WOENSDAG 28 JANUARI 1931 VIERDE BLAD PAG. 11 Kerknieuws. DE GEREFORMEERDEN OP CURACAO In opdracht van de Generale Synode dei Geref. Kerken te Arnhem vergaderd 1930, hebben Dep. voor de geestelijke verzorging der militairen in samenwerking met den Kerkeraad der Geref. Kerk van Den Haag- West besloten Ds. J. Gispen van Gro ningen voor drie maanden uit te zenden naar Curasao om aldaar een onderzoek in te stellen naar de Gereformeerde militairen en de Gereformeerde ambtenaren aan ver schillende maatschappijen. De Kerkeraad der Geref. Kerk te Gronin gen heeft Ds. Gispen die eind Mei vertrek ken zal een verlof verleend van drie maan den. Allen die in verband met deze. reis aan Ds. Gispen mededeelingen of verzoeken heb ben te doen, kunnen zich schriftelijk wen den tot zijn adres: S. S. Rozensteinlaan 22 te Groningen. Als Ds. Gispem van zijn bevindingen rap port zal hebben uitgebracht, zal nader onder oogen worden gezien of het mogelijk is een candidaat in de Theologie definitief naar Curagao uit te zenden. (Reeds ln een g-edeelte onzer vorige editie n). ZONDAGSSCHOOLCONFERENTIE TE MIDDELBURG De Nederlandsche Zondagsschoolvereeni- ging hield haar tweede Conferentie in Zee land in het gebouw der Chr. Jongemannen- vereeniging. De heer H. A. de Boer, uit Amsterdam, Secretaris der Vereeniging, opende met ge bed en behandelde vervolgens het onder werp: „De vraag van het kind". Daar we hierbij in aanraking komen met de ziel van het kind, merkte de Spr. eerst op. dat hetgeen de Bijbel aangaande de ziel van het kind leert, vaak niet over eenkomt met de resultaten der wetenschap, al hebben deze hun waarde. Bij het beant woorden der kindervragen moeten we er ons niet gemakkelijk afmaken; soms ech ter kan geen antwoord worden gegeven; ook moeten we in bepaalde gevallen aan het kind zeggen: God alleen weet het, ik niet. Hierop volgde bespreking. Voorts bleek, dat de kerstfeestvieringen f'nm uitnemend waren geslaagd (ook die w Westcapelle met zieke kinderen), zoodat men van oordeel was deze traditie te moe ten handhaven. Nadat men 's avonds nogmaals was sa mengekomen om verschillende vragen te be spreken, werd de Conferentie door den heer De Boer met dankgebed gesloten. EEN ILK. BISSCHOP WERD PROTESTANT Dat een bisschop der Roomsche Kerk Pro- testantsch wordt, geschiedt zelden. De „Re form. Kirchenzeitung" vertelt van den bis schop Dr. Julio Garrett (Bolivia, Zuid-Ame- rika), die in den loop van 1929 bij een be zoek aan Rome geheel van overtuiging ver anderde, nadien de Roomsche Kerk verliet en thans na een proef- en voorbereidings tijd vari 10 maanden als hulpprediker te Porto Rico, zelfstandig als evangelist onder zijn Spaansok sprekende landgenooten is gaan werken. OVER HET GEVEN. Ds. J. H. Grol le, predikant der Ned. Hervormde Gemeente te Utrecht, schrijft in het „Utr. PredJ>lad" o. m. het volgende: „Tenslotte een opmerking, die mij van 'l hart moet en die ik juist deze week het heeste kan plaatsen, omdat nu juist geen dingen van dden aard voorkwamen. Ik be doel de onachtzame wijze, waarop sommige gevers met hun giften omspringen. Her haaldelijk krijg ik van onbekenden zelfs belangrijke bedragen over de post, zoo maar in de envelop gesloten. Toen mij laatst zoo'n brdef met een groote waarde aan geld het heele land door nagezonden was, schrok ik er van. Ook steekt men vaak een cou vert in de brievenbus zonder even aan te bellen. Op deze non-ohalante manieren moe ten er vroeg of laat abuizen plaats hebben. Wij, predikanten, die het geld ontvangen en doorgeven moeten, zijn de verantwoorde lijke personen .En wanneer er onverhoopt eens geld zoek raakt, dragen wij de last. Ik zeg dit alles heel voorzichtig, om vele vrien delijke gevers en geefsters niet te kwetsen. Maar ik geloof niet, dat wij, Christenen, zoo mogen handelen. Laat ons toch in za ken van geld, die tenminste naar mijn aan voelen zoo heel teer en kiesch zijn, alles met orde doen gebeuren". HET PROFETISCHE WOORD. De bekende artikelen, door Dr. K. Dijk ln de jaren 1926, 1927 en 1929 ln „De Heraut" geschreven, over de Heilige Schrift en haar gezag, zijn onder bovenstaanden titel bij N. V. Dagblad en Drukkerij „De Standaard" keurig uitgegeven als een werk in k-Ioed for maat en in een band van denzelfden stijl als de boekwerken „Om 't eeuwig welbehagen" en „De voorzienigheid Gods". Velen dergenen die de artikelen destijds in „De Heraut" hebben gelezen, zullen het op prijs stellen, deze in boekvorm te bezitten. En geen wonder, want op de 'hem eigen principieele en duidelijke wijze wordt het vooral in onzen tijd zoo actueele onderwerp door Dr. Dijk behandeld. Hij gaat breed in op de kwesties die met zijn onderwerp sa menhangen, zoodat men voor zeer veel vra gen het werk kan naslaan, wat wordt ver gemakkelijkt door de toegevoegde naam-, zaak- en tekstregisters. De breede lijst van geraadpleegde werken toont, dat de auteur zich uitnemend op de hoogte heeft gesteld ook met wat in den laatsten tijd in verband met het Schrift- vraagstuk in ruimen zin genomen is ge dacht en geschreven. Met het oog op den boekvorm werd de volgorde der artikelen ietwat gewijzigd. Eerst wordt geboden een historisch gedeel te, waarin wordt uiteengezet wat van het Jodendom af tot op heden aangaande Schriftbeschouwing en wat daarmee samen hangt, de opvattingen zijn geweest; daarna volgt een leerstellig gedeelte, waarin een breede plaats is gegeven aan wat de Bijbel ons leert van het getuigenis van Christus en -van de apostelen aangaande het Oude Testament en aan het zelfgetuigenis der Heilige Schrift. Voorts wordt uitvoerig ge sproken over het wezen der inspiratie en over de eigenschappen der Schrift. In het derde of practische gedeelte wor den allerlei vragen die zich in de practijk van het leven voordien in verband met do Schriftbeschouwing, belicht vanuit het Gere formeerd standpunt, dat in het tweede deel uitvoerig was uiteengezet Hier komen ter sprake kwesties als misbruik van de Schrift „tegenstrijdigheden" in de Schrift verder het zoo actueele „Schrift en Kerk" cn „Schrift en belijdenis". Uit een en ander kan reeds blijken, dat de schrijver gelukkig allerminst heeft getracht om de moeilijkheden heen te zeilen. Dat niet het minst „de ontwikkelde leek" in dit boek een waardevol befit zal hebben, verzekert niet alleen zijn wijze van ontstaan, maar vooral ook de heldere betoogtrant van den schrijver. GEREF. THEOL. TIJDSCHRIFT. Afl. 9 van het „Geref. Theologisch Tijd schrift" (uitg. N. V. „De Graafschap", Aal ten), bevat een artikel van Dr. J. van Lonk- huyzen, van Zierikzee, getiteld: „Iets over Gereformeerd Kerkrecht". Het zet uiteen, dat achter allerlei bestaande Kerkenordeningen wel beginselen van Geref. Kerkrecht zijn. maar dat er niet een uitgewerkt stel van be palingen bestaat, dat men kan samenvatten en „hèt" Gereformeerd Kerkrecht noemen. Dit moet z. i. tot voorzichtigheid manen bij alle argumentatie over kwesties met Geref. Kerkrecht in verband staande. Minder op uitspraken van bekwame mannen en van synodes, maar meer op de beginselen zelf zal moeten gelet worden. De schrijver van het artikel wijst er dan op hoe in menig op zicht de Fransche Geref. Kerken de moeder waren voor de Nederlandsche Geref. Kernen, wat organisatie, belijdenis en discipline be treft Afgevaardigden ter Synodale vergade ringen in beide landen onderteekenden over en weer elkanders belijdenisschriften. Ook zijn in de Nederlandsche Kerkenorde de hoofdbeginselen van de Fransche terug te vinden. En toch is er bij zooveel overeen komst een verschil, b.v. betreffende de ver houding van de meerdere vergadering tegen over de mindere. Dit artikel wordt later voortgezet. Dr. H. W. van der Vaart Smit, van Zwijn- drecht, schrijft een artikel van 30 pagina's over: „De beteekenis van het Nederlandsch Christelijk Persbureau". In een specifiek theologisch tijdschrift achten we deze bijdra ge minder op haar plaats. Evenwel zullen ullicht onderscheiden predikanten met be langstelling kennisnemen van de wordings geschiedenis, den grondslag en de werkwijze van- genoemd Persbureau, dia door zijn lei der breedvoerig vermeld worden. Het begin der beweging ligt, naar men weet, in de Con ferentie van Stockholm, waaruit de Inter nationale Chr. Perscommissie (zetel Berlijn) met het Intern. Chr. Persbureau (leider Prof. Dr. A. Hinderer) en .tal van landelijke Chr. Persbureaux geboren zijn. In het Ned. Chr. Persbureau hebben orthodoxen en vrij zinnigen zitting. Dr. van der Vaart Smit be toogt dat op persgebied wel een eenheids beweging zijn kan, die goede en nuttige vruchten voortbrengt. Wie om de gevaren te verwerpen eenheidsbeweging niet meer van eenigerlei samenwerking wil we ten, doet aan „Konseqijenzmacherei". Het doel is betrouwbare mededeelingen inzake het godsdienstig en kerkelijk leven in bin nen- en buitenland te verbreiden, terwijl het aan het Ned. Chr. Persbureau „verboden is propaganda te maken voor eenige meening, richting of beschouwipg". De doelstelling zelve is grondslag en daardoor kunnen, al dus Dr. van der Vaart Smit, „menschen van de meest uiteenloopende richting hierin con amore en zonder eenig bezwaar samenvAr- ken". De Ned. Chr. Perscommissio wordt ge vormd door 3 Vrijzinnigen, 3 orthodoxe Her vormden en 3 Gereformeerden. Wat het woord „Christelijk" in den naam betreft, merkt de schrijver op, dat Perscommissie en Persbureau de taak zelve een Christelijke achten en het volvoeren ervan een noodig en Christelijk werk. Beoogd wordt de pu blieke belangstelling voor de rubriekeji „Kerknieuws" en „Geestelijk Jeven" niet te doen verdwijnen, maar levendig te houden, Hierna volgt dan een beschrijving van het werk, dat in omvang zóó toenemende (zelfs is een fotodienst in wording), dat Dr. van der Vaart Smit er de opmerking bij maakt: „De arbeid van een Christelijk pers bureau vordert méér dan één volle kracht op. Op den duur, zoo het zich eenigermate Zwitsersch ontplooit, om nu maar niet van de zooveel grootere Duitsche ontplooiing te spreken, is de leiding van een persbureau onvereenigbaar met de vervulling van een vol ambt van Diénaar des Woords. Dat is priori duidelijk. Toch is noodig dat een theoloog het doet. Schrijver dezes weet niet, wat het in Nederland worden moet en weet dus ook niet, wat in de toekomst eisch voor hem zou kunnen zijn". En verder: „Het zal onmogelijk zijn, op den duur deze taak èn met den kerkedienst èn met de studie te ver- eenigen, althans als men alleen blijft staan voor de leiding". Dr. van der Vaart Smit be sluit zijn artikel aldus: „De pers is de groote „luidspreekster" dezer eeuw. Ze is de we reld-volksuniversiteit, waar de massa dage lijks ter leering gaat Wie daar „betrouw bare mededeelingen inzake het godsdienstig cn kerkelijk leven in binnen- en buitenland" „broadcasten" mag, is als theoloog ln zijn „eigen staat des levens" en vervult tegen over vertechniseering en vermaterialiseering van wereld en leven een geestelijke cultuur- taak van beteekenis". Ds. P. van Dijk, van Zaandam, schreef weer de pittige „Kroniek". Schoolnieuws. CHR. MIDDELBAAR EN GYMNASIAAL ONDERWIJS. De „Mededeelingen" van den Bond van Vereenigingen voor Chr. Middelbaar- en Voorbereidend Hooger Onderwijs geven een statistiek van het personeel der aangesloten scholen, die wij hier laten volgen: Vast Tijd. H.B.S.sen aangesteld aangesteld Beambten Mnl. VrL Mnl. Vrl. 1922 130 18 108 16 21 1923 145 21 105 19 22 1924 167 27 78 18 24 1925 181 28 63 12 24 1926 186 27 69 16 26 1927 199 32 63 13 27 1928 217 33 55 13 31 1929 217 35 59 12 28 1930 213 33 64 9 29 1931 227 33 61 11 31 Gymnasia: 1922 79 3 41 5 6 1923 78 3 41 6 7 1924 79 3 39 0 8 1925 89 3 30 8 8 1926 87 4 35 6 8 1927 90 4 32 6 8 1928 90 4 36 7 9 1929 96 5 35 4 10 1930 94 44 7 10 1931 101 6 33 7 10 Lyceai 1922 57 10 44 8 8 1923 78 8 46 14 11 1924 86 12 42 10 14 1925 105 18 47 17 15 1926 111 25 39 14 17 1927 114 22 39 15 17 1928 120 24 33 15 17 1929 126 23 29 16 17 1930 146 22 32 22 20 1931 152 21 38 23 19 Bandoeng '3115 4 1 2 SOLLICITANTEN REGISTER Het bestuur van den Bond van Vereeni- gingen voor Chr. Middelbaar en Voorberei dend Hooger Onderwijs besloot ten bonds- bureele een sollicitanten-register te stellen, waarin allen die voor een benoeming tot leeraar of leerares aan een Chr. Gymna sium, H.B.S. of Lyceum in aanmerking wenschen te komen, zich kunnen laten in schrijven. VROUWELIJKE SCHOOLHOOFDEN Te Terkaple (Fr.) kwam voor de va cante betrekking van hoofd der Openbare School geen enkele sollicitatie binnen. Het Gemeentebestuur roept nu ook vrouwelijke sollicitanten voor die betrekking op. OPGEHEVEN Te Lams weerde (Z.) is de opheffing van de Openbare School thans een voldon gen feit Bij Kon. Besluit is het beroep, in gesteld door P. W., vader van kinderen die HET SPOORWEGONGELUK TE GRONINGEN Een kleine onachtzaamheid had weer eens een groote ramp ten gevolge: een goederentrein reed te Groningen door onveilig signaal en het gevolg was, dat de z.g. Duitsche trein een verkeerd spoor opreed en in botsing kwam met een anderen goederentrein. Drie personen kwamen om het leven. Hierboven, het geheel vernielde tweede klas-personenrijtuig, waarin de dooden en gewonden werden gevonden. de Openbare School te Lamswaarde be zochten. tegen het besluit van Gedep. Sta ten van Zeeland, van 24 Juni 1930, waarbij alsnoc goedkeuring is verleend aan het be sluit van den Raad van Hontenisse tot op heffing van de Openbare School te Lams waarde, ongegrond verklaard. MONTESSORI-ONDERWIJS Te Amsterdam zal voor de afdeeling der Ned. Montessori-Vereeniging mevr. A. Adelaar-Fürt van Naarden, hoofdbestuurslid. Dinsdagavond 3 Februari a.s. in het Park hotel een lezing houden over: „De idéé der zelfwerkzaamheid in den loop der eeuwen". ONDERWIJS IN NOORD-AMERIKA Ds. I. van Dellen schrijft in de Ame- rikaansche „Wachter" o.m.: Laat u niet wijs maken dat de publieke school neutraal is! Ze is en wordt meer en meer de school van het modernisme, en van de godloochening, waartoe het moder nisme ten slotte brengt In onzen strijd tegen het modernisme kan alleen gehoorzaamheid ons en onze kinde ren behouden. Dr. Van Raalte waarschuwde de kolonis ten in Michigan tegen het ten staarte den. Hij deed dit vooral met het oog op het onderwijs. Vaak wordt dit gevleugelde woord van Van Raalte aangehaald. En er zit een groote waarheid in. Toch zullen we wel doen dit woord, dat aan de Schrift is ontleend eens te lezen in 't verband. Men yindt het in DeuL 2813: „En de Heere zal u tot een hoofd maken, en niet tot een staart, en gij zult alleenlijk boven zijn en niet onder zijn, wanneer gij hooren zult naar de geboden des Heeren uws Gods, die ik u heden gebied te houden en te doen". Dat is het geheim van onze kracht gehoorzaamheid. De gehoorzaamheid des ge- loofs. Op elk gebied. Niet het minst op het terrein van het onderwijs. Als we door Gods genade gehoorzaam zijn als volk des ver- bonds in de opvoeding van ons kroost, zul len we niet ten staarte worden. Met al hun vroom geknoei zullen de modernen ons ei niet „onder" krijgen. We zullen dan „al leenlijk boven zijn", want in Christus Je zus zijn wij meer dan overwinnaars. Wetenschap. Rede Dr. J. H. Hol werd a Gisteravond heeft Dr. J. H. Ho 1 werda, directeur van het Rijks-Museum voor Oud heden te Leiden in dit museum een voor dracht gehouden over bovenstaande onder werp. De destijds overleden kunstschilder P. A. Gildemeester heeft aan het mu seum' een kostbare verzameling oudheden, alle uit den tijd van 1000 jaren voor Christus, aan het museum gelegateerd. Aan deze rede is het volgende ontleend: In April 1895 werd uit den Rijn niet ver van het kasteel Doorwerth bij het bagge ren van grind 'n zeer groot aantal Romein- sche voorwerpen te vooreühijn gebracht van buitengewone kunstwaarde. Eerst een paar maanden later kreeg het Rijksmu seum van Oudheden hiervan bericht, toen deze schat reeds aan den toenmaals zeer bekenden antiquair Grand jean te Nijme gen was verkocht. Bij onderzoek bleek het grootste deel reeds in handen van een der de persoon te zijn overgegaan, namelijk in die van den heer P. A. Gildemeester te Am sterdam. Die Rijn vondst bestaat in de eerste plaats uit een zeer groot aantal ronde sier platen, die aan de achterzijde door middel van stroppen en 'luseen aan lederen riemen bevestigd zijn geweest Deze platen zelf zijn van zwaar verzilverd brons, waarin allerlei fijne bladornamenten zijn gecise leerd. Aan den vorm en de versiering laat zich nagaan, dat het vijf verschillende stel len van hang versierselen moeten zijn ge weest, twee volkomen gelijk aan elkaar, een derde nauw met deze bedden verwant en twee andere zeer verschillende, van minder zorgvuldigen arbeid. De beteekenis van deze aan riemen bevestigde sierpla ten wondt ons geheel duidelijk, wanneer we op een groot aantal grafsteenen van rui ters in Germanie, hun paarden zien afge beeld versierd en behangen met judst zul ke versierselen. We hebben hier dus met versierselen van paardentuig te doen. Maar behalve deze sierplaten is er ook nog een massa vierkante verzilverde pla ten gevonden, waarvan we eveneens de af beelding op genoemde reliefs aantreffen, namelijk als beslag van de breede riemen ter weerszijden van de zadels. Ook deze vierkante plaatjes laten zich in groepen verdoelen naar verschillende kriteriën en dan blijkt ook hier, dat ze tot vijf verschil lende stellen gehoord hebben. Drie daar van vertoonen eenzelfde versiering ate de drie rijkste groepen van hangsienaden. Versierselen als deee zijn het eigendom geweest -van hoofdofficieren der ruiterij. Wat nu de eigenlijke beteekenis van de ze versierselen is geweest blijkt uit andere reliefs waar ze niet slechte op zijn afge- beefld, doch ook door een inscriptie „phaie- rae" worden genoemd, cLw.z. de eergeschen ken, de arden, die aan ruitere voor betoon den moed worden uitgereikt Behalve versierselen kwam ook nog een rijke sohat van het prachtigste bronzen vaatwerk, van allerlei mooie instrumenten enz. hier uit de diepte te voorschijn. Hoe is zulk een massa van het mooiste huis raad te cornbineeren met die versierselen dezer rijpaarden? Een merkwaardig ant woord krijgen we hierop van een voorstel ling op de reliefs van de zuil vam Traja nus, waar is afgebeeld het feit hoe de buit der Daciërs naar den keizer wordt vervoerd in zakken op den rug gebonden van eeni ge rijpaarden; de buit op die reliefs weer gegeven bestaat uit juist zulke kannen, amphoren, pannen enz. als we hier in wer keüijkheid voor ons hebben. Klaarblijkelijk is een dergelijk buit transport, deze prach tige versierde paarden, dat kostbare vaat werk enz. hier im de rivier verloren ge gaan. Is deze voorstelling Juist en hebben we hier werkelijk zulk een oorlogsbuit voor ons. dan is deze afkomstig uit een Rrv meinsch castelium en wel uit een van de ruiterij, uit een elae-oa6tellum. Zulk een casteilum moet dus door Germanen ge plunderd zijn en dc buit m allerijl door du. rivier gevoerd. De boven genoemde datee ring ruim voor het jaar 79 maakt het meer dan waarschijnlijk, dat dan deze geschie denis wel een episode uit de Batavenop- etamd moet zijn geweest: immers buiten de ze is hier eon dergelijke plundering om streeks dezen tijd niet denkbaar. En zoo komen we vanzelf op het bekende verhaal von Taciitus hoe op het laatst van de Ba- tavenopstand CiviLis en de zijnon nog eens een aanval wagen op de verschillende cas- tella van cohorten alae on legioenen, hoo deze worden genomen en zedfe de praefec- tus alae wordt gedood; doch toon de Ro- meineohe veldheer CeriaMs de zijnen te hulp kwam keerde de fortuin en werden '3 Germanen over de rivier gedreven Deze schat uit den Rijn zou zeer wel toA te schrijven zijn aan deze plunderaars van dat Romeinsclie flteecistel1"ni rooate ze plotseling, ongetwijfeld met buit beiaden, HET SPOORWEGONGELUK TE GRONINGEN voor de Romeinen hebben moeten vluchten Deze schat is ate 't ware de kern geweest waaromheen zich de collectie Gildemeeeter gevormd heeft. Met eenige woorden van dankbare hulde aan de nagedachtenis den kunetzinnigen erflater werd de voor dracht besloten. Na afloop werden de toehoorders uitge- noodigd een eerste blik te slaan op de ten toonstelling van dit schitterende legaat, welke vanaf Woensdag 28 Januari voor het publiek zaJ zijn geopende Kunst en Letteren. DEN GULDEN WINCKEL. 20 Januari '31. Revolutionaire Poëzie. De eenige bijdtrage van beteekenis die het eerste nr. van de 30e jaargang bevat is ge schreven door Anthonie Donker: „Revolu tionaire Poëzie" n.a.v. de „Tijdsignalen", waarin men een bijna volledige vertegen woordiging vindt van Nederlands socialis tische dichters. Donker constateert: „De revolutionaire mentaliteit is in ons land niet bij machte geweest een revolutionaire volks poëzie te scheppen; die Indruk ziet men hier opnieuw en onontkoombaar bevestigd". „Het sohijnt wel, of de meeste der hier ver tegenwoordigde „dichtere" meenen, dat medelijdien met arme menschen voldoende is om poëzie te scheppen". „Nergens in deze heele bundel komt het tot poëzie". „Het moet mevrouw Roland Lolst moeilijk vallen zich met haar bijdrage thuis te voelen in dit boekje, zoo arm aan geest, wijsheid, liefde en talent". De revolutionaire groepen in 't algemeen zijn arm aaai kunst: „Bijna nooit is revolutionair gevoel vurig verlan gen naar een gelukkiger mensohheid. In het beste geval is het verbittering, dóe zich van eigen lot over lotgenooten uitbreidt. Die verbittering kan inspiratie! werken en de bron zijn van een harde, hartstochtelijke revolutionaire kunst. Een enkele maal wordt ook uit vurige hoop op een betere toekomst en diep doorleefde liefde tot de menschheid kunst geboren. Zoo ontstond in ons land het grootsche werk van Henriëtte Roland Holst en Herman Gorter, waarvan de tragiek is, dat het voor het grootste deel door de volks massa niet begrepen kan worden". Ook over Martien Beversluis, die tien jaar MARTIEN BEVERSLUIS geleden een natuurdichter was met een frisoh, jong talent, maar zich slndls een Jaar tot het socialisme bekeerdle, is Donkere oordeel lang niet gunstig. „Al rijmt hij nu onvermoeid ln den geest der socialisten, een revolutionair te hij niet en zal hij wel nooit werden". Over zijn oorlogsverzen heet het: „Een zonnebloem of een opengescheurde buik, voor hem zijn het beide rij mob je eten. Een landschap en een loopgraaf, hij levert ze met hetzelfde gemak. Dit koude vuurwerk, deze gladde oorlogs parafrase, deze galoppeerde rhetoriek is hol en leeg en waardeloos". LECTUURGIDS. Januari '3L Dit maandschrift uitgaande van de Am- sterdamsche Chr. Jeugdcentrale, onder re dactie van H. A. de Boer, Dr. C. Tazelaar, Drs. P. J. Meertens en W. van Vliet, uitge geven. door W. D. Meinema te Delft, ving zijn zesde jaargang aan. Drs. Meertens herdenkt Johan Been als kinderschrijver, Dr. Tazelaar bespreekt Win ter- en Kerstboeken, overgenomen uit het Handelsblad is ©en artikeltje: „Kinderen en Boeken". Verder de rubrieken: jeugdlectuur, belletrie, boeken van allerlei aard. Een register van jaargang V is bijgevoegd. Bij vernieuwing zij deze „gids" aan alle jeugdvereenigingen on jeugdleiders ter ken nismaking aanbevolen. Verschenen ls 't verslag 1930 van genoemd Verbond. Voor het hoofdbestuur vindt her stemming plaats tusschen Mary Pos en A. Kuiper. De medewerking van het verbond aan de Radiolezingen der N.C.R.V. werd in 1930 op giond van de tegenwerking en disappre ciatie van het hoofdbestuur der N.C.R.V. stopgezet Het Verbondsbestuur deelt echter mede, dat in de nabije toekomst voortzet ting der radiolezingen over literatuur zal plaats vinden onder auspiciën der Chr. Radio-leergangen. WERKELIJKHEID EN KUNST. De overtuigingaldus „De Literadne Gldd" wint veld, dat een romancier de stof die hij behandelt ook heeft te kennen en als gevolg daarvan vermindert de bereidwil ligheid om voor „dichterlijke luiheid" het euphemisme „dichterlijke vrijheid" te ge bruiken. Wanneer de gang van het verhaal eischt dat d'e bescheiden lezer nader kennis maakt met een milieu, een bedrijf, voorwerp of type. moet de auteur over voldoende gegevens beschikken, om zelfs de critische lezer geloof in de uitbeelding te schenken. Dit is natuurlijk een eisch van alle tijden, en serieuze kunstenaars zullen, wanneer ze op realistische wijze werken, geen moeite te groot achten om zich op de hoogte te stellen. ERICH REMARQUE. De „Haagsohe Post" heeft een interview ge publiceerd met de schrijver van „lm Weeten die thans woont in een nieuwe wijk van Wil- merstorf. „Anderen hebben even goede en betere oorlogsboeken geschreven", begint hij met zijn ernstige, ontroerde stem. „Dat mijn boek zulk een grooten indruk heeft ge maakt, komt volgens mij doordat het on dier psychischen indruk, die op ons he- dendaagsche geslacht rust, is ontstaan. De menschen van tegenwoordig zijn licht- xinniger, oppervlakkiger dan die van ©eni gen tijd geleden zegt men. Ik geloof het niet, Ik meen, dat ik absoluut een menaeh van mijn tijd ben, maar ik neem de we reld' en het leven ernstig on; mijn boe ken zijn in deze zware, ernstige stemming geschreven, ook mijn nieuwe boek, dat eigenlijk een voortzetting is van lm Wes ten nichts Neues en den overgang ronnt naar ons tegenwoordig geslacht „De oorlog had mij uit het spoor gewor pen", vervolgt Remarque .het leven daar heeft zwaar op mij gedrukt. Mijn moeder heb ik tijdens den oorlog verloren, even als mijn broers; ik had geen tehuis meer Eerst was ik onderwijzer in een dorpje op de heide, dat geheel in de rozen verscho len lag. Totdat ik op een goeden dag de eenzaamheid niet langer kon verdragen. Ik dwaalde overal rond, probeerde het nu eens met dit beroep, dan met dat Ik was eenige maanden boekhouder, ik heb in een autofabriek gewerkt, en ben zelfs hard rijdier geweest Vervolgens heb ik in een zigeunerwagen met een troep tooneelspi- lers het land doorgetrokken; ik wilde na melijk acteur worden. Toen het nog sleeh ter met mij ging, heb ik op straat In klef- ren gehandeld. Wat een leven was dat In die slechte jaren van inflatie, waarin men achter zijn kostje aanliep en toch nog vaak genoeg honger had. Het laatst was ik journalist; materieel ping het mij be ter, maar ook toen waren het nog geen ge lukkige jaren. Telkens de angst om met den eersten van de volgende maand ont slagen te worden. Ik had geen vertrou wen ln mij zelf, ik geloofde niet, dat ik in het leven ooit iets zou bereiken. Ook nu nog. na het succes van mijn eerste boek, beteekent het leven voor mij een zware en ernstige taak. Overigens heeft men de materieele resultaten van mijn lm Westen grenzeloos overschat Er wordt beweerd, dat ik verscheidene millioenen zou heb ben verdiend. In vertrouwen gezegd, het ls pog geen millioen. KUNISTSCHATTEN DER SOVJET UNIE. De Sovjet kunst ui tgeverij heeft een Album uitgegeven met 50 gekleurde reproducties paar schilderijen van oude Europeesche meesters: Velasquez, El Greco, Rembrandt, enz. De reproducties zijn groot 32X23 C.M. en door de beste Russische drukkerijen ver vaardigd Gemengd Nieuws. TER NAVOLGING Een landbouwerte Vijfhuizen laat, ten einde eenige werkgelegenheid te schepper, een gedeelte van den oogst in plaats van met de machine met de kneppel dorechor. DDODELIJK AUTO ONGELUK. Te Schildwolde (Gr.) geraakte de 53-jarige venter Roggema onder een auto. De onge lukkige overleed in het Ac. ziekenhuis te Groningen aan de gevolgen. GEVAARLIJK OVERSTEKEN. Te Heemstede reed de 23-Jarige J. P. nit Groningen, tijdelijk verblijvende te Heem stede, op zijn fiets achter een auto op don Heerenweg. Hij wilde don weg oversteken, toen een auto uit de richting Den Haag na derde. Dc afstand was te kort voor den chauffeur om te stoppen, met het gevolg, dat P. door de auto werd gegrepen. Dr. Co lenbrander was spoedig ter plaatse en con stateerde hersenschudding, een been- en kankfractuur bij P. Het slachtoffer went naar de Mariastichting vervoerd. Zijn toe stand is levensgevaarlijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11