Het Communisme in de Practijk
Vïn\(anclaa<
VRIJDAG 5 JUNI 1931
DERDE BLAD PAG. 9
(Nadruk verboden)
Objectieve mededeelingen en critische beschouwingen
KALININ OVER DE ZAAI-
CAMPAGNE
Een officieel juichartikel.
lil de Izwestia van 29 Mei geeft Kalinin
de president der sowjet-unie, een overzicht
van de voorjaarszaaicampagne- Hij begint
met de mededeeling, dat het pleit thans be
slecht is, daar de zaaitijd practisch voorbij
is, behalve in Oost-Sibenë en in het Noor
den. De officieele cijfers zijn tot nu toe
slechts beschikbaar tot op 20 Mei, en door
ons gepubliceerd. Bij de mededeelingen van
Kalinin hebben wij derhalve nog niet de
uitvoeriger gegevens ter beschikking, die
het mogelijk maken den toestand geheel te
overzien.
Het artikel van Kalinin is in verschillende
opzichten merkwaardig, in de eerste plaats
om hetgeen ex-in stilzwijgend voorbij wordt
gegaan. Want natuurlijk begint het met lof
geschal over het succes van deze „socialisti
sche zaaicampagne", om dan als cijfers te
geven het feit, dat de sowchozen, de groote
sowjet-landbouwbedrijven, het programma
voor 100 procent hebben vervuld. Inderdaad
een succes voor de sowchozen, maar zonder
beteekenis voor de campagne in haar geheel
Want de sowchozen beslaan een oppervlakte
van een paar procenten, in vergelijKing met
al het bouwland in de sowjet-unie. En hoe
gtaat het met de rest, hoe met de kolchozen,
de collectieve boerenbedrijven? Het is veel-
beteekenend, dat Kalinin met geen
woord daarover rept. Heel terloops wijst
hij erop, dat de individueele sector, de over
gebleven particuliere bedrijven, die nog de
helft van allen grond bewerken, verre ach
tergebleven zijn in de vervulling van het
program. Maar over de kolchozen wordt
gezwegen.
De cijfers, zelfs op 20 Mei, spraken duide
lijke taal- Toen was niet eens tweederden
yan het plan uitgevoerd. Men kan dus met
stelligheid zeggen, dat einde Mei het totale
plan voor de verschillende gewassen slechts
voor 7080 procent was ten uitvoer gebracht
voor tanve vermoedelijk dicht bij de 80
procent
Het weer werkte tegen.
In het officieele juichartikel vinden we
ook eenige dor oorzaken aangestipt, die het
niet-vervuilen van het plan verklaren. Een
laat invallend voorjaar, gebrek aan land
bouwwerktuigen en aan zaaigraan, doordat de
fabrieken van landbouwgereedschappen lang
niet hebben geproduceerd, waarop was ge
rekend, en dan de gewong „organisatorische
fouten".
De beteekenis van dit ten achter blijven
bij de plannen is zeer groot. Want zelfs al
blijft de rantsoeneering gehandhaafd na den
nieuwen oogst, hetgeen met deze cijfers
welhaast zeker is, dan moet de opbrengst
yan het land toch allereerst worden gebruikt
om het eigen volk te voeden, zij het dan
volgens het beperkte rantsoen. Zelfs in het
gunstigste geval zou de hoogst mogelijke ex
port nauwelijks eenvijfde van den oogst
hebben kunnen bedragen.
Nu wordt dus allereerst de mogelijkheid
yan uitvoer op groote schaal der landbouw
producten, behalve dan van ruwe katoen en
enkele andere van minder belang, waarvoor
het program wel vervuld is, zeer beperkt,
en blijft de sowj et-regeering staan voor de
yraag, hoe de buitenlandsche valuta te vin
den ter financiering van haar inkoopen in
het buitenland.
Het is nog te vroeg om zicb te wagen aan
gissingen voor de toekomst slechts kan nu
reeds worden vastgesteld, dat het derde
jaar van het vijfjarig program, indien dit
het beslissende is, zooals officieel wordt
voorgesteld, begonnen is inet een sterken
tegenslag voor de Moskousche machtheb
bers. Men zal dan ook wel het volgende,
vierde jaar, tot het beslissende en overheer-
schende verklaren, gelijk men gewoon is'
steeds alles, dat verricht moet worden als
hoogst belangrijk en doorslaggevend voor te
stellen.
Kalinin waarschuwt op vaderlijken toon
om nu toch vooral te zorgen, dat er behoor
lijk geoogst wordt. Hij erkent, dat het oog
sten en transporteeren nog veel moeilijker
is dan het zaaien, en dat daarbij veel groo-
tere fouten zijn gemaakt, zoodanig, dat vaak
20 procent van den oogst is verloren gegaan.
Zoo wordt het buitenstaanders tenminste
duidelijk, hoe toch gebrek aan levensmidde
len steeds kan verergeren, terwijl de be
bouwde oppervlakte ieder jaar toeneemt.
Maar als men plant en niet oogst, of den
oogst vermorst, ja, dan wordit er veel onbe
grijpelijks duidelijk.
Vooral de groote sowchozen, die zoo mooi
gezaaid hebben, baren zorg. De sowjet-presi-
dent wijst erop, dat daar bij den oogst dui
zenden seizoen-arbeiders noodig zijn, en dat
het buitengewoon moeilijk is bij /iet plotse
linge werk op groote schaal, gelijk het in
de sowchozen voorkomt, de zaak niet in het
honderd te laten loopen.
De inkoopen der sowj et-organisaties in
Duitschland op grond van de onlangs ver
strekte credieten tot een bedrag van 300
millioen Mark hebben tot moeilijkheden ge
leid, met als gevolg wederzijdsche beschul
digingen. De Russen beschuldigen de Duit-
schers ervan te hooge prijzen te verlangen,
hooger dan gevraagd werden voordat de cre
dieten werden toegestaan; de Duitscbers zeg
gen, dat de Russen de prijzen beneden alle
limieten willen drukken.
De Moskousche Izwestia bevat een offi
cieel Tass-tele.gram met het vriendelijke op
schrift: De groeiende appetit der Duitsche
industrieelen; dat zijn dezelfde vrienden, die
eenige maanden geleden zoo hartelijk wer
den ontvangen in Moskou en na hun terug
komst zich op de vleiendste wijze uitlieten
over de wonderen, die zij in de sowjet-unie
hadden aanschouwd.
Deze vrienden worden nu op de volgend'
wijze gehoond: Denken jullie soms, dat er
gebrek aan metalen en machines op de we
reldmarkt is, dat Duitschland een oasis is
in de woestijn, waar men alleen iets kan
koopen? Als jullie onze waardevolle bestel
lingen niet wilt hebben zijn er anderen, die
ze graag nemen. Dan gaan ze naar Polen,
Tschecho-Slowakije en Engeland. Het blad
laat doorschemeren, dat zulks met een deel
der bestellingen reeds is geschied. Alleen...
krijgt de sowjet-unie in de eerstgenoemde
twee landen zeker geen credieten, zoodat het
met dit dreigement niet zoo'n groote vaart
zal loopen.
DE JACHT NAAR HET GELD.
De afdeeling van finantiën van het dis
trict Leningrad heeft de credieten aan vijf
landelijke districten ingetrokken, omdat
deze hun taak niet hebben vervuld bij het
inzamelen der „vrijwü'ige" leeningsgelden.
Hun taak was 350.000 roebel te verzamelen
en zij hebben slechts 50.000 bij elkaar
schraapt. Nu moeten ze maar zien rond te
komen zonder bijstand van de centrale kas.
De arbeiders van een paar fabrioken heb-
HET CARLTON-HOTEL TE LONDEN
waarin Br. Brüning en Dr. Curtius tijdens hun verblijf in Engeland logeeren.
ben een oproep gelanceerd om weer een
nieuwe leening uit te schrijven, die nog
dit jaar volteekend moet zijn, tot een bedrag
van 300 millioen roebel. Bovendien zal er
een eenmalige, speciale belasting geheven
worden om fondsen te krijgen voor den wo
ningbouw.
GEEN COMMUNISTISCH CONGRES.
Zelfs in het bestuur der communistische
partij is verzet tegen de dictatuur van den
almachtigen partijsecretaris onmogelijk: Dat
heeft verleden jaar Syrtsof ondervonden, die
wegens zijn oppositie in het partijbestuur is
verbannen. Aarzelend en voorzichtig hebben
nu eenige leden getracht aan de drukkende
dictatuur een weinig te ontkomen en voor
gesteld een partijconferentie te houden ter
„bevestiging der partijlijn". Ook daartegen
heeft Stalin zich verzet onder het voorwend
sel, dat men eerst de resultaten der zaai
campagne, die pas einde Mei overzien kun
nen worden, diende af te wachten.
Dat dit niet meer dan een vooiWendsel is
kan men stellig zeggen, nu Stalin zes we
ken vacantie heeft genomen. Hij gaat niet
naar den Kaukasus, zooals gewoonlijk, maar
blijft in zijn buiten bij Moskou. Des te dui
delijker en doorzichtiger is het spel, om zoo
doende aan den drang naar een partijconfe
rentie te ontkomen.
De Moskousche sowjet heeft in haar jong
ste zitting besloten de credieten van 80 mil
lioen roebel voor woningbouw bijna uitslui
tend te besteden aan het afmaken en nieuw
bouwen van groote blokken in steen en bak
steen. Voor den bouw van houten huizen
zal slechts 6 millioen worden gebruikt. Een
deel der nieuwe blokken zal dit jaar gereed
moeten zijn. Voor een stad met meer dan 2
millioen inwoners is het bedrag van 80 mil
lioen uiterst gering, temeer als men be
denkt, dat de bouwkosten in de sowjet-unie
buitensporig hoog. zijn.
Voor verbetering der straten is 6.5 mil
lioen uitgetrokken. Slechts enkele straten
zullen worden geasfalteerd, het grootste
deel zal de typische puntige keien blijen
behouden. Bovendien is een wedstrijd geor
ganiseerd tusschen verschillende hoofdstra
ten, welke straat het best zal worden onder
houden en het zindelijkst zal zijn. De sowjet
heeft haar medewerking toegezegd in dien
zin, dat voor voldoende vuilniswagens zal
worden gezorgd voor het ophalen van straat-
en huisvuil.
DE MINISTER-BIJEENKOMST TE LONDEN
Links 'de Duitsche Rijkskanselier
Dr. Brüning; rechts de Duitsche
minister van buitenlandsche zaken
Dr. CurtiusMidden: Engelands
minister-president Macdonald met
zijn zoon en zijn dochter op het
landgoed, Chequers.
Gemengd Nieuws,
In de gemeente Veldhuizen bij Utrecht
is door tot nog toe oribekende oorzaak, ver
moedelijk een defect aan de stuurinrichting
een luxe auto uit Den Haag op weg naar
Utrecht met vrij groote snelheid tegen een
boom gereden. Twee der inzittenden liepen
lichte kwetsuren op, terwijl de derde, af
komstig uit den Haag, ernstig gewond werd
en o.a. een hoofdwonde en een gebroken
been opliep. De beide licht gewonden wer
den met een auto naar Utrecht vervoerd
om zich aldaar te laten verbinden. Het duur
de vrij lang, alvorens een ambulance-auto
uit Utrecht ter plaatse was om den zwaar
gewonde naar de Rijksklinieken aldaar
over te brengen.
MAN DOODGEREDEN
De 60-jarige J. G. N., wonende te Haar
lem, kwam per rijwiel uit de Manpadlaan
te Heemstede en stak den rijweg over. Juist
passeerde met vrij groote snelheid een luxe
auto waarin o.a. gezeten was Barones von
Panwits. De wielrijder werd gegrepen en
met zooveel kracht over den weg geslingerd
dat de dood bijna onmiddellijk intrad. De
fiets werd totaal vernield. De politie stelt
een onderzoek in, naar de schuldvraag. De
auto is in beslag genomen.
KNAAPJE VERDRONKEN
Het 9-jarig zoontje van den heer T. Goes
te Geertruidenberg is bij het spelen in de
nabijheid van de electrische centrale der
P.E.N.-Mij. te water geraakt en verdronken.
Een half uur daarna is het kind levenloos
uit een filter van genoemde centrale te
voorschijn gehaald. Het knaapje schijnt door
de geweldige zuiging van den filter naar de
diepte te zijn getrokken.
GOEDGEVULDE KOUS
Zonderlinge alleen-wonende landbouwer
Dezer dagen bleef de deur van den landbou
wer van Regteren in de Buitennieuwstraat te
Kampen gesloten, meldt het „Hbl." Toen de
politie de deur open had gebroken vond zij den
boer midden in een plas bloed op den grond lig
gen. Van Regteren, die al geruimen tijd alleen
woonde, stond bekend als een zonderling e
tengewoon schriel man. In tegenwoordigheid
van familieleden ging de politie over tot ope
ning van een oud brandkastje, dat half door
den vloer gezakt in een hoek van het vertrek
stond. Achtereenvolgens kwamen te voorschijn
bundeltjes bankpapier, zakjes specie, pakjes ef
fecten. Toen alles een beetje geschikt was,
bleek er bijeen te zijn een bedrag van byna
f 25.000 aan contanten, terwijl de aanwezige
effecten geschat werden op een f 70.000.
Het feit, dat er bij Van Regteren wel wat te
halen was bleek echter niet onbekend te zijn
by verschillende leden van het inbrekersgilde.
De vorige week werden toch, naar aanleiding
van een onbeduidend inbraakje te Kampen,
aangehouden een Duitscher, een Oostenrijker
en een Kamper voddenkoopman. De Duitscher
bekende het inbraakje en toen hij toch eenmaal
aan het bekennen was, vertelde hij ook, dat het
in het voornemen van het drietal had gelegen
Van Regteren „koud" te maken om den spaar
pot die men daar wist te zitten. Op het laatst
waren zij echter voor het plan teruggeschrok-
Het naderhand ingestelde onderzoek wees
uit, dat Van Regteren een natuurlijken dood
was gestorven.
WAARSCHUWING.
In het Algemeen Politieblad waarschuwt de
Commissaris van Politie te Kerkrade dringend
voor den persoon van Mathias Haumgarten,
ongeveer 50 jaar, reiziger, wonende te Duis
burg. Hij colporteerde aldaar met een boek ge
titeld: „Der weg zur gesundheit", bij welke ge
legenheid hij voorgaf zieken te kunnen gene
zen en recepten voorschreef.
E I c h wal Wils.
EEN HOLLANDER IN PARIJS
Een Hollander, die Parijs bezoekt, is geen J
zeldzaamheid, tenzij 't een zeldzame Hollan- j
der zij onder zeldzame omstandigheden. Nu
dat R. J. Schimmelpenninck, de bekende
Raadpensionaris, niet de eerste de beste was
en onder niet alledaagsche omstandigheden
soms te Parijs vertoefde, ontmoet wel geen
tegenspraak.
Toen 12 Juni 1798 de Moderaten in ons
land aan 't roer geraakten, zonden zij S.
naar Parijs ter verdediging van dien be-
stuursomzwaai bij 't „Directoire".
Bij zijn aankomst in de stad werd hij be
groet met bloemen en kussen door de dames
de la Halle furieuze revolutiedeernen
een „ceremonieel", dat er nu eenmaal bij
hoorde.
Drie maanden duurde het eer hij z'n zen
ding als volbracht kon beschouwen.
October van genoemd jaar, bevond hij zich
weer in den Revolutiehaard en had een
eigenaardige ontmoeting met den Turkschen
•gezant. Deze zat deerlijk in de war om Na
poleons landing in Egypte, die hem nl.
den ambassadeur thuisgekomen, wel eens
't hoofd kon kosten.
Eens toen S. hem bezocht en niet dade
lijk werd toegelaten vertelde hem de secre
taris een oolijke Griek met een kwasi
ernstig gezicht, dat zijn heer aan een hoogst
gewichtig werk doend was, n.l. 't raadple
gen van ,,'t Rad van Avontuur", een soort
„Planeet". Niet zoo heel vreeand. Tegenwoor
dig afgodeert men wel met poppevodjes en
roestige hoefijzers. „De Mascotte hangt ver
keerd", onderrichtte laatst een dame haar
chauffeur, toen de auto wat gevaarlijk helde
Rutger Jan was lang geen doetje en durfde,
als 't pas gaf beleefd, maar flink van zich
afspreken. Op een maaltijd, waar hij mede
aanzat, nog altijd in Parijs, circuleerde het
bericht van Prins Frederik van Oranje's
plotseling overlijden, waardoor R.'s land- en
tafelgenoot Janssens zichtbaar ontroerde.
Dit verwekte een ontevreden gemompel
onder de gasten, die den „prinsenvriend" al
lesbehalve broederlijk aankeken. Niet zoodra
meukt S. het of hij breekt een gesprek af
en zegt met een stem als een klok: „Ik zie
m'n beste Janssens, dat deze tijding u aan
doet. Ik deel volkomen uw gevoelens. Menee-
ren! De heer J. heeft vroeger met veel roem
onder den prins gediend en deze was hem
immer een goedwillig chef. De gevoeligheid,
die onze medegast betoont is een edel krijgs
man waardig en hij houde zich overtuigd,
dat wij allen die zéér hoogschatten."
Plots keerde de stemming en Janssens
werd de gevierde man. Ja, ja, Rutger wist
met zijn Fransohjes om te gaan. Over tafel
ik kan niet helpen, dat 't alweer aan een
diner was riep hem een generaal toe:
„Zeg. meneer S., erkent gij niet, dat de
Fransche zecvisch beter is dan de Holland-
sche?"
„Generaal," kaatste S. terug, „moeilijk zou
ik kunnen erkennen, dat ie beter is, maar
heel graag, dat ie meer geur heeft'
Maar ook in ernstiger zaken dan smul
partijen wist S. zijn man te staan. En zelfs
tegenover Napoleon, die hem hoogschatte,
heeft hij nooit gejabroerd.
Toen de eerste Consul eens aandrong op
stipte inachtneming onzerzijds van een mili
tair tractaat, waarvan de naleving boven
vermogen ging, wat S. hem duidelijk
voelbaar maakte, mopperde N., „dan hadt
gij zoo'n tractaat niet moeten sluiten."
„Gij weet zeer wel. Consul," opponeerde S.
toen met waardigheid, dat beide partijen
niet in gelijke omstandigheden verkeerden."
a.w. gij hebt er ons toe gedwongen. En hij
voegde er nog duidelijker bij: „Wij hadden
geen Holl&ndsch leger op uw grondgebied:
zooiets geeft veel gewicht aan de argumen
ten van een onderhandelaar."
Eenigen tijd na Moscou, op 't Lever van
16 Nov. 1813, onderhield de keizer zich eerst
zeer vriendelijk met hem, maar voegde hem
daarna toe met die forsche stem, die hij
volleerd tooneelspeler aanwendde, al*
hij indruk maken wou: „Laat Holland op
passen, want ik geef het liever aan den
Oceaan terug, dan dat ik 't afstaan zou."
Maar S. liet zich niet intimideeren, en
antwoordde met gelijk kracht-geluid: „Sire.
ik heb hoop, dat een dergelijke gebeurtenis
nimmer tot de geschiedenis uwer regeering
zal behooren."
De keizer, door dit antwoord getroffen,
mompelde: „Wat wilt ge, wat wilt ge?"
„Ik wil zeggen, Sire." vervolgde S. dat het
smartelijk zou zijn, een met zooveel zwoe-
gens aan den Oceaan ontwoekerd land ta
zien verdrinken."
„Zwijg tocih, S." riep een der aanwezigen.
„Neen, mijnheer," wees hij af, „ik moet
spreken, het. is een heilige schuld, die ik
mijn vaderland betaal."
Zulke trekken nemen voor iemand in. S.
was op z ij n wijze een goed vaderlander.
Was hij ook een Christen? Van 't Calvi
nisme moest hij, naar den geest van dien
tijd, niet veel hebben, maar 't atheïsme ver
foeide hij en in „de waarheden en troost
gronden van 't Evangelie", ik volg hier
zijn geschiedschrijver, geloofde hij.
Hij was een hoogstaand karakter, volgens
Napoleon te goed voor zijn tijd. Hij 6tierf
25 Maart 1825.
föij ïfcdAfa
la
»UDCHN<,FABRs*7-PQL*K* CQONINCEH
DOODGEVALLEN
Gistermorgen is de 29-jarige L., die in
de buurtschap Boekeloo op een dak werk
zaam was, van het dak gevallen. Hij was
onmiddellijk dood.
DE DOODELIJKE DRAAD
De monteur bij het Gemeentelijk Electrici-
teitsbedrijf L. H. Muylerman, te Almelo,
kwam gistermorgen hij zijn werkzaamheden
in een transformatorhuis in aanraking met
een leiding, waarop een stroom stond van
10.000 volt. In zorgwekkenden toeshuid is hij
naar het Alg. Ziekenhuis vervoerd. M. is ge
huwd en vader van twee kinderen.
FLESSCHENTREKKERIJ
Te Amsterdam is aangifte gedaan, dat
iemand, wien radio-artikelen tot een bedrag
van ruim 2-MJ0 zijn geleverd, zich ver-
Radio Nieuws.
HUIZEN (1875 M.) KRO. 8—9.15 Morffen-
coDoert. 10—11.30 Gramofoon. 11.30—12 Gods
dienstig Halfuurtje. 1212,15 Politieberichte!
12.15—1,45 Lunchconc«
1,45—1,50 Berichten
Ned. Postdulvenbond 1.502 Gre
foon. 22.15 Verzorging van den zender. 2.15—
2.30 Gramofoon. 2.303 Vragentialfuurtje voor
jeugdige personen. S3,46 Kinderuurtje. 4.15
4.30 Technisch kwartiertje. 4 305 Zwemcursus
56 Gramofoon. 66.15 Nieuwsberichten in het
Esperanto. 6.156.35 Journalistiek Weekover
zicht 6.35—7 Spreker 7—'7.30 Spreker. 7.45—8
HILVERSUM (298.8 M.) VARA. 8 Gramofoon.
VPRO. 10 Morgenwijding. VARA. 10.16 Uitzen
ding voor de Arbeiders in de Continubedrijven.
12 Middagconcert 1.46 Onderbreking voor ver
zorging van den zender. 2 Instituut voor Ar
beidersontwikkeling. 2.15 Ons huls een tehuis.
2.40 Gramofoon. 3 Gramofoon. 4 Causerie. 4.15
Gramofoon. 4.30 SDAP-kwartiertJe. 4 45 Espe-
ranto-Cursus XI. 5.05 Radlo-Volksunlversltelt.
5.35 Vooravondconcert 6.35 Literair Halfuurtje
T.15 Hoorspel. 7,50 VARA-Varia. T
11.15—12 Gramofoon.
DE RADIO-UITZENDINGEN IN INDIE
Het A.I.D. „De Preangerbode" meldt, dat
het verzoek van de Bataviasche Radiover.
en den Ned. Indischen Radiohond tot het
openen van de mogelijkheid van een onbe
perkte voortzetting van de vereenigings-
uitzendingen na het verleenen van de con
cessie aan de N.I.R.O.M. is ingewilligde
DE MIDDENSTANDSCREDIETBANK
TE AMSTERDAM.
Men meldt ons uit Alblasserdam:
Al meer begint het te gelijken op een cata
strophe bij de Middenstandsbank. Met nog
geen enkele zekerheid is te zeggen hoe groot
het debacle zal zijn. Er zyn velen de dupe en
nu gaat pas blijken, wat een groot onbeperkt
vertrouwen de directeur genoot, maar ook hoe
dat ontzaglijk is geschaad. Kleine zakenmen-
schen, spaarders, ambachtslieden en wat niet
meer zitten met hun handen in 't haar. In Al
blasserdam en in den omtrek zyn velen gedu-
FEU1LLETON
DESTERVANHALALAT
Een verhaal uit den tijd der Babylonische
ballingschap
2
I „O dat zal mij niet afschrikken! Spijs en
I drank behoeft gij mij niet te verschaffen:
want dat alios heb ik bij mij. Het is er mij
J alleen om te doen, dat ik onder menschen
woon. Ik zou overal tusschen de puinen
een legerplaats kunnen vinden; maar ik
moet u eerlijk bekennen, dat de verwoes
ting, welke ik aanschouwde, mij deed hui-
yeren. Het was. of ik overal het geroep
der booze geesten vernam, die over de stad
I des Heeren macht ontvingen om haar tc
vernietigen."
„Maar wat voerde u dan naar dit oord
der droefheid en ellende?"
„Ik verlangde vurig de heilige stad des
Heeren, de koningsstad mijner voorouders,
i te zien. Ik wenschte de plaats te zien, van
1 welke dc ouden zoovele roemvolle zaken
wisten te vertellen. Ons geslacht hearscMe
genmaal over Jerusalem."
„Zijt gij dan uit het geslacht van onzen
I grooten koning David? Waarom hebt ge
dit dadelijk niet gezegd? Voor Davids
spruit is mijne armoede geen herberg."
„Weiger niet, man! Ik ga met u. Loop
I taiaar vooruit!"
Men kon het den man aanzien, dat hij
I niet gaarne aan dit bevel gehoorzaamde.
„Indien gij hij uw besluit blijft, o, zoon
Davids* dan, het zij zoo! Ilannah, kom mee
en neem het dier bij den teugel!" riep hij
tot. zijn vrouw.
Zij kwamen in een ruime hall, van waar
verscheidene deuren naar alle richtingen
voerden. De man liep naar een deur, waar
het iets lichter scheen. Het was een groot
vertrek, dat zij binnentraden en het licht
kwam van een haard, waarop stellig het
avondmaal moest gekookt worden. De in
richting van het vertrek bevatte slechts het
allernoodigste. Zonder te aarzelen, liep de
vreemdeling naar een grooten steen, mid
den in de ruimte en ging zitten. Hij was
vermoeid en verlangde uit te rusten.
Spoedig kwam de vrouw, die het lastdier
onder dak gebracht had, en lei aan de voe
ten van (Jen reiziger de zakken neer, welke
zij van den kameel afgenomen had. Haai
man beval haar terstond den vreemdeling
water te brengen, opdat hij handen en voe
ten zou kunnen reinigen.
De jongeling opende een der zakken en
nam er enkele vruchten uit, zoowel voor
den waard als voor zich zelf.
Eindelijk had de vrouw een vat met water
gebracht en reikt het den jongen man over.
Hij wiesch de handen en droogde ze af.
Daama knielde de vrouw neer, waschte
hem de voeten en droogde ze eveneens af.
Vervolgens haalde zij het maismeel, dat zij
bereids uit de korrels fijngestooten had en
maakte aanstalten koeken te bakken, de
spijs der armen, die het duurdere tarwe
meel niet konden betalen.
Tijdens deze werkzaamheden wierp zij
meermalen een zijdelingsehen blik op den
gast, die met haar man in een levendig
gesprek gewikkeld scheen.
„Er zijn nog vele huisgezinnen in de
stad", sprak deze, „maar gij zult overal ar
moede aantreffen. De ellende is hier onze
onafwijsbare gezel en loert uit alle deuren
en ramen van het ongelukkige Jerusalem."
„Wilt gij mij morgen naar de plek voeren,
waar eenmaal de Tempel des Heeren, den
God onzes volks, stond en naar den Ko
ningsburg onzer voorvaderen op den Sion?"
„Gij zult daar slechts puinhoopen vinden
en brokken muur, die zwart van de rook
„Ik had niets anders verwacht", zeide de
jongeling treurig en het flikkerende schijn
sel van liet haardvuur gleed langs een diep
ernstig gelaat „Laten wij ons nu echter
ter ruste begeven, om morgen bij zonsop-
gang die plaatsen op te zoeken! Want ik
wenschte dienzelfden avond nog te Bethle
hem te zijn."
Op het verlangen van haar man bracht
de vrouw de jongeling naar een zijvertrek,
waarheen zij hem met een bundeltje bran
dende spanen het pad verlichtte. Aan een
der zijden van het ruime, maar verwaar
loosde verblijf had zij een leger op den
vloer uitgespreid, zoo goed als zij den gast
hij haar armoede kon aanbieden: stroo en
daarover een of twee oude dekens. Een be
leefden groet en zij vertrok.
Vermoeid legde de jongeling zich neer en
sliep weldra in. Gelukkige droomen zweef
den voor zijn geestesoogen en richtten de
vervallen muren en poorten der stad weder
op; prachtiger dan zij ooit geweest waren.
En langs de straten wandelden geheel
scharen voornaam gekleede Joden, en po'
grims uit alle streken stroomden naar d
offerfeesten in het Heiligdom. Eindelijk
wekte hem de stem van den gastheer. Hii
sloeg de oogen open en zag weder de
oude vervallen muren van het huis, waar
hij geslapen had.
Het was morgen, maar de zon scheen
nog niet.
Haastig stond de jongeling op en weldra
was hij bij den Jood aan de poort van het
huis om zijn rondgang door de dierbare
plaatsen te beginnen.
Nadat beiden zwijgend een aantal straten,
indien men ze zoo beliefde te noemen, door
getrokken waren, kwamen zij aan den in
gang van een breedere straat, waar vroeger
de huizen van voorname lieden moesten
opgericht zijn. De leidsman hief de hand
omhoog, wees naar voren en sprak: „Daar
ziet ge een gedeelte van de muren, welke
eens het Heiligdom omsloten."
Enkele schreden verder kwamen zij op
een groot plein. Vlak voor hen stond het
geweldig groote gebouw, dat eenmaal Juda's
trots uitmaakte. In het midden van den
langen muur, welke zich naar links en
rechts uitstrekte, was een ingevallen poort.
Verwaarloosd stonden zij daar, de lange
fronten van de meer dan halverwege inge
storte, vroeger zoo heerlijke muren des Tem
pels. Hoe moest het daar binnen wel uit
zien?
Zij beproefden door de poort in den voor
hof te komen. Het gelukte over de brokken
steen de plek te hereiken. Welk een schouw
spel daar binnen! Overal groeide gras, en
slingerplanten en struiken waren meer dan
een manshoogte opgeschoten, daar in die
veertig jaren niemand eenige moeite deed,
het groen te vernietigen. De beide mannen
liepen, kropen of klommen langs, onder en
over muurwerk «ot in het zrvddaa y«ua d»u
voorhof, waar zij voor hooge muren bleven
staan. Dat was de eigenlijke tempel. Zij lie
pen langs de muren aldoor vooruit tot zij
aan een deur kwamen. Zij liepen verder en
waren thans in een der binnenste voorho
ven. Ook hier dezelfde verwoesting; ook hier
weelderig groeiende planten! Recht voor
zich uit zagen zij een gebouw, dat in hoogte
al de andere bouwwerken overtrof. Het
kostte ontzaglijk veel moeite daar te komen.
Maar de jongeling achte geen moeite te
zwaar om het doel te bereiken.
Zij stonden nu voor het voormalig Heilig
dom des TempeJs. Vlak daarvoor lag een
p.iiishoop. Men kon nog de treden van ee.
breeden stecnen trap bemerken. Op die
puinhoop moest eenmaal het brandoffer al
taar gestaan hebben. De ingang tot liet Hei
ligdom werd echter versperd door een omge
vallen zuil, een van de twee, welke Jachin
en Boas genoemd werden en vroeger rechts
en links naast do poort stonden. De mannen
klommen er over heen en naderden de af
gebrokkelde treden. Een der twee vleugel
deuren was ter aarde gestort; do andere
hing nog in de hengsels. Zoo haastig moge
lijk liepen de bezoekers voorbij, bang zijn
de, dat die zware deur ook mocht vallen. Het
inwendige gedeelte was bedekt met stukken
van zoldering en dak. Het vuur had een
groote verwoesting aangericht. Alle siera
den waren door de vlammen verteerd of be
dorven. Do zon had vrijen toegang, daar
geen dak meer aanwezig was en wierp haar
schijnsel overal tot op den vloer. Verder, op
den achtergrond was een ruimte, waar het
dak nog behouden scheen. Dat moest het
Allerheiligste des Tempels geweest zijn. De
reusachtige bogen, waaronder beide mannen
uonrl°Al«wlAa. Radde*1* atalJia
voorhangsel gedragen, vroeger het Heilige
der heilige van het Heiligdom scheidende.
Maar ook hier had de gruwel der verwoes
ting veel verstoord. Alles in het rond was
kaal, verbrand, met roet bedekt of door bijl
en zwaard beschadigd. En dof weerklonken
de voetstappen van Israëls kinderen door de
holle, leege ruimte.
Siddering en vrees bevingen den jongeling,
die anders geen angst kende, bij dit akelig
gedruisch.
„Laat ons gaan," zeido hij tot zijn fiege-
leider; „ik \\ord huiverig te midden dezer
verwoesting. Ik verlang hier niets meer te
zien."
En met veel inspanning, gelijk zij hier ge
komen waren, bereikten zij eindelijk weer
den uitgang.
„Wilt gij den burg uwer voorvaderen op
den Sion ook zien?" vroeg do andere.
„Ja, gaan wij naar den Sion. Het komt er
niet op aan of wij één ol meer vervallen
grootheden bewonderen en boweenon
Dezen dag wil ik wijden aan Juda's verval."
De zon stond reeds boven den Olijfberg,
toen do arme inwoner van dc verwoeste
stad met den vreemden jongen man den
top van den heuvel bereikten.
„Hier is de burg Davids en Salomo's. Der
tig jaren geleden bracht mijn vader mij naar
deze plaats, toen ik not* een knaap was en
zeido tot mij: ,Van hier uit kwam alle geluk
over liet volk Juda, van hier uit kwam ook
het onheil der goddeloosheid over het volk.
En wanneer zij eeni. al zullen terugkeeren,
de koningen onzes volks, dan betreden zij,
verzoend met Jeliovah, deze hallen en onze
God zal weder, gelijk voorheen, Juda gena
dig zijn en het verheffen boven dc volkeren.'*
/Wordt vervoUuLl