IN DEN STORM r DONDERDAG 19 MAART 1931 TWEEDE BLAD PAG. 5 EERSTE KAMER BEGROOTING JUSTITIE ONDERWIJS Vergadering van 18 Maart 19S1 Hadden de heeren Senatoren niet veel luet om fet vervolg van de rede van den beer HER- .ANS (s.d.) te hooren? Höt had er lets van. want eerst te 20 rainu- in over elven kon de voorzitter de vergadering oenen. Het kostte den spijbelaars een vrlende- Ike vermaning om voortaan op tijd te zijn. Nadat de geloofsbrieven van het nieuw.be. lid. den heer F. L. D. Nlvard. wethou- dam de opvolger van wijlen it tot Voorst in handen van waren gesteld, werd de behan- van Rotterdam - de i goed; niets jortgezet. De hoer 1 het slot In rede. H« >or de Eerste Kamer. De heer MICHIELS v KESSENICH (r.k.) lacht belangrijker onderwerp ter sprake. h(J wees op de schrikbarende toeneming van It aantal echtscheidingen en schetste de wet. itjke belemmeringen. Dringend gewenscht erd het geacht, dat een einde wordt gemaakt cn de gevestigde jurisprudentie oml van het Wetboek van BurgerlUke «ring, krachtens welke echtscheiding trllnge toestemming plaats heeft. In 1916 waren er gemidde" 6n per week. in 1931 reeds Verruiming van de wettelüke bepalingen, aardoor het vei DOdig. Voort lelt. door srde onder wien beslag wordt gelegd, a i er gemiddeld 21 echtscheldln- rerstekvonnis wordt vermeden, is oldlging verplicht is. TWEEDE KAMER NIJVERHEIDSONDERWIJSWET Z. H. ST. AANVAARD Scheepsrampen op de binnenwateren DE SIGARETTENBELASTINS De opcenten op de Grondbelasting Zh.st. werd zU werd verworpen met 5 De conclusie werd verdei debat met 58 tegen behandeld en na Aan de orde was "het wetsontwerp onteige- ïlng noodlg voor den bouw van een stuw met ichutssluis bil Lith, behoorende tot de verbete- Ing van de Maas voor groote afvoeren. Ook hierover werd lcort gesproken. Goed keuring volgde z.h.st. Het wetsontwerp houdende bepalingen om trent een onderzoek naar de was alsnu aan de beurt. Aanleiding tot het dit ontwerp heeft de minister van Waterstaat gevonden in de omstandigheid. op deugdelijk onderzoek De heer SMEËNGÈ (lib.) maaktV bö Voorbaat ezwaren tegen eventueels opheffing van het - - pvoedingsgesticht te Avereest. Men heeft daar komen aan b nnenvaartuigen niet bestaat, zoo- oede terreinen, waarop men de verpleegden dat geen voldoend inzicht kan worden ver- 5ld- en anderen arbeid in de open lucht kan kregen ln de mate van veiligheid in de binnen, .ten verrichten. Ook voor de bevolking van vaart en in de van sommige ztjden bevestigend voor wie het gesticht een belangrUke beantwoordde vraag, of net noodzakelijk is inkomsten betekent, is de opheffing I maatregelen te treffen, welke die veiligheid. meer bepaaldelijk wat de navigatie betreft. De minister acht het daarom wenscheltJk voor binnenvaartuigen een regeling te treffen, wel ke. terwijl in groote lijn het onderzoek kraoh- tens de Schepenw kundig onderzoek lijk zal maken. Ter vermijding diensten der Scheer Indien vC-tr het gestichl ere Justitieels instelling ln dat gebouw in de laats zou komen, dan ware althans voor de evolklng der gemeente het bezwaar te onder- "a^dê pauze was de heer v. SASSE v. IJS. .T (r k.) aan het woord. Ook hö betreurde - -MerUjke ivlele ka- X", ran den minister Ich niet te veel verlaten op de rapporten der i len omtrent scheepsrampen op binnenwal sychlaters want onder hen zijn er die in eiken Het ontwerp echter beoogt ook instelling ilsdadlgor een zieke zien. - een raad voor de binnenvaart. Hiertegen cfelens3 van anderen "worden gekwetst." Intus- I Stelling van een statistiek? En hoe staat het ;her heeft de minister een wetsvoorstel toe- i met de kosten, die de schippers moeten maken ezegd. In dit verband zou de heer v. Sasse het om zich van reclv Ten opzichte van de scheiding van O. M. en ichters" wees bU er op. dat de vertegenwoor- Igers van het O. M. toch in ieder geval door b Koningin z«n benoemd terwijl de yerdedl- ing niet ln Staatsdienst »taat. Ook kan hU iet afkeuren dat een officier van Justitie te oren Inlichtingen laat Inwinnen bö getuigen, zlks omdat hü zich toch zoo goed mogelUk cenala de verdediging, moet kunnen voorbe dden. MINISTER DONNER, de sprekers beantwoor. ende. wees op de gecompliceerdheid van het raagstuk der echtscheidingen. Alleen afsnU lng van de verstekbehandeling is niet voldoen- e te achten, hetgeen minister Regout reeds in 912 erkende. Debat over Is thans pi Specialiseering van d ou moeten zün gerich eeft geen waarborg v< öRecruteerlngenvan de rechterlijke macht ge. chledt volstrekt niet alleen uit de volontairs bU e griffes, maar ook uit de vrije Jurlstenmaat- chapDü. Het aantal uitblinkers ln de rechts wetenschap ls te Lelden wel het grootst. ïn- usschen zt)n van de 70 uitblinkers van Gronln- en en Utrecht ln de laatste 20 jaren er 14 bU e fechterlöke macht benoemd, hetgeen toch ze er geen onbevredigend percentage is. Het kantonrechtersohap moet althans In den sgenwoordigen tijd. worden beschouwd uit en oogpunt e°™'£a£fn^^re^hterZa^oor^een •rlffler minder gemakkelijk la geworden, dan taat daar toch tegenover, dat zö tot gewoon lemd, hetgeen •s ind. b strafbaarstelling van Godlaste- de geschiktheid tot sar iderdaad la ge- *Geftjkste111ng tusschen Openbaar Ministerie a - jrdiger i. m. (ln de moordzaak -Lans), ter anlg bezwaar nimmer is aangevoerd •erdedlging. bewüst wel. dat men i erdedlging niet op dezelfde lijn wi Het geval van terugverkrjjging door den lgenaar van een partij gestolen horloges te imsterdam moet worden beschouwd van het landpunt der verzekeringsmaatschappij, die een •remle had uitgeloofd, daar z(J anders 20 mille ;ad moeten uitkeeren. Die premie heeft geleld ot het terugvinden van het gestolene. De ml- ilster kan niet toegeve irujk had mogen mak JelTtlngen op de wijze Gerepliceerd werd d< ,n MICHIELS v 5 politie geen ge- geschfê^62613 iD" heeren MENDELS 'ENICH. Na dupliek van ien minister werd de begrooting z.h.s. goedge- was daarna aan de orde. Voor het buitengewoon onderwHs jseer DE JONG (r.k.) meer aandacht, z dat aan Zwakzinnigen. Heden voortzetting. htsbtjBtan goedlng dat dit ontwerp bepaald noodlg is. In ieder geval hoopte de heer Duymaer v. Twist, dat de zittingen dier commissie niet openbaar zul len ztin en beslissingen niet zullen worden ge- gaat spelen. De commissie zal beperking moeten opleggen. Voorshands kwam het hem ongewenscht voor. deze procedure tot ln onderdeelen te regelen. Gevraagd werd of het mogelijk is dat betrokkenen zich kunnen De heer BRAUTIGAM (s.d.) duidelijk, hoe men een inzicht kan krijgen om trent omvang en oorzaak van scheepsrampen zonder dat 'n commissie 'n onderzoek instelt en een rapport uitbrengt. Echter betreurde hij. dat de minister dit ontwerp niet heeft doen vergezeld gaan van een ontwerp houdende maatregelen ter verhooging van de veiligheid In de binnenscheepvaart Tal van schepen worden overladen, ondes kundig geladen en ondeskundig ingericht zoo. dat men bt)v. bö noodweer de luiken niet kan sluiten. Dit alles staat vast Moet men dit :ken? In ieder geval zal het amendement staakten (82 tegen De behandeling aangehouden Aan de orde i i daarna do verhooging i De heer OUD (v.d.) had tegen de Instelling van het Crisisfonds geen bezwaar Maar hö duchtte gevaar voor vermenging van den ouden ln 1924 afgesloten crisisdienst met den nieuwen. Toch wilde hö met 't denkbeeld mee gaan. Betwijfeld werd echter op het noo. dig is speciale ontvangsten voor den nieuwen crisisdienst ln het leven te roepen. Er zjjn «&1- dl op den gewonen dienst en in bet Leening- fonds. Zou het zoo verkeerd zijn daarvan een deel te gebruiken voor den nieuwen crisis dienst, die toch naar te hopen ls, slechts be trekkelijk kort zal behoeven te bestaan? "o ln het Leenlngfonds wilde de heer ioeld laten, omdat dit eigenlijk eerst krü&t als vele crisisleveringen zün ,w_avcndlen kunnen heffingen voor dit fonds vervallen en dan vermindert het saldo aar met het saldo van afgesloten dienstjaren men vrU te handelen zooals men wil. De verhooging van den tabaksaccijns betee. kent verzwaring van een indirecte belasting, al kan "men aan directe bel leen voorkeur geven, deze lasting Is een der minst slechte de heer Oud er wel mee meegaan. Indien de minister er op blUft staan en het geld niet kan missen voor de bestrijding der crisis uitgaven. Gevraagd werd of de minister aan dezen regel wilde verbinden opheffing der opcenten op de Grondbelasting (ongebouwd). Er wordt daarmee hoogstens 1>4 millioen prijsgegeven. Desnoods verlenge men de heffing der sigaret- ten.opcenten met een jaar. Dr. BIEREMA (lib.) ondersteunde het denk beeld van afschaffing der crlsls.opcenten op het ongebouwd. Daarmee zou een onrecht aan den boerenstand worden goedgemaakt zou de voorkeur hebben gegeven aan aparten crisisdienst bü elk hoofdstuk. Maar de minister wil dat niet; de heer Ble- rama wil zich daarbU neerleggen Het is een kwestie van vorm. Ministers keuze voor de nieuwe heffing n zeer gelukkige. Gedistilleerd en tabaks- is sttlgen nog steeds De sigaretten dragen lie verhooging van den tabaksaccijns be langrijk b{| en daarom mag men Ölt luxe-artikel el aanpakken. De heer IJZERMAN (s.d.) zou den Crisis, dienst een blijvend karakter willen zien ge geven. Economische crisiB zullen toch in de bestaande maatschappij blijven voorkomen. Voor len door hem gewenschten ..egallsatledlenst" sou rnen regelmatig kunnen blttven storten. Het gekozen middel tot versterking der ln- comsten. vond evenwel afkeuring, omdat het -en indirecte belasting gold. De verzwaring Is vel van geringe beteekenis. maar ook dit cleine stapje ln verkeerde richting moet niet rezet worden, al is op zich zelf de betrok- cen heffing die op draagkracht steunt liet zoo verkeerd. Waarom laat men de slgarenrookers vrt) en ralt aan op het „piraatje van den werkman m den werklooze. die er zich mee over zün ijagrün heenzet?" De voorkeur zou er aan worden gegeven om zal toch geen jart -Vil men toch het Leenlngfonds neme men iets af gewonen dienst, nstemming werd voorts betuigd met het kbeeld fc~ 3 J, H. DE WAAL MALEFIJT t i de overschotten op i den heer Oud en ten slotte werd ken. dat Ingaande 1932 uit de vorige dienstjaren een bedr! i ter bestrijding der crisisuitgaven heer v. VUUREN (r.k.) merkte leeningen sluit ia't uit beschikbare gelden II n behoeft dui dit doel. Juist de malaise maakt ikeltik het beschikbare saldo niet aan te tasten. Alleen uitgaven doen voor den crisis dienst zou nog zoo erg niet zün, maar de Re geering holt vooruit op de toekomst en heft nieuwe lasten. De Regeering had kunnen af wachten of de 3X5 millioen 'voldoende waren in had men verder kunnen zien. De be. g ls practlsch niet noodlg en zou theo retisch het overschot ln het Fonds kunnen vergrooten.^1 onpe,ukkl|? p.9koZ6y,. Maar we lt^gen Afwachten wilde de heer uit drie zitter rechtskundige rechtskundige is te vinden die If hee" van wat: bedrllf heeft De MINISTER tusschen de belde uitersten in het debat: de heeren D. v Twist en Brautigaro, het juiste midden te hebben gevonden. Ook de heer Knot tenbelt nam dat ln. Het is niet de bedoeling een soort Raad voor de Scheepvaart van de commissie, waarin de wet zal slechts hebben te rapr De heer D. v. TWIST werken. Het wetsontwerp brengt geen et wetsontwerp de schipperij. VIST bleef dit I - deze als getuige wordt opgeroei r een vracht mist en schade lüdt. De MINISTER verklaarde, dat vergoeding zal worden toegekend voor bestaaj>de regelen, die we bij Hjke rechtspleging kennen. Dr. BEUMBR (a.r.) verdedigde ment om den voorzitter der ln te stellen missie een Jurist te doen zön Natuurlijk hö ook practlsche kenn' *- - De heer D. v. TWIS zwaar tegen het amend, moest de voorzitter kennis van zaken hebben. Juridische scholing achtte de heer BRAUTI GAM (s.d.) niet boven alles noodig; wel t nautische kennis aanwezig zijn. De heer KNOTTENBELT (lib.) beval amendement aan. De beide bi' technisch deskundigen zijn. billijke bijzitters ben aan een linperat! jurist. Ook buiten de treffend te kunnen behoefte te heb- ef voorschrift omtrent een juristen meend uitga' ziw&r ïleend. Van de saldi en nlel strijding behoefte zouden kunnen den gewonen dienst i Die moeten dienen ter tekorten op den gewor V uui bU de gewone middelen wel financiering achteraf zou mogelük maken, maar dat is be denkelijk. De minister gaf de voorkeur aan een directe financiering beroep op de begrotingsoverschotten wees de minister af. Die saldi hebben, ln 's ml nlsters gedachtengang. reeds een andere be. stemming, n.l. voor buitengewone uitgaven en tekorten op den buitengewonen en gewonen dienst. Er blijft dan niets over. Eer ts er teinrhet Leenlngfonds ls wel een saldo over de 200 millioen. dat echter ln 1943 zal inge krompen zün tot 41 millioen. Men wil uit dit v.»» t»irnrt der nieuwe crisisuitgaven, die uitgaven zün. dekken. Maar dat .rlüke methode satieft 7Kf.„0 "andere uitgaven ruim mogelijk zijn. Opgemerkt werd. dat tot '27 er 'n kapitaal vlucht was; toen de belastingverlagingen kwa. men Is de lijn omgebogen. Aan de voorgestelde belasting betaalt men zooveel als men zelf wil. De onvermogenden zullen er heusch niet vee! ln btjdragen. Men wil nu de mlllloenen uit het Leenlng. fonds gebruiken, maar tegelük de opcenten op de Grondbelasting afschaffen. Dat kan moei- Het af«eenïngfónda Is verlengstuk der crisis ontvangsten en daarom Is er geen bezwaar den •reden. ten slotte ln het Lee- voorgestelden weg te betreden. 'r°We wel BEGRAVEN, WAAR HIJ LEEFDE. WERKTE EN RUSTTE van wijlen den heer J. H. de Wa fijt,-in leven oud-minister van Koloniën en laat&tedijk oud -burgemeester van Katwijk Nadat onder leiding van Da. H. Me y e- i-ing, Geref. predikant te Katwijk aan Rijn, in het sterfhuis een rouwdienst gehouden, werd de kist door werklieden van de geimeenite naar den lijkwagen gedragen De stoet telde tvvaaJf volgwagens; op ver zoek van den overledene waren geen bloe men gezonden. Op de begraafplaats, midden in het dorp rond da Oude Kerk gelegen, wanen aanwe zig; jfoir. mr. O. E. W. Six, secretaris-gene raal van het ministerie van koloniën, tevens naimens den minister van koloniën, die gene ambtebezigheden verhinderd was i eoonlijk aanwezig te zijn, jhr. mr. dr. H van Karnebeek, commissaris der Koningin •van Zuid-Holland, mr. H. Th. s' Jacob, miesaris der Koningin in de provincie Utrecht en jhr. dir. C. G. C. Queries van Uf- ford, griffier van de Staten van Utrecht, mr. P. E. Briët namens de antirev. fractii der Eerste Kamer, prof. dr. H. II. Kuyper. reetor-magnificus der Vrije Universiteit te Amsterdam, de heer H. J. Gorter, oud-refe rendaris van het ministerie van koloniën, de heen J. L. Bossohieter, burgemeester van Rijnsburg, de heer P. Colijn, burgemeester van Boekoop en lid van het Chr. Com ito voor Induë, de heer A. C. de Wilde, secre taris van Valkenburg (Z.-H.), de beer T. S. Goslinga, wethouder van Leiden, ds. M. van Grieken uit Rotterdam, namens de vereen. Chr. Na-t Schoolonderwijs, dn. H. rectemr, ds. J. Bootsma, geestelijk verzor geestelijk ger en de heer J. P. Thierry uit Den Haag, bestuurslid, allen van het gesticht Bloemen- daail te Loosduinen, benevens een groot aantal vrienden en belaingetelierrde dorps log mr. A. J. L. van Beeck Calkoen, chef der afdeelrag hooger onderwijs van het depar tement van onderwijs; mr. J. Schokking, burgemeester van Katwijk; het voltallig college van B. en W. en de leden van den raad. Het bestuur der antirev. kieevereen. „Ne derland en Oranje" en bestuursleden van de antirev. propagandaclub „Groen van Prin- sterer" droegen de zware eiken kist graf waarts; en toen deze neergelaten was op het graf van de voor eenige jaren overleden echtgenoote van den heer De Waal Malefijt. nam de. Meyering het woord, om er op te wijzen, dat men met gemengde gevoelens thans aan deze groeve slaat, gevoelens van droefenis eenerzijde, maar gevoedens van dankha a rhip-rd airvrliprziidK Zich tot de familieleden riöhtend, zei epr.: gij hebt reden om droevig te zijn, doordat gij hem, dien ge lief had en die u lief had. hebt moeten verliezen, maar als gij dan be denkt, dat gij uw vader, en dan zulk een vader tot.hoogen ouderdom hebt mogen be houden, dan is er zeer zeker ook reden tot larhedd. Dankbaarheid ook tot God, ze hem zoolang heeft willen sparen. Dankbaar ook, dat hij verlost is uit zijn lijden. De vraag was Immers gesteld wat verzwakking van en doormaken? Hij ingegaan, die i het volk ven God overblijft, wanneer de duisternis van het lidhaam is ingegaan in et lidhf van God. Maar behaive ais vader, heeft hij zijn groote belangstelling op veJerlei gebied ge geven; steeds heeft hij voor het geloof ge streden met zijn verstand en zijn hart. Tot welke hooge ambten hij ook ie geroepen, voor alles ging bet bij hem een Christen ta zijn; hij leefde bij het Woord van God, op Wien hij vertrouwde. Hij was overal waar naar dat Woord gevraagd werd en met lijd zaamheid heeft hij het kruis gedragen, dal God hem had opgelegd, in het bijzonder in laatsten tijd. Slechts éénmaal heeft epr een klacht van zijn lippen gehoord, name lijk toen de slechte toestand van zijn oogeu hem het lezen uit een Bijbel met groote standpunt stellen: geef i uit het Leenlnf den gewonen dienst heeft de minister oole heffing niet gereserveerd, omdat de rklaarde dat hU in"3 dienst' zoolang niet slbesproken saldi. De minister iffing mee te krüg"^6 vT o^Tü kVe ?d)deZ° De heer OUD repliceerde en de MINISTER du- sal over de motie IJzerman worden ge- aur viel de preatdlale htiraer. lettere moeilijk maakte. Hij zei toen: „wat jammer, dat ik in dan tijd, dat mijn oogen nog goed waren, nog niet meer van den Bijbel uit het hoofd heb geleerd". Wij a'len gaan ook den weg van alle vleesch. Hoe velen zijn «?r niet, die zouden zeggen; O, God, geef ook mij dat geloof, op dat ook ik eenmaal moge ingaan in die rust, die dan overblijft. Daarna werd het woord gevoerd door den heer A. W. F. I d e n b u r g, oud-gouverneur- generaal. De heer Idenburg bad opdracht om te spreken namens de directeuren de Vrije Universiteit, van het centrale mité der antirev. partij, en van de ank fractie der Tweede Kamer, wier voorzitters verhinderd waren aanwezig te zijn. Ook mr. Heemskerk uit het kabinpt van 1909 had aan spr. verzocht zijn gevoelens te vertol ken. Gaarne ware deze zelf aanwezig ge weest, maar hij moest gelet op zijn eef- tijd en op de weersgesteldheid hiervan af Spr. herinnerde er vervolgens aan, dat hij vele jaren met den overledene heeft mogen samen werken. Spreker wil hier niet liet woord voeren om te roemen of te loven, maar om God te danken voor den grootcn geest, dien Hij ons volk en in het bijzonder de enitirev. partij heeft gegeven. Het leven van den heer De Waal Malefijt is een lewen geweest om God te dienen, om des Heeren publieke zaak te dienen in het werk, dat hem werd opgedragen. Noch als burgemeester, noch als lid der Prov. Staten, noch als Gedeputeerde, of als lid der Staten- Generaal, als raadsman van den Kroon, noch op politiek terrein of als Lid van het Centraal Comité of in hot directorium dei- Vrije Universiteit, nimmer heeft hij •v.oh zelve op den voorgrond geplaatst, doch hij doed dit om de zaak des Heeren te dienen. Spr. sprak vervolgens eenige peisoonliji woorden. Van het begin dezer eeuw af, in 1901, heeft epr. met den overledene op het publiek terrein samengewerkt aan de behar tiging van het belang van ons land; ook voor Indië, de heer De Waal Malefijt op ne" Plein en spr. te Buitenzorg. Zijn hooge over tuiging en zijn groote waardeering in den dienst des Heeren verklaart ook de kracht vao hsm, die zich zelf niet sterk vond. Hij oordeelde zichzelf veel te kort, maar ook voor hem go'jl het woord van Pau.ue: wanneer ik zwak ben, dan ben ik krachtig. Dit bewaarde hem voor zelfoverschatting «-n het gaf hem de kalmte en de rust en don moed, die noodig waren als moeilijke decisies "renomen moesten worden. Een paar moeilijke beslissingen had hij in zijn leven te nemen. Een daarvan was, ioen hem de portefeuille van koloniën werd aan geboden. Hoe zorgvuldig en teeder heeft hij toen die zaak overwogen om aan Gods wil ie voldoen en met welk een courage heeft hij toen zijn taak aangenomen. Spr. noemde verier zijn optreden bij het ettelijk vaststellen van de financieelc on afhankelijkheid van Ned.-Indië. Men stond in den aanvang 'senigszins sceptisch tegenover zijn intrede in de rij dei ministers, doch hij heeft daarin een eervolle plaats ingenomen en zijn ministerschap is een arbeidzame en vruchtdragende tijd ge weest. Overal werd zijn groote toewijding, zijn ijver, zijn juist oordeel en zijn gedegen kmnls.ttn hoogste gewaardeerd. Spr. herinnerde vervolgens aan zijn werk voor het onderwijs en de zending, ook nog toen hij door zijn gezondheid gedwongen, zich moest terug trekken. Nog in September van het vorig jaar ontving spr. een langen brief van hem over onderwijszaken op Soem ba, welke aangelegenheid zijn volle liefde had. Hij heeft de liefde en de hoogachting gehad van talloos velen. Spr sprak vervolgens 'eenige woorden van troost tot de familieleden en wees op de groote liefde, die hij steeds voor zijn kinde ren en kleinkinderen koesterde Hij heeft uw leven verrijkt en u den weg hemel waarts gewezen, vanuit de diepte naar be ven, zijn Heiland na. Als deze aardsche ta bernakel is afgebroken en de tijd van schei den daar, dan komt men aan den ingang van het Eeuwige leven: te leven in Chris tus, dan is sterven een gewin. Spr. hoopte ten slotte dat de kinderen troost zullen vin den bij den hemelschen Vader. Namens het gemeentebestuur van Katwijk sprak vervolgens dr. J. S c h o k k i n g. Spr. wil hier niet het woord voeren, omdat dit slechts een formaliteit zou beteekenen, noch omdat plicht hem dit gebiedt, maar omdat de overledene in de gemeente zulk een groo te plaats heeft ingenomen. De kennis met den overledene heeft spr. niet eerst gemaakt toen hij hem als burgemeester van Katwijk opvolgde. Toen spr. in de Kamer, betrekke lijk jong, kwam, trof hij daar reeds den heer De Waal Malefijt aan; sindsdien heeft hij hem vrij geregeld ontmoet en steeds heeft hij op spr. denzelfden indruk gemaakt. Het was geen alledaagsch man. Men moge er den bij zijn aanvaarden van het minis- lersambt op gewezen hebben dat hij Indië niet zou kennen, omdat hij daar nooit was geweest, toch is het een geslaagd minister schap geweest Spr. heeft wel eens gehoord, dat er weinig contact zou hebben bestaan tusschen den heer De Waal Malefijt en de bewoners van Katwijk spr. wil daarlaten of dit een ge- ROFF EL-RIJM EN, DEGENERATIE Schoonheid is een schoons gave Die de vrouw bij tijden siert, Maar gevaarlijk wordt, wanneer lJdelheidstriomfen viert. Deze week kon je weer lezen Hoe zoo'n ex-vorstin haar man Neerschiet, als het huwlijksleven Haar niet meer bekoren kan. In Parijs werd zulk een dame Eventjes gearresteerd: Vijftien mannen der politie Hebben haar geëscorteerd. Nog vier andre majesteiten, Door de wereld dwaas verwend, Kwamen binnen enkle jaren Ongelukkig aan hun end: Eén is van gebrek gestorven, Eén in de gevangenis, Eén werd gek, terwijl de vierde Van een moord beschuldigd is 't Koninklijke in het leven Van de vrouw is minimaal Als ze zakt tot speelbal van het W ereldschoonheidsbacha naai LEO LEI (Nadruk verboden) volg ervan was, dat hij daar geen behoefte aan had maar zeker is, dat hij meer naar binnen dan naar buiten zich ten volle gaf aan de belangen van Katwijk. Hij kende Katwijk en wist wejke de behoeften waren. Juist de moeilijke jaren, het begin van den oorlog is hij burgemeester geweest en deze taak zou hij zeker niet zoo goed vervuld kunnen hebben, als hij niet zulk een goede scholing aou hebben gehad: Katwijk heeft van hem genoten. De jongeren en vaak ook de ouderen ver geten zoo gauw, maar niet mag vergeten worden, wat de heer De Waal Malefgt voor Katwijk heeft gedaan. Als hoofd der ge meente heeft hij zijn ijver, zijn trouw en eenvoud ter beschikking gesteld. Dat het tegenwoordige gemeentebestuur de gemeente zoo financieel gezond heeft aan getroffen is grootendeels aan den heer De Waal Malefijt te danken geweest; daarop heeft men kunnen voortbouwen. Hij za! hier niet vergeten worden, te minder, doordat zijn graf thans hier is; zijn naam is heel nauw aan Katwijk verbonden. Een oogen- blik zag het er naar uit, dat hij bij zijn af treden als burgemeester de gemeente ver laten zou, maar hij wilde ten slotte liever hier blijven. In alles zag hij een draad der eeuwigheid, een gedachte, die ook thans niet wordt afgebroken. Vervolgens sprak ds. Van Grieken na mens de vereeniging Chr. Nationaal School onderwijs. Met den heer De Waal Malefijt, aldus spr., is weer een dier stoere werkers de oude garde heengegaan. Hij was een strijder voor de Protestantsóhe natie. Op onderscheiden terreinen streed hij dezen 9trijd. Spr. zette daarna uiteen wat de over ledene voor het Chr. onderwijs tot stand heeft gebracht, welk onderwijs veel genoten heeft van zijn warme belangstelling. Spr. bracht een woord van dank aan God, die den overledene zoo lang leven heeft gegeven en dat de vereeniging hem zoo lang heeft mo gen hebben. De ledige plaats zal thans door zijn zoon worden ingenomen. Spr. sprak ten slotte nog woorden van troost tot de familie- Ten slotte ^prak de zoon van den overle dene, Mr. J. J. d e W a a 1 M a 1 e f ij t uit Ara hem, eenige woorden van dank voor de be toonde belangstelling. Er is in ons hart groo te droefheid, aldus spr., doch ook anderzijds groote vreugde over de heerlijkheid van het eeuwig lioht, dat onze vader nu mag genie ten. Wij zijn ook dankbaar voor wat hij van God heeft gekregen en wat hij voor ons heeft mogen zijn. Spr. weet in den geest van zijn vader te spreken, indien hij hierop niet verder zal ingaan. Soli Deo Gloria: Gode al leen zij de eer voor dit alles. Spr. dankte hierna voor de levendige be langstelling, die zijn vader heeft mogen on dervinden. Spr. stelde het echter op prijs, hier één naam te noemen en wel van zus ter De Wilde, die na het overlijden van spre kers moeder, zijn vader zoo liefderijk h°eft verzorgd. Daarvoor wilde spr. hier een woord van dank spreken. Op voorstel van ds. Meyering werd daarna gezamenlijk gezongen vers 6 van Ps. 84, waarna de plechtigheid geëindigd Door WJERNT I III. Grisha had geen deel genomen aan het gesprek, had zich bezig gehouden met zijn thee, die hij met groote teugen naar binnen 'goot. Maar op de laatste opmerking van V"itja antwoordde hij schamper: „Denk jij soms dien frissohen wind te ver wekken door hier binnenkamers je nobele gevoelens uit te blazen? Tegenover dit ge weld regime kan slechts geweld succtós hebben." „Dat wil dus zeggen. Gregori Andree- witsch," viel ik plotseling in, „dat U nog meer bloedvergieten wenscht of tenminste iiaarop aanstuurt Welk recht hebt u om dat van het volk te verlangen?" Hiet beeld van die vermoorde menschen kon ik niet van mij afzetten en Grisiha's woorden hadden dit beeld weer opgeroepen. Hoe kon hij verlan- Jjen, dat een dergelijk bloedbad op grooter schaal werd herhaald, al zou de andere partij dan ook haar offers achterlaten! Ik kon me niet inhouden, en voegde opgewon den eraan toe: „Het mag onervaren van mij Bijn, maar wij hebben niet het recht, zelfs aan deze dingen te denken, waar wij ons eelt' geheel buiten houden". „Uw opmerking getuigt niet van onerva renheid, Tatjana Nikolajefna", antwoordde Grisha, mij ernstig aanziend met zijn hel dere oogen vol warmen gloed, „zij is zeer raak. Dat heb ik steeds tegen het verlicht gepraat in onze kringen gehad, zij laten anderen het werk doen, beperken zichzelf tot welwillende frasen en vinden dan, dat zij daarmee hun maatschappelijke plicht hebben vervuld. Hef tweede gedeelte van dit feuilleton stond in ons jhuedw JD^sderdag Uw woorden versterken nog het besluit, dat ik nam, toen ik van dezen nieuwen aanslag op het volk hoorde. Als men van het volk offers verlangt om tot bevrijding te komen, moet men zelf bereid zijn die offers in de eerste plaats te brengen. Ik ga niet met je mee naar Moskou, Serjosjka", wend de hij zich tot dezen, „ik geef de studie er aan en zal voortaan in de volksmassa opgaan. Mij zal men niet kunnen verwijten, dat ik anderen opstook en mezelf buiten schot houd". „Zoo heb ik het niet bedoeld, Gregori An- dreewitsch", zei ik, hevig geschrokken. „Ik wilde U verzoeken zachter in Uw oordeel Serjosjka viel me in de rede en zei ruw: „Grisha, je bent een stommeling. Ook ik ben woedend op die kozakken, en den hee- len rommtól, maar daarom kan ik toch wel verder studeeren, dat doet toch niemand kwaad." „Ik verlang het ook niet van jou, ga jij maar door. Als je later een goede positie •t;ebt zul je wel heelemaal aan den kant van de heerschers staan", klonk het scherpe antwoord. Mijn eerste optreden in de politiek was een groote mislukking. Ik had felle harts tochten opgewekt en door mijn onnaden kendheid, den man dien ik liefhad hoe diep voelde ik het op dat oogenblik den weg naar het verderf opgedreven. Als door een bliksemstraal verlicht zag ik opeens heel duidelijk, welk een geweldige wereld van verborgen krachten er buiten onzen kring bestond, den kring, dien ik tot nu toe als het middelpunt van mijn leven liad be schouwd. In die andere wereld stond men alleen, onbeschermd, aangewezen op eigen inzicht en uithoudingsvermogen; ik werd er door afgeschrikt en zag angstig onzen kring rond als om er beschutting te zoeken. Pjótr Iwanowitsch betoogde ernstig, dat Grisha's voornemen ondoordacht en zijn zelf ojx»ffering onnoodig was. Hij wees hem op de talloozen, die de leuze „onder het volk" te gaan. ten uitvoer hadden ge/bracht, en door dat volk waren verraden en mishan deld. Hij noemde Tolstoi als een voorbeeld, dat duideliik aantoonde, hoe het volk de goede bedoelingen der „heeren" niet begreep maar met diep wantrouwen er bedrog en eigenbaat achter zocht „Het is een der on praktische karaktertrekken van het Russi sche volk, deze zuoht om het martelaarschap op zich te nemen." De oude heer Dubinin sprak vol overtui ging. „Ons volk zal meer reden 'ot dank baarheid hebben, wanneer je je studie vol tooit, en later in de gelegenheid bent tot de ontwikkeling der massa bij te dragen". Hij kwam weer op zijn geliefd thema, de volks ontwikkeling. Als die maar werd doorge voerd zou het vanzelf onmogelijk worden de menschen als slaven te behandelen, en dan zouden kozakken en soldaten niet meer er toe te brengen zijn op hun landgenooten te schieten. Maar Grisha bleef onvermurwbaar. Hij verklaarde de opleiding voor den handel te haten. Hij werd geheel erop afgericht om uitsluitend aan zijn eigen voordeel te den ken; zijn eieren belangen waren hem vol maakt onverschillig, l ij wilde zóó leven, dat hij algemeener belangen kon d: len. Deze Lena-tragedie was de stoot geweest, die hem tot zijn besluit had gebracht, laar reeds lang gevoelde hij, zich volmaakt onbevre digd door zijn zelfeenoegzaam leven en zijn «nbeduidendie studie. „En Uw vader dan, wat zal hij ervan zeggen?" vroeg Elisaweta Wassiliefna op- Wij voelden allen, dat dit misschien wel de moeilijkste en smartelijkste zijde van de beslissing zou zijn voor Grisha. Want zijn vader was. zoo mogelijk, nog conservatiever dan de mijne, terwijl zijn strengheid tegen over zijn zoon niet verzacht werd door het gevoel van mijn vader, dat hij tegenover een hulpeloos meisje stond. „Vader zal geen last van mij hebben, ik zal voor mezelf zorgen", gaf Grisha koel ten antwoord, „ik ben toch zijn slaaf niet, die alles moet doen, wat hij zegt." We gingen dien avond vroeg uiteen, ieder met zijn eigen gedachten. De mij me waren uiterst verward en werden overheerscht door angst door iets dreigends, iets reus achtigs, dat zich buiten onzen gezichtskring bevond. Deze voorbode van den komenden storm verstoorde reeds meedoogonloos het streven naar eigen stil geluk, waarin wij waren opgevoed. Even had ik met Grisha medegevoeld, toen hij elk egoïstisch stre ven van zich wierp en verklaarde verder te zullen leven met de gedachten voor anderen. Maar nu kwam alles in mij in opstand tegen zijn beslissing, ik wilde geen afstand doen van mijn eigen geluk, ik zou hem schrijven, hem bezwerenwat eigenlijk? Ik was immers een fantastisch on be teeke nend, verliefd meisje; ik bestond immers niet voor Grisha, dat was dien avond toch duidelijk genoeg gebleken. En ik 6chreef niets, huilde 's nachts in stilte om mijn eigen dwaasheid, totdat ik in slaap viel. Grisha hield woord. Hij verliet zijn ouder lijke woning, na een verschrikkelijke scène, waarbij de traditioneele vervloeking door zijn vader niet ontbrak. Ja, deze dreigde zelfs zijn eigen zoon bij de politie te zullen aangeven wegens diens godslasterlijke en staatsgevaarlijke denkbeelden. Of die bedrei ging gemeend was of niet, weet ik niet, Grisha gaf zijn vader in ieder geval geen gelegenheid haar tot uitvoering te brengen, want hij verliet het huis direkt, zonder me- dedeeling, waarheen hij Ring. Later hoordtó ik van Vitja's man Vitja trouwde kort daarop dat hij naar Zuid-Rusland was gegaan en als arbeider in een fabriek Weer volgt ln mijn herinnering een periode van grauwheid, waaromtrent ik me niets feitelijks kan bezinnen. Het was het gewone leven, de sleur met onze kleine be slommeringen. die me nu zoo onbeteeke- nend lijken, dat ik niet kan begrijpen, hoe ik me ooit een oogenhlik heb beziggehouden met het maken van kleeren, met verlovingen en trouwen van kennissen, verjaardagen en partijtjes. Ik trachtte datgene te bestudeeren. waar over Grisha had gesproken, en waarom trent mün onwetendheid hem had verwon derd. Maar ik moet bekennen, dat ik er niet heel veel van begreep; het lag zoo geheel en al buiten mijn levenssfeer, en het was alles zoo somber geschreven, vaak vol haat. „Is dat de werkelijkheid?", vroeg ik mij af, „is het leven voor de massa in ons land zulk een aaneenrijging van leed en on recht?" En ik, die midden in dat land woonde, wist er geen antwoord op te geven. Ik kwam met die zijde van het leven niet in aanraking. En de volksmassa's, die ik op straat zag, maakten toch geen indruk van vertwijfeling en verbittering. De men schen waren gewoon, hoewel eenvoudig, ge kleed, praatten en lachten, lachten en zon gen veel. De kinderen stoeiden en ravotten, zagen er gezond uit. al waren ze vaak vuil. En de boeren kwamen naar de markt, ge bruind, met groezelige baarden, schreeuw den luid, waren vaak dronken, en roken naar zweet en uien. Het was alles gewoon, zooals ik het altijd gezien had. Was dit alles slechts een schijn baar gladde oppervlakte, waaronder een ge weldig drama was verborgen? Ik wist hc-t niet, en ik kon de waarheid van hetgeen in die boeken werd beschreven piet. zonder meer aannemen. In den laten herfst van dat jaar geschied de het onvermijdelijke. Wij kregen bericht, dat Grisha in Rostof was gearresteerd we gens deelname aan de socialistische bewe ging. Zijn vader, die hem misschien had kunnen redden of helpen tenminste, weiger de allee, al zouden ze dien „landverrader" ophangen. Voordit het tot een proces kwam, werd Grisha echter bij administratief be sluit van den gouverneur, naar Tobolsk in Siberië verbannen. Uitgewezen naar een dorp in het Noorden van dit gebied, zonder verbinding met do buitenwereld, in een om geving van onontwikkelde en ruwe boeren en aan den drank verslaafde ambtenaren. Zou hij daar zijn leven moeten slijten, zou daar het vuur langzamerhand uitbran den, dat hem ertoe had gedreven, het zoo aanlokkelijke leven den rug toe te keeren en onder te gaan in hetgeen, dat hij onder drukt en vertrapt achttal Nu ik zelf de werking van deze meedoo» genloozc macht zag, maakte zich diepe ver bittering van mij meester. Dat was toch vrecselijk, dat breken van jonge, hoopvolle lévens, omdat zij verandering wilden bren« gen in het regeeringssysteem. Alexander Michailowitsch had Grisha nog gezien in d« gevangenis, en vertelde ons, bleek van ont« roering, hoe de wrbannene eenvoudig ge-- zegd had: „Waarom ik niet, als er zoo ta!« looze anderen verbannen en vermoord wor den?" Hij nam het martelaarschap tot het eindw toe op zich. Zooals Pjotr Iwanowitsch dien avond had voorspeld, was hij verraden door arbeiders, leden der organisaties, dio spionnen bleken te zijn! HOOFDSTUK II. Oorlog en revolutie. „Zie j« nu wel, dat al dat 6chimpen op den Tsaar en op de regeering niets te be teekenen heeft?" zei mijn vader me, toen de menschenmossa. juichende en zingende, eindelijk ons huis voorbijgetrokken was. Ja, het scheen of mijn twijfel van vroeger, bij het lezen der revolutionaire boeken, gerecht vaardigd was geweest. Want nu, bij het uit breken van den oorlog, had de massa spon taan. met laaiende geestdrift, haar aanhao* kelijkheid aan de regeering eeuit. en haar vaderlandsliefde gedemonstreerd. De revolu tionairen durfden zich niet meer te ver- toonen, zij liepen kans geJyncht te wondei* onder de machtige klanken van den Tsar „Borje tsarja. ehrani Wichr verazjdjei Tsarj Pravoslavay" ,God bescherm e den Tsaar Den wervelwind der vijanden De rechtgeloovige Tsaar (Wordt vervolgd.),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5