iiaal VïrA^ndaaq De veldwachter van Randijk MAANDAG 8 DECEMBER 1930 1 BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD ST. NICOLAAS De nationale feestdag, zooals de Burge meester hem eens noemde, brengt voor de Raadsleden althans deze verrassing, dat zc 's avonds niet naar het Prinsenhof moeten, ook al zit men midden in de behandeling van de begrooting. In vroeger tijden kon het zelfs dezen edelachtbaren overkomen dat de vrouwelij ke collega's de taak des heiligen overnamen veel, al naar ge wilt, als andere dagen in van den dag. Wij, dat zijn ditmaal in 1 derlij ke eensgezindheid de raadsleden de pers. Maar de politieke omstandigheden in de laatste jaren hebben er toe medegewerkt, zeker niet in den geest van den goeden Sint, dat dit bewijs van vriendschap cn col legialiteit achterwege bleef en de St. Nico- laasmiddag even weinig poëzie bood, of even van wonderen. Met hoe kleine middelen het leven van de raadsleden en raadsover- zïcht- of verslagschrijvers. Natuurlijk blijft den misdcelden van het Prinsenhof het feest in den huiselijken kring cn wij hopen dat het hun en ons al len aan blijde verrassingen niet heeft ont broken. 't Blijft nu eenmaal een dag en een tijd van wonderen. eMt hoe kleine middelen weet men er in sommige kringen tooh een vroolijk familiefeest van te maken. Welk een schat van zorgende en verrassende lief de wordt er uitgestort daar waai- de ver houdingen goed zijn. En hoe dikwijls wordt gelukkig in den geest van den grooten kin derheilige gehandeld, als men inzonderheid de kleinen gedenkt en zijn zorgen laat gaan over die gezinnen waar zonder hulp van buiten alle feestviering buitengesloten is. Maar voor welke raadselen plaatst ons zulk een St, Nicolaastijd. We hebben in Ka mer en Raden heel belangrijke redevoerin gen gehoord over de hecrschcnde malaise. We zien de werkloozencijfers ook in onze stad met sprongen omhoog gaan. Wij hoo- ren de klachten van neringdoenden over het weinig vertier in zaken. Wij kunnen deze dingen niet loochenen zc gebeuren onder onze oogen. En toch. als wij zien het drukke gewoel In de winkelstraten, de lokkende etalages, de bergen banket en speculaas, de volge propte winkels, dan staan wij toch voor raadsels. Wij weten wel, dat de winkeliers klagen en wij gelooven dat hiervoor alle re den is. Dat er minder wordt verkocht dan vroegere jaren, dat de St, Nicolaas het slechte jaar niet goed maakt. Maar wie koopen dan wel? De rijkdom zal wel koopen, maar komt zeker niet in de buurtwinkels en staat niet kwartier na kwar tier te wachten in een kleine zaak. De mid denstand schijnt het zwaarder te hebben dan ooit en het is dan ook bijna niet aan te nemen, dat hier al groote koopere schui len, daargelaten nog of dit ooit het geval was. Koopen dan de arbeiders? Zeker ls dat groote groepen arbeiders niet koopen. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze niet kunnen of met het oog op den komenden winter en de onzekere toekomst niet du" ven. Er is gelukkig nog een goed deel va ons arbeidende volk dat weet te zorgen en de zorgeloosheid ziet als een kwaad als gebrek aan verantwoordelijkheid en die al is het met leedwezen, hunne kinderen te leurstellen moeten. Toch zijn er ook arbeiders die koopen. Zelfs die veel koopen en die duur koopen. Voor sommigen is dit ook mogelijk. Het le ven is zoo gecompliceerd, dat men ook in de arbeiderskringen een machtig onder 6cheid kent. Ze staan aan een schaafbank aan een bok te werken, de mannen, de een het voorhoofd doorpleogd met zorgenrim- pels en de ander met een licht hart omdat hij de zorgenperiode achter den rug heeft. De man met het opgroeiend gezin, die er alleen voorstaat, die zijn kindere<n een be hoorlijke opleiding geven wil en de man die uit de kleine kinderen is, die volwassen kroost thuis heeft, dat het aandeel in de gemeenschappelijke kosten draagt on expan sie van uitgaven mogelijk maakt. Dat is de zegen die volgt op de zorgen van eertijds, naast zoo veel ander geluk dat het groote gezin brengt. Dat hier gekocht kon worden spreekt vanzelf, dat hier in tijden van malaise gekocht moet worden lijkt ons economisch noodzakelijk. En nu het wonder. Daar zijn er ook die niet koopen kunnen, niet veel koopen kun nen, en die toch koopen en veel koopen en soms ook duur koopen. Daar staat men soms voor. Hoe kan dat? Is dat ccn bespa ring op noodzakelijk levensonderhoud? Is het misschien een koopen en betalen bij den een, om niet te betalen bij den ander? Niemand zal dat precies uitmaken. Maar wonderlijk blijft het. En het doet soms de actie voor betere loonen en positie kwaad. Want dan wordt gewezen op overdaad en verkwisting en zorgeloosheid, die er is, en die veroordeeld moet worden, maar die ge lukkig niet algemeen is en ook niet alge meen mag worden. Moeilijke vragen en onoplosbare raadselen zijn er in overvloed. En niet enkel met St. Nicolaas. AREND VAN AMSTEL. Kunst en Letteren. De ver. „Bouwkunst en Vriendschap" te Rotterdam heeft voor 1930-'31 een drietal studie-prijsvragen uitgeschreven, waarvan de onderwerpen zijn: 1. Een flatgebouw Een kapel op een begraafplaats, 3. Hetaumie leering en meubileering van een wachtka mer. Het programma bevat do eisohen en situatieteekoningen. Er zijn geldprijzen en medailles uitgeloofd, in overeenstemming met den omvang van de opgave. De jury. bestaat uit de arcitectea I. de Clercq, Jos. de Jonge, Ir. D. Roosenburg, M. Lockhorst en J. P. J. Hendriks. Het secretariaat der voreeniging is geves tigd Schieweg 5 b, Rotterdam. Het geschenk van Rotterdam aan Amsterdam Zaterdagnamiddag is ten stadhuize te Am sterdam de plechtige overdracht geschied van liet gedenkraam, geschenk van Rotter dam aan Amsterdam, ter gelegenheid van het 650-jarig bestaan der hoofdstad. Tegen woordig waren daarbij de voltallige colleges von B. en W. van beide steden. Voorts wa ren tot de plechtigheid uitgenoodigd prof. R. N. Roland Holst, de ontwerper van het raam, en ir. A. R. Hulshoff, stadsarchitect De overdracht geschiedde in de burge meesterskamer door Burgemeester Drooglee- ver Fortuyn. Burgemeester De Vlugt betuigde zijn groo te erkentelijkheid voor de aanwezigheid van het voltallige college van B. en W. van Rot terdam. Het aanbod van Rotterdam is door Amsterdam met groote ingenomenheid ont vangen, te meer. daar de keuze viel op het glasraam, ontworpen door prof. Roland Holst Spr. merkte op, dat Rotterdam en Am sterdam de centra zijn van Nederland in Handel, Scheepvaart en Industrie; de twee polen van het nationale economische leven. En zoo is het dan een zaak van groot ge wicht, dat er tusschen de twee steden een goede verstandhouding bestaat. Dit kan niet anders zijn dan bevorderlijk aan den bloei in het gansche vaderland Na afloop van het bezoek ten stadhuize bood burgemeaster De Vlugt aan do leden an de beide dagelijksche besturen in zijn ambtswoning een noenmaal aan. Uit Oost-Indië Gemengd Nieuws. BATAVIA EN NIET BATAVIA-STAD. Men weet, zegt het N. v. d. D. v. N.-I., dat j naam Weltevreden verdwijnen zal en anderd wordt in Batavia-Centrum. Tegelijk had de P. T. T.-leiding besloten, Batavia te veranderen in Batavia-Stad. Er is over deze kwestie heel wat te doen geweest Uiteinde lijk is definitief besloten, dat Batavia sec blijft en dat Weltevreden wordt Batavia- Centrum. GROOTE EMIGRATIE VAN PLANTERS? BANDOENG, 6 Dec. (Aneta). De „Prcan- ger Bode" meldt, dat vanwege de Deli-Mij. plannen bestaan om een zeer groot aantal Deli-planters te doen emigreeren naar de „Hollandia Kolonisatie". Besprekingen zou den gaande zijn tusschen de directie der Deli-Mij. en de Vereeniging Kolonisatie- Nieuw-Guinea. HET SMALDEEL AUSTRALIË. SOERABAJA, 6 Dec. (Aneta). De „Indi sche Crt" interviewde de commandant van de kruiser „Java", kap. ter zee J. de Graaf, over de tocht naar Australië van het Nederlandsche smaldeel. Kap. ter zee De Graaf verklaarde, dat de officieren en bemanning overal zeer harte lijk waren ontvangen. Hij gelooft, dat do Australiërs in hun Hollandsche marine- gasten dier voorouders wilden huldigen, omdat nog zooveel plaatsnamen, vooral aan de kust, aan de Hollanders herinneren. Na Abel Tasman is er Oog nooit een Neder landsch oorlogsschip in Australië en Nieuw Zeeland geweest Kapitein De Graaf was vorts buitenge woon te spreken over het gedrag der equi page, die niets te wensohen overliet De schepen gaan nu drie vier maanden in reparatie. Zij hebben die groote beurt wel noodig! AUTOBOTSING. BATAVIA, 6 Dec. (Aneta). Op den Priok- weg had een botsing plaats tusschen een taxi en een vrachtauto. Baron D. S. F e 11 z, rkzaam aan het departement van finan ciën, brak een arm en bekwam inwendige kneuzingen. Hij maakt het naar omstan digheden goed. De inspecteur van den Ar beid voor de Buitengewesten M. B. V i e- f f brak zijn rechterschouderblad. Zijn toestand is ernstig, doch niet levensgevaar lijk. Mr. A. H. Kramp werd gedeeltelijk z'n hoofdhuid afgerukt Ook hij verkeert niet in levensgevaar. De luitenant 2e kl. F. J. E. K r i p s werd niet ernstig gewond. DE OVERVAL IN EEN POSTKANTOOR TE AMSTERDAM NADERE BIJZONDERHEDEN. Zaterdag deelden wij kort mede, hoe te Amsterdam een postbeambte door een ban diet werd overvallen en opgesloten, waarna eenige postzakken van hun inhoud wer den beroofd. De geheele toedracht der zaak is volgt: Toen Zaterdagmorgen te 10 minuten over half acht de postbeambte, die belast te met het openen van het bijkantoor der Post rijen, gevestigd Kerkstraat 152156 nabij de Spiegelstraat, als gewoonlijk het kan toor betrad, heeft hij niet kunnen vermoe den, welk avontuur hom te wachten stond. Het is de gewoonte dat de postbeambte, die het kantoor het eerst binngaat, de troi mcls cn postzakken in ontvangst neemt, dio door een auto van het 'hoofdkantoor der posterijen naar de bijkantoren worden ge bracht Toen de bewuste postbeamte 's morgens deze trommels en postzakken in ontvangst had genomen en de deur van het kantoor weer gesloten had, begaf hij zich naar de kleedkamer om zich te verkleeden. Op een gegeven oogenblik stond plotseling 'n man achter hem, die zijn gelaat met een masker bedekt had en een revolver in de hand had. De gemaskerde sommeerde den hev.g ont stelden postbeambte de handen omhoog te steken, waarna hij hem onder bedreiging met de revolver dwong zich te begeven naar een bij het kleedkamertje gelegen ko lenkelder. De postbeambte moest aan dit bevel voldoen, waarop de aanvaller den kel der sloot. Toen eenlgen tijd later de werkster ver scheen, die eiken dag het kantoor schoon houdt, werd de deur van het kantoor voor haar niet geopend. Zij vermoedde, dal er iets niet in orde was, waarop zij de buren heeft gewaarschuwd. Als gevolg iuervan begaf een werkman van een bij het post kantoor gelegen werkplaats zich naai- dt achterzijde van het gebouw. Hij bereikte het kantoor door over een afdalcjo te klimmen. Achter het gebouw gekomen, hoorde hij hulpgeroep van den opgesloten beambf Om in het kantoor te komen heeft de man daarop een ruitje vernield, waarna hij in slaagde den postbeambte te bevrijden. Uit een onmiddellijk ingesteld onuerzo bleek, dat in de gang van het kantoor twee postzakken stonden, die geheel openge scheurd waren. De politie en de postautoriteiten werden gewaarschuwd. Het is komen vast te staan dat uit de postzakken worden vertuist 32 zgn. waardebrieven, d. w. z. brieven met aangegeven geldwaarde. Een van deze brie ven had een aangegeven waarde van f 300U. Hoe groot de buit van de(n) dader(s) is, kon op het oogenblik nog niet worden vast gesteld. Er is ook getracht de beide post- trammels te openen, doch dit is niet gelukt. Men vermoedt dat de dader zich heeft laten insluiten in het kolenhok en daar geduren de den nacht heeft gewacht tot Zaterdag morgen de postbeambte kwam en met hem de te verwachten buit De commissaris van politie, de heer H. 1. de Jong, heeft reeds denzelfden moi-gen fi plaatse een onderzoek ingesteld. Elk spooi van de(n) dader(s) ontbreekt tot dusver. Het onderzoek zal vermoedelijk eenoge da gen in beslag nemen, aangezien de desbe treffende registère van verschillende kan toren in het geheele land afzonderlijk moe ten worden geraadpleegd, hetgeen veel tijd in beslag neemt Vaststaat dat zich onder de gestolen post stukken een brief bevond met een aanpege ven waarde van f 3000 en een andere brief met een aangegeven waarde van f 200. DE AANRANDINGEN. De rechtbank te Assen veroordeelde B. J. te Erica wegens aanranding van mej. H. al daar tot vijf jaar gevangenisstraf. De politie in Zuid-Limburg droeg sedert geruimen tijd kennis van het feit dat cr in Limburg een bende cocaïnesmokkelaare opereerde. De bende bestond uit een half do zijn personen, zoowel Nederlanders als Duit- schers en de hoofdzetel is het naburige Aken De politie ging hun gangen na en kreeg er de lucht van, dat zij een hoeveelheid cocaine trachtten te verkoopen aan een echtpaar uit Spekholzerheide-Kerkrade. De levering had Zaterdag te Maastricht plaats, doch hel bleek, dat de geleverde narcotica met aard appelmeel vermengd waren. Korten tijd na dat de vervalsching ontdekt waB, werden de vijf daders gearresteerd. Zij zijn gevankelijk van Kcrkrade naar Maastricht overgebracht, "i daar in verzekerde bewaring gesteld. Voorts is te Maubach nabij Kerkrade in het huis van den hoofddader een hoeveel heid van 1500 Gr. cocaine in beslag genomen. HET HOOGE WATER. Men meldt uit Boxmeer; De verbinding EEN DIPHTERIE-EPIDEMIE. Men meldt ons uit Oude Pekela: Het aan tal gevallen van diphterie is gedurende de laatste weken wederom met 9 vermeerderd. In totaal zijn thans 22 patiënten door do ziekte aangetast. SCHIP GESTRAND EN VLOT GEBRACHT. Ten gevolge van den zworen mist Is het schip „Nederland", schipper IL Poel uit Wildervank nabij Andijk op een blinden dam geloopen. Het schip was geladen met onbereide suiker. Het bleek, dat een lek was ontstaan, zoodat de lading gevaar liep. Uit Enkhuizen vertrok het motorschip .Wal- ly" ter hulp. Na een moeitevollen tocht werd het schip bereikt, een deel der lading overgenomen, waarna het lukte het schip vlot te sleepen en behouden in de haven van Enkhuizen te brengen. DOOR HOLLEND PAARD GEDOOD. Terwijl de ongeveer 27-jarige ongehuwde zoon van den landbouwer B. Buurman te Westerbroek (Gr.) bezig was mest te vei voeren, sloeg het paard op hol. Do jonge man geraakte onder de wipkar en werd met ernstige inwendige verwondingen naar hot Academisch Ziekenhuis te Groningen ver voerd, waar hij overleden is. ROEIBOOT OMGESLAGEN. Twee arbeiders verdronken. Men meldt ons uit Hank (N.-Br.): Zaterdagmiddag kwamen de gebroeders W. en P. Rijke, oud resp. 20 en 22 jaar en A. van Dinteren, oud 70 jaar, werkzaam in den Biesbosch, door den polder Gesterd van hun werk. Plotseling sloeg het ijzeren roei bootje, waarin zij zich naar huis begaven, door onbekende oorzaak om. De gebroeder. Rijke verdronken jammerlijk. Van Dintcrcn werd gered door passeerende arbeiders. De slachtoffers waren ongehuwd. Hun lijken zijn nog niet gevonden. De verslagenheid in het dorp is groot. OP DE SCHAATS In Oostelijk Groningen werd de vorige week op landijs reeds schaatsen gereden. BRANDEN. Te Amsterdam brak brand uit op de zol derverdieping van perceel Gerard Douw- straat 184. Het vuur woedde in hoofdzaak op den middenzolder, maar sloeg weldra door naar voren. Met twee stralen op een motorspuit werd het vuur gebluscht. De beide zolders, die ingericht waren voor slaap kamers, brandden uit. De brand is vermoedelijk aangekomen doordat de bewoner van de 3de verdieping, Schreyer, met brandende lucifers op den zolder iets had gezocht. Te Ommelanderwijk bij Vecndam Is Zon dagmorgen een arbeidershuis, bewoond door drie gezinnen, afgebrand. Do verzekering dekt de schade, welke ongeveer f 6000 be draagt. Te Linschoten ls de groote opslagplaats van eieren van D. Brouwer tot den grond toe afgebrand. Ongeveer 130.000 eieren zijn verbrand. Te Wilsum bij Kampen ls door onbeken de oorzaak totaal afgebrand een woning, l>ewoond door vier gezinnen. De inboedels gingen mede verloren. Alles was laag ver zekerd. HET REVOLVERGEVECHT TE LAREN. Naar aanleiding van een bericht over een nachtelijk revolvergevecht te Laren (N. IL), rbij een politiehond gebezigd werd, deelt lid van de Kon. Ned. Politiehond-veieer.. mee, dat deze politiehori z.i„ gezien de geringe prestatie, geen politiehond ib geweest. Houdt een hond toch op bevel zijn.- meestere niet iedereen direct en beslist aan, dan te dat •olgens hem geen politiehond. BRUTALE DIEFSTAL Te Roermond is 's nachts op de slaapkamer van de weduwe D., filiaalhoudster van de firma Jamin uit een geldkistje f 1000 verdwe en. 's Middags was het geld nog in het kistje. Van den diefstal werd aangifte gedaan bjj de politie- die een onderzoek instelde, tot nu toe echter zonder resultaat. Van de daders heeft men geen enkele spoor. DOODELLTKE VAL Te Rlnsumageest (Fr.) viel de bejaarde tim merman Epema met een ladder van het dak. VERDRONKEN. Onder Nootdorp is opgehaald het lijk wan den 45-jarigen Leidschen koopman J. P. K., diwaarschijnlijk tengevolge van den mist te water is geraakt en verdronken. HAAR GEHEUGEN KWIJT. De dame, die met een auto te Delft in de Provinciale Vaart is gereden, is denkelijk door den schrik haar geheugen gedeeltelijk kwijt Zij is een Duitsohe. AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN. De 48-jarige J. L, Meinderink to Nieuw Vennep, wien bij het aanzetten van den mo tor van een auto een ernstig ongeluk is overkomen cn wiens rechterarm moest wor den geamputeerd, is te Lelden aan de ge volgen overleden. Hij laat een weduwe met drie kinderen na. I c h awat. Wils GEMBERBOLLEN George Wildere was boos op de hoele we reld, d.w.z.: op moeder, op tante An, op zijn zuster Gree en op Antje-in-de-keuken. Op moeder eigenlijk het minst maar die had het vandaag toch ook erg gemaakt Ze was met vader op den treiu gestapt en ze had gezegd bij het afscheid: „£al je zoet zijn, eii noen wat tante en Gree en Antje je zeggen Als hij een baby wasl Gree I jawel, Diek moest maar eens we ten, hoe akelig die was. Dan zou hij nooit met haar willen trouwen. En tante Anl Hij had alleen maar een paar punaises ge zocht in haar taschje en toen was haar bril gebroken. Een ouael En Antjet Hij iiad een discussie met haar geliad over de gemberbollen, die ze bezjg was te bakken, maar ze was zoó onwelwillend geweest dat inj tenslotte kwaad was weggeioopen, roe pende: „Hou je gemberbouen zelf dan maar; ik zal nooit meer een van die nare hingen etenl". Hij ging naar zijn getrouwde ruster Bertna. „He jongen, ik ben blij dat je kamtt". (Hier was tenminste een vrienceiijk woord van welkom!). „Zou jij met zusje wat in den turn willen rijnen, tut ik klaar bon?". Zoo gebeume; maar 't verveelde George al gauw. Hij begon zus met een grassprietje to Kriebelen; het kleine ding ging schreien. „(Jch, dat kind is zeker bang voor je" zei Bertha. Een tot zus: „Wat scneelt er dan aan, schattebout?", en nog heel veel van die poespas, die George erg dwaas vond. „Ga maar mee naar do keuken", zei Ber tha en ze gaf hem een paargemberbol len. De smaak herinnerde hem aan het ge beurde van daarstraks en z'n boosheid keer de terug. Blij, zoo spoedig weer vrij te zijn, liep George de straat op en ontmoette Piet Hagers, zijn vriendje. D.w-z.: van thuis mocht hij niet met Piet omgaan, want men vreesde diens invloed. De jongen groeide in 't wild op, zander dat er thuis veel op hem gelet werd. Het was daar trouwens een heel slordige boel, en vader was, heel in 't nette, iets van twaalf ambachten, dertien ongeluk ken. Maar Piets avontuurlijke aard trok George bijzonder aan. Piet zal altoos vol grootsche plannen en ook nu had hij weer iets heerlijks bedacht. Hij had zich een rond slingerende tienrittenkaart toegeëigend en verschillende zaden, afkomstig van een cm- voordeelige hand els periode van den ouden heer Hagers, en nu ging hij met lijn 3 naar buiten, zou daar de zaden verkoopen en het geld versnoepen, om dan niet lijn 7 naar huis terug te keeren. Terwijl George naar dit plan luisterde, leek zijn eigen leven hem leeg en unbetee- kesnend. „O, ik wou, dat ik met je mee kon!" „Nou", zei Piet, „dat kan. Je gaat met me mee, en ik huur je, om te verkoopen. Ik zal je de helft geven, als we het zaad hebben verkocht". George bedacht, dat hij geen toestemming zou krijgen om mee te gaan, maarthuis wisten ze niet beter of hij was naar Bertha en Bertha dacht, dat hij naar huis was Een ofschoon zijn geweten hem waar schuwde, dat hij verkeerd ging doen, beloof de hij Piet, dat hij dadelijk na het eten bij hem zou komen. Thuis gekomen zag hij al zijn kwelgeest ten aan tafel zitten. Ongezien sloop hij naar boven, waar zijn spaarspot stond. Met waf schudden kwamen er twee dubbeltjes uit. Hij wachtte stil tot de tijd verstreken was, noodig om fatsoenlijk te eten. 't Was -liet rustig van binnen, maar hij wilde nu liefst niet naar die stem luisteren Op den afgesproken tijd zat hij met Piet in de tram. Na een poos haalde Piet een pakje voor don dag en opende het: gember bollen! Maar niet groot en goudbruin, zoo- als die van Antje en Bertha, maar klem, en zwart en hard. George at er een van, maar niet met enthousiasme. En toen begon de verkoop van de zaden. Elk aan een Kant van de straat. Vlot ging hei niet Maar de jongens waren vol vuur. Een heelen tijd hadden ze al gevent en over al waren ze van de deur gewezen. Niemand scheen hier bloemenzaad noodig te hebben. Tot George een boekhandel binnenging en den ouden man achter de toonbank het doel van zijn komst meedeelde. De oude man stond hem vriendelijk, maar met hoogdra vende zinnen te woord. „Zoo, jij wilt me dus zaad verkoopen. Je bent een karavaan, be laden met goudkleurige vijgen en welrie kende specerijen. (Dit was in zooverre juist, dat de lading hoofdzakelijk uit gember be stond). En jou naam is dus Handelsgeest", George, die den man niet had kunnen vol gen, zei bescheiden; „Neen, mijnheer, ik heet Wildere". De man kocht voor een dubbeltje zaad ea George was zóó overweldigd door dit succes, dat hij dadelijk naar Piet snelde. Die had absoluut niets verkocht Maar hij nam het dubbeltje van George en op diens protest antwoordde hij, dat hij beloofd had de helft te zullen betalen, als ze ai het zaad verkocht hadden. Met een gevoel van teleurstelling en ecu leege maag kwam George thuis. Vadei en moeder waren terug en toen George de ka mer binnenkwam, was het hem, alsof houn derd oogen hem streng aankeken. Vader nam si edits bij zeldzame gelegen heden het roer der regeering uit moeders handen. N u was er zoo'n gelegenheid. Met een ijskoude stem zei vader: „Jongmensch, je kunt wel naar boven gaan. naar je ka mer". George zag op tafel een wegvliedend vi sioen van blanke ham en goudgeel fruit. Maar met een stoïcynsch gemoed verhard de hij zich. Hij zette zich aan 't raam. De tijd kroop om. Urenlang liad hij gezeten naar hij dacht daar kwam Piet voorbij. Vrij na tuurlijk; hem was niets gevraagd. Eindelijk lag hij in bed. De deur werd ge opend. Daar kwam moeder. „George", zei ze, „we begrijpen niet, hoe je zoo iets hebt kunnen doen. Je moest eigenlijk heelemaal niets hebben, maar Jat vond ik toch wel wat heel erg. Eet dit maac op". Ze plaatste een dekschaaltje bij hem en moeder vertrokneen, ze kwam terug. „Heb je je avondgebedje wel opgezegd?". Ze sloeg haar arm om hem heen en een kleine jongen snikte aan haar hart zijn leed uit. En zijn kwaad. Toen moeder vertrokken was, merkte hij pas, hoe zijn maag te keer ging. Hij opende het schaaltje en vondeen paar gember bollen! ROZEN IN DECEMBER Te Alblasserdam staat In den tuin achter het huis van Winkelhof in de Kerkstraat een rozenboom voor de derde maal in bloei. De boom geeft zeor getuige rozen, thans in December. Radio Nieuws, HUIZEN (1875 M) NCRV. 8 TUdaoln. 8—8.15 Gramofoon. 8.158.30 Uitzending van het Kerst- sratorlum van Hubert Cuypers, tekst van dr. W. O. Harrenstein, uit te voeren door de Chr. Jratorourn-vereenlging to Amsterdam, ter Ge legenheid van haar 20-.)arlg jubileum. Het concert vindt plaats ln het Concertgebouw te Amsterdam. Solisten: Sop.ilo Bolh-Haas, so praan. Nora de Wal, sopraan; Jac. Rh. Caro. bas. Orkest: Concertgebouw-Orkest. Orgelist: .Wllem L. Doormont Dirigent: Hubert Cuypers 10.30—10.40 Pcrsber. van Va» Dlaa. KRO. 8—9.15 Morgenconcert. 11.30—18 Gods dienstig halfuurtje. 12 Tijdsein. 12.01—12.15 Po litieberichten. 12.151.46 Lunchmuzlek door hec KRO-Trio. 1.452 Gramofoon. 23 Vrouwen- uurtje. 3—3.30 ICnlp-, Naai. en Stof versier lngs- cursus. 3.304 Verzorging van don zender 5 6 30 Gramofoonryuzlek. 6.307.15 de N.C.K.V HILVERSUM (298 M.) AVRO. 8 Tijdsein. 8.01 —9.55 Gramofoon. 10 TUdeeln. 10.01—10.16 Mor genwijding. 10.30—12 Concert 12 TUdsein. 12.01 —2 Concert. 2—2.30 Halfuur voor do vrouw. 2-303 Rustpoos voor verzorging van don zender 34 Knipcursus. 44.30 Gramofoon. 4.30o Plano-studle-muzlek. 8—5.80 Radlo-Klnderkoof- nang. 5.306.45 Gramofoon. 6.457 Populair Con cert 77.30 Engeleche les voor beginners. 7.20 —8 Radlo-Volks-UnlvervMtei" 8-45 Concert 8.46—9 Pianovo ra-concert 10 Persberichten —11 Muziek te Amsterdam. 1112 Gram 12 Sluiting. ■edacteur van „Radio Exi ver. neemt den Nederland* nstlg onderhanden wegen radiozaak op na HU lcoi den ztJn, dio vork zegt do heer De 1 die kleine bou- echnlsch knoei- genhcid, Hot c del vi op. da dat Id Nederl; n verkoop van *n zUn. dikwijls selectivitells- i door die gele de handel veeloor landsclie De he zlekteve radlohandel dtt tecken verstaan"." De Oorver acht deze toestanden e> tohUnsoL, dat Ais zoodanig onderkot FEUILLETON Door K. STUURMAN Noodgedwongen 6tond Goossen op om af echeid te nemen, onderwijl zijn hersens pij nigend om een middel te vinden, teneinde dat geval van don veldwachter ter sprake te brengen. ti „/sou mijnbeer, dan dank ik u wel. Het was maar per ongeluk, of liever, per ge luk dat ik dier fiets vond. Misschien was het wel beter geweest als ik 'm niet ge vonden had, dan had ik do persoon die ik volgde, niet uit het oog verloren on daar-, door hoe' Randijk een dienst bewezen. „Zoo, zoodat is niet mis.... Zat je Soni6 die beruchte landlooper achterna? De burgemeester lachte en zijn stem klonk bij de laatste vraag wat ironisch. Jasper voelde zich geraakt. „Nee, mijnheer," zei hij nu, met zooveel waardigheid als hij kon, ,ik zat iemand achterna die uw en ieders vertrouwen be zit. en die dat niet verdient" De heer Vervoorde werd iets opmerk zamer. „Nou, nouJe lijkt er wel een van de politie. En wie ls die misdadiger dan Wel?" „Niemand andere dan R«m- jn c rsl" De burgemeester sprong van zijn stoel. „Remmers?" „Dezelfde, mijnheer. „Ik lean u van hem dingen vertellen, die u zouden verbazen, slechte dingen, ziet u." De heer Vorvoorde keek den ander een poosje aan, liet zich toen in zijn stoel neer vallen, zóó dat ze vervaarlijk kraakte, sloe« de beencn over elkaar en lachte luid. „Ha, ha, hal Te gek om lo6 te loopen. Die goedzak slechte dingen? Maar, m'n tijd ie kostbaar. We hebben, geloof ik, niets meer te bespreken?" „Mijnheer de burgemeester, u móet luis teren," zei Jasper nu, en hij stond zelf ver baasd over de beslistheid, waarmee hij sprak. „U moet aanhooren wat ik weet en de zaak onderzoeken." Er werd op de deur geklopt. Aagje kwam met de mededeeling dat er iemand was voor don burgemeester. Op ziju vraag wie bet was, antwoordde ze: „Die magere boer van do Zandweg." „O, Mingel bedoel je zekerhm Nu, lant-ie maar zoolang in do kamer hier onder gaan. Ik zal wel gauw klaar zijn met dezen vriend." Aagje -verdween. De burgemeester dacht even na, en wend de zich toen tot Gooeeen. Hij gaf hem eon wenk dat hij weer zou gaan zitten, en vroeg kort- „Welnu, wet weet je van Remmers?" „Hij is aan den drankl" zei'Goossen even kort, terwijl hij weer plaats nam. „Zoo.... zoo. en moet ik dat zoo manr gelooven, omdat Jasper Gooesen dat zegt?" De burgemeester kon het niet heipen, maar hij mocht den man, die daar voor hein zat, nu eenmaal niet Het was hem niet mogelijk om vriendelijker te spreken. In stilte hoopte hij dat de man geen werke- lijke feiten zou kunnen noemen, want in dat geval was hij genoodzaakt ernstiger op de zaak in te gaan. Indien Jasper, wat hij hier gezegd had, bewijzen kon, dan was het zeer zeker noodig. Remmers er over te onderhouden. „Kijk, mijnheer," zei Jasper, die de ge dachten van den burgemeester op diens open gezicht las, „ik weet dat u mij niet vertrouwt en Remmers wel, maar het zal andere worden. Wat dat drinken betreft: ik heb het zelf gezien." „Nooit wat van gemerkt, Goossen, en er nog nooit over hooren praten ook." „Maar ik heb het gezien. Ik was bij Van Beveren, toen hij binnenkwam en jenever kocht, een half fleschje. Hij stak het bij zich en vertrok. Van Beveren vertelde me later, dat het niet de eerste koer wü6 dat de veldwachter er om kwam." „ZoohmIs dat alles wat op Ju hart legt, of weet je nog meer?" „Ja mijnheer, ik „Laten we dan afspreken, Goossen, dat je alles ineens zegt, achter elkaar, zoo kort en duidelijk mogelijk. En vooral: kom me niet met lasterpraatjes aan boord „Ik zal u de waarheid zeggen en zoo kort mogelijk. Remmers doet den laats'en tijd erg vreemd. Hij i6 kortaf en humeurig ge worden en dat is vreemd, want zoo is hij nooit geweest. Met is geen misdaad, dat weet ik wel, maar u moot op het verband letten. Dan heeft hij laatst Hannes, de marskramer, die bij de eenzame hoeve te slapen lag, weggejaagd, zonder e<jnige be grijpelijke reden. Den anderen dag snauw de hij het mannetje af aan zijn deur, toen hij met koopwaar- kwam. Verder is or dat van die drank. En ook nog, dat tuj den laatetcn tijd, 's avonds, midden iu den nacht kan je wel zeggen, tochten onder- noemt naar de eenzame hoeve. Op éón van die tochten heb ik hem gevolgd...." „En „Nu, u weet dat ik bij die gelegenheid d fiets van Rob vond, on zoodoende het spoor van Remmers kwijt raakte. Maar..' Weer werden ze gestoord door Aagje. „Mijnheer, daar is Remmers." „Zoo.... dat treft goed.... La's kijken.. Laat hem maar even wachten bij die an dere.... of nee, 't is heter, dat je hem maar in de kamer daarnaast laat" „Best mijnheer," zei Aagje en ging. „Ga door," zei de burgemeester, die nu toch wel wat oplettender was geworden, ,ga floor Goossen." „Ik zei," hernam deze, „dat ik het spoor van Remmers kwijtraakte. Toch ben ik doorgeloopen tot de eenzame hoeve. Boe! 't Was er donker en angstig stil. Toen ik in de duisternis wat vorder doordrong, bij na tot de ruïne toe, hoorde ik opeens ge luiden... akelige, vreemde geluilden. een schrille lach, waarvan het me koud over den rug liepIk ben toen wegge gaan. Maar er is daar iets niet in orde, mijnheer.... en Remmers ls er bij betrok ken." ,,'t Lijkt, wel een spookhistorie," lachte de burgemeester, manr zijn gelaat stond direct weer ernstig. „Maarohwas je niet eng bang, vriend? Hebben je zenu wen je geen parten gespeeld?" „Ik wil bekennen," antwoordde Goossen wat stroef, „dat ik niet op mijn gemak was 't Was me te geheimzinnig. Manr verbeeld heb ik 't me niet Wat ik gehoord heb, dat hëb ik gehoord. Dat praat niemand uit m'n hoofd." lrIn ieder geval.... ik bon nu op de hoog te,... zal de zaak onderzoekenN-og iets?" „Niets mijnheer," antwoordde Jasper, die begreep dat de burgemeester gaarne zag dat hij nu heenging, „ik ben blij dat Ik het gezegd heb. Ik breng niet graag iets over. maar dit beschouwde ik ate mijn piicht.. En na deze woorden groette hij den heer Vervoorde en vertrok. „De plicht zal je zoo zwaar nlot zitten, mannetje," dacht do burgemeester, toen de dour achter den man gesloten was. ,,'t is wrok van Je.... jo hebt een hekel aan RemmersMaar niettemin,... de zaak ie verdacht." Hij belde en iv, p later kwam Aagje bin non. „Laat Mingel hier komen, Aagje. Rem mers moet nog maar even wachten" „Goed mijnheer, manro.... de veld wachter is weer vertrokken." „Weer weg?" „Ja mijnheer. Hij zei dat-ie wel terug zou komen, want dat zijn boodschap geen haast had, en „Drommels, dat te jammerik had den man juist moeten hebben. Nou.... a la.... siur dien boer van den Zandweg dan maar bij me." Mingel trad heel andere binnen dan zijn vriend en zwager Jasper. De laatste had iets onderdanigs, iets kruiperigs over zich als hij met iemand 6prak die hooger stond dan hijzelf. Mingel was veel zelfbewuster. Het stuurech en zuur uiterlijk van het kleine mannetje deed direct al vermoeden, dat hij niemand naar de oogen keek. De burgemeester ontving hem beleefd, manr eenigszins terughoudend. Toch bood hij zijn bezt ek.-r, nadat deze plaats ceno- had, een sig.'.ar aan, stak er zelf ook een op cn leunde toen op zijn gemak achter over in zijn stoel. „Wel, Mingel," begon hij, „wat te er van je dienst?" .Nou u zult het misschien wel begrijpen, edelachtbare, ik wou nog eens komen pra ten over dat schaap. Ik heb u het feit op straat even kunnen meedeelcn, maar het was daar natuurlijk de plaats niet om het verder in orde te brengen." „Wat wou je dan eigenlijk?" „Nou mijnheer, de schade die ik gelerten heb, daar wou ik over praten, ziet u Ik behoef toch dar verlies niet te lijden Uw zoontje te de oorzaak van het ongeluk en nou dacht ik, mijnheer do burgemeester zal het wel vergoeden." „Maar Rob houdt vol dat hij het niet go- daan heeft." Ja. die jongens, mijnheer, zo probeeren «Rijd er uit te draaien als ze kattckwaad hebben gedaan." ..Hmdie ionden van me is geen bra ve Hendrik, maar liegenzóó liegen to ean zijn ouders.... nee. dat heeft er nooit |n gebeten.... Manr als je hem zelf be trapt hebt.... eerlijk gezegd, ik begrijj er niets van. En dan nng wat: Was het niet "cn beetje onvoorzichtig om dat geladen geweer zoo ninar in hot veld te laten lig gen?" ..Het lag op m tj n grond, en daar heeft niemand iets te maken." „Hmnou. over die schadevergoeding i denken.... daar praten we dan '«1 ik t vel (Wordt vervolg dj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 3