\4nViincf aaac) DINSDAG 24 FEBRUARI 1931 1 DERDE BLAD PAG. 9 Bod IRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD ONDERGRONDSCHE TENTOONSTELLING Kerknieuws. Gemengd Nieuws. wa L Wils ZOO'N OUDE KOSTER! Radio Nieuws. TEDDY'S KNOOP Bod 90% Bod Bod 100 98 ij 325% NIEUWE TIJD In alle eenvoud is te Amsterdam op hei erkhof Zorgvlied aan den Amstel, het tollehjk omhulsel van Dirk Schèier ter S Bod arde besteld. paar waren op de begraafplaats wel vrlen Boa jen van tien overledene, vrienden uit du puziekwereld, ook wel mannen van naam j1^ u stand, maar officieel huldebetoon bleet cliterwege. Het concertgebouw, men versta ons wel jij bedoelen: het bestuur van deze instel Ug, was niet bij de begrafenis van dezu roote pianist Kleine menschelijke gebreken e ook den omgang in de wereld der kun enaais soms nederven, schenen oorzuaiv, 9t men deze „groote" in het rijk der mu- Ijek onthield, wat men liem naar onze t. 2eipeeing toch wel had behooren te geven. NDSE Haai was ook memanü van üe sieu-njkt 102W verheid. Misschien zouden insiders ook 9*$ ier wel aanwijsbare redenen kunnen nuu 33neu, die thans deze absentie verklaarden 50$1 iverigens had de Wethouder voor de Kunst aken de handen vol met de nog levenae ynstenaars. Waarlijk niet tot zijn genoegen. Wat un ïiSjjL debatten wel bleek is, dat in deze wereld - an masker en schijn, tenslotte ook maai W( ieel weinig echt is. Dat de commercieeit 6Jï eiding te wenschen overlaat in een tooneel 71Ï welschap, is, hoewel niet goed te keurer» 112" 1 begrijpen. Zelfs bij finantieele instellin 84en laat dit, helaas, dikwijls alles te wen 28%$ ;hen over. 7, Maar, dat er zoo weinig voor de kunsi rorcit gevoeld en zoo weinig aan de kunst 92* nordt gedaan door de bewierookte helden ;§19J4. n heldinnen van een uitgaand publiek, is V liet te verstaan, 't is alles onecht en bc- oomchting en jalouzie en degeneratie. 335 Dat men nog eenigo verwachting heeft ®5Span de opvoedende waarde, die het tooneel 364 ou hebben, lijkt ons een onnoozelheiü van 00 ernstigen aard, dat redeneering niet 6$ e'pt- 6ii Zeker men klaagt over den aard der stuK 50% on, ze zijn te ouderwetsch en te plat, ze 7™éven het leven van heden niets. Mei. Iaagt over het gemis aan tooneel-schrijver.- ion klaagt over een tekort aan schouwb'"--- 61. ubliek. 61 En zoo zit men vastgeroest in zijn ver- 43334 ering vcor het tooneel, dat men tegel ij 11 I6by lanen maakt voor nieuwe schouwburgen, por nieuwe stadsschouwburgen zells, dai .00''1, ien kwistig strooit met subsidies, al stemt "50' ïèn toe, dat ze feitelijk niets helpen. Maar oogen voor het feit, dat het tooneei 216 [gedaan heeft bij de massa, dat het ais bvoedend instituut overbodig is en als ver ïakelijkheid niet meer wordt gezocht, heen nn nie.t. en rins houdt; men kunstmatig Q-. ckd;) ion niet en dus houdt men kunstmatig q. pGfcaak op de been, die blijkbaar in onze tija et past Ons geslacht wil de vroolijkheid. Wij heb- sn de oorlog achter ons, de malaise ron.1- 11 ons en de debacle voor ons. Waarom luden wij gaan luisteren naar de Paradijs oek, die wij voelen in onze heele existen- e? Waarom zouden wij ons vermijuen 111 VTDENe breedsprakige, deftige klassiek van Von- IJZEN el of Shakespeare? Is Charlie Chaplin 01 (St.) /«F en Half Watt niet vrij wat aar- liv.) iger figuren, die althans onze lever doen iiv.) ƒ1 ihudden en ons eens binnenst buiten ikdlvi) m van den brullenden lach? ;td-) f Zeker, daar zijn ook andere waarden in j et leven gekomen. Begon ik met een be- (StMen is. ik wil ook een andere teraarde- - --• Stalling zien, als een symptoom van den juwen lijd. 'k Denk dan aan de begrafenis ia Hendrik Maters, de penningmeester lENOl a het N.A.S. Een andere wereld, dan die van de kun- lenaars. Een veel jongere wereld ook. 99* 9 laar Maters was al weer een van de oude Een eenvoudige, degelijke verschijning. kW K 'e 'n ^eze 'etwat geëxalteerd-» kring opviel. Het is niet makkelijk dienen in de svn 72* Icaiistische vakbeweging. Ook daar is de 77* -leinheid en de jalouzie en het snobbisme. 929 n men moet wel voor een ideadl kunnen érken en zichzelf verloochenen, om net 97»/ 9Rar vo1 16 houdeu- 114% - Maters tfeeft dat gedaan. En zie nu eens jl4 11 'at een hulde bij zijn verscheiden. Een 9! parte wagen moest in den stoet- mee, om 101* ilebloemen te bergen. Met omfloerste ba 66„7™ leren volgden er vereenigingen uit vev- 100*101 Ellende deelen des lands. Een vorstelijke 735/ 7jegrafenis van een trouwen arbeider in 10510ienst va de vakorganisatie. Vorstelijker dan [ij ooit zouden begeeren, vorstelijker dan 95* 9 jgonlijk past wanneer de mensch is over- 91% 9 onnen door den dood. 77, 9 Maar en dat is het punt van vergelijking, ie zou voor luttele tientallen jaren o. >it g, in 'n eenvoudig vakvereenigingsbes; uurder J loveel eer toegedacht hebben? 101* Daar ziin groote vlakken uit het gezichts- 80* 8t elcl verdwenen en nieiiwe horizonten doe 94* 9 ion op. Wie daarmede niet rekent, faah zijn actie, en wondt zijn ziel eiken dag. Gelukkig blijven er waarden ook in onze igcn, die reeds behoorden aan vorige ge 84* 8Ï achten. Wij denken nu aan de Calvijn 105 -izingen in Amsterdam en de opleving van 118 "et Calvinistisch besef in Dultschland en *80*osteni'ijk. Moge God onze jeugd vernieuwen 110 11 zullcn wij in de nieuwe tijd wel het - g ude licht dragen, maar toch tegelijk kin- 8 eren van onzen tijd zijn. 97 9 119, AREND VAN AMSTEL. 99*100 125 98 .V 99 ft- 94 80 80 102*100 99§ - 104*101 93* 93 97* 91 98 98 82* 93 74* 99 'a lOtl ELK DING OP ZIJN PLAATS Zonder dat men het weet of bedoelt krijgt ieder ding vaak zijn juiste plaats op dit ondermaansche. Zoo werd dezer dagen in den Haag een tentoonstelling van naakt- sQhildertugen geopend in'eenigeo n- deraardsche gewelven. Precies waar ze hoort, nietwaar? Ja, zoo dacht ook de spre ker er over, die de tentoonstelling opende: „De toesoliouwer, aldus sprak hij, zal goed doen zich over een aanvankelijke bevreem ding heen te zetten en gebruik makende van het groote voordeel, dat deze onderaard- sohe ruimte hem biedt: het gemakkelijk los worden van de buitenwereld zich trach ten in te leven in de opvattingen van de schilders." Hoe diie opvattingen zijn? Heelemaal nieuw. Nadrukkelijk werd een en ander maal geconstateerd, dat het hier geen vege- teeren is op d >ode tradities, maar dat m 0- d e r n e opvattingen zich uitspreken. Nu zeg ik een leekenoordeel, en de ware kunstenaars lachen daar natuurlijk o'm; zij zien een schilderij heel anders dan wij. Maar aangezien de kunstenaars steeds een zeer kleine minderheid zullen vormen, die nen zij toch wel eenigszins rekening te houden met de groote massa der gewone burgerij. En deze ziét niet alleen de lijnvorm en de kunst, doch ook het realistische beeld. Het werk der traditie kent hij en ook het oordeel daarover in breede kring; doch hoe zal het zijn als moderne opvattingen op het doek worden gebracht? De redenaar noemde, wat geëxposeerd wordt een schuchtere poging (een kwa- lificaiie, welke men ndet direct bij een ten toonstelling als deze verwacht), maar dan tooh een „poging van een geknakt mensoh- dom om zioh wederom bewust te worden van zijn eigenlijke diepe krachten, dat zich door een verwarmde verscheidenheid van talen tra oh 1 op te werken tot één ontroe rende taal: de geestelijke, en de spreker waagde het in deze eenvoudige gewelven, die de eerète taal van de West-Europeeschu cultuur waren, de hoop uit te spreken, dat er een wezenlijk eendrachtige kunstvorm groeiende is." De naaktschil dering geeft de ontroerende en geestelijke taal van onze tijd; zij is de Europèesche reincultuur van de moderne kunstontwikkeling. Ik moge er over zwijgen; het wordt mij te machtig. Gelukkig, dat ze voorloopig althans nog opgeborgen is in onderaardsche gewel ven. Bleef elk ddng maar op zijn plaats. HET CALVIJNFONDS De vierde lezing voor het Calvijnfonds werd gehouden in de kapel der Ned. Herv. Stadszen- ding te Amsterdam. De bijeenkomst stond dit maal onder leiding van Prof. Dr. H. H. K u y- p e r, die na opening het woord gaf aan Prof. A. Lecerf, Professor aan de Theol. Facul teit van de Universiteit te Parijs, om te spreken over: Lq fondement de Tobligation morale et la liberation waarbij hij, naar „De Amst.'' meldt, de vol gende gedachten, ontwikkelde; Calvijn was zelfs tot aan de laatste 'jaren van zijn leven in onze Protestantsche kringen in Frankrijk, aldus spr., onbekend of miskend. Men kan zich hiervan overtuigen wanneer men kennis neemt van het werk van Henri Bois, in leven hoogleeraar in de systematische theolo gie aan de faculteit der Evangelische theologie te Montpellier. De gedachten van Calvijn, be zien uit den gezichtshoek van dezen Neo-Kan- tiaan, vindt men hier veranderd en geparo dieerd op een verbluffende wijze. De aanval is hevig en het begrijpen bijna nihil. De pogingen van Calvinistische historici als Emile Doumer- gue en Jacques Parnier en, misschien ook, de poging van den spreker zelf, hebben op het terrein der systematische theologie gelukkig wijziging gebracht in den droeven staat van zaken. Uit de geschriften van deze geleerden leert de studeerende jeugd de leer van den gvooten Reformator kennen en waardeeren. Het vraagstug van de moraal is bij Calvijn niet gelegen in de bewoordingen, welke ver schillen van die, welke de Middeleeuwsche geleerden gebruikten. Voor de laatsten was de moreele wet, waren de geboden, niet in tegen spraak met de volmaaktheid van de wet der raadgevingen, door Christus uitgevaardigd. De natuurlijke mensch, wiens moreele vermo gens niet sterk zij ngeschokt tengevolge van de eerste zonde van het geslacht, kan het ideaal van de moraal der geboden door eigen kracht of met behulp van een genade, die hem altijd ter beschikking staal, verwerkelij ken. De moeilijkheid schuilt dan vooral hierin, dat men den mensch moet leeren wat hij doen moet. Hij die moet kan, alleen al omdat hij moet. Voor Calvjjn is de wet der geboden identiek met die, welke Christus heeft verkond;gd. Zij gebiedt een heiligheid, die, indien wij haar konden vergelijken met de onbegrensde heilig heid van God, onvolkomen zou zijn, maar die uitdrukt de geheele volkomenheid tot welke het schepsel kan geraken, tot welke de enge len in den hemel komen en met welke Christus op aarde bekleed is geweest. Zij is niet het resultaat van een vrijmachtige wille keur van God. Zij is evenmin een uitwendige wet, die men zich naar eigen goeddunken oplegt. Zij vloeit voort uit Zijn natuur zelf zooals de rivier aan haar bron ontspringt. Haar grond is immanent in don Goddelijken wil en de Goddelijke wil is die van een Wezen, geliilc met de heiligheid zelf. Anderzijds is de mensch als gevolg van den val formeel vrij gebleven: zijn wil kon niet gedwongen worden zonder tevens gebroken te worden,' maar hij is in werkelijkheid slaaf van zich zelf en van Satan. In dien zin heeft hij zijn vrqen wil verloren. Hij moet en hij kan niet. Hij moet, omdat de moreele verplichting absoluut is. De noodzakelijkheid van die verplichting heeft haar grond in het verstand. Het is niet het menschelijke verstand, dat de logische nood zakelijkheid schept. Maar het ziet haar en de hooge autoriteit van de Heilige Schrift be vestigt die innerlijke aanschouwing. De nood zaak van de wet vloeit voort uit het feit, dat wij geheel aan God toebehooren in alles wat wij ziin en in alles wat wij willen, omdat God ons h^eft geschapen en ons geheel onderhoudt tot Zijn eere. Wij begaan iederen keer, wan neer ons handelen of zelfs ons bedoelen ons afbrengt van dat doel, waarin de hoogste roden van ons bestaan gelegen is, een ongerechtig heid, en wjj verliezen het recht ons als nor male schepselen te beschouwen. Wij gaan het verderf tegemoet. Nu zijn wij te zeer verdorven om voor God werkzaam te zijn. Wij zijn dus verloren. Het piobleem is nu, den mensch de verloren vrij heid terug te geven, hem te verlossen uit zijn gevangen schap. De dialectiek van de verlossing bestaat uist omschreven, hierin dat het voor oen mensch, die zondaar voor de wet is, die zich verleren gevoelt en die gelooft, dat hq door Christus in God alles wat hem ontbreekt, hervinden kan, zielkundig onmogelijk moet zijn de hulp buiten zichzelf te zoeken en dus niet een kreet van hulp te slaken, dien God altijd hoort. Het geloof in de verplicht'ng, in de onmacht om eraan te voldoen, in den ondergang, die voortvloeit uit die onmacht en in de bood schap van het Evangelie, bevrijdt den zondaar van zich zelf en maakt hem tot een vrijge kochte van Christus. Na de rede van Prof. Lecerf sprak Prof. K u y p e r een woord van dank tot het bestuur van "het Calvijnfonds. Voor drie jaar deed het een vertegenwoordiger uit Schotland optreden, en thans eenige geleerden uit landen waar in vroeger eeuwei het Calvinisme zeer krachtig is geweest, Oostenrijk en Frankrijk. Dat de Universiteiten te Weenen en Parijs aan hun Theologische faculteiten weer mannen bezitten als Prof. Bohatcc en Prof. Lecerf stemt tot grooten dank. In het bijzonder dankte hij Prof. Lecerf voer zijn wetenschappelijk refe raat, waarin hy zoo uitmuntend aanwijst de beteekenis van Calvijn voor de moraal en de beschuldiging weerlegt, dat Calvijn slechts een star dn-rm.aticus zou ziin geweest, en een intellectualist; hij was het integendeel, aan wiens invloed te danken is de moreele kracht die niet al'een de Reformatio op hooger peil bracht, maar ook Europa heeft gered. En dit alles heeft Prof. Lecerf niet alleen op deze wetenschappelijke wijze aangetoond maar ook met buitengewone helderheid en klaarheid. Spr. wees er daarna op dat Nederland veel aan Frankrijk te danken heeft gehad. Calvijn was een Franschman van geboorte, en de ont wikkeling en organisatie der Geref. Kerken in Frar.kriik hebben vnor die in ons land, wat betret Kerkorde en Confessie, grooten invloed gehad; ook heel de theologische ontwikkeling ten onzent staat met die in de Fransche Ker ken in nauwe relatie. Na de lange jaren van inzinking die daarna volgden, mag weer in Frankrijk herleving van het Calvinisme wor den geconstateerd. Prof. Doumerque met zijn biografie van Calvijn en thans Prof. Lecerf zijn van deze opleving de dragers*: ze weten de liefde en belangstelling voor Calvyn weer gaande te maken. Prof. Kuyper eindigde met de bede dat God aan Prof. Lecerf kracht mocht geven om de jonge mannen die van hem hun vorming ontvangen en door hen de Pro testantsche kerken weer mag terugvoeren tot de beginselen van Gods Woord, door Calvijn zoo schoon beleden. TWEE BERUCHTE INTERNAT. MISDADIGERS GEARRESTEERD EEN TSJECH EN EEN ZWITSER. Men méldt ons uit Amsterdam: Twee agenten in burgerkleeding hebben te dezer stede gearresteerd een Tsjech en een ZwitseT, twee internationale, zeea be ruchte misdadigers op het gebied van wis seltrucs. Gebleken is dat één van hen den kassier van hotel „Victoria" aan het Damrak een z.g. traveller-chèque ter waarde van honderd dollar heeft aangeboden, welk« chèque - die later valsch bleek te zijn door hem was ingewisseld. Natuurlijk volgde aangitte bij de politie. Toen de persoon, die aan het Damrak zijn slag had geslagen, kort daarna dezelfde truc wilde uithalen bij den kassier van hotel de l'Europe aan de Doeler.st^at, liep hij in de val. De kassier waarschuv.de n.l. de politie van het bureau Singel, waarna twee agen ten in burgerkleeding er in slaagden, den man te arresteeren. Daar de zekerheid bestond, dat een twee de man op den uitkijk had gestaan, gingen de agenten er opnieuw opuit, waarbij zij het genoegen mochten smaken, ook dezen per soon aan te houden. Beiden zijn voorloopig opgesloten in het bureau Singel. Er is komen vast te staan, dat de Zwitser met een valsch Amerikaansch paspoort reis de, voorts had "de laatst aangehoudene onge veer een bedrag ter waarde van twee dui zend gulden bij zich, waarvan duizend gul den aan Hollandsch geld. Aan het Centraal Station is de koffer der beide heeren in bv slag genomen, welker inhoud 0. m. bestond uit ingrediënten, dienende voor het vveg- radeeren van cijfers en het aanbrengen van andere vervalschingen. De arrestanten die van verschillende in ternationale wisseltrucs worden verdacht, zullen ter beschikking van de justitie wor den gesteld. Nader vernemen wij nog, dat de chèques waren ontvreemd ten nadeele van den Ame rikaan H. M, Goodwill te Parijs. Deze hari aan het bureau van de American Express in Parijs van de vermissing aangifte gedaan waarop het Parijsche bureau al zijn agent schappen in Europa waarschuwde. Het bu reau te Amsterdam waarschuwde de politie. Er worden nog vijf chèques vermist, die of door de beide misdadigers zijn verscheurd of zijn zoek geraakt. Deze chèques staan ten name van H. M. Goodwill en de mogelijk heid Is natuurlijk niet uitgesloten, dat een ander deze chèques zal trachten te innen. Omtrent de beide internationale oplichters wordt ons uit Amsterdam nog gemeld: De twee internationale oplichters, die hier ter stede zijn aangehouden, toen zij chèques aanboden in hotel l'Europe met een valsche handteekening van den Amerikaan H M Goodwill te Parijs hebben, naar thans reeds is gebleken, ook te Weenen geopereerd. Hier ter stede zouden hun namen zijn, volgens de op hen gevonden passen, Emil Soaler, gebo ren te Thai wil (Zwitserland) en Alfred Braun, geboren te Aussig (Tsjecho-Slowa kije). Tn Weenen staan zij onder andere na men bekend. Vermoedelijk zulien zij ook nog wel in andere landen hun werk hebben uitgeoefend. Zooals men weet worden 14 chèques vermist Negen van deze chèques, waarvan twee in Rotterdam werden uitge geven, twëe hier ter stede verzilverd en vijf r.og op hun gevonden zijn, zijn dus terecht. Gisteravond waren van de vijf overige nog geen spoor gevonden. DUITSCH STOOMSCHIP GEZONKEN. Het Hamburger stoomschip „Kurland" is ten N.W. van Terschelling gezonken. De uit 12 koppen bestaande bemanning werd door een Engelsche treiler in veiligheid gebracht. ERNSTIGE AUTO-ONGELUKKEN. Te Nijmegen waren op den Willemsweg eenige kinderen aan het sneeuwballen gooien. Opeens liep de 5%-jarige W. achteruit en te gen den auto van den banketbakker V. aan. De knaap kwam onder den auto terecht en liep een sched'Jbreuk ojx In ernstigen toestand is hij naar het St. Canisius-Ziekenhuis overge bracht. Te Ernst (Gld.) reed een vrachtauto een lnxe auto in de flank. In den luxe auto waren gezeten de eigenaar van hotel Huis ter Aa te Oosterbeek met zoon en dochter. Deze beiden werden ernstig in het gelaat gewond. De auto werd voor een groot gedeelte vernield. De bei de bestuurders kwamen er met enkele schram- ONDER EEN TREIN GEDOOD. Maandagmiddag werd op het stations- emplacement te Roermond de 56-jarige schil der der Ned. Spoorwpegen J. M., toen hij de rails wilde oversteken, door een uit de richting Maastricht naderenden trein gegre pen. Met een zware hoofdwonde werd de on gelukkige opgenomen en naar een loods ver voerd, waar hij na eenige oogenblikken is overleden. ESN ARABISCHE TRriNBANDIET. Op 8 Febr. j.l. werd in den sneltrein Keu len-Brussel, tusschen Nosseghem en Saven- them, een aanslag gepleegd op den Neder lander Rockman, die van een vrij belang rijke som gelds werd beroofd. De dader, een Arabier uit Constantine in Algerië (Noord-Afrika), is thans gearres teerd. EEN GEHEIMZINNIG STERFGEVAL Zijn vrouw vermoord? Te Oldenzaal is door de marechaussee de logementhouder Nyhuie, H eng el cech estreat aldaar, in arrest gesteld. Zaterdag is zijn vrouw plotseling overleden en men ver moedt dat zij een gevvelddadigen dood is ge storven. Het lijk is op last van de Justitie te Almelo in beslag genomen en naar het R.K. Ziekenhuis te Oldenzaal overgebracht, waar de sectie zal worden verricht GEVAARLIJK VOCHT Men meldt ons uit Wieringen: Vermoe delijk door het bijvullen met benzine ge raakte een machine, die men gebruikt bij een pompinstallatie om de put van sluis I in de Wieringermeerpolder droog te maken, in brand. Ook de loods die om de machine staat vatte vlam. De loods brandde geheel uit, terwijl de machine grootendeels werd verwoest De machinist W. G. uit Anna- Paulowna bleef ongedeerd. EEN GOEDE VANGST. Pen laatsten tijd werden in Tilburg op klaar lichten dag verschillende diefstallen gepleegd, door iemand die de huizen binnensloop en weg nam wat van zijn gading was. Thans is een jonge Rus uit Antwerpen gear resteerd. Het bleek, dat hij de insluiper was die Tilburg onveilig maakte. Bij huiszoeking wer den tal van diefstallen afkomstige voorwerpen gevonden, die duidelijk uitwezen, dat men den rechten man te pakken had. Hij is ter beschikking van de Justitie ge steld. Kalmar is een stadje van een 15000 inwo ners in den Z.O.-hoak van Zweden, tegen over het eiland Oland. In 1397 werd hier de Unie van Kalmar gesloten, waarbij de drie Scandinavische rijken onder één scepter kwamen. Het stadje beroemt zich op een kerkgebouw, dat voor een der schoonste vaji geheel Zweden geldt. In die kerk had de jonge Knud zijn wij ding tot Luthersch geestelijke ontvangen en nu was hij op weg naar zijn parochie, waar hij als vicaris of hulpprediker zou dienst doen. Het was een heele reis, maar het was midden in den zomer en prachtig weer. Onderwijl het lichte rijtuigje langs den weg voortrolde, verlustigde hij zich in het séhoone landschap, terwijl hij tevens zijn preek, waar hij heel veel werk van ge maakt had, nog eens in zijn gedachten door liep. Zoo naderde hij de kerk, waar hij preeken moest. Op korten afstand van daar stond een maa.. die hem beleefd grbetta. Knud was inmiddels uitgestegen en de beleefde man deelde hem nu mee, dat de predikant, als wiens hulpprediker hij zdu optreden, hem verzocht te willen gaan preeken in de bij kerk, die op eenigen afstand aan het strand gelegen was. Hij die daar zou optreden, was plotseling ongesield geworden. De vicaris toog opnieuw op weg. geluk kig. dat hij maar vroeg van huis gegaan was! Nu kwam alles nog goed De kapel, die er op een afstand met haar witte muren zeer aardig had uitgezièn, bleek een oud en vervallen ge-bouw te zijn, dat lee- lijk met de omgeving contrasteerde. Vlak bij de kerk passeerde hij een bouw vallige hut, waar zes of acht kinderen in lompen gekleed, hem nieuwsgierig aanke ken. Hij wist wel dat de kustbe .voners het niet breed hadden, maar zooHij besloot een praatje te maken. „Waar is vader en moeder?" vroeg hij. „Vader is op zee", antwoordde de oudste vrijmoedig, „en moeder is naar de kerk". „En waarom zijn jullie niet meegegaan?" „Omdat we geen betere kleeren hebben". „Maar de Heere ziet niet naar de kleeren. Hoe zul je Gods Woord leeren kennen, als je nooit ir. de kerk komt?" „O, als moeder thuis komt. verhaalt ze alles wat ze gehoord heeft". Zoo ging het gesprek nog wat voort en de vicaris begreep, dat de mannen op zee waren en dat hij niet anders daji ouden van dagen en kinderen onder zijn gehoor zou hebben. Dadelijk besloot hij de zorgvuldig bewerkte preek, met de fraaie zinswendingen en mooie woorden maar in den zak te houden en zijn bescheiden gehoor in zeer eenvoudi ge taal toch dezelfde gedachten mee te dee len en hun met ernst het Evangelie van Gods genade te verkondigen. In de sacristie trof hij den ouden koster voorzanger aan. wien hij de noodige instruc ties gaf en het viel hem op, dat er met zoo veel juist gevoel gezongen werd, ondanks het feit, dat er geen enkele goede stem zich boven de anderen verhief. Zijn eenvoudige preek maakte op de hoor ders diepen indruk. Toen de dienst was af- geloopen schaarden allen zich in twee rijet bij de deur om den prediker hun danji ti betuigen. Nu stond de jonge geestelijke' voor een - moeilijk geval. Hij had sedert 's morgens niets gebruikt en het geestelijk werk nam de lichamelijke behoeften niet weg. Hij besloot kort en goed te gaan eten in de hut met het talrijke kroost en zocht daartoe de moeder op. die op een rotshoogte 9tond uit te kijken of haar man nog niet uit zee terugkwam. Ze verwachtt ehem he den. Het vrouwtje was ten hoogste verbaasd en vereerd toen ze vernam, dat de jonge geestelijke bij haar wilde eten. Nauwelijks waren ze een paar schreden onderweg, of de oude koster kwam hen hij gend achterop. „Wel mijnheer de vicaris", zei hij, „ik heb u iets te verzoeken. Het huis van uw col-, lega, die ziek is. ligt hier wel een uur van daan en daarom wilde ik u nederig om de eer verzoeken, bij mij het middagmaal te gebruiken!" „Ik ben u zeer dankbaar, waarde vriend", antwoordde Knud, „maar ;k heb al met deze vrouw afgesproken „Maar, mijnheer de vicaris, weet u niet, dait de vrouw misschien zelf niets heeft en dat ze acht kinderen heeftEn boven die 1 U kent die vrouw niet Weet u wel, dat haar vader in de gevangenis heeft ge zeten?" „Zwijg, Olaf, zwijg! wat. ik u bidden mag!" riep de vrouw ontsteld uit „Heeft zij u bestolen!" vroeg de jonge geestelijke streng. „Neen, maare „Nu, zwijg dan, en laat het oordeel aan God overl Ik ga met deze vrouw mee eten, als ze tenminste iets voor me heeft!" De koster maakte een diepe buiging en ging heen .onderwijl hij mopperde: „Zoo zijn die jonge geestelijken; ze weten geen onderscheid tusschen menschen en menschen te maken". Voordat de maaltijd opgediend werd. was er tijd te over om nog wat te praten en Knud vernam, dat de koster vrouw noch kind meer had. Hij had een zoon gehad, die niet Wilde oppassen, en die de oorzaak was geweest, dat Elina's vader in de gevan» genis was terechtgekomen. Midden onder het gesprek ging de deur open ende oude koster trad binnen. „Elina". zei hij, ,je zult het middagmaal zeker nog niet klaar hebben eri daar uw i man er niet is, ontbreken misschien de mid- delen. Ik had jou en je kinderen niet onzen nieuwen vicaris ten eten willen, vragen, maar dat kan nu niet. Daarom vraag ik je nu verlof hier het maal te mogen opdis- schen. dat mijn dienstbode gereed maakte". De dienstbode plaatste nu een schotel gebraden eenden, twee schotels met gebak ken visoh, versche boter, enz. ,i tafel. En da oud^ koster droeg zorg, dat het de moe der aan niets ontbrak. Toen hij de gelukkige kinderschaar over zag werd hij ontroerd en fluisterdp Elina toe: „Zóó is mijn jongen ook geweest. EEN NEDERLANDER VERVOLGD. Ruim twee jaar geleden is de Nederlandsche motorschoener „Azolla" op de Elbe in aanva ring gekomen met een visschersvaartuig. van hetwelk de schipper verdronk. Tegen den schoenerkapitein is een vervolging ingesteld met bevel in het begin van April voor het kantongerecht te Hamburg te verschy neru EEN VROUW IN VLAMMEN. Te Amsterdam is ir. het Binnen-Gasthuis een 52-jarige vrouw uit de Abel Tasmanstraat op genomen. wier kleeren bij het smelten van was op de brandende kachel in brand waren gevlo gen, tengevolge waarvan zij ernstige brandwon den aan armen, rug en beenen bekwain. Haar man, die trachtte het vuur te dooven, kreeg brandwonden aan beide armen en werd even eens naar het Binnen-Gasthuis vervoerd. EEN MAZELEN-EPIDEMIE. Op Urk komen zeer vele gevallen van griep voor. De mazelenepidemie onder de kinderen heeft zich zóó uitgebreid, dat de scholen zijn gesloten. EEN JUBILEUM Men schrijft ons: Den eersten Februari was het 25 jaar ge leden, dat de heer W. J. Lammers bij de N.V. Gazelle Rij wiel fabriek v.h. Arentsen Kolling in dienst trad. Van den beginne af was hij werkzaam in de afileeling „Boekhouding" en wist hij zich door zijn stoere werkkracht, tact en organi satievermogen op te werken tot Algemeen Procuratiehouder en vertrouwensman der Directie. De officieele huldiging van den heer Lam mers, die door omstandigheden niet op 1 Februari kon plaats vinden, zal geschieden op Zaterdag 28 Februari, 's morgens te 10.45 uur, ten kantore der Gazelle Rijwielfabriek. Het zal den jubilaris dien dag zeker niet aan belangstelling ontbreken. Woensdag 25 Februari. HUIZEN (298.S M.) N.C.R.V 8 Tijdsein8—8.15 Schriftlezing; 8.159.SO Morgconcert; 10,30 Tijd sein. 10.3011 Korte Zieltendlenst, te leidea door Ds 7 v d Zee, Geref. Pred. te Amsterdam* "West; 1112 Harmoniumbespeling door deo heer AL F. JurJaanz. te Hilversum; 1212.30 Gr» mofoonmuzlejj 12.30 Tijdsein; 13,302 Middag concert: 2 Tijdsein; 22.30 Gramofoonmuzlek; 2.303 Lezen van Chr. lectuur door Mej. M Wet» tink. te Hilversum. 3 Tüdseln; 3-^-1.30 Concert. 4.304,45 Gramofoonmuzlek; 4.455 Verzorging van den' zeDder; 5 Tijdsein; 56 Kinderuurtje, te lelden door den heer D. A. van Alkemade, te Den Haatf. Zang me-vr. H J G van Alkemade v d Zwaai, te Dep Haag. 6 Tlldsein; 67 Uurtje, voor de Landbouwers, tt verzorgen door don heer H Fllon, te Achterveld (U.) 7 Tijdsein; 7 7.30 Lezing door den heer H Burger. 7.308 Le„ zing door Dr. G. Esselihk. arts, te Hilversum:' 8 Tlldsein: 8S.45 Concert door Arnhemsche Or- kestvereen. 8,45O.lS Lezing door den heer G. Eykenduyn. te Den Haag; 9,45—10,10 Concert. 10,1010,20 Persberichten Vaz Dlas; 19,2011,30 Gramofoonplatenconcert HILVERSUM (1875 M.) VARA. 9 Gramofoon muzlek; 9.30 Orgelspel. VPRO. 10 Morgenwij* ding; VAItA 10.15 Onze keuken; 11 Gramofoon muzlek; 11.05 Radio-Volksuniversiteit. 11.35 C.ra mofoonmuzlek: 12 Politieberichten; 12.15 Mid dagconcert; 1.45 Verzorging van den zender; 2.15 Gramofoonmuzlek; 2.25 Vrouwenuurtje', 3.15 Gra mofoonmuzlek; 3,20 Cooperatlekwartet: 3.35 Maak het zolf. 4.25 Gramofoonmuzlek; 4.30 Voor de kinderen; 66.30 Lezing; 6.30 Mandoline-cur sus; 7 Radlo-Volksunlversitelt; 7.30 PolWebe- -Ichten; 7.45 Concert; 8.15 Hoorspel; 10 Con cert; 10.45 Persberichten: 10.55 Gramofoonmu zlek. BU het bekende Russlsohe ..vtlf-Jaren-plan'* Ie ook een regeling ontworpen voor den zen- derbouw. In de buurt van Moskou ls men reeds bezig met den bouw van een zender met een vermogen van 500 K.W., welk station dus het j sterkste van Europa zal zijn. Voorts zullen elf stations worden gebouwd met een vermo. I gen van 100 K.W. en acht-en-twlntlg 10 K.W— I zenders. FEUILLETON door AMY LE FEUVRE. (15 79* 7! 97 A 9 eiken da,g naar de rivier", ging 105* -lancy op verdrietigen 'oon voort, „en bow lOislOSroen is laatst met een groot net aan het iüi 1U1 itdlepen er van geveest, en hij heeft een ölS 51 laesa steenen en oude blikken pannen op- J*7-7vischt. maar de knoop was er niet bij. Ik i4,1,14 0°p maar aldoor, dat hij nog eens aan zal 97 i 91 poelen, daarom ga ik eiken dag langs den 75* 75ever, maar hij lag er nog altijd niet". 77* 71 „Ik vraag God eiken dag; of Hij mij dnn 82 81 hoop terug wil geven", zei Teddy, „en ik 87% geloof ook. dat Hij het doen zal. Vraag jij ^8* et Hem ook. Misschien krijg ik hem dan ir*3 Og gauwer terug". rt »ik heb God elken dag gebeden, of Hij 90 i au® beter wilde maken, en ik heb Hem be- tiörS 9i )ofd. dat ik dan ook een krijgsknecht wilde 94,V94i morden". 9j:4 9)1 Nancv zei dit alles n.et groote plechtig- 05>3 y4eid, en Teddy's gezichtje straalde van ver- 7U1*" ..F.n ben je er nu werkelijk een?" vroeg hij J „Dat weet ik niet, maar ik doe mijn beit, im niet ondeugend te zijn, en vraag ion Heere Jezus, om mij te helpen". Daarop volgde er een stilzwijgen. Nancy ging op het haardkleed zitten en nam de kat op haar schoot. „Daoht je, dat je ging sterven?" vroeg zij na eenige oogenblikken. „Eeret dacht ik aan niets, maar toen ik wakker werd en moeder zag schreien, dacht Ik, dat ik sterven ging, want ik voei- de me erg ziek. Toen zei ze, dat ik niet ster ven ging, maar dat de Heere mij eiken lag een beetje beter maakte, al voelde Ik het niet." „Had je wel willen sterven en naar den Hemel gaan?" „Ja natuurlijk," zei Teddy, „jij dan niet?" „Neon. ik wou liever nog hier blijven, en ik geloof ook niet,dat ik ai goed eenoeg ben, om naar den Hemel te gaan." „We gaan niét naar den Hemel, omdat we goed zijh! Alleen omdat de Heer voor ons gestorven is. Heb je Hem gevraagd, of Hij je zonden wou vergeven?" NtmCy knikte- „Ja, toen je zoo ziek was. Ik voelde, dat ik erg stout was geweest, en dat God mij moest straffen." „Kijk!" riep ze even later en hield de kat omhoog, met haar hoed en jekker aan. „Is poes geen aardig matroosje?" vroeg ze. Teddy proestte van het lachen, en het deed zijn grootmóeder, die In de zitkamer was, goed. Zij riep gauw zijn moeder en zei: „Hoor jb dat? Hij wordt weer de ourte. Het doet hem goed, om eens een kind bij zich te hebben. Nancy moet nog maar weer eens gauw komen." Dat deed Nancy dan ook, en de pozen kwamen weer terug op Teddy's wangen; en langzamerhand mochten ook nog anderen van zijn speelkameraadjes bij hem komen. Geen kind werd ooit zoo verwend als Teddy, terwijl hij aan de betere hand was. Eiken dag brachten de dorpskind éren hem een of ander: een bos veldbloemen, of vogtl eitjes, knikkers, doosjes gekleurd krijt, pak jes toffee, een krentebroodje, een blikken trompetter, een fluitje, een tamboertje, een pistooltje, enz., enz., tcidat zijn moeder zei, dat er nu maar eens een eind aan moest komen, want dat het huis op het laatst te klein zou worden. „En hoe gaat het mijn kleinen wapen broeder?" vroeg dominee Upton bij zijn eer ste bezoek, nadat Teddy beneden was. „Hij zal nu wel gauw uit het hospitaal ontslagen worden." zei Teddy vroolijk. „En strijdt hij nog voor zijn Kapitein?" „Ipse 16 erg zoet geweest, terwijl ik ziek wa6". ,.Zoo. heeft hij zich stil gehouden? Als ik mij niet vergis, heb je alle kans, dat hij het hoofd weer omhoog gaat steken. Hou hem du6 in het oog." En Teddy ondervond, dat de woorden van den goeden, ouden man waar waren geweest. Weldra kwamen er dagen, dat hij het geduld van zijn moeder zwaar op de p.roef stelde door z'n humeurigheid en 'uste loosheid, en hij was meermalen de over wonnene in plaats van de overwinnaar. Zelfs Nancy nam hem op zekeren dag er over onderhanden. „Je bent vervelend en akelig vandaag. Niemand kan het je naar den zin maken." „O, ik wiT.pok naar buiten tóe! Ik kan het niet langer uithouden iu die' akelige keuken." ,Als dat nu niet gaat, dam gaat het niet- Met uit je humeur te zijn kom je niets ver der." Deze logische opmerking overtuigde hem weil, maar gaf hem geen troost. „Als je zoo akelig bent, geloof ik niet, dat je Kapitein in je buurt zal willen ko men." Toon barstte Teddy uit In tranen en riep: „O, ik heb heelemaal niet gestreden! Ik ben geen krijgsknecht. Ipse is me te mach tig Ik ben te moe. om hem te bevechten!" Arme kleine krijgsknecht! De Heere wist echter alles a.f van zijn lichamelijke zwak heid en zijn vermoeidheid en kwam hem te hulp. HOOFDSTUK X Gevonden De winter was in het land, en Teddy was weer op school, gezond en vroolijk, maar het verlies van zijn knoop was hij nog niet vergeten. Dagelijks bad hij. of de knoop toch gevonden mooht worden, en zijn hoop en vertrouwen op God begaven hem nooit „Misschien zal God hem mij als een ver rassing met Kerstmis 6turcn." zei hij tegen zijn moeder, en zit raadde hem, voort te gaan met bidden. Op zekeren dag in het begin van Decem ber was hij uit school thuis gekomen en druk bezig een appel te roosteren, die aan 1 een touwtje voor het vuur hing. Op dat oogenbli.k werd er aan de deur getikt en de livreiknepht van het Heeron- huis trad naar binnen. „De kolonel vraagt of uw kleine jongen even met mij mee mag. Hij wou hem spre ken." „Waarover?" vroeg Teddy-'e moeder, wel wat ontsteld; want ze was bang, dat hij weer wat uitgehaald had. „Hij behoeft maar even te komen," zei de mnn, en terwijl Teddy vol opgewondenheid zijn jas begon aan te trekken, fluisterde hij haar een enkel woord in, dat haar geheel gerust stelde en een glimlach om haar lip pen bracht Teddy was verrukt, dat hij mee naar het Heeren huls mocht en hij stapte, druk pra tend, naast den hvreiknecht voort- „Ik word geen livreiknecht" zei hij. „Ik zou mijn beenen niet _oo stijf kunnen hou den. Je staat den heelen dag maar in het gelid, alsof je een soldaat was. Steek je je beenen in de keuken ook nooit eens uit? Of heb je 6t,ijve knieën?" „Ik kan mijn beenen net zooveel uitste ken, als ik maar wil," antwoordde de jonge man op wel wat beleedigden toon. „Denk je niet. dat het veel prettiger is, om soldaat te zijn? Zou je niet liever sol daat wezen?" „Ik niet. Ik Iu6t hun eten niet en ik houd ook niet van in tenten slapen. Wel, ze le ven soms als de beesten!" Teddy wikte dü det toestemmen, en het gesprek wond h»m wel wat op. Gelukkig waren ze weldra, waar ze zijn moesten. „Zeg, vertel me eens .ven, de kolonel :s toch niet boo6?" vroeg Teddy, toen hij de groote, helder verlichte hall binnenstapte en zich op eens heel klein voelde. „Geen denken aan. Veeg maar goed je voeten en neem je muts af.' Teddy liep voorzichtig de hall door. Da kolonel kwam hem al tegemoet en zei: „Kom maar even binnen, en wees niet bang." Teddy volgde met opgeheven hoofd .lea kolonel naar een eveneens helder verlichte, gezellige kamer, waar oen gezelschap van heeren en dame6 om den haard van een kopje thee zaten te genieten. Mevrouw Graham kwam naar hem toe en gaf hem een ha.nd, en daarop stelde <ie kolonel hem aan het gezelschap voor. „On* ze kleine soldaat," zei hij. „Ik hoor, dat ze hem tegenwoordig den Knoopjopgen noe men. Sommigen van jullie hebben hem van den zomer al ontmoet, toen het reci- ment hier door bet dorp trok; maar je weet misschien nog niet, hoe hij het bijna niet den dood heeft moeten bekoopen, toen hij zijn knoop nasprong, die in de rivier ge vallen was. Jij bent je knoop misschien al weer vergeten," vervolgde hij tegen Teddv, „Een knoop is ook niet waard, dat we er veel verdriet over hebben, tenminste niet. als er weer een jioosje overheen gegaan is (Slot volgt)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9