|llr«wr £eïhscift Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken BINNENLAND. fiSONNEHERTl Per kwartaal 5.25 (Beschikkingskosten 0 15) )er week t 0.21 Voor het Buitenland bij Weke- üjksche zending •- Bij dagelij ksche zending 7, Alles bij vooruitbetaling Losse nummer» S cent met Zondagsblad 7 A cent Zondagsblad aiet afzonderlijk verkrijgbaar No 3200 bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 A D V G R E N T l E NJ Fan f fof 5 regels - I b!ke re eel meer 0.22 V» Inge* üedpdef Mngeu *- van 1—6 regels ^2Jt Elke regel meer 115 Bij contract belangrijke korting Voor hei bevragen aan bet bureau wordt berekendJUI DINSDAG 11 NOVEMBER 1930 10e Jaargang HET GEVAL-ALBARDA „WAAKZAAMHEID"; TEGEN WIE? Het doet ons voor den persoon van den sedert vele jaren door ons hooggeachten parlementairen leider der S.D.A.P. van harte leed, dat wij moeten spreken van het „geval-Albarda" en dat wij daarvoor enkel critiek kunnen hebben. Bekend is de spotprent, welke indertijd van Mr. Troelstra-is verschenen: de man met twee aangezichten. Dat was geen aan- \al op het karakter van den leider der S.D.A.P., maar op de dubbelhartigheid van de beginselen dezer partij, waardoor de lei ders genoodzaakt worden nu eens naar de mannen der revolutie, dan weer naar der evolutie te kijken. Heiaas, ook ir. Albarda moet nog immer die moeilijke gang gaan: eenerzijds een ophouwende staatkunde voerend, ander zijds zoo nu en dan een revolutionair grom laten hooren om de opstuwende link- sche elementen in zijn partij te bevredigen. Zoo ontstond het laatste geval-Albarda, dat heden en morgen, nu de aigemeene be schouwingen begonnen zijn in de Tweede Kamer, wel aan de orde zal komen en waar over we dus zooveel zullen zeggen als toi recht begrip der Kamerdebatten noodig is. En dit te meer, nu de heer Albarda 'zeil in de roode pers nogmaals een verklaring tracht te geven, welke wcrkèlijk beneden A.P., in dit geval; AJbarda's Peil is-gezon ken; om de eenvoudige reden, dat wie een kwade zaak wil verdedigen natuurlijk slechte argumenten moet'gebruiken. Tot zijn eenvoudigste vorm terugge- hracht, komt het geval-Albardd hierop neer, dat hij op het „demonstratief congres van S.D.A.P. en N.V.V." „tegen de misdadige re- geeringsplannen" van vlootaanbouw op 13 Sept. 1.1., volgens het door hem als juist ei kende verslag aldus sprak: Elk doelmatig middel geoorloofd. Spr. aarzelt niet te zeggen, dat, wan neer de regeeringen de misdaad van den oorlog zouden ontketenen, daartegen elk doelmatig middel geoorloofd is, ook al valt het vèr buiten het wettelijk geoor loofde. (Levendige toejuichingen). En vervolgens, dat de heer Albarda in de Kamer ter ver antwoording geroepen over deze woorden, eerst na herhaalde aanmaning zijn boven geciteerde uitspraak als volgt toelichtte: Ik zou aan den Minister willen vra gen, of hij de woorden, die hem zoo de den schrikken, wel aandachtig heeft ge lezen. „Wanneer de Regeeringen de mis daad van den oorlog ontketenen", zoo beginnen die woorden. Is de Minister van plan een oorlog te ontketenen? Er is niemand ik hecht er aan, dit dadelijk te zeggen dio dat van hem gelooft. Er is niemand, die de Nederlandsche Regeering daarvan nu verdenkt of beschuldigt, of het moesten de communisten zijn, die in alles bespeu ren de voorbereiding van een oorlog te gen Rusland. Mijnheer de Voorzitterl Ik acht die voorstelling dom en dwaas en bovendien boosaardig en onverantwoordelijk. Maai indien' de Nederlandsche Regeering dan geen oorlogsvoornemens heeft en ze ook niet zal vormen, waarom is zij dan zoo ongerust over mijn woorden, die voor haar dan toch geen gevaar beduiden? Deze nadere verklaring was ingeluid door de opmerking, dat de uitspraak voorkwam in het „internationale deel" van de rede en ze werd gevolgd door een uiteenzetting over de misdaad van de oorlog en over de mo gelijkheid van arbitrage. Wat wij hierboven uit de „Handelingen" citeerden is ongetwijfeld zeer belangrijk, want niemand heeft ooit zulk een vernieti gend vonnis gestreken over de onwaarach tige anti-vlootplancampagne als de leider der S.D.A.P. hier doet; maar we betwijfe len sterk of de heer Albarda of één der zij nen ook maar één oogenblik gedacht heeft, dat deze verklaring iemand bevredigen zou. En, zoo men dit misschien gedacht heeft, dan is men al spoedig van die waan gene zen. In de Kamer hebben de heeren Heems kerk, Van Dijk, Tilanus en minister Deckers onmiddellijk de uitvlucht van Al barda naar waarde getaxeerd. Zij hebben er op gewezen, dat boven het verslag in Het Volk, met schreeuwende letters stond: „Te gen den oorlog is elk middel geoorloofd"; dat het een Nederlandsch congres was. waarop gedemonstreerd werd tegen N e- «lerlands che vloot plannen; ja, dat tel kens weer naar voren kwam: wij, hier in Nederland zijn voor eenzijdige, onverwijlde nationale ontwapening. Echter, minstens even scherp stopden Al- barda's revolutionaire geestverwanten tegen over zijn nadere verklaring. Toen de revo lutionaire taal gesproken werd, klapten zij in de handen; toen de verantwoordelijkheid feitelijk werd afgewezen schreven de link sche socialisten in hun orgaan: Het hoogtepunt van het Haagsche de monstratieve congres was de onder luid applaus van het kadqr van Partij Vakbeweging gegeven verklaring vai „Als de regeeringen de misdaad van een nieuwen oÓrlog ontketenen, dan zal de arbeidersklasse zich daartegen met ieder doelmatig middel moeten verzetten, ook al vallen ze ver buiten de wettelijk-geoorloofde". Wij hadden verwacht, dat Albarda de ze verklaring reeds in eerste instantie in het parlement zou herhalen. De vloot- debattcn gaven daartoe een uitstekende gelegenheid. Maar de leider onzer Kamerfractie gaf er blijkbaar de voorkeur aan te wachten tot men hem van burgerlijke zijde een „verklaring" vroeg. En eerst in zijn repliek kwam hij op de zaak terug. Albarda heeft zijn uitlating in Haag niet ingetrokken. Hij begon zelf met de verklaring, dat hij zijn woorden op het Haagsche congres „ten volle hand haafde". Maar hij gaf er onmiddellijk daarna een uitlegging aan, die op hot bcla1 rijkste punt met een intrekking gelijk Na er op gewezen te hebben, dat zijn uitlating voorkwam in het eerste der* zijner rede, waarin hij internationale be schouwingen hield vervolgt Albarda (wtj citceren „Het Volk"): „Het is dus onjuist het voor te stel len, alsof de woorden inzonderheid lm de Nederlandsche regeering zouden zijn gericht. Is minister Deckers plan een oorlog te ontketenen? Nie mand gelooft dit, of- het moesten communisten zijn". Na dan het standpuni der communis ten voor „dom, dwaas en onyerantwooi delijk" te hebben uitgemaakt, zegt Albnr da nog eens: „Maar als de regeering geen oorlog wil ontketenen, waarom maakt zij zi«-h dan ongerust over sprekers woorden, die Voor haar geen gevaar beduiden?" Er is natuurlijk geen enkele regeering, die zeggen zal, dat-fcij een ooi log wil „ontketenen!1. - Allemaal worden „aangevallen"; allemaal moéten zij dedigon" en allemaal hebben zij daarvoor legers en vloten „noodig", óök de Neder landsche regeering. „Niemand gelooft", dat „onze" regee ring een oorlog wil „ontketenen". Do woorden van Albarda beduiden voor de Nederlandsche regeering „geen gevaar" Dit was onder de gegeven omstandig heden toch wel de ongelukkigste uitleg ging, die Albarda nan zijn woorden kon geven. Wat beteekent dit alles? Waarom moet men bij de behandeling, nota bene, van de vloot-uitbreiding, bijzonder voor Indonesië, een ongevraagd votum van vertrouwen aan een burger lijke regeering geven juist t.o.v. het punt waarop het diepste wantrouwen van den kant der Nederlandsche socialistische beidersbeweging geboden is? De Partij heeft recht op een duidelijk antwoord. De Kamerfractie is voor een dergelijk uitlegging van haar houding in geval van oorlog verantwoording schuldig aan de Partij, aan de Vakbeweging, aan de arbeidersklasse. We staan thans opnieuw voor de jam merlijke ,ja-noch-neen"-politiek van 1928. Zullen wij de Nederlandsche arbeiders klasse in geval van mobilisatie in Ne derland oproepen om die mobilisatie te saboteeren en oorlog te verhinderen met alle middelen, wettige of omyettige, ja ol neen? Aan alle verwarring stichtende aarze ling en halfslachtigheid op dit punt moet nu eindelijk eens een eind komen. Onze actie moet voor de Nederlandsche bourgeoisie wel „gevaar beduiden". De Partij zal moeten doen wat Albar da en de Kamerfractie verzuimden te doen: een duidelijke uitspraak geven, die geen ruimte voor eenig „misverstand iaat en tegelijkertijd met alle ernst ei. kracht gaan werken aan de voorberei ding van de resoluties van Rome en Den Haag, waarbij revolutionnaire actie van de arbeidersklasse in geval van oorlog wordt geëischt. Weer een jammerlijke ja-of-neen-politiek, klaagt „de Socialist" terecht Zoo was het steeds sinds de dagen van 1918. Revolutio naire taal van Troelstra, Albarda, v. Zadel hof, Jan ter Laanmaar als 't er op aan komt een ontwijkend gebaar. Zeker, het is voor de revolutionaire socia listen om tureluursch te worden. Ander half millioen handteekeningen werden ver zameld onder de leuze: Tegen de moord plannen van Minister Deckers; maar in Kamer zegt de leider: het is dwaas en dom om te veronderstellen, dat de Neder landsche regeering een oorlog zou «villen ontketenen. Dit te denken, ware boosaardig en onverantwoordelijk Ziedaar de- partij met twee aangezichten! Het is een jammerlijke houding, doch welke tot waakzaamheid noopt. Wij moeten waakzaam zijn, schroef Al barda later in Het Volk; zeer juist: wij dienen waakzaamheid te betrachten tegen over de S.D.A.P. Daarover in een volgend artikel. OFFICIEELE BERICHTEN ONDERSCHEIDINGEN Bij Kon. besl. i.-* toegekend de aan de Orde van Oranje-Nassau verbonden earo medaille, in zilver, aan: A. van den Berg magazijnchef by de N. V. Kralingsche Katoenmaatschappij te Rotterdam. L. van der Heiden, pakhuismeester bij de firma Campen en Co. te AmsterdamJ. R o b b e- rr> o n d, leider van de Zondagsschool te Ro zenburg. Bij Kon. besl. is aan Chr. B. Tilanus te Amsterdam, verlof verleend tot het aan nemen van het vreemde eereteeken comman deur in de Orde van St Sava van Joego slavië. AUDIËNTIES De gewone audiëntie van den minister van Koloniën zal op Vrijdag 14 November niet plaats hebben. De audiëntie aan den Minister van Water staat zal a.s. Woensdag 12 dezer niet plaats hebben. POSTERIJEN EN TELEGRAFIE Bij Kon. besl is benoemd tot referendaris der P. T. T. de heer F. Smits, thans referen daris 2e klasse der P. T. T. bjj beschikking van den Directeur-Generaal der P. T. T. de benoemde met ingang van denzelfden datum aangewezen als adjunct-inspecteur der P. T. T. te Haarlem; i| aan den referendaris der P.T.T. den heer P. C. I s i n g, op zijn verzoek eervol ont slag verleend. STRATEGISCHE WERKEN IN BELGIE WERKTIJDENBESLUIT ADRES AAN DEN MINISTER. De Middenstandsraad heeft een adres ge zonden aan den Minister van Arbeid in zake het werktijdenbesluit voor winkels dat, naar adressant betoogt, den winkel stand voor groote moeilijkheden plaatst dat ook op onderscheidene punten gewijzigd zal moeten worden. Binnenkort zal de Mid denstandsraad zijn wenschen hieromtrent aan den Minister kenbaar maken, doch thans reeds wenscht hij één spoedeischend punt naar voren te brengen, nl. de bepa lingen van het werktijdenbesluit in St. Nicolaastijd, welke tijd zich i. h. a overstelpend druk kenmerkt. In verband hiermee dringt de Middenstandsraad aan op verruiming van den werktijd in dier dier" voege, dat gècTurende de periode van 28 November tot en met 5 December: le. de vrije halve dag komt te vervallen; 2e. de arbeidsduur wordt gebracht op 65 uren; 3e. de voorgeschreven rustpoos in art. 6 van het Werktijdenbesluit (ten minste 11 uren tusschcn het einde van den arbeid op een dag en den aanvang van den arbeid op den volgenden dag) wordt ingeperkt tot uren. KON. NED. MIDDENSTANDSBOND Tegen accljnsverhooging. De Kon. Ned. Middenstandsbond heeft in een adres aan de Tweede Kamer instemming betuigd met het adres van de Centrale Ver. voor de Gedistilleerdhandel. Ook de Bond dringt aan op verwerping het wetsontwerp. Tegen maal- en menggebod De Bond heeft zich tot den Minister van Binnenlandsche Zaken gewend met adres, waarin betoogd wordt, dat het nog zeer twijfelachtig is of een maal- en meng gebod de landbouw zal helpen; terwijl ander zijds wél vaststaat, dat een groote groep van den handeldrijvenden en industrieelen mid denstand door vorenbedoele maatregelen ernstig zal worden geschaad. Om deze redenen wordt den Minister met de meeste aandrang verzocht geen gevolg te geven aan zijn voornemen om een maal- en jgebod in te voeren, doch de landbouw zoo mogelijk op andere wijze te steunen. De luchtpost De Bond heeft zich voorts gewend tot het Hoofdbestuur van de P. T. T. met verzoek de verkoop van briefpapier enz. voor de viif-gram-brieven aan de postkantoren spoedig mogelijk te staken, omdat hierdoor de boekhandel onnoodig schade wordt aan gedaan. Regeling minimnm-loonen Ten slotte heeft de Bond zich verklaard tegen toetreding tot het ontwerp-verdrag van Genève inzake wettelijke regeling der mi- nimum-loonen, en hoopt hij, dat de Eerste Kamer het ontwerp zal verwerpen. RIJKSKLEEDINGCOMMISSIE In de vergadering van de Rijkskleeding commissie van 28 October jJ. sprak de com missie als haar oordeel uit, dat in het alge meen slechts als invcntarisgoederën ver sterkt kunnen worden die kleedingstukken, welke niet individueel worden verstrekt, doch van rijkswege kosteloos worden be schikbaar gesteld voor algemeen gebruik door de belanghehhcnde ambtenaren. In verband met ingekomen klachten om trent de kwaliteit van het laken D besloot de commissie een onderzoek naar de gegrond heid dezer klach*"n in te stellen, alsmede naa de middrien waardoor deze klachten jor de toekomst zouden zijn te ondervangen Dit onderzoek zal in eerste instantie ge houden worden door het hoofd van het Rijks- kleedingbureau tezamen met den directeur van het Rijksinkoopburcau. Tenslotte werd medegedeeld, dat de proef- ;ming met het doen reinigen en herstellen ran uniformen door de chemische wasscherij en reparatie-inrichting in de Centrale maga zijnen van militaire kleeding en uitrusting te Woerden een gunstig verloop had. De proef neming zal voorloopig nog worden voortgezet |tot 1 Juli 1931, THANS BIJ DE ZEEUWSCH- VLAAMSCHE GRENS Het wordt merkwaardig. De roode per- laat zich onophoudelijk berichten uit Be! gië zenden, waarin gezegd wordt, dat alle werken aan onze Zuidgrens slechts econo mische beteeken is hebben; terwijl de reduc tie daar gaarne, aan toevoegt, dat deze werken ons niet raken; doch ondertusschen gaat het Dagblad van Non ijant door op steeds meer strategische werken van België te wijzen. Thans schrijft het blad: Vlak bij de Nederlandsche grens aan den kant van Lc Zoute ligt het vliegveld van een particuliere aero-club. Nabij de bezin- kingsvijvers van in aanleg zijnde riole ringswerken was men bezig met een bouw werk, dat in enkele opzichten deed denken aan den houw van een kazemat, zooals langs de Fransche oostgrens tot stand ge komen zijn. Nu de bouw voltooid is, vernt voor 't eerst, dat er ook een groot aantal militairen graafwerk heeft verricht. Daar zulks bij publieke werken over het alge meen niet te doen gebruikelijk is ge woonlijk slechts, wanneer de nood dwingt was ook d-t voor velen, met ons, een re den te meer, om te veronderstellen, dat men hier niet alleen met waterleidingswer ken voor de stad Knockp, doch ook met stra tesgische werker, te doen heeft. Het bouwwerk is midden in een open vlakte achter de duinen gelegen. Rondom liggen in groeten kring de schuilplaatsen, die indertijd door de Duitschers gebouwd werden. In deze streek zijn er opvallend veel. Komt men var. Sluis gereden, dan ont moet men ze overal in den Noord-Westelij ken hoek van België; één zagen we.er zelfs staan op een boei en-erf. Naar bewoners der streek vertelden, worden deze nog steeds door militairen onderhouden. Een brcede weg met sterk wegdek loopt van Knocke af tot nahij de waterleidingwer- ken. Op dezen weg komt een door het duin aangelegde betonweg naar 't vliegveld uir. Langs de terreinen van de Compagnie „Le Zoute" loopt voorts de nieuwe tramlijn Knocke—Retranchement. welke lijn slechts in gebruik is in de zomermaanden. Uitvoerig betoogt het blad, dat deze lijn niet door de badplaatsen begeerd wordt en dat ze dus strategische beteekenis moet hebben. Daartegenover staat, dat al Jaren ge vraagd is om een weg van Maldeghem «naar de zeekust, doch daar komt niets van. Mede in verband met de behoefte aan do len verkeersweg cn de bezwaren, waarop het plan tot aanleg afstuit, komt het bedrag van tien millioen francs, dat thans besteed gaat worden aan een nieuwen zes meter hreeden macadamweg van Brugge naar de Nederlandsche grens al zonderling royaal Dit heet te geschieden voor het vreemde lingenverkeer van Brugge uit naar Bres- kens, daar vandaar uit vooral des Donder in het zomerseizoen veel auto cars de markt van Middelburg gaan, die thans de route Brugge—Maldeg'hamOost burg nemen. Om aan te nemen dat men in Belgii f 700000 beschikbaar stelt om het een deel der toeristen het andere deel volgt den weg KnockeSluis eenigszins gemakke lijker te maken hun geld elders dan in Brugge en de Belgische hadplaatsen gaan verteren, is een verbeelding noodig vaarover wel geen enkel Nederlander zal beschikken. Zeer duidelijk Is dit niet de reden weest tot den aanleg van den weg Brugge Sluis. t men er zich hiw algemeen van over tuigd houdt, dat het plan van de nieuwe weg geéén andere dan strategische bedoe lingen voorstelt, is voor de hand liggend. VOORZIENINGEN VERKIEZINGEN 1931 EINDVERSLAG WETSONTWERP Verschenen is het eindverslag nopens het wetsontwerp houdende bijzon Tere voorzie ningen r. et betrekking tot de in 1931 te hou den aigemeene verkiezingen van de leden der gemeenteraden en van de door die raden te verki-" n wethouders. n dit wetsontwem rees in het alge meen geen bezwaar. Eenige leden stelden de vraag of er geen blijvende regeling dezer zaak kan komen, daar zij toch elke 10 ja ren opnieuw aan de orde zal komen. Andere leden merkten intusschen op, dat een bijzondere voorziening als in dit ontwerp opgenomen, slechts om de twintig jaren be hoeft getroffen te worden. BELASTINGCONSULENTWEZEN CURATORIUM GEVORMD. Als uitvloeisel van het verslag van de regeeringscommissie, benoemd in 1928 tot het uitbrengen van een advies o. m. om trent een regeling van liet belastingconsu lentwezen in Nederland, heeft zich, na overleg met de Regeering, te Amsterdam een curatorium gevormd, hetwelk beoogt de belastingconsulenten, die voldoen aan de te stellen eischen van wetenschappelijke bekwaamheid en moraliteit, te admitteeren als belastingconsulenten met den titel van geadmitteerd belastingconsulent Met dat doel heeft het curatorium een vcreeniging tot admissie van belastingconsulenten opge richt Over de ledenbelastingconsulenten wordt tucht uitgeoefend door een raad, waarin eenige leden van 't curatorium zit ting zullen hebben. Onder toezicht van het curatorium worden een wetenschappelijke opleiding en examens ingesteld. Gedurende den tijd van vijf jaren na deze oprichting kunnen belastingconsulenten worden gead mitteerd zonder examen; daarna alleen zij, die de in te stellen examens met gunstig gevolg hebben afgelegd. Het curatorium, dat uit tal van persoon lijkheden uit het rechts- en geldwezen is samengesteld, presideert onder D r. F. C. van Geer, raadsheer in het Gerechtshof te Amsterdam. KOLONIALE DEMONSTRATIE In het jaarbeursgebouw te Utrecht had gistermiddag de officieele opening plaats van de Demonstratie van Indische monsters van buitenlandsche fabrikaten, uitgaande van de commissie tot bevordering van de Nederland sche uitvoer naar Nederlandsch Indië. De heer F. H. Fentener van V lissin gen, voorzitter der Jaarbeurs, richtte een welkomstwoord tot de talrijke aanwezigen w.o. Z.Exc. Mr. A. J. Verschuur, Minister van Arbeid, Dr. J. L. van der Waals, vertegenwoordiger van don Minister van Koloniën, Z.Exc. Mr. D. Fock, Minister van Staat, Dr. J. C. Koningsberger, Oud-mi nister van Koloniën en Prof. Mr. M. W. F. Treub, Oud-minister van Financiën, wier namen zoo nauw met onze koloniën verbon den zijn. Nederland met een zoo dichte bevolking moet uitvoeren, daarom geldt in sterke mate het woord van Mussolini „Wij moeten mens^hen of waren exportee ren!" ook voor ons. Gelukkig heeft Indië ten stijgende be hoefte aan producten die in Nederland ge produceerd kunnen worden Ned. Indië een gebied van de allergrootste importantie Ons aandeel in de zeer snel stijgende im- portcijfers is niet bevredigend te noemen. Een enquête brengt tot de conclusie dat de Ned. Industrie niet voldoende georiën teerd is wat de Ned. Indische markt betreft. Daarom ook is de heer Van Goor met de op dracht naar Indië gegaan artikelen te ver zamelen door buitenlanders ingevoerd, die wij ook zouden kunnen invoeren. De heer Th. L i g t h a r t Oud-directeur der Javasche Bank, verkreeg yu het woord voor het houden van zijn voordracht over de „Exporthandel op Ned. Indit". Aan dit interessante betoog ontleenen wij het volgende: De exporthandel naar Ned. Oost Indië Is niet veel ouder dan honderd jaar. Toen onze voorouders voor het eerst de weg naar de Oost bevoeren, deden ze dat niet om een af zet gebied voor producten van een Holland- sche nijverheid te vinden, maar enkel om specerijen te halen die ze in Portugal niet meer krijgen konden. De O.I.C. heeft in de tijd van haar bestaan natuurlijk wel een en ander naar de Oost gebracht, maar deze export was nooit doel, in de vorige eeuw zijn de opvattingen veranderd; bij het ontwikkelen van brieksnijverheid ging men zoeken n afzet gebied. De koloniën kregen toen een geheel ander aanzien in de oogen van het Moederland. De vraag van inlandsche zijde naar West er sche producten neemt toe. De weg van een consumptie-ftrtike! voor de Inlandsche markt is lang. Het eenvoudigste geval treft men aan als zoo'n artikel in het achterland van een van de grootste distribu tiecentra ligt. Het gaat dan van den impor teur naar een Chinees-grossier, van deze han delaar naar een kleinere Chinees in het bin nenland, van dezen naar de consument of soms nog naar de warong, een zeer klein winkeltje. De Inlander koopt in de regel op crediet, de waronghouder moet daarom van zijn ver- kooper crcdiet hebben enz. enz. zoodat het eind is, dat de importeur crediet moet geven aan de Chineesche grossier. De importhandel financiert de distributie en maakt daarbij slechts voor een gering deel van de hulp van de banken. Dit credietsteisel is de grootste moeilijk heid voor de importeur. De afnemers staan vrijwel geregeld in het krijt. Elke afbetaling gaat gewoonlijk gepaard met een nieuwe be stelling, zoodat het normaal is, dat i nees crediet heeft tot aan de voor hem door de verkooper gestelde limiet Zoodra nu de afzet in de kleintandel hokt, hokken de be talingen en het logisch gevolg daarvan dat de bestellingen langzamer binnen ko men. Als dan de prijzen omlaag gaan is het voor de importeur van bel ai g te trachten zijn uitzettingen in te krimpen, want anders loopt hij gevaar, dat de Chinees op een ge geven oogenblik te kort schiet, waardoor een faillissement zou kunnen ontstaan. Wij moeten er alles op zetten het Ned. ïnd. afzetgebied in alle richtingen te beheerschen en daarbij niet alleen denken aan directe voordeden maar ook aan mogelijkheden die nog in de toekomst liggen. Wil men met Indië zaken doen dan Is er Dr. h.NANINING's - 'SUPP05IT0RIA I (Zetpillen tegen aambeien.) 'j255^£°s v maar één goede weg: men stelle zich in verbinding met een erva ren Hollandsche exporteur, die eigen Indi sche huizen heeft Wil men inlichtingen dan kan men zich allereerst in Holland tot een van die huizen wenden. Dan is er het officieel lichaam, dat inlichtingen verschaffen kan, de actieve af- deeling Handel te Buitenzorg, en tenslotte hebben we de handelscentra in Indië, Han- delsvereenigingen, die volkomen neutrale zakelijke inlichtingen kunnen geven. ,Qede Minister Verschuur Tenslotte voerde Z.Exc. Mr. Verschuur het woord. Toen de regeering met de eerste plannen in deze richting bezig was stond haar een andere vorm voor oogen. Het bedrijfsleven laat zich echter niet helpen naar de conceptie die de regeering daarover had. Hetgeen er thans van over is kan door zijn intensiteit toch van groot nut zijn. Voor de staat is een positieve taak weg gelegd to.v. de welvaart. Zeker op het hoogst belangrijke terrein der economische banden die ons met Indië verbinden. De re geering zal het niet bij deze stap laten en ze zal haar bizondere aandacht wijden aan het werk dat deze tentoonstelling beoogt. De groote groep van importeurs in Ned. Indië doen een nationaal werk. Het is niet genoeg dat Coen en de zijnen Indië voor ons op de Inlander heeft veroverd en dat de 18e en 19e eeuw ze voor ons behouden heeft, wij moeten alles inspannen dat Ned. Indië ons niet ontglipt. Hierbij moeten wij het woord van Goethe in gedachten nemen: „Was du von deinen Vatern hast ererbt er- werb es urn es zu besitzen." Zijne Excellentie verklaarde de tentoon stelling hiermede voor geopend en sprak de wensch uit dat ze onder Gods zegen rij ke vrucht mag dragen. De aanwezigen bezichtigden hierna de expositie, terwijl ververschingen werden aangeboden, KON. HOLL. LLOYD KASVOORSCHOTTEN Memorie van Antwoord Verschenen is de memorie van antwoord op het voorloopig verslag nopens het wets ontwerp tot toekenning van kasvoorschot* ten aan de N.V. Koninklij. e Hollandsche Lloyd. In deze memorie zegt de Minister dat het ontwerp niet beoogt een scheepvaartmaat schappij voor verlies te vrijwaren, maar om een onderneming, wier instandhouding een nationaal belang wordt geacht door een cri sis heen te helpen. Men verlieze vooral ook niet uit het oog, dat het thans gaat om een voortzetting van de reeds bestaande overeenkomst, teneinde de gelegenheid te scheppen het doel met de reeds -- rder goedgekeurde steunverleening beoogd, te bereiken. Bestond die steunver leening nog niet, dan is het de vraag of de regeering daartoe thans zou overgaan. Voorts vestigt de minister er de aandacht op, dat de Koninklijke Hollandsche Lloyd een onderneming is, welker moeilijkheden goeddeels aan de door staatshulp vergemak kelijkte buitenlandsche concurrentie zijn tot te schrijven; dat de Staat hier de behulpzame hand biedt tot verweer, d;ent aldus dc minister waardeering. Met alle waardeering voor de prestaties van de Rotterdam—Zuid-Amerikaïijn kan de minister niet de tegenstelling aanvaarden in het voorloopig verslag gemaakt, tusschen den Koninklijken Hollandschen Lloyd als onderneming die niet zou beantwoorden aan de behoeften van het verkeer en de Rotter- damsche lijnen, waarbij dit wel het geval zou zijn. De aandacht wordt er op gevestigd, dat de verschepingsgelegenheid, door den Lloyd ge boden, wel in overeenstemming is met de behoeften van het verkeer; ware dit nief', dan zou de Lloyd geen passagiers en/of geen lading voor haar schepen verkrijgen. Wat echter niet in overeenstemming is met de be hoeften, en daaraan zal nu juist door de met de Duitsche lijn getroffen overeenkomst een einde worden gemaakt, is, dat voor be vrediging van diezelfde vervoersbehoeften ook andere scheepvaartmaatschappijen ge- lijTuijcIig schepen doen varen. De minister merkt op, dat de belangen van de 2700 personen, wier bestaan met hel behoud van den Lloyd ten nauwste verbon den is, op zich zelf inderdaad niet den voor gestelden steun zouden wettigen. Maar di« belangen spreken tooh zeker in sterke mate mede, nu ook andere overwegingen tot dien steun leiden. Het verband, in het voorloopig verslag verondersteld, tusschen staatshulp en het sa mengaan van Koninklijke Hollandschen Lloyd en Norddeutschen Lloyd, is zooals het daar gelegd wordt, zeker niet aanwezig. De minister deelt mede. dat de waarde van de vloot van den Koninklijken Holland schen Lloyd door een vólkernen onafhanke- lijkcn Rotterdamschen expert geschat is, en dat deze tot de conclusie is gekomen, dat die waarde op ruim 2\y2 millioen gulden mocht wórden gesteld. Intusschen voegt de minister ter vermijding van alle misverstand hieraan toe, dat dit betreft* de waarde van de vloot dezer reederij als een „going concern". Dat bankiers-crediteuren en de andere cre diteuren hun medewerking voor het in stand houden van den Lloyd blijven verleenen, bewijst, dat in die kringen nog vertrouwen wordt gekoesterd, in het uiteindelijk resul taat De bedoeling^ van deze voorschotten Is niet het lijdend bestaan van den Koninklijken Hollandschen Lloyd te rekken, doch om den Lloyd uit het lijdend bestaan te verlossen en geleidelijk tot hernieuwden bloei te brengen Dat de Staat zijn voorschotten ooit zal te rugontvangen staat in geen geval vast- De minister verwijst daarvoor naar den steun indertijd aan de Stoomvaartmaatschappij Zeeland verleend. WONINGEN GROOTE GEZINNEN BEVORDERING KROTOPRUIMING De Minister heeft aan de Gemeentebestu ren een aanvullend schrijven gezonden, waar aan het volgende is ontleend: „Ten behoeve van groote gezinnen, zea of meer kinderen, welke in een woning van de gebruikelijke afmetingen geen voldoende huisvesting kunnen vinden, kunnen grootere woningen worden gebouwd. Indien zulke gezinnen niet in staat zijn in aan de behoeften voldoende woning te bekostigen, kunnen ten behoeve van die gc- jaarlijksche bijdragen worden ver leend of ten behoeve van krotopruiming bij dragen in eens worden toegekend. Deze bij dragen worden niet verleend, indien éen of *r dier kinderen geacht kunnen worden de kosten van het gezin te kunnen bydra- n en als regel niet, wanneer het aantal kinderen beneden den leeftyd van 16 jaar minder dan zee bedraagt. Wanneer by krotopruiming ten platte- lande ten behoeve van groote gezinnen een bydrage in eens wordt verleend, dan zal deze ten hoogste f 450 per woning bedragen, mits de gemeente een gelijke bijdrage geeft. Indien grootere woningen ten behoeve van groote gezinnen worden gebouwd zal zoo noodig een hoogere j aar 1 ijk sche bijdrage dan de gebruikelijke verleend kunnen worden en -el ten hoogste tot een bedrag van f 37.50 per woning, mits ook de gemeente in dit geval een gelijke bijdrage verleent. Indien een hoogor jaarlyksche bijdrage dan de nor male is verleend, zal het Gemeentebestuur het Departement van Arbeid, op de hoogte moeten houden van de samenstelling en de inkomsten van de gezinnen, opdat zoo noodig tot verlaging of intrekking der bijdragen kan worden overgegaan. Behoudens uitzondering op grond van bijzondere omstandigheden ver valt de bijdrage, wanneer het aantal kinde ren beneden 16 jaar geringer dan zes i8 ge- A-orden",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 1