Radio Nieuws. PIEPNEUS EN BIBBERSNOET De veldwaciiter van Randijk MAANDAG 17 NOVEMBER 1930 DERDE BLAD PAG 9 DE SPELLINGKWESTIE m ..DE EENHEID MET DE VLAAMSCHE TALE" EEN LOOS ARGUMENT SpeninRvereenvoudifïing Is een eisch des tijds. Met kracht van woord en daad moet ze worden gopropageerd. Spellingvereenvoudi ging is een paedagogische noodzakelijkheid. Er moet een einde komen aan het verknoeien van de duizenden kostbare en kostelijke uren in onze scholen aan zinledig gedoe. Spellingvereenvoudiging is een nationaal belang. Ieder Nederlander ondervindt dage lijks de last ,de moeite en 't ongerief van onze omslachtige, chaotische en inkonsëkwen- te spelregeling. Spellingvereenvoudiging is het belang van onze Dietsche Stam. Overal ter wereld, maar vooral in Oost- en West-Indië en Vlaanderen, waar het Nederlandsch zich te handhaven heeft tegen andere talen, belemmert onze moeilijke schrijfwijze 't aanleeren en de ver spreiding onzer taal. En nu „de eenheid met de Vlaamsche taal". Wie dit argument bezigt tegen de Vereen voudigde, blijkt al dadelijk aanhanger te zijn van de grootste dwaling die er op dit gebied bestaat: Spelling en taal te verwarren. De meeste verholen of openlijke tegen stand tegen spellingwijziging komt uit deze ketterij voort. Het is van groot belang deze eens definitief te weerleggen. Voor ditmaal zij het genoeg met nadruk vast te leggen: door spellingwijziging als zoodanig verandert een taal geen greintje. Bestaat er dus eenheid bijv. „tusschen Noord-Nederlandsche en Vlaamsche" taal, dan gaat die eenheid niet verloren indien we de Noord-Nederlandsche taal voortaan zou den gaan spellen volgens Vondel of volgens Siegenbeek of volgens Kollewijn. Het woord visch verandert er niemendal door of ik het schrijf: visch, vis of vischsch. In de uitspraak blijft het vis. En daarom oordeel ik dót de meest juiste .konsekwente, logische en practische schrijfwijze. Nudhter? Goed, 't is geen schande nuchter te zijn n wie dronken is. dronken van woordvormen en woordoptooisels, zonder de minste esscn- tiëele waarde, heeft al weinig recht, iemand van zijn nuchterheid een verwijt te maken! Nogmaals dus: de „eenheid" van Noord- Nederlandsche en Vlaamsche taal werdt door spellingwijziging niet gebroken. Daardoor wordt ook de practische band niet doorge sneden. Gesteld dat morgen aan de dag alle Neder landers eens gingen Kollewijner zou daar ©enige band van sympathie of belangstelling voor do Vlaamsche literatuur mee doorge sneden worden? Kom noul Meent ge heusch, dat hartstochtelijke voor standers der V.S. als Prof. de Vooys, Dr. Gerlach Royen, Drs J. van Ham, Dr J. Haan tjes en zooveel anderen voor de Vlaamsche letterkunde ook maar een ietsje minder zou den voelen dan Vrienianen? Bovendien wat verhindert de Belgische regeering straks, als in Nederland de spel- ling-Kcfllewijn officieel zal worden ingevoerd (die dag zal toch eenmaal aanbreken), om hetzelfde te doen voor de Vlaamsche ge westen? Dan spellen Vlamingen en Nederlan ders vanzelf weer eender! Dit heeft het congres van Vlaamsche let terkundigen indertijd gevoeld, toen zij de hoop uitsprak, dat er onzerzijds „geen her vorming van de spelling van ambtswege zal doorgedreven worden dan na overleg met den Belgischen Minister van Kunsten en Wetenschappen". Daar voelen we voor. Ook al geeft de motiveering blijk van onjuist inzicht en slor dige redactie. Immers, de letterkundigen hadden niet moeten sproken van „de eenheid van taal tusschen Noord en Zuid" maar van „de eenheid van schrijfwijze tusschen Noord en Zuid". Maar overigens, zou het buitengewoon onredelijk zijn, wat trouwens de Vlamingen niet hebben voorgesteld, om de schrijfwijze van meer dan zeven miilioen Nederlanders plus de Nederlandsch-sprekenden in Indië cn de West ongewijzigd te willen laten ter wille van vier en een half miilioen Vlamin gen. voor is geen enkele aanwijzing), zou dit voor ons eeen beletsel kunnen en mogen zijn, een redelijke en noodzakelijke spcllingverbete- ring aan te brengen. Op de voorgrond sta dus: spellingwi'ziging alleen verbreekt de „eenheid met de Vlaam sche tale" niet. Maar we gaan verder. Wat is dat: „taaleenheid"? Geeft nu a.u.b. niet tot antwoord: dat be- teekent, dat Nederlanders en Vlamingen de gemeenschappelijke voorden op dezelfde manier schrijven. Want dan zou daaruit blij ken, dat u van mijn bovenstaande uiteenzet ting totaal niets had Vsi'epen. Dat is een heid van schrijfwijze en geen eenheid van taal. Maar wat is „taaleenheid" dan? We gen-en en-en, ter afwisseling, het woord aan Dr Gerlach Royen. Hij zegt in De Ver eenvoudigde Spelling gehandhaafd, bl. 40: „Taaleenheid is iets zeer vaags. De eenheid van het noordnederlands Algemeen Be schaafd bijv. is geen absolute uniformiteit. Het tweede artikel stond in ons blad van 14 Nov. j.l. Die eenvormigheid is nog verder zoek als men de noordelike en -zuidelike Nederlanden als één taal-gdheel neemt. Voor de Nederlan der is de Vlaamsche letterkunde vaak ook daarom zoo fris en bekoorlik, omdat het Vlaams elementen bevat die de taal in het Noorden niet kent." Precies. Absolute taaleenheid bestaat er niet. Een echte Vlaming, die in zijn taal nog niet verhollandscht is, gebruikt woorden, die wij niet gebruiken, legt accenten, die wij anders leggen, bezigt zinsconstructies, die ons ongewoon aandoen. Dat maakt juist, gevoegd bij het malsche, smijdige der uit spraak, dat we de Vlaamsche tale zoo zoet, zoo zoetvloeiend, zoo muzikaal vinden. Dat verschil in woordenschat, in accen tueering enz. breekt de eenheid van Neder landsch en Vlaamsdh niet, integendeel. Hoog- hollandsch èn Vlaamsch zijn twee takken van dezelfde taalboom, die ondanks verschil len wel degelijk een organische eenihc-id vormen En r de verhouding van De Vries en Te Winkel enerzijds èn uie van Kollewijn anderzijds tegenover Vlaamsche tale. Hier blijkt nog maar eens c st hoe ontactisch en ondeskundig zij te .ve gaan, die de „een heid met de Vlaamse! tale" tegen de Ver eenvoudigde trachten uit te spelen Want het is namelijk zoo dat het stelsel van De Vries het Vlaamsche idioom schendt, terwijl dat van Kollewijn het geheel onaan getast, volkomen intact laat. Komt hierdoor de bezorgdheid van som migen voor de Vlaamsche tale in een zonder ling licht te staan! Zie hier de verklarende toelichting. De spelling van De Vries en Te Winkel kan 't Vlaamsdh niet schenden, want de spelling registreert slechts. Doch hun buigingssysteem dè.t vergrijpt zich wel terdege. Zij verbuigen: le Naamval Mannelijk Enkv.: de man 2e des mans 3e den man 4e man Met naime dese eerste naamval kan niet als norm gelden voor 't Vlaamsch, omdat die vorm daar -niet leeft. Allereerst wijkt „het geslacht" van hon derden Vlaamsche woorden af van dat in het Algemeen Nederlandsch. Maar verder ge bruikt de Vlaming in vele gevallen in de eerste naamrfal geen de, maar den: Dit nu hangt niet af, gelijk in het stelsel-De Vries, van de dienst, die het woord verricht, maar houdt alleen verband met de begin klanken van de volgende woorden. Begint bijv. in het Zuidoostvlaamsch dialect een mannelijk woord met een klinker of met h, d, t, b, dan wordt het onmiddellijk vooraf gaande lidwoord niet de, maar den, ook in de eerste naamval, als onderwerp. En bij Felix Timmermans bijv. treft ge die den. in strijd met de regels-De Vries en Te Winkel ook in vele andere gevallen-aan: „gij zijt nen perel", „ieder zijnen roep", 'tis nen schoonen En een briefkaart van Timmermans meld de mij: „den voorraad is uitgeput". Wanneer nu toch de meeste Vlaamsche schrijvers ziah inzake de buigings-n trachten te richten naar onze grammaticale regels, maken zij dus inbreuk op „de Vlaamsche tale, wonderzoet" zooals „die gesproken wordt en werkelijk leeft", om haar pasklaar te maken voor een systeem dat op pure ver zinsels berust. Om dus de eenheid te krijgen met 't Alge meen Beschaafd, wffarvoor sommige Neder landers zoo bezorgd schijnen te zijn, ver krachten vele Vlaamsche auteurs hun eigen taal! Daartoe leidde onze huidige buigings regeling! Hoeveel juister en mooier is dan niet de negende regel van Kollewijn! Deze erkent het volle recht van de Zuidnederlarider alle buigingsvormen, die in zijn gesproken taal bestaan, te schrijven. Trouwens dat is een algemeen kenmerk van Kollewijn's systeem, dat het niets breekt, niets buigt, niets verwringt, niets forceert, maar alle taalvormen haar geleidelijke, rus tige ontwikkeling laat voortzetten en vol tooien. Kollewijn laat slechts de dorre, vergeelde bladeren van onze taalboom daar henen dwarrelen. Tegenstanders van spellingvereen voudiging echter probeeren al die dorre, vergeelde bladeren op hun oorspronkelijke plaatsje vast te lijmen. Prachtig, dat die taal boom cr daarom uitziet!! Onze overdenking brengt ons dus tot dit 1 resultaat: De betrekkelijke maar fundamen teels eenheid tusschen Algemeen Beschaafd en Vlaamsch wordt door spellingvereenvou diging, die slechts dc schrijfwijze betreft, niet j gebroken. Waar onze verouderde buiging, op het punt van de en den in strijd is met het Vlaamsche idioom en dus verwerpelijk, laat Kollewijn aan de Vlaamsche tals vol komen recht geschieden en opent haar rui me ontwikkelingsmogelijkheden. „De eenheid met de Vlaamsche tale" ge bezigd tegen de V. S. is dus een loos argu ment, een argument dat niet meer bezit dan een zwakke schijn van kracht. J. H. VAN MASTENBROEK In Pulchri Studio te 's-Gravenhage wordt thans een tentoonstelling gehouden keningen en schetsen van J. H. van Masten broek. Ook zijn' er teekeningen geëxposeerd van de watersnood 1916 en 1926, en vindt 1 men er kleurige pastels van de Hofvijver- feest in 1927. Hierboven 't portret van den j kunstenaar met handteekening. j AJi a! onze lezers eens hielpen, v/ai zou daf een sprong vooruit zijn! STAATSBEGROOTING 1931 ARBEID. HANDEL. NIJVERHEID MEMORIE VAN ANTWOORD In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over de begrootir.g van Ar beid, Handel en Nijverheid voor 1931 verde digt de minister zijn beleid tegenover de in het voorloopig verslag daarop geleverde cri- tiek. Hij verklaart, dat zijn standpunt is, dat ook de tegenwoordige moeilijkheden in het bedrijfsleven er niet toe mogen leiden de uit breiding van de sociale wetgeving stop te zetten, maar dat wel, meer nog dan in nor male tijden, men zich nauwkeurig heeft af te vragen welke vermoedelijk de economische gevolgen van lederen maatregel zullen zijn en of het bedrijfsleven op d'it oogenbLik die maatregelen zal kunnen dragen. Uit deze overwegingen komt hem het huidige tijdstip niet geschikt voor om met name een wette lijke regeling van den arbeid der volwasse nen in het landbouwbedrijf aanhangig te maken, en ook een wettelijke regeling van de werkloosheidsverzekering zal thans niet op den voorgrond kunnen staan. Anderszijds echter zullen eerlang verschil lende ontwerpen aan de orde worden gesteld, die den minister ook in deze omstandig heden urgent en verantwoord schijnen. Een ontwerp van een nieuwe Veiligheidswet zal binnenkort de Staten-Generaal bereiken. Aan een wetsontwerp betreffende algemeene bindendverklaring van bepalingen van het collectief arbeidscontract wordt de laatste hand gelegd. Een voorstel tot wijziging van de bepalingen der sociale verzekering be vindt zich in vergevorderden staat van voor bereiding. Voorts blijft de minister er naar streven om zoo spoedig mogelijk de bepalingen der Arbeidswet 1919 omtrent de arbeids- en rust tijden in te voeren voor die groepen van ar beidt s, welke nog van bescherming te dien aanzien verstoken zijn. Een eerste stap daar toe is de wettelijke regeling voor de kantoren. Een voorontwerp voor een daartoe strekkend werktijdenbesluit wordt dezer dagen aan den Hooge Raad van Arbeid om advies gezonden en tevens gepubliceerd. Bereikt den minister het advies van den Hooge Raad van Arbeid tijdig, dan mag ver wacht worden dat de bepalingen omtrent de arbeids- en rusttijden voor deze inrichtingen uiterlijk op 1 Mei a.s. in working zullen treden. De maximumduur voor arbeid in kantoren is evenals die voor fabrieksarbeiders i Arbeidswet bepaald is 8Vfe uur per dag en 48 uur per week. Met betrekking tot de jeugdige personen die op &poorwegt?t<nit)ian6, op straat en bij openbare vermakelijkheden arbeid als ven ters verrichten zullen spoedig krachtens de arbeidswet beschermende bepalingen worden De regeling van den arbeidsduur van zee lieden moet naar de meening van den minis ter blijven rusten totdat de arbeid van de internationale organisatie van den arbeid op dit punt tot een ontwerp-verdrag heeft ge leid; ook ten aanzien van de zeevisschers voorshands een afwachtende houding f wenscht. In verband met de jongste wijziging der Arbeidswet is wijziging van het verple- gingsbesluit in voorbereiding. Het vermoeden dat daarbij de wekelijksche rusttijden met twee uur zullen worden verminderd, is gegrond. Wat de Ouderdomswet aangaat wil de minister gaarne overwegen een speciaal tarief in te stellen voor rente li tot een be paald maximum ten behoeve van personen, wier inkomen beneden een zeker minimum blijft. Hij voorziet echter, dat met andere maatregelen tot verbetering der ouderdoms voorziening reeds zooveel geld zal zijn ge moeid, dat althans voorloopig van verwe zenlijking van het bedoelde denkbeeld zal moeten worden afgezien. Voor zoover de korte ervaring eenig oor deel toelaat, luidt 's ministère meening over de uitvoering der Ziektewet gunstig. Inmid dels is een technische herziening in voorbe reiding, waarbij o.m. de vooruitbetaling van de premie, verschuldigd aan de Raden van Arbeid, en het beroepsrecht aan de orde zullen zijn. Het ligt niet in 's ministers be doeling terug te komen op zijn standpunt, dat hernieuwing der erkenning van bedrijfs- vereenigïngen, bedoeld in art. 91 lid 2 der Ziektewet, uitgesloten is. Wel is de minister voornemens om, zoodra het ontwerp-Ziekte- fondswet tot wet zal zijn verheven, de in werkingtreding van art. 12i der Ziektewet (prophylaxcfonds) te bevorderen. Voor de eerste maal zal dan in den loop van 1932 van de Raden van Arbeid en de bedrijfs- vereenigingen de in bedoeld artikel geregelde bijdrage worden gevorderd, berekend oi het loon, dat het tweede halfjaar 1931 v< I premiebetaling in aanmerking komt. IWaar de Troonrede de werkloosheidsverze kering niet andermaal heeft vermeld, mag daaruit niet worden afgeleid, dat deze zijn afgevoerd van het program. Zoodra meer urgente voorzieningen de gelegenheid open laten, zal de minister de stof der werkloos heidsverzekering ter hand nemen. Invoering in de eerste jaren acht de minister met het oog op de noodzakelijke lasten voor het be drijfsleven in geen geval verantwoordelijk. Voldoende aan het verlangen der Kamer om 's ministers beginselen ter zake van de economische politiek te vernemen, betoogt de minister, dat hij noch van een staatssoci alistische al-bemoeiing heil verwacht, noch passiviteit van den staat ten aanzien van de economische levensvoorwaarden der bevol king raadzaam acht. Van dumping, welke takken van onze industrie met ondergang bedreigen, wil de minister zich ernstig rekenschap geven om de middelen tot tegen weer en zoo doenlijk afweer te beramen. Gebruik makende van verschillende wen ken uit het rapport der cominissie-Posthuma hoopt de minister tot stand te brengen een geheel nieuwen opzet van de economische voorlichting welke thans reeds in zekere mate door zijn departement wordt behartigd. Daartoe bestaat het voornemen een economi- sohen raad in te stellen. De voorbereiding van het ontwerp eener nieuwe Merkenwet is nog niet tot een einde gebracht. Echter vertrouwt do minister bin nenkort een ontwerp te kunnen indienen. Ook is de minister voornemens een zeer beperkte wijziging van de IJkwet te bevor deren. Afschaffing van ijkloon of herijkloon kan echter niet in overweging genomen worden. Het vraagstuk van de mooderschapszorg is bij den Gezondheidsraad in studie. De minister hoopt binnenkort het advies te ont vangen en daarna zijn standpunt te bepalen. Wat de tandtechnici betreft merkt de mi nister op, dat er geen reden is om de afge wezenen voor het examen van tandheelkun dige opnieuw examen te laten doen. Wel i: de minister bereid het denkbeeld te overwe gen om den „tandheelkundigen" de mogelijk heid te openen tot f aflesgen van H practisch tandartsexamen ter verkrijging van de vol ledige bevoegdheid tot het uitoefenen van de tandheelkunde. Binnenkort stelt de minister zich voor een ontwerp in zake de uitoefening der artsenij- bereidkunst aanhangig te maken. In dat ont werp zal de gelegenheid bestaan verschil lende uitwassen, gevolg van den handel in specialité's, te treffen. Voorshands is de minister nog niet bereid het vakdiploma van drogist tot een staats- diploma te maken. KOLONIËN VOORLOOPIG VERSLAG. Verschenen is het voorloopig verslag no pens het Xlde hoofdstuk (Koloniën) der Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1931. Blijkens dit verslag werd gevraagd of de overkomst van den gouverneur van Suri name naar Nederland verband hield met plannen van de regeering om de welvaart van Suriname krachtig te bevorderen. Door verscheidene leden werd de opmer king gemaakt, dat de mededeeling in de Troonrede, dat de economische toestand van Curacao reden tot voldoening geeft, waar schijnlijk te algemeen is gesteld. Gevraagd werd op welke wijze en uil welke middelen de terugbetaling der kas- voorschotten van 's rijks sohatkist zal ge schieden. Voorts werd opgemerkt, dat de regeling zal dienen te worden getroffen, waardoor de definitieve vaststelling van de Curacao-' sche begrooting evenals zulks ten aanzien van de Indische begrooting het geval is, Dinsdag IS Xorember. HUIZEN. (1875 M.) N.C.R.V. 6.30—6.45 Gra- iofoonmuziek. 6.45—7.15 Lezing door Dr. Es*;- llnk. te Hilversum, over: Ons bestaan een wor Mag om het leven. 7.15—7.45 Cursus Electro :hntek. te reven door P.B.N.A.A. te Arnhem. 7.45—S Politieberichten. 810.15 Uitzending van e Groote Kerk te Den Haag van de open- Herdenkings-samenkomst. uitgaande van de Chr. Oranje-ver. Spr. Dr. Hoek, Geref. Pred. te Den Haag. Onderwerp: Neerland» onafhan kelijkheid Muzikale medewerking door Paul Pul. lja9-barlton; JongeJ.MarietJo Spaa. sopraan tje. Eug. Buzau.vlool; solo-Vlolist: J. A. rte n orgl. Jeugddlcnstkerkkoor. Solt-ensmbl. enskoor C.J.M.V. 10.15—10.25 Persberichten Dlas. 10.25—11.30 Gramofoonplatenconcert. K.R.O. S—9.15 Platenconcert. 11.30—12 Godsdien •tig halfuurtje. 12 Tüdsein. 12.01—12.15 Politie ierlchten. 12.15—1.45 Lunchmuzlek. 1.45—3 Gra la^l- ïringsc 56.30 HILVERSUM. (298 M.) A.V.R.O. 8 Tlidseiu. 8.019.45 Gramofoonmuziek. 10 Tijdsein. 10.01 10.15 Morgenwifdlng. 10.30—12 Concert. 12 TUd- rein. 12.01—2 Concert 2—2.30 Halfuurtje voor Rustpoos N.S.F. 3—4 Knlpcur- _jiek. 4.30—5.30 Kln- 77.30 EngeHche les jlks-universitelt 8 Tüdsln. 9.01 9.13 Concert. 9.139.43. Lezing door J. A, Ko- sus. 4—4.30 Gramofaooni deruurtje. 5.307 Conce .30—8 r 10 Persberichten Va> 1510.45 Concert. 10.45—11.30 Muziek. HALLO, BANDOENG Dnisdag zal om 14 uur (Amsterdamsche tt)d) door den Indlschen kortegolfzender P. L. E. golflengte DE VRIJDENKERS-OMROEP De minister van waterstaat heeft aan d denkers Radio Omro€ het uitzenden „RADIO-HANDEL" Het maandblad „Radio-Handel" i flcieel orgaan geworden van de ter behartiging der belangen van niet zonder medewerking van de Staten- Generaal kan plaats hebben. Mede in verband hiermede werd opnieuw erop aangedrongen de voorbereiding eensr herziening van het rcgeeringsreglement van Curacao te bespoedigen. Sommige leden waren van oordeel, dat naast de aanwezige militaire bezetting een leorganisatie der politie gewenscht ls. Andere leden zagen het voordeel van een vervanging der militaire politie door een bungerpolitie niet in. In verband met de groote beteekenis, welke de ten aanzien van politiek uitgewe kenen gevolgde gedragslijn kan hebben voor de duurzaamheid van de goede ver standhouding tusschen ons land en Vene zuela, werd gevraagd, of de minister zich kan vereenigen met het door den Gouver neur ingenomen standpunt, dat het al of niejt verblijf houden van burgers van na burige Staten afhankelijk is van hun poli tieke richting. Voorts werd door sommige leden do wensch uitgesproken, dat de traktementen der ambtenaren op Curacao niet meer in overeenstemming zijn met de duurte van het leven daar ter plaatse. Nadruk verboden. 59. Een paar dagen later was moeders booze bui over en mochten we weer samen gaan wandelen. Op zeker oogenblik kwamen we aaji een muur van bladen, waarachter we een raar geluid hoorden, net alsof er iemand aan 't zagen was. „Kijken wat dat is!" fluisterde ik, en allebei klommen we naar boven. 60. „Goeie morgen", hoorden we opeens, toen we boven waren. Het was een ouwe spin. „Je was zeker een beetje nieuws gierig, hè?" zei hij. „Nu, dit is een prieel, en hieronder zit een groote man te slapen. Hij snorkt als een zaag. Wedden, dat ik naar beneden durf?" (Wordt Woensdag vervolgd.); FEUILLETON Door K. STUURMAN „Een Landll'ooper? Ik neet, hoor. Wel een paar zigeuners," antwoordde ze terwijl ze de broek over haar arm gooide. „Andere niiks?" vroeg Remmers teleurge steld. „Nou dan stap ik maar weer op. Heb je misschien een paar spelden voor me? Kijk ik heb m'n goed gescheurd, en nou wou ik het een beetje bijspedden." De vrouw was bereidwillig genoeg. Ze 6telde hem zelfö voor het even voor hem dicht te naaien, maar Remmers bedankte voor haar vriendelijke bedoeling; een paar spelden waren voldoende. Even later 6tond de veldwachter weer op den weg. Hij krabde zich eens achter he'. oor en dacht er over na, hoe hij nu verder zou handelen. Het was hem tot dusver nog niet meege loopen. Gek toch, dat hij nergens dien vent zag. Anderen hadden hem toch gezien Eeret Rob cn toen ook Jakob van Veen, eu toen. ja. la's kijken, o ja, Karei Ploeg. Ia eens viel hot den veldwachter op dat net alle drie jongens waren die den man meen den gezien te hebben. En toen ook, dat dw drie jongens vrienden waren, die jo altijd bij elkaar zag. Geen van de menschen uit den omtrek hadden iets van een landlooper gezien. Zouden die jongens.... zouden hem te pakken gehad hebben? Nu hij goed nadacht,, meende hij dait er iets ais leed- ermaak op het gezicht van Karei Ploeg had gelegen, toen deze hem inlichtte Ja, hij begon nu vast te denken dat ze hem er tus ecben genomen hadden. Wacht maar, zijn tijd zou ook wel eens komen dat hij hr; hun betaald zou zetten. Als ze het nu maar niet rondbazuinden, want dan werd hij nog uitgelachen ook! Maar dot zouden ze w laten, want als Rob's vader, de burgemeester het te weten kwam, zouden ze er van lus ten! Zélf zou hij er natuurlijk niet over spreken, dat is te begrijpen. Wie hangt er nu zijn domheden aan de groote klok? Maar hij zou het zooveed te beter onthouden. Dus dan maar weer terug naar Randijk. Onderweg bemerkte hij dat het weer ver anderde. Er zat broeiing in de lucht en ai les wees er op dat een onweerebui op kom<-t was. Remmers hoopte van harte vóór dien tijd t.hui6 te zijn. Maar jawel, hij had nau welijks nog tien minuten geloopen, toen J» eerste groote droppels vielen. Weldra werd het een flinke bui. "t Stortregende gewoon weg en de veldwachter kon nergens schui Zoo kwam de arme man doornat in het dorp aan, en toen hij langs den winkel van Van Rijn liep, dacht hij aan de woorden, die hij enkele uren geleden tot dezen had gezegd: „Zoo'n buitje zou heusch geen kwaad Maar hij was nu van een andere meening HOOFDSTUK IV Rob raakt zijn flets kwijt Even buiten het dorp, een klein eindje van den Zandweg, etend een groot opvoe dingcge&t.ioM voor jongens. De Zandweg zélf was emal en hobbelig en bij regen achtig weer bijna onbegaanbaar, maar van den weg af liep een breede, mooie laan naar het gesticht. Die laa.n werd door de jon gens meestal opgezocht, al6 ze gingen fi-et sen. Het gesticht lag iets hooger dan de weg, zoodait de laan opliep, en de jongens dus met een heerlijk gangetje naar ben -den konden rijden. Het was daar altijd he&l stil. du6 ze behoefden niet bang te zijn, dat ze den een of anderen voetganger hinderden Meestal zaten ze met hun tweeën op de fiets en dim reden ze weer eens om de beurt. Ook nu, een paar dagen nada-t ze den veld wachter voor niets hadden laten loopen, waren ze op de bewuste plaats bezig. Al leen Jakob was er nog niet bij. Die mo-sl boodschappen doen voor zijn vader, maar hij had beloofd zoo gauw mogelijk te komen Ln je kon geru6t gelooven dat het aan hèm niet lag, als hij wat later kwam dan door de jongens werd verwacht. Juist toen Karei en Rob me een flink vaartje naar bened-en suisden en bij bet eind van de laan met mooite hun vaart in hielden, zagen zij Jakob ineens voor zich. „Toe, laat mij es even," riep hij terwijl hij zijn hand naar het stuur uitstrekte, „jullie hebt er nu den heelen tijd op gereden." „Je eigen schuld," zei Rob, -.dan moet je maar eerder komen." „Kan ik niks an doen," verontschuldigde Jakob zich. „Ik moest een paar schoenen brengen bij Klaas Verduin. Nou, cn Ver duin was ziek cn zijn vrouw was niet. thuis Ik móest even op haar wachten, zei d'r man, dan zou ze me meteen betalen. Ik heb wei een kwartier gewacht cn kreeg toen niet [eens centen, want vrouw Verduin zei, dat ze zeJf zou komen betalen. Nou, dan duurt het wel een week of vier, gerust." Onder het praten had Jakob, de fiets be stegen en reed kaïlm naar boven, terwijl de beide andere jongens naast hem liepen. „Nou ja," zei Karei, -ik geloof dat Ver duin het ook wel heel arm heeft, en dait is geen wonder, want hij heeft bijna nooit „Zoo", viel Rob hier in, „maar weet je wel dat-ie 'n 6trooper is, en dait hij daarmee soms meer verdient dan iemand die bij ©en baas werkt?" „Ze zeggen dat hij het noodt meer gedaan heeft, nadat hij uit de gevangenis is geko men," zei Karei. „Hij is misschien wel een beetje bang ge worden voor Reinmere, want lie loert erg op hem, geloof dat maar gerust.' „Weet je wat hij mij vertelde," vroeg Ja kob, terwijl hij, nu op de hoogte gekomen, met een sierlijke bocht draaide, cn t*m even stil hield, met zijn eene been op den grond rustende, „dat het hem zoo speet, dat hij het F rov indebted" nu niet rond kon brengen. Dat deed hij andere iederon Zater dagmiddag en daar verdiende hij nog een aardigen 6tuiver mee." „En wie moet het nou dan doen?" „Ze zullen er wel een ander voor n men, zei hij. Of ze gaan de kranten misschien over de post sturen en dan is*ie z'n baantje heelemaal kwijt. En hij kan het zoo slecht missen." Na deze woorden zette Jakob de vaart er in en suisde naar beneden. Karei was op de step gestapt, maar Rob slenterde, naden- j kend over wet hij gehoord had, kalm achter hen aan. Dat was toch wel erg, met Verduin. Het [kleine beetje dat hij verdiende zou mis schien nog vain hem worden afgenomen, en waar zouden ze dan met hun vier kinder tjes van moeten eten? Natuurlijk zou hij van dat kranten-bezorgen alleen ode nidt leven, maar het hielp toch in ieder ge .au wit. Rob wiet niet wat het was geen eten te hebben, maar zijn moeder bad hem we'. een6 verteld van ai-me menschon. die hun kin-deren soms zonder eten naar bed moes ten sturen. Zooiets vond hij verschrikkelijk, want hijzelf lustte zoo graag zijn boter hammenGeen eten cn dan nog ziek er bij Hij stond even stil, want er schoot hem iets te binnen, een plannetje Toen Karei en Jakob, die van plants ver wisseld hadden, vlak bij hem waren geko men, zei hij ineens: „Zeg. weet je wat? Ik denk dat Ik het doe voor Verduin, ik heb toch een fiets." „W£t wou je doen?" „De kranten voor hem rondbrengen." „Hè ja, dan gaan we rnee." „Nee, want ik ga op de fiets. De boerde rijen liggen nogal een eindje van elkaar cn op mijn karretje ben ik gauw genoeg klaar' ..La' we dan nou ewn naar Verdu n loc- gaan. en vragen of hij het goed vindt," zei Jakob. „Dan gaan we morgenmiddag toch niet je mee om de kranten te halen." „Vooruit dan," riep Karei „die nu ook geestdriftig voor het plannetje gestem i werd, „ik zal vast vooruit rijden." Dat deed hij, en Jakob, die van de step ge sprongen was volgde met Rob, druk |>:a- tend over wat ze zich voorgenomen hadden De jongens hadden de fiets voor de deur gezet, en waren bij Verduin binnen gegaan. Juffrouw Verduin was nog niet zoo lang -thuis. Ze had tot drie uur bij mevrouw van den dokter gewerkt, om er wat bij te ver dienen. Als haar man werke was hot al geen vet soppen, maar nu hij ziek was. móest ze er wel op uit l)e dokter had het haar zelf aangeboden, en hoewel ze niet sterk was, omdat ze zich dikwijls het r.oo- dige ontzegde voor haar kinderen, bad ze het vriendelijk aanbod met beide handen aangenomen. Nu ze thuis kwam, moest ze wéér aan den slag. Want de kleine peuters van kinderen liepen morsig rond er. aan de boel was zoo goed als niets gedaan. Ze hielden veel van haar, d'r man en d'r kinderen. Ze was een goeie moeder en het was jammer dat ze zoo tobben moest cn in zorgen zat. Gelukkig had ze eon man met een opgewekt humeur, die zelfs in de droe vigste omstandigheden nog den moed er in wis te houden. Hij was in den grond van zijn hart niet kwaad, die Verduin, en dat hij eer.s een snooper gewees was. kwam door de armoede van zijn gezin. Maar na dien keej. dat Remmers hem gesnapt had, had hij zijn vrouw beloofd nooit meer te zullen etroopen. En hij had woord gehouden. Toon de drie vrienden binnenkwamen, zat vrouw Verduin juist even te ruston, met de jongste op haar schoot, terwijl de an doren bij het bed van bun vader zaten te spelen. Dat bed stond in een hook van he: woonvertrek, want de woning was niet «root en Verduin lag dear liever dan in de benauwde alkoof. Rob, die eere wel een beetje verlegen, maar later wat vrijer, vertelde wat hij kwam doon. Karei en Jakob bleven bij :ie deur staan, cn eeret toon vrouw Verduin hen daartoe uttnoodigde, kwamen ze ook wat dichterbij. Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9