DINSDAG 24 MAART 1931
TWEEDE BLAD PAG. 5
„POTESTAS GLADII"
DE DIKSTE EN FIJNSTE
De krijgsdienst Christenplicht
Van den kant der principieele dienstwelge-
yaars der voorstanders van eenzijdige
nationale ontwapening wordt niet zelden ge
wezen op het bekende woord, waarmede de
Heiland den zwaardslag van zijn apostel
petrus heeft afgekeurd. i
Toen het Immers in Gethsemane tot eeo
bloedbad dreigde te worden, waar reeds hét
rechteroor van den slaaf des hoogepriesters
was afgehouwen, sprak Jezus den onbezon
nen discipel persoonlijk aan door te zeggen:
jjteer uw zwaard weder in zijn plaats, want
allen, die het zwaard nemen, zullen door het
zwaard vergaan!" Matth. 2 6 52, waarmede
men vergelijke Joh. 18 11: „Steek uw
zwaard in de scheede!"
De ontwape'naars beroepen er zich dan op,
dat de Zaligmaker zoo nadrukkelijk moge
lijk heeft verklaard: „want allen, die het
zwaard nemén, zullen door het zwaard ver-
aanl"
Men wil nu deze uitdrukking tot een alge
meen voorschrift maken, waarbij dan van
zelf de consekwentie moet getrokken worden,
dat niet alleen elke (persoonlijke en alge-
meene) aanval, maar ook elke (persoonlijke
en algeracene) verdediging uit den booze is.
De vergissing om Jezus' uitspraak tot een
algemeen goldenden regel te maken, bij name
wat een aan vals- en verdedigingsoorlog be
treft, is van tweeërlei aard.
Eerstens blijkt uit het verband der ge
schiedenis van den Olijvenhof, dat de
Christus hier enkel en alleen het oog had
op het gebruik maken van wereldlijk geweld
in den dienst van Zijn Koninkrijk. Hij laat
er immers terstond op volgen: „Of meent gij,
dat ik den Vader niet kan bidden, en Hij
zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen
bijzetten? Hoe zouden dan de schriften ver
vuld worden, die zeggen, dat het alzoo ge
schieden moet?" Matth. 26 53, 54; waarbij
ook dient gelet te worden op het woord des
Heeren, hetwelk Johannes vermeldt: „Den
drinkbeker, die Mij de Vader gegeven heeft,
zal Ik dien niet drinken?" Joh. 18 11; en
niet minder op hetgeen de Heiland tot Pila-
tus gezegd heeft: „Mijn koninkrijk is niet
van deze wereld, indien Mijn koninkrijk van
deze wereld wtre, zoo zouden Mijn dienaars
gestreden hebben, maar nu is Mijn konin
krijk niet van hier," Joh. 18 36.
Hieruit blijkt voldoende, dat het woord in
_e sfeer van den Zaligmakers zielelijden ge
sproken, onmogelijk van algemeene strek
king kan zijn.
Maar tevens :4J er bovendien op gewezen,
dat de Christus Gods, Zich vlak daarop in
Gethsemane weidende tot de Overheidsper
sonen, die geko men waren om Hem gevan
gen te nemen, z to scherp mogelijk zegt: „Gij
zijt uitgegaan ils tegen een moordenaar,
met zwaarden i stokken!" Matth. 26 55.
In dezen uitsj raak ligt ook weer tweeërlei
opgesloten: ten eerste, dat Jezus het recht
der Overheid e-kent om van wapengeweld
gebruik te malen; en ten andere, dat Hij
hier als in ééi. adem twee terreinen afba
kent en van el'toad er volkomen isoleert: het
terrein der ker f en het terrein van den staat,
wat beider m ichtsbevoegdheid betreft; der
halve: de potejitas ecclesiastica (de kerkelijke
macht) en de potestas gladii (de macht der
Overheid, of zooals het letterlijk vertaald
luidt: „de macht van het zwaard").
Wij kunne i niet genoeg dankbaar zijn, dat
onze Heiland op éénzelfde oogenblik, en
dat op een oogenblik van zulk een buitenge
woon gewicht, de grenzen der bevoegdheden
van twee groote machten in het mensche-
lijk leven zoo duidelijk en zoo scherp moge
lijk heeft afgebakend Er is dus geen twijfel
aan: tot de machtsbevoegdheid der kerk be-
boort het zwaard niet, doch tot de machtv
bevoegdheid van den staat behoort het
zwaard weL
In verband hiermede worde ook herinnerd
aan wat in Art. 28 der Augsburgsche ge
loofsbelijdenis (Confessios Augusta) van 1530
staat:
„Over dé staatszaken leeren zij (de Protes
tanten), dat wettige staatsinrichtingen goe
de werken Gods zijn (van God verordineerd)
de.t het don christenen geoorloofd is Over
heidspersoon tezijn, rechter te zijn, naar
keizerlijke en andere wetten in zaken recht
te spreken, straffen vast te stellen, oorlog te
voeren, militair te zijn, contracten te sluiten,
eigendom te bezitten, den eed af te leggen
bi' de Overheidspersonen, dat mannen en
v ouwen mogen huwen. Zij veroordeelen de
'féderdoopers, die deze burgerlijke plichten
fan de christenen ontzeggen. Zij veroordee
len ook hen, die de evangelische volmaakt
heid niet doen berusten op de vreeze Gods
en het geloof, maar op het zich onttrekken
aan de plichten van den burger, daar het
evangelie de eeuwige reohtvaardigmaking
des harten leert. Deze heft immers de plicht
van den burger of van de besturing van
iemands eigen huis niet op, maar eischt juist
ten zeerste, deze dingen in stand te hou
den als verordeningen Gods, en hierin de
liefde te oefenen. Daarom moeten de christe
nen noodzakelijkerwijze aan hun Overheden
en aan de wetten gehoorzamen, tenzij dat
deze zouden bevelen te zondigen, want dan
moeten zij God* meer gehoorzamen dan de
menschen."
Zooals men ziet behoort dus ook de
krijgsdienst tot, wat de Latijnsche tekst van
de confessie noemd, de ,-bona opera Dei", de
goede werken van God verordineerd.
Met opzet wordt hier juist deze geloofsbe
lijdenis aqjigehaald, daar zij is opgesteld
door den Melanchton, wiens zachtmoedigheid
spreekwoordelijk is geworden.
Rillegersberg. M. H. A. VAN DF.R VALK
De af deeling Tiel der Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw organiseerde
gisteren een zeer belangrijke Paaschvee-tenloonstelling. Een foto van den diksten en
fijnsten os, welke niet meer dan vier breed e tanden heeft.
WIJZIGING
VAN DE WONINGWET
Door JOS. DE JONGE,
Architect te Rotterdam
III (Slot)
Als een verordening B. en W. daartoe bé
voegd verklaart, kan dat college volgens art.
6 der wet: a. nadere eischen stellen t.o.v. it
de verordening bepaaldelijk genoemde pun
ten, b. vrijstelling verleenen van het voldoen
aan bepaaldelijk omschreven eischen.
In het sub a omschreven geval stond be
roep op den raad open, voor het sub. b ge
noemde geval niet In een nieuw tweede lid
wordt nu voorgesteld te bepalen, dat aan
sen vrijstelling voorwaarden kunnen worden
verbonden, welke echter alleen mogen strek
ken ter bescherming van de belangen, bo
o.gd met de bepalingen, waarvan vrijstel
lingen wordt verleend.
Een soortgelijke bepali is dringend
uoodig.
Het komt toch voor, dat B. en W. aan ccn
vrijstelling voorwaarden verbinden, die niets
uitstaand* hebben met het doel van de be
paling, waarvoor de vrijstelling werd ge
geven.
Stel, dat aanvrager vrijstelling vraagt van
een bepaling omtrent het onbebouwd laten
van den grond achter zijn perceel gelegen
B. en W. verleenen die op voorwaarde,
dat een hen om de een of andere reden wel
gevallige afschuining van den voorgevel
wordt gemaakt.
Dergelijke willekeurige voorwaarden zijn
volgens den tekst van het nieuwe artikel
uitgesloten.
En terecht
Een praktijk van „loven en bieden" moge
voor den handel onmisbaar zijn in de rege
ling van rechten en plichten van den burger
door de Overheid is voor een dergelijk sys
teem geen plaats.
Ook in het gewijzigd ontwerp is beroep
op den raad geregeld voor het geval „nadere
eischen" worden gesteld, doch voor het geval
vrijstelling wordt geweigerd kan de ge
meenteraad beroep toelaten.
De wetgever schijnt dus wel gevoeld te
hebben, dat hier een leemte In de bestaande
wet aanwezig was. Waarom anders de mo
gelijkheid geopend? Doch, als hier een
leemte wordt erkend, zou men mogen ver
wachten, dat ook in dit geval het beroep
imperatief zou zijn gesteld.
Bij de behandeling van de Woningwet in
de 2e Kamer is destijds op deze verschil
lende behandeling der gevallen a en b. ge
wezen en in de Memorie van Antwoord
werd toen opgemerkt, dat ze niet gelijk zijn
omdat bij a een last wordt opgelegd ter
wijl bij b. een gunst wordt toegestaan.
Deze qualificatie is op zichzelf al geen ge
lukkige en bevordert een opvatting, die bij
de regeling van deze materie, niet thuis
hoort
In het geding is hier een wettelijke rege-
li-~ van de bouw vrij beid en van de
b e p e r k in g e n die in het algemeen belang
aan die vrijheid moeten worden omgelegd.
Lasten mogen niet worden opgelegd, gun
sten worden niet gevraagd.
Nadere eischen zoowel als vrijstellingen
worden in de wet geregeld, omdat de alge
meene regel onmogelijk in alle gevallen toe
passing kan vinden.
Is die algemeene regel in een bepaald
geval onvoldoende, dan wordt ze met nadere
eischen Aangevuld, gaat ze in een ander be
paald geval te ver, dan wordt vrijstelling
verleend.
In beide gevallen dient de vrijheid van
bouwen niet verder beperkt, dan in het
gemeen belang noodzakelijk is.
Beide gevallen dienen dan ook gelijk be
handeld te worden en het beroep op den
raad, zoowel voor het geval b. als voor a, t
mogelijk te zijn en die mogeliikheid in de I
wet imneratief te worden gesteld.
r:t klemt te meer, wanneer men bedenkt,]
dat de algemeene voorschriften zwaar wor-
den gesteld, omdat de mogelijkheid van vrij-1
stellingen aan B. en W. toelaat de eischen i
te beperken en in de praktijk is gebleken,:
dat de vrijstelling van een bepaald bouw-,
voorschrift voor geheele stadsdeelen regel
is geworden.
Men denke hierbij aan de bepalingen om-
trent het onbebouwd blijven van een deel
van den grond. Noch in de binnenstad, noch
in de industriewijken is de algemeene regel
der verordening toe te passen en is de vrij
stelling de gewone regel geworden.
Men vraagt zich dan ook af, welk be-
zwaa er tegen kan zijn om. door beroep op
den raad, een zekere controle op het ver
leenen dier vrijstellingen te oefenen.
Voor de behandeling der beroepschriften,
uit deze bepalingen voortvloeiende, door een
onafhankelijke instantie als boven be
pleit bij het beroep ingeval van weigering
van de bouwvergunning valt alles te
zeggen.
De verplichting van het gemeentebestuur
om bij de weigering van vrijstellingen be
roep op den raad open te laten dient bij de
wet te worden geregeld evenals dit voor de
„nadere eischen" is geschied.
Handelden we tot nog toe over de Wo
ningwet en de positie van grondeigenaars
en bouwondernemers, ook t.o.v. de positie
der huiseigenaren worden in de Woningwet
regelen getroffen.
Aan de gezondheidscommissie wordt in
art. 14 opgedragen om „bij met redenen
omkleed advies het gemeentebestuur
de woningen aan te wijzen, die wegens niet
inachtneming van de voorschriften, bedoeld
bij art. 1 (Bouw- en Woon verordening) of
uit anderen hoofde ongeschikt ter bewoning
zijn."
Oordeelen B. en W. het aanbrengen van
verbeteringen noodzakelijk, dan volgt de be
kende aanschrijving waarvan copie wordt
gezonden o.a. aan den hypotheekgever
(art. 17).
Echter worden B. en W. in art. 19 verplicht
zelf na te gaan. welke woningen verbetering
behoeven en daarover het advies van de ge
zondheidscommissie te vragen.
Er zijn gemeentebesturen (van het Rotter-
damsche is dit b.v. bekend), die deze bepa
ling van art 19 zoo interpreteeren, dat ver
beteringen kunnen worden voorgeschreven,
die geen enkel verband houden met de voor
schriften omtrent bestaande woningen, zoo
als die krachtens art. 1 Woningwet in de
Bouw- en Woonverordening zijn vastgelegd.
Men gaat dan met de geëischte verbeterin
gen ver uit boven de eischen dezer verorde
ning, ja zelfs boven die, welke het gemeente
bestuur zelf heeft gesteld voor nieuwe wo
ningen.
Dit nu lijkt ons onlogisch en uitermate
onbillijk.
Onlogisch, omdat de eischen die dezelfde
Overheid bij verordening heeft vastgesteld
hierbij worden overschreden, waardoor het
b.v. mogelijk wordt om den eigenaar van
een, volgens de gestelde eischen, nieuw
gebouwde woning na het ingebruik nemen,
aan te schrijven om bepaalde verbeteringen,
buiten de verordening om, aan te brengen.
Vanzelf zullen de subjectieve inzichten
van den ambtenaar, die met de woningcon
trole is belast, hierbij een belangrijke rol
spelen, terwijl niet de minste waarborg aan
wezig is, dat verschillende woningeigenaren
op gelijken voet worden behandeld. Een in
terpretatie van de wet, waardoor het sub-;
jectieve inzicht van één of meer ambtenaren
tot eisoh wordt verheven ten koste van derl
eigenaar, lijkt uit dezen hoofde reeds te ver
oordeelen. D* onbillijkheid hiervan zal ieder
zonder meer duidelijk zijn.
Merkwaardig is, dat het gemeentebestuur
van Rotterdam het gewraakte standpunt in
neemt, niettegenstaande het feit, dat in
raad tegen dergelijke aanschrijvingen meer
malen een protest is gehoord.
Zelfs aan het „met redenen omkleed" van
art 14 meent men zich niet te moeten
houden.
Al herhaalt art. 19 deze woorden niet uitr
drukkelijk, waar artikel 14 grondslag
voor art. 19 mag toch wel worden aangeno
men, dat de bedoeling van den wetgever is,
dat de aanschrijvingen krachtens art 19 „met
redenen omkleed" zullen zijn.
Dat deze ongelimiteerde bevoegdheid van
B en W. buiten de bedoeling van de Wo
ningwet ligt kan ook blijken uit het ant
woord der Regeering bij de behandeling
van deze materie bij de tot stand koming
van de Woningwet, als daarin gezegd wordt,
dat in de eerste jaren van de werking
de Woningwet „in tal van gemeenten óf
geen óf nog geheel onvoldoende bouwveror
deningen zullen bestaan."
Hieruit volgt toch, dat waar wél een vol
doende verordening aanwezig is, de boven
bedoelde ongelimiteerde bevoegdheid niet
geldt
Naast de erkenning van de bevoegdheid
van B. en W. om de opheffing van, voor
de bewoning hinderlijke geb
ken, te ei9chen, moge er op gewezen wor
den, dat deze eischen dan toch ook zeker
niet verder behooren te strekken, dan die,
welke in de verordening zijn genoemd en
zeker niet zoo gedetailleerd behooren om
schreven te zijn, dat ze dan vorm van een
bestek verkrijgen, zooals dat in Rotterdam
te doen gebruikelijk is.
De wijze, waarop de noodzakelijke ver
betering moet worden aangebracht is niet
een zaak van de Overheid, doch van den
eigenaar.
Deze te ver gaande overheidsbemoeiing
zou bij de wetswijziging uitdrukkelijk kun
nen zijn beperkt, zoodat een interpretatie als
bovenbedoeld voor de toekomst zou zijn uit-
gesloten. Helaas is dit niet geschied, zoodat
1 de vrees gegrond is. dat deze onbillijkheid
nog jaren zal voortduren. De rechtszekerheid
I van den huiseigenaar is op deze wijze wel
I geheel illusoir.
I Uit het oogpunt van rechtszekerheid ls hut
te betreuren, dat h?t bouwverbod, dat in het
I eerste wijzigingsontwerp geheel was uitge-
i vallen, bij nota van wijziging weer is inge-
j voerd (art. 30). In verband met de nadera
regeling van rooilijnen en rooilijnbesluiten,
I waarmee hetzelfde in de praktijk te berei
ken is, had het bouwverbod gevoeglijk ach-
Iterwege kunnen blijven.
Nog een punt rest ons om, in verband
met de rechtszekerheid van belanghebben
den, nader te bezien, nml. de schadever
goeding.
Schade ingeval van onteigening bespraken
we reeds in verband met art 92 en 92a. Ont
eigeningswet
Daarnaast kan echter ook schade ontstaan
door vaststelling van rooilijnen en uitbrei
dingsplannen.
Het is billijk en eisch van goed recht te
achten dat de wérkelijke schade, die in deze
beide gevallen het gevolg kan zijn van maat
regelen, die de Overheid in het algemeen
belang meent te moeten nemen, worde ver
goed.
Mét het poneeren van deze stelling bevin
den we ons in goed gezelschap, waar de
Juristen vereen, vrijwel éénstemmig zich uit
sprak voor een regeling van deze materie
in de Woningwet, niettegenstaande men van
EEN PANDERVLIEGTUIG BOVEN WAALHAVEN NEERGESTORT
DE BESTUURDER OP SLAG GEDOOD
ONVOORZICHTIGHEID DE
OORZAAK?
WAT EEN OOGGETUIGE VERTELDE
Omstreeks kwart voor drie is gistermid
dag boven het vliegveld Waalhaven te Rot
terdam het Pandervlicgtuig P.H.A.E.F. naar
beneden gestort. De inzittende leerling
vlieger werd op slag gedood.
Om ongeveer half drie was gistermiddag
de 22-jarige heer N. Brugsma, gewoond heb
bende in de Statenlaan te 's-Gravenhage
met het Pandervliegtuig P.H.A.E.F. van het
vliegveld Waalhaven opgestegen om enkele
vluchten te maken. De heer Brugsma, die
student was aan de Technische Hoogeschool
te Delft, had sedert korten tijd liefde voor
de vliegsport opgevat, en vanaf eind Jan.
was hij als leerling-vlieger ingeschreven bij
de Nationale Luchtvaartschool. In zijn
vrijen tijd wijdde hij zich aan de vlieg
sport en sedert 1 Februari volgde hij do
lessen, die daartoe worden gegeven. Naar
men weet, bestaan die lessen gedurende den
eersten tijd geheel uit onderricht te land,
en eerst, wanneer de leerling-vlieger vol
komen op de hoogte is, gaat hij de lucht
in. Zoo was het ook nu gegaan. Na de
lessen te land. was hij voor 't eerst met
een instructeur te samen gaan vliegen en
na een zestal vlieguren was hij zoover ge
vorderd, dat mocht worden verwacht, dat hij
alleen de lucht in kon gaan. Op 18 Maart
j.l. gebeurde dij voor 't eerst Sedert dien
tijd hiAl hij een zestal solo-vluchten ge
maakt
Alles verliep geheel naar wensch. Ook
gistermiddag was de student weer opgeste
gen. Speciaal was nu het doel zich te be
kwamen in het opstijgen en het lun-len.
Reeds was de machine een tweetal malen
in een prachtige vlucht opgestegen en ge
land. toen bij de derde maal, even nadat
de motor was afgezet, de machine met een
korte ruk een zwenking naar links maak
te en vervolgens in snelle vaart loodrecht
in een draaiende beweging naar beneden
viel. Met een geweldigen slag, die ver in
de omgeving werd gehoord, boorde de ma
chine zich in den grond nabij de Korper-
weg en de Schulpweg, juist tegen den
berm langs de spoorbaan, waarover he} be
kende stoomtrammetje zich naar de eilan
den begeeft, enkele hondciden meters zuid
oostelijk van het vliegterrein.
Onmiddellijk na het ongeval schoot van
alle zijden hulp toe. De heer Brugsma gaf
echter geen teeken van leven leven meer.
Hij was vreeselijk verminkt en moest met
het gereedschap, dat men in allerijl van
het vliegveld Waalhaven had meegebracht,
worden uitgezaagd. Zijn lijk is per auto van
den gemeentelijken geneeskundigen gezond
heidsdienst naar het ziekenhuis aan den
Coolsingel vervoerd.
Naar wij van deskundige zijde vernamen,
staat het wel zoo goed als vast, dat de leer
ling-vlieger die tot ongeveer 200 meter was
gestegen, een kunststukje heeft willen uit
halen. Vermoedelijk heeft de student, na
het afzetten van de motor, ten einde te kun
nen dalen, het toestel iets naar links ge
zwenkt (een z.g. side-Slinl waardoor de ma
chine naar links
chine aanzienlijk vaart verminderd en men
onmiddellijk zeer sterk daalt Deze ma
noeuvre kunnen echter alleen zeer gerouti
neerde vliegers zich veroorloven, en zeker
niet iemand die in het geheel pas 6 solo
vluchten (in totaal 2 43 vlieguren) heeft
gemaakt Gevolg is dan ook geweest dat
de machine, die op geringe hoogte gekomen
was, te sterk vaart heeft verminderd. De
vlieger heeft het toestel, ondanks verschil
lende pogingen van zijn zijde, niet kunnen
houden, heeft het „overtrokken" en is lood
recht naar beneden gestort met het vreese-
lijke gevolg.
Het Pandervliegtuig viel enkele honder
den meters zuid-oostelijk van het vliegveld
en werd totaal vernield.
Wat een ooggetuige vertelde.
Deze vermoedens omtrent de oorzaak van
oordeel was, dat een algemeene schade
regeling ongewenscht moet worden geacht.
Een aanvulling van het wetsontwerp in
dezen zin, dat door een onpartijdige instan
tie wordt uitgemaakt of van een overheids
maatregel al of niet schade het gevolg zal
zijn en Indien het antwoord in bevestigden
zin luidt, de grootte van de schade kan wor
den vastgesteld, lijkt dan ook alleszins wen-
sohelijk.
Met alle waardeering voor de verbeterin
gen, die dit wetsontwerp Lo.v. de rechtsze
kerheid brengt en die in het eerete ont
werp heel wat belangrijker waren, dan na
de beide nota's van wijziging het geval is
blijft hét te hopen, dat bij de spoedig te ver
wachten, behandeling in de Staten-Generaal
nog op verschillende punten aanvullingen
en wijzigingen zullen worden aangebracht
Bij een geheel nieuwe redactie zou de Wet,
naar het ons voorkomt, niet anders dan aan
duidelijkheid hebben kunnen winnen en
het blijft jammer, dat de Regeéring hiertoe
niet is overgegaan.
het ongeluk stemmen geheel overeen met
wat een ooggetuige, de heer P. Strookman,
wonende Tollensstraat 84, ons vertelde. Deze
verhaalde ons het volgende:
Wij kwamen met onze auto van de eilaji-
den af. We hadden juist Rhoon verlaten en
waren achter Barendrecht heen langs het
vliegveld gekomen. We genoten van het
heerlijke weer en reden een gemoedelijk
gangetje. Bij het vliegveld gekomen, heb
ben wij den wagen een oogenblik neer
gezet aan den kant van den Zuidhoek. Wij
doen dat wel meer, wanneer we van onze
tochten over de eilanden terugkomen, en
genieten dan een oogenblik van het kijken
naar het vliegen van de toestellen in de
lucht Ook gistermiddag zagen wij een Pan-
dertje, het bekende type ééndekker, aan den
gang. Temeer, waar de machine telkens
steeg en daalde, trok dit onze aandacht, en
we sloegen met belangstelling de bewegin
gen van het vliegtuig gade. Een groote
schutting belemmerde ons echter het uit
zicht en daarom trokken we de wagen een
eindje op, waardoor we ook het landen goed
konden gadeslaan.
Het Pandcrtje vloog telkens in een mooie
groote vlucht in het rond, kwam eerst van
de zijde der hangars, steeg, draaide, daalde,
reed een eind over het veld. om daarna
weer op te stijgen. Het viel ons op, dat
telkens wanneer de daling beginnen zou,
de motor werd stopgezet, en in een mooie
glijvlucht de machine naar beneden ging.
Tot tweemaal toe was dit reeds gebeurd,
en de machine ging voor de derde maal de
hoogte in.
„Let op, Chris", zei ik tot mijn metgezel,
nu zet hij zijn motor weer af".
En inderdaad gebeurde dit De motor
stopteDoch onmiddellijk daarna zagen
we tot onze groote schrik en ontsteltenis,
de machine een plotselinge ruk naar links
maken. Het leek alsof de bestuurder de
bocht te kort nam, (evenals een wielrijder,
die zijn bocht te kort neemt, omvalt), de
machine verminderde zeer snel vaart, en
van ongeveer 200 Meter hoogte ging het in
één snelle, afgrijselijke val naar beneden.
We hoorden een vreeselijken slag. doch
gaven ons daar geen rekenschap van
Reeds waren we op weg naar de plaats des
onheils.
Daar wachtte ons een schrikkelijk tooneel.
In een wirwar, een kluwen van draden,
hout en ijzer vonden we hevig bloedend en
vreeselijk verminkt den bestuurder, met zijn
machine tegen den berm van de spoorbaan
aanliggen. Hij gaf geen teeken van leven
meer, en moet op slag zijn gedood. De neus
van het toestel had zich diep den grond
ingeboord, terwijl de staart plat tegen den
grond geslagen was.
Oogenblikkelijk na het ongeval snelde
men ook van Waalhaven toe, en reeds kor
ten tijd later was men bezig het slachtoffer
uit te zagen. Tot overmaat van ramp brak
in de algemeene zenuwachtigheid de
zaagEerst na lang getalm werd een
tweede gevoóden. Nadat ook de riemen,
waarmee de bestuurder zat vastgebonden,
waren losgesneden, was hij spoedig bevrijd.
Inmiddels kwam ook de G. G. D. en deze
heeft het slachtoffer weggebracht. Een ge
luk mag het nog genoemd worden, dat geen
erger ongelukken zijn gebeurd. Want juist
op het oogenblik van de ramp kwam van
uit de richting Rotterdam de stoomtram aan
gereden. Gelukkig zagen de machinist en
de stoker het ongeluk aankomen. Zij rem
den sterk, en wisten 25 Meter voor de plaats
waar de machine neerkwam, te stoppen.
Was het treintje doorgereden, dan zou de
machine ongetwijfeld boven op één der wa
gens terecht gekomen zijn en het ongeluk
niet te overzien zijn geweest".
Tot zoover onze ooggetuige. In aansluiting
hierop kunnen wij nog meedeelen, dat de
machine onherstelbaar is vernield. De over
blijfselen van het wrak zijn tot hedenmor
gen blijven liggen.
De plaats van het ongeluk ls afgezet
Onder leiding van commissaris T. Albarda
en inspecteur R. N. Don. zou hedenmorgen
een onderzoek worden ingesteld naar de
oorzaak van dit droevig onge'fik.
Het schijnt echter wel vast te staan, dat
er aan het toestel niets heeft gehaperd en
da de motor volkomen in orde was.
In dat geval zou het ongeluk dan te wij
ten zijn aan groote onvoorzichtigheid, te
meer waar bekend is. dat de student reeds
gedurende zijn allereerste vlucht, een kunst
stukje heeft willen uithalen, wat Hem toen
door zijn instructeur werd belet.
Vanzelfsprekend wekte het droevig ge
beuren op het vliegveld Waalhaven groote
J consternatie en was men algemeen diep
onder den indruk.
Schoolnieuws.
LAGER ONDERWIJS
RIJKSUITGAVEN VOOR ONDERWIJS.
Het Internationale Bureau voor Onder-
wijs te Genève heeft een publicatie gegeven
van de percentages die elk Rijk van zijn
uitgaven besteedt voor het onderwijs. Vol
gens de „Avondpost" zijn deze percentages
als volgt: Zweden 19.8, Denemarken 19.6,
i' Nederland 19.2, Duitsohland 16.4, Noorwe
gen 14.6, Hongarije 12.2, Engeland 10.6,
Tsjecho-Slawokije 9.3; België ,8-2» Italië 7.2,
ROFFEL-RIJMES
GULDEN
BROEDERSCHAP
Wegens het maken van valsche
guldens zijn gearresteerd de drie
gebroeders In E
Als in broederlijke eendracht
Drie gebroeders samengaan
En je ziet het: ,J)rie Gebroeders"
Op het scheepsnaambordje staan
Doet het in verdeelde dagen
Goed, dat drie uit één gezin
Samen in één schuitje varen
Broedende op aardsch gewin.
Maar, als drie gebroeders trachten
Munt uit valsche munt te slaan,
ls verdeeldheid meer verkieslijk
Dan eendrachtig samengaan.
Zoo een broederlijk fabriekje
Loopt op liquidatie uit,
Aangezien de onderneming
Op de rijksoctrooien stuit.
Ook al klinkt de nieuwe gulden
Valscher dan de oude munt
Wettelijke geldvervalschng
Is slechts aan de Munt vergund»
Naar de gulden orderegel
Van de wet op valsch gewin
Draaien dus de drie gebroeders
Broederlijk de bajes in»
LEO LENS
(Nadruk verboden)
Frankrijk 6, Spanje 5.3, Griekenland 47,
Oostenrijk 35, Portugal L5, zoodat ons land
het derde m de rij is.
ONDERWIJS AAN SCHIPPERSKINDEREN
Te Amsterdam had onder voorzitter
schap van den heer S. J. van Efferen Za
terdagmiddag een vergadering plaats van
de Commissie van Advies van het Onder
wijsfonds voor de Binnenvaart inzake het
La gei Onderwijs aan schipperskinderen, in
welke commissie alle onderwijzersorgani
saties van ons land vertegenwoordigd zijn.
De Commissie behandelde het rappor!
van de Commissie-Rutgers inzake het lager
onderwijs voor zoover betreft de daarin
vervatte voorstellen voor het onderwijs aan
schipperskinderen, ten einde den Minister
van Onderwijs van voorlichting te dien op
zichte te kunnen dienen. Reeds in 1923
heeft deze commissie een rapport opgesteld
waarin de regeeling van het Lager Onder
wijs aan schipperskinderen waren kenbaar
gemaakt. De commissie heeft thans de ver
schillende punten opnieuw behandeld en
naar aanleiding van de besprekingen een
advies opgesteld Dit advies zal thans be
handeld worden in een vergadering van
vertegenwoordigers van besturen van ge
meenten, waar schippersscholen zijn geves
tigd, schoolbesturen en hoofden van schip-
persscholen en van vakorganisaties. Even
als in 1926, toen dezelfde organisaties voor
hetzelfde doel bijeenkwamen, zal deize ver
gadering, die op 4 April a.s. te Amsterdam
zal worden gehouden, worden gepresideerd
door den heer Ed. Polak, WethoudeT voor
Onderwijs te Amsterdam.
Philips' Demonstratiezalen hebben beslo
ten om voor de groote vacantie bij vol
doende belangstelling nog één cursus voor
Radio en Licht te organiseeren voor leer
krachten bij het Lager- en Ulo-Onderwijs.
De liohtcursus zal plaats vinden op Dinsdag
14, 21, 28 April en 5 Mei 's avonds 8.15 uur,
terwijl de radiocursus is bepaald op Maa-
dag 13, 20, 27 April, 4 en 18 Mei 's avonds
8.15 uur.
Aalmelding voor deze cursussen moet ge
schieden aan Philips' Demonstratieczaleii
Heerengracht 270. te Amsterdam, vóór 1
April met vermelding van de school, waar
aan men verbonden is.
EXAMENS
ACADEMISCHE EXAMENS
Rijksuniversiteit te L e I d e n. Ge
slaagd: Rechtswetenschap, cand—ex.. de dames
B- van Haatten. F. Brandts. C. H. Hartman
en J. E. van Buuren.
Geneeskunde, doet.-ex., de heeren J. van
Elz-nga te Rotterdam. TJong NJan Han te
Leiden en C. J. van Kerkwijk te Rotterdam.
Wis. en Natuurkunde, hoofdvak pharmacle.
docL-ex. de heer G. A. Vrolijk to Den Haag.
R.-K. Universiteit te NtJmegen. Ge
slaagd: Geschiedenis: doct-ex., de heer J. H. SL
Tesseh S. J. te Nijmegen (met lof).
zt..ex.. de heer H. P«
mej. H. C. T. Janse
EXAMEN-APOTHEKERS-ASSISTENT.
Wat er van het Pander-vliegtuig na de ramp overbleel