m
c
BINNENLAND.
Kerknieuws.
Radio Nieuws.
KAPITEIN KLAKKEBOS OP DE LEEUWENJACHT
tr"!?'; jjH
MAANDAG 22 JUNI 1931
DERDE BLAD PAG. 9
BEGRAFENIS G. J. A. RUYS
Velen waren Zaterdag opgekomen: naar
het stille Putten, waar'het stoffelijk over
schot van den overledene gelegd zou wor
den in het familiegraf. De vader van
ühans overledene,. Ds. .Ruys, was vroeger
oredikamt te Putten en werd hier ook be
graven. Nu zou de zoon den vader volgen
in het graf.
In d.ï kerk, welke goeddeels gevuld was,
deed de plaatselijke Herv. Predikant, Ds
B. C. Holland, een jeugdvriend van den
overledene, zingen Psalm - 89 19 met het
droeve: Wie is er die den slaap des doods
niet eens zal slapen?'Wie redt zijn ziel van
't graf? ai help ons als tevorenen na
gebed, hield hij een treffende toespraak,
Als kind is de overledene deze kerk binnen
gedragen om den Heiligen Doop te ontvan
gen, thans zal hij uit deze kerk worden uit
gedragen naar het graf. Twee maanden ge
leden was hij hier nog in deze kerk bij
mijn intree, toen ik sprak over den tekst:
,„Komt allen tot- Mij die vermoeid en
last zijt en Ik zal u rust geven". Hij getuig
de toen tot luisteren gedrongen te zijn. Had
hij toen er 'een voorgevoel van, dat zoo
korte tijd later hij zou worden weggerukt
uit het land der levenden? Uit uw midden,
mevrouw Ruys en kinderen, heeft de Heer
uw vader weggenomen. Weet, dat het de
Heere zelf was, Die het deed. Hij Zelf ook
wil weer de ledige plaats vervullen. Moge
Hij u meer en meer sterken.
Ds. Eilerts de Haan sprak namens de Sy
nodale Commissie voor diakonale armen
zorg, schetste de groote verdiensten van den
overledene, verontschuldigde Prof. Dr. Slo-
temaker de Bruine, die niet hier kon zijn,
maar die verzocht had betuiging van leed
wezen over te brengen. De Geest is het, Die
levend maakt. Hij ook maakt levend het
werk, waartoe deze vurige strijder zich had
aangegord, het werk, dat hij deed met al
zijn macht. Met woorden van troost tot de
weduwe en haar kindoren, eindigde spr.
Jihr. Van Holthe tot Eöhten voerde na
mens de Federatie van Diakonieën het
woord. Een kwart eeuw mocht ik den over
ledene in zijn arbeid voor de Hervormde
Kerk gadeslaan. Aan de Federatie van Dia
konieën heeft hij bijna zijn geheele leven al
zijn werkkracht, al zijn energie en vooral al
zijn liefde gegeven. Ruim 500 Diakonieën in
ons land zijn thans in rouw over dezen
doode. En ook in de Diakonieën, die niet
zijn aangesloten, maar die toch de vruchten
plukken van zijn arbeid, zal de overledene
gedacht worden.
Ds. Van Paassen schetste namens de Sy
node den heer Ruys als een trouw ^oon van
de Kerk, aan wie hij zijn liefde en zijn
kracht gaf. Hij is in de kerk gestorven, hij
wordt vanuit dë kerk begraven. Dat is tee
kenend. Geen enkele moeite was hem te
groot, geen inspanning hem teveel. Hij had
geen makkelijk leven; dikwijls had hij het
moeilijk, maar hij heeft in God geloofd en
vertrouwd op Jezus Christus en achter
Christus aan is hij zijn weg gegaan. Wij be
graven hem niet in den donkeren grond;
wij dragen hem in Gods goede handen, we
leggen hem weg in Gods eeuwig hart. Moge
God de bedroefde familieleden troosten en
helpen!
Ds. Den Hollander, vertolkte namens het
Provinciaal Kerkbestuur van Utrecht rouw
en leed. God sterke mevrouw Ruys en haar
kinderen, Zijn troost zij met hen. Sprekend
namens de Herv. Gemeente van Amersfoort
schetste spr. hoe zij erkentelijk waardeert
wat de overledene heeft gedaan. Hij is een
voorbeeld geweest. In de Bergwijk heeft hij
zooveel werk verricht. Ruys is in dienst
der Kerk geweest, neen, naar hijzelf in één
van zijn geschriften het noemde: in dienst
van den -Koning der Kerk geweest. Wij dan
ken God dat Hij ons hem gegeven heeft.
De heer Dingemans sprak namens de Dia-
konie van Delfshaven. Ruys was niet mak
kelijk: hij heeft soms menschen van zich
wel vervreemd, maar toch kwam weer altijd
de gedachte boven: hoe vol liefde deze man
was voor de Herv Kerk. Met woorden van
troost tot. de familie eindigde spr.
Ds. K. J. v. d. Berg van Amersfoort sprak
namens Zon en Schild en namens de Lich
tenberg. We zijn hier niet om een mensch
te verheerlijken; dat zou de overledene zelf
niet willen. In een gesprek met mij zeide hij
eens toen het over een gedenksteen ging:
„Er moet opkomen: Uit Hem en door Hem
en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de eere
tot in alle eeuwigheid". Dat teekent iemand.
Eén, die het zoo ziet, zou niet willen, dat
aan zijn baar tot zijn eere gesproken werd.
Wij willen God danken dat Hij zooveel ga
ven aan dezen nietigen zwakken zondigen
mensch heeft willen schenken. Overvloedige
stof hebben we om God te danken, voor wat
de heer Ruys gedaan h'eeft voor zijn Kerk,
zeer bijzonder voor Amersfoort *n omgeving.
Als Ruys niet het initiatief genomen had
dan zou de stichting voor t.b.c.-lijders Zon
negloren er nooit zijn gekomen. Zoo is het
ook met Zon en Schild en met de Lichten
berg. Meer van nabij heb ik kunnen gade
slaan de werkkracht van den heer Ruys en
heb ik gezien welke stuwkracht er van
hem uitging. I-lij had groote liefde tot de
vaderlandsche Kerk en groote hoogachting
voor het ambt. In zijn liefde tot het ambt
kwam het Gereformeerde weer voor den dag
in broeder Ruys. Woorden van troost kun
nen, wij tot de weduwe en haar kinderen
richten. Maar God Zelf is het, Die haar
troosten kan, en de familie moge het we
ten, dat Christus heden en gisteren en in
der eeuwigheid Dezelfde is. En God zal u
troosten als een die zijn moeder troost.
De heer Groot Enzerink het woord voe
dend namens de Diakonic der Ned. Herv.
Gemeente te Utrecht, herinnerde eraan hoe
de overledene van 1903 tot 1917 diaken daar
as. Eerst was hij gewoon wijkdiaken,
maar al spoedig werd hij gekozen tot voor
zitter. Spr. schetste vervolgens de arbeid,
welke de heer Ruys in Utrecht begon ter
verheffing van den diakonalen arbeid, en
de tegenkanting, welke hij daarbij onder
vond, omdat men hem niet begreep. Maar
hij zette door tot van het betere zijner
nieuwe methode ook de tegenstanders over
tuigd waren.
Jhr. Van Geen, burgemeester van Putten
sprak woorden van waardeering namens de
Zuidcrzeecomniissie, welke de kerken in het
Zuiderzeegebied zal bouwen. Jhr. van
Voorst van Beesd deed zulks namens het
Zuiderzeefonds, dat voor dien kerkbouw de
gelden inzamelt. Ds. Van Mastrigt van Har
derwijk sprak als vriend en daarna ging
Ds. Holland voor in gebed, en werd gezon
gen Psalm 84 6: Want God de Heer, zoo
goed, zoo mild. Is 't allen tijd een zon en
•child.
De organist speelde daarna de Marche
Funébre van Chopin en onder de klaaglijke
tonen daarvan werd het stoffelijk overschot
de kerk uitgedragen.
Toen vormde zich de droeve stoet. Het
was een aangrijpend oogenblik toen de we
duwe, gesteund door haar oudsten zoon, de
kerk uitschreed, achter de kist van haar
welke was gedekt met een enkelen
palmtak met een lint, waarop de namen der
kinderen stonden. De klokken uit den
eeuwenouden toren bimbamden heur doo-
denlied, uitroepend, dat de mensch gaat
aar zijn 'eeuwig huis
Langs den geheelen weg stonden de be
langstellenden geschaard en op het kerkhof
as ook veel belangstelling uit de gemeente
en de naaste omgeving.
Hier sprak Ds. Ruys, broeder van den
overledene een woord van dank voor de be
toonde belangstelling, en na een blik in de
groeve te hebben geworpen ging men weer
dorpwaarts.
GENOOTSCHAP TOT ZEDELIJKE
VERBETERING DER GEVANGENEN
In het Muzieklyceum te Amsterdam werd
de algemeene vergadering gehouden van
het Nederlandsohe Genootschap tot Zedelij
ke Verbetering der Gevangenen.
De voorz., mr. G. A. M. de Bruijn, heette
in zijn openingswoord welkom den heer
S. L. Veenstra als vertegenwoordiger van
den Minister van Justitie. Hij verheugde
zich voorts op de groote opkomst van deze
vergadering waarin hij een blijk van
groeiend leven in het Genootschap ziet. De
oorzaak daarvan meent spr. te mogen zoe
ken in de voortgaande ontwikkeling der re-
classeeringsgeschiedenis en in het toene
mend besef, dat slechts door systematische
ontwikkeling der reclasseering en haar
nieuwe aanpassing aan onze rechtspraak
het doel te bereiken is, dat nagestreefd
wordt door opheffing van htet tot ondergang
neigend individu, door bestrijding der reci
dive, ter bevordering der belangen zoowel
an individu als van maatschappij.
Met groote dankbaarheid wordt voorts
door spr. vermeld de belangrijke uitbreiding
door den Minister van Justitie aan het be
drag voor reclasseering op de begrooting ge
geven, tengevolge waarvan in de eerste
plaats de zoo dringend noodige uitbreiding
van het aantal reclasseerings-ambtenaren
kan tot stand komen en al te groote achter
standen konden worden ingehaald. Heel
eel wat gedurende jaren kwijnde, wacht
echter nog op onmisbare behandeling om
tot groei en bloei te komen. Spr. hoopt dat
de Regeering en de volksvertegenwoordigers
zich dit wel goed voor oogen stellen wan
neer straks de bedragen moe .en worden
astgesteld, die noodig zijn tot behoud van
het bestaande en verdere ontwikkeling hier
van.
Echter wordt door spr. uiteengezet, dat op
meer subsidie niet valt te rekenen; er
dreigt niet alleen een nieuwe versobering
of erger een nieuwe he vriezing met al de
gevolgen van dien. Dan dreigt als gevolg
daarvan een ernstig beletsel voor de inner
lijke versteviging. Spr. hoopt dat de beproe
ving het Genootschap bespaard zal blijven.
Wat het werk van het Genootschap be
treft in het afgéloopen jaar, wijst spr. op de
gedeeltelijk in voorbereiding zijnde uitbrei
ding van het net van reclasseeringsambte-
naren. Ook verheugt spr. zich over het re
sultaat der bemoeiingen van de afdeeling
Amsterdam inzake dé godsdienstige behoef
te der gevangenen.
Aan het slot zijner rede wees spr. nog op
de altijd onverzorgd gebleven toekomst der
reclasseeringsambtenaren.
De jaarverslagen, die daarop aan de orde
kwamen, werden onder dank aan de samen
stellers, na eenige discussie goedgekeurd.
Na afdoening van enkele huishoudelijke
zaken werd door dr. J. Schol tens, geneesheer-
directeur van het Rijksasyl, gesproken over
psychopaten en hun reclasseering.
In de middagvergaderingwerd door mr. H.
M. Hijmans. hoofd van het Gevangeniswezen
in Xederlandsch-Indië, een voordracht ge
houden over: Het gevangeniswezen en de
-reclasseering in Nederlandsch-Indië.
25-JARIG BESTAAN BERGEN
AAN ZEE
Het 25-jarig bestaan van de hadplaats
Bergen aan Zee wordt aldaar 26, 27 en 28
Juni feestelijk gevierd. Vrijdag 26 Juni heeft
in Kasteel Russenduin, daartoe welwillend
afgestaan door het bestuur van het Bio Va
cant ie-oord, de officieele opening der ten
toonstelling plaats, welke tentoonstelling
omvat, het werk van de in Bergen gewoond
hebbende en wonende schilders, schrijvers,
dichters en componisten. Deze tentoonstel
ling duurt, tot 15 Augustus en mag uit het
oogpunt van kunst heel belangrijk genoemd
worden.
Om twee uur heeft de onthulling plaats
van een herinneringsmonument, terwijl om
drie uur duizend schoolkinderen bij het
borstbeeld van Mevr. Van Reenen Volter,
begeleid door Bergens Harmonie een zang-
hulde brengen, die gevolgd wordt door een
bal Ion wedstrijd voor deze kinderen. Na den
wedstrijd wordt voor de kinderen een oud-
Hollandsche poppenkastvertooning gegeven.
Zaterdag 27 Juni organiseert de sportcom-
missie van de K.N.A.C. te Bergen aan Zee
een vlaggerit. Om aoht uur heeft er des
avonds in een duinpan ten oosten van het
Pamassiapark te Bergen aan Zee een op
voering plaats van een open-luaht-revue,
waaraan 200 personen medewerken.
SYNODALE VERGADERINGEN
Te Enschedé is Donderdag j.l. de Pari.
Synode van het Noorden der Christelijke
Geref. Kerk gehouden.
Ds. A. H. Hilbers opende namens de roe
pende Gemeente en merkte in zijn openings
woord op, dat het in het Kerkelijk leven
een unicum is, dat in Enschedé een Synode
gehouden werd.
In het moderamen namen zitting: Ds. A.
H. Hilbers, voorz.; Ds. L. de Bruyne, scriba;
Ds. H. Visser, assessor; en Ds. K. Zuidersma,
quaestor.
Ds. de Bruyne bracht als curator verslag
uit van de Theol. School te Apeldoorn. Ds.
Zuidersma werd als curator herkozen, als
ook diens secundus, Dr. J. Hovius.
Tot deputaat Art. 19 D. K. O. (kas E.B.P.)
werd in de plaats van Ds. H. Visser, van
Leeuwarden, die wegens a.s. vertrek naar
Dordrecht niet herkiesbaar was, gekozen
Ds. J. W. Polman, van Almelo.
Ds. J. Jongeleen, van Groningen, bracht
als deputaat verslag uit van de Buitenland-
sohe zending. De beide zendelingen, Ds. A.
Bikker en Ds. M. Geleijnsë, werken met op
gewektheid. Te Mamasa is reeds een Torad-
ja-Kerkeraad. Uit het financieel verslag
mocht met blijdschap vernomen worden, dat
de Kerk in 1930 heeft bijeengebracht
23.235. Deputaten wekten allen tot gebed
en offervaardigheid op.
Ds. J. W. Polman bracht verslag uit van
de Inwendige Zending. Als antwoord op een
schrijven van den Kerkeraad van Eindho
ven droeg de Synode haar deputaten op de
Lnw. Zending krachtig aan te pakken.
De Synode besloot, na behandeling van
het daaromtrent opgestelde rapport, een kas
voor hulpbehoevende Gemeenten op te rich
ten, opdat deze met eenigen steun tot het
beroeoen van een leeraar zullen kunnen
overgaan. Tot deputaten werden gekozen:
Ds. K. Velema, Ds. W. Kremer. Ds. K. Zui
dersma en de ouderlingen H. J. Braez te En
schedé, W. van Deventer te Assen en J. D.
Tamminga te Franeker.
Tot afgevaardigden naar de Generale Sy-
nade werden gekozen als primi: Ds. A. H.
Hilbers, Ds. L. dc Bruvne, Ds. J. Jongeleen,
Ds. W. Kremer, Ds. J. Hovius en Ds. H.
Velema, met de ouderlingen G. Kremer te
Zwolle, H. J. Brasz te Enschedé, W. van
Deventer te Assen. M. E. de Koning te Em-
morcompascuum, K. Broekema te Kimhorn
HET BUITENHUISJE OP DE MOTOR
In Los Angeles (V. St.) neemt men tegenwoordig zijn zomerhuisje op de motorfiets
mee. De motorfiets moet. natuurlijk een aanhanq wagentje hebben. De kleine man heeft
zoo een goedkoop „weekend" in zijn „eigen huis".
en B. Roorda te en als secundi:
Ds. J. W. Tolman, Ds. K. Zuidersma, Ds. L.
H. Beekamp, Ds, K. Bokhorst, Ds. P. Dijk
stra, Ds. M. Holtrop, met de ouderlingen J.
van Dalen te Assen, J. H. van Weerd te Al
melo, M. Kalkhuis te Ulrum, J. Zuïdema te
Groningen, J. D. Tamminga te Franeker
en T. Postma te Zwaag-Westeinde.
NIET ZONDER HERDER!
De Part. Synode der Geref. Kerken van
Noord Holland heeft na ampele bespreking
hef volgende voorstel aangenomen:
„De Particuliere Synode dringt er hij de
Classes opaan, om te zien of er niet binnen
haar ressort enkele Kerken zijn, die in aan
merking kom'cn voor het beroepen van een
dienaar des Woords, of voor het aanstellen
van een hulpprediker, zoo noodig, in overleg
met de deputaten voor dézen arbeid, van
classc én provincie."
HUISDOOP
Te Den Haag-West besloot de Kerke
raad der Geref. Kerk, dat morgen. Dinsdag
avond in bet gezin van een met naam en
woonplaats genoemd lid der Gemeente een
Godsdienstoefening zal gehouden worden tot
de bediening van den Heiligen Doop aan
een kind, dat wegens lichaamsgebreken in
den gewonen kerkdienst niet kan gedoopt
worden.
WIJLEN G. J. A. RUYS
In hét. zoo juist uitgekomen maandblad
„Diakonia" van de Federatie van Diaconieën
in de Ned. Hervormde Kerk treffen we we
derom aan de regelmatig verschijnende
„Diaconale Kroniek". In deze laatste bijdrage
van wijlen den heer Ruys worden we erdoor
getroffen hoe hij zich met al zijn krachten
en persoonlijke, eigenschappen gegeven
heeft voor de taak die hem lief was. We
lezen daar:
„Is er geën geweldige taak voor de Her
vormde Kerk op diaconaal terrein, worden
der Hervormde Kerk geen kansen geboden,
zelfs groote kansen?
„Dan, dan gaat er heel veel door mijn hoofd
dan voel ik mijn liefde voor de kerk en naar
mate het meer gaat branden van een ijver
voor den dienst der barmhartigheid, zal mijn
stemming stijgen en gaat het aus einem
Gusz; dan wordt het mij bneauwd en angstig.
Dit wordt te ernstiger als er zoovelen zijn,
die zich in hijzaken trachten te begeven om
van de groote lijnen en wegen af te komen.
Met vriendelijkheid en zachtheid en hoffe
lijkheid roepen ze: Vrede, Vrede, geen gevaar
doch ook de diaconieën onzer kerk, dc
dienst der barmhartigheid zal een haastig
verderf over zioh zien komen, en men zal
het geenszins ontvlieden.
„Daar ligt voor mij de taak en als men nu
meent dat ik mezelf meer moest zoeken dan
had ik hét veel gemakkelijker, maar ik zeg:
neen, dat nooit.
„Ik wenschte staan en te vallen met mijn
kerk meer dan dat, in des Konings dienst,
„Dezer dagen heeft men geroepen en ge
prezen de heerlijkheid onzer Kerk en hon
derden hebben daarin gedeeld.
„Nu wil ik heusch niets miskennen, doch
wat zegt dit? Ja, zal iemand zeggen: toch een
zegen. Maar geen diaconale uithouw! Het
was daar veeleer aanranding van den diaco-
nalen dienst. Dat diakenen waken!
„Dertig jaren heb ik de kerk diaconaal
gadegeslagen en vooral de laatste jaren de
jaren der stichtingen waren rijk aan er
varingen!
„Dit alles en zooveel meer, moet ik onze
menschen, dat zijn onze diakenen, op het
hart binden. Ik doe dat op mijne wijze
een ieder naar zijn aard. Als er zijn, die
liever een zoetelijken vonn hebben, welnu,
dan willen zij wel éen deur verder gaan.
„Des Konings zaak heeft haast. Lauw noch
warm, daar schuilt het kwaad. Als men het
verslag van het armwezen in Nederland
heeft gelezen, dan stuit men nog al eens op
diaconale ongerechtigheden.
„Het is heel ernstig met onze diaconale
zorg.
„Ik jireek dé diakenen niet dood. waak
tegen cliché's, ga geen afgetreden paden
wel een eigen weg. volgend het beginsel en
de methode. Een ieder, die er last van heeft
doe 't voor zich zelf anders... dat is immers
En wel merkwaardig is het woord, dat wij
vinden op een andere plaats in deze kro-
„Het geslacht, dat onze plaats eens zal
moeten innemen, mogen we niet onkundig
laten. Het moet meer en beter worden voor
gelicht, dan ons deel meestal geweest is.'
Aan den opzet van dien voorlichtings
dienst heeft Ruys zijn beste krachten ge-
PREEKEN
Naar wij vernemen, zal binnenkort bij de
uitgevers Bosch KAming tc Ba am
schijnen: „Liefde voor waarheid en vrede",
eenige preeken nagelaten door Dr. C. Kop-
penaal, in leven predikant bij de Geref.
Kerk (H.V.) te Amstelveen, Met portret van
den schrijver.
Deze uitgave is door den auteur zelf nog
op zijn ziekbed persklaar gemaakt.
„NIEUWE THEOLOGISCHE STUDIËN'
In het Juni-nummer van Nieuwe Theolo
gische Studiën geeft Prof. Dr. Th. C.
S toe kum een korte levensbeschrijving en
beschouwing over Rainer Maria Rilke, voor
al wat betreft zijn godsbegrip en wat daar
mee samenhangt. Dr. H. M. van Nes
brengt „uit liet zendingswerk" allerlei naar
voren, over de zending onder de Joden, het
secularisme, zelfstandigheid der gemeenten,
litteratuur, periodieken enz. Het nummer
eindigt met. de bekende boekbesprekingen
„uit de kaartenkast".
HUIZEN* (1875 M.) KRO. 89.15 Morgencon-
irt. 10—10.40 Muziek. 10.10—11.05 Pianorecital.
05—11.30 Klassiek allerlei. 11.30—13 Gods
dienstig halfuurtje. 12 Tijdsein. 12.01—12.15
Politieberichten. 12.151.45 Lunchconcert. 1.45
—2 Gramofoon. 23 Vrouwenuurtje. 3—3.30
ïofoon. 3.30I Verzorging van den zender.
Vrooltjke Gramofoon. 5—6.30 Dinerconcert
6.30—7 Gramofoon. 7—7.30 Spreker. 7.30—7.43
Politieberichten. 7.458 Verbondskwartlertje.
8 Tijdsein. 811 Concert. 11—12 Gramofoon.
HILVERSUM (298.8 M.) AVRO. 8 TUdsein.
8.01—10 Gramofoon. 10 Tijdsein. 10.01—10.15
Morgenwijding. 10.1510.45 Gramofoon. 10.45
11.15 Solistcnconccrt. 11.15—11.45 Lezing. 11.45—
12 Gramofoon. 12 Tijdsein. 12.01—2 Kwartet. 2
2.30 Rustpoos voor het verzorgen van den zen
der. 2.303 Gramofoon. 3l Knipcursus. 44.30
Muziekensemble. 4.305 Radio-Kinder-Koor-
zang. 57 Orkest. 7—7.30 Radio-Volks-Univer-
siteit. 7.308 Lezing. 8 Tijdsein. 8.01—8.30 Het
Omroeporkest. 8.309 Voordracht. 9—10 Om
roeporkest. 1010.15 Nieuwsberichten. 10.1511
Omroeporkest. 1112 Gramofoon. 12 Sluiting.
VOORKOMT TANDBEDERF
en poetst 's-morgens en Vavonds mei
NI VA TANDPASTA
75 cta.per'/itube. 25dvp.'A tube.
RUDOLPHSTICHTING TE ACHTERVELD
Het Juni-nummer van het Diaconaal Cor
respondentieblad bevat de jaarverslagen van
den secretaris en den penningmeester der
Rudolphstichting (voor verzorging van ver
waarloosde jeugd) resp. de heeren J. H.
Donner te Rotterdam en W. Boot te Delft.
Beide zijn in zeer optimistischen toon ge
steld. De secretaris spreekt uit dat de ver-
j eeniging haar naam en plaats heeft her
overd. Zo komt gelijk uit het financieel ver
slag blijkt, meer en meer op gezonde finan-
cieele basis te staan. De exploitatie was on
geveer 1-4.000 gunstiger dan in 1929. Ver
leden jaar sloot de exploitatie met een na-
deelig saldo van 7.500. zonder afschrijvin
gen en dit jaar sluit ze met een verlies van
2000, echter mét een afschrijving van
8.200. Collécten en giften stegen, maar
contributies gingen iets achteruit
De grootste oorzaak voor het verschil was
dat de post „onderhoud gebouwen en ter
reinen" ruim 9000 lager was dan in 1929,
toen voor hei-stel buitengewoon veel moest
worden besteed.
Verder wordt o.m. gewezen op het 24 Nov.
1.1. \an het Dep. van Justitie afgekomen be
sluit tot wijziging der subsidieering, die o.m.
deze belangrijke bepaling inhoudt, dat bij
de toekenning van het ..algemeen subsidie"
voortaan liet exploitatietekort buiten be
schouwing zal worden gelaten, zoodat dus
ook subsidie zal worden verleend, wanneer
de exploitatie bijv. een overschot zou aan
vijzen. Tot hiertoe was het gewoonte dat
in geen geval meer subsidie werd gegeven
dan het exploitatietekort bedroeg, wat na
tuurlijk het bijdragen aan giften kon te
genhouden.
Tenslotte merken we nog op dat het be
stuur zeer gaarne zou zien, dat de diaconiën
de nuttige instelling van het suppletiefonds
voor gevallen waarin de voogdij-hebbende
diaconieën het geheele verpleeggeld niet
kunnen betalen, in staat wilden stellen voor
nog meer jeugdigen in de verplegingskosten
bij te dragen.
1
7. In een van de stille straten van de stad
reed op dat oogenblik een groote auto vol
heerlijke bellefleuren. De kooplui deden hun
uiterste best, om een daggeldje te verdienen,
en 't handeltje liep als gesmeerd. Maar
wat klonk daar opeens voor 'n onrustbarend
gesnor boven de straat?
S. Kapitein Klakkebos had na z'n lood
rechte opstijging een looping-the-loop ge
maakt, waar Lindbergh nog niet van duorft
te droomen; hij had ondersteboven, dwars
en op z'n kant gevlogen, en toen schoot het
vliegtuig omlaag als 'u meeuw, die een
goudvisch ontdekt heeft.
(Wordt Woensdag vervolgd.)
EEN KARAKTERSCHETS VAN
DR. A. KUYPER
door Prof. Mr. P. A. DIEPENHORST
En toen ik in twee etappes, een lange
treinreis heen en weer, het boek doorge
lezen had; toen kwam mij voor den geest
die onvengetelijke Zondagmiddag, waarop
ik voor hel. eerst van mijn -leven in nauw
en persoonlijk contact kwam met Dr.
Kuypcr.
Briefwisseling had ik ook voordien wel
met hem gevoerd; want in jeugdige vrij
postigheid legden wij Dr. Kuyper allerlei
vragen voor; niet beseffend hoe wij er op
deze wijze aan meewerkten om zijn arbeid
te vergrooten.
Zeker, we waren niet zóó veeleischend als
de boer uit de Vijfheerenlanden, die een
brief terugzond met de opmerking: als ik
geen leesbaar schrift krijg, heb ik er niets
aan. Waarop Dr. Kuyiper aan (rijn dochter
H. S. S. verzocht om de brief over te schrij
ven en daarna weer aan den veeleischen-
den boer toe te zenden.
Als ik, meestal een briefkaart van Dr.
Kuyper ontvangen had, dan maakten wij
'een vriendenkringetje en we gingen het
hiërogliefenschrift net zoo lang bestudeeren
totdat we het x-aadsel opgelost hadden
Want dit wisten we al gauw: er man
keerde tittel noch jota aan; alleen de com
binatie van letters was wel eens wat
(vreemd.
En we dachten er niet bij na, hoeveel
tijd Dr. Kuyper wel aan deze corresponden
tie moest besteden, want zoo iets deed hij
allemaal zelf en persoonlijk.
Het bezoek te zijnen huize in de Kanaal
straat (ik ben blij, dat ik heb kunnen mee-
ttvei'ken om deze straat te verdoopen in Dr,
Kuyperstraat) was voor mij zoowel een ver
rassing als een oorzaak van vreugde en
sinsdicn heb ik beseft, om met Mr. Anema
te spreken, hoe groot het voorrecht dei
ouderen is geweest, dat zij „izijn indruk
wekkende persoonlijkheid in haar volle
kracht van nabij hebben kunnen gade
slaan".
Dit vooral héb ik bij deze eerste ontmoe
ting heel goed begrepen, dat een man van
Ivuypers statuur zoo ongelooflijk naïef kan
zijn. Het onderwerp, dat hij de theevisite
behandeld werd, geestelijk-paedagogischo
bearbeiding van een bepaalde groep van
personen, gaf tot naïeve opmerkingen ge
veede aanleiding; doch ook uit andere din
gen viel het mij direct op.
Allard Pierson schreef het van Bilderdijk
en het is in Kuyper ten volle bewaarheid:
„In alle mannen van groote begaafdheid is
een kind dat niet groot wordt".
Wie Dr. Kuyper beoordeejt naar Vaak
harde woorden en bitse zinnen in hoek
of blad, in Kamerrede of niets-sparend de
bat, betzij vriend of vijand, die geeft een
onbillijk oordeel; want zeer juist is het
woord, dat Prof. Diepenhorst citeert van
Prof. Casimir, die in De Opbouw van
Dec. 1920 zijn strijdwijze besprekend op
merkt:
„Ik geloof niet, dat hij daarbij menschen
opzettelijk wilde kwetsen. Ik geloof, dat hij
nauwelijks menschen zag. Hij zag dragers
van begrippen en denkbeelden. Hij kon den
oenen dag heftig in de Kamer tegen iemand
uitvaren, om den volgenden dag genofige-
lijk met hem te eten. Zooals Ruskin ver
wonderd was wanneer een schilder boos
was, persoonlijk boos. om een afbrekende
critiek op zijn werk, zoo was Kuyper ver
baasd, als men zich over zijn klauw en
slag verwonderd toonde. „Het zijn toch
mannen", placht hij te zeggen".
Onvergetelijk moet m. i. de indruk zijn,
welke persoonlijk contact met Dr. Kuyper
gaf; en zoo is or een breede schare van
nu ouderen opgegroeid, die toen jongeren
waren, wier ziel aan Dr. Kuyper verbon
den was. als die van Timotheus aan Pau-
lus; die hem niet naderden als een vereerd
Dr. 'A. KUYPER, als jong predikant
en hooggeacht leider, maar als een geeste
lijke vader en die, ook in het Torentje van
het Binnenhof nauwelijke de afstand voel
den tusschen den Minister-president en den
president van een schoolbestuur, klesver-
eeniging of propagandaclub.
Dat was, tot op zekere hoogte, ook een
beminnelijke naïveteit aan weerskanten en
ongetwijfeld heeft Dr. Kuyper daar later
meer voor moeten boeten dan één zijner
„jongeren". Toen hij althans bij een andere
gelegenheid, Rudolf Lehmann, die in het
Parkhotel te Scheveniogen logeerde, opbel
de of deze mij niet kon en wilde helpen aan
wat geld voor een goed doel, besefte ik niet,
dat deze connectie hem later ln zoo onaan
gename positie kon brengen.
Echter, ik begreep daardoor later des te
beter, hoe juist de opmerkingen van Prof.
Diepenhorst zijn, als hij* in zijn karakter
schets schrijft:
„Dc persoonlijkheid kwam bij den bree-
den slag van zijn geniaal verschijnen een't-
germate in het gedrang. Als vijanden wer
den wel getuchtigd wie vrienden waren en
toenadering werd soms gezocht tot dege
nen, die op verren afstand moesten wor
den gehouden. Gebrek aan menschenken-
nis was dan ook een feil, die heel wat
moeilijkheden heeft veroorzaakt In den
diepsten grond bracht zij de misère van de
„lintjeskwestie". Onnoemelijk veel gelasterd
is met betrekking tot deze aangelegenheid:
wie hem kennen van nabij, durven er voor
instaan met al wat zij bezitten, dat niets,
letterlijk niets oneerbaars hem ten laste
kan worden gelegd: schier naive, kinder
lijke onbeholpenheid en verbijsterend ge
mis aan menschenkennis deed hem hier
dwalen. Het was onverstand, dat zijn be
strijders deed lachen, toen de oud-mlnlster
Loeff bij het Kamer-debat over de „lintjes-
kwestie" aan xleze naïveteit herinnerde".
Deze en nog meer oude, dierbare herin
neringen kwamen bij mij op, toen ik bo-
bengenoemde karakterschets van Prof. Die
penhorst, verschenen bij de Erven F. Bolin
te Haarlem gelezen had.
Wat mij betreft, ik vond er nauwelijks
iets nieuws in. Prof. Diepenhorst geeft geen
breede beschouwingen over Dr. Kuypers
leven en arbeid, zijn karakter en persoon
lijkheid; hij laat ons, om met Frutn te
spreken, door goedgekozen aanhalingen uit
Dr. Kuypers werken, zien en tasten, hoe
deze heros „op elk gebied van menschelijk
denken en weten groot en machtig was".
En de ouderen, die Dr. Kuyper in de la
ren óm 1900 dagelijks volgden in zijn over
vloed van publicaties; zij hooren dus telkens
bekende klanken en oude beelden. Want,
dit is het eigenaardige: wellicht heeft geen
sterveling zooveel geschreven en gepubli
ceerd als Dr. Kuyper, doch wie hem een
maal gelezen heeft, behoudt er altijd de
heugenis aan. En wie zijn stijl geproefd
heeft, die zal zich nimmermeer op dit punt
vergissen. Kuyiper citeeren en het vooi
eigen werk laten doorgaan, is onmogelijk.
Is dit een nadeel van de Karakterschets,
welke Prof. Diepenhorst gaf?
Ik weet niet precies, welke eischen er aan
een boek, dat een karakterschets wil geven,
gesteld moeten worden. Doch al ging dit
werkje van 240 pagina's er rechtdraads te
gen in, dan zou ik voor d i t. geval de me
thode van de schrijver nog hartelijk toe
juichen.
Immers, het is voor de ouderen geen straf,
als oude, bekende klanken nog eens in hun
herinnering teruggeroepen worden; en het
ware te wenschen, dat de jongeren, door
deze citaten in deze karakterschets daartoe
aangewakkerd, eens ernstig studie gingen
maken van Kuypers werken.
Ach, het is nog zon weinig jaren «releden,
dat men de donkere laan bij Oud-eik en
duinen Abel-Mizraïm kon noemen en de
inwoners van dat land gelijk eertijds do
Kanaanieten bij Jakobs begrafenis, moesten
erkennen: Dit is een zware rouw der anti
revolutionairen; en toen het eerste
woord, dat wij over Dr. Kuypers dood schre
ven, niets anders kon zijn, dan zijn tele
gram naar Rome over Sehaepmans dood:
wie zou niet weenen! .Ta, nog maar en
kele jaren is het geleden, dat de welspre
kende mond zweeg en de nimmer rustende
pen weggleed uit de verstarde hand; doch
hoevelen van het geslacht der jongeren, die
na ons zijn zullen en de fakkels, die wij
van Dr. Kuyper ontvingen, hebben door te
geven aan de volgende generatie; hoe
velen verkwikken zich nog aan het licht
en de stralenkrans van die fakkel?
De tijden zijn zoo veelzins veranderd, se
dert deze groote denker mikpunt van spot
en haat en middelpunt van liefde en ver
erring was; en het is Gods hand, die in
dit tijdsgewricht een gansch ander leidei
der anti-rev. partij aan Nederland en do
wereld gaf; ook een man van hooge sta
tuur, ook een staatsman hij dc gratie Gods
in de volle en diepe beteekenis van hot
woord; Colijn en Kuyper, ze vormen in
menig opaicht een groote legenstelling en
toch ook zoo'n wondere eenheid, want prin
cipieel is er niet het minste verschil.
Wat Kuyper als groot en allesbeheer-
schend beginsel leerde, dat wordt door Co-
lijn toegepast, aangepast ook aan de eischen
van deze tijd: doch met volkomen hand
having van het Pro Rege op elk gebied.
Maarvan Dr. Kuyper de bezielde en bezie
lende profeet was en dat hem deed zingen:
„Voor mij, één zucht beheerscht mijn leven,
Eén hooger drang drijft zin en ziel.
En moog' mij d' adem eer begeven,
Eer ik aan dien heil'gen drang ontviel:
't Is om Gods heil'ge ordinantiën, '1
In huis en kerk, in school en staat, 1
Ten spijt van 's werelds remonstrantiën,
Weer vast te zetten, 't volk ten baat
't Is om die ord'ningen des Heeren
Waar Woord èn Schepping van getuigt,
In 't volk zóó helder te graveereu,
Tot weer dat volk voor God zich buigt!'1
(Tusschen haakjes: de correctie van dij
vers laat alles te wenschen over; 't is. voor
wie het niet kent, nagenoeg onleesbaar).
Doch, oni terug te keeren tot wat ik wil
de zeggen: wat Kuyper ons leerde moge
correctie noodig hebben door de gewijzigde
tijdsomstandigheden; de universeele betee
kenis van zijn onderricht gaat nooit ver
loren; als ons opgroeiend geslacht zijn wer
ken bestudeert, dan zal het later met de
vijanden kunnen spreken in de poort
En dan zal het woord van Prof Anema
niet alleen waar worden voor de studenten,
doch voor alle jongeren:
„Dan zal ook in liet hart der jongeren
een gedenkzuil verrijzen, zooals er een staat
in de borst der ouderen, waarop Kuypers
naam met gouden letteren staat gegrift ter
dankbetuiging voor wat hij deed ten bat.;
van ons calvinistische wetenschappelijk
leven".
DA&rom moge deze karakterschets door
jong en oud in onze en in breede kring
gelezen worden.
Vooral nu!