m c BINNENLAND. Kerknieuws. Radio Nieuws. KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT tr"!?'; jjH MAANDAG 22 JUNI 1931 DERDE BLAD PAG. 9 BEGRAFENIS G. J. A. RUYS Velen waren Zaterdag opgekomen: naar het stille Putten, waar'het stoffelijk over schot van den overledene gelegd zou wor den in het familiegraf. De vader van ühans overledene,. Ds. .Ruys, was vroeger oredikamt te Putten en werd hier ook be graven. Nu zou de zoon den vader volgen in het graf. In d.ï kerk, welke goeddeels gevuld was, deed de plaatselijke Herv. Predikant, Ds B. C. Holland, een jeugdvriend van den overledene, zingen Psalm - 89 19 met het droeve: Wie is er die den slaap des doods niet eens zal slapen?'Wie redt zijn ziel van 't graf? ai help ons als tevorenen na gebed, hield hij een treffende toespraak, Als kind is de overledene deze kerk binnen gedragen om den Heiligen Doop te ontvan gen, thans zal hij uit deze kerk worden uit gedragen naar het graf. Twee maanden ge leden was hij hier nog in deze kerk bij mijn intree, toen ik sprak over den tekst: ,„Komt allen tot- Mij die vermoeid en last zijt en Ik zal u rust geven". Hij getuig de toen tot luisteren gedrongen te zijn. Had hij toen er 'een voorgevoel van, dat zoo korte tijd later hij zou worden weggerukt uit het land der levenden? Uit uw midden, mevrouw Ruys en kinderen, heeft de Heer uw vader weggenomen. Weet, dat het de Heere zelf was, Die het deed. Hij Zelf ook wil weer de ledige plaats vervullen. Moge Hij u meer en meer sterken. Ds. Eilerts de Haan sprak namens de Sy nodale Commissie voor diakonale armen zorg, schetste de groote verdiensten van den overledene, verontschuldigde Prof. Dr. Slo- temaker de Bruine, die niet hier kon zijn, maar die verzocht had betuiging van leed wezen over te brengen. De Geest is het, Die levend maakt. Hij ook maakt levend het werk, waartoe deze vurige strijder zich had aangegord, het werk, dat hij deed met al zijn macht. Met woorden van troost tot de weduwe en haar kindoren, eindigde spr. Jihr. Van Holthe tot Eöhten voerde na mens de Federatie van Diakonieën het woord. Een kwart eeuw mocht ik den over ledene in zijn arbeid voor de Hervormde Kerk gadeslaan. Aan de Federatie van Dia konieën heeft hij bijna zijn geheele leven al zijn werkkracht, al zijn energie en vooral al zijn liefde gegeven. Ruim 500 Diakonieën in ons land zijn thans in rouw over dezen doode. En ook in de Diakonieën, die niet zijn aangesloten, maar die toch de vruchten plukken van zijn arbeid, zal de overledene gedacht worden. Ds. Van Paassen schetste namens de Sy node den heer Ruys als een trouw ^oon van de Kerk, aan wie hij zijn liefde en zijn kracht gaf. Hij is in de kerk gestorven, hij wordt vanuit dë kerk begraven. Dat is tee kenend. Geen enkele moeite was hem te groot, geen inspanning hem teveel. Hij had geen makkelijk leven; dikwijls had hij het moeilijk, maar hij heeft in God geloofd en vertrouwd op Jezus Christus en achter Christus aan is hij zijn weg gegaan. Wij be graven hem niet in den donkeren grond; wij dragen hem in Gods goede handen, we leggen hem weg in Gods eeuwig hart. Moge God de bedroefde familieleden troosten en helpen! Ds. Den Hollander, vertolkte namens het Provinciaal Kerkbestuur van Utrecht rouw en leed. God sterke mevrouw Ruys en haar kinderen, Zijn troost zij met hen. Sprekend namens de Herv. Gemeente van Amersfoort schetste spr. hoe zij erkentelijk waardeert wat de overledene heeft gedaan. Hij is een voorbeeld geweest. In de Bergwijk heeft hij zooveel werk verricht. Ruys is in dienst der Kerk geweest, neen, naar hijzelf in één van zijn geschriften het noemde: in dienst van den -Koning der Kerk geweest. Wij dan ken God dat Hij ons hem gegeven heeft. De heer Dingemans sprak namens de Dia- konie van Delfshaven. Ruys was niet mak kelijk: hij heeft soms menschen van zich wel vervreemd, maar toch kwam weer altijd de gedachte boven: hoe vol liefde deze man was voor de Herv Kerk. Met woorden van troost tot. de familie eindigde spr. Ds. K. J. v. d. Berg van Amersfoort sprak namens Zon en Schild en namens de Lich tenberg. We zijn hier niet om een mensch te verheerlijken; dat zou de overledene zelf niet willen. In een gesprek met mij zeide hij eens toen het over een gedenksteen ging: „Er moet opkomen: Uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de eere tot in alle eeuwigheid". Dat teekent iemand. Eén, die het zoo ziet, zou niet willen, dat aan zijn baar tot zijn eere gesproken werd. Wij willen God danken dat Hij zooveel ga ven aan dezen nietigen zwakken zondigen mensch heeft willen schenken. Overvloedige stof hebben we om God te danken, voor wat de heer Ruys gedaan h'eeft voor zijn Kerk, zeer bijzonder voor Amersfoort *n omgeving. Als Ruys niet het initiatief genomen had dan zou de stichting voor t.b.c.-lijders Zon negloren er nooit zijn gekomen. Zoo is het ook met Zon en Schild en met de Lichten berg. Meer van nabij heb ik kunnen gade slaan de werkkracht van den heer Ruys en heb ik gezien welke stuwkracht er van hem uitging. I-lij had groote liefde tot de vaderlandsche Kerk en groote hoogachting voor het ambt. In zijn liefde tot het ambt kwam het Gereformeerde weer voor den dag in broeder Ruys. Woorden van troost kun nen, wij tot de weduwe en haar kinderen richten. Maar God Zelf is het, Die haar troosten kan, en de familie moge het we ten, dat Christus heden en gisteren en in der eeuwigheid Dezelfde is. En God zal u troosten als een die zijn moeder troost. De heer Groot Enzerink het woord voe dend namens de Diakonic der Ned. Herv. Gemeente te Utrecht, herinnerde eraan hoe de overledene van 1903 tot 1917 diaken daar as. Eerst was hij gewoon wijkdiaken, maar al spoedig werd hij gekozen tot voor zitter. Spr. schetste vervolgens de arbeid, welke de heer Ruys in Utrecht begon ter verheffing van den diakonalen arbeid, en de tegenkanting, welke hij daarbij onder vond, omdat men hem niet begreep. Maar hij zette door tot van het betere zijner nieuwe methode ook de tegenstanders over tuigd waren. Jhr. Van Geen, burgemeester van Putten sprak woorden van waardeering namens de Zuidcrzeecomniissie, welke de kerken in het Zuiderzeegebied zal bouwen. Jhr. van Voorst van Beesd deed zulks namens het Zuiderzeefonds, dat voor dien kerkbouw de gelden inzamelt. Ds. Van Mastrigt van Har derwijk sprak als vriend en daarna ging Ds. Holland voor in gebed, en werd gezon gen Psalm 84 6: Want God de Heer, zoo goed, zoo mild. Is 't allen tijd een zon en •child. De organist speelde daarna de Marche Funébre van Chopin en onder de klaaglijke tonen daarvan werd het stoffelijk overschot de kerk uitgedragen. Toen vormde zich de droeve stoet. Het was een aangrijpend oogenblik toen de we duwe, gesteund door haar oudsten zoon, de kerk uitschreed, achter de kist van haar welke was gedekt met een enkelen palmtak met een lint, waarop de namen der kinderen stonden. De klokken uit den eeuwenouden toren bimbamden heur doo- denlied, uitroepend, dat de mensch gaat aar zijn 'eeuwig huis Langs den geheelen weg stonden de be langstellenden geschaard en op het kerkhof as ook veel belangstelling uit de gemeente en de naaste omgeving. Hier sprak Ds. Ruys, broeder van den overledene een woord van dank voor de be toonde belangstelling, en na een blik in de groeve te hebben geworpen ging men weer dorpwaarts. GENOOTSCHAP TOT ZEDELIJKE VERBETERING DER GEVANGENEN In het Muzieklyceum te Amsterdam werd de algemeene vergadering gehouden van het Nederlandsohe Genootschap tot Zedelij ke Verbetering der Gevangenen. De voorz., mr. G. A. M. de Bruijn, heette in zijn openingswoord welkom den heer S. L. Veenstra als vertegenwoordiger van den Minister van Justitie. Hij verheugde zich voorts op de groote opkomst van deze vergadering waarin hij een blijk van groeiend leven in het Genootschap ziet. De oorzaak daarvan meent spr. te mogen zoe ken in de voortgaande ontwikkeling der re- classeeringsgeschiedenis en in het toene mend besef, dat slechts door systematische ontwikkeling der reclasseering en haar nieuwe aanpassing aan onze rechtspraak het doel te bereiken is, dat nagestreefd wordt door opheffing van htet tot ondergang neigend individu, door bestrijding der reci dive, ter bevordering der belangen zoowel an individu als van maatschappij. Met groote dankbaarheid wordt voorts door spr. vermeld de belangrijke uitbreiding door den Minister van Justitie aan het be drag voor reclasseering op de begrooting ge geven, tengevolge waarvan in de eerste plaats de zoo dringend noodige uitbreiding van het aantal reclasseerings-ambtenaren kan tot stand komen en al te groote achter standen konden worden ingehaald. Heel eel wat gedurende jaren kwijnde, wacht echter nog op onmisbare behandeling om tot groei en bloei te komen. Spr. hoopt dat de Regeering en de volksvertegenwoordigers zich dit wel goed voor oogen stellen wan neer straks de bedragen moe .en worden astgesteld, die noodig zijn tot behoud van het bestaande en verdere ontwikkeling hier van. Echter wordt door spr. uiteengezet, dat op meer subsidie niet valt te rekenen; er dreigt niet alleen een nieuwe versobering of erger een nieuwe he vriezing met al de gevolgen van dien. Dan dreigt als gevolg daarvan een ernstig beletsel voor de inner lijke versteviging. Spr. hoopt dat de beproe ving het Genootschap bespaard zal blijven. Wat het werk van het Genootschap be treft in het afgéloopen jaar, wijst spr. op de gedeeltelijk in voorbereiding zijnde uitbrei ding van het net van reclasseeringsambte- naren. Ook verheugt spr. zich over het re sultaat der bemoeiingen van de afdeeling Amsterdam inzake dé godsdienstige behoef te der gevangenen. Aan het slot zijner rede wees spr. nog op de altijd onverzorgd gebleven toekomst der reclasseeringsambtenaren. De jaarverslagen, die daarop aan de orde kwamen, werden onder dank aan de samen stellers, na eenige discussie goedgekeurd. Na afdoening van enkele huishoudelijke zaken werd door dr. J. Schol tens, geneesheer- directeur van het Rijksasyl, gesproken over psychopaten en hun reclasseering. In de middagvergaderingwerd door mr. H. M. Hijmans. hoofd van het Gevangeniswezen in Xederlandsch-Indië, een voordracht ge houden over: Het gevangeniswezen en de -reclasseering in Nederlandsch-Indië. 25-JARIG BESTAAN BERGEN AAN ZEE Het 25-jarig bestaan van de hadplaats Bergen aan Zee wordt aldaar 26, 27 en 28 Juni feestelijk gevierd. Vrijdag 26 Juni heeft in Kasteel Russenduin, daartoe welwillend afgestaan door het bestuur van het Bio Va cant ie-oord, de officieele opening der ten toonstelling plaats, welke tentoonstelling omvat, het werk van de in Bergen gewoond hebbende en wonende schilders, schrijvers, dichters en componisten. Deze tentoonstel ling duurt, tot 15 Augustus en mag uit het oogpunt van kunst heel belangrijk genoemd worden. Om twee uur heeft de onthulling plaats van een herinneringsmonument, terwijl om drie uur duizend schoolkinderen bij het borstbeeld van Mevr. Van Reenen Volter, begeleid door Bergens Harmonie een zang- hulde brengen, die gevolgd wordt door een bal Ion wedstrijd voor deze kinderen. Na den wedstrijd wordt voor de kinderen een oud- Hollandsche poppenkastvertooning gegeven. Zaterdag 27 Juni organiseert de sportcom- missie van de K.N.A.C. te Bergen aan Zee een vlaggerit. Om aoht uur heeft er des avonds in een duinpan ten oosten van het Pamassiapark te Bergen aan Zee een op voering plaats van een open-luaht-revue, waaraan 200 personen medewerken. SYNODALE VERGADERINGEN Te Enschedé is Donderdag j.l. de Pari. Synode van het Noorden der Christelijke Geref. Kerk gehouden. Ds. A. H. Hilbers opende namens de roe pende Gemeente en merkte in zijn openings woord op, dat het in het Kerkelijk leven een unicum is, dat in Enschedé een Synode gehouden werd. In het moderamen namen zitting: Ds. A. H. Hilbers, voorz.; Ds. L. de Bruyne, scriba; Ds. H. Visser, assessor; en Ds. K. Zuidersma, quaestor. Ds. de Bruyne bracht als curator verslag uit van de Theol. School te Apeldoorn. Ds. Zuidersma werd als curator herkozen, als ook diens secundus, Dr. J. Hovius. Tot deputaat Art. 19 D. K. O. (kas E.B.P.) werd in de plaats van Ds. H. Visser, van Leeuwarden, die wegens a.s. vertrek naar Dordrecht niet herkiesbaar was, gekozen Ds. J. W. Polman, van Almelo. Ds. J. Jongeleen, van Groningen, bracht als deputaat verslag uit van de Buitenland- sohe zending. De beide zendelingen, Ds. A. Bikker en Ds. M. Geleijnsë, werken met op gewektheid. Te Mamasa is reeds een Torad- ja-Kerkeraad. Uit het financieel verslag mocht met blijdschap vernomen worden, dat de Kerk in 1930 heeft bijeengebracht 23.235. Deputaten wekten allen tot gebed en offervaardigheid op. Ds. J. W. Polman bracht verslag uit van de Inwendige Zending. Als antwoord op een schrijven van den Kerkeraad van Eindho ven droeg de Synode haar deputaten op de Lnw. Zending krachtig aan te pakken. De Synode besloot, na behandeling van het daaromtrent opgestelde rapport, een kas voor hulpbehoevende Gemeenten op te rich ten, opdat deze met eenigen steun tot het beroeoen van een leeraar zullen kunnen overgaan. Tot deputaten werden gekozen: Ds. K. Velema, Ds. W. Kremer. Ds. K. Zui dersma en de ouderlingen H. J. Braez te En schedé, W. van Deventer te Assen en J. D. Tamminga te Franeker. Tot afgevaardigden naar de Generale Sy- nade werden gekozen als primi: Ds. A. H. Hilbers, Ds. L. dc Bruvne, Ds. J. Jongeleen, Ds. W. Kremer, Ds. J. Hovius en Ds. H. Velema, met de ouderlingen G. Kremer te Zwolle, H. J. Brasz te Enschedé, W. van Deventer te Assen. M. E. de Koning te Em- morcompascuum, K. Broekema te Kimhorn HET BUITENHUISJE OP DE MOTOR In Los Angeles (V. St.) neemt men tegenwoordig zijn zomerhuisje op de motorfiets mee. De motorfiets moet. natuurlijk een aanhanq wagentje hebben. De kleine man heeft zoo een goedkoop „weekend" in zijn „eigen huis". en B. Roorda te en als secundi: Ds. J. W. Tolman, Ds. K. Zuidersma, Ds. L. H. Beekamp, Ds, K. Bokhorst, Ds. P. Dijk stra, Ds. M. Holtrop, met de ouderlingen J. van Dalen te Assen, J. H. van Weerd te Al melo, M. Kalkhuis te Ulrum, J. Zuïdema te Groningen, J. D. Tamminga te Franeker en T. Postma te Zwaag-Westeinde. NIET ZONDER HERDER! De Part. Synode der Geref. Kerken van Noord Holland heeft na ampele bespreking hef volgende voorstel aangenomen: „De Particuliere Synode dringt er hij de Classes opaan, om te zien of er niet binnen haar ressort enkele Kerken zijn, die in aan merking kom'cn voor het beroepen van een dienaar des Woords, of voor het aanstellen van een hulpprediker, zoo noodig, in overleg met de deputaten voor dézen arbeid, van classc én provincie." HUISDOOP Te Den Haag-West besloot de Kerke raad der Geref. Kerk, dat morgen. Dinsdag avond in bet gezin van een met naam en woonplaats genoemd lid der Gemeente een Godsdienstoefening zal gehouden worden tot de bediening van den Heiligen Doop aan een kind, dat wegens lichaamsgebreken in den gewonen kerkdienst niet kan gedoopt worden. WIJLEN G. J. A. RUYS In hét. zoo juist uitgekomen maandblad „Diakonia" van de Federatie van Diaconieën in de Ned. Hervormde Kerk treffen we we derom aan de regelmatig verschijnende „Diaconale Kroniek". In deze laatste bijdrage van wijlen den heer Ruys worden we erdoor getroffen hoe hij zich met al zijn krachten en persoonlijke, eigenschappen gegeven heeft voor de taak die hem lief was. We lezen daar: „Is er geën geweldige taak voor de Her vormde Kerk op diaconaal terrein, worden der Hervormde Kerk geen kansen geboden, zelfs groote kansen? „Dan, dan gaat er heel veel door mijn hoofd dan voel ik mijn liefde voor de kerk en naar mate het meer gaat branden van een ijver voor den dienst der barmhartigheid, zal mijn stemming stijgen en gaat het aus einem Gusz; dan wordt het mij bneauwd en angstig. Dit wordt te ernstiger als er zoovelen zijn, die zich in hijzaken trachten te begeven om van de groote lijnen en wegen af te komen. Met vriendelijkheid en zachtheid en hoffe lijkheid roepen ze: Vrede, Vrede, geen gevaar doch ook de diaconieën onzer kerk, dc dienst der barmhartigheid zal een haastig verderf over zioh zien komen, en men zal het geenszins ontvlieden. „Daar ligt voor mij de taak en als men nu meent dat ik mezelf meer moest zoeken dan had ik hét veel gemakkelijker, maar ik zeg: neen, dat nooit. „Ik wenschte staan en te vallen met mijn kerk meer dan dat, in des Konings dienst, „Dezer dagen heeft men geroepen en ge prezen de heerlijkheid onzer Kerk en hon derden hebben daarin gedeeld. „Nu wil ik heusch niets miskennen, doch wat zegt dit? Ja, zal iemand zeggen: toch een zegen. Maar geen diaconale uithouw! Het was daar veeleer aanranding van den diaco- nalen dienst. Dat diakenen waken! „Dertig jaren heb ik de kerk diaconaal gadegeslagen en vooral de laatste jaren de jaren der stichtingen waren rijk aan er varingen! „Dit alles en zooveel meer, moet ik onze menschen, dat zijn onze diakenen, op het hart binden. Ik doe dat op mijne wijze een ieder naar zijn aard. Als er zijn, die liever een zoetelijken vonn hebben, welnu, dan willen zij wel éen deur verder gaan. „Des Konings zaak heeft haast. Lauw noch warm, daar schuilt het kwaad. Als men het verslag van het armwezen in Nederland heeft gelezen, dan stuit men nog al eens op diaconale ongerechtigheden. „Het is heel ernstig met onze diaconale zorg. „Ik jireek dé diakenen niet dood. waak tegen cliché's, ga geen afgetreden paden wel een eigen weg. volgend het beginsel en de methode. Een ieder, die er last van heeft doe 't voor zich zelf anders... dat is immers En wel merkwaardig is het woord, dat wij vinden op een andere plaats in deze kro- „Het geslacht, dat onze plaats eens zal moeten innemen, mogen we niet onkundig laten. Het moet meer en beter worden voor gelicht, dan ons deel meestal geweest is.' Aan den opzet van dien voorlichtings dienst heeft Ruys zijn beste krachten ge- PREEKEN Naar wij vernemen, zal binnenkort bij de uitgevers Bosch KAming tc Ba am schijnen: „Liefde voor waarheid en vrede", eenige preeken nagelaten door Dr. C. Kop- penaal, in leven predikant bij de Geref. Kerk (H.V.) te Amstelveen, Met portret van den schrijver. Deze uitgave is door den auteur zelf nog op zijn ziekbed persklaar gemaakt. „NIEUWE THEOLOGISCHE STUDIËN' In het Juni-nummer van Nieuwe Theolo gische Studiën geeft Prof. Dr. Th. C. S toe kum een korte levensbeschrijving en beschouwing over Rainer Maria Rilke, voor al wat betreft zijn godsbegrip en wat daar mee samenhangt. Dr. H. M. van Nes brengt „uit liet zendingswerk" allerlei naar voren, over de zending onder de Joden, het secularisme, zelfstandigheid der gemeenten, litteratuur, periodieken enz. Het nummer eindigt met. de bekende boekbesprekingen „uit de kaartenkast". HUIZEN* (1875 M.) KRO. 89.15 Morgencon- irt. 10—10.40 Muziek. 10.10—11.05 Pianorecital. 05—11.30 Klassiek allerlei. 11.30—13 Gods dienstig halfuurtje. 12 Tijdsein. 12.01—12.15 Politieberichten. 12.151.45 Lunchconcert. 1.45 —2 Gramofoon. 23 Vrouwenuurtje. 3—3.30 ïofoon. 3.30I Verzorging van den zender. Vrooltjke Gramofoon. 5—6.30 Dinerconcert 6.30—7 Gramofoon. 7—7.30 Spreker. 7.30—7.43 Politieberichten. 7.458 Verbondskwartlertje. 8 Tijdsein. 811 Concert. 11—12 Gramofoon. HILVERSUM (298.8 M.) AVRO. 8 TUdsein. 8.01—10 Gramofoon. 10 Tijdsein. 10.01—10.15 Morgenwijding. 10.1510.45 Gramofoon. 10.45 11.15 Solistcnconccrt. 11.15—11.45 Lezing. 11.45— 12 Gramofoon. 12 Tijdsein. 12.01—2 Kwartet. 2 2.30 Rustpoos voor het verzorgen van den zen der. 2.303 Gramofoon. 3l Knipcursus. 44.30 Muziekensemble. 4.305 Radio-Kinder-Koor- zang. 57 Orkest. 7—7.30 Radio-Volks-Univer- siteit. 7.308 Lezing. 8 Tijdsein. 8.01—8.30 Het Omroeporkest. 8.309 Voordracht. 9—10 Om roeporkest. 1010.15 Nieuwsberichten. 10.1511 Omroeporkest. 1112 Gramofoon. 12 Sluiting. VOORKOMT TANDBEDERF en poetst 's-morgens en Vavonds mei NI VA TANDPASTA 75 cta.per'/itube. 25dvp.'A tube. RUDOLPHSTICHTING TE ACHTERVELD Het Juni-nummer van het Diaconaal Cor respondentieblad bevat de jaarverslagen van den secretaris en den penningmeester der Rudolphstichting (voor verzorging van ver waarloosde jeugd) resp. de heeren J. H. Donner te Rotterdam en W. Boot te Delft. Beide zijn in zeer optimistischen toon ge steld. De secretaris spreekt uit dat de ver- j eeniging haar naam en plaats heeft her overd. Zo komt gelijk uit het financieel ver slag blijkt, meer en meer op gezonde finan- cieele basis te staan. De exploitatie was on geveer 1-4.000 gunstiger dan in 1929. Ver leden jaar sloot de exploitatie met een na- deelig saldo van 7.500. zonder afschrijvin gen en dit jaar sluit ze met een verlies van 2000, echter mét een afschrijving van 8.200. Collécten en giften stegen, maar contributies gingen iets achteruit De grootste oorzaak voor het verschil was dat de post „onderhoud gebouwen en ter reinen" ruim 9000 lager was dan in 1929, toen voor hei-stel buitengewoon veel moest worden besteed. Verder wordt o.m. gewezen op het 24 Nov. 1.1. \an het Dep. van Justitie afgekomen be sluit tot wijziging der subsidieering, die o.m. deze belangrijke bepaling inhoudt, dat bij de toekenning van het ..algemeen subsidie" voortaan liet exploitatietekort buiten be schouwing zal worden gelaten, zoodat dus ook subsidie zal worden verleend, wanneer de exploitatie bijv. een overschot zou aan vijzen. Tot hiertoe was het gewoonte dat in geen geval meer subsidie werd gegeven dan het exploitatietekort bedroeg, wat na tuurlijk het bijdragen aan giften kon te genhouden. Tenslotte merken we nog op dat het be stuur zeer gaarne zou zien, dat de diaconiën de nuttige instelling van het suppletiefonds voor gevallen waarin de voogdij-hebbende diaconieën het geheele verpleeggeld niet kunnen betalen, in staat wilden stellen voor nog meer jeugdigen in de verplegingskosten bij te dragen. 1 7. In een van de stille straten van de stad reed op dat oogenblik een groote auto vol heerlijke bellefleuren. De kooplui deden hun uiterste best, om een daggeldje te verdienen, en 't handeltje liep als gesmeerd. Maar wat klonk daar opeens voor 'n onrustbarend gesnor boven de straat? S. Kapitein Klakkebos had na z'n lood rechte opstijging een looping-the-loop ge maakt, waar Lindbergh nog niet van duorft te droomen; hij had ondersteboven, dwars en op z'n kant gevlogen, en toen schoot het vliegtuig omlaag als 'u meeuw, die een goudvisch ontdekt heeft. (Wordt Woensdag vervolgd.) EEN KARAKTERSCHETS VAN DR. A. KUYPER door Prof. Mr. P. A. DIEPENHORST En toen ik in twee etappes, een lange treinreis heen en weer, het boek doorge lezen had; toen kwam mij voor den geest die onvengetelijke Zondagmiddag, waarop ik voor hel. eerst van mijn -leven in nauw en persoonlijk contact kwam met Dr. Kuypcr. Briefwisseling had ik ook voordien wel met hem gevoerd; want in jeugdige vrij postigheid legden wij Dr. Kuyper allerlei vragen voor; niet beseffend hoe wij er op deze wijze aan meewerkten om zijn arbeid te vergrooten. Zeker, we waren niet zóó veeleischend als de boer uit de Vijfheerenlanden, die een brief terugzond met de opmerking: als ik geen leesbaar schrift krijg, heb ik er niets aan. Waarop Dr. Kuyiper aan (rijn dochter H. S. S. verzocht om de brief over te schrij ven en daarna weer aan den veeleischen- den boer toe te zenden. Als ik, meestal een briefkaart van Dr. Kuyper ontvangen had, dan maakten wij 'een vriendenkringetje en we gingen het hiërogliefenschrift net zoo lang bestudeeren totdat we het x-aadsel opgelost hadden Want dit wisten we al gauw: er man keerde tittel noch jota aan; alleen de com binatie van letters was wel eens wat (vreemd. En we dachten er niet bij na, hoeveel tijd Dr. Kuyper wel aan deze corresponden tie moest besteden, want zoo iets deed hij allemaal zelf en persoonlijk. Het bezoek te zijnen huize in de Kanaal straat (ik ben blij, dat ik heb kunnen mee- ttvei'ken om deze straat te verdoopen in Dr, Kuyperstraat) was voor mij zoowel een ver rassing als een oorzaak van vreugde en sinsdicn heb ik beseft, om met Mr. Anema te spreken, hoe groot het voorrecht dei ouderen is geweest, dat zij „izijn indruk wekkende persoonlijkheid in haar volle kracht van nabij hebben kunnen gade slaan". Dit vooral héb ik bij deze eerste ontmoe ting heel goed begrepen, dat een man van Ivuypers statuur zoo ongelooflijk naïef kan zijn. Het onderwerp, dat hij de theevisite behandeld werd, geestelijk-paedagogischo bearbeiding van een bepaalde groep van personen, gaf tot naïeve opmerkingen ge veede aanleiding; doch ook uit andere din gen viel het mij direct op. Allard Pierson schreef het van Bilderdijk en het is in Kuyper ten volle bewaarheid: „In alle mannen van groote begaafdheid is een kind dat niet groot wordt". Wie Dr. Kuyper beoordeejt naar Vaak harde woorden en bitse zinnen in hoek of blad, in Kamerrede of niets-sparend de bat, betzij vriend of vijand, die geeft een onbillijk oordeel; want zeer juist is het woord, dat Prof. Diepenhorst citeert van Prof. Casimir, die in De Opbouw van Dec. 1920 zijn strijdwijze besprekend op merkt: „Ik geloof niet, dat hij daarbij menschen opzettelijk wilde kwetsen. Ik geloof, dat hij nauwelijks menschen zag. Hij zag dragers van begrippen en denkbeelden. Hij kon den oenen dag heftig in de Kamer tegen iemand uitvaren, om den volgenden dag genofige- lijk met hem te eten. Zooals Ruskin ver wonderd was wanneer een schilder boos was, persoonlijk boos. om een afbrekende critiek op zijn werk, zoo was Kuyper ver baasd, als men zich over zijn klauw en slag verwonderd toonde. „Het zijn toch mannen", placht hij te zeggen". Onvergetelijk moet m. i. de indruk zijn, welke persoonlijk contact met Dr. Kuyper gaf; en zoo is or een breede schare van nu ouderen opgegroeid, die toen jongeren waren, wier ziel aan Dr. Kuyper verbon den was. als die van Timotheus aan Pau- lus; die hem niet naderden als een vereerd Dr. 'A. KUYPER, als jong predikant en hooggeacht leider, maar als een geeste lijke vader en die, ook in het Torentje van het Binnenhof nauwelijke de afstand voel den tusschen den Minister-president en den president van een schoolbestuur, klesver- eeniging of propagandaclub. Dat was, tot op zekere hoogte, ook een beminnelijke naïveteit aan weerskanten en ongetwijfeld heeft Dr. Kuyper daar later meer voor moeten boeten dan één zijner „jongeren". Toen hij althans bij een andere gelegenheid, Rudolf Lehmann, die in het Parkhotel te Scheveniogen logeerde, opbel de of deze mij niet kon en wilde helpen aan wat geld voor een goed doel, besefte ik niet, dat deze connectie hem later ln zoo onaan gename positie kon brengen. Echter, ik begreep daardoor later des te beter, hoe juist de opmerkingen van Prof. Diepenhorst zijn, als hij* in zijn karakter schets schrijft: „Dc persoonlijkheid kwam bij den bree- den slag van zijn geniaal verschijnen een't- germate in het gedrang. Als vijanden wer den wel getuchtigd wie vrienden waren en toenadering werd soms gezocht tot dege nen, die op verren afstand moesten wor den gehouden. Gebrek aan menschenken- nis was dan ook een feil, die heel wat moeilijkheden heeft veroorzaakt In den diepsten grond bracht zij de misère van de „lintjeskwestie". Onnoemelijk veel gelasterd is met betrekking tot deze aangelegenheid: wie hem kennen van nabij, durven er voor instaan met al wat zij bezitten, dat niets, letterlijk niets oneerbaars hem ten laste kan worden gelegd: schier naive, kinder lijke onbeholpenheid en verbijsterend ge mis aan menschenkennis deed hem hier dwalen. Het was onverstand, dat zijn be strijders deed lachen, toen de oud-mlnlster Loeff bij het Kamer-debat over de „lintjes- kwestie" aan xleze naïveteit herinnerde". Deze en nog meer oude, dierbare herin neringen kwamen bij mij op, toen ik bo- bengenoemde karakterschets van Prof. Die penhorst, verschenen bij de Erven F. Bolin te Haarlem gelezen had. Wat mij betreft, ik vond er nauwelijks iets nieuws in. Prof. Diepenhorst geeft geen breede beschouwingen over Dr. Kuypers leven en arbeid, zijn karakter en persoon lijkheid; hij laat ons, om met Frutn te spreken, door goedgekozen aanhalingen uit Dr. Kuypers werken, zien en tasten, hoe deze heros „op elk gebied van menschelijk denken en weten groot en machtig was". En de ouderen, die Dr. Kuyper in de la ren óm 1900 dagelijks volgden in zijn over vloed van publicaties; zij hooren dus telkens bekende klanken en oude beelden. Want, dit is het eigenaardige: wellicht heeft geen sterveling zooveel geschreven en gepubli ceerd als Dr. Kuyper, doch wie hem een maal gelezen heeft, behoudt er altijd de heugenis aan. En wie zijn stijl geproefd heeft, die zal zich nimmermeer op dit punt vergissen. Kuyiper citeeren en het vooi eigen werk laten doorgaan, is onmogelijk. Is dit een nadeel van de Karakterschets, welke Prof. Diepenhorst gaf? Ik weet niet precies, welke eischen er aan een boek, dat een karakterschets wil geven, gesteld moeten worden. Doch al ging dit werkje van 240 pagina's er rechtdraads te gen in, dan zou ik voor d i t. geval de me thode van de schrijver nog hartelijk toe juichen. Immers, het is voor de ouderen geen straf, als oude, bekende klanken nog eens in hun herinnering teruggeroepen worden; en het ware te wenschen, dat de jongeren, door deze citaten in deze karakterschets daartoe aangewakkerd, eens ernstig studie gingen maken van Kuypers werken. Ach, het is nog zon weinig jaren «releden, dat men de donkere laan bij Oud-eik en duinen Abel-Mizraïm kon noemen en de inwoners van dat land gelijk eertijds do Kanaanieten bij Jakobs begrafenis, moesten erkennen: Dit is een zware rouw der anti revolutionairen; en toen het eerste woord, dat wij over Dr. Kuypers dood schre ven, niets anders kon zijn, dan zijn tele gram naar Rome over Sehaepmans dood: wie zou niet weenen! .Ta, nog maar en kele jaren is het geleden, dat de welspre kende mond zweeg en de nimmer rustende pen weggleed uit de verstarde hand; doch hoevelen van het geslacht der jongeren, die na ons zijn zullen en de fakkels, die wij van Dr. Kuyper ontvingen, hebben door te geven aan de volgende generatie; hoe velen verkwikken zich nog aan het licht en de stralenkrans van die fakkel? De tijden zijn zoo veelzins veranderd, se dert deze groote denker mikpunt van spot en haat en middelpunt van liefde en ver erring was; en het is Gods hand, die in dit tijdsgewricht een gansch ander leidei der anti-rev. partij aan Nederland en do wereld gaf; ook een man van hooge sta tuur, ook een staatsman hij dc gratie Gods in de volle en diepe beteekenis van hot woord; Colijn en Kuyper, ze vormen in menig opaicht een groote legenstelling en toch ook zoo'n wondere eenheid, want prin cipieel is er niet het minste verschil. Wat Kuyper als groot en allesbeheer- schend beginsel leerde, dat wordt door Co- lijn toegepast, aangepast ook aan de eischen van deze tijd: doch met volkomen hand having van het Pro Rege op elk gebied. Maarvan Dr. Kuyper de bezielde en bezie lende profeet was en dat hem deed zingen: „Voor mij, één zucht beheerscht mijn leven, Eén hooger drang drijft zin en ziel. En moog' mij d' adem eer begeven, Eer ik aan dien heil'gen drang ontviel: 't Is om Gods heil'ge ordinantiën, '1 In huis en kerk, in school en staat, 1 Ten spijt van 's werelds remonstrantiën, Weer vast te zetten, 't volk ten baat 't Is om die ord'ningen des Heeren Waar Woord èn Schepping van getuigt, In 't volk zóó helder te graveereu, Tot weer dat volk voor God zich buigt!'1 (Tusschen haakjes: de correctie van dij vers laat alles te wenschen over; 't is. voor wie het niet kent, nagenoeg onleesbaar). Doch, oni terug te keeren tot wat ik wil de zeggen: wat Kuyper ons leerde moge correctie noodig hebben door de gewijzigde tijdsomstandigheden; de universeele betee kenis van zijn onderricht gaat nooit ver loren; als ons opgroeiend geslacht zijn wer ken bestudeert, dan zal het later met de vijanden kunnen spreken in de poort En dan zal het woord van Prof Anema niet alleen waar worden voor de studenten, doch voor alle jongeren: „Dan zal ook in liet hart der jongeren een gedenkzuil verrijzen, zooals er een staat in de borst der ouderen, waarop Kuypers naam met gouden letteren staat gegrift ter dankbetuiging voor wat hij deed ten bat.; van ons calvinistische wetenschappelijk leven". DA&rom moge deze karakterschets door jong en oud in onze en in breede kring gelezen worden. Vooral nu!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9