\4AU Kerknieuws. □aaa W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL Schiedam !N DEN STORM DONDERDAG 12 MAART 1931 DERDE BLAD PAG. 9 *>4 VRIJE EVANG. GEMEENTE ,0<s VIERDAAGSCHE CONFERENTIE Woensdagmiddagsamenkomst. Beginnend met een loflied: Loof, loof Je- S SS! hova, o mijn ziele," wordt door Ds. Veldkamp met gebed geopend en leest Ds. Dallinga daarna Romeinen 8. 3od Ds. J. E n t e r, van Cadzand, spreekt ver- volgens over het doel van de genade Gods Wedergeboren door het werk dor genade zetten we do eerste schrede op den weg. Het voortgezette werk der genade maakt do ziel kneedbaar in do hand Gods, maar ook j onuitsprekelijk gelukkig. Komt het doel der genade Gods tot open baring, dan is dat zoo heerlijk voor de door den geest Gods geheiligde mannen en vrou- 7 wen. Dan zet Gods genadewerk zijn weg voort ,«7Het doel van het voortgaande genadewerk Gods is, dat God zich op aarde een eigen 0i! volk wil toebereiden, een uitverkoren ge- 1| slacht, volgens Petrus. Dit geslacht is stam- «I mend uit het stamhuis van Jezus Christus. «J Het 's heerlijk tot dat geslacht te behoo- ïftii ren Dan maakt stand noch ras iets uit. Dat volk zingt één lied en spreekt eén taal en - 8- het is aan die beide te kennen. 2; In dat volk brandt de liefde van Jezus Christus. tffl pat volk wordt ook een koninklijk priester- „^1 dom genoemd. Het belangrijkste Is, dat dit Z 2öï volk een heilig, afgezonderd volk is, gasten - 3661 en vreemdelingen op deze aarde, met een -1 verlangen naar de heerlijke Godsstad. BH1 Echter men moet ons onderkennen uit de kinderen dezer wereld door de taal die wij ©preken en door onzen wandel. Woorden en Z gjjj daden van dat geheiligd volk moeten elkaar 4s dokken. 64nj Het einddoel van de genade Gods is, om 441 Zijn volk door deze wereld te leiden naar hot nieuwe Jeruzalem. Ds. J. Timmerman, van Enschedé, be wondert de theologie bij de Gereformeerde broeders, doch vindt er te weinig Christus kennis. Dit is ook nog te veel bij ons het geval, meent Spr. Het kennen van Jezus Christus, het geloof in Hem, is het nood zakelijke. Wij moeten met Christus der zonde gestorven zijn, dat is het doel der genade. Spr. wekt op, de pinnen niet vast te slaan In de aarde en het tusschcn broeders en - - zusters ruim te maken. Er moet van ons le- - a ven een mooi getuigenis van Jezus uitgaan. |Het moet toegewijd zijn aan God. Wij moe- tS 1 ten Christus' beeld dragen in deze wereld. 0 oC We moeten heenleiden naar Jezus, Die ons zoo dierbaar is. Hij verheerlijke Zijn naam aan ons allen! 4ft| Ds. Van Vliet gaat na deze toespraak In gebed voor. 3» 125 DE AARDBEVING IN JOEGO-SLAVIE Hel dorp Pirawa bij Gewgeli, waar 20 personen gedood en 100 gewond werden. L»r ao^ Woensdag a v&ndsamenkomst V11)KI De samenkomst wordt met geb^l geopend liiztfi} door Ds. Enter, nadat gezongen is: „Er ko- _ht fi men stroomen van zegen". div. fl Na het lezen van Joh. 5 (gedeeltelijk) en i is het zingen van een lied door het zangkoor 1 spreekt Ds. P. v a n V 1 i e t, van Amsterdam, Uv. ij over de liefde Gods voor onwetenden. Spr leidt zijn onderwerp in met te wijzen ||op Jezus" bezoek aan Bethesda en de hoop yj van den kranke, die er acht-en-dcrtig jaar gelegen had, op een armzalig mensch. Het aiv ikan ontzettend zwaar worden als er nic- mand is, die zich met onzen zondenood be- /(moeit. En toch, als men dan een mensch ont lv. «moet is men nog lang niet gelukkig. De Zoon van den eeuwigen God helpt ons er alleen uit, want Hij kan medelijden hebben K. m«t onze zwakheden. Daarom behoeven we □Y^Mftiet bij de pakken neer te zitten. '99 Jezus heeft eerbied voor onze zwakheden Zielsvragen en strijd. Als arme zondaren heb 114* 1 ben we ons in Jezus' armen te werpen. Do I wereld is zoo hard, en er zijn geen menschen O^^jdie ons helpen kunnen, maar wij hebben 66 Somen Hoogepriester Jezus, Dié ons in de «Ti/ rust zet en ons leven zegent met Zijn vrede. mvftlHij maakt dat leven vol van blijdschap. TC l De geest van God laat ons de levensmogc- 101 billijkheid zien en doet ons overtuigen, naar Jezus te gaan met onze zonden. Er moet 12M contact komen tusschcn den barmharUgen Ik Hoogepriester en onze ziel, zoodat wij één 83?4 ding weten: Jezus is mijn Heiland en Ko- iSs'ilD Ds.' D. W. V e I d k a m p, van Leeuwarden lifted spreekt naar aanleiding van Joh. 4 vs. iu lio^ll«o wijst op de onwetendheid van de men- tSi when in onzen üjd. Er zijn er zoo veel, die als de Samaritaansche onwetend zijn en niets weten van den Heiland. Spr. toont de oorzaken van de onwetend heid aan. Bij de Samaritaansche bestond een voor oordeel. Velen komen niet verder, omdat er vooroordcelen bestaan. Zulk een vooroordeel kan oorzaak worden, dat men verloren gaat Daarom moet het er toe komen niet eigen weg te kiezen, maar zich over te geven aan Jezus Christus. Een tweede oorzaak van onwetendheid was het verstrikt zijn in de zonde bij de Samari taansche. Bij velen trekken de zondebanden naar beneden en men kan de heerlijkheid der verlossing niet genieten. Gelukkig, dat er verlossing is van die on wetendheid en van die banden van zonde. God heeft dit mogelijk gemaakt en Jezus redt als wij toelaten, dat Hij den vinger op onze wonde legt. Bij de Samaritaansche werd het zondige leven door Jezus teoder open gelegd. Spr.vraagt wat men doen zal als Jezus den vinger legt op de wonde. Men kan zich ver ontschuldigen, doch ook doen als de Samari taansche, door zijn leven open te leggen voor Jezus en schuld te belijden als een anno zondaar. Dan gaat de ellende in ons leven weg en Jezus heeft ons tot een verloste ge maakt. Nadat het zangkoor gezongen heeft gaat Ds. Timmerman in dankzegging voor. BOND VAN CHRISTELIJKE M.U.L.O.-SCHOLEN PREDIKANTENCONFERENTIES. De Ned. Herv. Predikantenvereeniging houdt haar jaarlijksche vergadering op Maan dag 13, Dinsdag 14 en Woensdag 15 April 1931 in de zaal van de Handelsbeurs te Utrecht. De agenda vermeldt o.m.: Maandagavond 8 uur godsdienstige sa menkomst met de gemeenteleden in de Domkerk onder leiding van Ds. P. G. de Vey Mestdagh, van Rotterdam, met medewer king van mej. Sophie Folkers, zang, en den organist van de Domkerk, den heer H. F, Bos. Dinsdagmorgen 10 uur opening. Toespraak van Dr. T. J. Jansen Schoonhoven, van Oegstgeest. „De Praedestinatie", door Dr, F. W. A. Korff, van Heemstede. „Het probleem der Zending in verband met de onafhanke lijkheidsbeweging in Indië", door D. Crom- melin te Aerdcnhout. Dinsdagavond 7 uur: „Het Kerkelijk vraagstuk in de Anglikaansche Kerk", door W. H. van de Pol, van Utrecht. Vrije dis cussie over, onderwerpen, door de leden ter sprake te brengen. Woensdagmorgen 10 uur: „Kerk en oor log", door Sir. N. Stufkens, van De Bilt EVANGELISATIE. Te De Ticke (Small.) worden sinds Januari j.l., naar ,Fr. Dbl." meldt, onder leiding van den Kcrkcraad der Geref. Kerk van Opeinde-Nijcga iederen Dinsdagavond Evangelisatie-samenkomsten gehouden in do Chr. School, die-uitstekend slagen en telkens door ruim 120 personen bezocht worden. In het Gebouwvoor K. en W. te Utredit werd, zooale wij reede gieteravond meiRlden, de jaarvergadering gehouden van den Bond van dhr. M.U.L.O.-Söholen, onder pn-e^ir dium van Ds. M. van Grieken, uiit Rot terdam. Zijn openingsrede brachten wij reeds gis teren. Het jaarverslag van den secretaris en van de penningmeesteresee werd goedgekeurd. Hel jaarverslag deelde mede, dat liet aantal der aangesloten Besturen klom nut 124 tot 132. Er zijn in ons land 211 Chr. Mulo- en U'lo-sdholcn; het percentage der aange slotenen bedraagt dus 62% en daaruit I volgt, dot 79, dat is 37% zich nog verre i hielden. Wij zullen niet rusten voor dat ook deze een plaats innemen in onzen kreits. In het afgeloopen jaar heeft het Bestuur be sloten aan de Mulo-School te Suriname 250 te schenken. Het Bestuur zag daarvoor drie- I erlei reden: le. de scherpe concurrentie van Rome; 2e. dat Nederland zoo moeilijk voor Suriname is te Interesseeren cn 3e. onze eohande, do* de Hernhutters moeten doen wat onze nationale taak is. Het finantieel verslag meldde een batig saldo van 1365.16%. Vervolgens kreeg de heer J. Th. R. Schreuder gelegenheid om het onder- werp: „Heit Rapport-Ruigere in verband i med de (M)u'lo-Sohool" te behandelen. I De Voorzitter dowklte den referent voor zijn heldere inleiding en gaf daarop gelegenheid tot bespreking. De heer Kors stelde de vraag of een school, die reeds gesplitst is in lagere school cn kopschool, niet meer kan komen tot eén combinatie, dus tot de oude 9-jarige Mulo- School? In art. 107 van de overgangsbepa lingen ie het immers uitgesloten voor zulke scholen, waar twee hoofden zijn. om te ko men tot herstel in de oude toestand. De heer Stains vroeg of bij het vak onderwijs geen rekening is gehouden ten' aanzien van het aantal leerkrachten, dat voor openbare en bijzondere scholen even veel moet zijn, met de grootte der scholen. De heer Adriaans en achtte het wen- sohelijik, dat, indien de oude 9-jarige Mulo- School weer herstel 1 wordt, dat er nog een onderwijzer bijkomt. De heer De Jong maakte enkele opmer kingen en wcn&ohcn t. o. van het verplichte aantal lesuren, dat hi| verlaagd wilde zien. De heer Schreuder antwoordde de sprekers. In art 107 is niet anders te zien dan een overgangsbepaling. Ten aanzien van heit vakonderwijs is re kening gehouden met de grootte van de 6cholen. Het ooenbaar onderwijs krijgt niets meer dan het bijzonder. Spr. achtte hei. onevenredige bevoorde ling van de 9-ja rice Mulo boren een kop school apart, Indien aan haar het reoht wordt toe-gelkend om nog een leerkracht aan te stellen. De bestuursverkiezing had tot resu-liaat, dat- in de vacature-Dr. J. Schouten gekozen werd de (heer J. R. van Lonkhuizen uit Arnfhem. In de morgen vergadering deelde de Voor zitter mede, dat het n-iet lang zou duren, of het wetsontwerp zal spoedig ingediend worden als wet bij de Tweede Kamer. MIDDAGVERGADERING In de middagvergadering sprak de heer W. Ui'lentegaard over het onderwerp „Het (M)ulo-Onderwijs in verband -met de Kweekschool voor Ouderwijzere". Daarina werd over hetzelfde onderwerp gesproken door den heer W. J. Visser. De heer Be r kou w er uit Den Haag, zag gaarne, dat er een wettelijke regeling kwam voor leerlingen met Mulo-diploma A, die 11e kweekschool gaan bezoeken en in de tweede klas willen komen. De heer Dam uit Delft, zag ook gaarne, dat er een modus gevonden werd tusschcn Mulo cn Kweekschool, zoodat iedere MuiO- leerling geplaatst kan worden Liefst in de tweede klas van de Kweeks-onool. De heer 11 u i t i n ga uit Gouda, eloot zich aan bij wat de heer Uitenbogaarü had ge zegd. Spr. zag gaarne, dat de Ulo-sou jol de onderechool werd voor de kweekschool, dat ei' dus een 3-jarige kweekschool komt. De heer Reebergen uit Aalten, sloot zioh bij den heer Kuntinga aan. De heer v. d. Spek spoorde aan tot de invoering van de wet 1920. De heer Uitten bogaard kreeg vervol gens gelegenheid tot repliek. Spr. betwijfelde het of de eisohen, die aan de leerlingen van de kweekscholen gesteld werden, wel overal serieus waren. Van scherpe selectie is geen sprake. Spr. geloof de, dat een 3-jarige kweekschool voluounde zou zijn. Spr. stelde nog eens de vraag of de kweekscholen wel voldoende de opleiding van leerkrachten voor het Ulo-onderwijs onder de oogen hebben gezien. De heer V isser antwoordde de sprekers allereerst, dat de drie kweekschoolorgani- salies allen voor de invoering waren van de wet 1929. Er is dus maar een klem brug getje tusschen de kweekschool on het Ulo- onderwijs te slaan. De vrije vorming van de parallel-klassen zal finantieel onmogelijk zijn, daar dit teveel zal koeten. Aan de hand van statistieken is vast komen te staan, dal er een tekort is aan ProL Chr. kweekscho len. Er is een geweldige ren naar de kweek scholen vooral door de meisjes en wanneer pa ra II elk lassen vrij ingevoerd moeten wor den. dan zitten ze (vooral is dit in Den Haag te constateeren, waar de kantoren de meis jes weren; vol meisjes. Daarom is de 2/3 6chaal zeer juist. De opleiding van Ulo onderwijzers is een stuk apart, dat zeer zeker onder de oogen moet worden gezien. Een driejarige kweekschool moet absoluut ook een vakschool zijn. Een onderechool achtte spr. niet wenschelijk, daar men lan voor groote ddlemmacs kan komen te staan. Een drie-jarige kweekschool i6 te aanvaar den, mits gebouwd op de wet. De hoofdinspecteur Brants dankte voor de uitnoodiging. De Voorzitter sprak een kort slot woord. Wetenschap. NATUUR- EN GENEESKUNDIG CONGRES Op 7. 8. en 9 April a.s. zal te Delft het drie 1 de Stads Doelet Techniek. DE PHILIPS BEDRIJFSFILM WORDT GESONORISEERD. Naar wij vernemen, zal de bedrljfst - - - - EIndhven, die 3Igd. gesonorlsi Lou Dichtveld zijn tie belast. Het acoustlsche i belangrijk deel 1 lelijke geluiden irde van de film filmliefhebber zeker wat Wils ONTZETTENDE KLACHT „Ach, wat is toch ons leven droef en hoe schoon had 't kunnen zijn. Elk onzer legt vijftig tot zestigduizend eieren 's jaars. Reken maar eens na hoeveel dit na een tiental jaren bedraagt Helaas! wij hebben zoovele vijanden! Maar de gróótste vijand zijt gij, o wreede mensch! Gij verslindt het voorwerp uwer liefde, en dergelijke lifde kan ik niet prijzen Wij kunnen ons niet verzetten, wij moeten berusten in ons lot. Hoeveel honderdduizen den mijner zusters worden jaarlijks door de magen harer al te vurige bewonderaars ver zwolgen! Wij trachten ons te verbergen, we duiken weg in de diepte der wateren maar hoe- yvecl vijanden zijn' óók daar! De zeesterren, bijvoorbeeld, die langzaam op ons nederdalen! Te vergeefs sluiten wij de deuren voor hen. Willen wij niet door verstikking om het leven komen, dan zijn wij genoodzaakt ze spoedig weder te openen Door die opening steekt de ster hare elasti sche tong, hegeerig naar het vleesch van naar slachtoffer En ook daar loeren nog meerdere vijanden een gansche leger! Daar is de kleine twee hoornmossel, die ellendige, ware type van een brandkasten-inbreekster, zoo groot hoog stens als een boon, bedient zich van een soort van boor, waarmede moeder natuur haar voorzien heeft om jacht op ons te ma ken. Met behulp van dat werktuig door boort ze ons en ontneemt ons de met zooveel inspanning verzamelde voedende sappen. Machteloos en bewegingloos moeten wij die ergerlijke verscheuring onzer lichamen aan schouwen Ach, blijde, heerlijke dagen der jeugd ge blijft mij onvergetelijk, maar waar zijt gij gebleven? Want alleen toen konden wij ons vrij bewegen. Ik, die met u spreek, bleef niet lang in de nabijheid van haar, aan wie ik het aanzijn te danken hadNauwelijks zijn wij ge- horen, of wij gaan op goed geluk de wereld in. Onbekend met de gevaren, doorkruisen wij met nieuwsgierige blikken de onderzee- sche streken, begeerig om de geheimen en afgronden van ons gebied te leeren kennen. Wanneer wij oud en tot onbeweeglijkheid gedwongen zijn, blijft ons althans de herin nering aan vroegere dagen en de uitspan ningen onzer jeugd over. Ontmoeten wij een hinderpaal, dan be raadslagen wij met onze buren, en bevalt ons de streek, dan blijven wij waar wij zijn, zonder ons meer te bewegen. Wat. hebben wij echter u misdaan, o mensch! dat gij onze grootste vijand gewor den zijt? Is het misschien onze zindelijk heid? Want V8n onze prille jeugd af hebben wij een ingeschapen gevoel voor reinheid. In dit opzicht zijn wij ver verheven boven onze beulen, waarvan ik u niet hetzelfde kan zeggen. Is de verblijfplaats niet vlekkelo |t rein, dan zetten wij gezamenlijk den tocht voort, om elders te zoeken. En dikwijls is ons zoe ken tevergeefs langs de met duizenderlei on reinheden bezoedelde kusten. Vaak wordt de ongelukkige reizigster het zoeken naar een onvindbare reine plaats dan ook moede, zij raakt uitgeput en wordt moedeloos; de ouderdom verlamt haar en langzamerhand wordt zij met een laag mod der bedekt en sterft Ontmoeten wij daarentegen een plaats, welke ons bevalt, dan blijven wij er; wij verliezen onze tot beweging dienende orga nen en niets anders te doen hebbend dan vet te worden, zullen wij na verloop van drie jaren waardig geacht worden op uw tafels te sterven, cn welk een dood! Doch uiterst zeldzaam is dit betrekkelijk geluk! Geloof mijne vervaring: het totale ge brek aan reinheid langs de kusten der lan den waar de menschen wonen, is onze groot ste vijand. Voeg daarbij het ontelbare aantal van hen die ons verslinden gedurende de vele om zwervingen in onze kindsheid en ge zult overtuigd zijn, dat ons eenmaal zoo talrijk Tas weldra zal opgehouden hebben te be staan. Hoe schoon had ons leven künnen zijn en hoe droevig is 't geworden We tellen onze vijanden bij tien- en hij honderdtallen. En die vijanden vervolgen en verzwelgen ons bij honderdduizenden ie gelijk. Maar onze grootste vijand zijt gij, o wree de mcnschl" Lezer ge vraagt misschien, met een ge voel van deernis en afschuw, welk schepsel toch hier zijn ontzettende klachten slaakt? Heel eenvoudig hoor! 't Ie een oester Radio Nieuws. VrtJdaK 13 Maart. HUIZEN (298.8 M.) Nedcrlandscho Omroep. Algemeen Programma. NCRV. Deae avond ge- utld den KRO. tegen VrUdng 20 7.30—10.30 Uitvoering Passion", de lijdensgeschiedenis naar het Evan gelie van Matthous, door de Kon Chr. Orato- rlum-Vereeniglng „Excelsior", te Rotteraanv Durecteur Bernard Diamant. Het concert vindt plaats In de Zuiderkerk te Rotterdam. In de pau ze de heer Ferdinand Kloek te Hilversum. On derworp: „Wat beteokenen jon. Seb. Bach en at, Matthüus Passion voor ons". 1U.30—10,40 Pers berichten. 10.4011.30 üramoroon. KRO. 8—9.15 Morgenconcert. IX—11.30 Ora- mofoon. n.30—12 Halfuurtje voor zieken en ouden van dagen. 12 Tijdsein. 12.01—1.30 Lunch- concert, 1.30—2 Gramofoon. 2—2.45 Kookpraatje. 2.453 Verzorging van den zender. 34 Populair Concert 44.16 Gramofoon. 4.155 Concert 6— 5.15 Gramofoon. 6.15—5.46 Vervolg KRO-Kwnrtet 5.45—6 Max K. Gerisch. Spreker. 0—6.45 Ver- Gramofoon. 12.30—2.30 Concert. 2,30—S Uitzending ■an ons godsdienstig geloof voor den Individu, ipreekster: Mej. Dr. N. A. Brulnlng, Schevenin- ren. 9.30 Conert. 10 Persberichten van het Vrtiz. ïodsdlenstlg Persbureau. 10.05 Vaz Dla«. 10.US iamenspraak over Kinderboeken door Mevr D A Iramor-Schaap en H. Cramer. Gouda. 10.45 Coa« :ert VARA 11 Gramofoon. BACH's MATTHAUS-PASSION Kon. Chr. OraL Ver. „Excelsior" Wö vernemen, dat de baritonzanger Max Clooa heden- en morgenavond door ziekte ver» ilnderd Is op de uitvoering van de Kon. Chr. Iratorlumvereenlglng ..Excelsior" te Rotterdai Ravelll. »rden do< de Neen, mijnheer Jansen, ik heb die krant nooit gelezen. Nu, mijnheer, dan zal ik hem U eens op proef laten zenden, dan kunt U er. over oordeclen. Ja, als U dat doen tvilt, dat lijkt me wel goed, dan kan ik er eens over. denken. Afgesproken dan, en Jansen ver- dwijnt. Ik denk, dat hij hem wel abonné zal maken, hoever bent U al?» Bekende merken in alle prijsklassen w.o. Grotrlan-Stelnweg Schledmaijer - Mannborg e.a. kWVÓYJ,. oYrVniu I! Serjosjka ladhte om een boer, die langs ©ns reed op een onmogelijk ouden wagen, waarvan do wielen voortdurend heen en weer zwaaiden, zoodat een toeschouwer zou verwachten, dat bet geheelo voertuig bij een eerstvolgende kuil in het aarden pad uil elkaar zou vliegen. Het magere paardje echeen echter het voertuig heel goed te ken nen en liep bij de vele kuilen in den grond nog langzamer dan zijn gewone sukkeldrafje De boer was gekleed in een buis, dat wel op een lappendeken geleek, zijn beenen waren met vodden omwikkeld, waaraan de Doom- schorssloffen met touw waren bevestigd. Hij was zoo bedekt met stof, dat zijn brume baard lioht afstak togen zijn gezicht, waarin het oogwit spookachtig blonk. „Hó vadertje", riep Serjosjka hem toe, „functionneer jij hier als levende vogelver schrikker?". De boer schreeuwde iets onverstaanbaars terug en Serjosjka zelf schaterde het uit om zijn grap. Plotseling sprong Wedrin op Serj"sjka toe en stond met gebalde vuisten, wit van woede tegenover hem. „Ellendeling, melkmuil", schreeuwde hij heesch, ,,wat hel» jij dien man uit te laohen om zijn vodd'ige kleeren! Door welke verdien ste ga jij behoorlijk gekleed?". „Grldha, wat mankeert je?". Serjosjka was zoo verbaasd en geschrokken, dnt hij niet eens een afwerende houding aannam Dat redde ons van een vechtpartij, waartoe hot anders wellicht zou zijin gekomen Wedrin kwam tot bezinning, keek nog even minachtend naar Serjosjkn's verbluft gezicht, toen naar het wagentje met den boer, dat intusschen al een flink eind voorbij was en door de stofwolk, die het voertuig opjoeg, nauwelijks meer zichtbaar en liep zonder iets te zeggen naar zijn plaats terug. „Grisha heeft gelijk", viel Vitja haar broer aan, „laat jij je geestigheden maar los op Je gelijken, op menschen die zich kunnen Hel eerete gedeelte van dit feuilleton stond In one nummer van Donderdag 5 Maart 1 verweren, en niet op zoo'n armen stumperd, die er tooh niet voor zijn plezier zoo pot sierlijk uitziet". „Neem me niet kwalijk", bromde Serjosjka terug, „dat ik de nobele sociale gevoelens van mijn hoogstaande zuster en vriend hob gekwetst. Het slachtoffer zelf was heelemaal niet verontwaardigd, die lachte en riep iets terug van God's beschikking; hij had meer. gevoel voor humor dan jullie". Er werd verder niet gesproken over deze uitbarsting, maar Wedrin bleef een poos lang stil cn teruggetrokken. Spoedig nam j hij echter weer deel aan het gestoei en ge zang cn was weer even onbezorgd als de anderen. Bij het teruggaan, waarbij we een minuut of twintig naar de plaats moesten loopen, waar we de roeiboot hadden ge-j meerd, kwam hij naast me loopen, cn vroeg: „Tatjana Nikolajewna, vindt u, dat ik mc vanmiddag heb aangesteld?" „O neon, in het geheel niet, Gregori An- drcewitsch", antwoordde ik. „Uw optreden leek me volkomen oprecht gemeend, alhoe-l wel het zeer heftig was." „Die Serjosjka kan me soms dol maken met zijn lichtzinnigheid. Ziet hij dan niet, wat er om hem heen gebeurt? Hij heeft alleen maar oog voor zichzelf en wat daar-, mee in direct verband staat Hij weet toch even goed als u of ik, dat zoo'n boer een dergelijke hooge pachtsom moet opbrengen, 1 dat hij niet eens genoeg te eten vóór zich zelf overhoudt, om van kleeren en gere^d-i schappen maar heelemaal te zwijgen." „Eerlijk gezegd, Gregori Andreewitsch, weet ik van den toestand der boeren weinig af. Is het zoo erg, dat die menschen, die toch al het voedsel voortbrengen, niét eensj genoog overhouden voor zichzelf?" 1 „Meer dan genoeg lijden honger cn kou,: Tatjana Nikolajewna. Een officieel Zemstwo- onderzoek heeft aan het licht gebracht, dat de armstcn onder de boeren geen ongedierte in huis hehlxen, tenminste minder dan do categorie, die het iets beter heeft Zelfs de i luizen houden het 's winters niet uit in de i ijzige krotten, waarin de menschen hokken." Ik moet hem wel zonderling hebben aan gekekon, want hij schoot ineens in een lach en zeij „Vindt u dat misschien geen behoorlijk onderwerp voor een gesprek met een jonge dame van opvoeding?" „Daaraan heb ik niet eens gedacht, al Is h'et een chapiter, waarover men gewoonlijk niet praat. Ik was te zeer getroffen door het, lelt zelf. Waar hebt u dat vernomen?" „Tatjana Nikolajewna, wat bent u vol-1 Grisha schreef, dat hij eerst na Nieuwjaar slagen onbekend met hetgeen er in ons land zou komen, op de terugreis vanuit Saratof, geschiedt. Dat waren immers officieele j waar hij woonde. Hij kon dan maar een rapporten, die in verschillende kranten be-paar dagen blijven cn zou samen met Ser- sproken zijn. Het is heelemaal geen geheim josika spoedig weer vertrekken. Vitja liet of kwaadzockcrij van mij. Iedereen kan hetiets doorschemeren, dat hij onaangenaam- weten, als hij genoeg plichtsbesef heeft zich j heden had gehad met zijn vader, cn daar op de hoogte te stellen van hetgeen er om j door in Saratof moest blijven. Ik hield dapper cn bezocht de Dubinins niet op den dag van Grisha's aankomst, hoewel ik er een nagenoeg dage'ijksche gast was. Den volgenden morgen kwam Vitja na tuurlijk vragen, waarom ik niet gekomen was ter begroeting van Grisha. „Ik ben toch immers niet gevraagd", antwoordde ik. „Wat een uitvlucht", lachte Vitja. „We heli- ben het honderdmaal over hem gehad en als vanzelfsprekend aangenomen, dat jij erbij zoudt zijn. Welnu, ik inviteer je van middag voor het eten. Moet je nog een officieele uitnoodiging hebben?" Maar alweer liep alles heel anders. Want tegen vijf uur was iedereen present, behalve Grisha. Men wachtte ccn kwartier, een half toen zei Pjotr Iwanowitsch: „Gregori hem heen voorvalt Leest u wel met sociale strekking?" Ik kleurde en moest toegeven, dat het weinig was. „Thuis heb ik er geen gelegen heid voor" het beeld van mijn strengen vader stond mij voor oogen. Hij scheen dit geheel te begrijpen en vroeg niet verder. ,HcL heeft zijn goede zijde; die kinderen op het gymnasium, die de radi- kaalste theorieën verkondigen en over alle levensproblemen een eigen mecning hebben, vind ik een verwording naar de andere zijde. Voor u is het echter niet te vroeg uw aan dacht te vestigen op de verschillende pro blemen van onzen tijd." Vaag flitste me de vraag door het hoofd, waarom ik dien raad van hem zoo maar| aannam. Als Serjosjka me iets dergelijks Andrejewitseh is natuurlijk ergens bij ken- gezegd zou hebben, had ik hem uitgelachen nissen te land gekomen cn daar blijven eten. om zijn gewichtigheid en deze man was Wij zullen maar onzen gang gaan." maar een paar jaar ouder. Hij zoi het echter Het scheen wel zoo, want het eten was zoo eenvoudig en onopgesmukt, dat ik hetafgeloopen de samowar stond te pruttelen voelde als iets vanzelfsprekends. Misschion en Elisaweta Wassiliewna had een paar had hij het meer tot zichzelf gezegd, hijschotels overheerlijke zelfgebakken koekjes keek strak voor zich uit en zijn bruine oogen op tafel gezet, en nog steeds geen Grisha leken heelemaal donker op dat oogonblik. j Vitja's moeder sprak ook zeer goed Fransch Zwijgend liepen we verder. „Waarom zou cn voor de grap begonnen wij, de drie vrou- hij met mij daarover spreken?" vroeg ik wen, ccn Fransche conversatie, mezelf af. Nog al eenvoudig, do anderen j Pjotr Iwanowitsch, Vitja's verloofde en kendo hij beter, die tutoyeerde hij zoowat Serjosjka kenden geen van drieën Fransch. allen, zij hadden geen verklaring noodig 1 „Schaam jij je niet, Serjosjka", zei zijn voor zijn heftigheid, maar mij had hij slechts j moeder. „Jij moest toch eigenlijk Fransch een paar maal gezienWas het toeval,'kennen in plaats van die paar Duitsche' dat zijn hand de mijne onder het loopen woorden, die jc niet kunt uitspreken." I aanraakte? Het gaf mij een schok, alsof een j „Dat ken ik ook, mama", lachte Serjosjka,! electrischo stroom mij doortrilde. Ik sloeg cn plotseling voor mij knielend, riep hij mijn shawl dichter om mijn hals en liepvoortdurend: ,Je t' aime, jc t' aime!" I voorzichtig vorder om „aanrakingen" te „Malloot", zei zijn moedér lachend, „stel voorkomen. J je niet zoo aan. Denk je, dat dit al het Dus Grisha zou komen. De aanstaandeFransch is?" feestdagen schenen mo dubbel heerlijk toe, i „Meer Fransch hoeft een man niet te 1 maar toch nam ik mc stellig voor me niet kennen", zei Serjosjka met overtuiging en j bij hun gezelschap aan te sluiten als ik niet opspringend herhaalde hij weer met een werd gevraagd; ik vond mezelf bespottelijk, theatraal gebaar „Je t' aime". Hield ik van iemand, die ik een paar maal I Door het gelach en gepraat hadden we de j had gezien, tenvijl hij me bij ons eenige geluiden niet gehoord van iemand, dio de: ernstige gesprek als een kind had behan- straatdeur binnenkwam en zijn overschoe-1 deld? i nen uitdeed. Onverwachts ging de kamer- Mijn voorzorgsmaatregelen, In gedachten deur open en Grisha keek op dit dwaze genomen dan, bleken overbodig te zijn. tooneel neer. Eenigszins verschrikt draaiden we ons allen naar hem toe en ik ontstelde van den feilen blik, waarmee hij ons aan zag. Ik stond op het punt uit te roepen, dat het maar een flauwe grap van Serjosjka was, maar ik begreep nog net bijtijds, dat ik m daarmee hopeloos nou verraden heb ben en zweeg. Elisaweta Wassiliewna bracht ons allen op het rechte spoor door do nuchtere vraag: „Hebt u al gegeten, Gregori Andreewitsch?" „Neen, ik ben op straat geweest", ant woordde Grisha rustig en blijkbaar ver moeid. „Al dien tijd en in deze kou? Maar Grisha." Elisaweta Wassiliewna behandelde hem ineens als haar zoon: „Ik zal je gauw wat warms voorzetten. Drink maar vast thee. Je ziet er heelemaal verkleumd uit" „Doet u geen moeite, Elisaweta Wassiliew na, ik heb geen trek, thee is voldoende." Het scheen, of hij rilde. Zou hij ziek zijn, vroeg ik me af. „Grisha, je hebt wat", zei Vitja „Je ziet Tatjana Nikolajewna niet eens en hebt haar niet begroet" Hij stond even op cn reikte me vluchtig de hand. Neen, ik had heusch geen voor zorgsmaatregelen behoeven te nemen, ik bestond niet voor hem." „Weten iullie dan niets, heelemaal niets?" vroeg hij, terwijl hij achter zijn dampend glas thee ging zitten. En toen wij hem allen even verbaasd vragend aankeken, kwam het er somber en vermoeid uit: „Er is weer geschotenop het volk honderdon doodoneen nieuwe bloedige Zondag!" Als men op ons groepje had geschoten, zou do uitwerking niet anders geweest zijn. Weg was opeens alle zorgloosheid, weg waren alle kleine persoonlijke gevoelens, we voelden ons als pen deel van dat volk, waarop de soldaten hun geweren hadden gericht. Typeerend voor het individueele karakter was de manier, waarop allen op deze mededeeling reageerden. Serjosjka uitte een ruwen vloek, Elisaweta Wassiliewna kreunde: „O, mijn God!" en sloeg haar handen voor haar gezioht. Vitja en haar verloofde waren beiden opgesprongen en hadden eikaars handen gegrepen. Ik zelf voelde me verlamd en zag met een gevoel van misselijkheid doode menschen voor me met soldaten op den achtergrond, terwijl vooraan de boer lag, dien Serjosjka des zomers als mikpunt voor zijn spot gekozen had. Het duizelde voor mijn oogen en mijn hart klopte pijnlijk. Pjotr Iwanowitsch was de eenige, die xicK zelf meester bleef, en na een pijnlijke pauze vroog hij zacht: „Waar cn waarom?" „Aan de Lena" klonk Grisha's toonloos antwoord „daar wordt allang gestaakt. De kozakken hebben op de arbeiders gescho ten, die nota bene op verzoek van de direc- tie in massa naar het kantoor optrokken." „Is het zeker?" vroeg Pjotr Iwanowitsch. „Er zijn overal bulletins aangeplakt. Do juiste toedracht weet niemand, ik heb die opgemaakt uit hetgeen ik van verschillende kanten heb gehoord. Maar dat er geschoten is en vele dooden zijn gevallen, staat onge- j twijfeld vast; het wordt in de officieele com- muniqué's toegegeven. Er zal een commissie van onderzoek naar de Lena gestuurd worden. Men hoort openlijke venvenschin- gen op straat aan het adres der rogeering. Het lijkt wol 1905". „Als het niet anders kan, moet het maar weer tot een nieuwe revolutie komen", zei Alexander Michailowitsch met vaste stem, die nog iets natrilde van ontroering. „We weten, waartoe de eerste bloedige Zondag j heeft geleid, cn nu kan het volk tenminste gebruik maken van de vroegere ervaringen om zich niet weer terug te laten dringen." „Revolutie, die is er gelukkig nog niet, en laten we hopen, dat het daartoe niet komt", antwoordde Pjotr Iwanowitsch ernstig. „De toestand is nu heel anders dan in 1905, we i hebben een Docma, waarin de verlangens van het volk tot uiting komen. En de Tsaar heeft nu toch direct een onderzoek gelast", zei Gregori Andreewitsch daareven, die staat or dus heelemaal buiten. Wat ls er nu voor reden om dit ongeluk tegen dcii Tsaar uit te spelen, als hij het zelf veroordeelt? I Ik ben overtuigd, dat de schuldigen gestraft I zullen worden." j Maar ieder bleef op zijn stuk staan. De jongeren waren van meening, dat do schuld wol bij den Tsaar lag, want die hand- haafdc het systeem, waarbij vakveroeni- gingen cn stakingen verboden waren. Dan kon men zich niet eraf maken mot te zeg gen, dat hij niets er aan doen kon. wanneer het systeem tot een moordpartij leidde. De discussie werd steeds heftiger, cn Vitja riep ten slotte uit: i „Er zit niets anders op dan dat een krach tige, frissche wind de geheole regeerondö kliek wegblaast; het volk moet medezeg genschap krijgen, dan alleen worden wij ge vrijwaard togen dei-gelijke misdaden." (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9