iiaal VïrA^ndaaq
De veldwachter van Randijk
MAANDAG 8 DECEMBER 1930 1
BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD
ST. NICOLAAS
De nationale feestdag, zooals de Burge
meester hem eens noemde, brengt voor de
Raadsleden althans deze verrassing, dat zc
's avonds niet naar het Prinsenhof moeten,
ook al zit men midden in de behandeling
van de begrooting.
In vroeger tijden kon het zelfs dezen
edelachtbaren overkomen dat de vrouwelij
ke collega's de taak des heiligen overnamen
veel, al naar ge wilt, als andere dagen in
van den dag. Wij, dat zijn ditmaal in 1
derlij ke eensgezindheid de raadsleden
de pers.
Maar de politieke omstandigheden in de
laatste jaren hebben er toe medegewerkt,
zeker niet in den geest van den goeden
Sint, dat dit bewijs van vriendschap cn col
legialiteit achterwege bleef en de St. Nico-
laasmiddag even weinig poëzie bood, of even
van wonderen. Met hoe kleine middelen
het leven van de raadsleden en raadsover-
zïcht- of verslagschrijvers.
Natuurlijk blijft den misdcelden van het
Prinsenhof het feest in den huiselijken
kring cn wij hopen dat het hun en ons al
len aan blijde verrassingen niet heeft ont
broken.
't Blijft nu eenmaal een dag en een tijd
van wonderen. eMt hoe kleine middelen
weet men er in sommige kringen tooh een
vroolijk familiefeest van te maken. Welk
een schat van zorgende en verrassende lief
de wordt er uitgestort daar waai- de ver
houdingen goed zijn. En hoe dikwijls wordt
gelukkig in den geest van den grooten kin
derheilige gehandeld, als men inzonderheid
de kleinen gedenkt en zijn zorgen laat gaan
over die gezinnen waar zonder hulp van
buiten alle feestviering buitengesloten is.
Maar voor welke raadselen plaatst ons
zulk een St, Nicolaastijd. We hebben in Ka
mer en Raden heel belangrijke redevoerin
gen gehoord over de hecrschcnde malaise.
We zien de werkloozencijfers ook in onze
stad met sprongen omhoog gaan. Wij hoo-
ren de klachten van neringdoenden over
het weinig vertier in zaken. Wij kunnen
deze dingen niet loochenen zc gebeuren
onder onze oogen.
En toch. als wij zien het drukke gewoel
In de winkelstraten, de lokkende etalages,
de bergen banket en speculaas, de volge
propte winkels, dan staan wij toch voor
raadsels. Wij weten wel, dat de winkeliers
klagen en wij gelooven dat hiervoor alle re
den is. Dat er minder wordt verkocht dan
vroegere jaren, dat de St, Nicolaas het
slechte jaar niet goed maakt.
Maar wie koopen dan wel? De rijkdom zal
wel koopen, maar komt zeker niet in de
buurtwinkels en staat niet kwartier na kwar
tier te wachten in een kleine zaak. De mid
denstand schijnt het zwaarder te hebben
dan ooit en het is dan ook bijna niet aan
te nemen, dat hier al groote koopere schui
len, daargelaten nog of dit ooit het geval
was.
Koopen dan de arbeiders? Zeker ls dat
groote groepen arbeiders niet koopen. Niet
omdat ze niet willen, maar omdat ze niet
kunnen of met het oog op den komenden
winter en de onzekere toekomst niet du"
ven. Er is gelukkig nog een goed deel va
ons arbeidende volk dat weet te zorgen en
de zorgeloosheid ziet als een kwaad als
gebrek aan verantwoordelijkheid en die
al is het met leedwezen, hunne kinderen te
leurstellen moeten.
Toch zijn er ook arbeiders die koopen.
Zelfs die veel koopen en die duur koopen.
Voor sommigen is dit ook mogelijk. Het le
ven is zoo gecompliceerd, dat men ook in
de arbeiderskringen een machtig onder
6cheid kent. Ze staan aan een schaafbank
aan een bok te werken, de mannen, de een
het voorhoofd doorpleogd met zorgenrim-
pels en de ander met een licht hart omdat
hij de zorgenperiode achter den rug heeft.
De man met het opgroeiend gezin, die er
alleen voorstaat, die zijn kindere<n een be
hoorlijke opleiding geven wil en de man die
uit de kleine kinderen is, die volwassen
kroost thuis heeft, dat het aandeel in de
gemeenschappelijke kosten draagt on expan
sie van uitgaven mogelijk maakt.
Dat is de zegen die volgt op de zorgen
van eertijds, naast zoo veel ander geluk dat
het groote gezin brengt. Dat hier gekocht
kon worden spreekt vanzelf, dat hier in
tijden van malaise gekocht moet worden
lijkt ons economisch noodzakelijk.
En nu het wonder. Daar zijn er ook die
niet koopen kunnen, niet veel koopen kun
nen, en die toch koopen en veel koopen en
soms ook duur koopen. Daar staat men
soms voor. Hoe kan dat? Is dat ccn bespa
ring op noodzakelijk levensonderhoud? Is
het misschien een koopen en betalen bij
den een, om niet te betalen bij den ander?
Niemand zal dat precies uitmaken. Maar
wonderlijk blijft het. En het doet soms de
actie voor betere loonen en positie kwaad.
Want dan wordt gewezen op overdaad en
verkwisting en zorgeloosheid, die er is, en
die veroordeeld moet worden, maar die ge
lukkig niet algemeen is en ook niet alge
meen mag worden.
Moeilijke vragen en onoplosbare raadselen
zijn er in overvloed. En niet enkel met St.
Nicolaas.
AREND VAN AMSTEL.
Kunst en Letteren.
De ver. „Bouwkunst en Vriendschap" te
Rotterdam heeft voor 1930-'31 een drietal
studie-prijsvragen uitgeschreven, waarvan
de onderwerpen zijn: 1. Een flatgebouw
Een kapel op een begraafplaats, 3. Hetaumie
leering en meubileering van een wachtka
mer. Het programma bevat do eisohen en
situatieteekoningen. Er zijn geldprijzen en
medailles uitgeloofd, in overeenstemming
met den omvang van de opgave.
De jury. bestaat uit de arcitectea I. de
Clercq, Jos. de Jonge, Ir. D. Roosenburg, M.
Lockhorst en J. P. J. Hendriks.
Het secretariaat der voreeniging is geves
tigd Schieweg 5 b, Rotterdam.
Het geschenk van Rotterdam aan Amsterdam
Zaterdagnamiddag is ten stadhuize te Am
sterdam de plechtige overdracht geschied
van liet gedenkraam, geschenk van Rotter
dam aan Amsterdam, ter gelegenheid van
het 650-jarig bestaan der hoofdstad. Tegen
woordig waren daarbij de voltallige colleges
von B. en W. van beide steden. Voorts wa
ren tot de plechtigheid uitgenoodigd prof. R.
N. Roland Holst, de ontwerper van het raam,
en ir. A. R. Hulshoff, stadsarchitect
De overdracht geschiedde in de burge
meesterskamer door Burgemeester Drooglee-
ver Fortuyn.
Burgemeester De Vlugt betuigde zijn groo
te erkentelijkheid voor de aanwezigheid van
het voltallige college van B. en W. van Rot
terdam. Het aanbod van Rotterdam is door
Amsterdam met groote ingenomenheid ont
vangen, te meer. daar de keuze viel op het
glasraam, ontworpen door prof. Roland
Holst Spr. merkte op, dat Rotterdam en Am
sterdam de centra zijn van Nederland in
Handel, Scheepvaart en Industrie; de twee
polen van het nationale economische leven.
En zoo is het dan een zaak van groot ge
wicht, dat er tusschen de twee steden een
goede verstandhouding bestaat. Dit kan niet
anders zijn dan bevorderlijk aan den bloei
in het gansche vaderland
Na afloop van het bezoek ten stadhuize
bood burgemeaster De Vlugt aan do leden
an de beide dagelijksche besturen in zijn
ambtswoning een noenmaal aan.
Uit Oost-Indië
Gemengd Nieuws.
BATAVIA EN NIET BATAVIA-STAD.
Men weet, zegt het N. v. d. D. v. N.-I., dat
j naam Weltevreden verdwijnen zal en
anderd wordt in Batavia-Centrum. Tegelijk
had de P. T. T.-leiding besloten, Batavia te
veranderen in Batavia-Stad. Er is over deze
kwestie heel wat te doen geweest Uiteinde
lijk is definitief besloten, dat Batavia sec
blijft en dat Weltevreden wordt Batavia-
Centrum.
GROOTE EMIGRATIE VAN PLANTERS?
BANDOENG, 6 Dec. (Aneta). De „Prcan-
ger Bode" meldt, dat vanwege de Deli-Mij.
plannen bestaan om een zeer groot aantal
Deli-planters te doen emigreeren naar de
„Hollandia Kolonisatie". Besprekingen zou
den gaande zijn tusschen de directie der
Deli-Mij. en de Vereeniging Kolonisatie-
Nieuw-Guinea.
HET SMALDEEL AUSTRALIË.
SOERABAJA, 6 Dec. (Aneta). De „Indi
sche Crt" interviewde de commandant van
de kruiser „Java", kap. ter zee J. de
Graaf, over de tocht naar Australië van
het Nederlandsche smaldeel.
Kap. ter zee De Graaf verklaarde, dat de
officieren en bemanning overal zeer harte
lijk waren ontvangen. Hij gelooft, dat do
Australiërs in hun Hollandsche marine-
gasten dier voorouders wilden huldigen,
omdat nog zooveel plaatsnamen, vooral aan
de kust, aan de Hollanders herinneren. Na
Abel Tasman is er Oog nooit een Neder
landsch oorlogsschip in Australië en Nieuw
Zeeland geweest
Kapitein De Graaf was vorts buitenge
woon te spreken over het gedrag der equi
page, die niets te wensohen overliet De
schepen gaan nu drie vier maanden in
reparatie. Zij hebben die groote beurt wel
noodig!
AUTOBOTSING.
BATAVIA, 6 Dec. (Aneta). Op den Priok-
weg had een botsing plaats tusschen een
taxi en een vrachtauto. Baron D. S. F e 11 z,
rkzaam aan het departement van finan
ciën, brak een arm en bekwam inwendige
kneuzingen. Hij maakt het naar omstan
digheden goed. De inspecteur van den Ar
beid voor de Buitengewesten M. B. V i e-
f f brak zijn rechterschouderblad. Zijn
toestand is ernstig, doch niet levensgevaar
lijk. Mr. A. H. Kramp werd gedeeltelijk
z'n hoofdhuid afgerukt Ook hij verkeert
niet in levensgevaar. De luitenant 2e kl. F.
J. E. K r i p s werd niet ernstig gewond.
DE OVERVAL IN EEN
POSTKANTOOR TE AMSTERDAM
NADERE BIJZONDERHEDEN.
Zaterdag deelden wij kort mede, hoe te
Amsterdam een postbeambte door een ban
diet werd overvallen en opgesloten, waarna
eenige postzakken van hun inhoud wer
den beroofd.
De geheele toedracht der zaak is
volgt:
Toen Zaterdagmorgen te 10 minuten over
half acht de postbeambte, die belast te met
het openen van het bijkantoor der Post
rijen, gevestigd Kerkstraat 152156 nabij
de Spiegelstraat, als gewoonlijk het kan
toor betrad, heeft hij niet kunnen vermoe
den, welk avontuur hom te wachten stond.
Het is de gewoonte dat de postbeambte,
die het kantoor het eerst binngaat, de troi
mcls cn postzakken in ontvangst neemt,
dio door een auto van het 'hoofdkantoor der
posterijen naar de bijkantoren worden ge
bracht
Toen de bewuste postbeamte 's morgens
deze trommels en postzakken in ontvangst
had genomen en de deur van het kantoor
weer gesloten had, begaf hij zich naar de
kleedkamer om zich te verkleeden. Op een
gegeven oogenblik stond plotseling 'n man
achter hem, die zijn gelaat met een masker
bedekt had en een revolver in de hand had.
De gemaskerde sommeerde den hev.g ont
stelden postbeambte de handen omhoog te
steken, waarna hij hem onder bedreiging
met de revolver dwong zich te begeven
naar een bij het kleedkamertje gelegen ko
lenkelder. De postbeambte moest aan dit
bevel voldoen, waarop de aanvaller den kel
der sloot.
Toen eenlgen tijd later de werkster ver
scheen, die eiken dag het kantoor schoon
houdt, werd de deur van het kantoor voor
haar niet geopend. Zij vermoedde, dal er
iets niet in orde was, waarop zij de buren
heeft gewaarschuwd. Als gevolg iuervan
begaf een werkman van een bij het post
kantoor gelegen werkplaats zich naai- dt
achterzijde van het gebouw. Hij bereikte het
kantoor door over een afdalcjo te klimmen.
Achter het gebouw gekomen, hoorde hij
hulpgeroep van den opgesloten beambf
Om in het kantoor te komen heeft de man
daarop een ruitje vernield, waarna hij
in slaagde den postbeambte te bevrijden.
Uit een onmiddellijk ingesteld onuerzo
bleek, dat in de gang van het kantoor twee
postzakken stonden, die geheel openge
scheurd waren.
De politie en de postautoriteiten werden
gewaarschuwd. Het is komen vast te staan
dat uit de postzakken worden vertuist 32
zgn. waardebrieven, d. w. z. brieven met
aangegeven geldwaarde. Een van deze brie
ven had een aangegeven waarde van f 300U.
Hoe groot de buit van de(n) dader(s) is,
kon op het oogenblik nog niet worden vast
gesteld. Er is ook getracht de beide post-
trammels te openen, doch dit is niet gelukt.
Men vermoedt dat de dader zich heeft laten
insluiten in het kolenhok en daar geduren
de den nacht heeft gewacht tot Zaterdag
morgen de postbeambte kwam en met hem
de te verwachten buit
De commissaris van politie, de heer H. 1.
de Jong, heeft reeds denzelfden moi-gen fi
plaatse een onderzoek ingesteld. Elk spooi
van de(n) dader(s) ontbreekt tot dusver.
Het onderzoek zal vermoedelijk eenoge da
gen in beslag nemen, aangezien de desbe
treffende registère van verschillende kan
toren in het geheele land afzonderlijk moe
ten worden geraadpleegd, hetgeen veel tijd
in beslag neemt
Vaststaat dat zich onder de gestolen post
stukken een brief bevond met een aanpege
ven waarde van f 3000 en een andere brief
met een aangegeven waarde van f 200.
DE AANRANDINGEN.
De rechtbank te Assen veroordeelde B. J.
te Erica wegens aanranding van mej. H. al
daar tot vijf jaar gevangenisstraf.
De politie in Zuid-Limburg droeg sedert
geruimen tijd kennis van het feit dat cr in
Limburg een bende cocaïnesmokkelaare
opereerde. De bende bestond uit een half do
zijn personen, zoowel Nederlanders als Duit-
schers en de hoofdzetel is het naburige Aken
De politie ging hun gangen na en kreeg er
de lucht van, dat zij een hoeveelheid cocaine
trachtten te verkoopen aan een echtpaar uit
Spekholzerheide-Kerkrade. De levering had
Zaterdag te Maastricht plaats, doch hel
bleek, dat de geleverde narcotica met aard
appelmeel vermengd waren. Korten tijd na
dat de vervalsching ontdekt waB, werden de
vijf daders gearresteerd. Zij zijn gevankelijk
van Kcrkrade naar Maastricht overgebracht,
"i daar in verzekerde bewaring gesteld.
Voorts is te Maubach nabij Kerkrade in
het huis van den hoofddader een hoeveel
heid van 1500 Gr. cocaine in beslag genomen.
HET HOOGE WATER.
Men meldt uit Boxmeer; De verbinding
EEN DIPHTERIE-EPIDEMIE.
Men meldt ons uit Oude Pekela: Het aan
tal gevallen van diphterie is gedurende de
laatste weken wederom met 9 vermeerderd.
In totaal zijn thans 22 patiënten door do
ziekte aangetast.
SCHIP GESTRAND EN VLOT GEBRACHT.
Ten gevolge van den zworen mist Is het
schip „Nederland", schipper IL Poel uit
Wildervank nabij Andijk op een blinden
dam geloopen. Het schip was geladen met
onbereide suiker. Het bleek, dat een lek
was ontstaan, zoodat de lading gevaar liep.
Uit Enkhuizen vertrok het motorschip .Wal-
ly" ter hulp. Na een moeitevollen tocht
werd het schip bereikt, een deel der lading
overgenomen, waarna het lukte het schip
vlot te sleepen en behouden in de haven
van Enkhuizen te brengen.
DOOR HOLLEND PAARD GEDOOD.
Terwijl de ongeveer 27-jarige ongehuwde
zoon van den landbouwer B. Buurman te
Westerbroek (Gr.) bezig was mest te vei
voeren, sloeg het paard op hol. Do jonge
man geraakte onder de wipkar en werd met
ernstige inwendige verwondingen naar hot
Academisch Ziekenhuis te Groningen ver
voerd, waar hij overleden is.
ROEIBOOT OMGESLAGEN.
Twee arbeiders verdronken.
Men meldt ons uit Hank (N.-Br.):
Zaterdagmiddag kwamen de gebroeders
W. en P. Rijke, oud resp. 20 en 22 jaar en
A. van Dinteren, oud 70 jaar, werkzaam in
den Biesbosch, door den polder Gesterd van
hun werk. Plotseling sloeg het ijzeren roei
bootje, waarin zij zich naar huis begaven,
door onbekende oorzaak om. De gebroeder.
Rijke verdronken jammerlijk. Van Dintcrcn
werd gered door passeerende arbeiders. De
slachtoffers waren ongehuwd. Hun lijken
zijn nog niet gevonden. De verslagenheid in
het dorp is groot.
OP DE SCHAATS
In Oostelijk Groningen werd de vorige
week op landijs reeds schaatsen gereden.
BRANDEN.
Te Amsterdam brak brand uit op de zol
derverdieping van perceel Gerard Douw-
straat 184. Het vuur woedde in hoofdzaak
op den middenzolder, maar sloeg weldra
door naar voren. Met twee stralen op een
motorspuit werd het vuur gebluscht. De
beide zolders, die ingericht waren voor slaap
kamers, brandden uit.
De brand is vermoedelijk aangekomen
doordat de bewoner van de 3de verdieping,
Schreyer, met brandende lucifers op den
zolder iets had gezocht.
Te Ommelanderwijk bij Vecndam Is Zon
dagmorgen een arbeidershuis, bewoond door
drie gezinnen, afgebrand. Do verzekering
dekt de schade, welke ongeveer f 6000 be
draagt.
Te Linschoten ls de groote opslagplaats
van eieren van D. Brouwer tot den grond
toe afgebrand. Ongeveer 130.000 eieren zijn
verbrand.
Te Wilsum bij Kampen ls door onbeken
de oorzaak totaal afgebrand een woning,
l>ewoond door vier gezinnen. De inboedels
gingen mede verloren. Alles was laag ver
zekerd.
HET REVOLVERGEVECHT TE LAREN.
Naar aanleiding van een bericht over een
nachtelijk revolvergevecht te Laren (N. IL),
rbij een politiehond gebezigd werd, deelt
lid van de Kon. Ned. Politiehond-veieer..
mee, dat deze politiehori z.i„ gezien de
geringe prestatie, geen politiehond ib geweest.
Houdt een hond toch op bevel zijn.- meestere
niet iedereen direct en beslist aan, dan te dat
•olgens hem geen politiehond.
BRUTALE DIEFSTAL
Te Roermond is 's nachts op de slaapkamer
van de weduwe D., filiaalhoudster van de
firma Jamin uit een geldkistje f 1000 verdwe
en. 's Middags was het geld nog in het kistje.
Van den diefstal werd aangifte gedaan bjj
de politie- die een onderzoek instelde, tot nu
toe echter zonder resultaat. Van de daders
heeft men geen enkele spoor.
DOODELLTKE VAL
Te Rlnsumageest (Fr.) viel de bejaarde tim
merman Epema met een ladder van het dak.
VERDRONKEN.
Onder Nootdorp is opgehaald het lijk wan
den 45-jarigen Leidschen koopman J. P. K.,
diwaarschijnlijk tengevolge van den mist
te water is geraakt en verdronken.
HAAR GEHEUGEN KWIJT.
De dame, die met een auto te Delft in de
Provinciale Vaart is gereden, is denkelijk
door den schrik haar geheugen gedeeltelijk
kwijt Zij is een Duitsohe.
AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN.
De 48-jarige J. L, Meinderink to Nieuw
Vennep, wien bij het aanzetten van den mo
tor van een auto een ernstig ongeluk is
overkomen cn wiens rechterarm moest wor
den geamputeerd, is te Lelden aan de ge
volgen overleden. Hij laat een weduwe met
drie kinderen na.
I c h awat. Wils
GEMBERBOLLEN
George Wildere was boos op de hoele we
reld, d.w.z.: op moeder, op tante An, op zijn
zuster Gree en op Antje-in-de-keuken. Op
moeder eigenlijk het minst maar die had
het vandaag toch ook erg gemaakt Ze was
met vader op den treiu gestapt en ze had
gezegd bij het afscheid: „£al je zoet zijn, eii
noen wat tante en Gree en Antje je zeggen
Als hij een baby wasl
Gree I jawel, Diek moest maar eens we
ten, hoe akelig die was. Dan zou hij nooit
met haar willen trouwen. En tante Anl
Hij had alleen maar een paar punaises ge
zocht in haar taschje en toen was haar bril
gebroken. Een ouael En Antjet Hij
iiad een discussie met haar geliad over de
gemberbollen, die ze bezjg was te bakken,
maar ze was zoó onwelwillend geweest dat
inj tenslotte kwaad was weggeioopen, roe
pende: „Hou je gemberbouen zelf dan
maar; ik zal nooit meer een van die nare
hingen etenl".
Hij ging naar zijn getrouwde ruster
Bertna.
„He jongen, ik ben blij dat je kamtt".
(Hier was tenminste een vrienceiijk woord
van welkom!). „Zou jij met zusje wat in den
turn willen rijnen, tut ik klaar bon?".
Zoo gebeume; maar 't verveelde George
al gauw. Hij begon zus met een grassprietje
to Kriebelen; het kleine ding ging schreien.
„(Jch, dat kind is zeker bang voor je" zei
Bertha. Een tot zus: „Wat scneelt er dan
aan, schattebout?", en nog heel veel van die
poespas, die George erg dwaas vond.
„Ga maar mee naar do keuken", zei Ber
tha en ze gaf hem een paargemberbol
len. De smaak herinnerde hem aan het ge
beurde van daarstraks en z'n boosheid keer
de terug.
Blij, zoo spoedig weer vrij te zijn, liep
George de straat op en ontmoette Piet
Hagers, zijn vriendje. D.w-z.: van thuis
mocht hij niet met Piet omgaan, want men
vreesde diens invloed. De jongen groeide in
't wild op, zander dat er thuis veel op hem
gelet werd. Het was daar trouwens een heel
slordige boel, en vader was, heel in 't nette,
iets van twaalf ambachten, dertien ongeluk
ken. Maar Piets avontuurlijke aard trok
George bijzonder aan. Piet zal altoos vol
grootsche plannen en ook nu had hij weer
iets heerlijks bedacht. Hij had zich een rond
slingerende tienrittenkaart toegeëigend en
verschillende zaden, afkomstig van een cm-
voordeelige hand els periode van den ouden
heer Hagers, en nu ging hij met lijn 3 naar
buiten, zou daar de zaden verkoopen en het
geld versnoepen, om dan niet lijn 7 naar
huis terug te keeren.
Terwijl George naar dit plan luisterde,
leek zijn eigen leven hem leeg en unbetee-
kesnend. „O, ik wou, dat ik met je mee kon!"
„Nou", zei Piet, „dat kan. Je gaat met me
mee, en ik huur je, om te verkoopen. Ik zal
je de helft geven, als we het zaad hebben
verkocht".
George bedacht, dat hij geen toestemming
zou krijgen om mee te gaan, maarthuis
wisten ze niet beter of hij was naar Bertha
en Bertha dacht, dat hij naar huis was
Een ofschoon zijn geweten hem waar
schuwde, dat hij verkeerd ging doen, beloof
de hij Piet, dat hij dadelijk na het eten bij
hem zou komen.
Thuis gekomen zag hij al zijn kwelgeest
ten aan tafel zitten. Ongezien sloop hij naar
boven, waar zijn spaarspot stond. Met waf
schudden kwamen er twee dubbeltjes uit.
Hij wachtte stil tot de tijd verstreken was,
noodig om fatsoenlijk te eten. 't Was -liet
rustig van binnen, maar hij wilde nu liefst
niet naar die stem luisteren
Op den afgesproken tijd zat hij met Piet
in de tram. Na een poos haalde Piet een
pakje voor don dag en opende het: gember
bollen! Maar niet groot en goudbruin, zoo-
als die van Antje en Bertha, maar klem, en
zwart en hard. George at er een van, maar
niet met enthousiasme.
En toen begon de verkoop van de zaden.
Elk aan een Kant van de straat. Vlot ging
hei niet Maar de jongens waren vol vuur.
Een heelen tijd hadden ze al gevent en over
al waren ze van de deur gewezen. Niemand
scheen hier bloemenzaad noodig te hebben.
Tot George een boekhandel binnenging en
den ouden man achter de toonbank het doel
van zijn komst meedeelde. De oude man
stond hem vriendelijk, maar met hoogdra
vende zinnen te woord. „Zoo, jij wilt me dus
zaad verkoopen. Je bent een karavaan, be
laden met goudkleurige vijgen en welrie
kende specerijen. (Dit was in zooverre juist,
dat de lading hoofdzakelijk uit gember be
stond). En jou naam is dus Handelsgeest",
George, die den man niet had kunnen vol
gen, zei bescheiden; „Neen, mijnheer, ik
heet Wildere".
De man kocht voor een dubbeltje zaad ea
George was zóó overweldigd door dit succes,
dat hij dadelijk naar Piet snelde. Die had
absoluut niets verkocht Maar hij nam het
dubbeltje van George en op diens protest
antwoordde hij, dat hij beloofd had de helft
te zullen betalen, als ze ai het zaad verkocht
hadden.
Met een gevoel van teleurstelling en ecu
leege maag kwam George thuis. Vadei en
moeder waren terug en toen George de ka
mer binnenkwam, was het hem, alsof houn
derd oogen hem streng aankeken.
Vader nam si edits bij zeldzame gelegen
heden het roer der regeering uit moeders
handen. N u was er zoo'n gelegenheid. Met
een ijskoude stem zei vader: „Jongmensch,
je kunt wel naar boven gaan. naar je ka
mer".
George zag op tafel een wegvliedend vi
sioen van blanke ham en goudgeel fruit.
Maar met een stoïcynsch gemoed verhard
de hij zich.
Hij zette zich aan 't raam. De tijd kroop
om. Urenlang liad hij gezeten naar hij
dacht daar kwam Piet voorbij. Vrij na
tuurlijk; hem was niets gevraagd.
Eindelijk lag hij in bed. De deur werd ge
opend. Daar kwam moeder.
„George", zei ze, „we begrijpen niet, hoe
je zoo iets hebt kunnen doen. Je moest
eigenlijk heelemaal niets hebben, maar Jat
vond ik toch wel wat heel erg. Eet dit maac
op".
Ze plaatste een dekschaaltje bij hem en
moeder vertrokneen, ze kwam terug.
„Heb je je avondgebedje wel opgezegd?".
Ze sloeg haar arm om hem heen en een
kleine jongen snikte aan haar hart zijn leed
uit. En zijn kwaad.
Toen moeder vertrokken was, merkte hij
pas, hoe zijn maag te keer ging. Hij opende
het schaaltje en vondeen paar gember
bollen!
ROZEN IN DECEMBER
Te Alblasserdam staat In den tuin achter
het huis van Winkelhof in de Kerkstraat
een rozenboom voor de derde maal in bloei.
De boom geeft zeor getuige rozen, thans
in December.
Radio Nieuws,
HUIZEN (1875 M) NCRV. 8 TUdaoln. 8—8.15
Gramofoon. 8.158.30 Uitzending van het Kerst-
sratorlum van Hubert Cuypers, tekst van dr. W.
O. Harrenstein, uit te voeren door de Chr.
Jratorourn-vereenlging to Amsterdam, ter Ge
legenheid van haar 20-.)arlg jubileum.
Het concert vindt plaats ln het Concertgebouw
te Amsterdam. Solisten: Sop.ilo Bolh-Haas, so
praan. Nora de Wal, sopraan; Jac. Rh. Caro.
bas. Orkest: Concertgebouw-Orkest. Orgelist:
.Wllem L. Doormont Dirigent: Hubert Cuypers
10.30—10.40 Pcrsber. van Va» Dlaa.
KRO. 8—9.15 Morgenconcert. 11.30—18 Gods
dienstig halfuurtje. 12 Tijdsein. 12.01—12.15 Po
litieberichten. 12.151.46 Lunchmuzlek door hec
KRO-Trio. 1.452 Gramofoon. 23 Vrouwen-
uurtje. 3—3.30 ICnlp-, Naai. en Stof versier lngs-
cursus. 3.304 Verzorging van don zender 5
6 30 Gramofoonryuzlek. 6.307.15
de N.C.K.V
HILVERSUM (298 M.) AVRO. 8 Tijdsein. 8.01
—9.55 Gramofoon. 10 TUdeeln. 10.01—10.16 Mor
genwijding. 10.30—12 Concert 12 TUdsein. 12.01
—2 Concert. 2—2.30 Halfuur voor do vrouw.
2-303 Rustpoos voor verzorging van don zender
34 Knipcursus. 44.30 Gramofoon. 4.30o
Plano-studle-muzlek. 8—5.80 Radlo-Klnderkoof-
nang. 5.306.45 Gramofoon. 6.457 Populair Con
cert 77.30 Engeleche les voor beginners. 7.20
—8 Radlo-Volks-UnlvervMtei"
8-45 Concert 8.46—9 Pianovo
ra-concert 10 Persberichten
—11 Muziek te Amsterdam. 1112 Gram
12 Sluiting.
■edacteur van „Radio Exi
ver. neemt den Nederland*
nstlg onderhanden wegen
radiozaak op na
HU lcoi
den ztJn, dio
vork zegt do heer De
1 die kleine bou-
echnlsch knoei-
genhcid,
Hot c
del vi
op. da
dat Id Nederl;
n verkoop van
*n zUn. dikwijls
selectivitells-
i door die gele
de handel veeloor
landsclie
De he
zlekteve
radlohandel dtt tecken verstaan"."
De Oorver acht deze toestanden e>
tohUnsoL, dat Ais zoodanig onderkot
FEUILLETON
Door K. STUURMAN
Noodgedwongen 6tond Goossen op om af
echeid te nemen, onderwijl zijn hersens pij
nigend om een middel te vinden, teneinde
dat geval van don veldwachter ter sprake
te brengen. ti
„/sou mijnbeer, dan dank ik u wel. Het
was maar per ongeluk, of liever, per ge
luk dat ik dier fiets vond. Misschien was
het wel beter geweest als ik 'm niet ge
vonden had, dan had ik do persoon die ik
volgde, niet uit het oog verloren on daar-,
door hoe' Randijk een dienst bewezen.
„Zoo, zoodat is niet mis.... Zat je
Soni6 die beruchte landlooper achterna?
De burgemeester lachte en zijn stem
klonk bij de laatste vraag wat ironisch.
Jasper voelde zich geraakt.
„Nee, mijnheer," zei hij nu, met zooveel
waardigheid als hij kon, ,ik zat iemand
achterna die uw en ieders vertrouwen be
zit. en die dat niet verdient"
De heer Vervoorde werd iets opmerk
zamer.
„Nou, nouJe lijkt er wel een van de
politie. En wie ls die misdadiger dan
Wel?"
„Niemand andere dan R«m-
jn c rsl"
De burgemeester sprong van zijn stoel.
„Remmers?"
„Dezelfde, mijnheer. „Ik lean u van hem
dingen vertellen, die u zouden verbazen,
slechte dingen, ziet u."
De heer Vorvoorde keek den ander een
poosje aan, liet zich toen in zijn stoel neer
vallen, zóó dat ze vervaarlijk kraakte,
sloe« de beencn over elkaar en lachte luid.
„Ha, ha, hal Te gek om lo6 te loopen.
Die goedzak slechte dingen? Maar, m'n tijd
ie kostbaar. We hebben, geloof ik, niets
meer te bespreken?"
„Mijnheer de burgemeester, u móet luis
teren," zei Jasper nu, en hij stond zelf ver
baasd over de beslistheid, waarmee hij
sprak. „U moet aanhooren wat ik weet en
de zaak onderzoeken."
Er werd op de deur geklopt. Aagje kwam
met de mededeeling dat er iemand was
voor don burgemeester. Op ziju vraag wie
bet was, antwoordde ze:
„Die magere boer van do Zandweg."
„O, Mingel bedoel je zekerhm
Nu, lant-ie maar zoolang in do kamer hier
onder gaan. Ik zal wel gauw klaar zijn met
dezen vriend."
Aagje -verdween.
De burgemeester dacht even na, en wend
de zich toen tot Gooeeen. Hij gaf hem eon
wenk dat hij weer zou gaan zitten, en
vroeg kort-
„Welnu, wet weet je van Remmers?"
„Hij is aan den drankl" zei'Goossen even
kort, terwijl hij weer plaats nam.
„Zoo.... zoo. en moet ik dat zoo manr
gelooven, omdat Jasper Gooesen dat zegt?"
De burgemeester kon het niet heipen,
maar hij mocht den man, die daar voor
hein zat, nu eenmaal niet Het was hem
niet mogelijk om vriendelijker te spreken.
In stilte hoopte hij dat de man geen werke-
lijke feiten zou kunnen noemen, want in
dat geval was hij genoodzaakt ernstiger
op de zaak in te gaan. Indien Jasper, wat
hij hier gezegd had, bewijzen kon, dan
was het zeer zeker noodig. Remmers er
over te onderhouden.
„Kijk, mijnheer," zei Jasper, die de ge
dachten van den burgemeester op diens
open gezicht las, „ik weet dat u mij niet
vertrouwt en Remmers wel, maar het zal
andere worden. Wat dat drinken betreft:
ik heb het zelf gezien."
„Nooit wat van gemerkt, Goossen, en er
nog nooit over hooren praten ook."
„Maar ik heb het gezien. Ik was bij Van
Beveren, toen hij binnenkwam en jenever
kocht, een half fleschje. Hij stak het bij
zich en vertrok. Van Beveren vertelde me
later, dat het niet de eerste koer wü6 dat
de veldwachter er om kwam."
„ZoohmIs dat alles wat op Ju
hart legt, of weet je nog meer?"
„Ja mijnheer, ik
„Laten we dan afspreken, Goossen, dat
je alles ineens zegt, achter elkaar, zoo kort
en duidelijk mogelijk. En vooral: kom me
niet met lasterpraatjes aan boord
„Ik zal u de waarheid zeggen en zoo kort
mogelijk. Remmers doet den laats'en tijd
erg vreemd. Hij i6 kortaf en humeurig ge
worden en dat is vreemd, want zoo is hij
nooit geweest. Met is geen misdaad, dat
weet ik wel, maar u moot op het verband
letten. Dan heeft hij laatst Hannes, de
marskramer, die bij de eenzame hoeve te
slapen lag, weggejaagd, zonder e<jnige be
grijpelijke reden. Den anderen dag snauw
de hij het mannetje af aan zijn deur, toen
hij met koopwaar- kwam. Verder is or dat
van die drank. En ook nog, dat tuj den
laatetcn tijd, 's avonds, midden iu den
nacht kan je wel zeggen, tochten onder-
noemt naar de eenzame hoeve. Op éón van
die tochten heb ik hem gevolgd...."
„En
„Nu, u weet dat ik bij die gelegenheid
d fiets van Rob vond, on zoodoende het
spoor van Remmers kwijt raakte. Maar..'
Weer werden ze gestoord door Aagje.
„Mijnheer, daar is Remmers."
„Zoo.... dat treft goed.... La's kijken..
Laat hem maar even wachten bij die an
dere.... of nee, 't is heter, dat je hem
maar in de kamer daarnaast laat"
„Best mijnheer," zei Aagje en ging.
„Ga door," zei de burgemeester, die nu
toch wel wat oplettender was geworden,
,ga floor Goossen."
„Ik zei," hernam deze, „dat ik het spoor
van Remmers kwijtraakte. Toch ben ik
doorgeloopen tot de eenzame hoeve. Boe!
't Was er donker en angstig stil. Toen ik
in de duisternis wat vorder doordrong, bij
na tot de ruïne toe, hoorde ik opeens ge
luiden... akelige, vreemde geluilden.
een schrille lach, waarvan het me koud
over den rug liepIk ben toen wegge
gaan. Maar er is daar iets niet in orde,
mijnheer.... en Remmers ls er bij betrok
ken."
,,'t Lijkt, wel een spookhistorie," lachte
de burgemeester, manr zijn gelaat stond
direct weer ernstig. „Maarohwas
je niet eng bang, vriend? Hebben je zenu
wen je geen parten gespeeld?"
„Ik wil bekennen," antwoordde Goossen
wat stroef, „dat ik niet op mijn gemak was
't Was me te geheimzinnig. Manr verbeeld
heb ik 't me niet Wat ik gehoord heb, dat
hëb ik gehoord. Dat praat niemand uit m'n
hoofd."
lrIn ieder geval.... ik bon nu op de hoog
te,... zal de zaak onderzoekenN-og
iets?"
„Niets mijnheer," antwoordde Jasper, die
begreep dat de burgemeester gaarne zag
dat hij nu heenging, „ik ben blij dat Ik het
gezegd heb. Ik breng niet graag iets over.
maar dit beschouwde ik ate mijn piicht..
En na deze woorden groette hij den heer
Vervoorde en vertrok.
„De plicht zal je zoo zwaar nlot zitten,
mannetje," dacht do burgemeester, toen de
dour achter den man gesloten was. ,,'t is
wrok van Je.... jo hebt een hekel aan
RemmersMaar niettemin,... de zaak
ie verdacht."
Hij belde en iv, p later kwam Aagje bin
non.
„Laat Mingel hier komen, Aagje. Rem
mers moet nog maar even wachten"
„Goed mijnheer, manro.... de veld
wachter is weer vertrokken."
„Weer weg?"
„Ja mijnheer. Hij zei dat-ie wel terug
zou komen, want dat zijn boodschap geen
haast had, en
„Drommels, dat te jammerik had den
man juist moeten hebben. Nou.... a la....
siur dien boer van den Zandweg dan maar
bij me."
Mingel trad heel andere binnen dan zijn
vriend en zwager Jasper. De laatste had
iets onderdanigs, iets kruiperigs over zich
als hij met iemand 6prak die hooger stond
dan hijzelf. Mingel was veel zelfbewuster.
Het stuurech en zuur uiterlijk van het
kleine mannetje deed direct al vermoeden,
dat hij niemand naar de oogen keek.
De burgemeester ontving hem beleefd,
manr eenigszins terughoudend. Toch bood
hij zijn bezt ek.-r, nadat deze plaats ceno-
had, een sig.'.ar aan, stak er zelf ook
een op cn leunde toen op zijn gemak achter
over in zijn stoel.
„Wel, Mingel," begon hij, „wat te er van
je dienst?"
.Nou u zult het misschien wel begrijpen,
edelachtbare, ik wou nog eens komen pra
ten over dat schaap. Ik heb u het feit op
straat even kunnen meedeelcn, maar het
was daar natuurlijk de plaats niet om het
verder in orde te brengen."
„Wat wou je dan eigenlijk?"
„Nou mijnheer, de schade die ik gelerten
heb, daar wou ik over praten, ziet u Ik
behoef toch dar verlies niet te lijden Uw
zoontje te de oorzaak van het ongeluk en
nou dacht ik, mijnheer do burgemeester
zal het wel vergoeden."
„Maar Rob houdt vol dat hij het niet go-
daan heeft."
Ja. die jongens, mijnheer, zo probeeren
«Rijd er uit te draaien als ze kattckwaad
hebben gedaan."
..Hmdie ionden van me is geen bra
ve Hendrik, maar liegenzóó liegen to
ean zijn ouders.... nee. dat heeft er nooit
|n gebeten.... Manr als je hem zelf be
trapt hebt.... eerlijk gezegd, ik begrijj er
niets van. En dan nng wat: Was het niet
"cn beetje onvoorzichtig om dat geladen
geweer zoo ninar in hot veld te laten lig
gen?"
..Het lag op m tj n grond, en daar heeft
niemand iets te maken."
„Hmnou. over die schadevergoeding
i denken.... daar praten we dan
'«1 ik t
vel
(Wordt vervolg dj