Vvikadsk amomdsJt
Baby's Verkoudheid
PIEPNEUS EN BIBBERSNOET
VRIJDAG 31 OCTOBER 1930
DERDE BLAD PAG 9
STAATSBEGROOTSNG 1931
MEMORIE VAN ANTWOORD OP
HOOFDSTUK I
(Vervolg)
De werkloosheid.
Wat de werkloosheid betreft is het de
Regeering niet bekend, dat in tal van ge
meenten de werkloozen zich in hopeloozen
toestand zouden bevinden. Zij kan dan ook
niet inzien dat het noodzakelijk zou zijn
dwingende maatregelen te treffen om de
gemeenten te verplichten behoorlijken
steun te verleenen.
Wel is de regeering bereid, indien onver
hoopt in een bepaalde gemeente de werk
loosheid zulk een omvang mooht aannemen
dat van crisis-werkloosheid moet worden
gesproken en een steunregeling noodzake
lijk is, de toekenning van een Rijksbijdrage
in overweging te nemen, indien de finan-
cieele toestand der gemeente daartoe aan
leiding geeft.
Tot een wettelijke regeling der werkloos
heidsverzekering over te gaan in dezen tijd
ligt niet in het voornemen.
De Regeering sluit zich aan bij de ziens
wijze van de leden, die waarschuwden te
gen de meening, dat de werkloosheid zou
kunnen worden verminderd door een ver
bod van arbeid voor de gehuwde vrouw en
door een verdere beperking van den arbeid
van meisjes.
Voor werkverruiming zijn de in het Voor-
loopig Verslag genoemde werken niet ten
volle geschikt, omdat zij dikwijls een be
trekkelijk gering percentage aan loon doen
uitgeven. Intussohen is de regeering voor
nemens werken, welke eerlang aan de orde
zullen komen en welke, wat het loongehalte
betreft, niet ongunstig zijn, in behandeling
te doen nemen.
Nieuwe uitgaven.
Op de vraag welke de nieuwe uitgaven
van socialen aard zijn, die blijkens de mil-
lioenennota in het voornemen liggen, luidt
het antwoord, dat hiermee gedoeld wordt
op uitgaven voor de herziening der Invali-
diteits- en Ouderdomswet. Het bedrag van
die uitgaven kan nog niet worden medege
deeld.
Sprekende over de bezuiniging zegt de
Minister overtuigd te zijn, dat in de verso
bering van den rijksdienst nog niet de volle
honderd percent zijn bereikt
Do verhouding tot België.
Dat in de Troonrede geen bijzondere pas
sus aan de verhouding tot België is gewijd,
beteelcent geenszins, dat in de behandeling
der Nederiandsch-Belgisohe problemen een
stilstand zou zijn ingetreden. Met betrek
king tot de oplossing van deze problemen
bestaat er tusschen 's-Gravenhage en Brus
sel ononderbroken voeling en dezerzijds
wordt het mogelijke gedaan om het ge-
wenschte resultaat te bereiken. De in het
Hellegat uit te voeren vaste werken hebben
geen ander doel dan eenvoudige zorg voor
den betref fend en waterweg. Zij beoogen
eens vooral een stabielen toestand te schep
pen. Dat door de thans gevolgde politiek
die geen andere is dan de te voren gevolgde
het belang van Maastricht in het gedrang
Zou komen, ontkent de Minister.
Slotopmerking.
Tem slotte wordt in de Memorie (van Antr
woord nog het volgende medegedeeld:
De regeering ziet geen aanleiding te be
vorderen, dat bij de internationale organi
satie van den arbeid het vraagstuk van ver
korting van werktijd in verband met de ra-
EEN MOEILIJK PROBLEEM
ln de groote steden valt 't voor onxe schippers vaak niet mee ilch met hun schuit door
ae binnenhavens en onder de bruggen door te worstelen. Bovenstaande foto werd te
Arnsterdam genomen. 'De brug is één c.M. te laag, öf de schuit ligt één c.M. te hoog
net zoo men 't nemen wil. Maar een moeilijk probleem blijft 'f voor onzen schipper.
tionalisatie wordt aanhangig gemaakt. Het
aanhangig ontwerp tot regeling van het
middelbaar- en voorbereidend hooger onder
wijs zal gewijzigd moeten worden vóórdat
met de behandeling kan worden voortge
gaan; een voorstel hiertoe wordt voorbereid.
De toestand in Indië acht de regeering
thans geruststellend.
Afschaffing wan de tollen is een maatre
gel, die thans bezwaarlijk op den weg der
regeering kan liggen; evenmin acht de re
geering voor het oogenblik gronden aanwe
zig om een herzieing van de Kieswet te be
vorderen.
Tegen hen, die den eed of de betofte van
trouw aan de Grondwet afleggen, terwijl zij
aankondigen, niet voornemens te zijn die te
houden, kunnen geen maatregelen genomen
worden dan na wijziging van de grondwet
c.q. de betreffende organieke wetten.
Het vraagstuk van verbindendverklaring
van collectieve arbeidsovereenkomsten in
betrekking ivoor rijkswerken is sedert eeni-
gen tijd in overweging.
Rail o-censuur.
Niet toegegeven kan worden, dat uit de
preventieve censuur op de radio-uitzendin
gen gebleken zou zijn, dat de regeering en
degenen, die zich in dezen aan haar zijde
hebben geschaard, met betrekking tot de
verdeeling van den zendtijd hebben misge
tast. Die preventieve censuur immers zou
onder geen enkele zendtijdregeling kunnen
worden gemist. De regeering is overtuigd,
dat de toestand op radio-omroepgebied nog
veel kan worden verbeterd, doch zij is even
eens van oordeel, dat die (verbetering slechts
kan worden verkregen indien de groote om
roeporganisaties bereid zijn op voet van ge
lijkheid mede te werken om tot een meer
bevredigenden toestand te geraken.
Overigens verwijst de regeering naar de
beraadslagingen naar aanleiding van de in-
terpellatie-Albarda.
Met betrekking tot de uitzendingen naar
Ned,-Indië woidt getracht een regeling te
vinden, die de moeilijkheden, welke zich
daarbij voordoen, zooveel mogelijk zal on-
Kunst en Letteren,
HELENE SWARTH
DOSTOJEFSKI TE GENEVE.
Volgens „Hooger Leven", het uitstekend
katholiek-Vlaarnsche weekblad voor cul
tuur. heeft Jules Legras in „Le Monde
Slave" drie brieyen gepubliceerd van Dos-
tojefski aan Stephari^Dmitrjevitsj Janowski.
Om te onkomen aan zijn schuldeisdhers
was Dostojefski uit Rusland gevlucht Hij
en zijn groeiend, gezin moesten lange ja
ren ellendig omzwerven.
Vooral, toen de groote schrijver in Ge-
nève verbleef, steeg het water tot de lip
pen .Hij moest een roman schrijven en
spoedig, want het honorarium was hem
reeds uitbetaald. En hij schrijft „De Idioot",
terwijl hij veelvuldig aangevallen wordt
door epliepsie, in een koude kamer, waar
in ook na korte tijd zijn vier en twintig
jaar jongere vrouw moeder zou worden. In
die omstandigheden vraagt hij zijn dokter
en vriend, Drnitrjevitsj Janowski. om raad
en geld. Hij ontvangt beide. Het was 1867.
„In de drie brieven uit Genève aan Ja
nowski lijkt te zijn samengevat wat het
tragisch karakter uitmaakt van Dostojefski
zoowel als van zijn werk
Ze treffen door openhartigheid en op
rechtheid, door afwezigheid van alle „lite
ratuur". door een accent van menschelijke
waarheid, dat bewondering en eerbied" wekt
eerder nog dan medelijden. Naast onom
wonden intieme mededeelingen geven de
brieven de ideeën en overdenkingen van D.
over het Europa, waar hij reist op een ma
nier, die niet bijdraagt tot verzachting van
de gevoelens, welke hij ten opzichte daar
van koestert. De echte Rus, opstandig te
gen den invloed van het Westen, die Vogué
det* „Scyth" heeft genoemd, komt ten volle
aan den dag".
DEN GULDEN WINCKEL.
20 October '30.
Binnen kort verschijnt een Nederl&ndsche
vertaling van het Spaansche werk Don S e-
gundo Som bra van Ricardo Guiraldes.
D. G. W. drukt de inleiding af, die J. Slauer-
hoff voor deze vertaling schreef.
Jan Greshoff schrijft een brief aan een
slachtoffer der kritiek. Hij troost hem met
do verzekering „Kritiek bestaat niet, praat
er me nooit meer over!". Adolf ter Haghe
herdenkt Vergilius, de tweeduizendjarige ju
bilaris. Events debiteert een serie hatelijk
heden over „Christelijke kasplanten", n.a.v.
de uitslag der prijsvraag van firma Daamen.
Anthonie Donker bespreekt Theun de
Vries' Westersche Nachten en Roel
Houwink Elisabeth Zernicke's Gereede
Glimlach. Voorts de gewone rubrieken
Wetenschap.
WILKINS' NOORDPOOLTOCHT.
Sir Hubert Wilkins heeft den Anverikaan-
6chen ontdekkingsreiziger Lincoln Ellsworth,
een vroegere medewerker van Amur.dsen,
verzocht hem op zijn voorgenomen onderzee-
tceht naar de Noordpool te vergezellen. Wil
kins verwacht, dat hij in April els. uit New-
York naar Engeland en Spitsbergen zal ver
trekken.
Uit Oost-Indië
DE N.-L VLIEGCLUB.
Indertijd heeft de Ned.-Indische Vliegclub
te Bandoeng het gouvernement om subsidie
en medewerking in anderen vorm verzocht.
Naar het A. I. D. meldt, is^met het oog op
's lands financiën dit verzoek met ingewil
ligd. Echter, niet afkeerlg voor tegemoet
komingen, is toegestaan kosteloos gebruik
te maken van de bestaande en nog aan te
leggen landingsterreinen met bijbehoorende
Inrichtingen. Evenmin bestaat bezwaar
tegen het uitvoeren van herstellingen ten
behoeve van de Ned.-Indische Vliegclub
tegen kostprijs door den technischen dienst
der luchtvaartafdeeling en van den marine-
luchtvaartdienst, mits daarvan een beschei
den gebruik wordt gemaakt. Ten slotte vindt
de regeering goed, dat vliegers van leger
INGEZONDEN MEDEDEELINQ
Teere maagjes kunnen niet veel inwendige
medicijnen verdragen. Behandel daarom baby's
verkoudheid „uitwendig met Vicks VapoRub.
Als U borst en keel met
deze verdampende zalf in
wrijft. zal de kleine dreumes
spoedig beteren.
en marine buiten tie gewone diensturen
instructie geven aan leden der N.I.V.. mits
de betrokken burgerpersoon een verklaring
van lichamelijke geschiktheid voor de
vliegsport overlegt en het te bezigen vlieg
tuig volkomen luchtwaardig is.
SEMARANG. 30 Oct. (Aneta). In een
plechtige openbare zitting der vereenigde
burgerlijke- en strafkamer van den Raad
van Justitie, ondec presidium van mr. A.
E. van Arkel, heeft Woensdag de officieele
opening plaats gevonden van het Paleis
van Justitie.
VOLKSRAADSVERKIEZING.
BATAVIA, 30 Oct (Ar.eta). Als eentg
candidaat in hun kieskring zijn voor den
Volksraad gekozen: voor den kieskring
Oostkust van Sumatra Sofangkoepon en
voor den kieskring Kleine Soenda-eilanden
Soekawati.
GEEN ONTSLAGEN BIJ DE H.V.A.T
MED AN, 30 Oct (Aneta). De Deli Cou
rant verneemt van bevoegde zijde, dat het
bericht inzake het ontslag van 14 employé's
der H.V.A. in Korintji uit de lucht gegrepen
is.
ONGELUKKIGE NOODLANDING VAN BEN
FOKKER.
MAGELANG, 30 Oct. (Aneta). De Fokker
F.C. 418, bestuurder luit. d. art. B. J.
Fiedeldij, waarnemer kap. Statius Muller,
heeft bij de landing het landingstoestel ge
broken. Geen persoonlijke ongelukken.
Radio Nieuws.
HUIZEN (1875 M.. KRO. 10— IJ Uitzending
loormls. 12—12.15 Politieberichten. 12.151.1S
itinchmuilek. 1.(52.30 Oramofoon. 2.303 Vrh-
renhalfuurlje 3—4.15 Klnderuurtje. 4.155 Ver-
orgïng van den zender. 56 l'latenconcert. S
li6.45 Gra-
rekAu.
9.30 Peraber. Var
Uis. 11—12 Gramofoon. (2 Tijdsein.
HILVERSUM (298 M.. na 6 uur 1071 M.) VARA
Orgelspel. 9 Gramofoon. VPRO. 10 Morgrnwd-
ing. VARA. 10.15 Voordracht. 10 30 Zlehenuur-
_e. 11.30 Gramofoon. 12 Middagconcert 1.45
VARA-ltedjert. 2.45 Concert. (.15 Onderbreking
verzorging van den zender. 4.30 Radio-Our-
Duitsch UI. 5 Lezing. 5.30 Lezing en Mu-
Oslo neemt proeven
gen om de storingen die de draad*
uding op het oogenblik alleen va«
te Schevenk)gen-Haren op ongeveer
ia ons land van Oslo ondervinden
voortgezet. Was Vr|J*
lending
in de Wlrelesg
adlo-commlssle in
lending van offl-
imaU. De General
Jomp. hebben be*
de oprichting bevinden. Wan;
ingewilligd worden, zouden bultcnlai
roepst.ntlons heruitzendingen kunne!
LUXEMBURG KRIJGT EEN 100 K.W.- F
ZENDERI f
Naar de Wireless World meldt, beeft de om*
schappü ln bet groothertogdom!
45. Maar Stippel jas trok" er zich" niets van
aan. Hij sprong op me toe en begon me op
een allergemeenste manier in m'n neus te
knijpen. Hij draaide hem finaal een slag
om. Nou, zooiets kan je als man van eer niet
op je laten zitten en ik gaf hem behoorlijk
zijn portie terug.
46. Het volgend oogenblik rolden we veel*
tend over elkaar heen. De arme Slinger*
staart, die van links naar rechts meegetrok*
ken werd, beleefde kwade oogenblikkcn.
Totdat we opeens veldwachter Snorrebaard
over het gaas zagen klauteren.Wij ec
vandoorl
(Wordt Maandag vervolgd.)
EEN BEWOGEN WEEK
K30 OCT.--5 NOV. 1830)!
door H. M. WESS ELS
Een kranig Burgemeester.
Het jaar 1830, is ongetwijfeld voor de his
torie van Ons vaderland van verstrekkende
heteekenJa. leder die de serie artikelen in
„De Rotterdammer" volgde van S. van Wou
den, heeft gezien, welke politieke verwik
kelingen zich toen hebben afgespeeld. Het
doel van ons is ecihter niet, hierop terug te
komen, maar u de schending van het
Zeeuwsch-Vlaamsch grondgebied voor oogen
te stellen in een korte schets. Zeker, verschil
lende feiten zijn bekend, zijn bezongen, zoo
els de daad van Van Spijck en Chassé,
maar toch is er nog veel gebeurd op ons
eigen grondgebied, dat niet in de gang
bare liistorieboeken beschreven staat en
toch niet minder interessant is. De archie
ven van Zeeuwsch-Vlaanderen, de brieven
en notulen van die streken, leveren nog heel
wat op. Ook van Dale en Egbert Risseeuw
hebben telkens brokstukken naar voren ge
bracht, die men uit familiepapieren opdiep
te. Als men echter die talrijke gegevens bij
eengezocht heelt, is het werkelijk de moeite
waard eens te publiceeren, wat zich ook
nog op Nederlands oh erf afspeelde.
De situatie in 1830 in Zeeland.
Te allen tijde is er in het land van Vlaan
deren een eenheid gevonden, die in zekeren
zin nog goed merkbaar is. Zoödra men de
Sohelde overgevaren is, bemerkt men reeds
dadelijk, dat men niet meef met een zuivere
Hollandsche bevolking te doen beeft. Let
wel, wij zeggen niet, dat men geen Holland
sche harten heeft, die sterk voor Oranje
kloppen, maar hebben meer het oog op de
zeden en manieren.
Dat de bevolking goed Oranjegezind is,
hebben wij in de 1.1. zomer nog goed mogen
constateeren. Toen de Kon. Fam. een groot
gedeelte van Zeeuwsch-Vlaanderen bezocht,
waren wij den gansohen dag getuige van de
enorme geestdrift Dit neemt echter niet
weg, dat een groot gedeelte van Zeeuwsch-
Vlaanderen in zeer nauw contact leeft met
het naburige België en in goede harmonie.
Reeds sinds 1794 nauwer met België verbon
den, had bet geheele Staats-Vlaanderen
langzamerhand daarvan den invloed in ver
schillende opzichten ondervonden. Zoo wer
den af en toe Belgische vooral Vlaamsche
grondbezitters, die ook thans nog steeds lan
derijen boven effecten de voorkeur geven,
eigenaren van landerijen in die landstreek,
waartoe hun meer en meer gelegenheid
gegeven werd door Noord-Nederlanders aan
gene zijde der Schelde, die zich van hunne
vaste bezittingen, in het toen vreemde rijk
gelegen, langzamerhand wilden ontdoen.
Dopr die Belgische eigenaren werden hun
aldaar gelegen landerijen meer en meer aan
Belgische althans Roomsche landbouwers
verpacht, waardoor 't Belgisch en Roomsch
element, vooral in het Westelijk deel van
Staats-Vlaanderen hand over hand toenam.
Dit wordt thans wel zeer goed gezien.
Waalsche Kerken (vroeger Fransche)
verdwenen voor de Roomsche bedehuizen.
Deze werden, de een voor, de ander na, op
geheven. De laatste, die van Oostburg, in
1817. ,i
Bij 't begin der vorige eeuw waren er in
bedoelde streek slechts twee Roomsche Ker
ken, een te Sluis (hoofdzakelijk ten behoeve
van het garnizoen) en te IJzendijke. Aarden
burg was voor de Roomsohen Kerkelijk te
Middelburg (Vlaanderen). Het Kerkepad
liep, volgens Mr. Ph. A. J. J. van den
Broecke, door de Elderschans en werd in
1630 door de militaire macht gesupprimeerd
en is later gesupprimeerd gebleven. Eerst in
1805/6 kreeg Aardenburg zijn Roomsche
Kerk, wat door verschillende andere plaat
sen werd gevolgd, zoodat thans Aarden
burg, Biervliet, Eede, Grocde, Hoofdplaat,
Oostburg en Schoondijke in bet bezit van
zulke kerken zijn.
Tijdens cle 15-jarige vereeniging van Noord
met Zuid-Nederland werd in het vierde dis
trict van Zeeland weinig van het verschil
in godsdienst Ln den omgang gemerkt en
men leefde, althans schijnbaar, in vrede.
Dit scheen ook het geval met het onderling
verkeer tusschen de grensgemeenten, waar
onder Maldegem. De Aardenburgers kwa
men er veel en ook omgekeerd. De stad
Sluis stond in zeer nauwe relatie met Brug?
ge, dat voor hun „de stad" was. Neuzen's
bloei hield zeer nauw verband met die van
c Gent en Hulst oriënteerde zich geheel op
J plaatsen als St Nicolaas.
Uit deze geschetste toestand, waarin ten
jare 1830 zich dat district bevond, kan men
begrijpen, dat menigeen Roomsch of Belg
van afkomst
wat natuurlijk in vierkante® strijd was met
de gezindheid der afstammelingen van de
vluchtelingen der 16e, 17e en 18e eeuw, die
in 't algemeen, Noord-Nederlanders geboren,
in andere zeden, gewoonten en godsdienst,
waren opgevoed. De gevolgen van dat een
en ander zouden bij den voortgang van het
Brusselsche oproer niet uitblijven en ook
Zeeuwsch-Vlaanderen zou de terugslag
dezer ingrijpende gebeurtenissen ohdervin-
Zooals wij uit de hoofdartikelen zagen,
breidde zich het onzalige Brusselsche oproer
over geheel België uit. Allerlei middelen
werkten samen, om het geboren conflict
scherper afmetingen te doen aannemen, wat
wonderwel gelukte. De uitgebroken brand
was niet meer te blusschen en stad na stad
schaarde zich onder degenen, die den band
met Oranje wilden doorsnijden.. De stad
Gent echter bleef, als zeer Koningsgezind,
t langst getrouw, maar de lntrige's en de
invloed van buiten, deden ook eindelijk, zij
't dan aarzelend, die stad aan den opstand
deelnemen. De gouverneur Van Doorn, een
Vlissinger van geboorte, moest haai- verlaten
Als een noodwendig gevolg wilde de geest
des opstands zich al meer en meer uitbrei
den en naderde zij ook de Noord-Nederland-
sche grenzen. Al spoedig hoorde men, dat
losse benden, grootendecls in kielen en ge
wapend, de oud-Nederlandsche grenzen bad
den geschonden, geld uit de gemeentekas
sen van den Burgemeester hadden afgeperst
en de Belgische vlag van den toren hadden
laten waaien. Men was dus in de verschil
lende gemeenten aan de grenzen geen oogen
blik beveiligd tegen de komst der ongenoods
gasten. Inmiddels had Koning Willem zijn
als noodkreet uitgesproken „te wapen" doen
hooren, waaraan alierwege geredelijk werd
voldaan. Ook in het land van Cadzand snel
den velen op den oproep te wapen, teneinde
mede het geschokte gezag te herstellen. Be
trekkelijk weinig jongeren bleven thuis.
Bij de echter meer en meer dreigende hou
ding der Belgische naburen, moesten de ver
schillende plaatsen, die nabij de grens ge
legen waren, op eigen veiligheid bedacht
zijn en men begon zich alierwege tegen de
stroophénden te wapenen. In Aardenburg
begon men met het organlseeren eener bur
gerwacht, wie het echter aan wapenen ont
brak. Op dringend verzoek, zoo deelt Mr.
v. d. Broecke mede, ontving men van de re
geering slechts 'n 30-tal gewexen, en dan nog
niet van de beste soort, alsmede een goed
aantal patronen. Men wapende daarmede
zoo goed als het ging de burgers van de stad
en op de toegangswegen die naar Aarden
burg voeren werden posten uitgezet. Ook te
Oostburg had men zich gewapend en spoe
dig kwam het aldaar tot een schermutseling
tusschen Dr. Grégoire met een troep Belgen
en de gewapende Oostburgers. Inmiddels
was ook kapitein Groeneveld met een deta
chement Hollandsche troepen te Oostburg
gearriveerd en deze ondersteunden do be
volking in hun verweer. Maar het bleef niet
bij die eerste schermutseling. Spoedig bleek
het, dat men het ernstig op een
Het was dan ook een raadsel toen
zulk een welbewust doel zag, dat Aarden-
burg en Sluis zonder eenige Hollandsche be
zetting bleven. Dit scheen in de aangenomen
tactiek der regeering te liggen. Het geheele
vierde district telde toen niet meer dan een
300-tal Nederlandsche krijgslieden, onder lei
ding van den overste, later kolonel Ledel,
onder zijn volk „schele Piet" genoemd, die
in Oostburg zijn hoofdkwartier had. Hij had
tot adjudant den later befaamden Jlir. Van
Andringa de Kernpenaer, wiens geheimzin
nig gedrag onder Willem II ten slotte zijn
vetrok naar Amerika ten gevolge had, onder
belofte van een jaarlijksche toelage als hij
zich niet meer liet zien.
Nadat het onverdedigde Aardenburg recdB
eenigo dagen in gespannen en hulpeloozen
toestand had verkeerd, kwam op
Zaterdag 30 Nov.
Dr. Gregoire met zijn bandeloozo troep Aar
denburg binnengetrokken.
In Maldeghem en omliggende Vlaamsche
gemeenten, waaronder Eeloo, Adegem enz.,
had men de klokken geluid, om aan den op
tocht (verovering) naar het land van Cad
zand deel te nemen. Men sprak dat er 17
gemeenten door klokgelui waren opgeroe
pen.
Velen, door plunderzucht, zoo niet door
nog laakbaarder drijfveeren bewogen, had
den daaraan gaarne gehoor gegeven. Men
berekende die dreigende menigte, die de
achterhoede van Gregoire uitmaakte, op
minstens 1500 man. 't Was een vreemd ge
zicht, die ordelooze troep. Zij waren met al
lerlei soorten van tuig gewapend, jachtge
weren, hooivorken, pieken, zagen, enz., ter
wijl men zich ook van de vereischte zaltkeu
voorzien had om het geplunderde te hergen.
De manschappen van Dr. Gregoire en Ponté
coulant bedroegen 1200 man en drie stuk
ken geschut.
Wat gaf deze inval in een zuiver Neder-
landsch gebied een geweldige opwinding.
Tusschen drie en vier uur n.in. kwamen zij
te Aardenburg binnen, onder een vervaar
lijk vertier. Groote opgewondenheid had zich
van deze troep muiters meester gemaakt.
Nauwelijks kreeg men in de Weststraat het
huis van den ontvanger Blonker in het oog,
of dadelijk werd er een touw over het bo
ven de deur hangend Koninklijk wapenbord
geworpen en dit onder gejuich op den grond
getrokken en met de voeten vertrapt Men
deed hetzelfde met andere borden, van hot
Aardenburgsche wapen voorzien, wat men
waarschijnlijk voor het Koninklijke wapen
aanzag. Het werd thans een gejoel in Aar
denburg van belang. Het gepeupel was vol
komen in deze vreedzame stad de baas. Gre
goire kon zelf geen orde in den troep hou
den, die wel hem wilde volgen, maar ook
verder haar eigen gang wilde gaun. Aanliou
dend hoorde men de schoten vallen.
Gregoire raasde en tierde en meende dat
de gewapende Aardenburgers op zijn troop
schoten. Hij rende op een stoep en riep: „Le
premier qui tirera sera fusilié lmrnèdiate-
nent", (de eerste die schiet, zal onmiddeJ-
lijk doodgeschoten worden). Spoedig bracht
men den opgewonden muiterboofdman aan
het verstand dat zijn eigen troepen maar
luk en raak schoten.
Gregoire begaf zich naar den Burgemees
ter BUndenbach, dien hij.
Gregoire was zeer boos op deze kranige
Burgemeester, die de eer van Holland zoo
hoog hield. Boos beval hij aan zijn eigen
mannen de Belgische vlag op den toren te
hijschen. Deze flinke daad van Burgemees
ter Blindonbach wordt bezongen door den
dichter Bartholomcus Filippus de Kanter
(geb. te Aardenburg 10 Febr. 1805). Gregoire
had den Burgemeester gedreigd „Je te "ferai
fusilier" (ik zal u dood laten schieten),
waarop Blindonbach antwoordde: „dat moet
u zelf weten, maar een Franschm&n zal
zooiets niet doen". Deze woorden troffen
doel bij den doldriftigen, maar voor vlei
taal niet ongevoeligen edelman.
Intusschen bleef het gedurende den avond
in Aardenburg vol leven en gejoel. Te 1 ure
rukten weer nieuwe troepen de stad binnen
en daardoor opgeschrikt kwam alles uit het
bed. Het was de Burggraaf, vicomte de Pon-
tecoulant, die aan het hoofd van 600 man
nachtverblijf voor zich en zijn mannen wil
de, om dan
Zijn late aankomst was toe te schrijven
aan het door den overste Ledel bevolen ver
brande^ der draaibrug over de Aardenburg
sche haven, waardoor de Pontecoulant ver
hinderd werd met zijn stukken geschut den
steenweg van Sluis naar Aardenburg te be
nutten, maar den schier onberijdbare „Wes
ter Eedestraat" had moeten nemen.
Dat gaf natuurlijk een drukte van belang.
Vooral voor den Burgemeester, die onder
onaangename bejegeningen voor de verdere
inkwartiering moest zorgen. Als wist men
zich in een vijandig land, zoo ruw werd
alles opgevischt en in beslag genomen.
Den volgenden dag (31 October, Hervor
mingsdag) was het reeds vroeg reveille. Im
mers 't zou een zeer gewichtige dag worden
Men zou eens even de Hollandsche bezetting
uit het kwartier te Oostburg verdrijven en
dan tegelijk Oostburg innemen. Ten 10
uren had men de benden in „slagorde" op
gesteld. Voor zijn vertrek overhandige Do
Pontécoulant aan Burgemeester Blinden-
bach eenige exemplaren eener proclamatie,
welke hij den Burgemeester beval, op ver
schillende plaatsen aan te plakken.
De kranige burgemeester weigerde perti
nent en wilde de invaller niet ter wille zijn.
Ofschoon er anders op Hervormingsdag veel
volk naar de kerk ging, bleef deze gesloten.
Ieder was vol over de brutale overrompe
ling en met vrees vroeg men zich af hoe
het in Oostburg zou atloopen. Aan het ter
kerkgaan dacht niemand. Aangezien de
commandanten der muiters den Burgemees
ter en de bevolking niet vertrouwden, of
zij wellicht, tijdens hun opmarsch naar Oost
burg, niet in den rug zouden kunnen wor
den bestookt, liet men een soort van rust
bewaarders achter en dat nog wel uit de
ongeregelds te troepen. Dit was meer dan
erg, aangezien deze, allen op zichzelve, com
mando's uitdeelden en het volk sarden. Zoo
liep er 'n Maldeghetnmer met een geweer
door de straten, steeds maar roepend: „als
er meer dan vijf te samen staan, schiet ik
als op de musschen". De Aardenburgers,
over het algemeen een goed slag volk, ston
den bij zulk een ergelijk gedrag weerloos.
Inmiddels trok men op Oostburg aan. De
hofsteden, die in de huurt stonden, wnren
des nachts reeds met een bezoek vereerd en
geplunderd en de landlieden het geld afge-
perst. Di Aardenburg verkeerde men in een
groote spanning hoe het te Oostburg af sou
loopen. Men behoefde echter niet zoo bijster
lang in spanning tc zitten, want spoe.bg
kwamen eenige vluchtelingen
Hoe verheugd men echter ook was met d«
zege van Ledel, aan de andere zijde ging
die vreugde gepaard met de vrees, dat men
zich nu op Aardenburg zou wreken.
Dit bleek echter gelukkig niot het geval,
dank zij de algemeene schrik, waarmede
vooral de Vlaamsche plunderbenden aan
den haal gingen en aan Gregoire en De Pon
tecoulant, die hunne troepen op Maldeghem
terugtrokken. Ook kenden de plunderben
den den korteren weg naar hunne gemeen
ten dan door Aardenburg, aat zij liefst niet
wilden weerzien. Want velen, vooxal uit
Maldeghem, schaamden zich over bun ge
drag en ontkenden later aan deze schande
lijke schending van het Nederlondscih gebied
te hebben meegedaan. Maar de Aardenbur
gers hadden hen maar te goed gekend erl
zoo was weder tusschen Vlaming en
Zeeuwsch-Ylaming een kloof ontstaan wel
ke jaren lang onoverbrugbaar zou blijven,
ln Aardenburg was er geen grooter beleodi-
ging dan Iemand toe te voegen: „Gij zijt
maar een Maldeghemmer".
Wie echter mocht meonen, dat de Belgen
door de nederlaag geleerd hadden, vergist
zich. Langzaam maar zeker kwamen de troe
pen weer terug en bezetten Aardenburg
weer op brute wijze. Aangezien men weer
troebelen vreesde, deed men vele vrouwen
over de Schelde, naar het veiliger Walche
ren en Zuid-Bcveland vertrekken.
Den len November bleef het nog rustig.
Niet lang duurde deze rust. Des Dinsdags
2 Nov. kwum Gregoire weer met 400 man en
geschut uit Maldeghem terug. Ten eind®
zich togen een overrompeling te beveiligen,
nam hij vier der aanzienlijkste gijzelaars
gevangen, die naar Maldeghem werden ver
voerd. Inmiddels werd het land van Cad
zand op schandelijke wijze afgestroopt Aan
gezien Gregoire vernam dat Ledel op Aai*
denburg aan wilde rukken, liet hij barrica
des opwerpen in de straten, om Ledel da
stad te betwisten. De gijzelaars moesten die
nen opdat men (de burgers) Ledel niet zou
helpen.
Dr. Gregoire bieslichter meer met de
mond dan met de diad te kunnen. De ne
derlaag bij Oostburg zat hem dwars en hij
zag wel dat er toch geen kans was om Aar
denburg in zijn macht te houden.
Ledel sommeerde de overgave der stad ea
do loslating der vier gijzelaars en wonder
lijk, deze voldeed daaraan. Vrijdag 5 Nov.
gaf hij bevel tot vertrek. Op ziju eigen be\el
werd de Belgische vlag, die nu een week op
een Nederlandsclien toren had gewapperd,
ingehaald en in den middag verliet geheel
de troep do stad.
Alzoo was 'tvoor de Belgen een kortston
dige vreugde, liet was een zege waar
van nimmer roem uitging.
Aardenhurg bleef hij ons en zal bij ona
land blijven. Dat heeft t de 100 jaar, die na
voorbij zijn, bewezen.
Goes, Nov 1930.