Pracht Woningen en Winkelhuizen BOUWCREDIETEN i^PICÜI H.D.VANOSNABRUGGE Rotterdamsche Boaz-Bank N.V. J. C HENRI VAN INCEN GRAVESTEIJN N.V. HOUTHANDEL v/„ Firma J. G. ALBLAS UPSON BLUE STRIPE" ISOLATIE BOÜWBLAD No. 103 (Verschijnt eiken Maandag! MAANDAG 18 MEI 1331 SIERT DE WONING DOOR ""^TRI PI EX Qns woonhuis in zijn ontwikkeling door JAC. RIJKSE Leeraar en Conservator aan de Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag n Behalve de ingekraste en geschilderde Voorstellingen op de grotwanden, zijn uit het alleroudste, het zg. steenen tijdperk in Europa, vele voorwerpen van ivoor en been opgedolven, die behalve de bekende dier figuren, ook sporen van ornamentele ver siering vertoonen. Het zijn voornamelijk cirkels, spiralen en vlechtmotieven, afge wisseld met puntornaiment, zooals we dlit thans nog aantreffen bij de bewoners van Afrika, Australië en Zuid-Amerika. p. dolk uit vuursteen, b. mes uit vuursteen. C. en d. steenen bijlen en hamergevonden in Drenthe. Van de gebruiksvoorwerpen kennen we harpoenen uit rendierhoorn, die hij de jyi&cJhrvangst gebruikt werden, maadnaalden, fc. In/voren hanger versieringb. harpoen uit rendierhoorn vervaardigd in Nederland gevonden; bMuurschildering twee oogenschijnlijk dierenhuiden aan elkaar bevestigd werden, strijdknotsen en een soort knoppen door Ernest Parkyn „com mandostaven" genoemd. Naast deze beenen voorwerpen koanen er echter een zeer groot aantal voor die uit steen gekapt zijn, zooals pijl- en speerpun ten, dolken en messen. Ook vinden we onder deze steenresten de primitieve instrumenten waarmede de vóór historische kunstenaar zijn graveerwerk op het ivoor maakte. Een uitgeholde steen vertoont sporen als aanbeeld bij het steen- kappen gediend te hebben. Het slijpen ge schiedde op een zachtere steensoort, waarvan ook voorbeelden bewaard zijn gebleven. De voorstellingen van de ménschelijkp figuur uit dezen tijd zijn nog zeer primitief. Uit imidden Frankrijk en West-Duitschland zijn enkele voorbeelden bekend van plastie ken in steen en ivoor, die zwaar ontwikkelde overmatig dikke vrouwen voorstellen. Ze zijn soms als vrijstaande beeldjes, soms ook als reliefs behandeld- Ook als muurschilde ringen koanen ze een enkele maal voor. De man is afgebeeld op jacht, voorzien van pijl en boog en soms met een soort werphout en een knots. Muurschildering van 'een 'jacht-tafereeï. In de tweede periode, die het nieuwere steenen tijdperk genoemd wordt, krijgen alle gebruiksvoorwerpen reeds een meer afgewerkten en beteren vorm. Alles wijst .er op, dat de gereedschappen, alhoewel nog niet van metaal, toch meer volmaakt werden Steenen, bijlen, dolken, messen en speer- -punteir wordemgesfepen eirgepolij¥t""e"n' ge lijken op diie, welke we in de vroegste Egyp tische tijden aantreffen. Het boren van gaten in de steen, tot nu toe onbekend, maakt het mogelijk de werktuigen en wa pens van houten steelen te voorzien. De mensch woont nu behalve in natuur lijke holen en grotten ook in gegraven gaten in den grond. Hij bedekte deze kuilen met uit takken gevlochten hutten, die met leem werden besmeerd om ze dicht te ma ken. Door de ontwikkeling van het gemeen schapsleven en het zich meer blijvend ves tigen op een bepaalde plaats, ontstaan land bouw en veeteelt. De hond wordt reeds in deze tijden als huisdier aangenomen. Uit het vleohten der hutten ontstaat van zelf het vervaardigen van manden en zelfs van fuiken voor de vischvangst. De behoefte aan vaten tot het bewaren van vloeistoffen leidt tot het maken van kleine mandies met leem besmeerd en in de zon gedroogd. Later werd de gevlochten kern weggelaten en droogde men de uit de hand gevormde potten van klei zonder meer in de zon, totdat de primitieve pottenmaker ontdekte dat in het vuur de klei veel har der en duurzamer werd. Hiermede had de pottenlmkkerekunst haar intrede gedaan. De pottenbakkersdraai schijf was natuurlijk nog onbekend en het eenige hulpmiddel, om het vaatwerk af te werken, was een in den grond geslagen paal of stok zooals die ook in Afrika en in het oude Egypte werden toegepast. Veel van de eerste producten van dit be drijf vertoonen versieringen die aan vlecht werk doen herinneren; later gaan die over in allerlei ornamentele versieringen bestaan de uit cirkels, spiralen en veelhoeken, pun ten en lijnen. Deze ornamenten werden In de opper vlakte van de potten gekrast, weer later uit slingertjes van klei opgelegd en meegebak- ken. Sporen van beschildering als ook draag- touwen en ooren van uit vezels gevlochten strengen zijn hier en daar nog bewaard ge bleven. Evenals de meeste primitieve vol keren hadden deze steentijdmenschen geen letterteekens, maar legden hun gedachten vast met illustratieve teekens. Er zijn enkele platte siteentafels en gebak ken kielplaten gevonden, waarop dergelijke teekens voorkomen en alhoewel vele onder zoekers er hun krachten op beproefd heb ben, zijn afdoende resultaten voor de ont cijfering nog niet aam te wij®en. In den zelfden geest als deze inschrift platen zijn steenen te beschouwen die als menschfiguren zijn versierd en bewerkt, en die evenals kleine kleibeeldjes van een ver-; sieving zijn voorzien die er op wijst dat; men het lichaam beschilderde. Reconstructie van een paalwoning In 1853 werden in het meer van Zurich in Zwitserland de resten van paalwoningen ontdekt, en reeds in 1866 had men van deze woningresten onderzocht De vondsten die men hieribij deed wezen erop dat de bewoners tot de hiervoor be schreven periode behoord hadden. Als voorzorg tegen vijandelijken overval en tegen-roofdieren- kozen -zij -de-ligging- in het water op 200 A 300 meter van den over. Ook in het meer van Genève nabij hot station Merges werd een dergelijk paal dorp gevonden van een oppervlakte van 60.000 M2 In de z.g.n. Robenhausener paaldorpen alleen telde men meer dan 100.000 palen. Men onderscheidt in deze paalwoningen twee soor Ten eerste: die eenvoudig op ingeslagen palen waren opgetrokken. Ten tweede: die, waarbij de palen onder ling door een vlechtwerk van teenen zijn verbonden en de ruimten die hierdoor ont stonden met leem en steenen werden op ge vuld. Wat de bovenbouw betreft .;unnen we slechts gissen en vergelijken met ana loge voorbeelden bij de natuurvolken in het Oosten en Zuiden alsmede in onze Archi- Houth. Vh N.V. J. VAN SCHIJNDEL S Co. 47Ro,,er4am ANNO 1853 Nassauhaven—Boerengal p igenlandsche ceramische kunst in onze binnenhuizen Wil men geen zg. plastieken aan krijgen, die er a.h.w. los tegen aan en dus architectonisch volkomen fout zijn, dan zal contact met den kunstenaar veelal floodig blijven. Bij Brouwers' plastieken valt zijn voor ïiefde voor de eigenlandsche en exotische dierenwereld bijzonder opi Bij voorkeur kiest hij voor zijn bekroningen dieren met plastische decoratieve vormen. Deze vor men leenen zich voortreffelijk .voor archi tectonische toepassingen. Stellen we de vraag: welke is die idee der kunst van Brouwer? dan is het ant- Word: Abstractie verbeelding! Derhalve zul len dus, zoowel de bouwkunst, als de bouw plastieken elk op hun terrein, die gedachte tot uitdrukking hebben te brengen en zal ide bouw-plastiek zijn: medewerkende factor. De waarachtige architectuur is niet slechts rhythmische ruimteverdeeling, doch is tevens abstractie voor den inhoud. Brou Wer's plastieken krijgen zoo de beteekenis ,van meer uitdrukkingsvolle accenten, meer direct, meer menschelijk verstaanbaar, en Wel, omdat zij spreken met aan den mensch zelf ontleende motieven, waarmede de archi lectuur te hulp wordt gekomen. Het archi tectonisch betoog wordt daardoor niet slechts figuurlijk, maar ook letterlijk met sluit stukken en bekroningen afgesloten en be kroond. De kunst dor voorbijgegane eeuwen kan Voor ons geen'voorbeeld zijn, d^t kan wor den nagebootst. Alle werk van Brouwer Verraadt den ernst, waarmede hij de pro blemen der, in doeltreffende materialen her boren, sierkunst onder oogen ziet en het gelukte hem den materialen vorm en ge stalte te geven, die den mensch van d e ze n tijd bevrediging schenkt door de onmiddel lijke uitdrukking en rijke doorwerking op teenvoudige wijze. Zijn werk is grootsch in den zin van mo- humentaal; hij suggereert den toeschouwer Maar die suggestie ontaardt niet in weeë Vagheid (dekmantel van niet-kunnen vaak!) of een mystieke onzekerheid, die zg. .ruimte zou moeten laten" aan des beschouwer'? eigen geest.. Want zijn werk vertoont een ftiarkeerende tegenstelling met het deernis- Wekkende slappe, en tot onpasselijkheid „op wekkende" karakter der meermalen aange beden decadente „gestolde-pudding-papplas tieken". Kunst, die, om welke redenen dan ook, streeft om in 't gevlei te komen, is reeds uit hoofde van dien afgewezen! Ster ker nogiets, dat kunst iskan leer lij k zijn. Leelijk in den zin van niet-char- mant, of elegant, of streelend of prettig. Maar daarom behoeft de stelling nog niet te worden omgekeerd, en behoort men nog maar niet pardoes in 'tstof te knielen voor dingen, die bij opzet bedoeld zijn lee lijk te wezen. En helaas, dien kant worden we langzamerhand opgeduwd. Ook in de kunst viert de verwildering hoogtij. Brouwer's kunst is koen, monumentaal, breed van opvatting en doorwerkt, heeft ruggegraat Hij houdt van het groote gebaar maar dit slechts als totaal silhouert. Bij nadere beschouwing getuigt alles van weloverwogen afgestemdheid, die als „van zelfsprekend" aandoet doch slechts ontstaan kan door zijn ernst, verantwoordelijkheids gevoel enmeesterschap! Brouwer's aardewerken hebben zich on der de Nederlandsche kunstnijverheids-voort brengselen een eigen en meit eere genoemde plaats verworven. Het zal op den ingesla gen weg dienen voort te gaan. Maar ook het publiek heeft hiereen taak. De interieur-verzorging zal eerst dan aan de gewenschte gezelligheid kunnen winnen, door er Brouwer's fayence neer te zetten. Een mooie vaas, pul of drijfschaal, een schemerlamp, een aschbakje, een bonbon- nière, een fruitschaal, of een paar kommen, hoe veraangenamen zij niet ons binnenhuis! Of ook een stuk klein-plastiek, als vrij statuetjes of als boekensteun enz., geen vage waas, maar pétillant van vorm en zui ver van lijn; hoe bieden ook zij hernieuwde bekoring van bijzondere vormen-schoonheid. Voor kamertuintjes zijn daar de z.g.n. cac- tusbakken met hun verrassend mooie exo- tus-kleurnuanceering. En al deze binnen huis-aardewerken zijn daarbij practisch ge sproken bereikbaar voor elke beurs. Daarnaast vraagt ook de tuin onze aan dacht Hoe, en waarmede kan deze aan trekkelijk worden gemaakt? Wij gevoelen zelf, dat de overdadige ornamentiek, naar Grieksche en andere motieven, in Neder landsche tuinen ni%t past Daarbij is zij uit den tijd. In den hedenda^gschen tuinstijl, die aan sluiting poogt te vinden aan de architectuur van het huis zelf, zochit men naar waarheid, monumentaliteit en versobering van vor men. Het geheele aspect van óók den tuin, dus de tuinarchitectuur, moet uitdrukking ge ven aan den aard der cultuur en aan den Brouwer's tuinaardewerk heeft hier de gelukkige oplossing gebracht, niet alleen voor den zomer- maar tevens voor den win tertooi. Want naast de tuinbanken en va zen, wijzen we op de allergeestigste tuinlan- taarntjes, de fraai en kloek van vorm zijn de fonteintjes, de leuke vogelvoederhuisjes en de drinkbakken voor dieren, alsmede op de fraaie monumentale zonnewijzer-stan- daards, terwijl de origineele tuinplastieken van bijzondere vormen-schoonheid getuigen. Het vorstvrije en hard doorbakken tuin aardewerk is Nederlandsch modern; het vol tooit op een karaktervolle wijze den aan leg en het totaal-aspect van den modernen tuin, een park of .plein, waardoor deze zoo veel waardevoller en aantrekkelijker wordt. Bruggenbouw De Gemeenteraad van Amsterdam hechtte zijn goedkeuring aan een voordracht van B. en W. tot den bouw van een brug over het Amstelkanaal, zes bruggen over hetZui- der Amstelkanaal en een brug over de Boe- remvetering. What is in a name? In „Technomorphe Gestalt" schrijft H e i n- rich Ritter, dart, vroeger de woning „anthropomorph" was, „also menschen ge stal tig"; dat dit woord eigenlijk een te eng begrip aanduidt en het beter is om te spre ken van „phisiomorplfismus", omdat uit de vroegere woonruimte een bepaalde stemming sprak; dat de moderne woning en het mo derne meubel in tegenstelling hiermede „technomorph" genoemd moeten worden. (What is in a name?. Red.), Xoezicht op Bouwmateri alen in vroeger eeuwen Onze zeventiende-eeuwsdhe voorouders wa ren terecht van opinie, dat een huis niet al te gauw in elkaar moest zakken en dat er ook niet zoo nu en dan een brok van het metselwerk af moest vliegen. Zij waren dan ook heel streng, wat betreft de bouwmate rialen en de regeering ha der voor gezorgd, dat de overtreders van hun voorschriften niet malsch gestraft werden. De keurmees ters-hadden strenge orders en over 1 alge meen viel er niet over te klagen. Burgemees- teren ihadden er dan ook heel wat voor over. Het is wel eens interessant iets naders te vertellen over het toezicht op bouwmate rialen in vroegere eeuwen, waarover we in „Bouw en Techniek" het volgende aantrok fen:" De steenen van een bepaalden maat zijn, die vastgesteld was bij plakkaat van de Sta ten van Holland en in November 1662 werd de „Stads Meester metseleer", Jan Willem sen Brederock, in zijn kwaliteit van keur meester van de steen, geautoriseerd alle stee nen, die niet van de voorgeschreven maat waren, af te keuren. De man kon 1 werk niet af. Hij kon toch niet bij aile „uyttellin* ge en leveringe van de gebakken steen, pan? nen, bakken en andere grove waren" tegen woordig zijn. Dat vonden Burgemeesteren ook en daarom was er een heel college van wel twintig beëedigde steentellers of steenzet ters en zandwerkers benoemd. De heeren mochten nog zooveel „aanloopers" of kruiers in hun dienst nemen als ze maar wilden. Die gezworen zetters waren overal bij het lossen der schepen tegenwoordig. Er was een „opziender", die dat lossen regelde. Hij zorg de, dat er volk was en wees de volgorde aan, ijwaurin de schepen gelost moesten wor den. Het moest vlug gaan ook. Hoogstens een dag werd gegeven, terwijl de kleine scheepjes, die met Leidsche, Woerdse ofte Vegtse steen van den Rijn of de Vecht af kwamen en niet meer dan 24000 steenen in- hadden, binnen een halve dag hun lading kwijt moesten zijn. Dit gold ook voor de De steenzetter telde nauwkeurig bet aan tal steenen en braoht dan rapport uit aan zijn chef, den „opsiender", die daarvan „be hoorlik en pertinent register" hield. Hij had de heele administratie, was verantwoorde lijk voor alles en verstrekte de opgave weer aan den „importmeester van den steen". Lieten de steenen wat kwaliteit betreft, niet zooveel te wenschen over, met de kalk was 't meer dan erg en in 1663 zag de regee- ring zich verplicht in te grijpen. Wat als kalk werd aangevoerd was maar al te dik wijls zoodanig met .grut, gruys, schulpen, sant en anderè vuyligheyt" vermengd, dat het eigenlijk geen kalk meer was en, dat be grepen de Heeren ook wel, was gevaarlijk. Het lossen ging ook niet zoo geregeld en daarom werd er fluks een keur van maar éventjes 38 artikelen afgekondigd. Het was wel een beetje lange keur, maar 't zat goed In elkaar en wee de overtreders. Indden de keurmeesters in een lading meer dan een tiende gruis enz. aantroffen don mocht er hier niet gelost worden. De invoer van z.g. kwade of vervalschte cement werd geheel verboden. Hieronder verstond men een pro duet, dat niet van goede duyve-steen gema len was, of wel met een andere specie of ma terie. geen cement wezende, was vervalschi. De schipper van zoo'n ondeugdelijke lading werd aangezegd met zijn rommel binnen twee dagen de stad te verlaten. Deed hij dat niet, dan werd alles in beslag genomen, maar wee hen, die dergelijke afgekeurde ma terialen gebruikten. Ze verbeurden deze niet alleen, maar moesten nog eens hetzelfde be drag, als de waande was, aan boete be talen. De kalk lag de overheid na aan bet hart. Hoofdzakelijk werd die uit Friesland aan gevoerd jo.a. uit Makkum en Workum. Deze eerste leverde prima kalk, maar sedert 1679 hadden de Workummers er ietis op gevon den om goedkooper kalk te leveren. Deze was uit schelpen gebrand en met keisteen vermengd. De Makkummers verloren nu de klandisie, zij waren te duur, maar ze be klaagden zich bij den keurmeester en deze was 't volkomen met hen eens en zou ze helpen. Het gevolg biervan was, dat reeds eenige maanden later de invoer van kalk „van steenige schil gebrand" geheel verbo den werd. Nu lachten de Makkummers en keken de Workummers sip. Burgemeesteren waren hen te glad af geweest. Klachten over de kwaliteit van de kalk komen in de zeventiende en achttiende eeuw herhaaldelijk voor, zoowel van „di verse meesters metselaers, haer op het bou wen van huysen stileerende", als uit de burgerij. Door die inferieure kalk werden de „voorzeide metselaers en ingesetenen in haer werk seer bedroghen, verachtert en menighmael ook ten hoogste beschadight". In 1700 werd er gewaarschuwd tegen den invoer van „zekere valsche specie, geen cement zijnde, maar alleenig aarde van Lemmej-daal". Er stond 300 gulden boete, behalve nog de verbeurdverklaring van de -lading, op voor hem, die het waagde der gelijk goedje te importeeren. Ten einde de fraude tot een minimum te beperken mocht er niet direct door schippers of vreemde eigenaars aan inwoners van de stad kleine hoeveelheden verkocht worden. De geheele lading moest in haar geheel van de hand worden gedaan. Hierdoor hadden de tus- schenpersonen een buitenkansje en moes ten de kleine afnemers duurder betalen. Dus werd de laatste bepaling ingetrokken en kreeg ieder ingezetene vergunbihg twee hoeden kalk en 8000 gebakken steen tege lijk, maar ook niet minder, van „buyten- luyden" te koopen. Bovendien werd aan de zeepzieders en suikerbakkers toegestaan zoo veel kalk in te slaan als zij voor hun ne ring noodig hadden. Dat de suikerbakkers zooveel kalk noodig hadden, vonden de burgemeesteren blijkbaar geen bezwaar. Om t°e te passen BINNENHUIS-INRICHTINGEN A. VISSER ZONEN Meubelmakors Rotterdam WoonhuisLambertusstr. 101 e=s Werkplaats :Schoutenstr. 131 Van der Doesstraat 14 LEIDERDORP Tel. 2232 (Leiden) I Aannemer en Ovenbouw Specialiteit in Heeteluchtovens Telefoon 1385-1386 Pompenburgsingel 13 ROTTERDAM VRAAGT INLICHTINGEN EN CONDITIËN Inlichtingen bebouwing aan den Terbregscheweg te Hillegersberg bi] Vlletstraat 8b Rotterdam Telefoon 11748 VESTIGT U TE UILLEGEQSBEDG Aelbredhtskade 43 Belgi««rfie KLUITKALK Telefoon 32246 GIPS etl CEMENT Rotterdam Scheep concurreerende prijzen WADDINXVEEN TELEFOON No. 6 OPSLAGPLAATS ROTTERDAM aan den Zwaanshals No. 203-205 - Telefoon No. 40891 ff in 36 M. lange, 43—65—86 cM. breede, plooibare, atrooken. DOODT GELUID! Vraagt voorbeelden van toepassingen voor plafonds, muren en in betonbouw. Officieele, vergelijkende Regeeringscijfers met soortgelijke materialen op aanvrage, verkrijgbaar. 40°/o h 60% kolenbesparinglil UPSON PI ATFN a,,erwege toegepast voor plafonds en wandbetimmering in VigvlvrbAiErlli huizen, schepen en automobielen, verkregen den bijnaam van „de Aristocraat der plafonds 1" Importeur. Fa. G. KEHLENBRINK Jr., Zuidblaak 2, Rotterdam Tel. 56768 TE HUUR aan de Torenstraat te's-Gravenhage; winkel huizen, op eersten stand voor f 2500.— per jaar woningen met badkamers en ingebouwd bad vanat f SO.— per maand. Dagelijks te bezichtigen van 9 5 uur. DE NOORDERKERK TE ZEIST Ontwerp B. W. Plooy, architect N.LV.A, Bij de teekeningen, van de nieuwe Geretormeerde Kerk te Zeist, de Noorderkenk, welke Woensdag avond in gebruik zal worden genomen, wil len we de volgende gegevens vermelden: De kerk is gebouwd volgens het radiaal- type en vertoont van buiten den vorm van een Grieksch kruis. Met den mooien toren, waaiwan de schoone architectuur op de pers- pectiefteekening duidelijk uitkomt, is deze kerk een sieraad voor de omgeving. Ze biedt plaats voor 692 bezoekers, ongerekend dan de plaatsen in het z.g. doophek en op de uit schuif bankjes, in totaal zijn er 725 plaatsen. Het plafond is ellipsvormig van masonite- platen en heeft een hoogte van veertien me ter. De spanten zijn eigen geconstrueerde spanten met büldog-kramplaten-verbinding, waarvan de grootste spanwijdte is 18.50 M. De vloeren van het kerk ruim zijn van hout en de paden belegd met effen bruine loopers. Het dooppodium is belegd met ta- pijtstof in dezelfde kleur, de kansel is met paars fluweel bekleed met gelijke kleur ef fen looper. Langs de banken van ouderlii» gen en diakenen is een band van paars flu weel aangebracht, waardoor deze met den kansel één geheel in uitvoering vormen Bij den geheelen opzet van den bouw ia rekening gehouden met bet later aanbren gen van een galerij. De hal en portalen zijn van tegelvloeren voorzien. Achter het kerkruim bevinden zich de kerkeraadskamer en een zeer ruim cate chisatielokaal. Het laatstgenoemde lokaal is in een pittige kleur geverfd, omdat daar de jeugd samenkomt, die van pittig en fikseh houdt Een voordeel is, dat het catechisatie lokaal een afzonderlijken ingang met garde robe heeft en de catechisanten dus niet door de kerkruimte behoeven te gaan. Wanneer we nu nog enkele bijzonderhe den noemen, dan wijzen we er allereerst op, dat bij de verlichting ernaar gestreefd is om een verlichting te krijgen, welke niet hin derde aan de oogen. De architect heeft dit bereikt door toe te passen ingebouwde Zeiss- spiegelanmaturen. Een viertal zijn aange bracht en daarmee heeft men voldoend* lichtsterkte weten te verkrijgen. De gebrandschilderde ramen zijn van hei atelier Valstar te De Bilt. De hooge ramen laten veel licht door, maar hinderen in geen enkel opzicht aan de oogen der kerkbezoe kers wat men soms bij kerken wel heeft omdat de zitplaatsen zoo zijl, aangeDracht dat ze van de ramen afgekeerd en naar den kansel toegewend zijn. De verwarming ge schiedt door warmwatervoertvenvarming. Het orgel wordt geboüwd door de firma Flentrop te Zaandam en krijgt een fraai sprekend front. Het krijgt 22 sprekende stemmen, 30 registers en 2 klavieren. Bij de ingebruikname zal het nog niet gereed zijn, wel zal bet front dan zijn aangebracht. Het doopvont, een geschenk van één der gemeenteleden, heeft een Gero-ztlveren bek ken en een deksel van hetzelfde metaal daar op, welk deksel als symbool een duif draagt. De lezenaar van den voorlezer is een bron zen adelaar, die den Bijbel draagt; ook een geschenk. De banken en verdere kerkmeubelen zijn ran eikenbout met Samba-afzettingen. Ver nuftig is de wijze waarop de Avondmaalsta fel gesteld wordt, namelijk door het schot voor de voorste bank om te klappen, waar door men den disch verkrijgt zonder plaats ruimte te verliezen. Wat de buitenarchitectuur aangaat reeds van verre is de kerk door haar toren te zien. De gevels zijn gemetseld in rooden waalsteen. De toren is 32 meter hoog. Hij moet nog een uurwerk en een luidklok krij gen. Heit hooge dak is gedekt met zwart ver glaasde pannen. De ramen zijn in staal uit gevoerd, de deuren van eikenhout. We willen hier vermelden, dat de bouw commissie zeer voldaan was over de wijze, waarmee saamgewerkt kon worden met den architect zoowel als met den hoofdaannemer den heer J. W. van Westreenen te Zeist. Ook was ze vol lof over de toewijding van de le den der Gereformeerde Kerk te Zeist. di«» zeer veel gegeven hebben, terwijl nog steeds do giften voor den kerkbouw blijven vloeien. De architect mag geluk gewenscht worden met een zoo geslaagd project te hebben gele verd het is zijn tiende kerk reeds, die hij gebouwd of verbouwd heeft en de Gerefor meerde Kerk van Zeist mag ei-mee worden geluk gewenscht, dat ze zulk een fraai en doelmatig ingericht kerkgebouw rijk is co- worden. Dr. G. Scheffer, de voorzitter der bouw commissie, zal Woensdagavond in een toe spraak de kerk aan den kerkeraad overdra gen. Voorts zal het woord gevoerd worden o.m. door de plaatselijke predikanten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9