llkttttrp £c i ïtsrijCTouraut Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken EERSTE BLAD. BINNENLAND. £50NNEUeN7i Per kwnrtanl £28 (Beseliikklriesknsten" 1 0 15) |er week i1 Voor het nmtetiland bij Wek» lijk sr. he zending BiJ dugeliiksche eeniilnv Alles hll vooruit hetallnR btsse QuniitierB 5 -ent niet Zondagsblad /-> cent Eondagsblnd met nfzomleilijk verkrijgbaar No 3243 Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 ZATERDAG 3 JANUARI 1931 A 1 O V C H t E N T I E Ni Van t tot 5 ppffpls f 1 blke reeel .neer - D.221/^ fnjrT Aedcdoi lirnret. van 1-3 regels .2.30 Elke regel meer O.iS Bij contract belangrijke korting. Voor het hevraeen aan bet bureau Wordt berekend 0.10 10e Jaargang Dit nummer bestaat uit VIER bladen KERK EN VREDE ii. De ontwapeningsactie wijst op een conflict, dat de kiemen in zich draagt welke in bepaalde verhoudingen en om standigheden tot zoodanige controver sen kunnen uitgroeien, dat de vrees voor een burgeroorlog niet als ongegrond kan worden afgewezen. J. J. B, schrijft in „Kerk en Vrede", nummer 5, September 1930, blz. 109: ,,'t Was te werischen,' dat diep vroom ieven ons aller deel was. Maar dit mag ons nooit verleiden, om de nuchtere werkelijkheid van het leven-uit het oog te -verliezen". Gaarne willen wij zijn raad volgen, en de werkelijkheid voor oogen houden. Is het dan niet zoo, dal Ae 'ontwapenaars een deel van ons volk trachten te winnen voor hun actie en verzet kweeken tegen de instandhou ding van onze weermacht en tegen het gebruik daarvan? Gaat men daarbij niet uit van do overtuiging, dat onze regeering in da gen van oorlog of oorlogsgevaar en wan neer het,.jvettig gezag wordt aangerand niet zal aarzelen van de weermacht ge bruik ie maken om het gevaar te be zweren Weet men voorts ook niet, dat het in derdaad niet ontbreken zal aan een manschap, die regeeringsgetrouw haar plicht zal doen en aan den roep en het bevel van de "Overheid zal gehoor geven? Voor welke werkelijkheid staat men dan? Voor deze, dat de natie in twee deelen tegenover elkander staat. Aan den eenen kant zal men achter de re geering staan, aan den anderen kant zal men in „dappere ongehoorzaamheid" tegenover haar staan. En dat alles in ëen tijd van nationaal gevaar. Het is moeilijk te zeggen, welke betee- kenis zulk:een „dappere ongehoorzaam heid" in die omstandigheden Kan heb ben. Doch ook afgezien van de wijze, waarop men van die ongehoorzaamheid zal doen blijken, ongerekend of deze zich in lijdelijk of in actief verzet z?l vertoonen, is het feit, dat men zulke voornemens kweèkt,. reeds, voldoende om den aard van het conflict te.pejlen. De werkelijkheid is, dat men ongehoor zaamheid aan het wettig gezag kweekt en in zekere omstandigheden actueel zal bewjjzen. De zaden voor een conflict met de wettige Overheid liggen derhalve onbe twistbaar zeker in de actie der ontwa penaars verborgen. In wezen is dat con flict er reeds. Mén moge die actie nog zoo idealistisch trachten te verdedigen, en het nog zoo vroom voorstellen en bedoelen, de werkelijkheid wijst op dat conflict en zii, die zulk een actie voeren, stellen zich daarvoor en voor de gevol gen verantwoordelijk. Zelfs indien slechts een zuiver lijde lijke ongehoorzaamheid een deel van de weerbare manschap tot werkeloos aan zien van de gebeurlijkheden in dagen van gevaar zal brengen, welk geval slechts bij wijze van onderstelling kan worden aangevoerd, ook dan nog zal de „nuchtere werkelijkheid van het leven" doen zien, dat zij die uit naastenliefde de gehoorzaamheid om de weerloozen te beschermen aan de wettige Overheid opzeggen, al te weinig nuchter zijn ge weest. De propaganda voor nationale ontwa pening, de critiek op het regeerings beleid in zake de weermacht, de predi king van ongehoorzaamheid aan de re geering onder zekere omstandigheden, dat alles werpt het licht op het conflict met het wettig gezag, en heeft tot be zinning te vermanen. De voortdurende ondermijning van het Overheidsgezag, welke daarin ligt, moet tot consequen ties voeren, waarvan misschien de idealist zich geen rekenschap geeft, dóch wélke een grooter nationaal ge vaar kunnen beteekenen, dan de geva ren, die men meent te bestrijden. De ongehoorzaamheid aan het wettig gezag, welke men kweekt, zal van allen, die zich door die prediking laten mee- sleepen een daad of een weigering eischen in dagen van onheil, en verwar ring stichten, als meer dan ooit gehoor zaamheid aan de Overheid noodig is. Wie zich tot zulk een houding voorbe reidt. treedt daarmede in beginsel reeds op het terrein van de Overheid, kenl zichzelf uit welken hoofde dan ook met het oog op de bepaalde omstandigheden een hooger gezag toe. Hij stelt zichzelf voor de consequentie het gezag over te nemen, of zulk een gezag te volgen, dat hem in die omstandigheden beter en hooger voorkomt, of zich te onderwer pen aan hem, die het hem oplegt. Wie zegt, dat dit zonder burgeroorlog of verlies van nationale zelfstandigheid zal geschieden? Wie maakt zich met het oog op de nuchtere werkelijkheid diets, dat welke macht zich in de verwarring ook op het schild zal verheffen, deze zich zonder wapenen zal handhaven? Zal de nuchtere werkelijkheid eenige kans bieden om te verwachten, dat deze veranderingen, welke vroeger of later het gevolg zullen zijn van het drijven naar nationale ontwapening, waaraan zulk een ondermijning van het wettelijk gezag gepaard gaat, de natie voordeeli- ger zullen uitkomen dan de onderhouding van een bescheiden weermacht? Is er eenige verwachting, dat zulke verande ringen de natie, niet zullen berooven van goederen en waarden, die hooger te waardeeren zijn dan goud, en zelfs geen burgerbloed zullen eischen? Wat zal de nuchtere werkelijkheid, waarop „Kerk en Vrede" ons wijzen wil, ons op deze vragen antwoorden? Alvorens op de beginselen, waarop „Kerk en Vrede" wijst, te willen in gaan, meenden wij goed te doen om de aandacht op dit conflict met een wettige regeering te vestigen, van welke men weet en verwacht, dat zij haar weermacht in stand houdt en als de omstandigheden het eischen ook zal aanwenden. In dat con flict schuilt meer actieve kracht dan men oppervlakkig zou vermoeden. De idealist, die hands up maakt tegenover den gewapenden tegenstander, toont toch zulk een lijdelijkheid niet tegen over'het beleid van de wettige regee ring ten aanzien van de bewapening. Men beroept zich daarbij op God en zijn geweten. Ontegenzeggelijk klinkt zulk een beroep ernstig genoeg om aller aandacht te verdienen. Ook wij erken nen, dat er omstandigheden zijn, in welke het in den hoogsten zin zedelijk kan zijn een aardsche macht de gehoor zaamheid op te zeggen met een beroep op de hoogste Autoriteit. Er is een on gehoorzaamheid jegens de aardsche macht, welke het religieuse leven om Godswil gebiedt, ongeacht de gevolgen, die dit medebrengt. De vraag is echter, of dat geval zich hier voordoet, en of de cntwapeningsactie, welke wij bestrij den, gedragen wordt door een reli- gieusen drang, welke gerechtvaardigd wordt, als zij ongehoorzaamheid jegens de Overheid kweekt, door de zuivere inspiratie der Christelijke religie. Wij mogen ons hier niet orienteeren naar wat iemand persoonlijk om des ge wetens wil meent te moeten doen of na laten. Het gaat hier over de taak en roeping der Overheid, hoe die in het licht der religie behoort te worden ge zien, en derhalve over de verhouding der Overheid tot den God der religie en van den landzaat tot de Overheid. Wie meent, dat hij om den wil van God en zijn geweten nationale ontwapening heeft te propageeren en door de wijze, waarop hij dat doet, het wettig gezag ondermijnt, .heeft zich van deze zede lijke verhoudingen rekenschap te geven. Indien men zich daarbij laat leiden door persoonlijke gevoelens, emoties, sensaties en politieke overtuigingen, ook al wil dit alles in religieus licht ver schijnen, dan is daarmede zulk een actie nog niet gerechtvaardigd voor de vier schaar van de zuivere religie. Over de genoemde relatiën nu zoekt men in de kolommen van Kerk en Vrede vergeefs naar een voorlichting, die steun vindt in de visie van het ge loofsleven, zooals dat verschijnt in het licht der H. Schrift. Hoe moet men oordeelen over een re iigieuse voorlichting, welke zich beroept op het voorbeeld van den Christus, in wier. ongetwijfeld het religieuse leven tot zijn volkomen en vlekkelooze open baring kwam, doch een voorlichting, welke nalaat er op te wijzen, dat Hq juist daarin de wereld oordeelt, wijl zij dat leven verzondigt? Hij doet Zijn licht schijnen in de duisternis, Hij verwekt door Zijn Geest kinderen des lichts, doch ook deze wonen in een wereld, die het licht haat en de werken der duis ternis liefheeft Bij het licht der religie van Christus wordt de wereld als een wereld van zonde gezien, waarin niet de naasten liefde heerschappij voert, maar zelf zucht en eigen waan den scepter zwaaien. Dat strijd en oorlog daarvan mede gevolgen en veelal gruwelijke ge volgen zijn spreken wij niet tegen, doch wij bevestigen dat met nadruk en de nuchtere werkelijkheid laat zich dage lijks waarnemen. Welke roeping de kinderen des lichts ook ten aanzien van deze dingen hebben en op welke wijze zij die hebben te ver vullen naar den eisch des Christelijken geloofs, hopen wij nog nader onder de aandacht van onze lezers te brengen. Geenszins ontkennen w\j zulk een roe ping. Van het grootste gewicht echter is het, dat hij, die zich meent te mogen verheugen in het licht, de werkelijkheid en de verhoudingen, waaronder hij be staat, zie in de straling van dat licht Het licht, waarin de Kerk van Christus zich verheugt, leert hem zien, dat hij leeft in een wereld van zonde en dat de Overheid geroepen is de ongebonden heid der menschen te bedwingen door wetten en politiën. Tot dezen dienst werd de Overheid ook het zwaard toe- betrouwd. Nu kan men een verkeerd gebruik maken van dat zwaard. Dat valt niet te ontkennen, doch moet veeleer in een wereld van zonde verwacht worden. Tegen dat misbruik kan niet krachtig genoeg gestreden worden. Dat betee- kent in zekeren zin reeds een strijd te gen den oorlog, die het leven der volke ren bedreigt. hèidsorganen zijn; doch elk eigenmachtig optreden, van wat kant ook, is uit den booze en moet afgewezen worden. *3* TEGEN DOGMATIEK. Een vorig jaar kon de jaarvergadering van den Bond van Nederlandsche onder wijzers niet komen tot een gevestigd oordeel ototrent de pacificatie, waarom dit vraag stuk in handen eener commissie werd ge steld. Dit maal werd vergaderd te Leiden en zou men over het resultaat van den com- missorialcn arbeid handelen. Dat de roode bazuin geen helder geluid gaf, kan moeilijk worden beweerd, want de meerderheid der studiecommissie stelde in haar rapport niets minder voor dan de absoluut neutrale staatsschool ver plicht te stellen. Absoluut neutraal, zoowel in godsdienstig als politiek opzicht, vrij van elk religieus en staatkundig dogma! Het is begrijpelijk, dat een minderheid der commissie, niet geheel en al ontbloot van realiteitsbesef, zich eens te binnen Die strijd ontleene zqn kracht aan. .„«„.no-h-ri nn» vni!< i-i i.- i bracht, dat de meerderheid van ons voi.i geestelijke en zedelijke motieven, zegl,.. „;..u „f aan de beginselen der zuivere religie, doch wanneer men dat doet op de wijze der voorstanders van nationale ontwa pening, waarvan ondermijning van het gezag der Overheid een begeleidend verschijnsel is, dan handelt men in strijd met een zedelijke roeping, welke onge twijfeld op een volk rust in het licht van de werkelijkheid van het leven, zoo als de zuivere religie die leert zien, n.l. de Overheid bij te staan in haar taak om de ongebondenheid der menschen'te bedwingen en het volksleven te bescher men. Men kan evengoed pleiten voor af schaffing van de rechterlijke macht, omdat de menschen eigenlijk geen mis drijven mogen plegen. Wie zal echter van zulk een streven verwachten, dat de menschen geen misdrijven meer doen. Dit zou een dwaasheid zijn. Doch daarom is het geen dwaasheid om naar een zuivere rechtsbedeeling en recht spraak te streven. Zoo kan men ook den oorlog niet uit de wereld helpen door aan zijn Overheid het zwaard te ontwringen dat God haar in de hand geeft, doch de oorlog zal be dwongen worden, indien de Overheden zich gebonden weten aan de tucht vau de religie des Kruises. Dr. J. SEVERIJN. HET ZWAARD DER OVERHEID. Wij belijden tegen alle verwarring-stich tende propaganda in, dat de Overheid h e t zwaard niet tevergeefs draagt. En daar mee stemmen we in met den leider dei- Belgische sociaal democraten, die „het denk beeld van de eenzijdige ontwapening ver werpt waardoor democratische landen mach teloos zouden staan tegenover militairisti- sche ondernemingen van politiek achterlijke landen". En het doet ons goed in „de Vrijheid" te lezen, dat het Christendom niet eischt zich weerloos geven aan onrecht en geweld. Maar, we willen ook wel de nadruk er op laten vallen, dat de Overheid het zwaard niet te vergeefs draagt De over heid moet het dragen en hanteeren, niet de particulier. Zij kan mits op degelijke gronden, den burger vergunnen om een wapen ter zelfverdediging te dragen; het zwaard, om te straffen, om het recht te die nen, om het geweld af te weren; behoort uitsluitend in de hand der Overheid. Het schijnt noodig te zijn om in deze da gen zulks nadrukkelijk naar voren te bren gen. Want er verschijnen meer of minder betrouwbare berichten, dat een groepje fas cisten in ons land zich op eigen houtje wapent en een militaire organisatie schept, welke aan de controle der Overheid ont trokken is. Als een echo daarop wordt meegedeeld, dat in Amsterdam een „socialistische arbei dersmilitie" zou zijn opgericht Het zijn berichten van zeer bedenkelijke hard. Het één zoowel als het ander, zou in strijd zijn mei lie wetten van ons laüd, het zou de veiligheid in hooge mate schaden en voor de anti-militaristen koren op de ont wapeningsmolen zijn. Nu reeds gaan zij, gansch ten onrechte, het fascistisch gedoe op één lijn stellen met Landstorm en Burgerwacht en wij kunnen daarom tegen elke particuliere liefhebberij om soldaatje te spelen, niet ernstig genoeg waarschuwen. Stel u voor, dat ons land overdekt werd met gewapende organisaties, welk*- op eigen houtje elkaar gingen beoorlogen; het ware een burgerkrijg in optima forma. Het zwaard is noodig, doch het mag u i t- sluitend berusten in handen der Over heid. Elk eigenmachtig optreden is' onge oorloofd en veroordeeld. Alle goedgezinde burgers kunnen daarom sympathie en medewerking schenken aan de officieele Instituten, Nationale Land storm en Burgerwacht, omdat deze niets j u i j j I v°orz. der meer, doch ook niets minder dan Over-1 te utrecht. onderwijs begeert en zich af vroeg, of men met holle leuzen onderwijs idealen vermag te verwezenlijken. En eveneens kan men het verstaan, dat deze minderheid en verschillende sprekers in de vergadering eenige aandacht schon ken aan den factor der tactiek en zich de ietwat pijnlijke vraag stelden, of wat als propagandamiddel werd aanbevolen niei verder afbraak zou ten gevolge hebben. Deze tactici waren ditmagl in de meer derheid en de verplichte neutrale staats school vond in het program van den Bond nog geen plaats. Toch, al mag worden gewaardeerd» dat de beteekenis van den schoolstrijd aan ver schillende sprekers niet is ontgaan en dat sommigen van een broeder standpunt blijk gaven, dat de meerderheid de absoluut neu trale overheidsschool niet zou begeeren, is ons niet gebleken. Voornamelijk tactische overwegingen hebben beslist, de vrees voor nog grooteie desertie uit de openbare school gaf den doorslag, mnar de idee zelf van de ver plichte neutrale staatsschool vond grooten aanhang. Een der aanwezigen merkte op: men moet voor geestelijken dwang n e-t zoo bang z i j n. En "een ander, begeerig deze uitspraak te overtroeven, verklaarde nimmer zoo'n groot voorstander van dwang te z ij n geweest als nu. Zoo worden de geesten openbaar. Men bestrijdt de bijzondere school en leert, dat het misdadig is het jonge kind met eonig dogma in aanraking te brengen Maar terwijl men het Christelijk dog ma voor goed tracht uit te bannen, verheft men het vaandel van eigen dogma en wil heel ons volk brengen onder het juk der verplichte godsdienstlooze staatsschool. Zoo wordt de dogmatiek des geloofs door het ongeloofsdogma uitgedreven. OFFICIEELE BERICHTEN ONDERSCHEIDINGEN. Bij K. B. is benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau Mr. J. H. de Mol van Otterloo, hoofdcommies bij het Dep. van Arbeid; is de bronzen eere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, toegekend aan C van de Pol, tuinman op de bezit ting Valkenhuizen, te Arnhem; L. Appel, gemeente-arbeider te Loenen (Utrecht); E. Ludel, b^de bij de Nieuwe Israëlitische Be grafenis Vereeniging, te Amsterdam; D. G. de Hooge, pakhuisbaas bij de firma P. I. Cokart en Zoon, te Rotterdam. STATISTIEK. Bij K. B. is benoemd tot hoofdcommies bij het Centraal Bureau voor de Statistiek Mr. K. P. A. Haack te Groningen; tot lid der Centrale Commissie voor de Statistiek G. van der Müelcn, directeur der N.V; Ivon. Stoomweverij, te Nijvérdal. CONSULAATWEZEN. Bij K. B. is Mr. F. G. van der Kroon er kend en toegelaten als consul van Polen te Heerlen voor de prov. Limburg, de kan tons Eindhoven en Helmond, alsmede voor de gemeenten Best, Bladel, Hoogeloon c.a., Rousel, Vessem en Maarhecze. STODMWET. Bij K. B. is aan Ir. J. N. Kooy, oud hoofdingenieur voor het Stoomwezen, te 's-Gravcnhage, eervol ontslag verleend als lid en voorz. der commissie, bedoeld in art. 7 der Stoomwet; is benjemd tot lid Ir. E. B. Wolff, directeur van den Rijksstudie dienst voor Luchtvaart, te Bussum, en is aangewezen als voorz. der commissie Ir. A. Korving, oud-chef van het Veiligheids- toezicht in Ned.-Indië, te 's-Gravenhage. BEDRIJFSONGEVALLEN-HULP. K. B. is benoemd tot lid der commis- voor het onderwijs in eerste hulp bij ijfsongevallen, Dr. H. G.' Hamaker, arts, voorz. der Ned. Vereen. „Het Groene Kruis", RECHTERLIJKE MACHT. Bij K. B. is aan Mr. A. J. van Slooten eervol ontslag verleend als reehter-plaais- vervanger in de arrondissements-rechtbank te Zwolle. RIJKSPOSTSPAARBANK. Bij K. B. is de hoofdcommies A. J. Sturm bevorderd tot referendaris, DEPARTEMENT VAN ARBEID. Bij IC. B. is benoemd tot adjunct-accoun tant bij de afd. Volksgezindheid van het Dep. van Arbeid de adj.-commies A. H, Wouters. WATERSCHAPPEN. Bij K. B. zijn benoemd: in Overijssel: tot heemraad van het wa terschap Hasselt en Zwartsluis A. Coster Rzn., te Staphorst; in N.-Holland: tot dijkgraaf van het wa terschap de Schermer C. Kramer Glijnis, te Stompctoren, gem. Oterleek; tot dijkgraaf van den polder de Lagehoek onder Hoog woud en Opmeer N. Laan, te Opmeer; tut heemraad van het Ambacht van Westfries land, genaamd Geestinerambacht, D. Swart, te Rijpje, gem. St Maarten, en J. de Groot Jzn., te Warmhuizcn; tot hoogheemraad van het hoogheemraadschap Waterland M. Daalder, te Watergang, gem. Landsmeer; tot hoogheemraad van het hoogheemraad schap Waterland H. Pronk Fzn., te Uitdam, gem. Broek in Waterland; is op hun ver zoek eervol ontslag verleend aan W. Bier Lzn., te Gouda; als hoogheemraad van het hoogheemraadschap de Krimpcnerwaard (Z.-Holland), en aan B. van Beek, te 's-Gravcnhage, als dijkgraaf van den polder Velgersdijk, gem. Zuidland (Z.-Holland). GENEVE'S HANDELSCONVENTIE VRIJDAG IN DE TWEEDE KAMER. Ten einde te beraadslagen over de goed keuring van de handelsovereenkomst van Genève van 24 Maart 1930 met hijhehoorend pntocol indien daarover eindverslag is uitgebracht is de Tweede Kamer bijeen geroepen op Vrijdag 9 Januari te t uur. PROV. STATEN-VERK1EZING STATEN KIESKRING LEIDEN. De definitieve candidatenlijst der A.-R. Partij in de Statenkieskring Leiden werd in de laatstgehouden vergadering als volgt vastgesteld: 1. W. Warnaar, Sassenheim (aftr.) 2. G. A. de Bruine, Leiderdorp. 3. Mr. C. Beekenkamp,..Leiden. 4. .T. G. van Es, Leiden. 5. F. Elk.erho.ut, Leiden. 6. R. Óinvehand, Katwijk. 7.. T. S Goslinga. Leiden. 8, G. F.ggink Jr., Voorschoten. 9. H. van Zonnèveld, Sassenheim. 10. K. Brug, Leiderdorp* DE A.V.R.O.-M1SERE DE OPDRACHT AAN DE COMMISSIE. „Wij zullen moeten afwachten," aldus 1 G e I d e r I a n d e r, alvorens een definitief oordeel te vormen, welke de formeele op dracht is, door de kommissie aanvaard en of deze werkelijk is beperkt tot „beschuldi gingen, door ons blad tegen den heer Vogt ingebracht." Van deze opdracht zal het afhangen, of de instelling dezer kommissie van invloed zal zijn op onze publikatie6. Men moet even de historische lijn zien van het begin tot het einde. Eerst heeft Mr. Van Doorne, toen nog de rechterhand van den heer Vogt, in Vrij Ne derland getracht het effekt onzer publika- tips te breken door ons te schelden voor ..Gelderech boertje" en dergelijke üefslijk- heden meer. Zoo 6Chold de heer Van Doorne in de ruimte en het hielD hem niet. want, zoo zegt hij zelf: 6inds einde November na inzage can de kompromitteerende bescheiden, ben tk echter tot de overtuiging gekomen, dat de beschuldigingen maar al te waar zijn. Hiermee was re tweede poging om de pu: blikaties van „De Gelderlander" te stuiten, mislukt. Het liefst hadden wij in een eerlijke pole miek de zaak uitgevochten; de A.V.R.O, be schikt over een eigen weekblad en had ons daarin te woord kunnen 6taan. In die richting is.geen enkele poging ge vvaagd. Maar nadat de verschillende pogingen om de zank in, den doofpot te stoppen, waren mislukt, heeft de heer Vogt zijn toevlucht genomen tot een kommissie, daarmee het laatste redmiddel aangrijpende om te ont kolen aan een ridderlijke polemiek. "'ij zullen ons de volle vrijheid voo-be- houden om ook buiten de kommissie te blij- fen snreken als ons dat nuttig of noodig oorkomt. BESTRIJDING DER VIVISECTIE OOK AL RUZIE. Naar aanleiding van het bericht betreffen de de samenstelling van het Hoofdbestuur n den Xederlandschen Bond tot Bestrij- ng der Vivisectie deelt de voorzitter van de Haagsche afdeeling van dien Bond me de, dat in een druk bezochte vergadering van deze afdeeling met bijna algemeene stemmen een motie van wantrouwen tegen dit hoofdbestuur is aangenomen. Als nieu we Candida ten voor de eerstvolgende ulge- meene vergadering werden gesteld de dok toren W. Rolvïnk. R. Hughes en P. Pijl en de heeren H. W. Knoest en Jac. Haselaar UITGAVEN EN ONTVANGSTEN VOOR CURACAO. Ingediend Is een wetsontwerp tot vast stelling van het slot der rekening van de koloniale uitgaven en ontvangsten voir Cura<;ao over het dienstjaar 1927. De ontvangsten hebben in dat jaar do uit gave overtroffen met 1 150.145.22, zoodat de j DE VOLKSTELLING DE OVERHEID GEEFT WIJZE LESSEN De man met de stofzuiger, welke niet noodig was, stond voor de zooveelsle maal voor de deur. De vrouw des huizes zag her.i en in arren moede riep zij haar mat» toe: Doe nou maar eens of je do baas bent en stuur die man weg! De man bracht de boodschap goed ove-% Des avonds zette hij zich voor de vragen lijst van de Volkstelling en las hardop: Ia hij hoofd van een gezin. En hij antwoordde met pen en mond: Ja, als er een reiziger met stofzuigers komt Toen nam hij de witte kaart van zTjn vrouw. Is zij hoofd van het gezin? Antwoord: Ja, behoudens de uitzondering op de hierbij behoorende gele kaart genoemd. Iemand keek hem over de schouder en een zachte stem vroeg: Domme man, wat schrijf je daar toch op? Als de teller komt, moet dat beslist veranderd worden. Waarom, vroeg hij. Daar wordt toch vau mij gevergd om alle vragen naar waarheid te beantwoorden; omdat ik anders met hech tenis of een geldboete gestraft zal worden. Ja. ja: maar er staat ook, dat de vraag met ja of neen beantwoord moet worden en het heele verhaal van de stofzuiger moet er dus af. Wat moet ik dan doen; vroeg hij weer. Natuurlijk, precies hetzelfde als toen de stofzuigerplaag kwam: je doet maar net. of je de haas bent; want de overheid stelt ie toch aansprakelijk voor de invulling. De man wc>rdt qeacht het hoofd der echtvereeni- ging te zijn. En bovendien: als niet vaststaat, wie gezinshoofd is, dan wordt de oudste in jaren geacht dit te zijn. Dat klopt dus ook. De man was echt in zijn schik met doze gelukkige oplossing; hij prees in zijn hart de Nederlandsche regeering voor de uitdee- ling van de wijze les, nam zich voor om -— gehoorzaam aan 't overheidsbevel van avond de antwoorden te verbeteren en kwam bij een volgende vraag. Heeft zij, de echtgenoote, een beroep? De zachte stem antwoordde: Neen; want de huisvrouw wordt niet genoemd in Talma's definitie van een arbeidster en di rectrice van een onderneming, welke bij 't Handelsregister is ingeschreven, is ze ook niet En, omdat ze „zonder beroep'' heet te zijn. is ze ook nooit werkloos. Een vreemd geval: De rentenier, die zon der beroep is. is nooit werkloos omdat li nooit werk heeft; de huisvrouw, ook zonde- beroep, is nooit werkloos, omdat ze altijd werk heeft. Terwijl man en vrouw nog filosofische be schouwingen hielden over de wijze lessen op de telkaart, kwam de „kostganger" binnen. „Die komt betalen," dachten ze. Toch een ooi ding op Oudejaarsavond. Maar hij liet geen cent los. Wel keek hii op de vragenlijst En, vroeg hij. wat schrijft ge op mijn kaart? Wel. zooals het hier zoo mooi beschreven staat: Een kostganger, die geen huiselUk verkeer heeft dan onder goede buren ge woonte is. Prachtig, prachtig; heel goed zei de com mensaal. Waarom zegt ge dat zóó? vroeg dc vrouw. Wel, ik wil wel heel graag een goede buur ziji\; die betaalt voor de buurschap tocii niets! In dit geval is een goede buur zelfs beter dan een nabije vriend. Enfin, het is duidelijk dat zoo'n telkaart wijze lessen uitstrooit Mocht u dit door 't bovenstaande nog niet duidelijk zijii, dan wijs ik u op de toelichting, waar staat: in wonend dienstpersoneel behoort tot het gezin Is het voor onze kringen overbodig om zulks te onderstrepen? HOOGE RAAD gehcelen Hoogen Raad I*t afscheid plaats gehad van den afgetreden president, jhr. mr. W. H. de Savornin Loi> man. Ook de oud-vice-president mr. Boei en de oud-raadsheer mr. Hessc waren b. deze plechtigheid aanwezig. De nieuw-benoemde president "mr. A Fentener van Vlissingen, opende te elf nu de zitting en sprak een rede uit. waarin hi. het een donkere dag noemde, nu de afge treden president niet aanwezig kon zijr terwijl allen behoefte hebben on van tu- hooge waardeering en dankbaarheid tCL- i over hem te ge'uigcn. Hij herinnerie er aan. dat de heer Li man op 37-jarigcn leeftijd tot lid van d Hoogen Raad werd benoemd. Hij is v,vi dat college een sieraad geweest sinds liri- Met groote inge-omenh H begroette ri - Hooge Raad hon in Mèi 1912 als vice- pr<- si'Vnt en ruim 2V> inar later, in Decern I.e. 1914. als president Vervnleons werden rijn groote verdiensten als zoodanig in h°t llrh*. gesteld. Besloten werd met de bede. d-ni Lobman nog bij het leven h"'>n"den mng vorden. De procureur-trenerani hij den Ho< gen Raai, mr. A. Tak sprak vervolgen namens het parket. Hij wees op de werkijver en de vnori varendheid van den heer Lobman, die a' len achterstand wist te voorkomen. Zii. heengaan snijt allen onrecht en in ie P welt de bede op: „Bewaar den oud prert dent, bewaar Lobman, zoowel voor lv t e. meenrbest als voor zijn gezin en voor ziji rienden, want wij 'lebben hem nog zo zeer noodig". De deken der orde van advocaten. |hr mr. W. M. de Braun sloot zich namens ili- halio aan bii de wno'dcn van waardcerina en hoogaeh'ing en hij de wcnschcn, rat bet mr. Lohman goed mog--. gaan en hij her- stelle moge van zijn ziekte. Hierna werd overgegaan tot de installnflo van den nieuwhenoemden presiden- mr. A Fentener van Vlissi-gen en den niemv-» e- noemden vice-president mr. II. M. A. Savelberg. op f 225.133 geraamde bijdrage uit 's Rijks schatkiflt tot aanvulling vr.n de koloniale geldmiddelen, niet benoodig-i 's icewee^L Voorgesteld wordt, het batig Ml.tn ten voor- deele van de koloniale huishoudelijke be grooting voor 1931 te hoeken, waarop bij do vaststelling van dei begrooting bereids gerekend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1931 | | pagina 1