IN DEN STORM
r DONDERDAG 19 MAART 1931
TWEEDE BLAD PAG. 5
EERSTE KAMER
BEGROOTING JUSTITIE
ONDERWIJS
Vergadering van 18 Maart 19S1
Hadden de heeren Senatoren niet veel luet om
fet vervolg van de rede van den beer HER-
.ANS (s.d.) te hooren?
Höt had er lets van. want eerst te 20 rainu-
in over elven kon de voorzitter de vergadering
oenen. Het kostte den spijbelaars een vrlende-
Ike vermaning om voortaan op tijd te zijn.
Nadat de geloofsbrieven van het nieuw.be.
lid. den heer F. L. D. Nlvard. wethou-
dam de opvolger van wijlen
it tot Voorst in handen van
waren gesteld, werd de behan-
van Rotterdam -
de
i goed; niets
jortgezet.
De hoer 1
het slot
In rede. H«
>or de Eerste Kamer.
De heer MICHIELS v KESSENICH (r.k.)
lacht belangrijker onderwerp ter sprake.
h(J wees op de schrikbarende toeneming van
It aantal echtscheidingen en schetste de wet.
itjke belemmeringen. Dringend gewenscht
erd het geacht, dat een einde wordt gemaakt
cn de gevestigde jurisprudentie oml
van het Wetboek van BurgerlUke
«ring, krachtens welke echtscheiding
trllnge toestemming plaats heeft.
In 1916 waren er gemidde"
6n per week. in 1931 reeds
Verruiming van de wettelüke bepalingen,
aardoor het vei
DOdig.
Voort
lelt. door
srde onder wien beslag wordt gelegd, a
i er gemiddeld 21 echtscheldln-
rerstekvonnis wordt vermeden, is
oldlging verplicht is.
TWEEDE KAMER
NIJVERHEIDSONDERWIJSWET
Z. H. ST. AANVAARD
Scheepsrampen op de binnenwateren
DE SIGARETTENBELASTINS
De opcenten op de Grondbelasting
Zh.st. werd zU
werd verworpen met 5
De conclusie werd verdei
debat met 58 tegen
behandeld en na
Aan de orde was "het wetsontwerp onteige-
ïlng noodlg voor den bouw van een stuw met
ichutssluis bil Lith, behoorende tot de verbete-
Ing van de Maas voor groote afvoeren.
Ook hierover werd lcort gesproken. Goed
keuring volgde z.h.st.
Het wetsontwerp houdende bepalingen om
trent een onderzoek naar de
was alsnu aan de beurt. Aanleiding tot het
dit ontwerp heeft de minister
van Waterstaat gevonden in de omstandigheid.
op deugdelijk onderzoek
De heer SMEËNGÈ (lib.) maaktV bö Voorbaat
ezwaren tegen eventueels opheffing van het - -
pvoedingsgesticht te Avereest. Men heeft daar komen aan b nnenvaartuigen niet bestaat, zoo-
oede terreinen, waarop men de verpleegden dat geen voldoend inzicht kan worden ver-
5ld- en anderen arbeid in de open lucht kan kregen ln de mate van veiligheid in de binnen,
.ten verrichten. Ook voor de bevolking van vaart en in de van sommige ztjden bevestigend
voor wie het gesticht een belangrUke beantwoordde vraag, of net noodzakelijk is
inkomsten betekent, is de opheffing I maatregelen te treffen, welke die veiligheid.
meer bepaaldelijk wat de navigatie betreft.
De minister acht het daarom wenscheltJk voor
binnenvaartuigen een regeling te treffen, wel
ke. terwijl in groote lijn het onderzoek kraoh-
tens de Schepenw
kundig onderzoek
lijk zal maken.
Ter vermijding
diensten der Scheer
Indien vC-tr het gestichl
ere Justitieels instelling ln dat gebouw in de
laats zou komen, dan ware althans voor de
evolklng der gemeente het bezwaar te onder-
"a^dê pauze was de heer v. SASSE v. IJS.
.T (r k.) aan het woord. Ook hö betreurde
- -MerUjke
ivlele ka-
X",
ran den minister
Ich niet te veel verlaten op de rapporten der i len omtrent scheepsrampen op binnenwal
sychlaters want onder hen zijn er die in eiken Het ontwerp echter beoogt ook instelling
ilsdadlgor een zieke zien. - een raad voor de binnenvaart. Hiertegen
cfelens3 van anderen "worden gekwetst." Intus- I Stelling van een statistiek? En hoe staat het
;her heeft de minister een wetsvoorstel toe- i met de kosten, die de schippers moeten maken
ezegd. In dit verband zou de heer v. Sasse het om zich van reclv
Ten opzichte van de scheiding van O. M. en
ichters" wees bU er op. dat de vertegenwoor-
Igers van het O. M. toch in ieder geval door
b Koningin z«n benoemd terwijl de yerdedl-
ing niet ln Staatsdienst »taat. Ook kan hU
iet afkeuren dat een officier van Justitie te
oren Inlichtingen laat Inwinnen bö getuigen,
zlks omdat hü zich toch zoo goed mogelUk
cenala de verdediging, moet kunnen voorbe
dden.
MINISTER DONNER, de sprekers beantwoor.
ende. wees op de gecompliceerdheid van het
raagstuk der echtscheidingen. Alleen afsnU
lng van de verstekbehandeling is niet voldoen-
e te achten, hetgeen minister Regout reeds in
912 erkende.
Debat over
Is thans pi
Specialiseering van d
ou moeten zün gerich
eeft geen waarborg v<
öRecruteerlngenvan de rechterlijke macht ge.
chledt volstrekt niet alleen uit de volontairs bU
e griffes, maar ook uit de vrije Jurlstenmaat-
chapDü. Het aantal uitblinkers ln de rechts
wetenschap ls te Lelden wel het grootst. ïn-
usschen zt)n van de 70 uitblinkers van Gronln-
en en Utrecht ln de laatste 20 jaren er 14 bU
e fechterlöke macht benoemd, hetgeen toch ze
er geen onbevredigend percentage is.
Het kantonrechtersohap moet althans In den
sgenwoordigen tijd. worden beschouwd uit
en oogpunt e°™'£a£fn^^re^hterZa^oor^een
•rlffler minder gemakkelijk la geworden, dan
taat daar toch tegenover, dat zö tot gewoon
lemd, hetgeen
•s ind.
b strafbaarstelling van Godlaste-
de geschiktheid tot
sar
iderdaad la ge-
*Geftjkste111ng tusschen Openbaar Ministerie
a
- jrdiger
i. m. (ln de moordzaak -Lans), ter
anlg bezwaar nimmer is aangevoerd
•erdedlging. bewüst wel. dat men i
erdedlging niet op dezelfde lijn wi
Het geval van terugverkrjjging door den
lgenaar van een partij gestolen horloges te
imsterdam moet worden beschouwd van het
landpunt der verzekeringsmaatschappij, die een
•remle had uitgeloofd, daar z(J anders 20 mille
;ad moeten uitkeeren. Die premie heeft geleld
ot het terugvinden van het gestolene. De ml-
ilster kan niet toegeve
irujk had mogen mak
JelTtlngen op de wijze
Gerepliceerd werd d<
,n MICHIELS v
5 politie geen ge-
geschfê^62613 iD"
heeren MENDELS
'ENICH. Na dupliek van
ien minister werd de begrooting z.h.s. goedge-
was daarna aan de orde.
Voor het buitengewoon onderwHs
jseer DE JONG (r.k.) meer aandacht, z
dat aan Zwakzinnigen.
Heden voortzetting.
htsbtjBtan
goedlng
dat dit ontwerp bepaald noodlg is. In ieder
geval hoopte de heer Duymaer v. Twist, dat
de zittingen dier commissie niet openbaar zul
len ztin en beslissingen niet zullen worden ge-
gaat spelen. De commissie zal
beperking moeten opleggen. Voorshands kwam
het hem ongewenscht voor. deze procedure tot
ln onderdeelen te regelen. Gevraagd werd of
het mogelijk is dat betrokkenen zich kunnen
De heer BRAUTIGAM (s.d.)
duidelijk, hoe men een inzicht kan krijgen om
trent omvang en oorzaak van scheepsrampen
zonder dat 'n commissie 'n onderzoek instelt en
een rapport uitbrengt. Echter betreurde hij.
dat de minister dit ontwerp niet heeft doen
vergezeld gaan van een ontwerp houdende
maatregelen ter verhooging van de veiligheid
In de binnenscheepvaart
Tal van schepen worden overladen, ondes
kundig geladen en ondeskundig ingericht zoo.
dat men bt)v. bö noodweer de luiken niet kan
sluiten. Dit alles staat vast Moet men dit
:ken? In ieder geval zal
het amendement staakten (82 tegen
De behandeling
aangehouden
Aan de orde i
i daarna do verhooging i
De heer OUD (v.d.) had tegen de Instelling
van het Crisisfonds geen bezwaar Maar hö
duchtte gevaar voor vermenging van den
ouden ln 1924 afgesloten crisisdienst met
den nieuwen. Toch wilde hö met 't denkbeeld
mee gaan. Betwijfeld werd echter op het noo.
dig is speciale ontvangsten voor den nieuwen
crisisdienst ln het leven te roepen. Er zjjn «&1-
dl op den gewonen dienst en in bet Leening-
fonds. Zou het zoo verkeerd zijn daarvan een
deel te gebruiken voor den nieuwen crisis
dienst, die toch naar te hopen ls, slechts be
trekkelijk kort zal behoeven te bestaan?
"o ln het Leenlngfonds wilde de heer
ioeld laten, omdat dit eigenlijk eerst
krü&t als vele crisisleveringen zün
,w_avcndlen kunnen heffingen voor dit
fonds vervallen en dan vermindert het saldo
aar met het saldo van afgesloten dienstjaren
men vrU te handelen zooals men wil.
De verhooging van den tabaksaccijns betee.
kent verzwaring van een indirecte belasting,
al kan "men aan directe bel
leen voorkeur geven, deze
lasting Is een der minst slechte
de heer Oud er wel mee meegaan. Indien de
minister er op blUft staan en het geld niet
kan missen voor de bestrijding der crisis
uitgaven.
Gevraagd werd of de minister aan dezen
regel wilde verbinden opheffing der opcenten
op de Grondbelasting (ongebouwd). Er wordt
daarmee hoogstens 1>4 millioen prijsgegeven.
Desnoods verlenge men de heffing der sigaret-
ten.opcenten met een jaar.
Dr. BIEREMA (lib.) ondersteunde het denk
beeld van afschaffing der crlsls.opcenten op
het ongebouwd. Daarmee zou een onrecht aan
den boerenstand worden goedgemaakt
zou de voorkeur hebben gegeven aan
aparten crisisdienst bü elk hoofdstuk.
Maar de minister wil dat niet; de heer Ble-
rama wil zich daarbU neerleggen Het is een
kwestie van vorm.
Ministers keuze voor de nieuwe heffing
n zeer gelukkige. Gedistilleerd en tabaks-
is sttlgen nog steeds De sigaretten dragen
lie verhooging van den tabaksaccijns be
langrijk b{| en daarom mag men Ölt luxe-artikel
el aanpakken.
De heer IJZERMAN (s.d.) zou den Crisis,
dienst een blijvend karakter willen zien ge
geven. Economische crisiB zullen toch in de
bestaande maatschappij blijven voorkomen. Voor
len door hem gewenschten ..egallsatledlenst"
sou rnen regelmatig kunnen blttven storten.
Het gekozen middel tot versterking der ln-
comsten. vond evenwel afkeuring, omdat het
-en indirecte belasting gold. De verzwaring Is
vel van geringe beteekenis. maar ook dit
cleine stapje ln verkeerde richting moet niet
rezet worden, al is op zich zelf de betrok-
cen heffing die op draagkracht steunt
liet zoo verkeerd.
Waarom laat men de slgarenrookers vrt) en
ralt aan op het „piraatje van den werkman
m den werklooze. die er zich mee over zün
ijagrün heenzet?"
De voorkeur zou er aan worden gegeven om
zal toch geen jart
-Vil men toch het Leenlngfonds
neme men iets af
gewonen dienst,
nstemming werd voorts betuigd met het
kbeeld fc~ 3
J, H. DE WAAL MALEFIJT t
i de overschotten op
i den heer Oud en ten slotte werd
ken. dat Ingaande 1932 uit de
vorige dienstjaren een bedr!
i ter bestrijding der crisisuitgaven
heer v. VUUREN (r.k.) merkte
leeningen sluit
ia't uit beschikbare gelden
II n behoeft dui
dit doel. Juist de malaise maakt
ikeltik het beschikbare saldo niet aan
te tasten. Alleen uitgaven doen voor den crisis
dienst zou nog zoo erg niet zün, maar de Re
geering holt vooruit op de toekomst en heft
nieuwe lasten. De Regeering had kunnen af
wachten of de 3X5 millioen 'voldoende waren
in had men verder kunnen zien. De be.
g ls practlsch niet noodlg en zou theo
retisch het overschot ln het Fonds kunnen
vergrooten.^1 onpe,ukkl|? p.9koZ6y,. Maar
we lt^gen
Afwachten wilde de heer
uit drie
zitter rechtskundige
rechtskundige is te vinden die
If hee"
van wat:
bedrllf heeft
De MINISTER
tusschen de belde uitersten in het debat: de
heeren D. v Twist en Brautigaro, het juiste
midden te hebben gevonden. Ook de heer Knot
tenbelt nam dat ln. Het is niet de bedoeling
een soort Raad voor de Scheepvaart
van de commissie, waarin de wet
zal slechts hebben te rapr
De heer D. v. TWIST
werken. Het wetsontwerp brengt geen
et wetsontwerp
de schipperij.
VIST bleef dit
I -
deze als getuige wordt opgeroei
r een vracht mist en schade lüdt.
De MINISTER verklaarde, dat
vergoeding zal worden toegekend
voor bestaaj>de regelen, die we bij
Hjke rechtspleging kennen.
Dr. BEUMBR (a.r.) verdedigde
ment om den voorzitter der ln te stellen
missie een Jurist te doen zön Natuurlijk
hö ook practlsche kenn' *- -
De heer D. v. TWIS
zwaar tegen het amend,
moest de voorzitter kennis van zaken hebben.
Juridische scholing achtte de heer BRAUTI
GAM (s.d.) niet boven alles noodig; wel t
nautische kennis aanwezig zijn.
De heer KNOTTENBELT (lib.) beval
amendement aan. De beide bi'
technisch deskundigen zijn.
billijke
bijzitters
ben aan een linperat!
jurist. Ook buiten de
treffend te kunnen
behoefte te heb-
ef voorschrift omtrent een
juristen meend
uitga'
ziw&r
ïleend.
Van de saldi
en nlel
strijding
behoefte zouden kunnen
den gewonen dienst i
Die moeten dienen ter
tekorten op den gewor
V uui
bU de gewone middelen wel financiering
achteraf zou mogelük maken, maar dat is be
denkelijk. De minister gaf de voorkeur aan
een directe financiering
beroep op de begrotingsoverschotten
wees de minister af. Die saldi hebben, ln 's ml
nlsters gedachtengang. reeds een andere be.
stemming, n.l. voor buitengewone uitgaven en
tekorten op den buitengewonen en gewonen
dienst. Er blijft dan niets over. Eer ts er
teinrhet Leenlngfonds ls wel een saldo over
de 200 millioen. dat echter ln 1943 zal inge
krompen zün tot 41 millioen. Men wil uit dit
v.»» t»irnrt der nieuwe crisisuitgaven, die
uitgaven zün. dekken. Maar dat
.rlüke methode
satieft
7Kf.„0
"andere uitgaven
ruim mogelijk zijn.
Opgemerkt werd. dat tot '27 er 'n kapitaal
vlucht was; toen de belastingverlagingen kwa.
men Is de lijn omgebogen.
Aan de voorgestelde belasting betaalt men
zooveel als men zelf wil. De onvermogenden
zullen er heusch niet vee! ln btjdragen.
Men wil nu de mlllloenen uit het Leenlng.
fonds gebruiken, maar tegelük de opcenten op
de Grondbelasting afschaffen. Dat kan moei-
Het af«eenïngfónda Is verlengstuk der crisis
ontvangsten en daarom Is er geen bezwaar den
•reden.
ten slotte ln het Lee-
voorgestelden weg te betreden.
'r°We wel
BEGRAVEN, WAAR HIJ LEEFDE.
WERKTE EN RUSTTE
van wijlen den heer J. H. de Wa
fijt,-in leven oud-minister van Koloniën en
laat&tedijk oud -burgemeester van Katwijk
Nadat onder leiding van Da. H. Me y e-
i-ing, Geref. predikant te Katwijk aan
Rijn, in het sterfhuis een rouwdienst
gehouden, werd de kist door werklieden van
de geimeenite naar den lijkwagen gedragen
De stoet telde tvvaaJf volgwagens; op ver
zoek van den overledene waren geen bloe
men gezonden.
Op de begraafplaats, midden in het dorp
rond da Oude Kerk gelegen, wanen aanwe
zig; jfoir. mr. O. E. W. Six, secretaris-gene
raal van het ministerie van koloniën, tevens
naimens den minister van koloniën, die
gene ambtebezigheden verhinderd was i
eoonlijk aanwezig te zijn, jhr. mr. dr. H
van Karnebeek, commissaris der Koningin
•van Zuid-Holland, mr. H. Th. s' Jacob,
miesaris der Koningin in de provincie
Utrecht en jhr. dir. C. G. C. Queries van Uf-
ford, griffier van de Staten van Utrecht,
mr. P. E. Briët namens de antirev. fractii
der Eerste Kamer, prof. dr. H. II. Kuyper.
reetor-magnificus der Vrije Universiteit te
Amsterdam, de heer H. J. Gorter, oud-refe
rendaris van het ministerie van koloniën,
de heen J. L. Bossohieter, burgemeester van
Rijnsburg, de heer P. Colijn, burgemeester
van Boekoop en lid van het Chr. Com ito
voor Induë, de heer A. C. de Wilde, secre
taris van Valkenburg (Z.-H.), de beer T. S.
Goslinga, wethouder van Leiden, ds. M. van
Grieken uit Rotterdam, namens de vereen.
Chr. Na-t Schoolonderwijs, dn. H.
rectemr, ds. J. Bootsma, geestelijk verzor
geestelijk
ger en de heer J. P. Thierry uit Den Haag,
bestuurslid, allen van het gesticht Bloemen-
daail te Loosduinen, benevens een groot
aantal vrienden en belaingetelierrde dorps
log mr. A. J. L. van Beeck Calkoen, chef der
afdeelrag hooger onderwijs van het depar
tement van onderwijs; mr. J. Schokking,
burgemeester van Katwijk; het voltallig
college van B. en W. en de leden van den
raad.
Het bestuur der antirev. kieevereen. „Ne
derland en Oranje" en bestuursleden van de
antirev. propagandaclub „Groen van Prin-
sterer" droegen de zware eiken kist graf
waarts; en toen deze neergelaten was op
het graf van de voor eenige jaren overleden
echtgenoote van den heer De Waal Malefijt.
nam de. Meyering het woord, om er op
te wijzen, dat men met gemengde gevoelens
thans aan deze groeve slaat, gevoelens van
droefenis eenerzijde, maar gevoedens van
dankha a rhip-rd airvrliprziidK
Zich tot de familieleden riöhtend, zei epr.:
gij hebt reden om droevig te zijn, doordat
gij hem, dien ge lief had en die u lief had.
hebt moeten verliezen, maar als gij dan be
denkt, dat gij uw vader, en dan zulk een
vader tot.hoogen ouderdom hebt mogen be
houden, dan is er zeer zeker ook reden tot
larhedd. Dankbaarheid ook tot God,
ze hem zoolang heeft willen sparen.
Dankbaar ook, dat hij verlost is uit zijn
lijden. De vraag was Immers gesteld wat
verzwakking van
en doormaken? Hij
ingegaan, die i
het volk ven God overblijft, wanneer de
duisternis van het lidhaam is ingegaan in
et lidhf van God.
Maar behaive ais vader, heeft hij zijn
groote belangstelling op veJerlei gebied ge
geven; steeds heeft hij voor het geloof ge
streden met zijn verstand en zijn hart. Tot
welke hooge ambten hij ook ie geroepen,
voor alles ging bet bij hem een Christen ta
zijn; hij leefde bij het Woord van God, op
Wien hij vertrouwde. Hij was overal waar
naar dat Woord gevraagd werd en met lijd
zaamheid heeft hij het kruis gedragen, dal
God hem had opgelegd, in het bijzonder in
laatsten tijd. Slechts éénmaal heeft epr
een klacht van zijn lippen gehoord, name
lijk toen de slechte toestand van zijn oogeu
hem het lezen uit een Bijbel met groote
standpunt stellen: geef i
uit het Leenlnf
den gewonen dienst heeft de minister
oole heffing niet gereserveerd, omdat de
rklaarde dat hU
in"3 dienst' zoolang niet
slbesproken saldi. De minister
iffing mee te krüg"^6 vT o^Tü kVe ?d)deZ°
De heer OUD repliceerde en de MINISTER du-
sal over de motie IJzerman worden ge-
aur viel de preatdlale htiraer.
lettere moeilijk maakte. Hij zei toen: „wat
jammer, dat ik in dan tijd, dat mijn oogen
nog goed waren, nog niet meer van den
Bijbel uit het hoofd heb geleerd".
Wij a'len gaan ook den weg van alle
vleesch. Hoe velen zijn «?r niet, die zouden
zeggen; O, God, geef ook mij dat geloof, op
dat ook ik eenmaal moge ingaan in die
rust, die dan overblijft.
Daarna werd het woord gevoerd door den
heer A. W. F. I d e n b u r g, oud-gouverneur-
generaal. De heer Idenburg bad opdracht
om te spreken namens de directeuren
de Vrije Universiteit, van het centrale
mité der antirev. partij, en van de ank
fractie der Tweede Kamer, wier voorzitters
verhinderd waren aanwezig te zijn. Ook
mr. Heemskerk uit het kabinpt van 1909 had
aan spr. verzocht zijn gevoelens te vertol
ken. Gaarne ware deze zelf aanwezig ge
weest, maar hij moest gelet op zijn eef-
tijd en op de weersgesteldheid hiervan af
Spr. herinnerde er vervolgens aan, dat hij
vele jaren met den overledene heeft mogen
samen werken. Spreker wil hier niet liet
woord voeren om te roemen of te loven,
maar om God te danken voor den grootcn
geest, dien Hij ons volk en in het bijzonder
de enitirev. partij heeft gegeven.
Het leven van den heer De Waal Malefijt
is een lewen geweest om God te dienen, om
des Heeren publieke zaak te dienen in het
werk, dat hem werd opgedragen. Noch als
burgemeester, noch als lid der Prov. Staten,
noch als Gedeputeerde, of als lid der Staten-
Generaal, als raadsman van den Kroon,
noch op politiek terrein of als Lid van het
Centraal Comité of in hot directorium dei-
Vrije Universiteit, nimmer heeft hij •v.oh
zelve op den voorgrond geplaatst, doch hij
doed dit om de zaak des Heeren te dienen.
Spr. sprak vervolgens eenige peisoonliji
woorden. Van het begin dezer eeuw af, in
1901, heeft epr. met den overledene op het
publiek terrein samengewerkt aan de behar
tiging van het belang van ons land; ook
voor Indië, de heer De Waal Malefijt op ne"
Plein en spr. te Buitenzorg. Zijn hooge over
tuiging en zijn groote waardeering in den
dienst des Heeren verklaart ook de kracht
vao hsm, die zich zelf niet sterk vond.
Hij oordeelde zichzelf veel te kort, maar
ook voor hem go'jl het woord van Pau.ue:
wanneer ik zwak ben, dan ben ik krachtig.
Dit bewaarde hem voor zelfoverschatting «-n
het gaf hem de kalmte en de rust en don
moed, die noodig waren als moeilijke decisies
"renomen moesten worden.
Een paar moeilijke beslissingen had hij in
zijn leven te nemen. Een daarvan was, ioen
hem de portefeuille van koloniën werd aan
geboden. Hoe zorgvuldig en teeder heeft hij
toen die zaak overwogen om aan Gods wil
ie voldoen en met welk een courage heeft
hij toen zijn taak aangenomen.
Spr. noemde verier zijn optreden bij het
ettelijk vaststellen van de financieelc on
afhankelijkheid van Ned.-Indië.
Men stond in den aanvang 'senigszins
sceptisch tegenover zijn intrede in de rij dei
ministers, doch hij heeft daarin een eervolle
plaats ingenomen en zijn ministerschap is
een arbeidzame en vruchtdragende tijd ge
weest. Overal werd zijn groote toewijding,
zijn ijver, zijn juist oordeel en zijn gedegen
kmnls.ttn hoogste gewaardeerd.
Spr. herinnerde vervolgens aan zijn werk
voor het onderwijs en de zending, ook nog
toen hij door zijn gezondheid gedwongen,
zich moest terug trekken. Nog in September
van het vorig jaar ontving spr. een langen
brief van hem over onderwijszaken op Soem
ba, welke aangelegenheid zijn volle liefde
had. Hij heeft de liefde en de hoogachting
gehad van talloos velen.
Spr sprak vervolgens 'eenige woorden van
troost tot de familieleden en wees op de
groote liefde, die hij steeds voor zijn kinde
ren en kleinkinderen koesterde Hij heeft
uw leven verrijkt en u den weg hemel
waarts gewezen, vanuit de diepte naar be
ven, zijn Heiland na. Als deze aardsche ta
bernakel is afgebroken en de tijd van schei
den daar, dan komt men aan den ingang
van het Eeuwige leven: te leven in Chris
tus, dan is sterven een gewin. Spr. hoopte
ten slotte dat de kinderen troost zullen vin
den bij den hemelschen Vader.
Namens het gemeentebestuur van Katwijk
sprak vervolgens dr. J. S c h o k k i n g. Spr.
wil hier niet het woord voeren, omdat dit
slechts een formaliteit zou beteekenen, noch
omdat plicht hem dit gebiedt, maar omdat
de overledene in de gemeente zulk een groo
te plaats heeft ingenomen. De kennis met
den overledene heeft spr. niet eerst gemaakt
toen hij hem als burgemeester van Katwijk
opvolgde. Toen spr. in de Kamer, betrekke
lijk jong, kwam, trof hij daar reeds den heer
De Waal Malefijt aan; sindsdien heeft hij
hem vrij geregeld ontmoet en steeds heeft
hij op spr. denzelfden indruk gemaakt.
Het was geen alledaagsch man. Men moge
er den bij zijn aanvaarden van het minis-
lersambt op gewezen hebben dat hij Indië
niet zou kennen, omdat hij daar nooit was
geweest, toch is het een geslaagd minister
schap geweest
Spr. heeft wel eens gehoord, dat er weinig
contact zou hebben bestaan tusschen den
heer De Waal Malefijt en de bewoners van
Katwijk spr. wil daarlaten of dit een ge-
ROFF EL-RIJM EN,
DEGENERATIE
Schoonheid is een schoons gave
Die de vrouw bij tijden siert,
Maar gevaarlijk wordt, wanneer
lJdelheidstriomfen viert.
Deze week kon je weer lezen
Hoe zoo'n ex-vorstin haar man
Neerschiet, als het huwlijksleven
Haar niet meer bekoren kan.
In Parijs werd zulk een dame
Eventjes gearresteerd:
Vijftien mannen der politie
Hebben haar geëscorteerd.
Nog vier andre majesteiten,
Door de wereld dwaas verwend,
Kwamen binnen enkle jaren
Ongelukkig aan hun end:
Eén is van gebrek gestorven,
Eén in de gevangenis,
Eén werd gek, terwijl de vierde
Van een moord beschuldigd is
't Koninklijke in het leven
Van de vrouw is minimaal
Als ze zakt tot speelbal van het
W ereldschoonheidsbacha naai
LEO LEI
(Nadruk verboden)
volg ervan was, dat hij daar geen behoefte
aan had maar zeker is, dat hij meer naar
binnen dan naar buiten zich ten volle gaf
aan de belangen van Katwijk. Hij kende
Katwijk en wist wejke de behoeften waren.
Juist de moeilijke jaren, het begin van den
oorlog is hij burgemeester geweest en deze
taak zou hij zeker niet zoo goed vervuld
kunnen hebben, als hij niet zulk een goede
scholing aou hebben gehad: Katwijk heeft
van hem genoten.
De jongeren en vaak ook de ouderen ver
geten zoo gauw, maar niet mag vergeten
worden, wat de heer De Waal Malefgt voor
Katwijk heeft gedaan. Als hoofd der ge
meente heeft hij zijn ijver, zijn trouw en
eenvoud ter beschikking gesteld.
Dat het tegenwoordige gemeentebestuur
de gemeente zoo financieel gezond heeft aan
getroffen is grootendeels aan den heer De
Waal Malefijt te danken geweest; daarop
heeft men kunnen voortbouwen. Hij za! hier
niet vergeten worden, te minder, doordat
zijn graf thans hier is; zijn naam is heel
nauw aan Katwijk verbonden. Een oogen-
blik zag het er naar uit, dat hij bij zijn af
treden als burgemeester de gemeente ver
laten zou, maar hij wilde ten slotte liever
hier blijven. In alles zag hij een draad der
eeuwigheid, een gedachte, die ook thans niet
wordt afgebroken.
Vervolgens sprak ds. Van Grieken na
mens de vereeniging Chr. Nationaal School
onderwijs. Met den heer De Waal Malefijt,
aldus spr., is weer een dier stoere werkers
de oude garde heengegaan. Hij was
een strijder voor de Protestantsóhe natie. Op
onderscheiden terreinen streed hij dezen
9trijd. Spr. zette daarna uiteen wat de over
ledene voor het Chr. onderwijs tot stand
heeft gebracht, welk onderwijs veel genoten
heeft van zijn warme belangstelling. Spr.
bracht een woord van dank aan God, die den
overledene zoo lang leven heeft gegeven en
dat de vereeniging hem zoo lang heeft mo
gen hebben. De ledige plaats zal thans door
zijn zoon worden ingenomen. Spr. sprak ten
slotte nog woorden van troost tot de familie-
Ten slotte ^prak de zoon van den overle
dene, Mr. J. J. d e W a a 1 M a 1 e f ij t uit Ara
hem, eenige woorden van dank voor de be
toonde belangstelling. Er is in ons hart groo
te droefheid, aldus spr., doch ook anderzijds
groote vreugde over de heerlijkheid van het
eeuwig lioht, dat onze vader nu mag genie
ten. Wij zijn ook dankbaar voor wat hij van
God heeft gekregen en wat hij voor ons
heeft mogen zijn. Spr. weet in den geest van
zijn vader te spreken, indien hij hierop niet
verder zal ingaan. Soli Deo Gloria: Gode al
leen zij de eer voor dit alles.
Spr. dankte hierna voor de levendige be
langstelling, die zijn vader heeft mogen on
dervinden. Spr. stelde het echter op prijs,
hier één naam te noemen en wel van zus
ter De Wilde, die na het overlijden van spre
kers moeder, zijn vader zoo liefderijk h°eft
verzorgd. Daarvoor wilde spr. hier een
woord van dank spreken.
Op voorstel van ds. Meyering werd
daarna gezamenlijk gezongen vers 6 van
Ps. 84, waarna de plechtigheid geëindigd
Door WJERNT
I III.
Grisha had geen deel genomen aan het
gesprek, had zich bezig gehouden met zijn
thee, die hij met groote teugen naar binnen
'goot. Maar op de laatste opmerking van
V"itja antwoordde hij schamper:
„Denk jij soms dien frissohen wind te ver
wekken door hier binnenkamers je nobele
gevoelens uit te blazen? Tegenover dit ge
weld regime kan slechts geweld succtós
hebben."
„Dat wil dus zeggen. Gregori Andree-
witsch," viel ik plotseling in, „dat U nog
meer bloedvergieten wenscht of tenminste
iiaarop aanstuurt Welk recht hebt u om dat
van het volk te verlangen?" Hiet beeld van
die vermoorde menschen kon ik niet van
mij afzetten en Grisiha's woorden hadden dit
beeld weer opgeroepen. Hoe kon hij verlan-
Jjen, dat een dergelijk bloedbad op grooter
schaal werd herhaald, al zou de andere
partij dan ook haar offers achterlaten! Ik
kon me niet inhouden, en voegde opgewon
den eraan toe: „Het mag onervaren van mij
Bijn, maar wij hebben niet het recht, zelfs
aan deze dingen te denken, waar wij ons
eelt' geheel buiten houden".
„Uw opmerking getuigt niet van onerva
renheid, Tatjana Nikolajefna", antwoordde
Grisha, mij ernstig aanziend met zijn hel
dere oogen vol warmen gloed, „zij is zeer
raak. Dat heb ik steeds tegen het verlicht
gepraat in onze kringen gehad, zij laten
anderen het werk doen, beperken zichzelf
tot welwillende frasen en vinden dan, dat
zij daarmee hun maatschappelijke plicht
hebben vervuld.
Hef tweede gedeelte van dit feuilleton
stond in ons jhuedw JD^sderdag
Uw woorden versterken nog het besluit,
dat ik nam, toen ik van dezen nieuwen
aanslag op het volk hoorde. Als men van het
volk offers verlangt om tot bevrijding te
komen, moet men zelf bereid zijn die offers
in de eerste plaats te brengen. Ik ga niet
met je mee naar Moskou, Serjosjka", wend
de hij zich tot dezen, „ik geef de studie er
aan en zal voortaan in de volksmassa
opgaan. Mij zal men niet kunnen verwijten,
dat ik anderen opstook en mezelf buiten
schot houd".
„Zoo heb ik het niet bedoeld, Gregori An-
dreewitsch", zei ik, hevig geschrokken. „Ik
wilde U verzoeken zachter in Uw oordeel
Serjosjka viel me in de rede en zei ruw:
„Grisha, je bent een stommeling. Ook ik
ben woedend op die kozakken, en den hee-
len rommtól, maar daarom kan ik toch wel
verder studeeren, dat doet toch niemand
kwaad."
„Ik verlang het ook niet van jou, ga jij
maar door. Als je later een goede positie
•t;ebt zul je wel heelemaal aan den kant van
de heerschers staan", klonk het scherpe
antwoord.
Mijn eerste optreden in de politiek was
een groote mislukking. Ik had felle harts
tochten opgewekt en door mijn onnaden
kendheid, den man dien ik liefhad hoe
diep voelde ik het op dat oogenblik den
weg naar het verderf opgedreven. Als door
een bliksemstraal verlicht zag ik opeens
heel duidelijk, welk een geweldige wereld
van verborgen krachten er buiten onzen
kring bestond, den kring, dien ik tot nu toe
als het middelpunt van mijn leven liad be
schouwd. In die andere wereld stond men
alleen, onbeschermd, aangewezen op eigen
inzicht en uithoudingsvermogen; ik werd
er door afgeschrikt en zag angstig onzen
kring rond als om er beschutting te zoeken.
Pjótr Iwanowitsch betoogde ernstig, dat
Grisha's voornemen ondoordacht en zijn zelf
ojx»ffering onnoodig was. Hij wees hem op
de talloozen, die de leuze „onder het volk"
te gaan. ten uitvoer hadden ge/bracht, en
door dat volk waren verraden en mishan
deld. Hij noemde Tolstoi als een voorbeeld,
dat duideliik aantoonde, hoe het volk de
goede bedoelingen der „heeren" niet begreep
maar met diep wantrouwen er bedrog en
eigenbaat achter zocht „Het is een der on
praktische karaktertrekken van het Russi
sche volk, deze zuoht om het martelaarschap
op zich te nemen."
De oude heer Dubinin sprak vol overtui
ging. „Ons volk zal meer reden 'ot dank
baarheid hebben, wanneer je je studie vol
tooit, en later in de gelegenheid bent tot de
ontwikkeling der massa bij te dragen". Hij
kwam weer op zijn geliefd thema, de volks
ontwikkeling. Als die maar werd doorge
voerd zou het vanzelf onmogelijk worden de
menschen als slaven te behandelen, en dan
zouden kozakken en soldaten niet meer er
toe te brengen zijn op hun landgenooten te
schieten.
Maar Grisha bleef onvermurwbaar. Hij
verklaarde de opleiding voor den handel te
haten. Hij werd geheel erop afgericht om
uitsluitend aan zijn eigen voordeel te den
ken; zijn eieren belangen waren hem vol
maakt onverschillig, l ij wilde zóó leven, dat
hij algemeener belangen kon d: len. Deze
Lena-tragedie was de stoot geweest, die hem
tot zijn besluit had gebracht, laar reeds
lang gevoelde hij, zich volmaakt onbevre
digd door zijn zelfeenoegzaam leven en zijn
«nbeduidendie studie.
„En Uw vader dan, wat zal hij ervan
zeggen?" vroeg Elisaweta Wassiliefna op-
Wij voelden allen, dat dit misschien wel
de moeilijkste en smartelijkste zijde van de
beslissing zou zijn voor Grisha. Want zijn
vader was. zoo mogelijk, nog conservatiever
dan de mijne, terwijl zijn strengheid tegen
over zijn zoon niet verzacht werd door het
gevoel van mijn vader, dat hij tegenover
een hulpeloos meisje stond.
„Vader zal geen last van mij hebben, ik
zal voor mezelf zorgen", gaf Grisha koel ten
antwoord, „ik ben toch zijn slaaf niet, die
alles moet doen, wat hij zegt."
We gingen dien avond vroeg uiteen, ieder
met zijn eigen gedachten. De mij me waren
uiterst verward en werden overheerscht
door angst door iets dreigends, iets reus
achtigs, dat zich buiten onzen gezichtskring
bevond. Deze voorbode van den komenden
storm verstoorde reeds meedoogonloos het
streven naar eigen stil geluk, waarin wij
waren opgevoed. Even had ik met Grisha
medegevoeld, toen hij elk egoïstisch stre
ven van zich wierp en verklaarde verder te
zullen leven met de gedachten voor anderen.
Maar nu kwam alles in mij in opstand
tegen zijn beslissing, ik wilde geen afstand
doen van mijn eigen geluk, ik zou hem
schrijven, hem bezwerenwat eigenlijk?
Ik was immers een fantastisch on be teeke
nend, verliefd meisje; ik bestond immers
niet voor Grisha, dat was dien avond toch
duidelijk genoeg gebleken. En ik 6chreef
niets, huilde 's nachts in stilte om mijn
eigen dwaasheid, totdat ik in slaap viel.
Grisha hield woord. Hij verliet zijn ouder
lijke woning, na een verschrikkelijke scène,
waarbij de traditioneele vervloeking door
zijn vader niet ontbrak. Ja, deze dreigde
zelfs zijn eigen zoon bij de politie te zullen
aangeven wegens diens godslasterlijke en
staatsgevaarlijke denkbeelden. Of die bedrei
ging gemeend was of niet, weet ik niet,
Grisha gaf zijn vader in ieder geval geen
gelegenheid haar tot uitvoering te brengen,
want hij verliet het huis direkt, zonder me-
dedeeling, waarheen hij Ring. Later hoordtó
ik van Vitja's man Vitja trouwde kort
daarop dat hij naar Zuid-Rusland was
gegaan en als arbeider in een fabriek
Weer volgt ln mijn herinnering een
periode van grauwheid, waaromtrent ik me
niets feitelijks kan bezinnen. Het was het
gewone leven, de sleur met onze kleine be
slommeringen. die me nu zoo onbeteeke-
nend lijken, dat ik niet kan begrijpen, hoe
ik me ooit een oogenhlik heb beziggehouden
met het maken van kleeren, met verlovingen
en trouwen van kennissen, verjaardagen en
partijtjes.
Ik trachtte datgene te bestudeeren. waar
over Grisha had gesproken, en waarom
trent mün onwetendheid hem had verwon
derd. Maar ik moet bekennen, dat ik er niet
heel veel van begreep; het lag zoo geheel
en al buiten mijn levenssfeer, en het was
alles zoo somber geschreven, vaak vol haat.
„Is dat de werkelijkheid?", vroeg ik mij af,
„is het leven voor de massa in ons land
zulk een aaneenrijging van leed en on
recht?" En ik, die midden in dat land
woonde, wist er geen antwoord op te geven.
Ik kwam met die zijde van het leven niet
in aanraking. En de volksmassa's, die ik
op straat zag, maakten toch geen indruk
van vertwijfeling en verbittering. De men
schen waren gewoon, hoewel eenvoudig, ge
kleed, praatten en lachten, lachten en zon
gen veel. De kinderen stoeiden en ravotten,
zagen er gezond uit. al waren ze vaak vuil.
En de boeren kwamen naar de markt, ge
bruind, met groezelige baarden, schreeuw
den luid, waren vaak dronken, en roken
naar zweet en uien.
Het was alles gewoon, zooals ik het altijd
gezien had. Was dit alles slechts een schijn
baar gladde oppervlakte, waaronder een ge
weldig drama was verborgen? Ik wist hc-t
niet, en ik kon de waarheid van hetgeen in
die boeken werd beschreven piet. zonder
meer aannemen.
In den laten herfst van dat jaar geschied
de het onvermijdelijke. Wij kregen bericht,
dat Grisha in Rostof was gearresteerd we
gens deelname aan de socialistische bewe
ging. Zijn vader, die hem misschien had
kunnen redden of helpen tenminste, weiger
de allee, al zouden ze dien „landverrader"
ophangen. Voordit het tot een proces kwam,
werd Grisha echter bij administratief be
sluit van den gouverneur, naar Tobolsk in
Siberië verbannen. Uitgewezen naar een
dorp in het Noorden van dit gebied, zonder
verbinding met do buitenwereld, in een om
geving van onontwikkelde en ruwe boeren
en aan den drank verslaafde ambtenaren.
Zou hij daar zijn leven moeten slijten,
zou daar het vuur langzamerhand uitbran
den, dat hem ertoe had gedreven, het zoo
aanlokkelijke leven den rug toe te keeren en
onder te gaan in hetgeen, dat hij onder
drukt en vertrapt achttal
Nu ik zelf de werking van deze meedoo»
genloozc macht zag, maakte zich diepe ver
bittering van mij meester. Dat was toch
vrecselijk, dat breken van jonge, hoopvolle
lévens, omdat zij verandering wilden bren«
gen in het regeeringssysteem. Alexander
Michailowitsch had Grisha nog gezien in d«
gevangenis, en vertelde ons, bleek van ont«
roering, hoe de wrbannene eenvoudig ge--
zegd had: „Waarom ik niet, als er zoo ta!«
looze anderen verbannen en vermoord wor
den?" Hij nam het martelaarschap tot het
eindw toe op zich. Zooals Pjotr Iwanowitsch
dien avond had voorspeld, was hij verraden
door arbeiders, leden der organisaties, dio
spionnen bleken te zijn!
HOOFDSTUK II.
Oorlog en revolutie.
„Zie j« nu wel, dat al dat 6chimpen op
den Tsaar en op de regeering niets te be
teekenen heeft?" zei mijn vader me, toen de
menschenmossa. juichende en zingende,
eindelijk ons huis voorbijgetrokken was. Ja,
het scheen of mijn twijfel van vroeger, bij
het lezen der revolutionaire boeken, gerecht
vaardigd was geweest. Want nu, bij het uit
breken van den oorlog, had de massa spon
taan. met laaiende geestdrift, haar aanhao*
kelijkheid aan de regeering eeuit. en haar
vaderlandsliefde gedemonstreerd. De revolu
tionairen durfden zich niet meer te ver-
toonen, zij liepen kans geJyncht te wondei*
onder de machtige klanken van den Tsar
„Borje tsarja. ehrani
Wichr verazjdjei
Tsarj Pravoslavay"
,God bescherm e den Tsaar
Den wervelwind der vijanden
De rechtgeloovige Tsaar
(Wordt vervolgd.),