BOUWCREDIETEN
D
[EIITEII'S W0NI1G8UREA1
^PICÜI
1
De ontwikkeling der Bouwkunst
1 U wilt wonen te Voorburg?
'artij-politieke propaganda met Rijkssteun?
En het Instituut voor Volkshuisvesting
Bonafide
Handel Maatschanpij NV. „(IET BOUWBEDRIJF''
E HUUR of TE KOOP
Hötel KUYS WITSENBURG
Rotterdamsche Boaz-Bank N.V.
Hypotheek en Bouwcrediet beschikbaar
N.V. HOUTHANDEL v/„ Firma J. G. ALBLAS
BOUWBLAD No. 90 (Verschijnt eiken. Maandag!
MAANDAG 16 FEBRUARI 1961
SIERT DE W0NIM6
doop
ISTATIONSWEG ST» 1
0
TTTT
r
„Goed" triplex!
Vr»Mt fc«
VVq a
TRIPLEX!
I«n,f» Pleur EikISow. I»t. Ttl 30!«
Zij is in zekeren zin de moederkunst, vruchtdragend, leidend en richting
gevend hij den ontwikkelingsgang der beeldende kunst in al haar stadiën.
Uitvloeisel van de menschelijke fantasie
De eerste prestaties der primitieve volken
op het gebied der bouwkunst, en op dat der
kunst in het algemeen, waren ongetwijfeld
een uitvloeisel van de zuoht tot zelfbehoud,
die in alle levende schepselen woont, en van
den strijd om het bestaan.
Het was een geestelijke meerderheid bo
ven zijn medemenschen, die den eersten wo
ningbouwer op de gedachte bracht, bij ge
brek van een voor hem geschikte behuizing,
zich die zelf te verschaffen. Deze meerder
heid toonde zich verder in de bekwaamheid
om het zelf verworvene te doen uitmunten
boven het bezit van anderen en er door
zorgvuldiger behandeling en gepaste versie
ring een hoogere waarde aan te verleencn.
Het kon niet uitblijven, dat een eerst.'
voorbeeld van cultureelen arbeid bij de om
wonenden nabootsing vond, ten gevolge
van het streven om zich de daarmede ver
kregen voorrechten en voordeel en ook eigen
te biaken. Op deze wijze moest hetgeen door
de eerste daad verworven werd ,van liever
lede door de voortgezette nabootsing tot ge
meengoed der saamlevendten worden, voor
zoover bij dezen zekere mate van gelijkheid
in geestesontwikkeling en bekwaamheden
aanwezig was. Hierdoor ging echter hit
door den eersten werker beoogde resultaat,
ziet# door zijn bezitting een overwicht bo
ven zijn medemensch en te verzekeren, te
loor. Hij moest alweer iets anders bedenken
om verder te komen, daaruit rijpte een
tweede kunstvaardige daad, om door volma
king der eerste prestatie en het uitvinden
van iets anders opnieuw een voorsprong te
krijgen.
Door aanhoudenden overgang van het in
dividueel verkregene op de gemeenschap
ontstond ook bij zijn buren langzamerhand
de behoefte aan verdere cultuur, aan nieu
we dingen. En hiermede is tevens de wor
ding der
gemeenschapskunst
ingezet.
De kunst, die zich bij een volksstam in
een afgesloten cultuurkring ontwikkelt, is
6teeds een noodzakelijk product van zijn
geestelijke opvattingen on inzichten, zijn'
levensomstandigheden en van de middelen
waarover hij voor zijn kunstuiting beschikt
Het opnemen van vreemde cultuurbe-
standdeelen in den eigen kring is voor de
ontwikkeling der kunst van groote beteeke-
nis. Het zal van de innerlijke verwantschap
van den geestelijken inhoud der nieuwe
denkbeelden met de overgeërfde cultuur
en van de intensiteit en den duur van haar
doorwerking afhangen, of sommige bestand-
deelen een er vreemde cultuur voorgoed wor
den overgenomen en in een normale ontwik
kelingsgang tot ontplooiing komen, dan wel,
of slechts een onwezenlijke en voorbijgaan-
die bevruchting plaats heeft en het uit
heemsche langzamerhand weder uitsterft.
Als eerste werkzame factoren treden op-
de voorstelling en het geheugen. Dewijl zii
aanvankelijk alleen rechtstreeksche indruk
ken opnemen, werken zij eerst reproductief
doordat zij de in het geheugen bewaarde
waarnemingen trachten na te beelden.
Later echter ontstaan, door combinatie van
het waargenonjene, min of meer nieuwe her
senbeelden, door de verbeeldingskracht
(fantasie) te voorschijn geroepen. Hiermee
is tevens het terrein voor dat deel van het
uitgestrekte gebied der kunst afgebakend,
dat wij „beeldende kunst" noemen.
Deze komt in drie hoofdrichtingen tot ont
wikkeling: in het tot stand brengen of lie
ver omsluiten van ruimten door middel van
schikking, verbinding en bewerking van
zich hiertoe leenende materialen, d.i. de
bouwkunst; in de zichtbare voorstelling
van het ideëele fantasiebeeld door aan de
vaste stof een daaraan beantwoordende ge
daante en vorm te geven, d. L de beeld
houwkunst of plastiek; en in zijn
verzinlijking door middel van lijn en kleur
op een vlak, ten einde dten schijn de il-
lussie te wekken van lichamelijkheid, d.i.
de schilderkunst
Nu kan de uitvoering vaji een bouwwerk,
louter met het oog op een of ander prac-
tisch doel, niet zonder meer als een uiting
van kunst beschouwd worden, doch eerst
dan, als de gedachte, die er aan ten grond
slag ligt. niet alleen, zichtbaar en treffend
tot uitdlrukking wordt gebracht doch ook
gevat in een kleed, dat een gevoel van on
middellijk welbehagep verwekt, vreugde om
den welgeslaagden vormbouw, de gewaar
wording van het schoone; m.a.w. wanneer
het bouwwerk tot in het gebied van het
aesthetische reikt.
Dit welgevallen aan het schoone wordt
door een bouwwerk opgewekt, wanneer het
op zichzeelf onbeweeglijke, harde en doode
materiaal in al zijn deelen zoo van de
vormgevende kunstfantasie doordrongen is.
dat het geidiealiseerd wordt, een organisc.hen
vorm aanneemt en als geheel zich aan het
oog vertoont als een rhythmische wisselwer
king van zich uitvierende krachten. De
bouwkunst brengt deze groote herschepping
teweeg, doordat zij de massa van het ge
bouwde naar het door de kunstfantasie
voortgebrachte beeld zoo afmeet, het een
uit het ander zoo ontwikkelt en beide in
zoodanige wederzijdsohe betrekking tot el
kaar plaatst, dat het ontstane werk een
volledig, zelfstandig organisme laat zien,
waarvan de onderdeelen de onmisbare leden
zijn, die, zoowel ten opziohte van het ge
heel als onderling harmonisch volstaande,
het statische leven en de bedwinging der
krachten als voor oogen stellen.
Wanneer het er op aankomt, de gedachte,
die aan het bouwwerk ten grondslag ligt,
op bijzonder duidelijke en sprekende wijze
weer te geven, of wanneer de zuiver aesthe
tische factor overwegend i9, worden zelfs
de plastiek en de schilderkunst
in ruime mate in dient der bouwkunst ge
steld. De bouwkunst blijkt in zekeren zin de
moederkunst te zijn, vruchtdlra'end, leidend
en richting gevend bij den ontwikkelings
gang der beeldende kunst in al haar stadiën.
Daar de bouwkunst een uitvloeisel is van
het ken- en denkvermogen en van de al
Wendt U tot
m Laan van Rusten urg 2, Voorburg
m Telef. 778168
m Het geeft belanghebbenden inlich-
jg tingen omtrent alle te Voorburg
g beschikbare huizen.
Hf Bemiddeling kosteloos.
gemeen menschelijke fantasie, hangt haar
ontwikkeling met de, aan den mensch eigen
geestesrichting en -verwantschap, tot en met
het goddelijke, en den godsdienst, ten nauw
ste samen. Van de religieuze begrippen, de
godsvrucht en de godsvereering kwamen
haar de verhevenste opdrachten. In de wer
ken ten behoeve van de eeredienst vindt
het kunstleven dan ook bij alle cultuur
volken zijn glanspunt en ontwikkelt, zich
de voor lederen volksstam in elk bijzonder
tijdperk karakteristieke wijze van kunst
uiting, die wij „stijl" noemen.
In het ontstaan der bouwstijlen, hun op
gang tot hun hoogtepunt en hun verva'
blijkt de groote beteekonis van de monumen
ten der bouwkunst als mijlpalen en tijd
meters voor de ontwikkelingsperioden der
volken en als oorkonden voor de geheele
geschiedenis der menschheid.
H Ollth. v/h N.V.J. van Schijndel tyCo. Hooiakamoor.
ANNO 1863 Oost. A dm tra li teiteka de 47' Rotterdam
Upstai>ntaaisen, £a%erti tn schaver
Na-ssauhaven - Boerenqnt
De Bouwkundige Vereeniging Onderne
ming en Vrijheid en de Verhuurders-bond
Onderling Belang, beiden te Den Haag, heb
ben naar aanleiding van het in Juni door
den Internationalen Verbund rür Wohnungs-
wesen te Berlijn te houden congres de Twee
de Kamer er op gewezen, dat dit Verbund
is samengesteld uit en bestuurd wordt door
die personen, die op het standpunt staan,
dat een juiste en doelmatige voorziening in
de Volkshuisvesting enkel kan geschieden
door middel van Overheidsbouw en -exploi
tatie met uitsluiting van particulieren. Het
is nl. een in 1928 te Parijs uitgetreden groep
uit de Federation for Housing and Town-
planning.
Deze vereeniging nu hfeft de medewer
king ingeroepen van het Instituut voor de
Volkshuisvesting en Stedebouw, ten einde
het noodige materiaal te verschaffen om
trent woningtoestanden in Nederland, waar
toe het Instituut de noodige vragenlijsten
heeft uitgezet, welke echter zoodanig zijn
gesteld, dat uit hoofde daarvan het particu
lier bedrijf een niet zeer fraai figuur moet
maken, te minder, daar de vragen beant
woord zullen worden, althans te Amsterdam,
Rotterdam en 's-Gravenhage, door soc.-dem.
wethouders, geadviseerd door niet minder
soc.-dem. Woningdiensten. Er ls weinig fan
tasie toe noodig, om reeds tevoren den aard
dezer antwoorden te kunnen voorspellen.
Voor dit congres zijn £ls rapporteurs be
noemd: mej. P. N. Hubregtse, en de
heeren P. Bakker Schut, J. Bom m er,
A. K e p p 1 e r en G. F. E. K i e r s. Voorzit
ter is D r. F. M. W i b a u t De keuze dezei
rapporteurs, waarvan de eerste vier over
tuigde soc.-democraten zijn en de laatste
daar niet zoover afstaat, bevestigt dat hef
Verbund für Wohnungwesen een zuivere
soc.-dem. organisatie is. waarmede aan het
te houden congres alle objectiviteit ten
eenemale moet worden ontzegd, waar hef
zich zal uitspreken tegen voorziening in de
Volkshuisvesting door middel van het par
ticulier bedrijf.
Gezien het feit, dat het Instituut voot
Volkshuisvesting en Stedebouw zich heeft
geleend aan een dergelijke eenzijdige opzet
mede te werken, kan het niet anders, of 'dit
heeft het toch al niet bijster groote vertrou
wen, dat het nog bezat bij het niet-soc.-demo-
cratische deel der bevolking, totaal ver
loren.
De vraagt rijst nu, of de subsidies van
Rijk en Gemeenten, waarvan het Instituut
bestaat., in feite niet neerkomt op het van
Rijks- en Gemeentewege steunen van soc.
democratische propaganda en in staat ge
steld wordt, nog wel met Overheidsgeld, 'n
felle campagne te voeren, zoowel natinnaa'.
als internationaal, tegen particuliere voor
ziening in de Volkshuisvesting.
Het zal tech weinig tegenspraak ontmoe
ten, indien werd geconstateerd, dat de Volks»
huisvesting in geen enkel land een zoo
gunstig beeld vertoont als juist in Neder
land en dit resultaat niet in de laatste
plaats is te danken aan de medewerking
van het particulier bouw- en exploitatiebe
drijf; een medewerking, waartoe het door de
Regeering is geroepen, nadat bouw van Over
heidswege. buiten en behalve de vele tien
tallen millioenen, welke daaraan verloren
gingen, niet bij machte is gebleken het
vraagstuk der Volkshuisvesting op te kun
nen lossen, als door het particulier bouw
en exploitatiebedrijf nadien i9 geschied.
Het kan niet in het belang zijn van de
Volkshuisvesting in ons land, noch in dat
van de landen, welke bij het Verbund für
Wohnungwesen zijn aangesloten, indien een
zoodanige tendentaeuse voorstelling van za
ken zou worden gegeven, als nu door het
Instituut voor Volkshuisvesting en Stede
bouw wordt voorbereid.
Dat het niet de eerste maal is, dat het
Instituut bliik geeft de noodige objectiviteit
te missen, blijkt uit een artikel in „Het
Bouwbedrij f" door Ir. M. E. H. T j a d e n,
directeur van het Gem. Bouw- en Woning
toezicht te Amsterdam. Het handelt over de
de tentoonstelling De Woningwet 19021929
en er wordt o.a. in gezegd:
„De tentoonstelling gaf m. i. een onvolle
dig beeld van den invloed der Woningwet;
deze is veel grooter geweest dan daar ge
demonstreerd is. De groote invloed op de
ontwikkeling van den particulieren bouw,
die toch nog altijd het leeuwendeel vormt
bij de tot stand gekomen woningen, is byl-
ten beschouwing gelaten. Door de vele hoo
rnen (gevormd door de zeer geslaagde uitin
gen van gemeentewege en door woningbouw
vereenigingen-tot stand gekomen) heeft men
het bosch, waar het toch eigenlijk om gaat.
over het hoofd gezien. Wel waren enkele
voorbeelden van het particulie initiatipf uit
den ouden tijd, met de vele gebreken ver
tegenwoordigd; doch men miste ten eene
male de vele geslaagde uitingen van het
particulier bedrijf, met logischen opbouw
van den platte grond, van moderne hulp
middelen der techniek voor de huishouding
voorzien, met centrale verwarming, ook
voor de arbeiderswoning". En verder: „Deze
zeer geslaagde bedoeling der Woningwet is
niet tot uitdrukking gebracht, hetgeen voor
een tentoonstelling, welke den naam draagt
van „De Woningwet 19021929" te betreu
ren valt".
De beide vereenigingen meenen dat hier
uit blijkt, dat het Instituut voor de Volks
huisvesting en Stedebouw partij-politieke
propaganda voert met Overheidsgeld, zoo
wel nationaal als internationaal en boven
dien gebruik gemaakt wordt van gemeente
ambtenaren en diensten, zeer speciaal van
die, welke in het land een bepaalde repu
tatie genieten ten aanzien van hun politieke
overtuiging.
Daarom wordt verzocht er btj de Regee-
ring op aan te dringen dat zij die maatrege
len neme, welke kunnen verhinderen, dat
op min of meer officieele wijze wordt mede
gewerkt aan het congres van het Internatio
naai Verbund für Wohnungwesen, dat in
feite een 6oc.-dem. congres zal zijn, en daar
het. Instituut voor Volkshuisvesting en Ste
debouw heeft blijk gegeven een partij
politieke instelling te zijn, er verderen steun
aan te onthouden.
Een goed mrorgd
Interieur vrnaKt
a p IJ t e
N.V.KON.VEREENIGDE
TAPIJTFABRIEKEN
ROTTERDAM
HANDEL IN BOUWMATERIALEN
Drijfstee --Betonblokjes voor B itonwerken
Kantoor, Magazijnen en Industrie:
AELBRECHTSKADr 1 - Telef. 30933 - ROTTERDAM
voor ZELFBEWoNING of GELDBELEGGING
VRIJE BENEDEN- en BOVENHUIZEN
aan de VAN HOY1EMA- en WEISScNBRUCHSl R.
(bij Benoordenhoutschenweg) te DEN HAAo.
Tevens2 HEERENHUIZEN metGarages
en Kelder.
Bevragen op het werk en bij GESTEL ANKUM.
Graaf Florisstraat 60a, Rotterdam, Telefoon 34'32,
De gemeente Den Haag heeft een
lijst van bona-fid bouwers aan
gelegd. (Krantenbe richt.)
Do getroffen maatregelen met betrekking
tot de nieuwe loting om den grond aan den
Harstenhoekweg te den Haag, ziet er op
het oog vrij eenvoudig uit, maar in de
practijk zullen zij tot veel geharre-war aan
leiding geven.
Hoevele sprekers en schrijvers hebben zich
niet ingespannen om een aannemelijke in
terpretatie te geven van het begrip-bona
fide. Hoezeer vermengt men dat woord in
de bouwwereld op de onmogelijkste manie
ren met „Speculatie" en „Grond-eigenaar".
Of moet men daar meer een bewijs van
voorzichtige schuchterheid dan van on
kunde in zien?
Ieder voelt wat speculeeren is.
Ieder wéét, dat het een menschelijke eigen
schap is, die ons als het ware in het bloed
zit, en in alle lagen der maatschappij is
doorgedrongen.
Speculeeren doet ongeveer elk mensch.
De mensch overschat zijn eigen krachten
en onderschat die van anderen. Hij doet
dat bij intuïtie, uit hebzucht of uit zelf
verheerlijking, doch in het wezen der zaak
spruit daaruit de begeerte voort om te
speculeeren.
Er is slechts gradueel verschil, voort
spruitend uit humaniteit, moraliteit, dat is
uit den graad van aangeboren beschaving.
Speculeeren is één van 's mensohen grove
ondeugden, die te lijf gegaan moet worden,
individueel, met kracht en geweld.
Eenvoudig is dat niet Wie iets levert of
verkoopt en daarvoor een tegenwaarde
vraagt, terwijl hij tegelijk zich wachten wil
voor speculatie, heeft zichzelf menigmaal
aan de ooren te trekken, om „binnen de per
ken van 't geoorloofde "te blijven.
Zonder aandachtig zulk een proef te heb
ben toegepast en critisoh te hebben geana
lyseerd kan men zich niet gedragen alsof
men wéét wat al of niet bonafide-is. En
naarmate een mensch zich vrijmoedig in
die materie gedragen kan als gevolg,
waarvan hij het beste en de andere partij
't slechtste uit den ruilhandel te voor
schijn komt moet hij méér op den ach
tergrond gedrongen worden.
Wanneer wij aanvangen met de aanwij-
zin van den bona-fiden mensch, dan wil
dat zeggen, dat we aan zelfontginning be
ginnen; dat we ons éérst moeten loswerken
uit de vele inhumane gewoonten, waarin
we vast geroest zitten, van ouder op ouder.
Dat we ons zelf moeten opvoeren naar 'n
hoogte, op dat gebied, waar we minst ge
nomen bij den norm plaats kunnen nemen.
De norm, die de grond van beschaving te
vens aanwijst.
Beeldt u zelf eens in, dat gij een normaa»
beschaafd mensch en dus bona-fide zijt,
kunt ge dan precies de plaats wijzen waar
u in de maatschappij staat?
Oprecht gesproken weet gij van bona-fide
al even weinig als van niet bona-fide. Hoe
meer u zoekt naar een uitweg, des te min
der kans van slagen. Beseft ge niet, dat al
léén Don Quichotte sans peur et saus
reproche (in casu de gemeente Den
Haag) de man is, die in 't onderhavige ge
val het strijd roos bestijgen en het grens-
looze gevechtsterrein betreden zal? De
arme!
Wij, en ook de Gemeente den Haag. staan
machteloos als de beminnelijke D-m Qui
chotte. Wij weten evenmin als deze waar
wij ons bevinden. Daarom heeft men bij het
geval Hartenhoeksweg eenige voor
beelden van niet bona-fide bouwers geme
moreerd, aan de hand waarvan het Ge
meentebestuur zich ontslagen acht om ver
dere pogingen te ondernemen tot ho: geven
van een begrijpelijke definitie: wie bona
fide bouwers zijn.
Inderdaad: hier ontbreekt de hoofdzaak,
nl. een duidelijke verklaring wie op de
lijst der bona-fide bouwers geplaatst zijn,
althans wie er niet op voor kunnen komen.
Zelfs de taalkundige Van Dale heeft
het niet verder kunnen brengen dan tot de
schamele uitlegging: „bonafide is te goe
der trouw. Dit geeft o.i. aan, dat men to
doen heeft met een onderwerp dat niet zon
der meer vast staat, maar zich aansluit aan
bepaalde omstandigheden en dus wissel
vallig is als deze.
„Bonafide is te goeder trouw".
Wat is: te goeder trouw? Niets bepaalds!
Waar zijn de normen, die ons den weg wij
zen? Moeten we onder „bona-fide" verstaan,
dót wat de Gemeente den Haag als zooda
nig wenscht te kwalificeeren? En valt dan
alles, wat anders beoordeeld wordt, buiten
dien norm?
Laten we liever ootmoedig erkennen, dat
bona-fide 'n niet te definieeren gevoels
kwestie is. Zonder dien factor, ons gevoel,
hebben we nergens houvast
En daarom is de Gemeente den Haag mei
haar lijst van „bonafide" bouwers op den
verkeerden weg. M.
Wij geven inzender toe dat het begrip
bona-fide moeilijk te definieeren is. Zijn we
echter goed ingelicht dan zal de lijst van
bona-fide bouwers aan het afkeurenswaar
dige stroomannenstelsel een einde moeten
maken. Alléén zij, die inderdaad „bouwer"
zijn, komen derhalve voor de gronden aan
den Harstenhoekweg in aanmerking. Zoo
bezien is de getroffen maatregel toe'te jui
chen.
Red. „De Bouwwereld".
Naschrift der Redactie.
Het doet ons genoegen over deze belang
rijke en voor Den Haag actueele kwestie
eens iets te hooren van onze lezers. Wij zul
len het op prij6 stellen, wanneer ook ande
ren him meening zeggen. Onze kolommen
staan daartoe, voorzoover de plaatsruimte
dit toelaat, ter beschikking.
Bouwkundig Bureau
J. C. Henri van Ingen
R'dam. Vlietstr. 8b Tel. 111 SS
VerzoTQinQ van In- en
Exterieur Hinderwet. Drank
wet enz.
Alle» tot het vak behonrend
H.H. Automobilisten!-
Gaat U naar Oen Haag 's
Dan naar
Voor logeergasten gratis Garage aan huis beschik
baar. Parkeerplaats voor minstens 20 wagens
LOGIES MET ONTBIJT vanai 3 Gld.
Hotel KUYS WITSENBURG
HAAG WEG—RIJS WITK-DEN HAAG
Telefoon
1385-1386
Pompenburgsingel 13
ROTTERDAM
VRAAGT INLICHTINGEN EN CONDITIËN.
Mu. „NIEUW-EIGENHUIS" N.v.
J. Pzn.Coenslraat 21, 's-Gravenhage,Tel.773952
Rente te hypoth. vooi landerijen vanaf 4% voor
3 huizen v.af 5 douwcrediet en 2e hyo. v.af 6V2
WADDINXVEEN TELEFOON No. 6
OPSLAGPLAATS ROTTERDAM
aan den Zwaanshals No. 203-205 - Telefoon No. 40891
lijkheid dat uitvoerders e-d. zoogenaamd
voor zioh, doch inderdaad voor hun patroon
inschrijven en daardoor diens kans vergroo-
ten. Ook moet, om voor alle eventualiteiten
gedekt te zijn, de maatregel zijn getroffen
dat niet de naamlooze vennootschap kan in
schrijven, doch slechts haar directeur per
soonlijk, zoodat op dezen verhaal is te
vinden
Verder is er nog een veiligheidsmaatregel
tegen speculatie toe te passen, de termijn
waar binnen een erfpaohter zijn perceel
moet hebben bebouwd, is van twee lot één
jaar ingekrompen.
Naar aanleiding van deze maatregelen
hebhen de Bouwkundige Vereeniging „On
derneming en Vrijheid" en de Verhuurders-
bond „Onderling Belang" aldaar nu een
adres aan B. en W. gezonden, waarin ze
hun allereerst dank brengen, dat ze. de uit
gifte der gronden aan den Harstenhoekweg,
niet hebben doen plaats vinden ^olgeinss de
loting, zooals die eertijds heeft plaats
gehad.
Kimnen zij zich in het algemeen wel vrr-
eenigen met de wijze waarop thans de uit
gifte dezer gronden geregeld is, er is echter
in de nieuwe voorwaarden een bepaling in
gelaschL waaraan zoodanige bezwaren zijl.
verbonden» dat zij op wijziging aandringen
Deze bepaling is vervat in art 3 van de
nieuwe voorwaarden en behelst, dat het ge
heele plan in een jaar gereed moet zijn. H.l
zullen met den besten wil, alle gegadig
den daaraan niet kunnen voldoen en zoo dii
al mogelijk ware, zou het noodwendig moe
ten leiden tot een financieele debacle. Im
mers het behoeft geen nader betoog dat,
indien circa 1000 woningen plotseling up de-
markt geworpen worden van het type mid
denstandswoningen, de resultaten niet twij
felachtig behoeven te zijn.
De woningstatistieken wijzen op een
groot overschot van woningen in alle huur-
klassen en een dergelijke geforceerde bouw
moet zeer duur zijn en bovendien groote
reactie als nasleep hebben. Dit moet funest
werken op de continuïteit van hei bedrijf,
welke met het oog op werkverschaffing een
noodzakelijke factor is.
Voorts zou de bepaling meebrengen, dat
alle bouwaanvragen tegelijkertijd bij de
Gem. diensten zouden binnen komen en hel
is bekend, dat er nu nog plannen liggen,
waarop drie maanden geleden bouwvergun
ning is aangevraagd en waarop de vergun
ning nog niet is verkregen. Deze diensten
zouden dus nog meer ontwridht worden.
Indien het B. en W. te doen is om specu
latie in de uit te geven gronden tegen te
gaan, hetgeen ten zeerste wordt gc-apprecl-
eerd, meenen de vereenigingen dat die vol
gende gecoupeerd wordt door de bepaling,
dat gegadigden de gronden zelf moeten be
bouwen. Daar gegadigden geheel aanspra
kelijk zijn voor de financieele gevolgen van
hun onderneming, moet het hun vrijstaan
zelf hun tijd te kiezen binnen redelijke
grenzen.
e beginselverklaring van het
Nederlandsch Instituut van Architecten
i Loting Haagsche gronden
Sinds bij de loting bij de uitgifte van
erfpachtsgrond aan den Harstenhaekweg te
Den Haag zulke eigenaardige dingen aan
het licht zijn gekomen, dat van heel de uit
gifte niets kwam, heeft de Gemeente een
lijst van bona fide bouwers aangelegd en
1 daarmede voor goed afgesneden de moge-
Ter omschrijving van doel en streven en
van de middelen om dit doel te bereiken,
is door het Nederlandsch Instituut van
Architecten een- beginselverklaring aange
nomen.
Het instituut beoogt in onderling ver
band te behartigen het belang van de bou
wende gemeenschap en van den voldoend
deskundigen architect
Het tracht daartoe te bevorderen, dat door
particulieren enz. het ontwerp en de hoofd
leiding bij de uitvoering van te bouwen of
te verbouwen gebouwen aan voldoend be
kwame architecten wordt opgedragen.
Het tracht dit te bereiken door juiste
voorlichting van de openbare meening, zoo
noodig aangevuld door wettelijke bcpalin-
'gen.
Pogingen om de vooruitgang van de
bouwtechniek in haren volledigen omvang
en de ontwikkeling der bouwkunst te be
vorderen, worden door het Instituut onder
steund.
Het bestuur wordt bijgestaan door twee
permanente commissies:
le. Een commissie voor architectuur en
constructie.
2e. Een Raad van Toezicht op de beroeps
uitoefening van de leden.
Ter toelichting hiervan merkt Prof. Ir. .T.
G. Wattjes in het jongste nummer van
„Bouwbedrijf" op, dat de architecten een
vakvereeniging noodig hebben, teneinde de
zeer verwarde toestand, die thans in hun
beroep heerschen, te verbeteren, zooals o.m.
het gemis van een behoorlijke en voor ver
schillende kringen bereikbare beroepsoplei
ding, het ontbreken bij het publiek van het
besef van den aard van het architecten-
beroep en verschillende misstanden, die
hieruit voortvloeien.
Een dergelijke architecten-vakvereeniging
mag zich niet op het standpunt stellen van
eenzijdige bescherming van de belangen
zijner leden ten koste van het algemeen be
lang.
Immers, allereerst berust het architecten-
beroep geheel en al
op vertrouwen.
Voorwaarde voor de werkzaamheid van
een architectenstand is het vertrouwen van
het publiek in degenen, die als architect
werkzaam zijn, vertrouwen in de vakkennis
van de architecten en in hun integriteit
Wegens dit karakter van hun beroep, ver
trouwd technisch raadsman van den bouw
heer te zijn, worden de belangen van do
architecten het beste gediend door een
krachtige en goed georganiseerde bescher
ming van de werkelijke belangen van
de bouwheer. d.wz. in het algemeen var.
de bouwende gemeenschap. Bescherming
van de bouwende gemeenschap en bescher-
I ming van den voldoend vakbekwamen ar
chitect kunnen daarom niet anders dan te
zamen en in onderling verband behartigd
j worden. Want bescherming van den des
kundige is onmiddellijk bescherming van
het publiek tegen «ndeskundigen.
Deze tweezijdige bescherming vereischt
het bewerken van de publieke opinie, op
dat. het publiek besef krijgt van de groote
practisch-economische en de eveneens groo
te cultureele beteekenis die een voor zijn
taak berekende architectenstand voor de
geheele gemeenschap heeft
Aan het publiek hehooren de meest mo
gelijke waarborgen gereven te worden niet
slechts, dat de architect over voldoende
kennis en ervaring beschikt, doch ook. dat
hij deze zoo serieus mogelijk in do dienst
stelt van de groote financieele en andere
belangen van zijn opdrachtgever.
Noviteiten
Wanneer men denkt aan nieuwigheden
dan verbindt men daaraan over het alge
meen de gedachte van economischen voor
uitgang.
Wat niet wegneemt dat al dat nieuws
op den duur en statisch beschouwd - oen
noodzakelijke voorwaarde is voor de wel-
vaartsvermeerdering, ons tijdelijk in een
moeilijk parket kan brengen. Ik denk hier
niet in de eerste pluats aan het feit dat
iets nieuws steeds leidt tot overdrijving. Dat
is nu eenmaal de maatschappelijke toepas
sing van de wet van actie en reactie.
Het nieuwe moet ons voorwaarts bren
gen; maar zonder hindernissen gaat het
niet! Men denkc b.v. slechts aan den wo
ningbouw in de groote steden.
C A. KInasse schrijft daarover in „do
Groene":
De moderne huizen, de flatbouw aan den
rand van de stad zijn „nieuwigheden" die
alweer bestemd zijn om de oude hinnen-
stadwoningoa op den duur te verdrijven.
Maar dat neemt niet weg dat die woningen
nog blijven staan, en op de huurmarkt
coneurrecren met de nieuwe. Met het ge
volg dat de binnenstadhuren worden ver
laagd, hetgeen niet kan nalaten ook weer
de waarde der nieuwe woningen te bein-
vloeden. Weliswaar kunnen deze uit hoofde
van meerdere comfort on moderner inrich
ting naar verhouding hooger prijzen bedin
gen, maar een zekere correlatie valt toch
niet te loochenen. Natuurlijk beteekent niet
alle nieuwe aanbouw een evenredige ver
meerdering van het woningaanbod, omdat
de uitbreiding van de stad toch vermeenle
ring van het woningaantal eischt Maar de
bouwers gaan. ook nadat aan de meerdere
behoefte is voldaan, ddór, om de bewoners
der oude en ouderwetsche huizen tot zich
te trekken. En dan treedt onvermijdelijk,
het reeds genoemde verschijnsel: prijsdruk
over de heele linie op