TWEEDE KAMER
Grondstoffen
VRIJDAG 13 FEBRUARI 1931
PFROÊ BLAD PAG 9
DE WERKLOOSHEIDS
INTERPELLATIES
KALME REDE VAN Dr. v. d. TEMPEL
ANTWOORD VAN DEN
MINISTER-PRESIDENT
RUIME TOEPASSING DER
STEUNREGELING
[•(Vergadering van 12 Februari 1931).
Gistermiddag kregen we den „concurrent"
van den heer de Visser. Wel beschouwde
Dr. v. d. Tempel zich niet als zoodanig.
Formeel had hij daarin, evenals de Kamer
voorzitter. wel gelijk, maar materieel stond
de zaak 'wel eenigszins anders. Daaraan
twijfelt te minder, wie het revolutionaire,
schandelijk-demagogische artikel over „de
dreigende vuist" las in „Het Volk" van 7
Februari iJ.
Natuurlijk heeft de heer v. d. Tempel in
de Kamer zijn fatsoen gehouden cn zich
onthouden van de opzweepende taal uit
zijn hoofdorgaan, dat de zaak der werk
loozen vemolitiekt en vervalscht. Maar naar
buiten heeft de volksvergiftiging intusschen
doorgewerkt en de soc.-dem. poseeren als
de menschen met de ver gaande eischen.
Zij zijn echter ook de menschen zonder
verantwoordelijkheid, die het durven be
steken een indruk te wekken alsof hier te
lande zoowat alles aan de werkloozenzorg
ontbreekt Niets is echter minder waar. Ons
land kan een vergelijking met andere lan
den behoorlijk doorstaan.
Doen soc.-dem. het in andere landen mis-
ichien zooveel beter?
Ook dat is niet het geval.
Ten onzent verbeteren en verruimen we
de zorg voor de werkloozen in dezen crisis
tijd. Uit Engeland, waar de Labour Re
geering veel critiek ontvangt op haar werk-
loosheidspolitiek, bracht echter de telegraaf
gistermorgen het bericht, dat de soc.-dem.
minister van Financiën, de heer Snowden,
heeft verklaard, dat de uitgaven voor de
werkloosheid moeien worden verlo.agd..
Hier demonstreert zich het verschil tus-
ach^n soc.-dem. als volksmenners en soc.-
dem. rnet verantwoordelijkheid. De eersten
kenmerken zich door bet stellen van hooge
eischen. de laatsten ondergaan den ernst
van de practijk der regeeringsverantwoor-
delijkheid en de zorg voor de financiën des
lands.
In het licht der Engelsche practijk weet
men precies wat het socialistisch geschrijf
en gepraat op socialistische congressen
waard zijn. Zij biedt tevens een maatstaf
om de rede van den heer v. d. Tempel
te beoordeelen. Zij was we herhalen het
gematigd.
En hoe is het in Rusland?
Daar is de gedwongen arbeid ingevoerd.
De soviet-machthebbers trokken de werk-
ioozen-ondersteuning in, ten einde de ar
beiders te kunnen plaatsen waar ze meenen
hen noodig te hebben, n.l. vooral in de
meest afgelegen en onherbergzame oorden.
De rede van den Minister van Binnen-
landsche Zaken kenmerkte zich door een
streven naar tegemoetkoming. De moeilijk
heid en de ernst van hét groote vraagstuk
werden duidelijk voorop gesteld. Maar daar
bij sloten zich aan beschouwingen, waarin
uitkwam, dat de getroffen, regeling ruim
zal worden toegepast en deze meer moge
lijkheden opent dan wel is voorgesteld ge
worden. Alleen is gezorgd, dat misbruiken
zoo goed mogelijk kunnen worden gekeerd.
De rede van den minister waarnaar wij
verder verwijzen heeft intusschen op
verschillende punten eenige meerdere hel
derheid gebracht, die aan de zaak zelf ten
goede moet komen. De bedoelingen zijn
wat nader uitgesproken en dat is van be
lang voor de te verwachten toepassing van
reglementen en steunregeling. Men zal dat
kunnen vvaardeeren, ook al zou men het
niet in alles met den minister eens zijn.
De replieken konden reeds beginnen. Voor
loopig waren reeds elf sprekers ingeschre
ven. Van hen sprak alleen de heer de
Visser, die zijn rede besloot met enkele
moties, welke even zoo verdwenen als ze
verschenen, omdat niemand dan do heer
Wijnkoop ondersteunde.
VERSLAG
No. 1 der voordracht werd ^>r. L. A. Nypels.
advocaat en 'procureur te den Haag; No. 2 Dr.
T. A. F. v. Asperen. raadsheer In het Gerechts
hof te 's-Gravenhage en No. 3 Dr. A. G. Ser-
vatius vice-president van de Arrondissements-
Daarna werd do behandeling voortgezet van de
(s.d.)
H(j trachtte aan te toonen. dat het de Re
geering ontbreekt aan energieke bemoeiing om
opleving in het bedrijfsleven in ons land te
Aan den economlsohen voorlichtingsdienst
ontbreekt veel. Hoe staat het met de reorga
nisatie daarvan?
Daarna werd de vraag gemotiveerd of de
Regeorlng bereid ls, bedrüfsgowüze, met ver
tegenwoordigers van ondernemers en werk
nemers uit de bedrijfstakken, welke ln aan
merkelijke mate door do crisis zön getroffen,
zich In verbinding te stollen tot een onderzoek
naar den stand en de vooruitzichten van het
bedrijf en naar de middelen, welke eventueel
kunnen worden aangewend om tot verbetering
van don bedrü*"toestand t« geraken.
Dit overleg moet door bekwame en bevoegde
krachten geschieden. Wonderen zullen hierdoor
niet worden verricht, maar nut kan het toch
wel afwerpen.
Een ander middel om te helpen zag de heer
v. d. Tempel in een Regeerlngsgarantie ln be
paalde gevallen voor exportcredieten ten be
hoove van den uitvoer naar landen met meer
Werkverruiming stond ook op zön program
ma. Hü wilde weten welke werken van open
baar nut en andere op korten termijn tot uit
voering zullen kunnen komen. Wel achtte hij
de Regeering op dit punt diligent, maar toch
zou hö gaarne vernemen of het tempo niet
ka» worden versneld, nu we ln abnormale om
standigheden op economisch gebied zön geko
men. Vervolgens kwam de heer v. d. Tempel
tot de werkloosheidsverzekering. De getroffen
goede regeling voor verlenging van den uit-
keeringsduur met 6 weken bevredigde hem
niet ln verband met de z.i. gebrekkige uit
ging. Hü wenschte een herziening ln des
dat de koste
n daarvan door het Rük,
iwerklng der gemeenten aan
de kassen, voor zooveel noodig, ln.
de kas
b. di
reglementaire^ verpUchtfngon te voldoen, met
dien verstande. dat het verhoogde subsidie
percentage zoodanig zal worden gesteld, dat
het bedrag der middelen, waarover de werk-
loozenkas kan beschikken, gedurende den tl1d,
dat de abnormale bedrüfstoestand wordt ge
acht voort te bestaan, niet zal dalen beneden
de helft van het vermogen der kas op het
•leening werd door d'
stelling van een advlescommis
waarin o.a. de gemeenten en de
vertegenwoordigd zullen zijn. De
ook ongevraagd advies moeten kunnen geven.
Op verbetering van de arbeidsvoorwaarden
ln de werkverschaffing werd eveneens aan
gedrongen. In weken met regenverzulm zou
een redeltjk woekioon moeten kunnen worden
Daarna'werd de bekende ministerieele cir
culaire van 7 Januari J.l. besproken. Herzie
ning werd gevraagd van de regeling omtrent
bijdragen in de kosten vqn de ondersteuning
•an werklooze arbeiders dool- gemeenten in
vakcei
zin:
a.. dat. aan de gemeentelijke steunregelingen
niet het karakter van bedéelïng wordt op
gedrongen- (zie o.a. art. 2- der Algemeen© -Bev
pallngen);
b. dat de steunregelingen betrekking zullen
kunnen hebben op alle werklooze arbeiders,
dus niet beperkt zullen behoeven te worden
c. dat steun zal kunnen worden verleend-
,wen san personen, die na den
.anuari 1""'
die di
ben aan kostgangers en
van een gezin;
d. dat aan di
laten eop mildere regelii
gemeenten vrüheld
zal worden
Ten slotte vroeg de heer v. d. Tempel of
de Regeering bereid ls zoowel ter ontlasting
Uit lijnolie, kurkmeel, verfstof en jute
wordt door bekwame werkers sinds 1898
te Krommenie een eindfabrikaat vervaar
digd, dat zijns gelijke niet heeft gevonden:
Linoleum Krommenie. Vakkundig gelegd,
geeft het U een onbeperkt aantal jaren de
meest hygiënische, practische en gedistin
geerde vloerbedekking.
rkt als om de
gevolgen van de crisis ten aanzien
iterieelen en moreelen tostand van
het Jonge geslacht van arbeiders zooveel rao.
gelük te ondervangen, krachtdadig te bevor
deren, dat de duur van den leerplicht wordt
uitgebreid en dat aan de Jonge arbeiders ruime
gelegenheid wordt geboden, ook d'
strekken van toelagen
tot het volgen
De verkorting van den arbeidsduur liet de
heer v. d. Tempel buiten zijn Interpellatie, om
dat het daarin niet tot ztln recht zou komen.
Nationaal en Internationaal zou daarvoor actie
worden gevoerd, evenals voor verandering van
de basis der maatschappij. Wanneer daaruit
klasse.egolsme verdwijnt, zal nergens hon-
_--eld-
cnsis. Daardoor ls de Regeering niet bö
machte de eigenlijke oorzaken er van weg te
nemen. Opgemerkt kan, dat men het zelfs over
die oorzaken niet eens is. De gedachten der
economen daarover loopen ver uiteen. Vrijwel
vast staat echter, dat de verhoogde beteekenls
der nationale grenzen na den wereldoorlog, op
den crisistoestand van niet seringen Invloed is.
Goede economische voorlichting is een nuttig
middel tot verbetering van de economische wei-
Voor den landbouw is een samenstel van
maatregelen in wording, dat den landbouw.voor
algeheele Inzinking kan behoeden. Ook In het
belang der werkverruiming isveel gedaan.
De arbeiders zön door den geesel der werk
loosheid zwaar getroffen, al ls het elders nog
Alleen ln het Dultache Rünland zön
s land noemt men
werkloosheidsvraagstuk heeft een mate-
rleelen, physieken en moreelen kant Gelukkig
wordt' ook aan deze laatste zödo steeds meer
aandacht geschonken.
600."
toetsgelegenheid ten aanzien i
Van do 1307 uitgezonden Haagache werk
loozen waren eind 1030 er nog 272 over. In
Dordt vielen er 910 af en bleven er 134 over.
Op het platteland opent de werkverschaffing
een gelegenheid om een bescheiden stuk brood
.lit overig Nederland
2500. Naast de werkverschaffing heeft onder-
Ing plaats. De werkloosheidsverzekering
ir helders. Z\j ki
i gesteund. Daarin plukken ze
13 weken word<
overheid helpend optrad. Dat Te' een moreel
voordeel. Bij de uitzetting vnn den uttkeerings-
termün met 6 weken is omtrent de reserves
een bepaling gemaakt, die bedoelde het karak
ter van self-help te handhaven. Dat was geen
aanslag op de kassen, maar bedoelde voor den
na-crlslstüd ln ieder geval de helft der reserves
moeten plaats hebben eer de crisis Intrad.
Er ls nu een regeling, die toelaat 70 van
het loon uit te keeren. Moet daar volgens den
heer de Visser nog 50 bovenop, dan wordt
het 105 Dat acht de Regeering niet raad-
Van de gezinsleden moet worden verlangd,
dat zo gemeenschappelök het gezin in stand
houden. Wat de heer de Visser ln zön tweede
vraagd vroeg, ia daarmee In strüd.
De verplichting tot uitzending voor do werk
verschaffing kan met gemist. Met wijs beleid
moet deze maatregel toegepast OnderhoudST
kosten behooren van het loon ln de werkver
schaffing te worden afgetrokken. In de steden
is geen overeenkomstig werk met hetgeen in
de werkverschaffing wordt verricht.
Uitsluiting voor de werkverschaffing moet
mogelök blöven. Dat ls een eisch van de prac-
tök. De werkgelegenheid blöft immers beperkt.
Er zön velen, die ln het verleden goede kan
sen elders hebben laten voorbügaan.
Het vraagstuk zal intusschen ln de komeifde
weken nog eens onder de oogen worden gezien.
Polltloneele bewaking zal slechts bestaan,
waar die noodig is en kan dus niet worden in
getrokken met het oog op de handhaving der
Voor het verstrekken van een extra-ultkee-
ring ls de ratio niet aangetoond. Het gewone
bedrüf, waarheen de werklooze arbeiders zoo
spoedig mogelijk terug moeten, zou er door
De vakvereenigingen kunnen steeds hun ver,,
langens kenbaar maken. In de groote steden
bestaan contactcommissies.
De Regeiering heeft qfet de'bedoeling, om'•de
circulaire van den minister vanArbeid be."
treffende (Jen uitkeeringsduur der werltloozen-
kassen in te
Daarna kwt
van den heer
indien ondernemers en werkner
gehad; de ervaring was t
i niet zeer gunétig.
'hebben bestaan; sedert 1928 konden zö verval
len. De Regeering wil thans weer een post
voor dat doel op de begrooting brengen. De
noodige maatregelen zön reeds ln voorbereiding.
Werken van openbaar nut door speciale maat
regelen op korten termün bevorderen is niet
gemalckelük, met het oog op de noodzakelijke
voorbereiding en de noodige fondsen.^ Boven-
hebben. Wat mogelök is, wordt echter gedaan.
ultkeeringsdaar der werkloozcn-
betreft, verklaarde de minister, dat alle kassen
verlenging kunnen vragen. De minister van
Arbeid zal dan een tegemoetkomend standpunt
Innemen. Rök en gemeenten zullen ln de kosten
büdragen en de kassen zullen de helft harer
reserves kunnen behouden.
Tusschen oude en verlengde uitkeerlng maakt
de Regeering geen onderscheid.
Een adviescommissie ls gevraagd.
was reeds in voorbereiding, de leder
zön reeds benoemd. Het zijn dc heei
Walle, Nljkamp en Kruithof.
Het grondloon bü de
meer terecht komen. De werkverschaffing kan
niet duurder worden dan strikt noodzakelük is.
Men bedenke, dat alles. rÖP en groen, geschikt
en ongeschikt moet worden aangenomen. Ver
schillen zullen daardoor steeds ontstaan. Blü-
i de tarieven, dan worden deze
Is geregeld. Zü, die het flinkst hadden gewerk
kwamen het best uit. Dezen winter viel er ve
regen. Dat beïnvloedde de uitkomsten der b
staande regeling ongunstig. Een vaste vergoi
ding per uur voor regenzuim, door de organ
saties voorgesteld, is door den minister ove
genomen. Bezwaren er over zal hö gaan
7 Jon. 1031
gaat uft van het beginsel, dat steun alleen ge
motiveerd is. indien daartoe voldoende aan
leiding bestaat. Dezelfde regeling bestond in
1924; toen is er geen bezwaar tegen gemaakt.
Die regeling gold ook toen niet voor alle
werkloozen. Echter zal de toepassing van de
gestelde regelen met soepelheid geschieden.
Steun voor vrouwen zal in bepaalde gevallen
mogelök zön. B.v. ln lndustrleele gemeenten.
Voor na 1 Jan. 1931 gehuwden Is ook steun
mogelök; zü zön niet absoluut uitgesloten. In
1924 gold dezelfde bepaling.
In Bpeclale gevallen zal de leoftüdsgrens
van 60 jaar kunnen worden verhoogd.
De gevallen van kostgangers worden afzon-
derlök beslist. Kostgangers, die zonder be
zwaar bü hun ouders kunnen Inwonen, zullen
gezin is nog" nooit mogelök geweest. Zö past
niet -in het gekozen systeem van gezins
ondersteuning.
Aftrek van gezinsinkomsten zal verschil moe
ten maken tusschen gezinsleden en kostgan
gers. In bözondere gevallen zal het percentage
van 70 pet. in art. 8 der regeling kunnen wor
den verhoogd. Dat geldt de gehuwden.
Elke gemeentelökc regeling op dit punt zal
afzonderlök worden bezien.
Uitbreiding van den leerplicht
te verwachten van de Regeering. De
...„-•en daaraan verbondei
reeds een beletsel. Op grond van een tüdelüken
toestand en niet op onderwüsgronden kan daar.
toe, ook niet worden overgegaan.
Het Növerheldsonderwös zal zoo krachtig
mogelök worden uitgebreid. Er is een millloen
voor beschikbaar. Dat is beter dan het geven
van toelagen aan jeugdigen voor levensonder
houd. Intusschen zal aan de contact-commissie
advies worden gevraagd omtrent de zorg voor
de jeugdige arbeiders, waarover de heer v. d.
De Regeering zal doen wat ln haar vermo
gen ls. Intusschen wees de minister op Enge
land. waar df. Regeering veel moeite heeft met
haar werkloi.sheldspolitiek, terwül de ochtend
bladen meldden, dat minister Snowden de uit-
loosheidsondersteunlngen geschrapt.
Het sovjetbewind maakt alle arb
slaven, oordeelde het hoofdorgaan der
;en. Het wil de" arbeiders .depoi
Jlke toestanden
hen hebben
'oogen verklaart
'aEchterel-
zal aanvaarden.
minister was hü niet tevreden. Ge
it een drietal moties verschenen,
werd het verdwünen van eiken
bedeeling uit de steunregeling, het
i r b e fdera ^en* det6 ten "spoedigste tn-
alle eischen der werklooze arbei-
de heer de Vl&ser ln zön vragen
deze motie's vonden alleen steun
Heden de heer v. d. Tempel en anderen.
HULPCENTRALE HOEKSCHE WAARD.
Woensdag jl. vergaderde de Hulpcentrale
„Hoeksohe Waard" in de Chr. school te
Klaaswaal, onder presidium van den heer
A. Heemskerk, bij ontstentenis wegens
ohgesteldheid van den voorzitter.
Na opening en notulen verkreeg het Sta
tenlid, de heer J. A. J. Jansen Mane-
s c h ij n, burgemeester van Zwijndrecht, het
woord, die nu optrad in de plaats van den
heer Diepenhorst.
Spr. stelde in de eerste plaats in 't licht 't
Antirev. beginsel, dat ook geldt voor het
beleid der Provinciale Staten, deed vervol
gens eenige typische grepen uit de laatste
zittingen, waarbij de houding onzer afge
vaardigden nauwkeurig werd aan het licht
gebracht, om ten slotte vooral de a.s. ver
kiezingen, met het oog op de a.s. Eerste Ka
merverkiezingen, haar groote beteekenis
voor onze partij te geven.
Een viertal vragers werd door Spr. uit
voerig en afdoende beantwoord
Een motie en e^n voorstel, ingezonden
door een tweetal kiesvereenigingen, werden
aangehouden tot een volgende vergadering.
In de vacature Ds. C. Goote werd met
bijna algemeene stemmen benoemd de heer
H. Borg dor ff, van Oud-Beijerlamd.
Voor de propaganda werd als de aange
wezen weg aangegeven, dat zooveel mogelijk
elke kiesvereeniging daartoe een spreker
vraagt, wat door verschillende verecnigin-
gen reeds was gedaan, en besloten bij hev
bestuur der Statensectie er op aan te drin
gen slechts éen propaganda-geschrift te
doen versohijnen, zoo kort en zakelijk moge
lijk. Tevens zal verzocht worden het toege
zegde uittreksel uit de Handelingen der Sta
tenvergaderingen vóór de verkiezingen aan
de kiesvereenigingen toe te zenden.
De vergadering was, ondanks de ongun
stige weersgesteldheid, goed bezocht De
secretaris sloot met dankgebed.
\4n\4ncl
wat Wils.
aac|
VERDEEL EN HEERSCH
De zoon van een Indisch tuinman, die
aarschijnlijk nooi't had gehoord van dit
gevleugelde woord, zou er de uitvinder ven
hebben kunnen zijn, indien hij eer Ier ge
leefd had. Ziehier, hoe hij ar ai thans een
zeer practische toepassing aan wist geven-
Op zekeren dag hadden vier personen van
stand, een geleerde, een geestelijke, een
krijgsman en een koopman, zich al pralen-
'n zijn tuin begeven en ze begonnen
van de lekkerste vruchten te eten,
niet alleen, maar ze maakten zich aan er
gerlijke vernieling schuldig. Van talrijke
vruchten proefden ze maar een klein stukje
en wierpen de rest weg. Zoo richtten ze
heel wat schade aan.
De zóón van den tuinier betrapte hen op
heeterdaad en was woedend bij het zien
van zooveel or^jemotiveerde vernielzucht.
Ongelukkigerwijze wa6 hij echter maar al
leen by de hand en hij begreep heel goed,
dat hij tegenover vier krachtige, kloeke
mannen het onderspit zou moeten d-elven.
Hij besloot tot de taktiek van het: verdeel
heersch.
Met uitgezochte beleefdheid richtte hij
zich tot den geleerde, en sprak, met een
diepe buiging: „Uw dienaar, mijnheer! In
uw hoedanigheid van geleerde is u voor.
alle dwalende lieden de veilige gids op den
goeden weg!"
Toen zich tot den priester richtende,
maakte hij eveneens een diepe buiging, ver
klaarde dat hij zijn dienaar was en dat hij
alle eerbied had voor zijn geloof en zijn
godsdienst Ook de militair kreeg zoo'n
pluim op den hoed en de heeren, die toch
wel wat met hun figuur verlegen waren ge
weest, toen ze zoo als kwajongens betrapt
werden, ademden wat op en vonden den
tuinier een wellevend man. Ze bleven Jan
ook volkomen onbewogen en werkloos, toen
de tuinman zich tot den koopman richtte en
barsch tegen hem uitvoer: „Wat geelt je
het recht om zoo in onzen tuin te komen
huishouden, en het eigendom van mijn va
der te vernielen? Daar kun je geen enkole
reden voor opgeven!" ging hij voort, toen
de man zweeg. Onder het uitspreken dszer
woorden, greep hij den koopman beet, bond
hem handen en voeten en liet hem op de
plaat6 liggen.
Nu richtte hij zich tot den officier, die,
dit moeten we er bij zeggen, eenigszins „on
der den invloed" was- „Wet uw beide met.
gezellen betreft, dat zijn zeer achtenswaar
dige menschen, en zij kunnen den tuin als
hun eigendom beschouwen, ofschoon ik de
pacht er voor betaald heb. Maar wat jou
betreft', wat kon je bewegen, om hier zulk
een verwoesting aan te richten!" En meteen
greep hij ook den officier beet, knevelde
hem en legde hem naast den koopman.
Nog drong het tot de beide anderen nfe{
door, wat de bedoeling wa6. Ze waren blij
er zóó af te komen, maarhadden
buiten den 6limmen tuinman gerekend.
Deze sprak nu den geleerde oen en zei,
met veel omhaal van woorden: „Iedereen is
vol van eerbied voor de priesters, en ik heb
ook de grootste achting voor hen: „Maar
jij," en hier kreeg zijn etera weer een
dreigend-ba rschen klank „maar jij, die
je zooveel op je geleerdheid laat voorstaan,
weet je niet, dat het een misdaad is, om op
deze wijze in een tuin te rooven en te plun
deren, als die tuin je eigendom niet is?
Waartoe dient dan ai die geleerdheid? Je
hebt er niet meer nut van dan een ezel, die
met een vracht boeken beladen is!"
En met deze .woorden greep -hij hem bij
de keel, bond hem op dezelfde wijze als
zijn voorgangers en zorgde, dat hij hun ge
zelschap deelde.
De priester meende, dat de man hem nu
ongehinderd zou laten gaan, en dat hij zich
niet aan een Mohammedaansch geestelijke
zou durven vergrijpen. Maar ook hij had
misgerekend. Nu de tuinier nog maar één
tegenstander had, gevoelde hij zich sterker
clan ooit, en hij voer tegen den Driester
duchtig uit: „Je hebt. al het uitwendige van
een geestelijke, maar wie is in staat ge
weest, om zulk een verheven waardigheid
te geven aan een deugniet, zooals jij bant?
De Profeet zal je in eik geval niet hebban
toegestaan om over den eigendom van an
deren t.e beschikken, zooals je dat nu ge
daan hebt!"
De arme priester kreeg nog heel wat meer
te hooren en betreurde het avontuur, waar
in hij gewikkeld was. Het baatte hem echter
niets, want onder den dreigenden uitrceo:
„Hoe is het in je opgekomen, je handen aan
mijn eigendom te slaan?" sprong de tui
nier op hem. bond ook hem armen en bee-
nen en legde hem bij zijn makkere.
Ze lagen zoo ver uit elkaar, dat de een
den ander onmogelijk kon te hulp komen.
Maar voor zoover dat ging wisselden ze
blikken, die niet van de vroolijkste waren-
En wie niemand andere kon aanzien, keek
op zijn eigen neus, en die aanblik was ad
evenmin vroolijk!
Onze tuinier zorgde, toen de heeren naar
zijn gevoelen lang genoeg in het stof gele
gen hadden, dat hij de noodige waarbor
gen kreeg dat hem al de schade vergoed
zou worden. En toen, om niet door de v'er
plunderaars, toch nog te worden bespron
gen. maakte hij hun handen los. zóó, dat
ze een kwartier na elkaar met beschaamde
kaken, een lichtër beurs en een goede les
den tuin verlieten!
Radio Nieuws.
Zaterdag 14 Februari..
HUIZEN (298.8 M.) K.R.O. 8—9.15 Gramofoon
muziek. 11.3012 Godsdienstig halfuurtje 12
dröven. 12 Politieberichten; 12.16 Middagcon
cert. 1.45 Verzorging van den zender. 2.15 Gra-
mofoonmuziek. 2.30 Instituut voor Arb. ontwik
keling. Lezing. 2.45 PaedagOfflsch concert 4,15
Cursus Duitsch 4.45 Gramofoonmuzlek. 5 Radio-
volksuniversiteit Lezing. 5.30 Gramofoonrou-
zlek. 5.35 Ons huis een tehuis. 6.05 Lezing. 6.20
Literair halfuurtje. 7 Gramofoonmuziek 7.05 Cau
serlön. 7.30 Politieberichten. 7.45 Gramofoonmu
mofoonm-uziek. 2,30—3 Vragenhaifuurtje voor
jeugdige personen. 34.30 I-Clnderuurtje. 4—4.30
jarigen. 4.30—5 Verzorging vaneen zender/ 3—
6 Vroolük gramofoonplatenconcert. 6.016.15
Nieuwsberichten in het Esperanto. 6.15—«.35
Journalistiek weekoverzicht 6.356.45 Gramo-
foonmuziek. 6.45—7.16 Cursus Esperanto. 7.13—
7.45 Lezing. 7.45—10.45 Populair concert 9 uur 1
ziek. 8 Populair Avondprogramma. 10.05 VARA-
varia. 11.05 Persberichten Vaz Dlas. 11.16 Gra-
fjroefadressen
muziek.
W&& zijn voor ons een
muziek VPRO 10 Morgenwüding VARA
10.45 Uitzending voor arbeiders ln Continu-bo-
B LEKKERNIJ!
NIEUWE AVONTUREN VAN MIJNHEER PIMPELMANS
'21. Intusschen vliegt, door niets gestoord,
De auto niet zijn aanhang voort,
Tot groot vermaak van Mr. Roest,
Die hikt en snikt en giert en proest:
O jongens, jóngens, wat komiek!
Hihi, haha, ik lach me ziek!
Maar plols'llng ls zijn lachen ultt
Wat overkomt hem? Wel, verbruid!
Zijn overhemd, zijn jasje wordt
In stukken van zijn «Jijf gesjord!
Van rits, van rats, t gaat kort en klein,
Wat kan zoo'n vischhaak hakerig zijn!
(Wordt Maandag vervolgd.)
FEUILLETON
TEDDY'S KNOOP
door AMY LE FEUVRE
(7
„Zie je wel, dat je mij niet krijgen kon!
Je kan niet klimmen. Vader heeft het mij
geleerd. Ik kan net. zoo hoog in het want
klimmen, als de beste matroos. Dit is mijn
schip, maar als je je goed gedraagt, mag je
bij mij komen zitten."
Teddy sloeg zijn been om een tak heen,
vlak tegenover den hare, en zweeg een
oosenbnk. Beide rlnderen trachtten weer
w$t op adem te komen, on Teddy overleg
de. oqdertusschen, hoe hij vrede met Laar
zou kunnen sluiten. Hij deed het op zijn
gewone eigenaardige ma.nder.
„We zitten hier aardig dicht bij den he
mel," zei hij, terwijl hij met zijn zaïht'e
blauwe oogen omhoog keek, „en de engelen
houden er niet van, denk ik, dat de men
schen zoo dicht in hun buurt kibbelen."
„Ik heb geen plan, om te kibbelen," zei
Nancy.
Onder tusschen haalde Teddy iets uit zijn
zak. Het was een groote, witte zakdoek.
Voorzichtig vouwde hij die open en bond
hem roet twee punten aan een tak vast,
dien hij afgebroken had. Daarop hielcl hij
zijn banier omhoog.
„Ik heb het er zelf opgeschreven," zei bij
vol trota „Ik heb aan oom Jan eon van
zijn goede zakdoeken gevraagd, en dien
heeft hij mij toen gisteravond gegeven.
Voor het ontbijt al heb ik het er met 'nkt
op geschreven- Kun je het lezen?"
Nancv keek eens naar de groote, onge
lijke letters, die over de heele breedte heen
stonden.
„Liefde?" zei ze nieuwsgierig; „wat be
duidt dat?"
„Het is mijn banier der Liefde, die ik
voor mijn overeten Leidsman dragen zal.
Het beduidt, dat ik zelfs jou zal moeten
liefhebben."
Naucy zette een klein mondje. „Ik geef
er niets om, of je mij Lief hebt of niet," zei
..Ik moet je toch liefhebben, daar helpt
nie's aan."
„Hoe doe je dat dan7"
„Dat weet ik nog niet precies- Ik zal nooit
meer boos op je zijn; en dat. is heel erg
moeilijkHier zuchtte hij diep. „Het is
heel erg m-Oeilijk, maar ik moet je vertel
len, dat het mij spijt, da ik je niet het oerat
over de brag liet gaan, en dat ik in de kerk
gezegd heb, da.t ik je haatte."
Nancy's vroolijke, donkere oogen keken
de drooraerige, blauwe oogon onderzoekend
„Spijt het je heu6ch?" vroeg zij.
„Ik geloof het wel, tenminste een 6tuk
van mij. Mijn vijand spijt het niet, maar mij
Dit ging boven Nancy's begrip.
„En je zult nooit meer boos worden, of
die akelige jongens op me afsturen?"
„Neen, nooit meer."
Meteen haalde Teddy uit zijn .onderen
zak een groot-en, roodwangigen appei en
bood haar die aan als een teeken, dat zij
vrede hadden gesloten.
Zwijgend werd de appel aanvaard, en
toen, nadat Nancy èr haar witte "tandjes .n
gezet had, vroeg ze glimlachend: „En moet
ik jou nu ook liefhebben?" j
„Het zou niet kwaad zijn. Het zou alles
zooveel gemakkelijker maken-"
„Goed, dan zal ik je liefhebben; maar
dan moet jij me dien ouden knoop van je
geven."
Teddy hijgde naar adem.
„Mijn vaders knoop aan je geven?" riep
hij uit. „Nooit, nooit, nooit! Ik zou liever
doodgeschoten, of verdronken, of opgehan
gen of in kleine 6tukjes gehakt worden! Ik
geef hern nooit weg. Hij blijft op mijn jas
of mijn vest zitten, totdat ik honderd jaar
oud ben, en dan wordt hij met me begra
ven, Als ik mijn knoop verloor, weet je wat
er dan gebeuren zou?"
Nancy keek den jeugdigen redenaar met
zeker ontzag aan, en zei: „Nu, wat dan?"
„Het zou mij den dood aandoen."
Zijn toon was zoo tragisch, da.t Nancy er
een oogenblik ven in de stilte wa6.
Eindelijk zei ze: „Nu, echt liefhebben, dat
doe ik je niet, voor je mij dien knoop ge
geven hebt."
„Kun je wel een klein beetje van me hou
den?"
„Misschien wel," zei ze eenigszins on
willig.
„En zul je nooit meer zeggen, dat jo het.
verhaal van vader niet gelooft?"
„Ik beloof je niets-"
Toen, nadat ze het laatste stukje appel
op had, voegde zij er aan toe: „Je moet me
eerst een mooi verhaaltje vertellen. Sa'lly
White heeft gezegd, dat je zoo mooi sprook
jes kon vertellen."
Het was een wonderlijk verhaal, dat hij
haar deed, en Nancy was er zoo verrukt
ov^r, dat ze zei: „Knoop-jongen, ik vind je
aardig, en vertel je mij op anderen dag nog
weer eens een verhaaltje?^
i „Misschien wel," zei Teddy, „maar nu.
moet ik naar hui6. Ik was alleen maar even
uitgegaan om wat te zitten denken en
vrienden met jou te worden."
„Waarom ben je het weer goed komen
maken?" vroeg de kleine meid, toen ze
eindelijk beiden weer onder aan den roet
van den boom stonden. „Je zei wat van je
banier. Voor vvien draag je dien banier?'
„Voor den Heer Jezu6," anwoordde Ted
dy eerbiedig. „Zijn banier over mij is Lief
de. en nu moet ik ook iedereen liefhebben,
!of ik hen aardig vind of niet."
„Waarom?"
„Omdat Hij dat wil, want ik ben nu een
'krijgsknecht van Hem."
„Heeft de Heer ook zeelui, of enkel sol
daten?"
„Neen, alleen krijgsknechten; dat zifn sol
daten!"
„Dat geloof ik niet," zei Nancy „maar ze
keek erg teleurgesel-d-
„Nu, ik weet zeker, dat er in den bijbel
alleen iets over krijgsknechten staat, maar
ik zal het moeder vragen en dan kom ik
het. je wel vertellen. Ik moet nu gauw naar
huis. Zijn we nu vrienden?"
„Ja, we zijn vrienden," zei Nancy, terwijl
zij den weg naar hui6 insloeg, maar ze
keerde zich nog even om om hem achterna
te roepen:
„Maar ik kan je niet echt liefhebben, voor
je mij je knoop gegeven hebt,"
HOOFDSTUK V
Eerste overwinningen
„O, dominee, mag ik u wat vraxren?"
vroeg Teddy op zekeren avond, toen hij do
minee Upton ontmoette.
„Je mag met me op loopen," zei deze,
„dan kun je net zooveel vragen, als je maai-
wil."
En dus wandelden zij samen de schaduw
rijke laan door, de oude dominee met het
hoofd gebogen en de handen op den rug en
de kleine jongen een on al beweging en op
gewondenheid, en iets van gewicht in zijn
stem, dat hij echter blijkbaar trachtte te on
derdrukken.
„Ik wou zoo graag een. naam hebben voor
mijn vijand," begon Teddy.
„Zoo en heb je al veel tegen hem moeten
6trijden?"
„Ik geloof, dat ik het gisteren wel een
strijd kon noemen," antwoordde Teddy.
„Mag ik het u vertellen? Grootmoeder was
heel boos op me, omdat ik van een van
ooms beste zakdoeken een banier der Liefde
gemaakt had. Ik wist niet, dat het niet
mocht Oom Jan had mij zelf den zakdoek
gegeven. Ik had er Liefde opgeschreven
met inkt, en ik had er nog al zoo mijn best
op gedaan, wa-nt ik wilde hem aan Nancy
laten zien; maar toen ik thuis kwam was
grootmoeder zoo boos, dat ze mij bij mijn
Pa^^e ep mij in de bijkeuken opsioot.
Moeder was uit, en ik moest zoo schreien
on voelde mij toch zoo verdrietig. Grooi-
moeder zei, dat ik nog in het werkhuis te
recht zou komen; zij noemde mij den stout-
6ten, slechtsten jongen, dien ze nog ooit ge
zien had, en zei dot ze grooten lust had,
me éen flink pak slaag te geven.
Na een heele poos keek ik eens om mij
heen. en toen zag ik, dat het raam een eind
je open stond, en meteen wa6 ik er uit. Zoo
dra ik buiten was. wiet ik al, dat ik het
niet had mogen doen. maar ik had geen
zin. om er weer in te klimmen."
„Rn toen begon dus het gevecht?" vroee
de dominee.
Teddy knikte.
„Ik vroeg aan God, of Hij mijn Aijand
wou wegjagen, maar ik moest er hee-1 huig
over nadenken. Is denken vechten?"
„Ja, heel dikwijls."
„Nu, dan heb ik hard moeten vechten,
maar eindelijk ben ik weer naar binnen
geklommen- Was ik toen een goed krijgs
knecht?"
„Ja, mijn jongen."
„En grootmoeder liét mij er toen al heel
gauw uit, en ik heb haar toen gekust eu ge
zegd, hoe het mij speet Ik heb hear ook
verteld, dat het niets gescheeld had, of ik
was weggeloopen, totdat moeder weer thuis
zou zijn, en ik heb haar gevraagd, of ze in
het vervolg het raam flink dicht wilde ma
ken, opdat ik niet zoo hard zou behoeven
te vechten."
„Je zult genoeg te strijden hebben, maar
probeer niet er aa.n te ontkomen, want Jat
is niet dapper."
„Wil u mij nu misschien een loeüjken
naam opgeven?"
„Ik dacht, dat jouw vijand Teddy heette."
„Neen, zoo heet ik. Ik moet voor hem een
anderen hebben."
„Hoe denk je over Ego of Ipse?"
„Wat een grappige namen zijn dat! Ik
geloof, dat ik Ipse het beste vind. Ik zal
hem Ipse noemen; vindt u ook niet?''
Maar de gedachten van den dominee va
ren al weer ver weg. Even 'aler zei hij als
tegen zichzelf: „De laatste vijand, die te.
niet gedaan wordt is de dood. Neen, in dit
alles ziin wij meer dan overwinnaars door
Hem, die ons heeft liefgehad- Het is een
strijd, die door een stellige overwinning be
kroond wordt; waarom schieten wij don
soms te kort er in?"
(Wordt vervolgd.).