Radio Nieuws.
PIEPNEUS EN BIBBERSNOET
De veldwaciiter van Randijk
MAANDAG 17 NOVEMBER 1930 DERDE BLAD PAG 9
DE SPELLINGKWESTIE
m
..DE EENHEID
MET DE VLAAMSCHE TALE"
EEN LOOS ARGUMENT
SpeninRvereenvoudifïing Is een eisch des
tijds. Met kracht van woord en daad moet ze
worden gopropageerd. Spellingvereenvoudi
ging is een paedagogische noodzakelijkheid.
Er moet een einde komen aan het verknoeien
van de duizenden kostbare en kostelijke uren
in onze scholen aan zinledig gedoe.
Spellingvereenvoudiging is een nationaal
belang. Ieder Nederlander ondervindt dage
lijks de last ,de moeite en 't ongerief van
onze omslachtige, chaotische en inkonsëkwen-
te spelregeling.
Spellingvereenvoudiging is het belang van
onze Dietsche Stam. Overal ter wereld, maar
vooral in Oost- en West-Indië en Vlaanderen,
waar het Nederlandsch zich te handhaven
heeft tegen andere talen, belemmert onze
moeilijke schrijfwijze 't aanleeren en de ver
spreiding onzer taal.
En nu „de eenheid met de Vlaamsche taal".
Wie dit argument bezigt tegen de Vereen
voudigde, blijkt al dadelijk aanhanger te zijn
van de grootste dwaling die er op dit gebied
bestaat: Spelling en taal te verwarren.
De meeste verholen of openlijke tegen
stand tegen spellingwijziging komt uit deze
ketterij voort. Het is van groot belang deze
eens definitief te weerleggen. Voor ditmaal
zij het genoeg met nadruk vast te leggen:
door spellingwijziging als zoodanig verandert
een taal geen greintje.
Bestaat er dus eenheid bijv. „tusschen
Noord-Nederlandsche en Vlaamsche" taal,
dan gaat die eenheid niet verloren indien we
de Noord-Nederlandsche taal voortaan zou
den gaan spellen volgens Vondel of volgens
Siegenbeek of volgens Kollewijn.
Het woord visch verandert er niemendal
door of ik het schrijf: visch, vis of vischsch.
In de uitspraak blijft het vis. En daarom
oordeel ik dót de meest juiste .konsekwente,
logische en practische schrijfwijze. Nudhter?
Goed, 't is geen schande nuchter te zijn n
wie dronken is. dronken van woordvormen
en woordoptooisels, zonder de minste esscn-
tiëele waarde, heeft al weinig recht, iemand
van zijn nuchterheid een verwijt te maken!
Nogmaals dus: de „eenheid" van Noord-
Nederlandsche en Vlaamsche taal werdt door
spellingwijziging niet gebroken. Daardoor
wordt ook de practische band niet doorge
sneden.
Gesteld dat morgen aan de dag alle Neder
landers eens gingen Kollewijner zou daar
©enige band van sympathie of belangstelling
voor do Vlaamsche literatuur mee doorge
sneden worden? Kom noul
Meent ge heusch, dat hartstochtelijke voor
standers der V.S. als Prof. de Vooys, Dr.
Gerlach Royen, Drs J. van Ham, Dr J. Haan
tjes en zooveel anderen voor de Vlaamsche
letterkunde ook maar een ietsje minder zou
den voelen dan Vrienianen?
Bovendien wat verhindert de Belgische
regeering straks, als in Nederland de spel-
ling-Kcfllewijn officieel zal worden ingevoerd
(die dag zal toch eenmaal aanbreken), om
hetzelfde te doen voor de Vlaamsche ge
westen? Dan spellen Vlamingen en Nederlan
ders vanzelf weer eender!
Dit heeft het congres van Vlaamsche let
terkundigen indertijd gevoeld, toen zij de
hoop uitsprak, dat er onzerzijds „geen her
vorming van de spelling van ambtswege zal
doorgedreven worden dan na overleg met
den Belgischen Minister van Kunsten en
Wetenschappen".
Daar voelen we voor. Ook al geeft de
motiveering blijk van onjuist inzicht en slor
dige redactie. Immers, de letterkundigen
hadden niet moeten sproken van „de eenheid
van taal tusschen Noord en Zuid" maar van
„de eenheid van schrijfwijze tusschen Noord
en Zuid".
Maar overigens, zou het buitengewoon
onredelijk zijn, wat trouwens de Vlamingen
niet hebben voorgesteld, om de schrijfwijze
van meer dan zeven miilioen Nederlanders
plus de Nederlandsch-sprekenden in Indië cn
de West ongewijzigd te willen laten ter
wille van vier en een half miilioen Vlamin
gen.
voor is geen enkele aanwijzing), zou dit voor
ons eeen beletsel kunnen en mogen zijn, een
redelijke en noodzakelijke spcllingverbete-
ring aan te brengen.
Op de voorgrond sta dus: spellingwi'ziging
alleen verbreekt de „eenheid met de Vlaam
sche tale" niet.
Maar we gaan verder.
Wat is dat: „taaleenheid"?
Geeft nu a.u.b. niet tot antwoord: dat be-
teekent, dat Nederlanders en Vlamingen de
gemeenschappelijke voorden op dezelfde
manier schrijven. Want dan zou daaruit blij
ken, dat u van mijn bovenstaande uiteenzet
ting totaal niets had Vsi'epen. Dat is een
heid van schrijfwijze en geen eenheid van
taal.
Maar wat is „taaleenheid" dan?
We gen-en en-en, ter afwisseling, het woord
aan Dr Gerlach Royen. Hij zegt in De Ver
eenvoudigde Spelling gehandhaafd, bl. 40:
„Taaleenheid is iets zeer vaags. De eenheid
van het noordnederlands Algemeen Be
schaafd bijv. is geen absolute uniformiteit.
Het tweede artikel stond in ons blad
van 14 Nov. j.l.
Die eenvormigheid is nog verder zoek als
men de noordelike en -zuidelike Nederlanden
als één taal-gdheel neemt. Voor de Nederlan
der is de Vlaamsche letterkunde vaak ook
daarom zoo fris en bekoorlik, omdat het
Vlaams elementen bevat die de taal in het
Noorden niet kent."
Precies. Absolute taaleenheid bestaat er
niet. Een echte Vlaming, die in zijn taal nog
niet verhollandscht is, gebruikt woorden, die
wij niet gebruiken, legt accenten, die wij
anders leggen, bezigt zinsconstructies, die
ons ongewoon aandoen. Dat maakt juist,
gevoegd bij het malsche, smijdige der uit
spraak, dat we de Vlaamsche tale zoo zoet,
zoo zoetvloeiend, zoo muzikaal vinden.
Dat verschil in woordenschat, in accen
tueering enz. breekt de eenheid van Neder
landsch en Vlaamsdh niet, integendeel. Hoog-
hollandsch èn Vlaamsch zijn twee takken
van dezelfde taalboom, die ondanks verschil
len wel degelijk een organische eenihc-id
vormen
En r de verhouding van De Vries en
Te Winkel enerzijds èn uie van Kollewijn
anderzijds tegenover Vlaamsche tale. Hier
blijkt nog maar eens c st hoe ontactisch en
ondeskundig zij te .ve gaan, die de „een
heid met de Vlaamse! tale" tegen de Ver
eenvoudigde trachten uit te spelen
Want het is namelijk zoo dat het stelsel
van De Vries het Vlaamsche idioom schendt,
terwijl dat van Kollewijn het geheel onaan
getast, volkomen intact laat.
Komt hierdoor de bezorgdheid van som
migen voor de Vlaamsche tale in een zonder
ling licht te staan!
Zie hier de verklarende toelichting. De
spelling van De Vries en Te Winkel kan 't
Vlaamsdh niet schenden, want de spelling
registreert slechts. Doch hun buigingssysteem
dè.t vergrijpt zich wel terdege. Zij verbuigen:
le Naamval Mannelijk Enkv.: de man
2e des mans
3e den man
4e man
Met naime dese eerste naamval kan niet
als norm gelden voor 't Vlaamsch, omdat
die vorm daar -niet leeft.
Allereerst wijkt „het geslacht" van hon
derden Vlaamsche woorden af van dat in
het Algemeen Nederlandsch. Maar verder ge
bruikt de Vlaming in vele gevallen in de
eerste naamrfal geen de, maar den: Dit nu
hangt niet af, gelijk in het stelsel-De Vries,
van de dienst, die het woord verricht,
maar houdt alleen verband met de begin
klanken van de volgende woorden. Begint
bijv. in het Zuidoostvlaamsch dialect een
mannelijk woord met een klinker of met h,
d, t, b, dan wordt het onmiddellijk vooraf
gaande lidwoord niet de, maar den, ook in
de eerste naamval, als onderwerp. En bij
Felix Timmermans bijv. treft ge die den. in
strijd met de regels-De Vries en Te Winkel
ook in vele andere gevallen-aan: „gij zijt nen
perel", „ieder zijnen roep", 'tis nen schoonen
En een briefkaart van Timmermans meld
de mij: „den voorraad is uitgeput".
Wanneer nu toch de meeste Vlaamsche
schrijvers ziah inzake de buigings-n trachten
te richten naar onze grammaticale regels,
maken zij dus inbreuk op „de Vlaamsche
tale, wonderzoet" zooals „die gesproken
wordt en werkelijk leeft", om haar pasklaar
te maken voor een systeem dat op pure ver
zinsels berust.
Om dus de eenheid te krijgen met 't Alge
meen Beschaafd, wffarvoor sommige Neder
landers zoo bezorgd schijnen te zijn, ver
krachten vele Vlaamsche auteurs hun eigen
taal! Daartoe leidde onze huidige buigings
regeling!
Hoeveel juister en mooier is dan niet de
negende regel van Kollewijn! Deze erkent
het volle recht van de Zuidnederlarider
alle buigingsvormen, die in zijn gesproken
taal bestaan, te schrijven.
Trouwens dat is een algemeen kenmerk
van Kollewijn's systeem, dat het niets breekt,
niets buigt, niets verwringt, niets forceert,
maar alle taalvormen haar geleidelijke, rus
tige ontwikkeling laat voortzetten en vol
tooien.
Kollewijn laat slechts de dorre, vergeelde
bladeren van onze taalboom daar henen
dwarrelen. Tegenstanders van spellingvereen
voudiging echter probeeren al die dorre,
vergeelde bladeren op hun oorspronkelijke
plaatsje vast te lijmen. Prachtig, dat die taal
boom cr daarom uitziet!!
Onze overdenking brengt ons dus tot dit
1 resultaat: De betrekkelijke maar fundamen
teels eenheid tusschen Algemeen Beschaafd
en Vlaamsch wordt door spellingvereenvou
diging, die slechts dc schrijfwijze betreft, niet
j gebroken. Waar onze verouderde buiging,
op het punt van de en den in strijd is met
het Vlaamsche idioom en dus verwerpelijk,
laat Kollewijn aan de Vlaamsche tals vol
komen recht geschieden en opent haar rui
me ontwikkelingsmogelijkheden.
„De eenheid met de Vlaamsche tale" ge
bezigd tegen de V. S. is dus een loos argu
ment, een argument dat niet meer bezit dan
een zwakke schijn van kracht.
J. H. VAN MASTENBROEK
In Pulchri Studio te 's-Gravenhage wordt
thans een tentoonstelling gehouden
keningen en schetsen van J. H. van Masten
broek. Ook zijn' er teekeningen geëxposeerd
van de watersnood 1916 en 1926, en vindt
1 men er kleurige pastels van de Hofvijver-
feest in 1927. Hierboven 't portret van den
j kunstenaar met handteekening.
j
AJi a! onze lezers eens hielpen,
v/ai zou daf een sprong
vooruit zijn!
STAATSBEGROOTING 1931
ARBEID. HANDEL. NIJVERHEID
MEMORIE VAN ANTWOORD
In de Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer over de begrootir.g van Ar
beid, Handel en Nijverheid voor 1931 verde
digt de minister zijn beleid tegenover de in
het voorloopig verslag daarop geleverde cri-
tiek. Hij verklaart, dat zijn standpunt is, dat
ook de tegenwoordige moeilijkheden in het
bedrijfsleven er niet toe mogen leiden de uit
breiding van de sociale wetgeving stop te
zetten, maar dat wel, meer nog dan in nor
male tijden, men zich nauwkeurig heeft af
te vragen welke vermoedelijk de economische
gevolgen van lederen maatregel zullen zijn
en of het bedrijfsleven op d'it oogenbLik die
maatregelen zal kunnen dragen. Uit deze
overwegingen komt hem het huidige tijdstip
niet geschikt voor om met name een wette
lijke regeling van den arbeid der volwasse
nen in het landbouwbedrijf aanhangig te
maken, en ook een wettelijke regeling van
de werkloosheidsverzekering zal thans niet
op den voorgrond kunnen staan.
Anderszijds echter zullen eerlang verschil
lende ontwerpen aan de orde worden gesteld,
die den minister ook in deze omstandig
heden urgent en verantwoord schijnen. Een
ontwerp van een nieuwe Veiligheidswet zal
binnenkort de Staten-Generaal bereiken. Aan
een wetsontwerp betreffende algemeene
bindendverklaring van bepalingen van het
collectief arbeidscontract wordt de laatste
hand gelegd. Een voorstel tot wijziging van
de bepalingen der sociale verzekering be
vindt zich in vergevorderden staat van voor
bereiding.
Voorts blijft de minister er naar streven
om zoo spoedig mogelijk de bepalingen der
Arbeidswet 1919 omtrent de arbeids- en rust
tijden in te voeren voor die groepen van ar
beidt s, welke nog van bescherming te dien
aanzien verstoken zijn. Een eerste stap daar
toe is de wettelijke regeling voor
de kantoren. Een voorontwerp voor een
daartoe strekkend werktijdenbesluit wordt
dezer dagen aan den Hooge Raad van Arbeid
om advies gezonden en tevens gepubliceerd.
Bereikt den minister het advies van den
Hooge Raad van Arbeid tijdig, dan mag ver
wacht worden dat de bepalingen omtrent de
arbeids- en rusttijden voor deze inrichtingen
uiterlijk op 1 Mei a.s. in working zullen
treden.
De maximumduur voor arbeid in kantoren
is evenals die voor fabrieksarbeiders i
Arbeidswet bepaald is 8Vfe uur per dag en
48 uur per week.
Met betrekking tot de jeugdige personen
die op &poorwegt?t<nit)ian6, op straat en bij
openbare vermakelijkheden arbeid als ven
ters verrichten zullen spoedig krachtens de
arbeidswet beschermende bepalingen worden
De regeling van den arbeidsduur van zee
lieden moet naar de meening van den minis
ter blijven rusten totdat de arbeid van de
internationale organisatie van den arbeid op
dit punt tot een ontwerp-verdrag heeft ge
leid; ook ten aanzien van de zeevisschers
voorshands een afwachtende houding f
wenscht.
In verband met de jongste wijziging der
Arbeidswet is wijziging van het verple-
gingsbesluit in voorbereiding. Het vermoeden
dat daarbij de wekelijksche rusttijden met
twee uur zullen worden verminderd, is
gegrond.
Wat de Ouderdomswet aangaat wil de
minister gaarne overwegen een speciaal
tarief in te stellen voor rente li tot een be
paald maximum ten behoeve van personen,
wier inkomen beneden een zeker minimum
blijft. Hij voorziet echter, dat met andere
maatregelen tot verbetering der ouderdoms
voorziening reeds zooveel geld zal zijn ge
moeid, dat althans voorloopig van verwe
zenlijking van het bedoelde denkbeeld zal
moeten worden afgezien.
Voor zoover de korte ervaring eenig oor
deel toelaat, luidt 's ministère meening over
de uitvoering der Ziektewet gunstig. Inmid
dels is een technische herziening in voorbe
reiding, waarbij o.m. de vooruitbetaling van
de premie, verschuldigd aan de Raden van
Arbeid, en het beroepsrecht aan de orde
zullen zijn. Het ligt niet in 's ministers be
doeling terug te komen op zijn standpunt,
dat hernieuwing der erkenning van bedrijfs-
vereenigïngen, bedoeld in art. 91 lid 2 der
Ziektewet, uitgesloten is. Wel is de minister
voornemens om, zoodra het ontwerp-Ziekte-
fondswet tot wet zal zijn verheven, de in
werkingtreding van art. 12i der Ziektewet
(prophylaxcfonds) te bevorderen. Voor de
eerste maal zal dan in den loop van 1932
van de Raden van Arbeid en de bedrijfs-
vereenigingen de in bedoeld artikel geregelde
bijdrage worden gevorderd, berekend oi
het loon, dat het tweede halfjaar 1931 v<
I premiebetaling in aanmerking komt.
IWaar de Troonrede de werkloosheidsverze
kering niet andermaal heeft vermeld, mag
daaruit niet worden afgeleid, dat deze
zijn afgevoerd van het program. Zoodra meer
urgente voorzieningen de gelegenheid open
laten, zal de minister de stof der werkloos
heidsverzekering ter hand nemen. Invoering
in de eerste jaren acht de minister met het
oog op de noodzakelijke lasten voor het be
drijfsleven in geen geval verantwoordelijk.
Voldoende aan het verlangen der Kamer
om 's ministers beginselen ter zake van de
economische politiek te vernemen, betoogt
de minister, dat hij noch van een staatssoci
alistische al-bemoeiing heil verwacht, noch
passiviteit van den staat ten aanzien van de
economische levensvoorwaarden der bevol
king raadzaam acht. Van dumping, welke
takken van onze industrie met ondergang
bedreigen, wil de minister zich ernstig
rekenschap geven om de middelen tot tegen
weer en zoo doenlijk afweer te beramen.
Gebruik makende van verschillende wen
ken uit het rapport der cominissie-Posthuma
hoopt de minister tot stand te brengen een
geheel nieuwen opzet van de economische
voorlichting welke thans reeds in zekere
mate door zijn departement wordt behartigd.
Daartoe bestaat het voornemen een economi-
sohen raad in te stellen.
De voorbereiding van het ontwerp eener
nieuwe Merkenwet is nog niet tot een einde
gebracht. Echter vertrouwt do minister bin
nenkort een ontwerp te kunnen indienen.
Ook is de minister voornemens een zeer
beperkte wijziging van de IJkwet te bevor
deren. Afschaffing van ijkloon of herijkloon
kan echter niet in overweging genomen
worden.
Het vraagstuk van de mooderschapszorg
is bij den Gezondheidsraad in studie. De
minister hoopt binnenkort het advies te ont
vangen en daarna zijn standpunt te bepalen.
Wat de tandtechnici betreft merkt de mi
nister op, dat er geen reden is om de afge
wezenen voor het examen van tandheelkun
dige opnieuw examen te laten doen. Wel i:
de minister bereid het denkbeeld te overwe
gen om den „tandheelkundigen" de mogelijk
heid te openen tot f aflesgen van H practisch
tandartsexamen ter verkrijging van de vol
ledige bevoegdheid tot het uitoefenen van de
tandheelkunde.
Binnenkort stelt de minister zich voor een
ontwerp in zake de uitoefening der artsenij-
bereidkunst aanhangig te maken. In dat ont
werp zal de gelegenheid bestaan verschil
lende uitwassen, gevolg van den handel in
specialité's, te treffen.
Voorshands is de minister nog niet bereid
het vakdiploma van drogist tot een staats-
diploma te maken.
KOLONIËN
VOORLOOPIG VERSLAG.
Verschenen is het voorloopig verslag no
pens het Xlde hoofdstuk (Koloniën) der
Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1931.
Blijkens dit verslag werd gevraagd of de
overkomst van den gouverneur van Suri
name naar Nederland verband hield met
plannen van de regeering om de welvaart
van Suriname krachtig te bevorderen.
Door verscheidene leden werd de opmer
king gemaakt, dat de mededeeling in de
Troonrede, dat de economische toestand van
Curacao reden tot voldoening geeft, waar
schijnlijk te algemeen is gesteld.
Gevraagd werd op welke wijze en uil
welke middelen de terugbetaling der kas-
voorschotten van 's rijks sohatkist zal ge
schieden.
Voorts werd opgemerkt, dat de regeling
zal dienen te worden getroffen, waardoor
de definitieve vaststelling van de Curacao-'
sche begrooting evenals zulks ten aanzien
van de Indische begrooting het geval is,
Dinsdag IS Xorember.
HUIZEN. (1875 M.) N.C.R.V. 6.30—6.45 Gra-
iofoonmuziek. 6.45—7.15 Lezing door Dr. Es*;-
llnk. te Hilversum, over: Ons bestaan een wor
Mag om het leven. 7.15—7.45 Cursus Electro
:hntek. te reven door P.B.N.A.A. te Arnhem.
7.45—S Politieberichten. 810.15 Uitzending van
e Groote Kerk te Den Haag van de open-
Herdenkings-samenkomst. uitgaande van
de Chr. Oranje-ver. Spr. Dr. Hoek, Geref. Pred.
te Den Haag. Onderwerp: Neerland» onafhan
kelijkheid Muzikale medewerking door Paul
Pul. lja9-barlton; JongeJ.MarietJo Spaa. sopraan
tje. Eug. Buzau.vlool; solo-Vlolist: J. A. rte
n orgl. Jeugddlcnstkerkkoor. Solt-ensmbl.
enskoor C.J.M.V. 10.15—10.25 Persberichten
Dlas. 10.25—11.30 Gramofoonplatenconcert.
K.R.O. S—9.15 Platenconcert. 11.30—12 Godsdien
•tig halfuurtje. 12 Tüdsein. 12.01—12.15 Politie
ierlchten. 12.15—1.45 Lunchmuzlek. 1.45—3 Gra
la^l-
ïringsc
56.30
HILVERSUM. (298 M.) A.V.R.O. 8 Tlidseiu.
8.019.45 Gramofoonmuziek. 10 Tijdsein. 10.01
10.15 Morgenwifdlng. 10.30—12 Concert. 12 TUd-
rein. 12.01—2 Concert 2—2.30 Halfuurtje voor
Rustpoos N.S.F. 3—4 Knlpcur-
_jiek. 4.30—5.30 Kln-
77.30 EngeHche les
jlks-universitelt 8 Tüdsln. 9.01
9.13 Concert. 9.139.43. Lezing door J. A, Ko-
sus. 4—4.30 Gramofaooni
deruurtje. 5.307 Conce
.30—8 r
10 Persberichten Va>
1510.45 Concert. 10.45—11.30 Muziek.
HALLO, BANDOENG
Dnisdag zal om 14 uur (Amsterdamsche tt)d)
door den Indlschen kortegolfzender P. L. E.
golflengte
DE VRIJDENKERS-OMROEP
De minister van waterstaat heeft aan d
denkers Radio Omro€
het uitzenden
„RADIO-HANDEL"
Het maandblad „Radio-Handel" i
flcieel orgaan geworden van de
ter behartiging der belangen van
niet zonder medewerking van de Staten-
Generaal kan plaats hebben.
Mede in verband hiermede werd opnieuw
erop aangedrongen de voorbereiding eensr
herziening van het rcgeeringsreglement van
Curacao te bespoedigen.
Sommige leden waren van oordeel, dat
naast de aanwezige militaire bezetting een
leorganisatie der politie gewenscht ls.
Andere leden zagen het voordeel van
een vervanging der militaire politie door
een bungerpolitie niet in.
In verband met de groote beteekenis,
welke de ten aanzien van politiek uitgewe
kenen gevolgde gedragslijn kan hebben
voor de duurzaamheid van de goede ver
standhouding tusschen ons land en Vene
zuela, werd gevraagd, of de minister zich
kan vereenigen met het door den Gouver
neur ingenomen standpunt, dat het al of
niejt verblijf houden van burgers van na
burige Staten afhankelijk is van hun poli
tieke richting.
Voorts werd door sommige leden do
wensch uitgesproken, dat de traktementen
der ambtenaren op Curacao niet meer in
overeenstemming zijn met de duurte van
het leven daar ter plaatse.
Nadruk verboden.
59. Een paar dagen later was moeders
booze bui over en mochten we weer samen
gaan wandelen. Op zeker oogenblik kwamen
we aaji een muur van bladen, waarachter
we een raar geluid hoorden, net alsof er
iemand aan 't zagen was. „Kijken wat dat
is!" fluisterde ik, en allebei klommen we
naar boven.
60. „Goeie morgen", hoorden we opeens,
toen we boven waren. Het was een ouwe
spin. „Je was zeker een beetje nieuws
gierig, hè?" zei hij. „Nu, dit is een prieel,
en hieronder zit een groote man te slapen.
Hij snorkt als een zaag. Wedden, dat ik
naar beneden durf?"
(Wordt Woensdag vervolgd.);
FEUILLETON
Door K. STUURMAN
„Een Landll'ooper? Ik neet, hoor. Wel een
paar zigeuners," antwoordde ze terwijl ze
de broek over haar arm gooide.
„Andere niiks?" vroeg Remmers teleurge
steld. „Nou dan stap ik maar weer op. Heb
je misschien een paar spelden voor me?
Kijk ik heb m'n goed gescheurd, en nou wou
ik het een beetje bijspedden."
De vrouw was bereidwillig genoeg. Ze
6telde hem zelfö voor het even voor hem
dicht te naaien, maar Remmers bedankte
voor haar vriendelijke bedoeling; een paar
spelden waren voldoende.
Even later 6tond de veldwachter weer op
den weg. Hij krabde zich eens achter he'.
oor en dacht er over na, hoe hij nu verder
zou handelen.
Het was hem tot dusver nog niet meege
loopen. Gek toch, dat hij nergens dien vent
zag. Anderen hadden hem toch gezien
Eeret Rob cn toen ook Jakob van Veen, eu
toen. ja. la's kijken, o ja, Karei Ploeg. Ia
eens viel hot den veldwachter op dat net
alle drie jongens waren die den man meen
den gezien te hebben. En toen ook, dat dw
drie jongens vrienden waren, die jo altijd
bij elkaar zag. Geen van de menschen uit
den omtrek hadden iets van een landlooper
gezien. Zouden die jongens.... zouden
hem te pakken gehad hebben? Nu hij goed
nadacht,, meende hij dait er iets ais leed-
ermaak op het gezicht van Karei Ploeg
had gelegen, toen deze hem inlichtte Ja, hij
begon nu vast te denken dat ze hem er tus
ecben genomen hadden. Wacht maar, zijn
tijd zou ook wel eens komen dat hij hr;
hun betaald zou zetten. Als ze het nu maar
niet rondbazuinden, want dan werd hij nog
uitgelachen ook! Maar dot zouden ze w
laten, want als Rob's vader, de burgemeester
het te weten kwam, zouden ze er van lus
ten! Zélf zou hij er natuurlijk niet over
spreken, dat is te begrijpen. Wie hangt er
nu zijn domheden aan de groote klok? Maar
hij zou het zooveed te beter onthouden.
Dus dan maar weer terug naar Randijk.
Onderweg bemerkte hij dat het weer ver
anderde. Er zat broeiing in de lucht en ai
les wees er op dat een onweerebui op kom<-t
was. Remmers hoopte van harte vóór dien
tijd t.hui6 te zijn. Maar jawel, hij had nau
welijks nog tien minuten geloopen, toen J»
eerste groote droppels vielen. Weldra werd
het een flinke bui. "t Stortregende gewoon
weg en de veldwachter kon nergens schui
Zoo kwam de arme man doornat in het
dorp aan, en toen hij langs den winkel van
Van Rijn liep, dacht hij aan de woorden,
die hij enkele uren geleden tot dezen had
gezegd:
„Zoo'n buitje zou heusch geen kwaad
Maar hij was nu van een andere meening
HOOFDSTUK IV
Rob raakt zijn flets kwijt
Even buiten het dorp, een klein eindje
van den Zandweg, etend een groot opvoe
dingcge&t.ioM voor jongens. De Zandweg
zélf was emal en hobbelig en bij regen
achtig weer bijna onbegaanbaar, maar van
den weg af liep een breede, mooie laan naar
het gesticht. Die laa.n werd door de jon
gens meestal opgezocht, al6 ze gingen fi-et
sen. Het gesticht lag iets hooger dan de
weg, zoodait de laan opliep, en de jongens
dus met een heerlijk gangetje naar ben -den
konden rijden. Het was daar altijd he&l stil.
du6 ze behoefden niet bang te zijn, dat ze
den een of anderen voetganger hinderden
Meestal zaten ze met hun tweeën op de
fiets en dim reden ze weer eens om de
beurt.
Ook nu, een paar dagen nada-t ze den veld
wachter voor niets hadden laten loopen,
waren ze op de bewuste plaats bezig. Al
leen Jakob was er nog niet bij. Die mo-sl
boodschappen doen voor zijn vader, maar
hij had beloofd zoo gauw mogelijk te komen
Ln je kon geru6t gelooven dat het aan hèm
niet lag, als hij wat later kwam dan door de
jongens werd verwacht.
Juist toen Karei en Rob me een flink
vaartje naar bened-en suisden en bij bet
eind van de laan met mooite hun vaart in
hielden, zagen zij Jakob ineens voor zich.
„Toe, laat mij es even," riep hij terwijl hij
zijn hand naar het stuur uitstrekte, „jullie
hebt er nu den heelen tijd op gereden."
„Je eigen schuld," zei Rob, -.dan moet je
maar eerder komen."
„Kan ik niks an doen," verontschuldigde
Jakob zich. „Ik moest een paar schoenen
brengen bij Klaas Verduin. Nou, cn Ver
duin was ziek cn zijn vrouw was niet. thuis
Ik móest even op haar wachten, zei d'r man,
dan zou ze me meteen betalen. Ik heb wei
een kwartier gewacht cn kreeg toen niet
[eens centen, want vrouw Verduin zei, dat
ze zeJf zou komen betalen. Nou, dan duurt
het wel een week of vier, gerust."
Onder het praten had Jakob, de fiets be
stegen en reed kaïlm naar boven, terwijl de
beide andere jongens naast hem liepen.
„Nou ja," zei Karei, -ik geloof dat Ver
duin het ook wel heel arm heeft, en dait is
geen wonder, want hij heeft bijna nooit
„Zoo", viel Rob hier in, „maar weet je wel
dat-ie 'n 6trooper is, en dait hij daarmee
soms meer verdient dan iemand die bij ©en
baas werkt?"
„Ze zeggen dat hij het noodt meer gedaan
heeft, nadat hij uit de gevangenis is geko
men," zei Karei.
„Hij is misschien wel een beetje bang ge
worden voor Reinmere, want lie loert erg
op hem, geloof dat maar gerust.'
„Weet je wat hij mij vertelde," vroeg Ja
kob, terwijl hij, nu op de hoogte gekomen,
met een sierlijke bocht draaide, cn t*m
even stil hield, met zijn eene been op den
grond rustende, „dat het hem zoo speet, dat
hij het F rov indebted" nu niet rond kon
brengen. Dat deed hij andere iederon Zater
dagmiddag en daar verdiende hij nog een
aardigen 6tuiver mee."
„En wie moet het nou dan doen?"
„Ze zullen er wel een ander voor n men,
zei hij. Of ze gaan de kranten misschien
over de post sturen en dan is*ie z'n baantje
heelemaal kwijt. En hij kan het zoo slecht
missen."
Na deze woorden zette Jakob de vaart er
in en suisde naar beneden. Karei was op
de step gestapt, maar Rob slenterde, naden-
j kend over wet hij gehoord had, kalm
achter hen aan.
Dat was toch wel erg, met Verduin. Het
[kleine beetje dat hij verdiende zou mis
schien nog vain hem worden afgenomen, en
waar zouden ze dan met hun vier kinder
tjes van moeten eten? Natuurlijk zou hij
van dat kranten-bezorgen alleen ode nidt
leven, maar het hielp toch in ieder ge .au
wit. Rob wiet niet wat het was geen eten
te hebben, maar zijn moeder bad hem we'.
een6 verteld van ai-me menschon. die hun
kin-deren soms zonder eten naar bed moes
ten sturen. Zooiets vond hij verschrikkelijk,
want hijzelf lustte zoo graag zijn boter
hammenGeen eten cn dan nog ziek er
bij
Hij stond even stil, want er schoot hem
iets te binnen, een plannetje
Toen Karei en Jakob, die van plants ver
wisseld hadden, vlak bij hem waren geko
men, zei hij ineens:
„Zeg. weet je wat? Ik denk dat Ik het doe
voor Verduin, ik heb toch een fiets."
„W£t wou je doen?"
„De kranten voor hem rondbrengen."
„Hè ja, dan gaan we rnee."
„Nee, want ik ga op de fiets. De boerde
rijen liggen nogal een eindje van elkaar cn
op mijn karretje ben ik gauw genoeg klaar'
..La' we dan nou ewn naar Verdu n loc-
gaan. en vragen of hij het goed vindt," zei
Jakob. „Dan gaan we morgenmiddag toch
niet je mee om de kranten te halen."
„Vooruit dan," riep Karei „die nu ook
geestdriftig voor het plannetje gestem i
werd, „ik zal vast vooruit rijden."
Dat deed hij, en Jakob, die van de step ge
sprongen was volgde met Rob, druk |>:a-
tend over wat ze zich voorgenomen hadden
De jongens hadden de fiets voor de deur
gezet, en waren bij Verduin binnen gegaan.
Juffrouw Verduin was nog niet zoo lang
-thuis. Ze had tot drie uur bij mevrouw van
den dokter gewerkt, om er wat bij te ver
dienen. Als haar man werke was hot al
geen vet soppen, maar nu hij ziek was.
móest ze er wel op uit l)e dokter had het
haar zelf aangeboden, en hoewel ze niet
sterk was, omdat ze zich dikwijls het r.oo-
dige ontzegde voor haar kinderen, bad ze
het vriendelijk aanbod met beide handen
aangenomen. Nu ze thuis kwam, moest ze
wéér aan den slag. Want de kleine peuters
van kinderen liepen morsig rond er. aan de
boel was zoo goed als niets gedaan.
Ze hielden veel van haar, d'r man en d'r
kinderen. Ze was een goeie moeder en het
was jammer dat ze zoo tobben moest cn in
zorgen zat. Gelukkig had ze eon man met
een opgewekt humeur, die zelfs in de droe
vigste omstandigheden nog den moed er in
wis te houden. Hij was in den grond van
zijn hart niet kwaad, die Verduin, en dat hij
eer.s een snooper gewees was. kwam door
de armoede van zijn gezin. Maar na dien
keej. dat Remmers hem gesnapt had, had
hij zijn vrouw beloofd nooit meer te zullen
etroopen. En hij had woord gehouden.
Toon de drie vrienden binnenkwamen,
zat vrouw Verduin juist even te ruston, met
de jongste op haar schoot, terwijl de an
doren bij het bed van bun vader zaten te
spelen. Dat bed stond in een hook van he:
woonvertrek, want de woning was niet
«root en Verduin lag dear liever dan in de
benauwde alkoof.
Rob, die eere wel een beetje verlegen,
maar later wat vrijer, vertelde wat hij
kwam doon. Karei en Jakob bleven bij :ie
deur staan, cn eeret toon vrouw Verduin
hen daartoe uttnoodigde, kwamen ze ook
wat dichterbij.
Wordt vervolgd)