Van vreemde plaatsen, voor Nederland van belang r WOENSDAG 21 JANUARI 1931 VIERDE BLAD PAG. OVERGANG NAAR ROME. De Deutsch-Evangelische Korrespondenz" deelt mede, dat Prof. Dr. Erik Peterson te Bonn tot de JRoomsche Kerk is overgegaan. Prof. Peterson was tot voor kort hoogleeraar in de Theologische Faculteit te Bonn in Kerkgeschiedenis en Exegese Nieuwe Testa ment Reeds tijdens zijn werkzaamheden werd de verhouding onhoudbaar. Brochures van Prof. Peterson in 1925 „Was ist Theolo gie" en in 1929 „Die Kirche" toonden duide lijk, dat hij van het Protestantsche stand punt zich sterk verwijderde. Sindsdien heeft Prof .Peterson zijn vervroegd emeri taat aangevraagd, hetwelk hem om boven bedoelde redenen ook gegeven werd en waar bij hij tot honorair professor in de «phlloso phischc faculteit te Bonn benoemd werd. Thans is de laatste beslissing geval Ion: Prof Peterson heeft bij zijn overgang tot het Ka tholicisme tevens het honorair professoraat neergelegd. PREDIKANT EN DOKTER. Het aantal tijdschriften is weer met één vermeerderd, echter met zulk een, dat be langhebbenden uitnemende diensten zal kun nen bewijzen. We bedoelen de ons pas dezer dagen toegezonden periodiek „Predikant en Dokter", die om de twee maanden zal ver schijnen, onder redactie staat van Prof. Dr. L. Bouman, Dr. A. Hutter, Ds. H. A. C. Sncthlage en Drs. J. van der Spek, en uit gegeven wordt door de N. V. G. J. A. Ruis' Uitg.-Mij Zeist. In een inleidend artikel beschrijft Dr. Hut ter de overwegingen die tot de uitgave de den besluiten. Dat de samenwerking van arts en predikant, vooral bij zielsziekten, ieer gewenscht is, heeft reeds meer dan één betoogd en hebben allicht nog meerderen die op deze terreinen werkzaam zijn, als een behoefte ervaren. Vooral de nauwere aanra king dus tusschen psychiater en predikant beide, schoon ieder op eigen wijze, zielszor- ger, bedoelt het nieuwe tijdschrift te bevor deren, om wederzijdsch wantrouwen weg te ruimen en allerlei bezwaren te bespreken; dat zal in de praktijk nuttige gevolgen kun nen hebben. ,„Maar niet minder goed", al dus Dr. Hunter, „is de theoretisch-weten- schappelijke gedachtenwisseling. De predi kant kan er veel toe bijdragen, dat het Christendom van den psychiater zijn psy chiatrie doortrekt'1. Ook is deze samenwerking b.v. zoozeer ge wenscht voor de beoefening der godsdienst psychologie. De samenwerking tusschen ju rist en arts bestaat reeds lang, getuige het psychiatrisoh-juridisch gezelschap in ons land. Zij die in het onderwijs aan zwakzin nigen werkzaam zijn, hebben hun contact met den dokter in een daartoe opgerichte vereeniging van artsen en onderwijzers; „zoo is er nu ook plaats", aldus zegt Dr. Hutter terecht, ,,voor uitwisseling van ge dachten tusschen predikant en arts", en daartoe is oen goed tijdschrift een belang rijk middel. Verder is redactie van plan de kring ruim te trekken; het tijdschrift „staat op positief Christelijkon grondslag, doch met niet te nauwe grenzen". Ze verwacht, dat door een breede kring tot het zenden van bijdragen uit te te noodigen, de besprekingen vrucht baarder zullen worden. Men vergelijkt zich in dezen eenigszins met „Stemmen des Tjjds" en N.C-S.V. In welkern geest men zich voorstelt te ar^ beiden kan ook blijken uit een actueel arti kel van Dr. Hutter over „Zielsziekten als fixaties in het creatuurgevoel", dat geschre ven is op een wijze, niet het minst voor theologen te volgen, en dat ongetwijfeld ook voor hen een stimulans is voor verder na denken en onderzoek; en dat is toch meer de bedoeling. We hopen dat het nieuwe tijd schrift tot heil der Christelijke wetenschap en haar toepassing op dit terrein een aan gename en vruchtbare samenwerking tus schen „predikant en dokter" mag bevorde ren. EEN STOMME GETUIGE. In het „Geref. Kerkblad" van Den Haag vertelt een diaken iets uit zijn ambtelijke er varing: 't Is al heel wat jaren geleden, maar tel kens komt het weer in de herinnering terug. Mijn wijkbroeder was verhinderd en dus moest ik er alleen op uit Dat zou dan wel een heel wonderlijk bezoek worden aan dat J wijze waarop de Godsnaam door de Zending adres, 't Wijkrapport van de \orige broeders in de talen der heidenvolken moet worden vermeldde, dat de oude zuster, die ik ging «~=j: bezoeken, doofstom was en geheel alleen woonde. Met mijn wijkbroeder bij mij had ik, boven zijnde, althans kunnen praten, nu viel er mots te praten. Hoe zou dit be zoek uitvallen? Een koude winteravond; on heilspellend giert de oostenwind en jaagt me de natte sneeuwvlokken in 't gelaat Zoo, nu bon ik er; éénmaal bellen. Maar hoe kan de oucle doofstomme ziel het bellen hoó- ren? Dat kin ze ook niet, de bovenburen hooren het voor haar. Na de eerste zwijgen de begroeting zet zich 't vriendelijke oudje tegenover mij en neemt een groot vel papier ter hand, dat op tafel ligt. Het potlood gaat met gozwinden pas over het papier en nadat een doel van het blad volgeschreven is, wordt het mij door de goede ziel voorgelegd met een vriendelijk gebaar, uitnoodigend tot lezen en beantwoorden. „Hoe heet u?". „Is u getrouwd?'1. Hebt u kinderen?". Met dit drietal vragen werd de reeks van vragen geopend en met levendige belangstelling nam de oude kennis van mijn antwoorden. Ach, hoeveel moest deze oude ongelukkige zuster missen; hoe een zaam is haar pad. Kent zij de verstroostin- gen van het kindschap Gods? Is zij mis schien eenzaam met haar God gemeen zaam? Heeft zij het blijde uitzicht op een toekomst, waarin zij met de stemmen der verlosten ook haar stem zal paren om God groot te maken in het nieuw Jeruzalem? Kom, ik ga het baar vragen. Nu is 't mijn beurt weer óm te schrijven. Na bet.lezen van die vraag verkrijgt haar oud, gerimpeld maar toch bef gelaat een hemolsche glans en ditmaal grijpt ze niet naar papier en pot lood, maar neemt haar Bijbel op en legt haar ouden vinger bij Jesaja 35, het 6e vers en noodigt mij met onverstaanbare klanken uit tot lezen. „Alsdan zal de kreupele springen als een heyt en de tong des stommen zal juichen", zoo las ik en terwijl zij do hand omhoog heft, lees ik in haar stralend oog de zalige verwachting van het kind des Heeren. Maar goed, dat ik dien tekst niet hardop behoefde te lezen, waarschijnlijk had ik het er niet goed afgebracht! Na een vriendelijk uitgeleide richt mijn blik zich onwillekeurig nog even naar bo ven; "t gordijn wordt weggeschoven en een oude, gerimpelde hand wuift mij vriendelijk ten afscheid. Ik vervolg mijn weg, maar bij mijn volgend bezoek mogeji de menschen niet zien dat de diaken geschreid heeft, ge schreid van ontroering en daarom loop ik eerst nog een eindje om. Die een opzienersambt begeert, begeert een voortreffelijk werk, maar het ambt van diaken is niet minder heerlijk. Het breng', den diaken geestelijke winst. EVANGELISATIE. Men schrijft ons: Te Rodenescb (Drente) is de laatste jaren op geestelijk gebied een zeer groote verandering gekomen, dank zij de gezegen de arbeid van de zusters v. Marie en Ma- chielse. Er bestaat nu een bloeiende Evan gelisatie. De eertijds ruwe bevolking zit thans des Zondags met aandacht naar 't Evangelie te luisteren. Het gebouw is steeds tjokvol. Er bestaat op dit gebied een goede samenwerking. De Professoren Dr. Haitjema en Dr. Bleeker. van Groningen, de Herv. predikanten Tichelaar en v. d. Wal treden af en toe op, alsmede Geref. predikanten en Geref. ouderlingen uit Groningen. ZENDING. „De Macedoniër", het bekende Zen dingstijdschrift, heeft' een nieuwen uitgever gekregen, en wel de N. V. Gebr. Zomer en Keuning's Uitgevers-Maatschappij te Wago- ningen, die het lo nummer van den nieuwen jaargang in een eenigszins grooter formaat het licht deed zien. De vroegere uitgevèr, de hoer Edzo Venema te Groningen, wilde de uitgave niet langer voor zijn rekening ne men, daar ze niet rendeerde. Daarom wordt nu door redactie en uitgever opnieuw aangedrongen tot het nemen van een abonnement op dit waarlijk mooie tijd schrift; wie wil meeleven met de Zending der Geref. Kerken, vindt hier prachtig mate riaal. Het genoemde Januari-nummer geeft aller eerst een Zendingsoverzicht van de terrei nen op Midden-Java, tot op heden nauwkeu rig bijgewerkt. Het volgende nummer zal zulk een overzicht van Socmba geven. Dan volgt een belangrijk artikel over de ertaald, naar aanleiding van het voorstel van Ds. Lambooy, om hiervoor op Soemba het woord Marapoe te kiezen; de schrijver is het hiermee niet eens, daar men dan te zeer naar zijn inzien zich aansluit bij de heidensche gedachten wereld, waardoor te weinig zou uitkomen dat er een principieel onderscheid is met hot Christendom. Ds. D. Pol releveert dan wat men zooal onder saecularisme verstaat, wanneer men in verband met de Zonding dit woord ge bruikt, terwijl vervolgensDs. W. J. J. Vel- ders zijn artikelen voortzet over Jodendom en Jodenheid. Het nummer sluit met de ru briek: „Van mijn uitkijk", verzorgd door Ds. D Pol Schoolnieuws. ZIJ LEEREN HET NOOIT. Men, schrijft ons: Onze lezers herinneren zich waarschijnlijk welk minderwaardig spel de z.g. „vrijzinnige" meerderheid van den Raad te Middelburg voor eenige maan den gespeeld heelt met de onderwijsoelangen aan het Openbaar Gymnasium te dier stede. Toen was er een vacature voor het He- breeuwsch. Sollicitanten waren de heeren Dr. H. W. Obbink, Nd. Herv. pred. aldaar (Ethisch), en Ds. H. J. Kastcin, pred. van de Yereeniging Vrijzinnig Hervormden te dier stede. Hoewel Dr. Obbink een bekend Semi- toloog en Hebraïcus als no. 1 op de voor dracht stond, heeft de z-g. vrijzinnige meer derheid \an dien Raad Ds. Kastem benoemd, ofschoon deze liet voor zijn Hebreeuwsch nooit verder had gebracht dan het mini mum, noodig voor het cand.-ex. in de Theologie. Nauwelijks was echter de heer Kastem opgetreden, of hij ontvangt een beroep naar een gelijksoortige vereeniging in Kanipen en hij vertrekt. Nu is Leiden in last. Zou nu toch Dr. Obbink leeraar worden voor het Hebreeuwsch? Maar de „vrijzinnige" heeren zijn op hun hoede. Met bewonderenswaar dige snelheid wordt Ds. A. Landstra door Ika engenoeinde Vereeniging beroepen. Deze neemt het onmiddellijk aan en zendt on middellijk zijn sollicitatie in, hoewel hij nog niet „bevestigd" is en nog minder in Mid delburg woont. Dr. Obbink weigert natuur lijk zich voor de tweede maal aan een echec bloot te stellen, maar verklaart zich bereid als leeraar op te treden, indien hij zonder te sollic-iteeren wordt benoemd. Hoewel de rechtsche minderheid als één man op hem stemt, kiest de z.g. „vrijzinnige" meerder heid Ds. Landstra, ofschoon van hem het zelfde eeld» als van Ds. Kastein. Van 's mans Hebreeuwsche kennis heeft nog nooit iemand gehoord. En waarom nu dit alles? Oc.h, de zaak is heel eenvoudig. De Mid- delburgsehe Vereeniging Vrijzinnig-Her vormden rekent bij Het beroepen van een voorganger er op, dat deze tevens leeraar is in het Hebreeuwsch aan het Openbaar Gymnasium. Daar moet hij tout prix worden benoemd. Anders krijgen de heeren geen „voorganger". De openbare kassen zijn er goed voor. En dan zeggen de heeren nog, dat zij zooveel voor het onderwijs voelen en dat zij zich zooveel opofferingen getroosten voor hun godsdienst!! Zelfs de „N.R.C.", die in haar blad van 15 Jan. j.l. bericht gaf van de benoeming van Us. Landstra, kon zich niet verheffen tot een zacht woord van protest. De heeren leeren het nooit! Noch de libe ralen, noch de socialisten, die onmiddellijk een bond sluiten om een geloovig man te weren! Zelfs do zachtere tint van een ethisch theoloog maakt hun tegenzin— om niet te zeggen: haat gaande. EEN ZENDINGSSCHOOL IN SOLO. Te A1 p h e n a. d. R ij n heeft zich dezer dagen een bijzondere actie ontwikkeld. Dr. H. A. van Andel, van Solo, had in genoem de plaats, die zoo vele Chr. Scholen in stand houdt, de vraag in overweging gegeven, of zij ook niet in staat zou zijn een Zendings school te Solo, waaraan zoo groote behoefte bestaat, op te richten en in stand te houden. Een voorloopig comité voor genoemd doel gevormd, is nu vervangen door een Commis sie van 10 leden met het doel de op te rich ten school in stand te houden. Voorzitter, secretaris en penningmeester zijn resp. de heeren: Dr. H. J. L. van Haselen, K. Fokke- ma en E. J van der Neut, Jongkindtconinck straat 8. Er wordt groote medewerking voor deze zaak verwacht. In het vrijzinnig weekblad „Kerk en Volk" komt een artikel voor; waarin gezegd wordt dat tegenwoordig vrij wat kinderen van vrij zinnige ouders naar Bijzondere Scholen worden gezonden. De schrijver zegt er net volgende van: „Aan dit feit zullen openbare onderwijzers wel schuld hebben. Zij leggen den eisch der Wet, dat zij, onder het aanleeren van gepas te en nuttige kundigheden, hun leerlingen moeten opleiden tot Christelijke en Maat schappelijke deugden en dat zij niets zullen doen of toelaten, dat in strijd is met aen eerbied voor de (godsdienstige) opvattingen van andersdenkenden, zóó uit en zij passen die wettelijke bepalingen zóó toe, dat o\eral in den lande veei ouders bezwaar hebban of krijgen tegen de Openbare school, waar zij geen vertrouwen meer in kunnen stellen, als zij letten op de manier van optreden van sommige Openbare onderwijzers. Men heen daar herhaalde malen onverkwikkelijke dingen over kunnen lezen en nog pas is er in de Kamer over gesproken. „Zoo komen dan velen er toe-hun kinde ren naar een „Christelijke'1 school te zenden al zijn zij zelf allerminst „Christelijk'. „Ik vind het wel g >ed, dat onze kinderen daar wat Bijbelkennis opdoen", zoo zei een vader, die zelf tot de „onverschilligen" van dezen tijd gerekend kan worden. „Dan lee ren ze tenminste hun taal kennen. Dan zal het hun later niet overkomen, dat ze Luc. X en Rom. VIII gaan lezen als Lucullus X en Romulus VIII, zo">als dat een leerling van een H.B.S. is overkomen". Tot zoover de schrijver, die de achteruit gang van de Openbare School aan haar eigen voorstanders wijt. Als er slechts toe meegewerkt wordt, zoo zegt hij nog, „dat de Overheid de Openbare onderwijzers, die sinds lang vlijtig bezig zijn de Openbare school af te breken, rustig hun gang laat gaan, komt de verdere ondergang van het Openbaar onderwijs vanzelf en komt men eveneens vanzelf al dichter bij het ideaal: De Bijzondere school regel, de Openbare uitzondering". Maar dit is niet het ideaal van den schrij ver. Hij moet ook weinig van de Christelijke School hebben: „de Bijbel is nu eenmaal geen kindërboek en te veel „Christelijkheid" leidt zoo licht tot ongeloof". Neen, zijn hart is bij de Openbare School: En om haar nog te redden, stelt hij de vraag aan de orde: „,welke onze houding moet zijn tegenover hen die uit zeer verschillende richtingen het Openbaar onderwijs bela gen?". Hij acht dit „een zaak van de aller grootste beteekenis". Tot op zekere hoogte kunnen we met den schrijver „te doen hehhen", want het blijft ons voorkomen, dat hij den strijd wil aan binden voor een verloren zaak. Zijn grootste tegenstanders, die de Openbare School on dermijnen, vindt hij in deze School zelf, bij honderden en duizenden. Wie daarom zijn kinderen wil onderwezen zien nanr beginselen, die hemzelf lief zijn. zende hen naar de Bijzondere School, die op den grondslag van zijn eigen beginselen staat. Dan wordt almcor de leuze: „dc Bijzon dere School regel, de Openbare aanvulling" bewaarheid. En dit is, om haar principieel- beteekenisvollen inhoud, nog immer de bete re leuze. SCHOOL EN GEZINSBEPERKING. De onderwijsinspecteur Paul Oestreich, die het eerst wees op het naderende eenige-kind schap der schoolbevolking, publiceert in een artikel in de „Alg. Deutsche Lehrerzeitung" cijfers betrekking hebbende op Berlijnsche scholen. Hieruit blijkt dat de Berlijnsche schoolbevolking voor op zijn minst 40 pet. uit „Einkinder" bestaat. Leerlingen die uit gezinnen met 1 of 2 kinderen komen, vor men zelfs 75 pet. van de schoolbevolking. Dus voor 3/4 deel komen de leerlingen der Berlijnsche Scholen uit gezinnen waar het één- of twee-kinderstelsel in eere is. Slechts 1/4 deel komt uit gezinnen met 3, 4 of meer kinderen. Gezinnen met bepaald „Viclkin- der" zijn er blijkbaar zeer schaarsch. Zij le veren slechts voor 3 fi 4 pet. de schoolbevol king. Daar hier op geen „verbetering" te re kenen valt, zoo zal de „Berlijnsche paeda- gogiek" zich naar de geestelijke en sociale ereld der Ein- en Zweikinder moeten rich ten. Maar dit geldt niet enkel voor Berüjn. Reeds thans is het, schrijft Oestreich, een feit, dat, ongerekend eenige oasen, de Ein- Zweikinder op zijn minst de helft van al le leerlingen der Duitsche scholen vormen, terwijl in de groote steden zeer spoedig de helft uit alleen Einkinder bestaan zal. Het is dus voor geheel Duitschland een feit, dat de technische omwenteling van het leven tot een verschrompeling van het gezin geleid heeft, die zijn verin gen tot zedelijke opvoe ding sterk vermindert. SCHOOLSTRIJD IN DUITSCHLAND. In den schoolstrijd treffen we telkens weer dezelfde karaktertrekken en argumentatie aan; niet alleen ons land, maar ook het bui tenland levert daarvan het bewijs. Een tref fend voorbeeld is wat te Dresden gebeurde. De vereeniging van onderwijspersoneel al daar gaf een leesboek uit voor de school, dat ter goedkeuring aan den Minister is overhanuigd. De organisatie van Christelijke ouders aldaar echter heeft tegen genoemd leesboek bezwaar, en had daarover bij mon de van drie afgevaardigden een onderhoud met den hoofdambtenaar van het ministerie Dr. Weinhold, die bij een andere gelegen heid zijn waardeering had uitgesproken voor de Christelijke opvoeding. Thans bleek daarvan echter zeer weinig, want bij ge noemd onderhoud verklaarde hij bijv.: „Sak sen heeft geen scholen voor afzonderlijke gezindten, maar algemeene volksscholen, met toevoeging van godsdienstonderwijs. De Christelijke ouders hebben derhalve er geen aanspraak op, dat behalve in de twee uren godsdienstonderwijs ook maar eenige gods dienstige of Christelijk-cultureele stof gebo den wordt". De opmerking, dat het toch ten hoogste onbillijk is de Christelijke ouders te nood zaken, de onderwijzersorganisatie, die on godsdienstig van aard is, te bevoordeelen, dor het koopen van haar boeken, werd door Dr. Weinhold niet beantwoord. De Minister mnet thans uitspraak doen. Neutraal en Christelijk, ze kunnen niet samengaan; dit blijkt ook hier alweer. Radio Nieuws. HUIZEN' (1876 M.) NCRV. 10 TUd-seln. 10— 10.30 Zang \an het N.C.R.V.-Dameskoor. 10.30 Tijdsein. 10.30—11 Korte zlekendlenst, leiden door Ds. J. de Bruin, Chr. Geref. r-red. te Banrn. 2 TUdseln. 2—2.15 Gramofoon. 2.15— 2.15 Cursus fraaie Handwerken, te geven door mej. G. Ably, to Hilversum. 3.15—3.45 Vrouwen- halfuurtje. I.eldster: Mevr. J. C. van Amstel— van Löben Sets. Spreekster: Mej. M. W. Barger, Alg. Secretarosse der Federatie van Chr. Vereeni- gtngen van en voor Vrouwen en meisjes, un- Iden door Da. C. Heemskerk. Dordrecht. Muzikale medew ebr. Duyzent kunst. 66.30 C Hai Zeei Chr. Hei Met ld Jr., viool. Gerard Hcnget plano. 6.30—6.45 Gramofoon 6.45—7 Cursus Knippen en Stofversleren. 7 Tijdsein. 77.30 Accordeon-Concert, te geven door den heer G. 15. don Boer, te Amsterdam. 7.308 Gramofoon. S TUdseln. 8—10.30 Uitzending vanuit de Geref. Gouda, Voort UIT HET SOCIALE LEVEN NED. CHR. GRAFISCHE BOND De tweejaarlijkeche algemeene vergade ring van de Ned. Chr. Grafische Bon 1 zal gehouden worden 21, 22 en 23 Mei in het vacöntie-oord van het C.N.V. te Putten. DE COÖPERATIE IN NEDERLAND. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft, op grond van opgaven der Kamers van Koophandel en Fabrieken en van een enquete onder de coöperatieve verbruiks- vereenigingen, een onderzoek ingesteld naar de coöperatieve beweging in ons land. Het kwam tot de conclusie, dat van 1929 tot 1930 het aantal verbruikscoöperaties ver minderde van 434 tot 415, doch het aantal individueele leden zich uitbreidde van 274.841 tot 279.242, d.w.z. van 35.6 tot 35.7 der bevolking. Het sterkst is de beweging in Zuid-Hol land. waar 6S.6 leden per 100Ó inwoners wer den geteld, het zwakst in Friesland, waar op Propsgunda-Avond voor Ch te Gouda. Sprekers: Ds. H. Predikant te Gouda, Voor trale. Onder' i". De. J. P. Jeugdvi an Dtjkci lenlglni Her i de Geref. Jeugdc< „De Bazuin", onder leiding te Gouda. Voor begeleiding de Raadt, orgel. 10.30—10.40 Vaz Dias. 10.40—11.30 Gra- uzlek. 1.30—2 Gramofooi HUIVERSUM (1876 M.) AVRO. 8 TUdseln. S ol een T(jdseln 10.01—10.15 Mor- 2 TUdseln. 60 Gi gonwiJdlng. 10.3012 CÖni 1.30 Halfi W. 2.3' 3 Rustpoos voor verzorging 4 Naaicursus. 45 Zlekeninrr. 56 Concert. 6 30 Sportpraatje. .630—7 Radlo-Volks-Unl- sltelt. 77 30 Engel«che les voor gevorderden 8 TUdseln. 8.01—8.16 Gramofoon 8.15—9.15 Aan- dam 3.15—9.45 Orgel 10 Nleuwsber 10.15—IV amofoon. 1000 inwoners slechts 12.7 leden werden aan getroffen. Neemt men, overeenkomstig een vrij alge meen gebruik aan, dat elk lid van een ver bruikscoöperatie gemiddeld een gezin van 4 personen vertegenwoordigt, waarbij overi gens ook leden tot meer dan één coöperatie behooren, dan komt men tot de conclusie, dat het aantal personen in ons land, dat bij voorkeur zijn verbruiksartikelen geheel of gedeeltelijk van coöperatieve vereeni- gingen betrekt, op 1 Januari 1930 ten hoog ste 143 (vorig jaar 142) per 10.000 inwoners IN NIEUW GEWAAD. „Door Plicht tot Recht", het orgaan van den Ned. Bond van Chr. Prot. post-, tele graaf- en telefoonpersoneel, is in nieuw ge waad verschenen, welke verschijningsvorm een gelukkig geslaagde mag worden ge noemd. De emblemen van het postwezen op den omslag zijn goed gecombineerd. Sinds eenigen tijd is ook het orgaan van den Ned. Bond varr Chr. fabrieks- en trans portarbeiders, „Toenadering", in een nieuw kleed gekozen, waardoor dit weekblad zijn uiterlijk niet weinig heeft verfraaid. Ook hier kunnen die emblemen aan den kop van het blad, wat de uitvoering betreft, weiger slaagd genoemd worden. MUNSTER EN OSNABRUCK IV. Wanneer wij op school leeren, dat in 1648 de Vrode van Munster werd gesloten weten wij aanvankelijk slechts, dat deze een eind maakte aan den 80-jarigen oorlog; een ein de dus aan een worstelstrijd van het 12- jarig bestand terzijde gelaten inderdaad 80 dikwerf bange en harde jaretn. Dillenburg niet zoo ver van Munster gelegen, cn Mun ster zelf vormden twee uitersten, waartus- schen zich beweegt de-groei van de Noord- Nederlandsche republiek, die, waren de om standigheden anders geweest en had men Willem van Oranje tijd gelaten zijn levens werk te voltooien, er wellicht, on dan voor goed een van 17 en dan alle Nederlandsche gewesten had kunnen zijn. Eerst later ver nemen wij, dat de Vrede te Munster, samen hangende met dien .gesloten in het nabije Osnabnick. een voor geheel de Europecsche geschiedenis belangrijke gebeurtenis vormt. Omdat deze beide vreden een einde maakten aan den 30-jarigen oorlog, waarin geheel Europa was betrokken, van welke het laat ste deel van den SO-jarigen oorlog slechts een onderdeel uitmaakte. Beide haddien deze overeenkomst, dat ze aanvingen uit religieu ze redenen, want de 30jarigc oorlog is ont staan ,al smeulde hij reeds lang, door het JBoheemsch avontuur van Frcderik van den Palz Niet alleen echter neeft de Vrede van Mun ster een einde gemaakt aan 30- en 80-jarigen oorlog, maar deze heeft geleid tot het vast stellen van beginselen in het leven dor sta ten, welker waarde vooral op het oogenblik dat zij werden aangegaan, niet konden wor den ontkend. Hot is, ook in dezen tijd van den Volkenhond nog wel de gewoonte om eenigszins smalend te spreken over het Vol kenrecht, ffl zijn er niet vrien meer, die hot bestaan van het Volkenrecht nog loochenen Maar er was een tijd. dat Volkenrecht een geheel nieuw begrip vormde, en wij kunnen in Hnt •■erhnnd niet genoeg eerbied hebben voor een man als Hugo Grotius, die reeds in 1625 begrippen leeraarde, die thans eerst algemeen worden aanvaard, en voor zijne Spaansche voorgangers als in het bijzonder een Vitoria, diie reeds aan liet einde der voer tiende eeuw de vraag van dé wettigheid der koloniale veroveringen door zijn en andere landen gedaan, durfde opperen. Is het wonder, dat in dien tijd de gedach ten verward waren? Zij, die zich durfden uiten, als boven aangegeven, vormden de élite, en waren zelfs onder doze élite uit zonderingen. Men had weinig gelegenheid om van elkanders denkbeeldien kennis te nemen en kon dus eigen gedachten niet aan die van anderen toetsen. Maar twee gedach ten overheerschten toch alle andere; de eene omtrent de bescherming en onschendbaar heid, welke diendeu toegekend aan de ver tegenwoordigers der staten wier beleedi- ging moest worden beschouwd als beleedi- ging van den Staat zelf; de tweede omtrent de afschaffing van de particuliere oorlogen, die dienden te verdwijnen voor het uitslui tend aan de staten toegekende recht tot oor logvoeren. Geheel het tijdperk der Hervor ming, hetwelk ten opzichte van het recht dor volkeren eindigde met dien Westfaal- schen vrede, wordt gekenmerrkt door ont wikkeling in deze richting, door het te voor schijn treden van twee tendehzen, be lichaamd in de vorming van een onafhan- kelijken staat eenerzijds; in de erkenning van gemeenschappelijke belangen, van een gemeenschap der verschillende staten ander zijds. De internationale betrekkingen ver kregen genoegzame ontwikkeling om regelen en gebruiken te scheppen, welke als grond slag voor positief recht konden dienen. De goesten waren voorbereid door do gesohriften en het juridisch geweten van vorsten en vol keren was ontwaakt door wat deze geschrif ten hadden geleeraard. Slechts dienden de verspreide elementen te worden verzameld, slechts moest uit die verschillende doelen één geheel worden gebouwd om de tot nu toe on bekende wetenschap van het volkenrecht als één homogeen stelsel te doen voortkomen en de nog niet geheel heldere gedachten van staatslieden en volkeren voor te lichten. De zen arbeid verrichte de Noderlandsche geleer de Hugo Grotius met zijn boeken over het recht van den oorlog en den vrede, terwijl het tractaat van Munster van 1648 zijn stu diën practisch kwam bevestigen. Het s c h ij n dat de beide grondslagen, waarop de vrede van Munster berustte, to gen elkander indruischen. De souvereinitcit dor staten schijnt uit te sluiten een interna tionale belangengemeenschap en de erken ning van deze. Niets echter is onjuister dan deze opvatting. Immers, wil men een belan gengomecnschap erkennen, dan moet tevo ren vaststaan of worden vastgesteld over wie deze belangengemeenschap zich uitstrekt welke de doelen zijn van het geheel. Tot aan het einde van de vijftiende eeuw was nau welijks sprake van den nationalen staat, en het reusachtige werk, dat de sluwe maar zijn tijd ver vooruitziende Lodewijk XI van Fran- rijk verrichtte, werd lang niet overal als na volgenswaardig voorbeeld beschouwd. De verbrokkeling, een overblijfsel van het heil- looze leenstelsel, beheerschte den toestand in alle deelen van Europa, en maakte dien toestand ingewikkelder dan hij had behooren te zijn. Geen homogeene macht heerschte over de verschillende onderdeelen, die met elkander verdragen sloten of elkander beoor loogden al naarmate tijdelijk belang en voor deel meebrachten. In de oorlogvoering zelve •erd een algemeen recht gezien, dat welis waar een ieder op zich zelf nam of gaf, maar ten aanzien waarvan alleen de macht van een hooger geplaatsten vorst beperkingen kon opleggen. De vrede van Munster heeft met dit heillooze stelsel voorgoed gebroken, het verklaren van den oorlog werd een recht geacht hetwelk voortaan slechts aan souve- reine staten zou behooren; waarvan dus reeds dadelijk uitgesloten waren die staten, die slechts halve souvereiniteit genoten of misschien geheel onder bescherming van een machtiger buurman stonden Wanneer men meent in het tractaat van Munster, dat trouwens met de te Osnabruck gesloten tractaten nauw samenhangt en uit een reeks van afzonderlijke verdragen tus schen verschillende staten bestaat, een ol meer bepalingen te kunneft vinden, waarin plechtig wordt vastgesteld, dat voortaan de staten souverein zijn binnen den kring van het eigen grondgebied, dan vergist men zich En wanneer men meent, dat eenige bepalin gen zouden zijn te vinden, waarin het recht tot oorlogvoeren uitsluitend voor souvereine staten werd erkend, vergist men zich even zeer. Er zijn weinig tractaten van ouderen datum, die dergelijke bepalingen bevatten; slechts in die, gesloten op de beide Vredes conferenties, zal men tusschen andere bepa lingen door een zoodanige clausule vinden. Immers, een tractaat is een levend instru ment, heeft do bedoeling en de opdracht om een bepaal do overeenkomst tot in onderdee len vast te leggen en laat zich niet in met de grondslagen, waarop deze overeenkomst be rust. Die grondslagen zijn af te leiden uit de bepalingen van het tractaat zelf, en zoo zijn ook de beide voornaamste beginselen van den vrode van Munster af te leiden uit bet tractaat zelf en uit do opvatting, welke daaruit spreekt. Dc 30-iarige oorlog was voor een deel een staatkundige, maar in veel groo tere mate een godsdienstoorlog: de SO-jarige Oorlog was dit onontkenhaar. Slechts daar om was deze oorlog mogelijk, wijl tevoren theoretisch niet vaststond dat een staat zich De bezwering van den vrede van Munster. niet had te mengen in de interne genheden van een anderen staat, i.e. de re geling van den godsdienst in dien staat. Juist omdat men het niet met eenige theore tische opvatting in strijd achtte zich zooda nige voorschriften aan te matigen, konden godsdienstoorlogen uitbreken. De Vrede van Munster maakte niet voorgoed een einde aan eiken godsdienstoorlog, maar veranderde wel het karakter van zoodanigen strijd, waar het uitdrukkelijk vaststelde, dat de uitoefening van den godsdienst een zaak was, die slechts tot de competentie van den eigen staat be hoorde. Het zijn deze gedachten, die ons onge merkt behecrschen wanneer wij Munster, de hoofdstad van Westfalen, binnenkomen. Mun ster is een mooie oude pla ts, waarvan het oude goed is onderhouden en ook nu nog zijn groote aantrekkelijkheid doet genieten. De stad wordt min of meer behccrscht door de kathedraal, de grootste van Westfalen waar om heen het Domplein is met mooie oude gevels, met de Universiteit en zijn bi bliotheek, met het provinciaal Museum en het Bisschoppelijk Paleis. Het Domplein vormt het midden van dc stad, die in 1534 en 1535 het tooneel was van de bekende ex cessen der Wedardoopers onder Jan van Ley- den. Maar mooier nog dan de Dom is het Raadhuis, dat voorzien is van Gothische ar caden en een prachtigen voorgevel heeft in denzelfden stijl. In dit Raadhuis is de z.gn. Vredeszaal, waarin, in 1648 tusschen de Hol- landsche en de Spaansche gevolmachtigden de z.g.n. Vrede van Munster werd geteekend. De zaal is zooveel mogelijk gelaten in haren ouden vorm, hier hangen do portretten der verschillende onderhandelaars; hier zijn de kussens, waarop zij hebben gezeten. Er wa ren vele onderhandelaren en er waren vele formaliteiten te verrichten. Wie kent niet de bekende schilderij van Terborgh, die in de National Gallery in Londen aanwezig is, en waarop men het oogenblik ziet, dat tot de onderteekoning van het tractaat wordt ov gegaan. Munster beschikt over een kleine copio van dit schilderij, welke copie wel eens gezegd wordt van de hand van Ter borgh zelf te zijn. Maar Munster beschikt ook over een merkwaardige collectie van documenten, die op dc voorbereiding deze belangrijke vredessluiting betrekking hebben. Daar zijn do van de zegels en de handteekening van den toenmaligcn Duit- schein keizer voorziene acten, krachtens wel ke Munster in het bezit werd gesteld van een permanente neutraliteit; daar zijn de brie ven met raadgevingen, die de stad vanuit Regensburg ontving, en waarin het heette dat men, om de gezanten in een goed hu meur te houden, hun des ochtends een koe len drank moest voorzetten, daar zijn de kaarten, die de kwartieren Jer verschillen de gezantschappen aantocnen. Maar daar is ook het schilderij, waarop wij de voomaam- sten dier Hollandsche gezanten, den Raads pensionaris Pauw, zijn intrede in Munster zien doen. Munster en Osnabruck vormden in die dagen een geheel, want de koeriers gingen over en weer. Beide plaatsen hebben zich In verschillende richting ontwikkeld, want Osnabruck moge nog beschikken over mooie oude gebouwen, over oude en interes sante gevels de charme, die er van Mun ster uitgaat, mist het. Munster is het middenpunt van Westfalen en gelijk b.v. de schoonheid die liet Nassau- 6che land bied' en de aantrekkelijkheid zoo wel van het Mecklenburgschc als het Waï- deeksche landschap aan vele Hollanders on bekend zijn, zoo beseft men ook niet voldoen de wat men in Westfalen per auto, r-r fleis. ja zelfs te voet kan genieten. Oude slo ten herinneren aan Westfalen in heel oude tijden, en telkenmale biedt de natuur er moois, totdat men, naar het Oosten gaande, is <~jnaderd aan het Teutoburgerwoud. waar nog altijd het geweldige standbeeld van Her mann herinnert aan de wijz>waarop de Romeinen voor hun overmacht worden ge straft. In het Rijksarchief te 's-Grtvenhage berust de Spaansche ratificatie van het Munster- sche Vredestractaat De ge-boorte-ncte van het vrije Nederland, is ueze ratificatie, die ter V redes - en Volkenbondstentoonstelling door duizenden en nog eens duizenden is gezien, terecht genoemd. Wie de ■etcckenis van deze ratificatie voor ons land en onze geschiedenis begrijpt, gevoelt, dat daar in de jaren van 1646-1648 in Munster en Osna bruck belangrijke beslissingen zijn genomen. En dat er, gelijk in die dagen gebruikelijk, gelijk ook aan het einde dor zelfde eeuw te Rijswijk geschiedde, heel wat tijd is zoek ge bracht aun formaliteiten, die aan den diplo matieken voorrang, in 'ie dagen zoo iets heel belangrijks, waren gewijd. Wat moet het er in dat oude Munster anders hebben uitgezien toen de in den regel van voorloo- pers en een groot gevolg voorafgegane karos sen dor voornaamste gezanten er door de straten reden. Het tegenwoordige Munster verschilt daarvan wel aanmerkelijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11