TWEEDE KAMER Grondstoffen VRIJDAG 13 FEBRUARI 1931 PFROÊ BLAD PAG 9 DE WERKLOOSHEIDS INTERPELLATIES KALME REDE VAN Dr. v. d. TEMPEL ANTWOORD VAN DEN MINISTER-PRESIDENT RUIME TOEPASSING DER STEUNREGELING [•(Vergadering van 12 Februari 1931). Gistermiddag kregen we den „concurrent" van den heer de Visser. Wel beschouwde Dr. v. d. Tempel zich niet als zoodanig. Formeel had hij daarin, evenals de Kamer voorzitter. wel gelijk, maar materieel stond de zaak 'wel eenigszins anders. Daaraan twijfelt te minder, wie het revolutionaire, schandelijk-demagogische artikel over „de dreigende vuist" las in „Het Volk" van 7 Februari iJ. Natuurlijk heeft de heer v. d. Tempel in de Kamer zijn fatsoen gehouden cn zich onthouden van de opzweepende taal uit zijn hoofdorgaan, dat de zaak der werk loozen vemolitiekt en vervalscht. Maar naar buiten heeft de volksvergiftiging intusschen doorgewerkt en de soc.-dem. poseeren als de menschen met de ver gaande eischen. Zij zijn echter ook de menschen zonder verantwoordelijkheid, die het durven be steken een indruk te wekken alsof hier te lande zoowat alles aan de werkloozenzorg ontbreekt Niets is echter minder waar. Ons land kan een vergelijking met andere lan den behoorlijk doorstaan. Doen soc.-dem. het in andere landen mis- ichien zooveel beter? Ook dat is niet het geval. Ten onzent verbeteren en verruimen we de zorg voor de werkloozen in dezen crisis tijd. Uit Engeland, waar de Labour Re geering veel critiek ontvangt op haar werk- loosheidspolitiek, bracht echter de telegraaf gistermorgen het bericht, dat de soc.-dem. minister van Financiën, de heer Snowden, heeft verklaard, dat de uitgaven voor de werkloosheid moeien worden verlo.agd.. Hier demonstreert zich het verschil tus- ach^n soc.-dem. als volksmenners en soc.- dem. rnet verantwoordelijkheid. De eersten kenmerken zich door bet stellen van hooge eischen. de laatsten ondergaan den ernst van de practijk der regeeringsverantwoor- delijkheid en de zorg voor de financiën des lands. In het licht der Engelsche practijk weet men precies wat het socialistisch geschrijf en gepraat op socialistische congressen waard zijn. Zij biedt tevens een maatstaf om de rede van den heer v. d. Tempel te beoordeelen. Zij was we herhalen het gematigd. En hoe is het in Rusland? Daar is de gedwongen arbeid ingevoerd. De soviet-machthebbers trokken de werk- ioozen-ondersteuning in, ten einde de ar beiders te kunnen plaatsen waar ze meenen hen noodig te hebben, n.l. vooral in de meest afgelegen en onherbergzame oorden. De rede van den Minister van Binnen- landsche Zaken kenmerkte zich door een streven naar tegemoetkoming. De moeilijk heid en de ernst van hét groote vraagstuk werden duidelijk voorop gesteld. Maar daar bij sloten zich aan beschouwingen, waarin uitkwam, dat de getroffen, regeling ruim zal worden toegepast en deze meer moge lijkheden opent dan wel is voorgesteld ge worden. Alleen is gezorgd, dat misbruiken zoo goed mogelijk kunnen worden gekeerd. De rede van den minister waarnaar wij verder verwijzen heeft intusschen op verschillende punten eenige meerdere hel derheid gebracht, die aan de zaak zelf ten goede moet komen. De bedoelingen zijn wat nader uitgesproken en dat is van be lang voor de te verwachten toepassing van reglementen en steunregeling. Men zal dat kunnen vvaardeeren, ook al zou men het niet in alles met den minister eens zijn. De replieken konden reeds beginnen. Voor loopig waren reeds elf sprekers ingeschre ven. Van hen sprak alleen de heer de Visser, die zijn rede besloot met enkele moties, welke even zoo verdwenen als ze verschenen, omdat niemand dan do heer Wijnkoop ondersteunde. VERSLAG No. 1 der voordracht werd ^>r. L. A. Nypels. advocaat en 'procureur te den Haag; No. 2 Dr. T. A. F. v. Asperen. raadsheer In het Gerechts hof te 's-Gravenhage en No. 3 Dr. A. G. Ser- vatius vice-president van de Arrondissements- Daarna werd do behandeling voortgezet van de (s.d.) H(j trachtte aan te toonen. dat het de Re geering ontbreekt aan energieke bemoeiing om opleving in het bedrijfsleven in ons land te Aan den economlsohen voorlichtingsdienst ontbreekt veel. Hoe staat het met de reorga nisatie daarvan? Daarna werd de vraag gemotiveerd of de Regeorlng bereid ls, bedrüfsgowüze, met ver tegenwoordigers van ondernemers en werk nemers uit de bedrijfstakken, welke ln aan merkelijke mate door do crisis zön getroffen, zich In verbinding te stollen tot een onderzoek naar den stand en de vooruitzichten van het bedrijf en naar de middelen, welke eventueel kunnen worden aangewend om tot verbetering van don bedrü*"toestand t« geraken. Dit overleg moet door bekwame en bevoegde krachten geschieden. Wonderen zullen hierdoor niet worden verricht, maar nut kan het toch wel afwerpen. Een ander middel om te helpen zag de heer v. d. Tempel in een Regeerlngsgarantie ln be paalde gevallen voor exportcredieten ten be hoove van den uitvoer naar landen met meer Werkverruiming stond ook op zön program ma. Hü wilde weten welke werken van open baar nut en andere op korten termijn tot uit voering zullen kunnen komen. Wel achtte hij de Regeering op dit punt diligent, maar toch zou hö gaarne vernemen of het tempo niet ka» worden versneld, nu we ln abnormale om standigheden op economisch gebied zön geko men. Vervolgens kwam de heer v. d. Tempel tot de werkloosheidsverzekering. De getroffen goede regeling voor verlenging van den uit- keeringsduur met 6 weken bevredigde hem niet ln verband met de z.i. gebrekkige uit ging. Hü wenschte een herziening ln des dat de koste n daarvan door het Rük, iwerklng der gemeenten aan de kassen, voor zooveel noodig, ln. de kas b. di reglementaire^ verpUchtfngon te voldoen, met dien verstande. dat het verhoogde subsidie percentage zoodanig zal worden gesteld, dat het bedrag der middelen, waarover de werk- loozenkas kan beschikken, gedurende den tl1d, dat de abnormale bedrüfstoestand wordt ge acht voort te bestaan, niet zal dalen beneden de helft van het vermogen der kas op het •leening werd door d' stelling van een advlescommis waarin o.a. de gemeenten en de vertegenwoordigd zullen zijn. De ook ongevraagd advies moeten kunnen geven. Op verbetering van de arbeidsvoorwaarden ln de werkverschaffing werd eveneens aan gedrongen. In weken met regenverzulm zou een redeltjk woekioon moeten kunnen worden Daarna'werd de bekende ministerieele cir culaire van 7 Januari J.l. besproken. Herzie ning werd gevraagd van de regeling omtrent bijdragen in de kosten vqn de ondersteuning •an werklooze arbeiders dool- gemeenten in vakcei zin: a.. dat. aan de gemeentelijke steunregelingen niet het karakter van bedéelïng wordt op gedrongen- (zie o.a. art. 2- der Algemeen© -Bev pallngen); b. dat de steunregelingen betrekking zullen kunnen hebben op alle werklooze arbeiders, dus niet beperkt zullen behoeven te worden c. dat steun zal kunnen worden verleend- ,wen san personen, die na den .anuari 1""' die di ben aan kostgangers en van een gezin; d. dat aan di laten eop mildere regelii gemeenten vrüheld zal worden Ten slotte vroeg de heer v. d. Tempel of de Regeering bereid ls zoowel ter ontlasting Uit lijnolie, kurkmeel, verfstof en jute wordt door bekwame werkers sinds 1898 te Krommenie een eindfabrikaat vervaar digd, dat zijns gelijke niet heeft gevonden: Linoleum Krommenie. Vakkundig gelegd, geeft het U een onbeperkt aantal jaren de meest hygiënische, practische en gedistin geerde vloerbedekking. rkt als om de gevolgen van de crisis ten aanzien iterieelen en moreelen tostand van het Jonge geslacht van arbeiders zooveel rao. gelük te ondervangen, krachtdadig te bevor deren, dat de duur van den leerplicht wordt uitgebreid en dat aan de Jonge arbeiders ruime gelegenheid wordt geboden, ook d' strekken van toelagen tot het volgen De verkorting van den arbeidsduur liet de heer v. d. Tempel buiten zijn Interpellatie, om dat het daarin niet tot ztln recht zou komen. Nationaal en Internationaal zou daarvoor actie worden gevoerd, evenals voor verandering van de basis der maatschappij. Wanneer daaruit klasse.egolsme verdwijnt, zal nergens hon- _--eld- cnsis. Daardoor ls de Regeering niet bö machte de eigenlijke oorzaken er van weg te nemen. Opgemerkt kan, dat men het zelfs over die oorzaken niet eens is. De gedachten der economen daarover loopen ver uiteen. Vrijwel vast staat echter, dat de verhoogde beteekenls der nationale grenzen na den wereldoorlog, op den crisistoestand van niet seringen Invloed is. Goede economische voorlichting is een nuttig middel tot verbetering van de economische wei- Voor den landbouw is een samenstel van maatregelen in wording, dat den landbouw.voor algeheele Inzinking kan behoeden. Ook In het belang der werkverruiming isveel gedaan. De arbeiders zön door den geesel der werk loosheid zwaar getroffen, al ls het elders nog Alleen ln het Dultache Rünland zön s land noemt men werkloosheidsvraagstuk heeft een mate- rleelen, physieken en moreelen kant Gelukkig wordt' ook aan deze laatste zödo steeds meer aandacht geschonken. 600." toetsgelegenheid ten aanzien i Van do 1307 uitgezonden Haagache werk loozen waren eind 1030 er nog 272 over. In Dordt vielen er 910 af en bleven er 134 over. Op het platteland opent de werkverschaffing een gelegenheid om een bescheiden stuk brood .lit overig Nederland 2500. Naast de werkverschaffing heeft onder- Ing plaats. De werkloosheidsverzekering ir helders. Z\j ki i gesteund. Daarin plukken ze 13 weken word< overheid helpend optrad. Dat Te' een moreel voordeel. Bij de uitzetting vnn den uttkeerings- termün met 6 weken is omtrent de reserves een bepaling gemaakt, die bedoelde het karak ter van self-help te handhaven. Dat was geen aanslag op de kassen, maar bedoelde voor den na-crlslstüd ln ieder geval de helft der reserves moeten plaats hebben eer de crisis Intrad. Er ls nu een regeling, die toelaat 70 van het loon uit te keeren. Moet daar volgens den heer de Visser nog 50 bovenop, dan wordt het 105 Dat acht de Regeering niet raad- Van de gezinsleden moet worden verlangd, dat zo gemeenschappelök het gezin in stand houden. Wat de heer de Visser ln zön tweede vraagd vroeg, ia daarmee In strüd. De verplichting tot uitzending voor do werk verschaffing kan met gemist. Met wijs beleid moet deze maatregel toegepast OnderhoudST kosten behooren van het loon ln de werkver schaffing te worden afgetrokken. In de steden is geen overeenkomstig werk met hetgeen in de werkverschaffing wordt verricht. Uitsluiting voor de werkverschaffing moet mogelök blöven. Dat ls een eisch van de prac- tök. De werkgelegenheid blöft immers beperkt. Er zön velen, die ln het verleden goede kan sen elders hebben laten voorbügaan. Het vraagstuk zal intusschen ln de komeifde weken nog eens onder de oogen worden gezien. Polltloneele bewaking zal slechts bestaan, waar die noodig is en kan dus niet worden in getrokken met het oog op de handhaving der Voor het verstrekken van een extra-ultkee- ring ls de ratio niet aangetoond. Het gewone bedrüf, waarheen de werklooze arbeiders zoo spoedig mogelijk terug moeten, zou er door De vakvereenigingen kunnen steeds hun ver,, langens kenbaar maken. In de groote steden bestaan contactcommissies. De Regeiering heeft qfet de'bedoeling, om'•de circulaire van den minister vanArbeid be." treffende (Jen uitkeeringsduur der werltloozen- kassen in te Daarna kwt van den heer indien ondernemers en werkner gehad; de ervaring was t i niet zeer gunétig. 'hebben bestaan; sedert 1928 konden zö verval len. De Regeering wil thans weer een post voor dat doel op de begrooting brengen. De noodige maatregelen zön reeds ln voorbereiding. Werken van openbaar nut door speciale maat regelen op korten termün bevorderen is niet gemalckelük, met het oog op de noodzakelijke voorbereiding en de noodige fondsen.^ Boven- hebben. Wat mogelök is, wordt echter gedaan. ultkeeringsdaar der werkloozcn- betreft, verklaarde de minister, dat alle kassen verlenging kunnen vragen. De minister van Arbeid zal dan een tegemoetkomend standpunt Innemen. Rök en gemeenten zullen ln de kosten büdragen en de kassen zullen de helft harer reserves kunnen behouden. Tusschen oude en verlengde uitkeerlng maakt de Regeering geen onderscheid. Een adviescommissie ls gevraagd. was reeds in voorbereiding, de leder zön reeds benoemd. Het zijn dc heei Walle, Nljkamp en Kruithof. Het grondloon bü de meer terecht komen. De werkverschaffing kan niet duurder worden dan strikt noodzakelük is. Men bedenke, dat alles. rÖP en groen, geschikt en ongeschikt moet worden aangenomen. Ver schillen zullen daardoor steeds ontstaan. Blü- i de tarieven, dan worden deze Is geregeld. Zü, die het flinkst hadden gewerk kwamen het best uit. Dezen winter viel er ve regen. Dat beïnvloedde de uitkomsten der b staande regeling ongunstig. Een vaste vergoi ding per uur voor regenzuim, door de organ saties voorgesteld, is door den minister ove genomen. Bezwaren er over zal hö gaan 7 Jon. 1031 gaat uft van het beginsel, dat steun alleen ge motiveerd is. indien daartoe voldoende aan leiding bestaat. Dezelfde regeling bestond in 1924; toen is er geen bezwaar tegen gemaakt. Die regeling gold ook toen niet voor alle werkloozen. Echter zal de toepassing van de gestelde regelen met soepelheid geschieden. Steun voor vrouwen zal in bepaalde gevallen mogelök zön. B.v. ln lndustrleele gemeenten. Voor na 1 Jan. 1931 gehuwden Is ook steun mogelök; zü zön niet absoluut uitgesloten. In 1924 gold dezelfde bepaling. In Bpeclale gevallen zal de leoftüdsgrens van 60 jaar kunnen worden verhoogd. De gevallen van kostgangers worden afzon- derlök beslist. Kostgangers, die zonder be zwaar bü hun ouders kunnen Inwonen, zullen gezin is nog" nooit mogelök geweest. Zö past niet -in het gekozen systeem van gezins ondersteuning. Aftrek van gezinsinkomsten zal verschil moe ten maken tusschen gezinsleden en kostgan gers. In bözondere gevallen zal het percentage van 70 pet. in art. 8 der regeling kunnen wor den verhoogd. Dat geldt de gehuwden. Elke gemeentelökc regeling op dit punt zal afzonderlök worden bezien. Uitbreiding van den leerplicht te verwachten van de Regeering. De ...„-•en daaraan verbondei reeds een beletsel. Op grond van een tüdelüken toestand en niet op onderwüsgronden kan daar. toe, ook niet worden overgegaan. Het Növerheldsonderwös zal zoo krachtig mogelök worden uitgebreid. Er is een millloen voor beschikbaar. Dat is beter dan het geven van toelagen aan jeugdigen voor levensonder houd. Intusschen zal aan de contact-commissie advies worden gevraagd omtrent de zorg voor de jeugdige arbeiders, waarover de heer v. d. De Regeering zal doen wat ln haar vermo gen ls. Intusschen wees de minister op Enge land. waar df. Regeering veel moeite heeft met haar werkloi.sheldspolitiek, terwül de ochtend bladen meldden, dat minister Snowden de uit- loosheidsondersteunlngen geschrapt. Het sovjetbewind maakt alle arb slaven, oordeelde het hoofdorgaan der ;en. Het wil de" arbeiders .depoi Jlke toestanden hen hebben 'oogen verklaart 'aEchterel- zal aanvaarden. minister was hü niet tevreden. Ge it een drietal moties verschenen, werd het verdwünen van eiken bedeeling uit de steunregeling, het i r b e fdera ^en* det6 ten "spoedigste tn- alle eischen der werklooze arbei- de heer de Vl&ser ln zön vragen deze motie's vonden alleen steun Heden de heer v. d. Tempel en anderen. HULPCENTRALE HOEKSCHE WAARD. Woensdag jl. vergaderde de Hulpcentrale „Hoeksohe Waard" in de Chr. school te Klaaswaal, onder presidium van den heer A. Heemskerk, bij ontstentenis wegens ohgesteldheid van den voorzitter. Na opening en notulen verkreeg het Sta tenlid, de heer J. A. J. Jansen Mane- s c h ij n, burgemeester van Zwijndrecht, het woord, die nu optrad in de plaats van den heer Diepenhorst. Spr. stelde in de eerste plaats in 't licht 't Antirev. beginsel, dat ook geldt voor het beleid der Provinciale Staten, deed vervol gens eenige typische grepen uit de laatste zittingen, waarbij de houding onzer afge vaardigden nauwkeurig werd aan het licht gebracht, om ten slotte vooral de a.s. ver kiezingen, met het oog op de a.s. Eerste Ka merverkiezingen, haar groote beteekenis voor onze partij te geven. Een viertal vragers werd door Spr. uit voerig en afdoende beantwoord Een motie en e^n voorstel, ingezonden door een tweetal kiesvereenigingen, werden aangehouden tot een volgende vergadering. In de vacature Ds. C. Goote werd met bijna algemeene stemmen benoemd de heer H. Borg dor ff, van Oud-Beijerlamd. Voor de propaganda werd als de aange wezen weg aangegeven, dat zooveel mogelijk elke kiesvereeniging daartoe een spreker vraagt, wat door verschillende verecnigin- gen reeds was gedaan, en besloten bij hev bestuur der Statensectie er op aan te drin gen slechts éen propaganda-geschrift te doen versohijnen, zoo kort en zakelijk moge lijk. Tevens zal verzocht worden het toege zegde uittreksel uit de Handelingen der Sta tenvergaderingen vóór de verkiezingen aan de kiesvereenigingen toe te zenden. De vergadering was, ondanks de ongun stige weersgesteldheid, goed bezocht De secretaris sloot met dankgebed. \4n\4ncl wat Wils. aac| VERDEEL EN HEERSCH De zoon van een Indisch tuinman, die aarschijnlijk nooi't had gehoord van dit gevleugelde woord, zou er de uitvinder ven hebben kunnen zijn, indien hij eer Ier ge leefd had. Ziehier, hoe hij ar ai thans een zeer practische toepassing aan wist geven- Op zekeren dag hadden vier personen van stand, een geleerde, een geestelijke, een krijgsman en een koopman, zich al pralen- 'n zijn tuin begeven en ze begonnen van de lekkerste vruchten te eten, niet alleen, maar ze maakten zich aan er gerlijke vernieling schuldig. Van talrijke vruchten proefden ze maar een klein stukje en wierpen de rest weg. Zoo richtten ze heel wat schade aan. De zóón van den tuinier betrapte hen op heeterdaad en was woedend bij het zien van zooveel or^jemotiveerde vernielzucht. Ongelukkigerwijze wa6 hij echter maar al leen by de hand en hij begreep heel goed, dat hij tegenover vier krachtige, kloeke mannen het onderspit zou moeten d-elven. Hij besloot tot de taktiek van het: verdeel heersch. Met uitgezochte beleefdheid richtte hij zich tot den geleerde, en sprak, met een diepe buiging: „Uw dienaar, mijnheer! In uw hoedanigheid van geleerde is u voor. alle dwalende lieden de veilige gids op den goeden weg!" Toen zich tot den priester richtende, maakte hij eveneens een diepe buiging, ver klaarde dat hij zijn dienaar was en dat hij alle eerbied had voor zijn geloof en zijn godsdienst Ook de militair kreeg zoo'n pluim op den hoed en de heeren, die toch wel wat met hun figuur verlegen waren ge weest, toen ze zoo als kwajongens betrapt werden, ademden wat op en vonden den tuinier een wellevend man. Ze bleven Jan ook volkomen onbewogen en werkloos, toen de tuinman zich tot den koopman richtte en barsch tegen hem uitvoer: „Wat geelt je het recht om zoo in onzen tuin te komen huishouden, en het eigendom van mijn va der te vernielen? Daar kun je geen enkole reden voor opgeven!" ging hij voort, toen de man zweeg. Onder het uitspreken dszer woorden, greep hij den koopman beet, bond hem handen en voeten en liet hem op de plaat6 liggen. Nu richtte hij zich tot den officier, die, dit moeten we er bij zeggen, eenigszins „on der den invloed" was- „Wet uw beide met. gezellen betreft, dat zijn zeer achtenswaar dige menschen, en zij kunnen den tuin als hun eigendom beschouwen, ofschoon ik de pacht er voor betaald heb. Maar wat jou betreft', wat kon je bewegen, om hier zulk een verwoesting aan te richten!" En meteen greep hij ook den officier beet, knevelde hem en legde hem naast den koopman. Nog drong het tot de beide anderen nfe{ door, wat de bedoeling wa6. Ze waren blij er zóó af te komen, maarhadden buiten den 6limmen tuinman gerekend. Deze sprak nu den geleerde oen en zei, met veel omhaal van woorden: „Iedereen is vol van eerbied voor de priesters, en ik heb ook de grootste achting voor hen: „Maar jij," en hier kreeg zijn etera weer een dreigend-ba rschen klank „maar jij, die je zooveel op je geleerdheid laat voorstaan, weet je niet, dat het een misdaad is, om op deze wijze in een tuin te rooven en te plun deren, als die tuin je eigendom niet is? Waartoe dient dan ai die geleerdheid? Je hebt er niet meer nut van dan een ezel, die met een vracht boeken beladen is!" En met deze .woorden greep -hij hem bij de keel, bond hem op dezelfde wijze als zijn voorgangers en zorgde, dat hij hun ge zelschap deelde. De priester meende, dat de man hem nu ongehinderd zou laten gaan, en dat hij zich niet aan een Mohammedaansch geestelijke zou durven vergrijpen. Maar ook hij had misgerekend. Nu de tuinier nog maar één tegenstander had, gevoelde hij zich sterker clan ooit, en hij voer tegen den Driester duchtig uit: „Je hebt. al het uitwendige van een geestelijke, maar wie is in staat ge weest, om zulk een verheven waardigheid te geven aan een deugniet, zooals jij bant? De Profeet zal je in eik geval niet hebban toegestaan om over den eigendom van an deren t.e beschikken, zooals je dat nu ge daan hebt!" De arme priester kreeg nog heel wat meer te hooren en betreurde het avontuur, waar in hij gewikkeld was. Het baatte hem echter niets, want onder den dreigenden uitrceo: „Hoe is het in je opgekomen, je handen aan mijn eigendom te slaan?" sprong de tui nier op hem. bond ook hem armen en bee- nen en legde hem bij zijn makkere. Ze lagen zoo ver uit elkaar, dat de een den ander onmogelijk kon te hulp komen. Maar voor zoover dat ging wisselden ze blikken, die niet van de vroolijkste waren- En wie niemand andere kon aanzien, keek op zijn eigen neus, en die aanblik was ad evenmin vroolijk! Onze tuinier zorgde, toen de heeren naar zijn gevoelen lang genoeg in het stof gele gen hadden, dat hij de noodige waarbor gen kreeg dat hem al de schade vergoed zou worden. En toen, om niet door de v'er plunderaars, toch nog te worden bespron gen. maakte hij hun handen los. zóó, dat ze een kwartier na elkaar met beschaamde kaken, een lichtër beurs en een goede les den tuin verlieten! Radio Nieuws. Zaterdag 14 Februari.. HUIZEN (298.8 M.) K.R.O. 8—9.15 Gramofoon muziek. 11.3012 Godsdienstig halfuurtje 12 dröven. 12 Politieberichten; 12.16 Middagcon cert. 1.45 Verzorging van den zender. 2.15 Gra- mofoonmuziek. 2.30 Instituut voor Arb. ontwik keling. Lezing. 2.45 PaedagOfflsch concert 4,15 Cursus Duitsch 4.45 Gramofoonmuzlek. 5 Radio- volksuniversiteit Lezing. 5.30 Gramofoonrou- zlek. 5.35 Ons huis een tehuis. 6.05 Lezing. 6.20 Literair halfuurtje. 7 Gramofoonmuziek 7.05 Cau serlön. 7.30 Politieberichten. 7.45 Gramofoonmu mofoonm-uziek. 2,30—3 Vragenhaifuurtje voor jeugdige personen. 34.30 I-Clnderuurtje. 4—4.30 jarigen. 4.30—5 Verzorging vaneen zender/ 3— 6 Vroolük gramofoonplatenconcert. 6.016.15 Nieuwsberichten in het Esperanto. 6.15—«.35 Journalistiek weekoverzicht 6.356.45 Gramo- foonmuziek. 6.45—7.16 Cursus Esperanto. 7.13— 7.45 Lezing. 7.45—10.45 Populair concert 9 uur 1 ziek. 8 Populair Avondprogramma. 10.05 VARA- varia. 11.05 Persberichten Vaz Dlas. 11.16 Gra- fjroefadressen muziek. W&& zijn voor ons een muziek VPRO 10 Morgenwüding VARA 10.45 Uitzending voor arbeiders ln Continu-bo- B LEKKERNIJ! NIEUWE AVONTUREN VAN MIJNHEER PIMPELMANS '21. Intusschen vliegt, door niets gestoord, De auto niet zijn aanhang voort, Tot groot vermaak van Mr. Roest, Die hikt en snikt en giert en proest: O jongens, jóngens, wat komiek! Hihi, haha, ik lach me ziek! Maar plols'llng ls zijn lachen ultt Wat overkomt hem? Wel, verbruid! Zijn overhemd, zijn jasje wordt In stukken van zijn «Jijf gesjord! Van rits, van rats, t gaat kort en klein, Wat kan zoo'n vischhaak hakerig zijn! (Wordt Maandag vervolgd.) FEUILLETON TEDDY'S KNOOP door AMY LE FEUVRE (7 „Zie je wel, dat je mij niet krijgen kon! Je kan niet klimmen. Vader heeft het mij geleerd. Ik kan net. zoo hoog in het want klimmen, als de beste matroos. Dit is mijn schip, maar als je je goed gedraagt, mag je bij mij komen zitten." Teddy sloeg zijn been om een tak heen, vlak tegenover den hare, en zweeg een oosenbnk. Beide rlnderen trachtten weer w$t op adem te komen, on Teddy overleg de. oqdertusschen, hoe hij vrede met Laar zou kunnen sluiten. Hij deed het op zijn gewone eigenaardige ma.nder. „We zitten hier aardig dicht bij den he mel," zei hij, terwijl hij met zijn zaïht'e blauwe oogen omhoog keek, „en de engelen houden er niet van, denk ik, dat de men schen zoo dicht in hun buurt kibbelen." „Ik heb geen plan, om te kibbelen," zei Nancy. Onder tusschen haalde Teddy iets uit zijn zak. Het was een groote, witte zakdoek. Voorzichtig vouwde hij die open en bond hem roet twee punten aan een tak vast, dien hij afgebroken had. Daarop hielcl hij zijn banier omhoog. „Ik heb het er zelf opgeschreven," zei bij vol trota „Ik heb aan oom Jan eon van zijn goede zakdoeken gevraagd, en dien heeft hij mij toen gisteravond gegeven. Voor het ontbijt al heb ik het er met 'nkt op geschreven- Kun je het lezen?" Nancv keek eens naar de groote, onge lijke letters, die over de heele breedte heen stonden. „Liefde?" zei ze nieuwsgierig; „wat be duidt dat?" „Het is mijn banier der Liefde, die ik voor mijn overeten Leidsman dragen zal. Het beduidt, dat ik zelfs jou zal moeten liefhebben." Naucy zette een klein mondje. „Ik geef er niets om, of je mij Lief hebt of niet," zei ..Ik moet je toch liefhebben, daar helpt nie's aan." „Hoe doe je dat dan7" „Dat weet ik nog niet precies- Ik zal nooit meer boos op je zijn; en dat. is heel erg moeilijkHier zuchtte hij diep. „Het is heel erg m-Oeilijk, maar ik moet je vertel len, dat het mij spijt, da ik je niet het oerat over de brag liet gaan, en dat ik in de kerk gezegd heb, da.t ik je haatte." Nancy's vroolijke, donkere oogen keken de drooraerige, blauwe oogon onderzoekend „Spijt het je heu6ch?" vroeg zij. „Ik geloof het wel, tenminste een 6tuk van mij. Mijn vijand spijt het niet, maar mij Dit ging boven Nancy's begrip. „En je zult nooit meer boos worden, of die akelige jongens op me afsturen?" „Neen, nooit meer." Meteen haalde Teddy uit zijn .onderen zak een groot-en, roodwangigen appei en bood haar die aan als een teeken, dat zij vrede hadden gesloten. Zwijgend werd de appel aanvaard, en toen, nadat Nancy èr haar witte "tandjes .n gezet had, vroeg ze glimlachend: „En moet ik jou nu ook liefhebben?" j „Het zou niet kwaad zijn. Het zou alles zooveel gemakkelijker maken-" „Goed, dan zal ik je liefhebben; maar dan moet jij me dien ouden knoop van je geven." Teddy hijgde naar adem. „Mijn vaders knoop aan je geven?" riep hij uit. „Nooit, nooit, nooit! Ik zou liever doodgeschoten, of verdronken, of opgehan gen of in kleine 6tukjes gehakt worden! Ik geef hern nooit weg. Hij blijft op mijn jas of mijn vest zitten, totdat ik honderd jaar oud ben, en dan wordt hij met me begra ven, Als ik mijn knoop verloor, weet je wat er dan gebeuren zou?" Nancy keek den jeugdigen redenaar met zeker ontzag aan, en zei: „Nu, wat dan?" „Het zou mij den dood aandoen." Zijn toon was zoo tragisch, da.t Nancy er een oogenblik ven in de stilte wa6. Eindelijk zei ze: „Nu, echt liefhebben, dat doe ik je niet, voor je mij dien knoop ge geven hebt." „Kun je wel een klein beetje van me hou den?" „Misschien wel," zei ze eenigszins on willig. „En zul je nooit meer zeggen, dat jo het. verhaal van vader niet gelooft?" „Ik beloof je niets-" Toen, nadat ze het laatste stukje appel op had, voegde zij er aan toe: „Je moet me eerst een mooi verhaaltje vertellen. Sa'lly White heeft gezegd, dat je zoo mooi sprook jes kon vertellen." Het was een wonderlijk verhaal, dat hij haar deed, en Nancy was er zoo verrukt ov^r, dat ze zei: „Knoop-jongen, ik vind je aardig, en vertel je mij op anderen dag nog weer eens een verhaaltje?^ i „Misschien wel," zei Teddy, „maar nu. moet ik naar hui6. Ik was alleen maar even uitgegaan om wat te zitten denken en vrienden met jou te worden." „Waarom ben je het weer goed komen maken?" vroeg de kleine meid, toen ze eindelijk beiden weer onder aan den roet van den boom stonden. „Je zei wat van je banier. Voor vvien draag je dien banier?' „Voor den Heer Jezu6," anwoordde Ted dy eerbiedig. „Zijn banier over mij is Lief de. en nu moet ik ook iedereen liefhebben, !of ik hen aardig vind of niet." „Waarom?" „Omdat Hij dat wil, want ik ben nu een 'krijgsknecht van Hem." „Heeft de Heer ook zeelui, of enkel sol daten?" „Neen, alleen krijgsknechten; dat zifn sol daten!" „Dat geloof ik niet," zei Nancy „maar ze keek erg teleurgesel-d- „Nu, ik weet zeker, dat er in den bijbel alleen iets over krijgsknechten staat, maar ik zal het moeder vragen en dan kom ik het. je wel vertellen. Ik moet nu gauw naar huis. Zijn we nu vrienden?" „Ja, we zijn vrienden," zei Nancy, terwijl zij den weg naar hui6 insloeg, maar ze keerde zich nog even om om hem achterna te roepen: „Maar ik kan je niet echt liefhebben, voor je mij je knoop gegeven hebt," HOOFDSTUK V Eerste overwinningen „O, dominee, mag ik u wat vraxren?" vroeg Teddy op zekeren avond, toen hij do minee Upton ontmoette. „Je mag met me op loopen," zei deze, „dan kun je net zooveel vragen, als je maai- wil." En dus wandelden zij samen de schaduw rijke laan door, de oude dominee met het hoofd gebogen en de handen op den rug en de kleine jongen een on al beweging en op gewondenheid, en iets van gewicht in zijn stem, dat hij echter blijkbaar trachtte te on derdrukken. „Ik wou zoo graag een. naam hebben voor mijn vijand," begon Teddy. „Zoo en heb je al veel tegen hem moeten 6trijden?" „Ik geloof, dat ik het gisteren wel een strijd kon noemen," antwoordde Teddy. „Mag ik het u vertellen? Grootmoeder was heel boos op me, omdat ik van een van ooms beste zakdoeken een banier der Liefde gemaakt had. Ik wist niet, dat het niet mocht Oom Jan had mij zelf den zakdoek gegeven. Ik had er Liefde opgeschreven met inkt, en ik had er nog al zoo mijn best op gedaan, wa-nt ik wilde hem aan Nancy laten zien; maar toen ik thuis kwam was grootmoeder zoo boos, dat ze mij bij mijn Pa^^e ep mij in de bijkeuken opsioot. Moeder was uit, en ik moest zoo schreien on voelde mij toch zoo verdrietig. Grooi- moeder zei, dat ik nog in het werkhuis te recht zou komen; zij noemde mij den stout- 6ten, slechtsten jongen, dien ze nog ooit ge zien had, en zei dot ze grooten lust had, me éen flink pak slaag te geven. Na een heele poos keek ik eens om mij heen. en toen zag ik, dat het raam een eind je open stond, en meteen wa6 ik er uit. Zoo dra ik buiten was. wiet ik al, dat ik het niet had mogen doen. maar ik had geen zin. om er weer in te klimmen." „Rn toen begon dus het gevecht?" vroee de dominee. Teddy knikte. „Ik vroeg aan God, of Hij mijn Aijand wou wegjagen, maar ik moest er hee-1 huig over nadenken. Is denken vechten?" „Ja, heel dikwijls." „Nu, dan heb ik hard moeten vechten, maar eindelijk ben ik weer naar binnen geklommen- Was ik toen een goed krijgs knecht?" „Ja, mijn jongen." „En grootmoeder liét mij er toen al heel gauw uit, en ik heb haar toen gekust eu ge zegd, hoe het mij speet Ik heb hear ook verteld, dat het niets gescheeld had, of ik was weggeloopen, totdat moeder weer thuis zou zijn, en ik heb haar gevraagd, of ze in het vervolg het raam flink dicht wilde ma ken, opdat ik niet zoo hard zou behoeven te vechten." „Je zult genoeg te strijden hebben, maar probeer niet er aa.n te ontkomen, want Jat is niet dapper." „Wil u mij nu misschien een loeüjken naam opgeven?" „Ik dacht, dat jouw vijand Teddy heette." „Neen, zoo heet ik. Ik moet voor hem een anderen hebben." „Hoe denk je over Ego of Ipse?" „Wat een grappige namen zijn dat! Ik geloof, dat ik Ipse het beste vind. Ik zal hem Ipse noemen; vindt u ook niet?'' Maar de gedachten van den dominee va ren al weer ver weg. Even 'aler zei hij als tegen zichzelf: „De laatste vijand, die te. niet gedaan wordt is de dood. Neen, in dit alles ziin wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad- Het is een strijd, die door een stellige overwinning be kroond wordt; waarom schieten wij don soms te kort er in?" (Wordt vervolgd.).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5