BINNENLAND. Kerknieuws. W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL Schiedam DONDERDAG 23 OCTOBER 1930DERDE BLAD PAG 9 INSTELLING BEDRIJFSRADEN VOORONTWERP WET AAN HOOGE RAAD n.*) Welke bedrijven zijn rijp voor een beunjisraaü? Men zal veelal als regel kunnen aanne men, dat alleen die Deca y ven rijp zijn voor ten üeurijisraad, waarin net organisatorisch oveneg uisscnen werkgevers en arbeiders voldoende is gevorderu. Men belioeit niet steeas ais voorwaarde te stellen, dat wrij ving tusschen heme groepen moei ontbreken Een beünjisraad kan juist een middel zijn om de banuen tussonen werkgeveis en ar beiders te versterken, liet is voldoende in dien het stnnuieeren tot overleg een goede ikans op gunstige resultaten bieut. Evenmin zal het bestaan cener collectieve arbeids overeenkomst voorwaarde voor het instel len van een bednjisraad behoeven te zijn. Voer de teauuvoording van tie vraag, of ;u een bedrijf tot bet instellen van een bearijfs raad behoort te worden overgegaan en, zoo ja, hoe do samenstelling van men raad be hoort te zijn, zal de Minister zich op de hoogte moeten stellen van de verhoudingen in het bedrijf. Art. 8 van het wetsontwerp geeft aan, dat de Minister tot dat doel ge bruik maakt van een door hem te benoemen oommissie, die advies uitbrengt omtrent de wenschelijkhoid van het instellen van een bedrijfsraad enz. Ten aanzien van de samen stelling dezer commissie wordt den Minis ter de noodige vrijheid gelaten. Uiteraard zullen in iertor geval enkele gezaghebbende personen uit de kringen der werkgevers en arbeiders worden uitgenoodigd daarin zit ting te nemen. Het is niet gewenscht dat een bedrijfsraad die niet aan zijn doel beantwoordt, blijft voortbestaan. Vandaar dat is opengehouden de mogelijkheid een dergelijke bedrijfsraad (weder op te heffen. Samenstelling Bedrijlsradcn. Op welke wijze behooren de leden der be- drijfsraden te worden aangewezen? Twee mogelijkheden behooiren daarbij vooral onder de oogen te worden gezien. Men kan de werkgevers en arbeiders uiteen bedrijf in do gelegenheid stellen persoonlijk hun stem uit te brengen. In dat gevai geldt een individueel kiesrecht. Maar men kan look van het standpunt uitgaan, dat de orga nisaties van werkgevers en arbeiders de le den moeten aanwijzen. In dat geval beweegt men zich in de lijn van een organisch kies recht In het wetsontwerp wordt een regeling in Jaatstbedoelden zin voorgesteld. Art. 3, lid 3, bepaalt, dat de leden en de plaatsvervan gende leden van den bedrijfsraad voor de helft werden benoemd door de, door onzen minister daartoe aangewezen, vereeniging of verecnigingen van werkgevers en voor de helft door de door onzen Minister aangewe zen vereeniging of vereenigingen van ar beiders, wier leden allen of voor een ge deelte in het bedrijf werkzaam zijn. Ten gunste van een organisch geregeld kiesrecht wordt in dit verband o.m. het vol gende aangevoerd: Het wetsontwerp doet een poging tot meer j dere organisatie, van het bedrijfsleven. Nu schijnt het toch wel innerlijk tegenstrijdig; om de regeling van deze bedrijfsorganisatie te bouwen op de individuen en niet op de organisaties in het bedrijfsleven. Ook prac- tisch bestaan daartegen bezwaren. In de practijk is het individueele kies recht in de gevallen, waarin het werd toe gepast, ook weinig geslaagd. Uit art. 3, lid 3, van het ontwerp blijkt, dat de Minister de vereenigingen van werk gevers en arbeiders aanwijst, die aan de be noeming van de leden van den bedrijfsraad deelnemen. De werkgevers en arbeiders, die niet bij een vakvereeniging zijn aangesloten kunnen hun invloed op de samenstelling van den bedrijfsraad uitoefenen, door zich alsog bij een der bestaande vakvereenigin- gen aan te sluiten, Wenschen zij dit, om welke reden dan ook. niet, dan kunnen de niet-gcorganïseerde arbeiders een nieuwe vereeniging oprichten, die voor het medewerken aan de samenstelling van don bedrijfsraad in aanmerking kan doen ko men. Het ontwerp stelt in art. 3, lid 3 door niet te spreken van vakvereeniging, maar van vereeniging niet den eisch, dat een dergelijke vereeniging geoutilleerd moet zijn, gelijk dit gewoonlijk met een vakver eeniging het geval is. Een vereeniging, wier doel zich beperkt tot het aanwijzen van een lid van den bedrijfsraad teneinde daar een eigen raeening te doen hooren, kan derhalve worden erkend. Naast de vraag, op welke wijze het kiezen van de leden van den bedrijfsraad moet worden geregeld, is van belang, welke be palingen gelden ten aanzien van het geko zen worden. Plet is gewenscht hierbij oen onderscheid te maken tusschen de leden en den voorzitter van den raad. Zooals gezegd, wijst de minister de ver eenigingen van werkgevers en arbeiders aan die de leden van den bedrijfsraad benoemen. Daarbij zullen alle bona fide vereenigingen met een voldoend aantal leden in de gelegen heid worden gesteld aan de samenwerking van den bedrijfsraad mede te werken. Niet iedere vereeniging zal steeds slechts één lid mogen benoemen. Het is billijk, dat de vereenigingen met een groot ledental ster ker zijn vertegenwoordigd dan de ver gingen met oen klein aantal leden. In- tusschen kan in deze richting niet te ver worden gegaan. Met name zal een conse quente toepassing van het beginsel der evenredige vertegenwoordiging, zoo al ge wenscht, geenszins mogelijk zijn. De be drijfsraad zou daardoor in vele gevallen te groot worden, waardoor zijn arbeid wordt geschaad. In art. 3, lid 1, wordt het mini mum aantal leden gesteld op zes en het maximum op twintig. Ook in bedrijven, waarin vele vakvereenigingen van werkge vers en arbeiders aanwezig zijn, schijnt op deze wijze een samenstelling, waarbij met de verschillende stroomingen in het bedrijf wordt rekening gehouden, mogelijk. De vraag rijst nog, of alleen de vereeni gingen van technische arbeiders, of ook die van het administratieve personeel, aan de samenstelling van de bedrijfstoestand ten medewerken. Gegeven het feit, dat het overleg tusschen de werkgevers en de tech nische arbeiders veelal geschiedt, zonder dat het administratief personeel daarbij is ver tegenwoordigd, zal het gewoonlijk minder gewenscht zijn ook dit personeel een piaats n den bedrijfsraad toe te kennen. Intus- Ichon sluit het ontwerp de mogelijkheid daartoe geenszins uit. Art. 2, lid 2, van het ontwerp staat toe, dat bij de instelling uit drukkelijk wordt bepaald, tot welke werk zaamheden in het bedrijf de taak vqn den bedrijfsraad zich uitstrekt. Men kan er des- gewenscht ook de werkzaamheden van het administratief personeel onder begrijpen. Aangezien in sommige gevallen een zen. onpartijdige voorzitter gewenscht is, en in andere niet, en waar bovendien beide me thoden haar voor- en nadeelen opleveren, daar scheen het aangewezen in het wets ontwerp op dit punt zooveel mogelijk vrij heid te laten. Vandaar dat art. 4, lid 1, zich toe bepaalt de gelegenheid te openen een zgn. onpartijdige voorzitter aan den bedrijfsraad wordt toegevoegd. Wordt hier toe overgegaan, dan behoeft deze toevoeging nog niet voor allo werkzaamheden te ge schieden. De mogelijkheid bestaat, dat «I© 'oorzitter alleen bij bepaalde werkzaamhe den fungeert, bijv. wanneer de bedrijfsraad optreedt bij do beslechting van geschillen Ook kan een keuze worden gedaan, of den oorzitter een raadgevende dan wel een ge- rane stem zal worden toegekend. (Wordt voortgezet). VOORLOOPIG VERSLAG BEGROOTING 1931 Vele leden meénden de regeertngr een woord van hulde niet te mogen onthouden voor de hou ding, welke zU In het afgeloopen jaar te Gene ve heeft aangenomen. Men betreurde het, dat het Volkenbondswerk tot dusver 7.00 weinig belangrilke resultaten heeft opgeleverd, met name op het terrein der nlng. kan komen, zoolang dei groote mogendhedet daarmede niet beginnen. Geprezen werd de arbeid door den heer Colïïr in het belang van meer handelsvrijheid ver richt. Ken deel der leden meende dat men de toe treding tot het te sluiten verdrag met Scandi navische landen ook voor andere staten zoi kunnen openstellen. Verscheidene leden wenschten te vernemen hoe gedacht wordt over den in Belgle tot uiting gekomen wensch. dat dit land ln den kring za" worden opgenomen. Sommige loden, die het plan-Brland ter sprn- ke brachten, spraken er hun voldoening ovei uit. dat in elk geval niet zal worden gepoogd, een organisatie van dien aard naast de Volken band op te houden. Voorts werd gevraagd of de regeertng goedkeuring van de Handelscc of zli in staat Is mede te deelen hc t met de vooruitzichten op ratificatie do< dere landen Is gesteld. Wederom werd de grief geuit, dat de Ncdei ha delegatie naar de assemblée van de Belgische betrekkit schillende leden vroegen naar het s n deze betrekkingen verkeerden. ALGEMEENE ZENDINGSCONFERENTIE Opgemerkt werd, dat de verwerping van Nederlandsch-Belgische verdrag door de E( er in 1927 weerslag heeft g< van de middelen, door BelgU Belgle. tegen Neder- d. De verbin- verplichtingen, indien de w voer aan het Nederlandsche kanaal zou Gevraagd werd welke maatregelen de ring overweegt of voorbereidt ten einde vaarbaarhold met normalen diepgang v Julianakanaal en van het gekanaliseerde vak te Maastricht in droge perioden te keren. Staat inderdaad vast. dnt Nederland opzicht niet aan de medewerking van is gehouden, het is te hopen. België lotte de zal bltj- del ge- loeilljk- zljndo leden niet nalaten er op te wijzen, da het toc.h wellicht niet in alle opzichten juist i de kwestie van het Moerdiikkanaal geheel ali een afgedane zaak te beschouwen. Bü een groo aantal deskundigen bestaat de meening. da otterdam srbinding DE PACHTOVEREENKOMST VRLJZ. DEM. AMENDEMENT? Naar wordt gemeld, is de Vrijzinnig- democratische Tweede Kameifractie voor nemens. op het wetsontwerp tot regeling der pachtovereenkomst eenige amendementen in te dienen, die de strekking hebben een recht op schadeloosstelling wegens onredelijke pachtopzegging in te voeren. De fractie is namelijk van oordeel, dat het door het re- geeringsontwerp beoogde doel, den pachter zoo mogelijk voor langen tijd het gebruik van het gepachte tc verzekeren, op deze wijze beter bereikt zal worden dan door een continuatierecht In den door dc regeering oorgestelden vorm. Hollandsch Diei ten worden tot stana goor* vroegen zU nu niet gewen of niet reeds thans in die worden gedaan? Mocht de eenige concessie In dezen b zü raad moeten schaffen te: de belanger die in het trioht en Vlsé gekanaliseerd ■schillende leden verklaardei 11 g te hebben kennis genome' „o" -.tgetrokkon voor de verbetering van het Hellegat en van het kanaal d«?or Zuid-Beve land, waardoor aan de van Belgische zijde ge- Belgische aansi Nederlandse of de geltike Aangedrongen werd op bet doi ■oegen of het Jw 1st is, dat Duitsch doorvoer van Nederl. vee naar Z.-Sla- ?sjceho-Slowttkije weigert, en zoo ja, enschelijkheid handolsconferen1 De instelling 1 In het Rijnland werd alg» Vele leden achtten Dusseldorp de aangewezen Eenige leden dj 1 Keulen. ZU 1 KERKELIJKE KWESTIE TE OUDEHORNE. Omtrent de reeds enkele jaren bestaande kwestie in de Ned. Hervormde Gemeente tusschen den vrijzinnigen Kerkeraad en den reehtzimiigen predikant Ds. H. J- Pyn- acker Hordijk, welke kwestie weer een nieuw stadium ingetreden is door de provisioneele schorsing van beiden, schrijft het Hervormd weekblad „De Geref. Kerkhet volgende: Wat wy vermoeden inzake de provisioneele schorsing van den kerkeraad met zijn predi kant te O. en N-horne is juist gebleken. Er is na de volle vrijspraak van den pre dikant ds. P. H. door de Synode in Jan. '30 niets ontstellends gebeurd, dat aanleiding kon geven tot een provisioneele schorsing van dien predikant. Het is du3 een bravoure daad van het Class, bestuur van Heerenveen om met totaal voorbijgaan van die vrijspraak der Synode van ds. P. H. hem nu provisioneel te schor sen, om datgene waarvoor de Synode hem vrijsprak!!. 1 Dus alsof er geen vrijspraak den- Synode was van Ds. P. H. doet nu het Class. Be- rtirar van Heercr.veen precies alsof dat bestuur nu de zaak eens moet onderzoeken! En schorst daarom ook den geheel reeds vrijgesproken predikant! Een schooljongen zou zeggen; nu breekt mijn klomp! Wy behoeven niet voor de eer der Synode op te komen, dat is der Synode zelf toever trouwd! Die zal wel toezien, dat zy in het jaar 1930 niet maar, na langdurig en ern stig onderzoek in eenige zaak, waarin zy een uitspraak in laatste instantie deed, door een Class. Bestuur op zy wordt gezet. Wel meencn wy hier de aandacht te mogen vestigen op 31 O. en T. al. 2 waar dc plicht tier Alg: Syn. comm. omschreven wordt om toe te zien, dat lagere besturen dsn de Sy node geen besluiten nemen welke strijdig zijn met de reglementen der kerk- Die Alg. Syn. comm. vergadert straks. En wy vertrouwen dat aan haar waakzaamheid deze handeling van het Class, bestuur van Heerenveen niet zal ontgaan. v En waarom wij de aandacht op deze zaak vestigen is hierom: ten volle blijkt nu, dat do kerkelijke rechtspraak by de huidige vryzinnige mentaliteit in de prov. Fries land niet veilig is. En wyl dus het sein in de kerkelijke recht spraak op onveilig staat, maken wy daarop opmerkzaam. En wij schrijven ook nu weer: Orthodox Friesland, let toch op uw saeck! Er dreigt wezenlijk gevaar. KERKGEBOUWEN. Tv. Borne zal de nieuwt Geref. kerk op Woensdag 29 October a.s. officieel in gebiuik worden genomen. Te Utrecht hebben Kerkvoogden der Ned. Herv. Gemeente besloten, de Geertekerk voor- loopig buiten gebruik te stellen. Een 700 leden der Gemeente hebben in een adres aan den Kerkeraad daartegen verzet aangeteekend. De Kerkeraad heeft evenwel uitgesproken dat, aangezien toch twee nieuwe kerken in de buitenwijken in aanbouw zyn en het aantal kerken in de binnenstad ruim vol doende is, ook de Kerkeraad het een daad van verstandig beheer acht om een gebouw, dat zoo weinig door de Gemeente gebruikt wordt, en niet anders dan met groote onkosten in stand kan worden gehouden, niet langer in gebruik te houden. HET N. TESTAMENT IN OOST-AFRIKA. De Duitscho Evangelische Zendingsveree- nigingen hebben gezamenlijk de uitgave v.m het Nieuwe Testament in de Suahelitaal op zich genomen. De overzetting was sedert den oorlog stopgezet, doch thans is een mooie uitvoering van 3000 exemplaren naar Oost- Afrika verzonden. Deze overzetting is hierom van zulk een buitengewone beteekenis, omdat het Sunheli dertig jaar geleden den grooten volkeren in midden-Afrika bijna onbekend, heden ten dage als voertaal meer er» meer het geheels tropische Afrika heeft veroverd. Dit ver schijnsel is een taalwonder, dat nog niet in de geschiedenis is gezien geworden. Een voorzichtige raming schat het aantal Sun- heli-sprekende Afrikaners op 20 millioen en het getal, dat deze taal machtig wordt, groeit nog steeds. Daarbij komt ook nog, dat het gedrukte woord in Afrika veel verder reikt dan het gesprokene. Zeur zeker is vijftig jaar geleden een Sua- heli-Bijbel uiteggeven, doch daar alle gods dienstige grondbegrippen van het Christe lijk geloof als: zonde, geloof, genade, gerech tigheid, hoop. troost, vrede enz., door Ara bische, uit de Islamietische religieuse taal overgenomen uitdrukkingen weergegeven zijn, was een nieuwe overzetting dringend noodig. Immers kon men zich niet ontvein zen, dat met deze Arabische uitdrukkingen cle geheele religieuse gedachtenwereld van den Islam het Christendom kon binnendrin gen, waardoor den Afrikaners, die aan dien Bijbel gebonden waren, liet wezen van het Christendom oneindig moeilijk, zoo niet on mogelijk gemaakt werd. Zendeling Roehl zette thans het Nieuw® Testament met behulp van inlandsche mede arbeiders over in de Suaheli-taal, daarbij alle oude Arabisch-Islamietische uitdrukkin gen verwijderend en vervangend door Afri- knansche. Een bewijs, dat zijn arbeid gelukt is, toon de wel een inlandsche prediker te Dares- Salaam bij Zanzibar in Tanganjika-lanJ (Oost-Afrika), die, nadat hij de nieuwe overzetting vn den Romeinen brief gelezcrj had, uitriep: „Nu begin ik eerst te verstaan wat Paulus ons te zeggen heeft". ZENDING. Zendingssynode. De Zendingssyno- do van Geref. Kerken in de provincies Utrecht en Gelderland is bepaald op Donderdag 20 November a.s. in de Wcsterkerk te Arnhem. Te Enk hui zen en te Vliss'in- gen werden afdeelingen van den Ned. Luth. Genootschap voor In- en Uitwendige Zen- j ding opgericht, respectievelijk met 62 en 48 leden. Tot dusverre waren hier correspon- 1 dentsohappen gevestigd. Te Enkhuizen is j voorzitter Ds. Bik, en te Vliasingen, totdnt de predikants-vacature vervuld zal zyn, de heer F. C. Wijsveldt. ropaganda maken voor ons blad, be- teekent Uzelf bevoordeelen! Bekende merken in alle prijsklassen w.o. er.oi« k .ui. Grotrian-Steinweg - Schiedmaijer - Mannborg e.a. HET WEZEN VAN HET KATHOLICISME door Dr. J. SEVERIJN Naarmate echter het massale aan over- heerschende kracht inboette werd de indi vidueele beleving zeldzamer en omgekeerd en ook in de Protestantsche kerkgemeen schappen werd de Christelijke religie als re ligie der persoonlijkheid meer en meer de religie der teruggetrokkenheid, niet in het klooster, maar in huis en conventikel. Do uiterlijkheid van den reformatorischen gods dienst bleef echter in kerkelijk instituut en predikdienst voortbestaan, veeltijds prijs ge geven aan Invloeden, dio met het Christelijk geloof niet vereenigbaar zijn dan ten koste Van de oorspronkelijke zuiverheid. Do uitwisseling met den modernen geest beeft het reformatorisch Christendom groo- tendeels verarmd, wijl het naar zijn aard de cultuur wel kan verrijken, maar zich aan de cultuurwereld slechts kan aanpassen ton koste van zijn eigen levensbeginselen. Juist, wijl de innerlijke geestelijke kracht van den godsdienst in zijn individueele beleving in het reformatorisch geloof op den voorgrond treedt, is do tegenstelling tusschen Christen dom en humanisme veel scherper bij de Re formatoren dan bij het Roomsch-Katholicis- me. Ook het katholiek Christelijke is uit re formatorisch oogpunt scherper onderschei den van het humanisme dan het Roomsch- Katholieke, zoodat wat men hier practische aanpassing noemt op reformatorisch stand punt niet toelaatbaar is. Integendeel als er van aanpassing sprake is, eiischt het begin sel aanpassing van het humanisme aan het Christelijk katholieke. Het laat geen ruimte voor wat de Het vierde gedeelte stond in ons blad ygn 21 October. Roomsch-Katholiek verdedigt om desnoods het heidensche over te nemen, zoo daaraan een Christelijke inhoud kan worden gege ven. Het eisclvt dat het heidensche wordt af gelegd, abdiceert voor het Christelijke en, voor zoover het religieuson wortel heeft, wordt herboren door den Christelijken Geest Dit volgt toch consequent uit het reformato risch principe der innerlijke waarheid. Een belangrijk verschilpunt. Het onderscheid, dat wij boven teekenden heeft zijn oorsprong mede in een belangrijk verschil van Roomsche en Reformatorische beschouwing omtrent de menschelijke na tuur. ,,'e Menedhen g-odedi-onstige en zedelijke ver mogens zijn niet in hun natuur, maar al leen in hun werkzaamheid verzwakt in zoover als de erfzonde deze vermogens af trekt van hun natuurlijk doel on in verkeer de lichting voert." Zoo schrijft Karl Adam (blz. 212). Hij is zich bewust daarmede in tegenstelling met Luther te staan (blz. 202). Het mag wel worden opgemerkt, dat deze tegenstelling in niet mindere mate voor Cal- vijn geldt. De Roomsche stelling wordt clan ook door het reformatorisch geloof eon Pe- lagiaansche dwaling genoemd en met alle kracht verworpen. Op reformatorisch standpunt leest men dat de menschelijke natuur alzoo verdor ven is, dat zij onbekwaam tot eonig goed en geneigd is tot alle kwaad. (Ileidelb. Ca tech. vraag 8). Het spreekt vanzelf, dat dit verschilpunt van groot belang is voor de waardeoring der katholiciteit. Is toch de natuur niet alzoo verdorven dan wordt in den natuurlijken mensch ook nog eenige ware religie gevon den, welke die natuur alszoodanig voort brengt. De Roomsche katholiciteit kan der halve op aanpassing van deze elementen van waarheid aansturen. Voor de reformatorische Christen is allo religie, welke do verdorven raenschelijko natuur voortbrengt tengevolge daarvan ver dorven, ondanks het waarheidsmoment, dat daaraan ten grondslag ligt De algeraeene re ligieuse uiting van een verdorven natuur moet alszoodanig een verdorven uiting zijn. Eerst cle wedergeboorte dier verdorven na tuur kan een zuivore godsvrucht voortbron- gen. Dit sluit niet uit dat cle mcnschheid in geest en leven van uit het Christendom ook zuiverder levensbeschouwing en levens richting ontvangt, doch do ware godsdienst zal steeds afhankelijk zijn van persoonlijke wedergeboorte, welke een innerlijk werk des II. Geestes is. De katholiciteit der Kerk wortelt dienten gevolge in die gemeenschap, welke vrucht is der wedergeboorte. Het gemeenschappelijk ervaren des geloofs is allen eigen. Door deze geestelijke kracht zijn allen aangegrepen. Het behoeft dus geen' betoog, dat een kerkelijke gemeenschap, die zich op dezen grond heeft opgebouwd, zooals dat met de kerken der reformatie het geval is ge weest. ook in zich vcreenigt, wat door per soonlijke gevoelens of wegens opvoeding medegaat zonder nog in het geestelijk ver band betrokken te zijn. Zulk een levenskring verkrijgt dus een uitwendig Christelijk dogmatisch karakter met meer of minder innerlijke beleving en vormt ook een vcruitwendiging. welke in vorm van de Roomsch-Katholieke wel ver schilt doch ook min of meer den aard van een heilsinstituut, een voedingsbodem voor het persoonlijk geloof, aanneemt. Wil men dit verroomsching noemen, wij hebben daartegen geen bezwaar. Er zijn door de tijden heen zelfs ook dog matische neigingen waar te nemen, die zulk een waardeering rechtvaardigen. Hoe min der het gehalte der geestelijke beleving wordt, hoe meer Pelagiaansche neigingen ook in het Protestantisme openbaar worden en praetisch zelfs de overhand krijgen. De reformatorische leer omtrent do zonde en dc verdorven natuur dos menschon en daarmede in onmiddellijkcn samenhang de leer der praesdestinatie, vermogen den na tuurlijken mensch weinig te behagen en naar mate de innerlijke overtuiging van deze din gen aan kracht verliest, bewijst ook het Pro testantisme gaarne naar een meer univer- seele religiositeit over te hellen. Hier te lan de b.v. liet zich reeds na dc DordtscUe Sy node verslapping in dezen zin waarnemen bij degenen, die tegenover de leer persoonlijk niet vijandig schenen te staan. Zoodra deze Poligiaansche neigingen toe nemen, wordt het! uitwendig kerkelijk reli gieus leven steeds meer als een zaligmaken- den invloed beschouwd, do kerk neemt het karakter van heilsinstituut aan, hoogkerke lijke neigingen trachten dit karakter te he- vestigon on langs dezen weg schrijdt liet proces der verroomsching voort. Wanneer men bedenkt, dat een zoodanig universeel Christendom door zevr vele Pro testanten, die met het kerkelijk loven nog niet, of nog niet geheel, hebben gebroken, wordt aangehangen en welbewust in tegen stelling met de reformatorische vroomheid, dan behoeft men zich niet tc verwonderen over Roomsche sympathieën bij mystieke naturen, die in den soberen Protcslantschen dienst geen bevrediging vinden. Een verschijnsel, dat onze redeneering be vestigt, vindt men in de neiging tot mystieke en liturgische opsiering van den dienst, die zich vooral in de kringen van modem- en pelngiaansch-gezinden laat waarnemen. Wat onlangs omtrent de Utrechtache Jcugdkapel in de bladen werd gepubliceerd is een klaar bewijs voor dc verroomsching van een geestelijk verarmd Protestantisme. Nemen wjj voorts in aanmerking de ont wikkeling van de Protestantsche godsdienst wetenschap cn de Schriftcritiek, die zoo ge weldigen invloed op het kerkelijk leven deden gelden, dan volgt daaruit, dat de le dige plaats der innerlijke religieuse levens kracht van weleer werd aangevuld met hu manistische denkheelden, zoodat een groot gedeelte van het Protestantisme aan het ker kelijke leven ontvreemd, con modern-paga- nistische levensbeschouwing aanhangt en bloot staat voor de mystieke invloeden, die daarin weTkzaaru worden, en het laat zich verklaren, dat zulke geesten ontvankelijk zijn voor de ongetwijfeld mystieke krucht, die van de Roomsche Kerk uitgaat. Dezulken staan zoover af van het reforma torisch geloof en zijn echt Christelijke mystiek, dat zij veeleer bevrediging zullen zoeken in een Roomschen dienst dan in een geestelooze prediking des Woords. Wie echter van uit Roomsch standpunt het hedendaagsch Protestantisme beoordeelt, daaronder rekent het niet-Itoomsche deel der Germaansche volkeren en daarover den staf breekt, zooals Karl Adam doet: „Het los van de kerk in dc zestiende eeuw, voerde onver mijdelijk tot het „los van Christus" in de achttiende eeuw on het ;,los van God" in de negentiende eeuw", (blz. 22) doet daarmede onrecht aan do Reformatie cn aan het refor matorische Christendom, maar ziet ook hei kwaad in eigen huis voorbij. Van het Humanisme in het Protestantisme kan dat oordeel gelden. Ongetwijfeld ging het Humanisme, dat zich bij den uitgang dor middeleeuwen onder het Pausdom ont wikkelde en loven putte uit den classic-ken geest mee met cle breuk, die door den ge loofsstrijd werd geslagen tusschen Kerk vn Pausdom. Waar is dut het Humanism" thans ten deele ook onder het Protestanti doorging en met de gereformeerde religie reeds spoedig in botsing kwam. Doch het ook waar, dat een man als Erasmus lri de Moederkerk bleef, al was hij een der huma nistische vaderen, terwijl b.v. Coornhert wel brak met de Roomsche Kerk. doch zich niet voegde tot de Gereformeerde. Ook dc Roomsche Kerk heeft de ontwik keling van don humanistischen geest niet kunnen voorkomen of keeren. noch toen en veel minder in Interen tijd. Haar dogma trent de menschelijke natuur plaatst haar zelfs welwillend tegenover het humanisme, terwijl het reformatorisch geloof daarmede een tegenstelling inhoudt, welke ook weldra op conflict uitliep. De Protestantsche kerken, met name de Calvinistische, werden een sti ijdtnoneel »us sehen geloof cn humanisme en in den loop der eeuwen onttrok de humanistische geest de massa van het Protestantisme aan liet reformatorisch geloof. De Roomsche Kerk was uitteraard veeleer aangewezen op ver zoening van de tegenstellingen. Wat men echter van dit humanistisch Protestantisme kan zeggen, is niet van toepassing op het reformatorisch Protestantisme, dat in de Re formatie met liet los van Rome zeker niet ven los van dc Kerk bedoelde. Hoe anders kon Colvtjn zoo spreken als hij deed, zeggen de, dat ook onder het Pausdom nog een Kerk was. De reformatoren konden zoo spre ken, omdat zij Kerk en Pausdom niet ver eenzelvigden. Daarom kwam ook hot reformatorisch Protestantisme niet tot een „los van Chris tus" en „los van God". Wij reformatorisch» Christenen gelooven door Gods genade leden van Christus' lichaam te zijn en zullen het geloof uit de wereld zal verdwijnen en dal cr middeling zalig te worden en met alle kin deren Gods vergaderd te zullen zijn nimmer prijs geven, onverschillig, of er velen of wei nigen zijn, die dat met ons gelooven. Al zouden ook alle humanisten uit de ver legenheid, waartooflB allengs geroken, zoe ken te ontvluchten «der de hoede van den heiligen stoel te Rome. zoo zullen allen, in wien de Geest der Reformatie nog leeft on der de Protestanten van onzen tijd volhar den in hun geloof cn»ln den Christus der Schriften sterven. Wie meencn mocht, dat hot reformatorisch geloof in de wereld zal verdwijnen en dat er tor ccniger tijd zulke Protestanten niet meer zullen zijn, die dat geloof in een» houden, moot beginnen mot to twijfelen aan de waar heid Gods, dat Christus Zijn Kerk in stand zal houden. Wij houden dit in absoluten zin voor ze ker. doch het is onzeker, welk* invloed en heerschappij er voor dat geloof nu of later ia wegncletzd, of het zich andermaal zoo mas- -a-l en kr ciRiv zal ontwikkelen als in deu tijd. (Slot volg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9