VüA4ncJ
W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL
DONDERDAG 26 FEBRUARI1931 DERDE BLAD PAG. 9
TWEEDE KAMER
INDISCHE BEGROOTING
Kerknieuws»
Schoolnieuws.
EEN DUUR GENEESMIDDEL
Radio Nieuws.
Luchtvaart
TWEE ENTHOUSIASTEN
DE MINISTER AAN HET WOORD
Vergadering van 25 Febiuari 1931
OVERZICHT
Na wat we de laatste dagen schreven,
hebben we geen aanleiding breed in te
gaan op wat de Minister van Koloniën
gisteren in zijn rede heeft behandeld. Op
alle belangrijke punten liepen zijn beschou
wingen parallel met hetgeen verstandige
menschen voor hem hadden gezegd. Iets
bijzonders bracht zijn betoog niet meer,
tenzij dan de aangekondigde voorstellen
tot invoering der bestuurshervorming voor
Sumatra,
De nood van Indië staat den Minister hel
der voor oogen en hij zal weten de teugels
zoo te houden, dat ons overzeesch gebied
zoo goed mogelijk door de moeilijkheden
heenkomt.
De Kamer zal het den Minister daarbij
dat is wel gebleken niet moeilijk ma
ken.
VERSLAG
De Kamer heeft gisteren de behandeling der
Indische begrooting voortgezet.
De heer Dl n g b e e k (H.G.S.) schetste In
historisch opzicht de beteekenls van onze ves
tiging in Indië en betoogde, dat scheuring
geen heil zal brengen en dat daarop ln leder
geval niet in het moederland moet worden
aangedrongen.
Verder werd aangedrongen op uiterste zorg
voor de geestelijke en stoffelijke ontwikkeling
der Inlandsche volken en ln het btlzonder steun
der Evangelieprediking aanbevolen. Doarbil
werd op den voorgrond gesteld, dat de gebie
den der Proteatantsche en Katholieke zending
gescheiden moeten blUven. ppdat niet op plaat
een waar het zaad nauwelijks wortel schiet,
een ander met ander zaad komt om het werk
té verstoren.
In den breede zette de heer De Visser
(Comm.) ztjn bekende bezwaren tegen ons zttn
ln Indië en het daar gevoerde bewind uit
een. Allee wat we doen rust op geweld en Is
klinkklare reactie. Getuigd werd van de lief
de der sovjets voor de Indische volken en van
de onbetrouwbaarheid der soc.-dèm. Gelukkig
echter loopt het kapitalisme op ztin laatste
beenen en daarna zal ook voor Indië de heil
staat komen.
De toestanden zijn er thans zoo slecht, dat
Rusland er een paradijs bij ls. We doen zoo
wat niets voor de volksgezondheid, voor on
derwas, in één woord: we schieten op alle
punten zeer tekort.
In Indonesië ontbreekt alles, maar de regee
ringen der Oostersche landen zfln bezig een
eenheidsfront te vormen tegen de bevolking
eenerzijds, Rusland anderzijds. Desondanks zal
Indonesië zich weten te bevrijden.
Ten besluite kwamen drie moties voor den
dag: een tot intrekking van alle interneerlngs
besluiten en opheffing van het kamp aan de
Boven-Digoeleen tweede tot oogenbllkkelUke
ontheffing der exorbitante rechten en vrijla
ting van alle politieke gevangenen; een derde
tot het toelaten ln Indië van elk Kamerlid,
dat daarheen wil gaan voor het instellen van
een onderzoek.
De moties werden echter niet voldoende on
dersteund en maakten dus geen onderwerp
van beraadslaging uit.
MeJ. Wester man (Lib.) wenschte een
vrouw in den Volksraad benoemd te zien. Even
eens Mej. Groeneweg (S.D-A.P.).
De heer M oiler (R.-K.) was het niet eens
met hen. die aansturen op zoo spoedig moge
lijke losmaking van den band tusschen Neder
land en Indië. Hoe kunnen zij beoordeelen of
deze losmaking in het belang van de Indonesi-
eohe bevolking zal zijn? Evenmin echter was
htl het eens met hen. die een altUd durend
Rijksverband voorstaan, omdat ook zij niet
zeggen kunnen of dit ln het belang der be
volking zal zijn. Het belang der bevolking
moet voorop staan en op het oogenblik ls
dat het best gewaarborgd onder Nederland-
«che leiding.
Aandacht werd gevraagd voor de godsdiens
tige minderheden, die dikwijls samenvallen
met etbnologlsche minderheden en gepleit voor
doorvoering van de Zondagsrust.
Voorts wees de heer Moller ln verband met
de bevolkingsdichtheid op Java. op het belang
der emigratie naar de buitengewesten. Ook
drong hij aan op herziening ✓■r Indische staats
regeling, o.a. van het artikel, waarin etaat,
dat het openbaar onderwijs een voorwerp van
aanhoudende zorg van den gouverneur-gene
raal Is.
De heer Engels (R.-K.) betoogde, dat de
Werkloosheid in Indië vooral voorkomt op de
groote ondernemingen, die kort geleden nog
10. 20. 30 of 40 pCt. dividend uitkeerden en
die nu de uit hun geboorteland gehaalde werk
krachten sa.n hun lot overlaten. Als restrictie
van de rubberproductic noodlg is. moet die dan
ook niet in de eerste plaats op de bevölklngs-
rubber worden toegepaBt?
Hü zou het liefst zien, dat de productie,
ook van andere producten, door de bevolking
In vrijen arbeid geschiedde en niet op onder
nemingen, dikwijls met toepassing van poenale
sanctie.
Emigratie werd voorts van groot belang ge
acht.
Daarna was
het woord ami den Minister van Koloniën.
Deze erkende de groote flnancieele moeilijk
heden voor Indië. Alle aandacht zal gericht
Zön op herstel van het financieel evenwicht;
uitgaande van de gedachte aan de ernst van de
bestaande crisis. Men moet den nood niet ver
doezelen.
De heer Cramer schermde met het bezit aan
rendabele werken, doch de rentabiliteit moet
niet blöken uit ethische voordeelen of moge
lijkheden. maar°*ult geld.
Men kan de Indische Regoering niet beschul
digen van overmatig conservatisme; wellicht
ware wat meer conservatisme wel gewenscht
geweest.
Het denkbeeld van nivelleering der uitgaven
Vond bü den Minister instemming.
In ttjden van hoogconjunctuur zai het op den
Weg der Regeering liggen uitgaven te doen
Voor afkoop landerijen, schulddelging e.d.
De Minister wilde zich niet begeven ln de
eindcijfers van de begrooting. waarvoor de
woorden van den heer Coltin; die ln hun alge
meenheid niet geheel juist waren, van toepas
sing waren.
In leder geval moet thans met een aanzien
lijk tekort worden gerekend.
Wanneer naast de verwachting, omtrent den
duur van de crislB nog een andere verwach
ting mag worden geuit, zal het deze zijn, dat,
wanneer de crisis ten einde loopt, het herstel
ook voor Indië zal geschieden op een aan
merkelijk lager stabllisatlevlak dan waaraan
wi) de laatste Jaren gewoon zijn geweest. Het
zwaartepunt zal moeten liggen ln bezuiniging,
z\j het meerendeels door tlldelUke maatregelen.
Wat zoowel in ons land als ln Indië verstaan
moet worden onder volksbelang ls reeds niet ge
makkeltjk te zeggen. Versobering in den staats
dienst kan geen tekort van mlllioenen dekken.
De indeeling der relsklassen op mallbooten Is
ln het laatste stadium vaD voorbereiding; de
ambtelijke tractementen zullen als ultlnum
remedium, een tijdelijke verlaging wellicht niet
kunnen ontgqan. Met de belangen van het in
dienst zijnde personeel zal zooveel mogelijk
rekening worden gehouden.
Naast de bezuiniging vraagt verhooging der
middelen de aandacht Omtrent de vermogens,
belasting Is spoedig een eindverslag te wach
ten.
Daar do nieuwe vennootschapsbelasting nog
slechts kort werkt en er zich nog geen juris
prudentie beeft gevormd, ls het oogenblik
slecht gekozen voor een herziening.
het vertrouwen in den Indlschen fiscus ver-
hoogen. Een effectieve belasting op de wins
ten der rubber-opbrengst is practisch niet mo
gelijk. Van een algemeene waardebelasting, ver
wacht de Minister geen heil.
Dat ook Nederland ln ernstige mate den In
vloed der economische verwikkelingen zal on
dergaan. lijdt geen twijfel. Slechts een krach
tig doorgevoerde rationalisatie zal aan de
Nederlandache fabrikaten een blijvende plaats
op de Indische markt kunnen verzekeren.
Aanmoediging en voorlichting van den In-
landéchen landbouw verdient den steun der
Regeering. In het algemeen zal ln krachtige
mate moeten worden bijgedragen tot de ont
wikkeling der Inlandsche bedrijven. De emi
gratie van dichtbevolkte streken naar de bui
tengewesten heeft de aandacht, doch onder-
I vindt groote moeilijkheden, omdat de Inlander
zeer aan zijn geboortegrond Is gehecht. Eml.
I gratie zal nimmer een tegenwicht vormen te-
i gen de geweldige bevolkingsaanwas op Java.
Aan de bevordering der Zondagsrust wordt
gewerkt In bet Bankatlnbedrtjf ls een weke-
ltlksche rustdag voorgeschreven. De behoefte
aan een rustdag Is echter b(j de Inlanders veel
geringer dan bt) Europeanen,
Een algeheele herziening van de Staatsin
richting. acht ook de Minister uit legislatief
oogpunt welkom, doch wat Indië thans behoeft
ls een periode van rust en stabiliteit op wet
gevend terrein. Partieele herzieningen behoe
ven echter niet te zijn uitgesloten.
De aanwijzing van een vrouw tot lid van
den Volksraad zou thans in breede kringen
geen geestdrift wekken.
Aangaande het beleid van den landvoogd wil
de Minister niet nader uitweiden; h\J is dulde-
ltik genoeg geweest ln de Memorie van Ant.
woord.
Voorstellen tot Invoering van de bestuurs
hervorming op Sumatra zullen binnenkort den
Volksraad bereiken.
Sprekende over de houding van den heer^
Kieviet de Jonge, betoogde de Minister, dnt
van het oogenblik af. dat Soekarno verdacht
was van misdrijf den regeerlngsgemachtigde
een handdruk niet paste. Door zijn brief aan
den Volksraad te zonden handelde de gouver
neur-generaal krachtens de bevoegdheid hem
nadrukkelijk voorbehouden en bleef hü binnen
zijn competentie. Wat 's Ministers verklaring
betreft rust op den Minister staatsrechtelijk
de plicht zich uit te spreken over interne
aangelegenheden van het Indisch Staatsbeleid
als daaromtrent vragen worden gesteld.
Het optreden der Indische Regeering tegen
de revolutionaire beweging heeft zuiverend ge
werkt. Zoolang er nog menschen zijn, die te
genover het wettig gezag en het gevestigd
recht duistere wegen bewandelen, zal de ju
stitie wel niet kunnen ontbreken, die dit on
treden straft Wanneer binnen afzlenbaren ttjd
het Êuropeesche gezag uit Indië zou verdwijnen
zou dit een rampzalige verbrokkeling en ver
warring voor de Indische bevolking beteeke-
nen.
Heden volge de replieken.
JUBILEA.
Ds. J. W. Drost, Ned. Herv. predikant,
te WemeLdioge, mag Zondag a.s. den dag
gedenken, waarop hij voor 40 jaar de amb
telijke bediening aanvaardde.
Ds. Drost werd geboren op Nieuwjaarsdag
van 1865. Na de Theologische studie ten
einde te hebben gebracht, werd hij in 1890
candidaat in Zeeland. Aan deze provincie is
hij in zijn ambtelijke loopbaan steeds ver
bonden gebleven, ja zelfs liggen zijn tegen
woordige en zijn eerste Gemeente in dezelf
de ring, nL de ring Kruindngen, zoodot hij
wel op bijzondere wijze met het leven der
Ned. Herv. Kerk is samengegroeid. Zijn eer
ste Gemeente toch was Bieselinge, waar hij
1 Maart 1S91 zijn intrede deed. Van hier ver
trok hij 7 Juni 1896 naar zijn tegenwoordige
standplaats.
De jubilaris is praetor van dien ring en
assessor van het classicaal bestuur van
Goes.
Dr. P. A. Klap, Ned. Herv. predikant
to Amsterdam, hoopt Zondag 1 Maart a.s.
zijn 40-jarig ambtsjubileum te gedenken.
ür. Klap werd 28 Juni 1863 geboren te
Schore, waar zijn vader ouderling was bij
de Ned. Herv. Gemeente. Hij voltooide zijn
theologische studie aan d'e Rijksuniversiteit
te Utrecht en werd in 1890 candidaat in
Noord-Brabant. In Oosterland, als zijn eer
ste Gemeente, deed hij 1 Maart 1891 zijn in
trede. Hier vond hij gelegenheid zijn studie
voort te zetten, die zich bij voorkeur bewoog
op historisch terrein, op welk gebied hij zich
een naam verwierf, getuige o.a. het feit dat
èn het Zeeuvvsch Genootschap der Weten
schappen te Middelburg en het Historisch
Genootschap te Utrecht hem het lidmaat
schap aanboden. Hij mocht zoo zijn voor
nemen om te promoveeren ten uitvoer bren
gen en wel op een proefschrift getiteld: „Het
godsdienstig zedelijk leven der Christenen
gedurende de eerste zes eeuwen volgens de
Acta Consiliorum". In 1897 vertrok Dr. Klap
van Oosterland naar Velsen, vanwaar hij 'n
beroep naar Amsterdam aanvaardde, om
daar September 1902 zijn intrude te doen.
Bekend is hier o. m. zijn arbeid op sociaal
terrein, speciaal wat betreft de werkver
schaffing en het emigratievraagstuk. In'1903
werd hij voorzitter van de Protestantse)^
Werkverschaffing en in de moeilijke tijd
van omstreeks 1908 heeft Dr. Klap al zijn
krachten ingespannen om zooveel doenlijk
de nood der werkloosheid te lenigen. Hij
kreeg mede zitting in de in verband hier
mee opgerichte emigratie-vereeniglng. Ook
heeft hij indertijd voor een belangrijk deel
meegewerkt aan de stichting der Holland-
sche Arbeidsbeurs in Duitschland. Gezien
dit alles bevreemdt zijn benoeming in de
Staatscommissie voor de Werkloosheid al
lerminst.. Voorts hebben de Chr. Werkmans
bond en de Chr. Bootwerkersvereeniging en
ook verschillende philantropische instellin
gen dankbaar van zijn arbeid mogen profi
teered Hij is verder aan de Herv. Kweek
school verbonden als leeraar in godsdienst
onderwijs. Uit dit alles kan blijken, hoe Dr.
Klap hoewel man van wetenschap, aller
minst het contact met het praotisehe leven
heeft verloren en op een werkzaam leven
mag terugzien.
Ds. H. J. Rooseboom, predikant bij
de Ned. Herv. Gemeente te Delft, kan as.
Zondag zijn 40-jarig ambtsjubileum vieren.
De jubilaris werd 7 Juli 1866 geboren. Na
voltooiing van zijn academische studiën
werd hij candidaat in Overijsel, in 1890. Zijn
eerste Gemeente was Varik waar hij 1 Maart
1891 zijn ambtelijken arbeid begon. Na hier
ruim vier en een half jaar gewerkt te heb
ben, vertrok hij 20 October 1895 naar zijn
tegenwoordige Gemeente.
Ds. Roosehoom is praetor en quaestor van
den ring Delft en heeft als scriba zitting in
het classicaal bestuur van 's-Gravenbage.
SCHULDBELIJDENIS.
De Classis Stadskanaal der Geref. Kerken
kreeg in haar jongste vergadering in be
handeling een vraag van den Kerkeraad
van Musselkanaal, of schuldbelijdenis van
wege overtreding van het zevende gebod
openbaar in de Gemeente plaatsvinden rnoet.
Na breede bespreking werd geconcludeerd,
dat de verzoening met de Gemeente steeds
moet plaats vinden, maar de wijze waarop
door elke Kerk zelf zal moeten geregeld.
KERK EN VREDE.
Onder den naar „Christ and Peace Cam
paign" heeft zioh in Engeland uit de ver
schillende Kerkgenootschappen een Vredes-
raad gevormd, die ten doel heeft dtó Kerk
op te roepen tot sterkere vredesactie. „A
Call to the Church to create Peace" is de
ondertitel.
Te dien einde zal in de 2die week na Pa-
schen een besloten Internationale Conferen
tie van 60 a 80 deelnemers worden gehou
den in het Somerville College te Oxford.
Onderwerpen zullen zijn: De houding der
Kerk; de toestand dei- wereld; de gevaren
voor den vrede; de bijdrage der Kerk.
Uit het buitenland zijn uitgenoodigd o.m.
Aartsbisschop Söderblom van Zweden en
Prof. G. J. Hearing van Nederland. Laatst
genoemde zal spreken over: „Het Pathos
van het Christelijk geloof tegen het Pathos
van den oorlog".
VON BODELSCHWINGH.
De Pruisische Minister van Eeredienst
heeft aan de overheden en schoolautoritei-
ten een ministerieelen rondzendbrief gericht
waarhij hij er aan herinnert, dat 6 Maart
het 100 jaar geleden is, dat Friedrioh von
Bodelscihwingh geboren was. „Ik houd het
voor vanzelfsprekend", zegt de Minister, „dat
op dezen dag ter eere van de inwendige
zending alle scholen den verwaardigen man
en zijn groot harmhartigheidswerk op waar
dige wijze zullen herdenken".
„NIEUWE THEOLOGISCHE STUDIËN".
Vam bovengenoemd maandschrift, onder
'hoofdredactie van Prof. Dr. A. van Veld
huizen, ontvingen we het Februari-nummer,
de tweede aflevering van de 14e jaargang.
Het. eerste artikel is van Prof. Dr. Th. C.
van Stockum, en handelt over Novalis, de
■dichternaam van Georg Friedrich Philipp
von Hardenberg; het is een uittreksel uit
een vervolgcollege voor predikanten te Gro
ningen. Voorts bespreekt Prof. van Veldhui
zen onder het opschrift: „het land des Bij
bels", drie werken in verband met Palestina,
nl.: J. H. Bonhaar, „Palestina" uit de serie
„Vreemde landen en landstreken voor exa
men en zelfstudie", Jos. Keulers „Waar Je
zus leefde", en de Palastina-Bild'erbifcel van
het Würtembergische Bibelanstalt.
Daarna vestigt hij de aandacht op „een
nalatenschap van Hugo Gressmann", waar
mee bedoeld is „Der Messias", een studie
werk, door Gressmann opgezet in plaats van
een tweede druk van zijn „Ursprung der
Israëlitisch-Jüdischen Eschatologie"; zijn
dood verhinderde hem echter het uit tege-
ven, wat nu werd gedaan door H. Schmidt.
Vervolgens bevat het nummer inhoudsop
gave van vele toegezonden tijdschriften en
biedt de rubriek „Uit de kaartenkast" een
oriënteerend'e bespreking van niet minder
dan 52 boeken en andere geschriften.
NED. ZONDAGSSCHOOLVEREENIGING.
Ter gelegenheid van het feit, dat de Ne-
derlandsche Zondagsschool-vereenigijig 65
jaar bestaat, vertelt haar secretaris, d'e heer
H. A. de Boer, Singel 58 te Amsterdam, in
de „Mededeelringen der Inwendige Zending"
iets uit de geschiedenis dezer vereeniging.
De Vereeniging telt thans ruim 2300 leden.
Voorts memoreert hij, dat ze een orgaan
uitgeeft, genaamd Nederiandschc Zondags-
sohool-vereeniging; dat haar Zondagsschool
rooster een oplaag heeft van 150.000 exem
plaren; dat een handleiding voor.de onder
wijzers verschijnt in een oplaag van 3500
exemplaren; dat haar liederenbundels voor
de Zondagsscholen jaarlijks in 8 a 10.000
exofnplaren worden afgenomen en nevens
deze een serie uitgaven ten dienste, van het
het onderwijs op de Zondagsschool ver
schijnt.
ZENDING.
Herdenkind in de Minahassa.
Het Zendingsbureau te Oegstgeest meldt on:s
In Juni van dit jaar zal het 100 jaar ge
leden zijn, dat de zendelingen Riedel en
Schwarz voet aan wal zetten in de Mina
hassa en de arbeid van het Ned. Zendeling-
Genootschap in dat gewest door hen een
aanvang nam.
Men maakt zich in de Minahassa gereed
om deze gebeurtenis op waardige wijze te
herdenken; zoowel door de onderwijzers aan
de Scholen van het Genootschap als door
de Inheemsche ambtsdragers der Indische
Kerk, die daar tegenwoordig den door het
Genootschap aangevangen gemeentearbeid
voortzetten, zijn daartoe commissies ge
vormd. Deze stollen zich voor op d«n eigen
lijken gedenkdag een plechtigen optocht naar
de graven der eerste zendelingen te orga-
niseeren, en verder een blijvende herinne
ring aan dezen dag in het leven te roepen
door de stichting van een Studiefonds, dat
inzonderheid de vorming van inheemsche
predikanten, artsen, onderwijzers en verple
gers zal trachten te bevorderen. Voorzitters
der beide commissies zijn de heeren Weess,
hulpprediker, en Mangoal, leeraar aan de
Normaalschool, beiden te Tomahoo.
HOOGER ONDERWIJS
LEERAREN NAAR INDIE.
Blijkens het „Weekblad voor Gymnasiaal
en Middelbaar Onderwijs" zal evenals in
1930 de Vereeniging „J. P. Coen" ook in dit
jaar voor enkele leeraren van het Middel
baar en Voorbereidend Hooger Onderwijs de
gelegenheid' openstellen een studiereis door
Nederlandsch-Indië te maken.
Zij, die in verband met de vakken welke
zij doceeren, voor zulk een reis in aanmer
king meenen te kunnen komen, moeten zioh
vóór 15 Maart a.s. schriftelijk aanmelden
bij den secretaris der Vereeniging, p.a. de
Industrieele Club, Vijgendam 26, Amster
dam.
Nog zij opgemerkt, dat met de sollicita
ties van 1930 geen rekening zal kunnen wór
den gehouden, waardoor zij, die wederom in
aanmerking wensehen te worden gebracht,
zich opnieuw zullen moeten opgevep.
De reis geschiedt voor rekening van de
Vereeniging en zal vermoedelijk onderno
men worden van einde Juli tot fbegin De
cember.
LAGER ONDERWIJS
ONDERWIJSFONDS VOOR
DE BINNENVAART.
Een nieuw instructievaartuig
Het Instructievaartuig „Prins Hendrik"
van het Onderwijsfonds voor de Binnen
vaart. dat thans bijna tien jaar als op
leidingsschip in de vaart is, is in verband
met de eischen, die aan de opleiding voor
zee- en binnenvaart gesteld worden, te klein
gebleken. In verband hiermede besloot het
bestuur van het Onderwijsfonds voor de
Binnenvaart het vorig najaar het schip te
laten vergrooten. Bij het ontwerpen van de
plannen voor deze uitbreiding bleek even
wel, dat de kosten, aan deze vergrooting
van de „Prins Hendrik" verbonden, niet
veel minder zouden bedragen dan het laten
bouwen van een geheel nieuw Instructie
vaartuig. dat aan alle eischen van dezen
tijd voldoet.
Ter betere verzorging van de opleiding
voor de zee- en binnenvaart werd daarop
door het Onderwijsfonds voor de Binnen
vaart een Raad van Commissarissen voor de
practisché opleiding voor de zee-, Rijn- en
binnenvaart in het leven geroepen. Deze
Raad staat onder voorzitterschap van den
heer M. J. van Alphen de Veer, inspecteur
van het Nijverheidsonderwijs te Den Haag.
I-Iet ligt in de bedoeling door deze organi
satie de practisché opleiding voor de vaart
in ons land te centraliseeren en met één
modern opleidingsschip, zoowel voor de zee,
als voor de Rijn- en binnenvaart te gebrui
ken, op de kosten voor de opleiding te be
zuinigen.
Markies S. was een schatrijk man en bij
had een beeldschoone vrouw. Hij zou ge
lukkig hebben kunnen zijn, als hij niet zoo
vreesclijk jaloersch was geweest Die kwade
eigenschap vergalde heel het huwelijksleven
dat zoo mooi had kunnen zijn.
Zijn gemalin verdroeg zijn buien met
voorbeeldig geduld, al leed zij er ontzettend
onder. Zonder de minste oorzaak altoos maar
weer verdacht te worden van wat laag en
slecht en zondig is, dat valt niet gemakke
lijk te dragen. Het ging haar echter als
David: zij sterkte zicli in God en bad onder
wijl, dat haar man van zijn booze karakter
trek genezen mocht worden.
Onder degenen, die de jaloezie van den
markies bijzonder opwekten, was een jonge
ridder, L. genaamd, overigens een zeer be
minnelijk edelman.
Op zekeren avond kwam markies S. hij
woonde te Parijs laat thuis. Allen waren
reeds ter ruste gegaan. De markies besloot
nog een paar zaken af te doen en begaf
zich naar zijn werkkamer. Hij zat daar nog
niet lang, of hij hoorde een licht gerucht iu
de groote zaail naast zijn kabinet. Terstond
rezen booze vermoedens bij hem op. Hij
greep een pistool en sloop, zonder eenig ge
luid te maken, naar de aangrenzende zaa.
't Was bijna donker, maar in het twijfel
achtige licht herkende hij duidelijk ridder L
Vol ingehouden woede richtte hij het
pistool op den edelman en siste hem in het
oor: „Ik begrijp, 'wat je komt doen, en als
ik het niet liet om de schande, schoot ik
je hier als een hond neer. Maar we spreken
elkaar nader. Morgenochtend om negen uur
verwacht ik je met pistolen in het bosch van
Boulogne. Daar zullen we verder afhandelen
zooals lieden van onzen rang en stand aan
hun eer verplicht zijn!"
De vreemdeling had nog niets gezegd, en
zweeg ook nu. Hij wendde zich naar het
open raam bij 't balkon; de weg waarlang*
hij waarschijnlijk ook binnengekomen was.
Maar de markies hield hem terug. „Men
zou je kunnen zien en gevolgtrekkingen
maken. Dat wil ik niet. Ik zal je zelf uit
laten!"
Bij deze woorden greep hij den vreemde
ling bij den arm en leidde hem voorzichtig
zonder eenig gerucht te maken, door de
zaal, de trappen af en naar buiten.
De markies was buiten zichzelf van op
winding en bracht den naoht slapeloos door...
Lang vóór den afgesproken tijd was hij ai
het Bois de Boulogne. Het was echter al ver
over negenen, en nog verscheen ridder L.
niet.. Op de stemming van den markies had
deze schijnbare lafhartigheid geen gunstigen
invloed, maar wat moest hij doen? Teruy
keeren? Hij had al een paar uur tevergeefs
gewacht en er zat dus eigenlijk niet veel
anders op. Juist was hij besloten te vertrek
ken, toen er een eenvoudig man uit het
kreupelhout te voorschijn trad. Hij nam zijn
hoed af en zei bescheiden:
„Mijnheer, u hebt mij gisteren gelast, hiei
te komen, en nu ben ik hier!"
„Ik? U?" riep de maj-kies en zag den on
bekende verbaasd aan. „Ik ken u niet en
hoe kan ik u dan gezegd hebben, hier te
komen?"
„Toch is het zoo, mijnheer; ik ben degene
wien u met het pistool op de borst hebt ge
last om negen uur hier te zijn en dien u
zoo vriendelijk uw huis hebt uitgeleid."
„Maar, mijnheer; hier moet een misver
stand in het spel zijn. Ik begrijp u niet en
ik ken u niet!"
„O, ik zal u wel op dreef helpen."
De vreemdeling floot zeer schel en binnen
een paar seconden was de markies door eoa
dozijn goed gewapende mannen omringd.
Eerst wilde hij zich verdedigen, maar de
man, die gefloten had, zei bedaard:
„U hebt niets te vreezen, mijnheer; als u
ons maar kalm volgt, zal u geen haar ge
krenkt worden; maar als u anders verkiest
te handelen, bedenk dan, dat er twaalf goed
geladen geweren op u gericht zijn."
De markies zag het hopelooze van zijn toe
stand in. en koos eieren voor zijn geld. Hij
ging gewillig mee en men bracht hem naar
een soort grot, waar nog een paar mannen
met een ver van gunstig voorkomen, op
schildwacht stonden.
Hier kreeg de markies te hooren, wat er
van hem verlangd werd. Hij moest een vol
macht teekenen voor zijn bankier, om tien
duizend francs uit te betalen aan den hou
der van het stuk.
Van alle kwaden koos de markies nog
maar het beste en hij teekende.
De hoofdman van de bende stuurde een
van zijn mannen er mee naar Parijs, en be
gon onderwijl een gesprek, waarbij hij den
markies verbaasde ovèr de uitgebreidheid
zijner kennis, ook van staatszaken.
Intusschen zat de markies op heete kolen.
Het eene kwartier na het andere verstreek,
en nog bleef men hem aan de praat houden.
Eindelijk, na twee uur, kwarn de afgezant
terug. Het geld had hij bij zich.
Nu kreeg de markies verlof zioh te ver-,
wij deren, nadat men Hem den weg zoo goed
mogelijk had aangeduid.
In de grootste opwinding kwam hij een
paar uur later thuis, uitgeput van vermoeid
heid, van spanning en angst.
Ontsteld kwam zijn vrouw hem tegemoet
en deelde hem mede, dat er in den afgeloo-
pen nacht in de kleedkamer, die op de groote
zaal uitkwam, een inbreker was binnenge
drongen, die zich voor een groote waarde
aan juweelen en andere kleinodiën had toe
geëigend.
Doch de markies was niet in de stemming
om daar nu veel aandacht aan te schenken.
Hij schreef terstond pan ridder L. en aan
zijn bankier. De laatste deelde hem om
gaand mede, dat hij aan de opdracht om
tienduizend francs uit te keeren had vol
daan. Van ridder L. vernam hij, dat hij se
dert drie dagen voor familie-zaken op reis
was.
Toen was 't genoeg. Markies S. vroeg zijn
gemalin vergeving voor het leed haar aan
gedaan. Hij was genezen en zijn vrouw
dankte er God voor.
Wij vernemen, dat het Onderwijsfonds
voor de Binnenvaart thans opdracht heeft
gegeven voor den bouw van een nieuw In
structievaartuig. Dit opleidingsschip zal
worden gebouwd bij de Scheepswerf
..Gideon" van de firma J. Koster Hzn., te
Groningen.
Het nieuwe Instructievaartuig zal belang
rijk grooter zijn dan de „Prins Hendrik".
De hoofdafmetingen van het schip zijn
32.40X6.40X2.90 M„ terwijl de grootste diep
gang 1.65 M. zal bedragen.
Het schip zal worden gebouwd met
kruiserhek en getuigd met twee masten en
zeilen onder toezicht van de Scheepvaart
Inspectie te Groningen.
Het schip, dat behalve het zeiltuig een
Brons voortstuwingsmotor van 150 P.K. zal
krijgen, wordt verdeeld in vier waterdichte
compartimenten. In het middenschip wor
den ondergebracht: een vóórverblijf voor de
bemanning, een schoolruimte met hutten
aan één zijde en een achterverblijf, afge
scheiden door een houten schot, voor leer
lingen. De motorkamer en de verblijven
voor den schipper komen in het achterschip.
Het schip krijgt verder een verhoogd achter
dek en een stuurbrilg.
Het schip wordt, verder uitgerust met de
modernste hulpmiddelen en instrumenten,
noodig voor het onderwijs. De verlichtings-
instaliatie wordt door Kromhout geleverd,
evenals de pompen.
Het nieuwe instructievaartuig zal nog dit
jaar in de vaart worden gebracht.
Verder vernemen wij, dat het Onderwijs
fonds voor de Binnenvaart voornemens is
ook het oude Instructievaartuig „Prins
Hendrik" als stilliggend opleidingsschip in
exploitatie te houden.
VrUdag 37 Febrnarl
HUIZEN' (298.8 M.) KRO. 8—9.15 Gramofoon-
muzlelc; 1011.30 Morgenconcart; 11.3012 Half
uurtje voor zieken en ouden van dagen; 12.01
2 Lunchconcert; 2-2.45 Kookpraatje2.453,15-
Verzorglng van den zender: 3.161 Gramofoon-
muziek -15.45 Concert; 5.456 Lezing: 66.45
Pianoconcert; 7.157,15 Lezing; 7.458.15 Gra-
mofoonplaten 8.1510.15 Hoorspel, 10.1511.15
Gramot'oonplatenplm. 9 Persberichten Vaz
Dias; 11,1612 Een Ketelbey-menue.
HILVERSUM (1875 M.) VARA 9 Gramofoon-
muzlek: VPRO 10 Morgenwijding; VARA. 10.15
Voor de Zieken; 12 Einde VAR A-programma le
deel; AVRO. 12 Tijdsein: 12.30—2.30 Concert:
2.30—3 Sehooluitzending: 3I Mlddagmuzlek;
VARA 4 Orgelspel; 4.30 N'a schooltlid; 5.15 Voor
avondconcert; 6.50 Allerlei uit de Arbeidersbe
weging; 7.05 Lezing: 7.30 Politieberichten; 7.45
Gramofoonmuziek; 8 Einde van het VARA-pro-
grnmma 2e deel; VPRO. S Lezing en muziek;
8 Tijdsein; 8 01 Catechisatie: 8.30 Concert: 9 Cur
sus; 9.30 Concert; 10 Persberichten van het VrU*
Godsd. Persbureau; 10.05 Persberichten Vaz Dias
10.15 Voordracht: 10.45 Concert. VARA. 11 Gra
mofoonmuziek.
PILOOT GEYSSENDORFFER,
Naar wij vernemen zal de piloot Geyssen
dorffer, die met den heer Van Lear Black
indertijd groote zaken-vluchten ondernam,
in dienst der K.L.M. terug keeren.
singel U4-116, Teiei 68178 Grotrian - Steinweg - Schiedmaijër - Mannborg
Groote Keuzo
Franco Levering
Absolute Garantie
FEUILLETON
Naar het Engelsc.h van
EVELYN EVERETT—GREE^ v
Door J. VAN ZUYLEN
HOOFDSTUK I
Juffrouw Gholmon.
„Nu zal ik het gauw genoeg weten," zei
Erica Grey in zichzelf, terwijl ze voorover
boog in het vervallen huurrijtuigje om den
aard op te nemen van de omgeving, door
welke ze met een héél rustig gangetje
voortgereden werd. „Dit ie Port Ferrers,
veronderstel ik; het ziet er al even triest
en treurig uit a.le alle andere k.eine Ptad-
jes, drie ik ooit gezien heb. Ik denk, dot
Highiferrare een dorpje is aan den fjiten-
kant Ik hoop, dat het een beetje zmde. ij
ker zal wezen. Het zal me benieuwen of ik
ten slotte wel verstandig gedaan heb naar
hier te kornon. Het is onmogelijk te ont
kennen dat ik me neerolaohtig go-
voel bij het vooruitzicht"
F,rie ha «'de .uit haar beursje een klein
etuki" papier, waarop de volgende woor
den drukt stonden:
Gevraagd voor gezelschapsdame van
eeó dame. die buiten woont een *nt-
wikkelde jonge dame van goeden huize
opgewekt humeur en zelfetandw ka
rakter. Geriefelijk huis, stil gezin. .Sa
laris f 800. Brieven bij den heer Mr
Baines, Old Square, Lincoln's Inn."
Erica kende die advertentie van buiten,
maar ze las haar met nieuwe gevoelens
terwijl ze haar weg vervolgde in het bp
wustzijn, dat elk oogenblik haar nader bij
haar bestemming bracht
Ze riep zich baar onderh' -ud te binnen
met. den zwartgalligen' wetgeleerde, in zijn
slordige kamertje, zijn lichtelijk ontnuchte
rende opmerkingen betreffende den aa-d
van baar toekomstige plichten, voor 't ge
val juffrouw Ciholniond besloot hoar te en-
gageeren, en haar mengeling van blijd
schap en spijt, toen ze een dag of twee la
ter hoorde, dat zij de gelukkige sollicitante
was geweest Ze gaf er zich rekenschap
van, dot het haar niet gelukt was iets te
weten te komen omtrent haar toekomstige
meesteres en haar toekomstig tehuis. Al
wat ze wist, was geschreven op een kaart,
waaraan de advertentie was vastgeclipt.
„Juffrouw Chol.moTïds Hiighfevrans, Port
Ferrars" waren de woorden; en alle andere
dingen, behalve naam en adres, waren aan
Erica's verbeelding overgelaten.
Die verbeelding was echter zeer levendig.
Zij schilderde haar heel duidelijk het klei
ne, saaie, eerbiedwaardige huis in de bui
tenwijken von het dorp, met misschien een
tuin er bij een tuin, die waarschijnlijk
uitzicht had op een kerkhof en vermoede
lijk wel vrij vochtig zou zijn en een beetje
droefgeestig. Juffrouw Gholmond zou wel
oud zijn, of althans van middelbaren leef
tijd, en ietwat hulpbehoevend, daar ze op
gewekt gezelschap noodig had en niet veeï
menschen zag. Mogelijk was het wel een
oude vrijster, verzuurd door een of andere
teleurstelling in haar jonge leven, mis
schien de laatst overgeblevene van twee of
drie zusters, die er met tegen kon zoo een
zaam voort te 1-evep. Blijkbaar waren haar
middelen beperkt, want ze had maar een
klein salaris aangeboden, en waarschijn
lijk zou ze een naargeestig gezelschap zijn
voor ieder jong meisje, dat er toe kwam
haar eenzaam bestaan met haar te deelen
En toch, ofschoon Erica nog onzeker was
of ze wel verstandig had gedaan de betrek
king te accepteeren, was ze evenmin bereid
te betreuren, dat ze het gedaan had. Ze had
een gevoel van kracht in zioh, een zeker
zelfvertrouwen, dat haar, naar ze stellig
geloofde, door heel wat moeilijkheden zou
heeruhelpen, en de vroolijklheid van haar
humeur en opgewektheid van haar karak
ter hadden haar zooveel jaren lang onder
steund en gesterkt, dat ze niet zoo heel
bang was, dat haar drie nu zouden begeven
„Tenslotte kan het niet veel saaier zijn,
dan het leven, dat ik do beide laatste jaren
geleid heb," mompelde ze, „en ik ben toch
niet zoo heel ongelukkig geweest. Ik zal
mijn best doen die arme oude stakkerd wat
op te vroolijken en het moet al hee.' raar
zijn, als ik niet iets weet te bereiken. Todh
zou ik willen, dat ze in een aangenamer
omgeving woonde. Ik verwachtte dat het
werkelijk buiten zou zijn, maar zoo'n klein,
stoffig zeehaventje, en die zwarte kolen-
schachten zien er niet bemoedigend uit Of
schoon, de man zei, dat High ferrars vier
mijlen verder lag. Misschien veranderen
de dingen voor dien tijd nog weL"
Het uitzicht op het land was tot dusver
I niet veel-belovend geweest, maar nu begon
het te veranderen De dorpjes, onder het
steenkoolstof bedo'ven. lagen nu achter
j haar, het geboomte werd talrijker, gras-
Jen bouwland begon de plaats in te nemen
van mijn-eohach ten en onregelmatige rijen
huisjes, terwijl een boerderij hier en daar
een landelijk karakter aan de omgeving
gaf.
Erica keek voortdurend rond, met groote
belangstelling en nieuwsgierigheid in haar
groote grijze oogen. Ze was niet bepaald
een mooi meisje; de-ar voor waren haar ge
laatstrekken te onregelmatig en trachtten
ze te weinig een erkende soort van schoon
heid te volgen; maar een sterke persoon
lijkheid had haar stempel er op gezet, zoo
dat terstond elke gedachte aan onbedui
dendheid werd afgesneden, en de glans
vau de oogen zoowel als de rustige kracht
van den wil, drie uitgedrukt lag in den
vorm barer lippen en in de lijnen van de
kleine, hoekige kin, gaven het gezicht een
eigen, zelfstandig karakter, dat op zijn
wijze zeker even aantrekkelijk was aJs een
6Choon uiterlijk.
Ze had mooi haar, een soort goudbruin,
en de blanke huid, die daar zoo dikwijls
mee gepaard gaat, maar vol6tret geen zwak
beid vau gestel aanduidt Haar lengte wa6
ietwat beneden het middelmatige en ze was
over 't geheel slank gebouwd: haar bewe
gingen waren krachtig en lenig. Geestelijk
zoowel aris lichamelijk was ze vau een ac
tief temperament; ze had een helder ver
stand en een zeer groot opmerkings- en
ond ersch eid ings vermogenda a rbij ee n
warm hart licht geneigd om zich aan
iemand te hechten, maar door de omstan
digheden van haar eenzaam, vroeger levor.
wa6 ze opgegroeid zonder een bepaald voor
werp waaraan ze haar liefde kon geven Ze
had leed en verlies leeren kennen, maar
dat was geweest in de dagen van haar
kindsheid, en de wouden waren spoedig ge
heeld. Tot dusver was het leven saari on,
eentonig voor haar geweest en toch was
zij er zich nauwelijks van bewust. Het was,
aJsof ze een bron van kracht bezat waar
door ze was versterkt en de macht had om
alle dingen van de be6te en lichtste zijde
te zien een kracht, drie haar leven had
verhelderd en haar dagen met belangrijke
dringen had gevuld, zelfs ondanks het feit
dat zij ten 6lotte tot de erkenning was ge-
omen, beter te doen met een meer afdoen
de tijclpasseerlng te zoeken.
En nu was ze dan op weg naar nieuwe
plichten en andere tooneeien, en haar in
tense belangstelling in haar toekomstige
omgeving was zeer natuurlijk. Het rijtuigje
ratelde nu door een onregelmatig gebouwd
landelijk dorpje, en toen men dat achter
zidh had, reed het op bij een groot hek.
waarnaast een portieröhurisje 6tond. De
koetsier kwam van den bok af en opende
het hek.
„Ben je zeker, dat ik hier terecht ben?"
vroeg Erica. „Dit is stellig het park van
een heer."
„Ja, juffrouw, het ie in orde. Dit 'a de
weg naar Highferrars," was het flegmatie
ke antwoord. En Erica ga.f hem verlof ver
der te rijden.
Stellig was het een park, dacht ze, maar
vrij verwaarloosd. Mogelijk wa6 de eige
naar afwezig en het lag zoo dicht bij het
dorp, dat de menschen het. zich ten nutte
maakten, indien ze het straffeloos konden
doen. Er groeide fijn hout. en onder de boo
men graasden troepen herten en rundvee.
Jurist werd de breede gevel van een groot
huis zichtbaar tusschen de boomen een
huis, gebouwd van warm-rood e steen, met
een of twee schilderachtige topgeveltjes, en
overvloedig klimop aan alle kanten. Zelfs
op een triestige, winderige September mid
dag zag het ex huiselijk en prettig uit.
Erica was nieuwsgierig, wie de eigenaar
was en of het altoos onbewoond stond.
Terwijl het rijtuig voortreed, verloor zij
het huis opnieuw uit het oog, maar vlak
daarop merkte ze, dat ze een groote poort
binnenreden, die stellig moest behooren bij
het huis, waarover ze had zitten filosofee
ren. De oprijlaan zag er ietwat verwaar
loosd uit, en ook het huis zelf; toch was
het ongetwijfeld een zeer mooi oud land-
eoed en Erica kon zich maai' niet begrij-,
pen, hoe de mail zich zóó had kunnen ver
gissen, dat hij haar hier bracht.
„Je hebt je vergist," zei ze, toen hij vau
den bok afdaalde, en de groot© bel luidde.
„Ik moet op Highferrars zijn."
„Dit is Highferrare; juffrouw."
„Neen, neen ten minsteik be
doel, dat ik het dorp Highferrars moet heb
bon. Het huis vau juffrouw Gholmond
De man keek haar aan met een soort van
hotte verwondering, zooals buitenmenscheu
eigen is. Maar hij behoefde niet te ant
woorden. noch iets te verklaren, want de
deur was geopend door eon huisknecht,
toen Erica haar laatste woorden zei, en hij
trad nu vooruit en lei de hand op den deur
knop van het rijtuig.
„Wilt u zoo vriendelijk ztjn uit te etap
pen juffrouw? Mijn meesteres wacht u.
„Juffrouw Cholmond?" vroeg Erico, ter
wijl ze uitstapte. En het antwoord, met eer
bied uitgesproken, waö: „Ja, juffrouw.
("Wordt vervoigd).