m m m m M m -n n: I SCHAAKRUBRIEK. eu iiiiüiuinuiunnnnniiiMiiiiiiinuiiiti iimiD'ifluuiuiuiniiuiiiuiiiiiii Stand na 24Dc2Xa2 Redacteur: W J H CARON Haarlemmermeerstraat 168, Amsterdam-W l^i||iqiminninpmminiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iliillllilillllllllllllllllllllilllllllllllllllUllllllllllllllillinillllllinillllilllllllillllllllllllllllllllllllllllllilliniir.lllllllllllllllllllllliilllllllllllllllllllllllllllllliillPHnilll Men word' verzoen» correspondentie over deze rubriek aan bovenstaand adres te richten. probleem no. 241 Van: C. H. COSTER 4" - SI ÏS§ 3 ■Ml m m m mmm, s Si B 1 li mm w s p/H m Wit begint en geeft mat in tweo zetten EINDSPELSTUDIE VAN Dr. E. LASKER sSÉ s •- f i 11 Iflfl ■u* w\8 PI H JHS li §1 a WtÊk Wit speelt en*wint Wie de auteur van dit eindspel is, kunnen we niet mot zekerheid meedeelen. De heer N. Olree, te '{otterdam, die onze aandacht vestigde oo dit fraaie cindspelletjc, vond een drietal auteurs ge noemd. Dr. Ln.sker zou 't opgegeven hebben aan de deelnemers van een tournool te Bordeaux, on geveer 1906 h 1908. Later werd Savedra genoemd, te.wiji het eindspel ook gehouden werd voor een eindstand eener i'nrtij. Dit laatste zal wel 't minst waarschijnlijk zijn: traditie smukt 't fraaio bij voork'-ur opl Oplossing van probleem no. 240 Van: S. LOYD Wit (7): Kal, Dli7, Th4, Ln2 Pb3, Pg4, pl.«2 Zwart (10): Kei, Td2, Th8, Lg8, l»e8, pi.c2, c3, di cfi, fi Mat in twee zetten Sleuteizct: 1. e2—c4! Oplossing van hot eindspel van A, Troltzky Wit speelt cn wint 1. PblaO 1Td7e7t 2. Ke5—d6 Te7—e3 3 Tf2-h2 Te3b3 4. TbXbS a4Xb3 Een andere variant is: 1Td8 2. Tb2 (dreigt Pc?±) Tc8 3. Kd6 a3 4. Kd7 ab: 5. Kc8: blD 6. Pc7* Goede oplossingen ontvangen van: H. J. den Beider (eindsp. god.) Rotterdam; Adr. Cnppon (240 en eindspel) Cadznnd; Ph. J. van der Linden (210) Leiden; L. Mol (240. eindsp.) Loosduinen: H. T. Nieuwhuis (eindsp. ged.) Amersfoort: M. Opbroek (210). H. C. J. Spier (240 en 2:i9 van de vorige maal), G. Chr. van der Ven (210) Den Hnag; A. Verduyn (240 en eindsp. ged.) Honsclersdijk. CORRESFONDENTIE H. C. J. S. ft D. H. Gelukkig had ik do post nog bewaard. Ik heb U alsnog genoteerd voor den 3 zet. De oorzaak lae in een schrijffout: U schreef als sleutelzet 1. Td4 inplaats van: 1. Tc4; de rest was geheel goed. Ph. J. v. d. L. te L. Gaarne. G. Chr. v. d. V. te D. H. Th4 pont na e.p. slaan pion d4 of f4. N. O. te R. Dank voor toezending. H. v. B. te 'S.-C. Na 1Le6 volgt geen mat op den 3don zet. D. v. d. M. te V. Daarvoor ziln geen aparte re gels. Zoeken en oefenen alleen helpt. De opgave in een pindsne] jS: de sterkste zetten voor wit en zwart zoeken: dat is dan meteen een waarborg, dat de kortste weg naar de oplossing genomen HOLLANDSCHE OPENING. Gespeeld te Luik 1930 Wit: MARSHALL Zwart: TARTAKOWER 1. d2d4 f7—f5 2. e2—e4 De scherpste voortzetting, afkomstig van Staunton. 2. fSXel Met dezen ophouw hield men de Hollandsche verdediging voor weerlegd. Tartnkower gaat nu ech ter niet on de gebruikelijke manier verder met 3. PfC, maar volgt eigen wegen met 3g7—gfl 4. Pc.lXel d7d5 5. Pc4g3 Lf8-g7 Het gewicht leste werk van dezen looper Js voors hands pion e7, die achtergebleven ls cn zwak wordt, op e5 te doen komen 7. T.fl—h5 8. LhöXc6t 9. h4h5 10. d4Xe5 11. Pg1-e2 12. c2—c3 13. Lelf4 14. h5Xg6 PbR-cfi Dd8-d6 b7Xc6 e7e5 DdOXebf PerRo7 P.'7-r. De5e7 Wit slaat t" snel toe en ziet 15. LoOt over 't hoofd. Reter was hier 14. De4 biiv. 14PXg3 15. fXg Lg4 16. DXc6f Kf7 17. 0-dl Ook TYh7 is niet voldoende wegens Tdh7 17 pYh 0 0-0! Het meest In aanmerking kwam hier 10 Dc2. waarmee slmin op g6 door zwart onmogelijk bliift (na de rochfide). Rocheeren zou nlsdnn ook mogen geschieden: Pc2 gaat niet verloren wegens Tel. 16 17. Lf4e3 18. TliIXiiS 19. Pe2-g3 20. Dd1-f3 21. c3Xdl 22. Lc3—d2 0-0-0! h7Xg6f Td8Xh8 Th8h4 Niet 22. Kdl wegens LXd4 Nu staat 't paard gebonden tcnelndo Thlf te ver hinderen. Zoodra echter de Dame het veld e2 niet meer bestriikt. geschiedt Thlf toch. 24. Tal—dl Dc2Xa2 Onthoft de Dame van do taak het veld e2 te be« waken. 25Da2c4 Dreigt Thtt ggvolgd door mat Id2—ei 27. Tdl-cl 28. Le3<12 29. DfS—f7 30. Ld2e3 La6b5 Dc4b4+ Dh4Xd4 Dd4e5f De5b2 Deze looper mag natuurlijk niet geslagen worden, 32. Df7-e6f Kc8—b7 Hoewel De6 nu e2 weer bewaakt, mocht toch Lh6 niet geslagen worden. Men zie de twee volgende fraaie varianten: 33. LXh6 TXh6 34. Tdl Dc3t 35. Td2 DXg3l! 36. fXg Thlf 37. Kf2 Tflt 80. Ke3 Telt en TXe6; of 34. De3 g5 (dreigt Te6!t) 35. Tdl Db4t 30. Td2 Td6. 34. TdlXd2 35. Td2—dl 36. Tdl—d2 37. Pg3-e4 Dit, noch ieta ander», kan hier redden. 37Dc3elf Opgegeven. Een door zwart schitterend gespeoldo partij. WAT NIET IEDEREEN WEET De uitdrukking PK. (paardekracht) beteekent in de techniek de kracht, die noodig is om een K.G. 75 meter in een seconde te bewogen. De Jongste getrouwde vrouwen vindt men bij de Boschjcsmnnnen in Afrika. Daar worden de meisjes reeds op hun zevende jaar uitgehuwelijkt. De reclame is niet een uitvinding van onzen tijd. Reeds in de oudheid waren er beroepsreclamema- kers en teekenaan.. die reclames op straten en her» bergen schilderden. Men wil gaan zoekpn naar het graf van Aicxan- der den Grootrn. die wel is waar in Babylon is ge storven. maar in 323 voor Christus in de door hem gestichte stad Alexandria werd hegraven. Anng-'tio» men werd dat in dit graf zich nop meer schatten bevinden dan in het graf van den Egyptischen ko- nitig Toeanchamon. op ONS RUILBUREAU TE SOEST. I)e lezers van ons blad zijn in de gelegenheid over» tol11ge bonnen, plaatjes enz. in te ruilen aoj) Ons Ruilbureau te Soest. Geruild worden: Verkadc-plaatjes. Klaverblad plaatjes. Russink-plaatjes. Tielcinan en Dros-plaab* jcs. v. Delft Vogcl-pluatjcs, enz. Voorwaarden: lo. Wat u ons toezendt moet onbeschadigd, de bons geldig en alles voldoende gefrankeerd zijn. 2c. Wi! bepalen de waardo van het toegezonden» en het aangevraagde. 3e. Wanneer u ann Ons Ruilbureau wilt ruilen, is het noodig al9 minimum bedrag 20 et aan postzegel* bij elke zending in te sluiten ter tegemoetkoming ia de onkosten. 4e. Wanneer u iets aanvraagt wat niet in voorraad Is zullen wij u er Iets anders voor in de plaats zenden. Maak gebruik van Ons Ruilbureau en lees s.v p. goed cn nnuwkeurig dc voorwaarden. Correspondeer cr over met Ons Ruilbureau t® Soest UITDEELERS VAN GENADE n legelUk. gelUk hU gave ontvangen heeft, i bediene hU dio aan de anderen, ata goede clors der mcmgorlcl genade Gods. 1 TetruB 4 10. Kan dat? Kunnen menschen uitdeeiers van genade zijn? En dat nog wel van de menigerlei genade Go-ls? Komt dat niet alleen aan God zeiven toe? Ie genade niet strikt persoonlijk, zoodat zelfs ouders het niet aan hun kinderen kunnen mededeelen? Zoo kunt ge voortgaan te vragen bij het zien van die woorden „uitdeeiers van genade", bij het na denken over die woorden zooals ge ze leest in Pctru9 eerste brief: „als goede uitdeelera der menigerlei ge nade Gods". De fout is dan, niet dat bij het lezen der Schritt gebruik gemaakt wordt van wat de Kerk des Hoeren uit die Schrift ais dogma, ais leer heeft geput, maar dat het dogma der Kerk zelf wordt misverstaan, lat ©r iets van wordt gemaakt dat dc Schrift tegeneprcext. Zoo verarmt men zichzelf. Zoo verarmt men ook do Schrift. Daaiom ls het zoo noodig geregeld Gods Woord te lezen. Want daardoor wordt hetgeen u uit de Schrift als waarheid hekend is geworden onderhouden verrijkt. Daardoor worden dwalingen bestreden Daardoor vindt ge in die Schrift de grond van wut u als de waarheid der Schrift is geleerd. Daarbij wordt dan niet uitgeschakeld wat in dc eeuwen die voorafgingen uit de Schrift is geput. In tegendeel, on3 geloof is een met dat van de vooroij gegane geslachten. En bij het lezen van Gods Woord kunt ge u niet ontdoen van wat uit die vorige ge slachten tot u is gekomen. Maar altijd moet dat weer aan do Schrift worden getoetst en tot de Schrift worden teruggebracht.-Z»o sluit alles ineen. Zoo blijven de geslachten die elkaar opvolgen bij het geloof dat den vaderen is over geleverd. Zoo spreekt nu de apostel Petrus van het uitdeden der genade Gods. Hij laat eraan voorafgaan dat eon iegelijk daartoe zijn gave heeft ontvangen. En nij vergelijkt daarbij de gemeente Gods bij een huis. Een groot huis, waarin vele knechten werkzaam zijn. die elk hun taak hebben in den dienst huns Heereu. Het was het beeld door Jezus zelf meer dan eens in zijn gelijkenissen-gebezigd. De gelijkenis van de dienstknechten, die wachten op hun heer, wanner hij wederkomen zal van de bruiloft (Lucas 12 36). Ook dc gelijkenis van den getrouwen en voorzich'.i- gen huisbezorger, dien de heer over zijn dienstboden zet om hun ter rechter tijd het bescheiden deel spijze te geven (Lucas 12 42). Heeft Petrus bij het schrijven van de aangehaalde woorden in zijn brief gedacht aan deze gelijkenis de# Hoeren? Ze werd gesproken in antwoord op ecu vraag van Petrus. En Pet nis schrijft voor „uitdeeiers" hetzelfde woord dat in het Evangelie van Lucas voor ^huisbezorger" is te lezen. Zoo ls er dus In het huls doe Heeren een groot e «chat van genade. Eivdio schatten laat do Heere uitdcolen. t Evenals In een lichaam, om de geliefkoosde beeld spraak van Paulus te gebruiken, elk lid zijn eigen w-iking heeft in het belang van de andere leden, zoo ls het ook in een goed ingericht huisgezin en in een goed georganisecid bedrijf. Niemand kan het zonder de anderen. En niet een is voor de anderen overbodig. Elk heeft in hot groot geheel zijn plaats en zijn taak, en in verband daar mede ook zijn gaven. Wat de ©en heeft, mist een ander allicht. En wat de oen mist. is voor hem bij een ander te vinden. Maar elk staat in den dienst van aller heer. Zoo is ook aan elk het beheer opgedragen over een deel van het huis van den gemeenschappelijken heer. Ze helpen daarom ook elkaar uit hot goed huns lie ren. En daardoor grijpen alle declen zoo in elkaar, dat hot werk er een geregeld verloop door heeft. Dit geldt nu voor het huis des Hceren, voor de gemeente van Christus zoowel in den kleinsten kring waarin ze uitkomt als in hot groot geheel, dat zich uitstrekt óver onderscheiden oorden der wereld, maar dat zich ook in do op elkaar volgende eeuwen ver toont. Bij zulk een kleinen kring nu zoudt ge nog kunnen denken aan een menschelijk plan, waarbij alles in elkaar gezet is door menschelijk beleid. Maar ais go do gemeente van Christus neemt over heel de wereld en zooals ze over elkaar opvolgen le tijden is uitgespreid, en ge ziet dan hoe in he' loop van de geschiedenis der Kerk elke eeuw haar eigen strijd, maar ook haar eigen zegeningen had, haar eigen moeiten, maar ook haar eigen beteekenis voor het geheel, dar. verstaat ge dat de organisa'ic van dat alles niet bij menschen is te zoeken, maar hij den Heere in de hemelen zelf, bij den Koning die aan Gods rechterhand is gezeten. Zoo werkt het alles saam in het groot geheel van des Hoeren dienst tot de komst van zijn koninkrijk. Dat groot geheel kunnen we eerst achteraf overzien. Maar in Gods Raad is het te voren ineengezet. Juist zooals in een grootbedrijf, waar een groot stuk werk wordt uitgevoerd, do onderdoelen worden vervaardigd in de onderscheiden afdcelingen, en tl© werklieden vaak niet eens van elkaar afweten, en toch het geheel gereed komt waar het bestek van den ontwerper als ieder maar uitvoert de taak dio hem is opgedragen. Zoo hebben wij ook niet noodig vooraf hot geheel te overzien en in te dringen in het plan dat de Heer® met ons en met onzen tijd voor het geheel heeft. Wij h©bben maar getrouw te zijn als goede uitdeeiers <isf menigerlei genade Gods in de ons toebet rouwde taaie en het voorts aan den Heere over te laten ons deel in te voegen in' het geheel. En ja, voorzoover wij dan om ons heen kunnen zien hebben wc degenen die ons het naast zijn 'o dienen een iegelijk met de gavo dio wij ontvangen hebben. Mochten wij denken dat ons eigen werk al In het niet verdwijnt bij dat groot geheel, laat ons daa bedenken dat juist door ons getrouw zijn elk in het zijne dc velerlei genade Gods tot haar recht komt en wordt verheerlijkt. Zooals in oen orkest elke medewerker maar zijn eigen partij heeft te verzorgen en aldus het schoono geheel tot uiting komt van wat do kunstenaar heeft gecomponeerd. En hoe verheffend is het clan te weten, dat, hoe klein gijzel f zijt, hoe bescheiden uw plaats, hee ge- ring uw kracht, hoe weinig uw gaven, ge toch mede werkt in het groot geheel en dat uw werk wel verre van verloren te gaan en te verdwijnen een bestem ming heeft in des Heeren plan en bestek. Dan verstaat ge tevens, dat er geen zelfverheffing oi menschvcrgoding steekt in die oeretitel van „uit deeiers van genade", waarmede worden aangeduid allen die In 's Heeren dienst arbeiden. Integendeel, elk onzer deelt clan uit niet van zijn eigen, maar van des Heeren goed. En alles loopt uit op en werkt medo tot het „9oll Deo gloria". T.ï" HOOP OP GOD Ik wil wachten, ik wil hopen, God en Koning van mijn hart! Morgen staat de Hemel open. Die mij heden is verspard. Heden dekt een spraak'loos duister D" ingang der genadepoort: Morgen blinkt ze in middagluister. Bij der Eng'lcn harpakkoord. Heden drukt de wintertento Op het uitgestorven land; Wie blijft wachten op de lente, Keert met bloemen in de handt 'k Wil gelooven, 'k wil belijden, Uw beloften zijn gewis; Ik wil wachten, ik wil strijden, Tot Uw wil mijn alles isl IIoc zou ik ooit zelf bepalen Wat mij nuttig 19 cn goed? Ik. die ieder ademhalen Van mijn Schepper leenen moet? Weet Ik wat er morgen nadert? Wat er 9traks geschieden zal? Wie vanavond wordt vergaderd In het zwijgend schimmendal? Zou ik dan het plan beramen Van een beter weg en lot. Dat de liefde moet beschamen Van den óénig-wijzen God? Zou ik twijflen. of vertragen. Morrend klagen: .Hoe?" cn „Wat?" Aan mijn eigen zielsrust knagen. Aardworm op een dorrend blad? Neen! 'k wil liever biddend hopen, God on Koning van mijn hart! Morgen staat de Hemel open, Dio mij heden is verspard. J. J. L. TEN KATE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9