DINSDAG 24 MAART 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 „POTESTAS GLADII" DE DIKSTE EN FIJNSTE De krijgsdienst Christenplicht Van den kant der principieele dienstwelge- yaars der voorstanders van eenzijdige nationale ontwapening wordt niet zelden ge wezen op het bekende woord, waarmede de Heiland den zwaardslag van zijn apostel petrus heeft afgekeurd. i Toen het Immers in Gethsemane tot eeo bloedbad dreigde te worden, waar reeds hét rechteroor van den slaaf des hoogepriesters was afgehouwen, sprak Jezus den onbezon nen discipel persoonlijk aan door te zeggen: jjteer uw zwaard weder in zijn plaats, want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan!" Matth. 2 6 52, waarmede men vergelijke Joh. 18 11: „Steek uw zwaard in de scheede!" De ontwape'naars beroepen er zich dan op, dat de Zaligmaker zoo nadrukkelijk moge lijk heeft verklaard: „want allen, die het zwaard nemén, zullen door het zwaard ver- aanl" Men wil nu deze uitdrukking tot een alge meen voorschrift maken, waarbij dan van zelf de consekwentie moet getrokken worden, dat niet alleen elke (persoonlijke en alge- meene) aanval, maar ook elke (persoonlijke en algeracene) verdediging uit den booze is. De vergissing om Jezus' uitspraak tot een algemeen goldenden regel te maken, bij name wat een aan vals- en verdedigingsoorlog be treft, is van tweeërlei aard. Eerstens blijkt uit het verband der ge schiedenis van den Olijvenhof, dat de Christus hier enkel en alleen het oog had op het gebruik maken van wereldlijk geweld in den dienst van Zijn Koninkrijk. Hij laat er immers terstond op volgen: „Of meent gij, dat ik den Vader niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen bijzetten? Hoe zouden dan de schriften ver vuld worden, die zeggen, dat het alzoo ge schieden moet?" Matth. 26 53, 54; waarbij ook dient gelet te worden op het woord des Heeren, hetwelk Johannes vermeldt: „Den drinkbeker, die Mij de Vader gegeven heeft, zal Ik dien niet drinken?" Joh. 18 11; en niet minder op hetgeen de Heiland tot Pila- tus gezegd heeft: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld, indien Mijn koninkrijk van deze wereld wtre, zoo zouden Mijn dienaars gestreden hebben, maar nu is Mijn konin krijk niet van hier," Joh. 18 36. Hieruit blijkt voldoende, dat het woord in _e sfeer van den Zaligmakers zielelijden ge sproken, onmogelijk van algemeene strek king kan zijn. Maar tevens :4J er bovendien op gewezen, dat de Christus Gods, Zich vlak daarop in Gethsemane weidende tot de Overheidsper sonen, die geko men waren om Hem gevan gen te nemen, z to scherp mogelijk zegt: „Gij zijt uitgegaan ils tegen een moordenaar, met zwaarden i stokken!" Matth. 26 55. In dezen uitsj raak ligt ook weer tweeërlei opgesloten: ten eerste, dat Jezus het recht der Overheid e-kent om van wapengeweld gebruik te malen; en ten andere, dat Hij hier als in ééi. adem twee terreinen afba kent en van el'toad er volkomen isoleert: het terrein der ker f en het terrein van den staat, wat beider m ichtsbevoegdheid betreft; der halve: de potejitas ecclesiastica (de kerkelijke macht) en de potestas gladii (de macht der Overheid, of zooals het letterlijk vertaald luidt: „de macht van het zwaard"). Wij kunne i niet genoeg dankbaar zijn, dat onze Heiland op éénzelfde oogenblik, en dat op een oogenblik van zulk een buitenge woon gewicht, de grenzen der bevoegdheden van twee groote machten in het mensche- lijk leven zoo duidelijk en zoo scherp moge lijk heeft afgebakend Er is dus geen twijfel aan: tot de machtsbevoegdheid der kerk be- boort het zwaard niet, doch tot de machtv bevoegdheid van den staat behoort het zwaard weL In verband hiermede worde ook herinnerd aan wat in Art. 28 der Augsburgsche ge loofsbelijdenis (Confessios Augusta) van 1530 staat: „Over dé staatszaken leeren zij (de Protes tanten), dat wettige staatsinrichtingen goe de werken Gods zijn (van God verordineerd) de.t het don christenen geoorloofd is Over heidspersoon tezijn, rechter te zijn, naar keizerlijke en andere wetten in zaken recht te spreken, straffen vast te stellen, oorlog te voeren, militair te zijn, contracten te sluiten, eigendom te bezitten, den eed af te leggen bi' de Overheidspersonen, dat mannen en v ouwen mogen huwen. Zij veroordeelen de 'féderdoopers, die deze burgerlijke plichten fan de christenen ontzeggen. Zij veroordee len ook hen, die de evangelische volmaakt heid niet doen berusten op de vreeze Gods en het geloof, maar op het zich onttrekken aan de plichten van den burger, daar het evangelie de eeuwige reohtvaardigmaking des harten leert. Deze heft immers de plicht van den burger of van de besturing van iemands eigen huis niet op, maar eischt juist ten zeerste, deze dingen in stand te hou den als verordeningen Gods, en hierin de liefde te oefenen. Daarom moeten de christe nen noodzakelijkerwijze aan hun Overheden en aan de wetten gehoorzamen, tenzij dat deze zouden bevelen te zondigen, want dan moeten zij God* meer gehoorzamen dan de menschen." Zooals men ziet behoort dus ook de krijgsdienst tot, wat de Latijnsche tekst van de confessie noemd, de ,-bona opera Dei", de goede werken van God verordineerd. Met opzet wordt hier juist deze geloofsbe lijdenis aqjigehaald, daar zij is opgesteld door den Melanchton, wiens zachtmoedigheid spreekwoordelijk is geworden. Rillegersberg. M. H. A. VAN DF.R VALK De af deeling Tiel der Geldersch-Overijselsche Maatschappij van Landbouw organiseerde gisteren een zeer belangrijke Paaschvee-tenloonstelling. Een foto van den diksten en fijnsten os, welke niet meer dan vier breed e tanden heeft. WIJZIGING VAN DE WONINGWET Door JOS. DE JONGE, Architect te Rotterdam III (Slot) Als een verordening B. en W. daartoe bé voegd verklaart, kan dat college volgens art. 6 der wet: a. nadere eischen stellen t.o.v. it de verordening bepaaldelijk genoemde pun ten, b. vrijstelling verleenen van het voldoen aan bepaaldelijk omschreven eischen. In het sub a omschreven geval stond be roep op den raad open, voor het sub. b ge noemde geval niet In een nieuw tweede lid wordt nu voorgesteld te bepalen, dat aan sen vrijstelling voorwaarden kunnen worden verbonden, welke echter alleen mogen strek ken ter bescherming van de belangen, bo o.gd met de bepalingen, waarvan vrijstel lingen wordt verleend. Een soortgelijke bepali is dringend uoodig. Het komt toch voor, dat B. en W. aan ccn vrijstelling voorwaarden verbinden, die niets uitstaand* hebben met het doel van de be paling, waarvoor de vrijstelling werd ge geven. Stel, dat aanvrager vrijstelling vraagt van een bepaling omtrent het onbebouwd laten van den grond achter zijn perceel gelegen B. en W. verleenen die op voorwaarde, dat een hen om de een of andere reden wel gevallige afschuining van den voorgevel wordt gemaakt. Dergelijke willekeurige voorwaarden zijn volgens den tekst van het nieuwe artikel uitgesloten. En terecht Een praktijk van „loven en bieden" moge voor den handel onmisbaar zijn in de rege ling van rechten en plichten van den burger door de Overheid is voor een dergelijk sys teem geen plaats. Ook in het gewijzigd ontwerp is beroep op den raad geregeld voor het geval „nadere eischen" worden gesteld, doch voor het geval vrijstelling wordt geweigerd kan de ge meenteraad beroep toelaten. De wetgever schijnt dus wel gevoeld te hebben, dat hier een leemte In de bestaande wet aanwezig was. Waarom anders de mo gelijkheid geopend? Doch, als hier een leemte wordt erkend, zou men mogen ver wachten, dat ook in dit geval het beroep imperatief zou zijn gesteld. Bij de behandeling van de Woningwet in de 2e Kamer is destijds op deze verschil lende behandeling der gevallen a en b. ge wezen en in de Memorie van Antwoord werd toen opgemerkt, dat ze niet gelijk zijn omdat bij a een last wordt opgelegd ter wijl bij b. een gunst wordt toegestaan. Deze qualificatie is op zichzelf al geen ge lukkige en bevordert een opvatting, die bij de regeling van deze materie, niet thuis hoort In het geding is hier een wettelijke rege- li-~ van de bouw vrij beid en van de b e p e r k in g e n die in het algemeen belang aan die vrijheid moeten worden omgelegd. Lasten mogen niet worden opgelegd, gun sten worden niet gevraagd. Nadere eischen zoowel als vrijstellingen worden in de wet geregeld, omdat de alge meene regel onmogelijk in alle gevallen toe passing kan vinden. Is die algemeene regel in een bepaald geval onvoldoende, dan wordt ze met nadere eischen Aangevuld, gaat ze in een ander be paald geval te ver, dan wordt vrijstelling verleend. In beide gevallen dient de vrijheid van bouwen niet verder beperkt, dan in het gemeen belang noodzakelijk is. Beide gevallen dienen dan ook gelijk be handeld te worden en het beroep op den raad, zoowel voor het geval b. als voor a, t mogelijk te zijn en die mogeliikheid in de I wet imneratief te worden gesteld. r:t klemt te meer, wanneer men bedenkt,] dat de algemeene voorschriften zwaar wor- den gesteld, omdat de mogelijkheid van vrij-1 stellingen aan B. en W. toelaat de eischen i te beperken en in de praktijk is gebleken,: dat de vrijstelling van een bepaald bouw-, voorschrift voor geheele stadsdeelen regel is geworden. Men denke hierbij aan de bepalingen om- trent het onbebouwd blijven van een deel van den grond. Noch in de binnenstad, noch in de industriewijken is de algemeene regel der verordening toe te passen en is de vrij stelling de gewone regel geworden. Men vraagt zich dan ook af, welk be- zwaa er tegen kan zijn om. door beroep op den raad, een zekere controle op het ver leenen dier vrijstellingen te oefenen. Voor de behandeling der beroepschriften, uit deze bepalingen voortvloeiende, door een onafhankelijke instantie als boven be pleit bij het beroep ingeval van weigering van de bouwvergunning valt alles te zeggen. De verplichting van het gemeentebestuur om bij de weigering van vrijstellingen be roep op den raad open te laten dient bij de wet te worden geregeld evenals dit voor de „nadere eischen" is geschied. Handelden we tot nog toe over de Wo ningwet en de positie van grondeigenaars en bouwondernemers, ook t.o.v. de positie der huiseigenaren worden in de Woningwet regelen getroffen. Aan de gezondheidscommissie wordt in art. 14 opgedragen om „bij met redenen omkleed advies het gemeentebestuur de woningen aan te wijzen, die wegens niet inachtneming van de voorschriften, bedoeld bij art. 1 (Bouw- en Woon verordening) of uit anderen hoofde ongeschikt ter bewoning zijn." Oordeelen B. en W. het aanbrengen van verbeteringen noodzakelijk, dan volgt de be kende aanschrijving waarvan copie wordt gezonden o.a. aan den hypotheekgever (art. 17). Echter worden B. en W. in art. 19 verplicht zelf na te gaan. welke woningen verbetering behoeven en daarover het advies van de ge zondheidscommissie te vragen. Er zijn gemeentebesturen (van het Rotter- damsche is dit b.v. bekend), die deze bepa ling van art 19 zoo interpreteeren, dat ver beteringen kunnen worden voorgeschreven, die geen enkel verband houden met de voor schriften omtrent bestaande woningen, zoo als die krachtens art. 1 Woningwet in de Bouw- en Woonverordening zijn vastgelegd. Men gaat dan met de geëischte verbeterin gen ver uit boven de eischen dezer verorde ning, ja zelfs boven die, welke het gemeente bestuur zelf heeft gesteld voor nieuwe wo ningen. Dit nu lijkt ons onlogisch en uitermate onbillijk. Onlogisch, omdat de eischen die dezelfde Overheid bij verordening heeft vastgesteld hierbij worden overschreden, waardoor het b.v. mogelijk wordt om den eigenaar van een, volgens de gestelde eischen, nieuw gebouwde woning na het ingebruik nemen, aan te schrijven om bepaalde verbeteringen, buiten de verordening om, aan te brengen. Vanzelf zullen de subjectieve inzichten van den ambtenaar, die met de woningcon trole is belast, hierbij een belangrijke rol spelen, terwijl niet de minste waarborg aan wezig is, dat verschillende woningeigenaren op gelijken voet worden behandeld. Een in terpretatie van de wet, waardoor het sub-; jectieve inzicht van één of meer ambtenaren tot eisoh wordt verheven ten koste van derl eigenaar, lijkt uit dezen hoofde reeds te ver oordeelen. D* onbillijkheid hiervan zal ieder zonder meer duidelijk zijn. Merkwaardig is, dat het gemeentebestuur van Rotterdam het gewraakte standpunt in neemt, niettegenstaande het feit, dat in raad tegen dergelijke aanschrijvingen meer malen een protest is gehoord. Zelfs aan het „met redenen omkleed" van art 14 meent men zich niet te moeten houden. Al herhaalt art. 19 deze woorden niet uitr drukkelijk, waar artikel 14 grondslag voor art. 19 mag toch wel worden aangeno men, dat de bedoeling van den wetgever is, dat de aanschrijvingen krachtens art 19 „met redenen omkleed" zullen zijn. Dat deze ongelimiteerde bevoegdheid van B en W. buiten de bedoeling van de Wo ningwet ligt kan ook blijken uit het ant woord der Regeering bij de behandeling van deze materie bij de tot stand koming van de Woningwet, als daarin gezegd wordt, dat in de eerste jaren van de werking de Woningwet „in tal van gemeenten óf geen óf nog geheel onvoldoende bouwveror deningen zullen bestaan." Hieruit volgt toch, dat waar wél een vol doende verordening aanwezig is, de boven bedoelde ongelimiteerde bevoegdheid niet geldt Naast de erkenning van de bevoegdheid van B. en W. om de opheffing van, voor de bewoning hinderlijke geb ken, te ei9chen, moge er op gewezen wor den, dat deze eischen dan toch ook zeker niet verder behooren te strekken, dan die, welke in de verordening zijn genoemd en zeker niet zoo gedetailleerd behooren om schreven te zijn, dat ze dan vorm van een bestek verkrijgen, zooals dat in Rotterdam te doen gebruikelijk is. De wijze, waarop de noodzakelijke ver betering moet worden aangebracht is niet een zaak van de Overheid, doch van den eigenaar. Deze te ver gaande overheidsbemoeiing zou bij de wetswijziging uitdrukkelijk kun nen zijn beperkt, zoodat een interpretatie als bovenbedoeld voor de toekomst zou zijn uit- gesloten. Helaas is dit niet geschied, zoodat 1 de vrees gegrond is. dat deze onbillijkheid nog jaren zal voortduren. De rechtszekerheid I van den huiseigenaar is op deze wijze wel I geheel illusoir. I Uit het oogpunt van rechtszekerheid ls hut te betreuren, dat h?t bouwverbod, dat in het I eerste wijzigingsontwerp geheel was uitge- i vallen, bij nota van wijziging weer is inge- j voerd (art. 30). In verband met de nadera regeling van rooilijnen en rooilijnbesluiten, I waarmee hetzelfde in de praktijk te berei ken is, had het bouwverbod gevoeglijk ach- Iterwege kunnen blijven. Nog een punt rest ons om, in verband met de rechtszekerheid van belanghebben den, nader te bezien, nml. de schadever goeding. Schade ingeval van onteigening bespraken we reeds in verband met art 92 en 92a. Ont eigeningswet Daarnaast kan echter ook schade ontstaan door vaststelling van rooilijnen en uitbrei dingsplannen. Het is billijk en eisch van goed recht te achten dat de wérkelijke schade, die in deze beide gevallen het gevolg kan zijn van maat regelen, die de Overheid in het algemeen belang meent te moeten nemen, worde ver goed. Mét het poneeren van deze stelling bevin den we ons in goed gezelschap, waar de Juristen vereen, vrijwel éénstemmig zich uit sprak voor een regeling van deze materie in de Woningwet, niettegenstaande men van EEN PANDERVLIEGTUIG BOVEN WAALHAVEN NEERGESTORT DE BESTUURDER OP SLAG GEDOOD ONVOORZICHTIGHEID DE OORZAAK? WAT EEN OOGGETUIGE VERTELDE Omstreeks kwart voor drie is gistermid dag boven het vliegveld Waalhaven te Rot terdam het Pandervlicgtuig P.H.A.E.F. naar beneden gestort. De inzittende leerling vlieger werd op slag gedood. Om ongeveer half drie was gistermiddag de 22-jarige heer N. Brugsma, gewoond heb bende in de Statenlaan te 's-Gravenhage met het Pandervliegtuig P.H.A.E.F. van het vliegveld Waalhaven opgestegen om enkele vluchten te maken. De heer Brugsma, die student was aan de Technische Hoogeschool te Delft, had sedert korten tijd liefde voor de vliegsport opgevat, en vanaf eind Jan. was hij als leerling-vlieger ingeschreven bij de Nationale Luchtvaartschool. In zijn vrijen tijd wijdde hij zich aan de vlieg sport en sedert 1 Februari volgde hij do lessen, die daartoe worden gegeven. Naar men weet, bestaan die lessen gedurende den eersten tijd geheel uit onderricht te land, en eerst, wanneer de leerling-vlieger vol komen op de hoogte is, gaat hij de lucht in. Zoo was het ook nu gegaan. Na de lessen te land. was hij voor 't eerst met een instructeur te samen gaan vliegen en na een zestal vlieguren was hij zoover ge vorderd, dat mocht worden verwacht, dat hij alleen de lucht in kon gaan. Op 18 Maart j.l. gebeurde dij voor 't eerst Sedert dien tijd hiAl hij een zestal solo-vluchten ge maakt Alles verliep geheel naar wensch. Ook gistermiddag was de student weer opgeste gen. Speciaal was nu het doel zich te be kwamen in het opstijgen en het lun-len. Reeds was de machine een tweetal malen in een prachtige vlucht opgestegen en ge land. toen bij de derde maal, even nadat de motor was afgezet, de machine met een korte ruk een zwenking naar links maak te en vervolgens in snelle vaart loodrecht in een draaiende beweging naar beneden viel. Met een geweldigen slag, die ver in de omgeving werd gehoord, boorde de ma chine zich in den grond nabij de Korper- weg en de Schulpweg, juist tegen den berm langs de spoorbaan, waarover he} be kende stoomtrammetje zich naar de eilan den begeeft, enkele hondciden meters zuid oostelijk van het vliegterrein. Onmiddellijk na het ongeval schoot van alle zijden hulp toe. De heer Brugsma gaf echter geen teeken van leven leven meer. Hij was vreeselijk verminkt en moest met het gereedschap, dat men in allerijl van het vliegveld Waalhaven had meegebracht, worden uitgezaagd. Zijn lijk is per auto van den gemeentelijken geneeskundigen gezond heidsdienst naar het ziekenhuis aan den Coolsingel vervoerd. Naar wij van deskundige zijde vernamen, staat het wel zoo goed als vast, dat de leer ling-vlieger die tot ongeveer 200 meter was gestegen, een kunststukje heeft willen uit halen. Vermoedelijk heeft de student, na het afzetten van de motor, ten einde te kun nen dalen, het toestel iets naar links ge zwenkt (een z.g. side-Slinl waardoor de ma chine naar links chine aanzienlijk vaart verminderd en men onmiddellijk zeer sterk daalt Deze ma noeuvre kunnen echter alleen zeer gerouti neerde vliegers zich veroorloven, en zeker niet iemand die in het geheel pas 6 solo vluchten (in totaal 2 43 vlieguren) heeft gemaakt Gevolg is dan ook geweest dat de machine, die op geringe hoogte gekomen was, te sterk vaart heeft verminderd. De vlieger heeft het toestel, ondanks verschil lende pogingen van zijn zijde, niet kunnen houden, heeft het „overtrokken" en is lood recht naar beneden gestort met het vreese- lijke gevolg. Het Pandervliegtuig viel enkele honder den meters zuid-oostelijk van het vliegveld en werd totaal vernield. Wat een ooggetuige vertelde. Deze vermoedens omtrent de oorzaak van oordeel was, dat een algemeene schade regeling ongewenscht moet worden geacht. Een aanvulling van het wetsontwerp in dezen zin, dat door een onpartijdige instan tie wordt uitgemaakt of van een overheids maatregel al of niet schade het gevolg zal zijn en Indien het antwoord in bevestigden zin luidt, de grootte van de schade kan wor den vastgesteld, lijkt dan ook alleszins wen- sohelijk. Met alle waardeering voor de verbeterin gen, die dit wetsontwerp Lo.v. de rechtsze kerheid brengt en die in het eerete ont werp heel wat belangrijker waren, dan na de beide nota's van wijziging het geval is blijft hét te hopen, dat bij de spoedig te ver wachten, behandeling in de Staten-Generaal nog op verschillende punten aanvullingen en wijzigingen zullen worden aangebracht Bij een geheel nieuwe redactie zou de Wet, naar het ons voorkomt, niet anders dan aan duidelijkheid hebben kunnen winnen en het blijft jammer, dat de Regeéring hiertoe niet is overgegaan. het ongeluk stemmen geheel overeen met wat een ooggetuige, de heer P. Strookman, wonende Tollensstraat 84, ons vertelde. Deze verhaalde ons het volgende: Wij kwamen met onze auto van de eilaji- den af. We hadden juist Rhoon verlaten en waren achter Barendrecht heen langs het vliegveld gekomen. We genoten van het heerlijke weer en reden een gemoedelijk gangetje. Bij het vliegveld gekomen, heb ben wij den wagen een oogenblik neer gezet aan den kant van den Zuidhoek. Wij doen dat wel meer, wanneer we van onze tochten over de eilanden terugkomen, en genieten dan een oogenblik van het kijken naar het vliegen van de toestellen in de lucht Ook gistermiddag zagen wij een Pan- dertje, het bekende type ééndekker, aan den gang. Temeer, waar de machine telkens steeg en daalde, trok dit onze aandacht, en we sloegen met belangstelling de bewegin gen van het vliegtuig gade. Een groote schutting belemmerde ons echter het uit zicht en daarom trokken we de wagen een eindje op, waardoor we ook het landen goed konden gadeslaan. Het Pandcrtje vloog telkens in een mooie groote vlucht in het rond, kwam eerst van de zijde der hangars, steeg, draaide, daalde, reed een eind over het veld. om daarna weer op te stijgen. Het viel ons op, dat telkens wanneer de daling beginnen zou, de motor werd stopgezet, en in een mooie glijvlucht de machine naar beneden ging. Tot tweemaal toe was dit reeds gebeurd, en de machine ging voor de derde maal de hoogte in. „Let op, Chris", zei ik tot mijn metgezel, nu zet hij zijn motor weer af". En inderdaad gebeurde dit De motor stopteDoch onmiddellijk daarna zagen we tot onze groote schrik en ontsteltenis, de machine een plotselinge ruk naar links maken. Het leek alsof de bestuurder de bocht te kort nam, (evenals een wielrijder, die zijn bocht te kort neemt, omvalt), de machine verminderde zeer snel vaart, en van ongeveer 200 Meter hoogte ging het in één snelle, afgrijselijke val naar beneden. We hoorden een vreeselijken slag. doch gaven ons daar geen rekenschap van Reeds waren we op weg naar de plaats des onheils. Daar wachtte ons een schrikkelijk tooneel. In een wirwar, een kluwen van draden, hout en ijzer vonden we hevig bloedend en vreeselijk verminkt den bestuurder, met zijn machine tegen den berm van de spoorbaan aanliggen. Hij gaf geen teeken van leven meer, en moet op slag zijn gedood. De neus van het toestel had zich diep den grond ingeboord, terwijl de staart plat tegen den grond geslagen was. Oogenblikkelijk na het ongeval snelde men ook van Waalhaven toe, en reeds kor ten tijd later was men bezig het slachtoffer uit te zagen. Tot overmaat van ramp brak in de algemeene zenuwachtigheid de zaagEerst na lang getalm werd een tweede gevoóden. Nadat ook de riemen, waarmee de bestuurder zat vastgebonden, waren losgesneden, was hij spoedig bevrijd. Inmiddels kwam ook de G. G. D. en deze heeft het slachtoffer weggebracht. Een ge luk mag het nog genoemd worden, dat geen erger ongelukken zijn gebeurd. Want juist op het oogenblik van de ramp kwam van uit de richting Rotterdam de stoomtram aan gereden. Gelukkig zagen de machinist en de stoker het ongeluk aankomen. Zij rem den sterk, en wisten 25 Meter voor de plaats waar de machine neerkwam, te stoppen. Was het treintje doorgereden, dan zou de machine ongetwijfeld boven op één der wa gens terecht gekomen zijn en het ongeluk niet te overzien zijn geweest". Tot zoover onze ooggetuige. In aansluiting hierop kunnen wij nog meedeelen, dat de machine onherstelbaar is vernield. De over blijfselen van het wrak zijn tot hedenmor gen blijven liggen. De plaats van het ongeluk ls afgezet Onder leiding van commissaris T. Albarda en inspecteur R. N. Don. zou hedenmorgen een onderzoek worden ingesteld naar de oorzaak van dit droevig onge'fik. Het schijnt echter wel vast te staan, dat er aan het toestel niets heeft gehaperd en da de motor volkomen in orde was. In dat geval zou het ongeluk dan te wij ten zijn aan groote onvoorzichtigheid, te meer waar bekend is. dat de student reeds gedurende zijn allereerste vlucht, een kunst stukje heeft willen uithalen, wat Hem toen door zijn instructeur werd belet. Vanzelfsprekend wekte het droevig ge beuren op het vliegveld Waalhaven groote J consternatie en was men algemeen diep onder den indruk. Schoolnieuws. LAGER ONDERWIJS RIJKSUITGAVEN VOOR ONDERWIJS. Het Internationale Bureau voor Onder- wijs te Genève heeft een publicatie gegeven van de percentages die elk Rijk van zijn uitgaven besteedt voor het onderwijs. Vol gens de „Avondpost" zijn deze percentages als volgt: Zweden 19.8, Denemarken 19.6, i' Nederland 19.2, Duitsohland 16.4, Noorwe gen 14.6, Hongarije 12.2, Engeland 10.6, Tsjecho-Slawokije 9.3; België ,8-2» Italië 7.2, ROFFEL-RIJMES GULDEN BROEDERSCHAP Wegens het maken van valsche guldens zijn gearresteerd de drie gebroeders In E Als in broederlijke eendracht Drie gebroeders samengaan En je ziet het: ,J)rie Gebroeders" Op het scheepsnaambordje staan Doet het in verdeelde dagen Goed, dat drie uit één gezin Samen in één schuitje varen Broedende op aardsch gewin. Maar, als drie gebroeders trachten Munt uit valsche munt te slaan, ls verdeeldheid meer verkieslijk Dan eendrachtig samengaan. Zoo een broederlijk fabriekje Loopt op liquidatie uit, Aangezien de onderneming Op de rijksoctrooien stuit. Ook al klinkt de nieuwe gulden Valscher dan de oude munt Wettelijke geldvervalschng Is slechts aan de Munt vergund» Naar de gulden orderegel Van de wet op valsch gewin Draaien dus de drie gebroeders Broederlijk de bajes in» LEO LENS (Nadruk verboden) Frankrijk 6, Spanje 5.3, Griekenland 47, Oostenrijk 35, Portugal L5, zoodat ons land het derde m de rij is. ONDERWIJS AAN SCHIPPERSKINDEREN Te Amsterdam had onder voorzitter schap van den heer S. J. van Efferen Za terdagmiddag een vergadering plaats van de Commissie van Advies van het Onder wijsfonds voor de Binnenvaart inzake het La gei Onderwijs aan schipperskinderen, in welke commissie alle onderwijzersorgani saties van ons land vertegenwoordigd zijn. De Commissie behandelde het rappor! van de Commissie-Rutgers inzake het lager onderwijs voor zoover betreft de daarin vervatte voorstellen voor het onderwijs aan schipperskinderen, ten einde den Minister van Onderwijs van voorlichting te dien op zichte te kunnen dienen. Reeds in 1923 heeft deze commissie een rapport opgesteld waarin de regeeling van het Lager Onder wijs aan schipperskinderen waren kenbaar gemaakt. De commissie heeft thans de ver schillende punten opnieuw behandeld en naar aanleiding van de besprekingen een advies opgesteld Dit advies zal thans be handeld worden in een vergadering van vertegenwoordigers van besturen van ge meenten, waar schippersscholen zijn geves tigd, schoolbesturen en hoofden van schip- persscholen en van vakorganisaties. Even als in 1926, toen dezelfde organisaties voor hetzelfde doel bijeenkwamen, zal deize ver gadering, die op 4 April a.s. te Amsterdam zal worden gehouden, worden gepresideerd door den heer Ed. Polak, WethoudeT voor Onderwijs te Amsterdam. Philips' Demonstratiezalen hebben beslo ten om voor de groote vacantie bij vol doende belangstelling nog één cursus voor Radio en Licht te organiseeren voor leer krachten bij het Lager- en Ulo-Onderwijs. De liohtcursus zal plaats vinden op Dinsdag 14, 21, 28 April en 5 Mei 's avonds 8.15 uur, terwijl de radiocursus is bepaald op Maa- dag 13, 20, 27 April, 4 en 18 Mei 's avonds 8.15 uur. Aalmelding voor deze cursussen moet ge schieden aan Philips' Demonstratieczaleii Heerengracht 270. te Amsterdam, vóór 1 April met vermelding van de school, waar aan men verbonden is. EXAMENS ACADEMISCHE EXAMENS Rijksuniversiteit te L e I d e n. Ge slaagd: Rechtswetenschap, cand—ex.. de dames B- van Haatten. F. Brandts. C. H. Hartman en J. E. van Buuren. Geneeskunde, doet.-ex., de heeren J. van Elz-nga te Rotterdam. TJong NJan Han te Leiden en C. J. van Kerkwijk te Rotterdam. Wis. en Natuurkunde, hoofdvak pharmacle. docL-ex. de heer G. A. Vrolijk to Den Haag. R.-K. Universiteit te NtJmegen. Ge slaagd: Geschiedenis: doct-ex., de heer J. H. SL Tesseh S. J. te Nijmegen (met lof). zt..ex.. de heer H. P« mej. H. C. T. Janse EXAMEN-APOTHEKERS-ASSISTENT. Wat er van het Pander-vliegtuig na de ramp overbleel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5