zieken 11.30 Gramofoonplaten. 12— Tijdsein
Gramofoonplaten. 1.4 5 Zenderverzorging
•nplaten. 4.30 D. Roggev.
w I i hond". 6.55 GramofoonpU-
j. 7.Radio-reportage. 7,30 Concert 8,15
londraoht. 8,45 Vervolg concert. 9 30 Voor-
HET CONFUCT TE HELMOND
In een door de arbeiders der N.V. van Vlla-
singen te Helmond gehouden vergadering werd
met algemeene stemmen besloten een bemidde
lingsvoorstel van den rilksbemlddelaar Prof.
Mr. Aalberse te aanvaarden, zoodat het conflict
dat aan deze fabriek dreigde, is voorkomen
MAJOOR FRANCO
De bekende Spaansche Oceaanvlieger en
leider der republikeinen moet de leiding van
de radicale stroomingen in Frankrijk hebben
genomen om de revolutie verder te voeren.
Ongelukkig voor hem maar misschien
gelukkig voor Spanje heeft hij dezer
dagen tijdens een verkiezingsrede een been
gebroken, toen een tribune instortte.
FEUILLETON
DESTERVANHALALAT
Een verhaal uit den tijd der Babylonische
ballingschap
(U
HOOFDSTUK IX
De oom en zijn nicht.
Sella!, de oude dienaar vain Abiinoëm,
(had het mede je iin een donker vertrek ge-
bradlit.
„Hier," epnalk hij, „kunt gij u een ölaap
plaats bereiden. Die dekens daar in den
hoek zullen wed voldoende zijn. In deze
kast moogt ge de kleeren en wait ge andere
nog hebt, opbergen."
Hij liiet het mensje alleen.
Daar stond zij en keek treurig om zich
heen. Dit morsige, donkere vertrek had zij
due gekregen voor het vriendelijke zon
nige kamertje in het huisje te Bethlehem.
Daar speelde de zon voor de kleine deur
en keek door het venstertje om met het
zuiverste goud aj de armelijke voorwerpen
in het huisje op te eieren.
En hieir, hier kon geen enkefl straaltje
der Lieve zon toegang verkrijgen en haar
uit de verte een groet vam Judas bergen
brengen.
Zuchtend gitng zij naast de kost zitten
en bedekte het gelaat met beide handen.
Geruime» tijd bleef zij zoo zitten.
Daar vernam zij voetstappen. Gaddis na
derde het vertrek, opende de deur en keek
uaar biir en. Bij het liulit van een klein
looplampje bemerkte hij zijn zuster. Hij
ging naar haar toe. Het meisje hief het
hoofd op. Zij wilde voor haar broeder niet
weten, hoe bedroefd zij was. Het zou hem
leed doen en hij kon voor het oogemblik
toch geen huilp verleenen.
„Resipiha, afweer zoo treurig? Wees te
vreden, zuster. Wij hebben in elk geval
onderdak!"
„Gadiclis, veria at mij niet. Zonder u ge
voel ik mij nog eenzamer".
„Hebt gij dezen e.vonid nog niet© gegeten!"
„Nog niets, broeder!"
„Ik ook niet Ik heb honger en durf het
mijn oom niet te zeggen. In dit huis schijnt
men geen spijs of drank te gebruiken".
„Morgen zal het denkelijk wel beter wor
den. Dezen nacht kunnen wij, hoop ik, ook
zondier spijs dloorbrengien".
Er waren reeds enkele weken voorbijge
gaan. Reepha zocht en vond arbend in het
huis, dat tot nog toe *00 veronachtzaamd
werd. Onder haar Vlijtige hand helderde
alles op en Abiinoëm, die niet ellken nacht
thuis kwam, bemerkte, toen hij zijn woning
weer eens opzocht dadelijk die verande
ring. Maar tot Resplia's groote verbazing
sprak hij: „Zijt gij werkelijk de dochter
mijns broeders? Wilt ge van deze armelijke
woning een paleis maken? Abinoém is geen
voist! Waartoe zulk een opschik? Ge hebt
wel wat andere te doen dan te schuren en
te poetsen".
Reephn wist niet wat zij hoorde. Gaddis
waagde het, zijn zuster te verdedigen. „Maar
oom. de Heere heeft u met rijkdommen ge
zegend; en gij leeft zoo armoedig. Respha
wilde uw huis een beter aanzien geven cn
nu berispt gij hoa.r!"
Abimocm keek den armen jong n aan als
een tijger, die zoo aanstonds zijn prooi zal
vastgrijpen.
„Wat babbelt gij daar voor onzin?"
schreeuwde hij. „Abiinoëm is niet zoo
dwaas, zijn geld weg te gooien om een mooi
huis te bouwen en daarin allerlei sdhoone
zaken te pronk té zetten, als hij met dat
zelfde gelid nieuwe waren kan koopen en
dius zijn vermogen vergroot ,En een mood
huis behoeft veel dienaars en die kosten
handen vol gettids. En wie in een mooi huis
woont, moet ook sohoone kleederen dragen,
sdhooner dan wij. Waarvoor? Voor wien?
Ik bon niet een van de „oudsten dies volks",
ook geen voret als ZerubbabeQ, doch slechts
een eenvoudig koopman".
Nogmaals waagde Gaddis het, voor zijn
zuster in de bres te springen. Maar Abimoëm
viel hem in de rede.
„Zijt gij somwijlen in het huis uwb va-
dere broeder gekomen om hem verwijfcrmigcn
te doen Neem uw ezel en keer met Respha,
uw zuster terug naar de plaats van waar
gij gekomen zijt, opdat de rijkdom uws
ooms u niet tot een verkwister make".
Doch plotseling wiel zijn blik op Respha,
wier oog vol tranen stond. Hij zweeg.
„Deze woorden golden 11 niet, mijn doch
tersprak hij een oqgenblik later op vrien
dlijken toon. „Trek het u niet al te zeer
aan, wanneer ik Gaddis leer, het geld niet
op straat te werpen. Het is ook beter, dat
de Babyloniërs niet weten, dat ik rijk ben;
anders kon wel eens de dag aanbreken, dat
zij voor Abinoëms woning verschijnen en
zijn rijkdommen opeischon Doe gij echter
111 huis wat u goeddunkt!'
Op Resplia's gelaat blonk voortaan zelden
•jen glimlach. Dagen achtereen liep zij, zon-
dei jen woord te spreken, door huis of zat
voor het venstertje, dat uitzeg op een klei
nen tuin. Maar als haar broeder uit den
bazar terugkeerde en haar bezorgd gade
sloeg, clan wiildie zij hem diets maken diat
haair niets mankeerde en dat zij volkomen
tevreden was, nu oom haar verdof gaf het
huishouden zoo in te richten als zij vjr-
k006.
Zij waagde het niet, Gaddis te zeggen, wat
haar zoo zwaarmoedig stemde. Het was een
vurig verlangen naar iet6, wat zij zelf geen
naam wist te geven. Dit begreep zij echter,
dat het. beeld vam den jongeling uit den
kon ingsbuaig daarvan voor een groot ge
deelte de oorzaak moest zijn.
Dikwijls, wanneer zij op het platte dak
vam, het huis stond, zag zij naar het Oosten,
waar boven de massa gebouwen, een krans
van hooge tinnen ten hemel rei'kte; dat was
de koninigsburg, naar de oude dienaar haar
gezegd had. Daar waren dus de jongelingen
heengegaan! Wanen zij er nog? Waar moch
ten zij op diit oogenblik zijn? Deze en der
gelijke vragen stelde zij zich meermalen.
Maar het antwoord dat Respha daarop wist
te geven, kon haar niet bevredigen; wist
zij stellig of zij achter de waarheid was?
Somwijlen wa6 het haar als dwong haar
een onzichtbare macht af te klinuneo. de
straat op te gaan en uit te zien of die eene,
die zoo geduldig luisterde, naar hetgeen
Gaddis hem vroeg, niet kwam aanloopen
cn vriendelijk groetend van haar wilde ver
nemen of zij zioh thans gelukkig gevoelde.
En ja, dan ijlde zij een enkele maal naar
voren, opepde de d<eur en zag naar Vechts
en links. Maar het waren onbekende per
sonen, die haar voorbijgingen, ja, nauwe
lijks de zoekende een blik gunden: zoo
groot was de haast Toch, onkelen werden
getroffen door de schoonheid van het Jood-i
sche meisje, bleven een oogenblik staan en
beschouwden opmerkzaam de vreemdelinge
Maar wanneer zij verder gegaan waren,
zouden zij haar later stellig niet herkend
hebben, wijl veelal de sluier het gelaat be
dekte.
Zoo verliep de eene dag no de andere,
en zij was et ill, erg stil geworden, de vroo-
lijke dochter Juda's, dlie zoo dikwijte bij een
wamdeilting door die koreni vieidcn om het klei
ne stadje, een lustig liedje neuriede, die zoo
vaak met den waterkruik op het hoofd
springend als een gazelle on blij lachend
naar heur kleine huisje snelde.
Dikwijls dadht het meisje oan het land
barer kindenjaren, aan de bergen Juda's,
waar zij in haar geest de o'lijfboomen rich
zag nijgen over de hellingen der bergen en
de donkere druiven glooien onder de bla
deren van den wijnetik, waar de verre hoog
ten schitterden in den glans der zon. Sedert
zij d,ie streken verlaten had. waren onrust
en angst haar ziel binnengeslopen.
Doch dan werd het beeld van den jonge
ling weer duidelijk; dan zoa zij hem. die
zij zoozeer beminde. En hoewel vaak een
groot verlangen naar Juda's bergen haar
deze groote stad deed verafschuwen, be
greep zij echter, dat. zoo zij vertrok, de af
stand vergroot werd, welke haar van den
vriendefijkon jonge man scheidde. En had
hij haar tot heden ook niet voor de tweede
maal ontmoet, een wederzien zou onmoge
lijk zijn, zoo zij de stad verliet.
Deze dubbele smart: hemiwee en een on
weerstaanbaar verlangen naar den edel-
moerijgen jongeling benadeelden haar ge
zondheid.
Ook Abinoém h'oef deze zwaarmoedigheid
niet verborgen. En dere koude, hardvoch
tige man, t" - j «-'ets belangstelde tin m
winst en verlies, vroeg menigmaal bezorgd
of zij ook ziek was. Het meisje glimlachte
dan; maar Abinoëm bemerkte duidelijk dit
di t lachen ged wrongen was.
„Gij zijt hier niet gaarne, Reepha; i6 het
huis u niet groot en mooi genoeg? Of zou
u de tuin heter behagen, als men heou ver
zorgde 011 met velerlei bloemen beplantte?"
„Lieve oom, ik ben steeds arm geweest
en ons huis te BetiMehenn was kleiner' dan
dit, en onze tuin nauwelijks vier schreden
Abiinoëm schudde het hoofd en ging on
tevreden de de«ur uit.
Tot Seltai's groote verbazing beval Abi
noëm nu eens dit, dan dnt stuk uit den
bazar te haleneen diiivan werd gebracht
en de houten bank weggenomen, zachte
yloerkfeeden en an-lore zaken, tot heden
iets onbekends in dit huis, wandelden van
den bazar naar de kleine ruimte, waar
Reepha vertoefde cn zelfs het croud begon
in <te verwering voor dat vertrek een be
scheiden rod te spelen.
Op zekeren dog droeg een der ©laven een
zwaar pak in huis. Abinoém opende het en
riep Respha. Het wanen prachtige vrrou-
weiikleeren. uit kostbare stoffen verwaardigt
en met gouddraad bewerkt. De oom stond
er op, dut Respha een dier gewaden uit-
zoeht. weike haar het meest beviel en w ilde
dat zij het dadelijk zou aantrekken.
f Wordt vervolgd)