GEKOZEN ANTI-REV. EN CHR. HIST. STATENLEDEN TWEE ENTHOUSIASTEN DONDERDAG 23 APRIL 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 Zuid-Holland Zuld-rHolland Zuid-Holland TH. HEUKELS (A.R.) Mr S. J, HDGERZEIL J. A. J. 3 Zuid-Holland Zuid-Holland J (A.R.) Mr. A. DE JONG (A.R). Dr. W. C. MANDER- C. VAN MUISWINKEL Zuid-Holland Mzn. (AH.) .id-Hotland J. SCHOUTEN (AR.) Zuid-Holland Zuid-Holland Mr. J. A DE WILDE W. DEN BOER (AR). J. BOSSELAAR (AR.) Mr P. DIELEMAN G. VAN DUIN (C.H.). R M. VAN DUSSBL- Zuld-Uolland DORP (O.H.J. G. V. d. PUTTE (AR.) M. M. SCHIPPER C. J. SONKE (AR) A D. F. Noord-Brabai Noord-Holland Noord-Holland A FINTELMAN (A.R.) D. GOSKEK (AR.) Jhr. Dr. J. M. VAN Mr. M. CH. DB JONG H. C. DE JONGH Mr. Dr. O. KOLFF H. DE L1EKOE (C.H.). EL C. J. TE LOO (C.H.) A. V. LOO Grn. (AR.) H. D. MULLER (C.H.) Q. ROETERDINK H-H Gelderland Gelderland Gelderland (A.R.) Gelderland C. SMEENK (AR.) H. VAN ZEBBN Dan. J. J. BEUKENKAMP G. ELHORST (AR.) G. HOFSTEDE (AR.) 3. KLOOSTERZIEL 3. LEMSTRA (C.H.) Mr. U C. v. d. STEEN Mr. G. J. SYBRANDT, J. WEITKAMP (C.H.); """"'"i iADv Overijssel v. OMMEREN (C.H.). (A.R.) Overijssel Overijssel Overijssel D. v. d. MEULEN T NAUTA (A.R.) B. °.KMA (C.H.J. J' U OOSTERHOFF M. OOST WOUD (AR.) J. D. SCHU1LINGA J. H. SLUMP (C.H.) S. SIJTSMA (AR), F TERPSTRA (C.H.) H, A DE VRIES (C.H.) Friesland (C.H.) Friesland (A.R.) Friesland Friesland Friesland Friesland (MORGEN HOPEN WIJ DEZE PORTRETTENREEKS TE VERVOLGEN) FEUILLETON Door J. VAN ZUYLEN Tot haar grootc vreugde zag ze Jack lamg zaara aankomen, uit da richting van de 6chachL Hij was zoo zwart, dat ze hem boten herkende aan zijn lengte en houding dan aan andere dingen. Hij zag er ernstig en vermoeid uit, zooals iemand er uitziet, iie van aangezicht tot aangezicht met le dood staande, hard moet werken, en daarbij de vreeselijkste tooneelen rondom zich ziet. Beatrices eigen gelaat was in enkele uren veranderd, maar ze dacht op dit oogenblik heelemaal niet aan zichzelf. „Jack", riep ze uit, „ben jij nu pas naar boven gekomen? En waar is Sir Raphael1'' „Is die niet hier? Ik heb hem een half uur geleden naar boven gestuurd. Hij was totaal uitgeput Ik heb zijn plaats ingenn men en hij beloofde naar boven te zullen gaan. F.r zitten een paar arme kerels ergens opgesloten en het is de vraag of ze vroeg genoeg kunnen worden uitgegraven Hij had daar de leiding hij Is een uitstekend ingenieur; maar hij is te lang beneden ge wemt de lucht is daair vreeeelijk bedor ven. Je zult wel zien dat hij boven is. Ik hoop het tenminste" „Ik geloof niet, dat hij Laar boven is ge komen. Ik weet zeker, dat wij hem da.n in de loods hadden moeten zien. Er moet iemand gaan kijken, Jack. Hij moet daar beneden niet sterven." „Ik za/1 zelf gaan; er zijn nu genoeg men- schen, die kunnen helpen. Maar eerst zaJ ik toch probeeren uit te vinden of hij boven gekomen is." Maar 't 6Cheen niet zoo te zijn. Niemand had hem zien komen. iK mannen, die bij de ingang van de mijn stonden hadden hen niet boven zien komen, en ze hadden er al meer dan een uur op hun post ge staan. Jack nam twee sterke jonge kerels mee en verdween in de gapende diepte. Beatrice ging terug naar de loods met een hart vol bezorgdheid. Het was een vrcesaanjagenJ schouwspel Toen het daglicht begon te verflauwen, werden overal de lichten zichtbaar, terwijl groote fakkels werd aangestoken dx>r hen die rondom de ingang der mijn zich ver zameld hadden He loods, waar zich de ge wonden bevonden, werd verlicht doo- vele lantaarns en kaarsen, zoowel als door fak kelt, die in gaten in de muur waren be vestigd. Het geheel had een ietwat spook achtig aanzien. Beatrice was dankbaar dat Tofs er niet bij was; ze bracht de dar bij vrienden elders door. Haar werd ten minste het lijden van adderen bespaard. Aan Erica dacht Beatrioe ndet speciaal. Haar gedachten waren bij hem, die ze lief had en voor wiens veil-igh-edd zij ten zeerete vreesde. Maar ze kon niet bij de ingang blijven staan. Ze keerde langzaam en met tegen zin naar de loods terug, maar kon er niet direct toe komen aan den arbeid te gaan Haar zenuwen waren tot het uiterste ge spannen; bij het minste gerucht 6Chrok ze op. Ze had een gevoel als iemand, die uit een vreeselijke diroora ontwaakt, en niet dadelijk zich daarvan kan losmaken. In het halfdonker kon ze, temidden der verwarring tenminste onopgemerkt blijven Iedereen, die zich nuttig kon maken, was hord aan het werk. Het aantal op de grond liggende gedaanten begon al minder te worden. De dooden waren naar een der kantoren die tijdelijk in 'n lijkenhuis veran derd waren, overgebracht. De dokters hielpen degen-en. die overbleven, zoo vlug mogelijk maar uit de mijn kwam niemand meer. Allen, drie gered hadden kunnen worden, waren naar boven gezonden; veertig of v ij ft iff in de mijn opgesloten ongelukkïgen '.ouden in de eerste vierentwintig of zes-en lertig uur niet gered kunnen worden.«Het ves mogelijk, dat zich le een of andere >nverwachte hinderpaal zou voordoen, die Ie arbeid van de reddingsbrigade zon doen •dslukken: maar tot nog toe was er hoop "'s de ma-n-nen het maar tegen de koude Ni de honger kondon uithouden, i F.r was geen gebrek aaa mannen, die verlangend waren om te helpen eu om het half uur biet de voorman de p'cegen aan rukken. De ergst- wanorde van de eerste vrees begon nu wat te verminderen. Het aantal vrouwen was heel wat verminderd daar de gewonden naar huis waren ge bracht, terwijl slechts enkelen, die het ergst er aan toe waren, naar het hospitaal te Port Ferrars waren gestuurd, omdat men daar maar over weinig plaats be schikte. De behoefte aan onmiddellijke hulp Ln de nood werd minder. De oogen van hen, die zoo goed en zoo dapper hadden gear beid, waren gewend geraakt aan de af grijselijke tooneelen ron lom hen. Het is vreemd, hoe snel men aan omstandigheden kan wennen, en schrikwekkende tooneelen met kalmte kar opnemen. Het was niets dat zij zag, dat Beatrice van kleur deed verschieten, dat haar hand deed beven en dat haar deed schokken van opwinding. Ze ging tegen de muur stahn leunen, maar het waren eigen gedachten, die hear over weldigden. Plotseling hoorde ze een kreet, verechei dene kreten, die het bloed naar haar hart met kracht deden terugstroom en. „Weer een! wel ik dacht, dat ze allen boven waren gekomen!" „Wat! Sir Ra phaeü" „Wat is dot?" „Toch niet dood?' „Houdt ons niet tegen, goede menschen!" Toen hoorde ze Jacks bevelende stem; „Gaat uit den weg. De doklens zullen het ons wel vertellen." Daarna zag zc het bekende schouwspel van een draagbaar, door vier flanke kerels gedragen, waarnaast Jack liep - een blik op zijn zwart gezicht deed Bea trice's hart stil staan. l)e dragers bra'chten hun last ln de tent en legden die stilzwijgend neer. Beatrice had slechts één gedachte Raphael lag daar vó<>r haar dood pf misschien ster vende. Ze knielde naast hem neer, waarbij ze echter niet het minste teeken gaf van op gewondenheid, en begon het vuil en de kolen van zijn gezicht te vegen. De dokter was spoedig ter plaatse, bezag het bleeke verstarde gezicht, voelde pils en hart en keek Jack onderzoekend en ernstig aan. „Hoe is dit gebeurd?" „Ik weet het niet. Ik denk, dat hij door uitputting is overmand, of door de vuile lucht toon hij de mijn verliet. Hij is langer dan iemand andens beneden geweest; ik had hem overgehaald om heen te gaan. Later vernam ik, dat hij nooit boven was gekomen, en we vonden hem ergens in een donkere hoek liggen Daar moet hij meer dan eon half uur gelegen hebbon De dokter diende vlug opwekkende mid delen toe. maar aanvankelijk met weinig succes Beatrice wist wat haar nu te doen stond, en stond hem zoo goed zij kon ter zijde Ze merkte niets van wat er rondom haar plaats had zag niets dan het ge zicht van den bewustelooze, dat er uit zag alsof het nooit zich zou ontspannen. De oogen waren vast gesloten, de lippen totaal kleurloos; het scheen alsof- de trekken uit waren gehouwen. „Raphael, Raphael!" was de kreet in het hart van het meisje, terwijl zij naast hem neerknielde. Als hij hoor maar aan wilde zien; als maar uit een enkel woord kon blijken, dat hij haar herkende. Zou ze hem moeten verliezen, alvorens hij ooit geweten had, wat hij voor haar beteekende. Zou hij kunnen sterven zond-er te weten wis het was die aan zijn zijde knielde? Het was al te wreed. Dat kon niet, dat mocht niet! Plotseling kwam er e»-nige hoop bij haar op, want in de roerkx>ze figuur kwam plot-» seling eenige beweging, de oogleJen beef den, de lippen trilden en een d-iepe zucht was een duidelijke aanwijzing van terug- keerend leven. De dokter tiet 4e hand die hij vasthield, .varen, en stond op. Er was te veel te doen om te kunnen blijven staan waar zijn tegenwoordigheid niet strikt noodzakelijk was. „Het komt nu wel bi orde", zei hij. „het is 6lechts een langdurige bedwelming ten gevolge van uitputting en vergiftigde lucht. Ga op dezelfde wijze voort, juffrouw Kve- rard". Hij zag Beotrice voor haar zuster aan; hij kende de familie niet speciaal, „Doch ik geloof niet dat er thans vrees voor bezorgdheid is. Ik kom spoediu teruv De jonge man verwijderde zich en Bea trice werd met den bew usteloozen man al leen gelaten alléén wat aangaat haar eigen gevoelens, want zij zag slechts hem, en haar gedachten waren met niets anders bezig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5