Goiiden Jubileum der Vrije Universifeif DINSDAG 21 OCTOBER 1930 TWEEDE BLAD PAG. S OPENBARE ZITTING VAN DE SENAAT VIER EERE-DOCTORATEN EEN DAG OM NIMMER TE VERGETEN HET WÓNDER DER TEGENSTELLINGEN. Het feest van de Vrijde Universiteit roopt een vreemde mengeling van tegenstellingen op. Het is toch een eigenaardig soort menseden, dat Cal Vin. volksdeel, moet de buitenstaander wei denken. En liet moet wel een heel bijzonder mensüh geweest zijn, die stkihtér vain deze hoogesdhooL Een hüögesali-ooi moest er zijn, een univer Biteit, der. \y e t e n s c Ji a p p n, en daarvoor riep hij'de hulp in van dc „kleine iuyden", van de groote massa, die nauwlijks het woord- verstond, en wier zonen voor 't gróótste deel nooit de collegezaal zouden betreden. Waarom? Eenvoudig omdat er gehoor zaamheid was: God eischt, dat op elk levens terrein de eere van Zijn Naam gezocht wordt, dus ook in de wetenschap. Dus ook op eik terrein des levens, en dat vpreischt toerusting; daarvoor zijn niet alleen man nen noodig op den kansel dè.t wist ihet eenvoudigste kerklid vvèl maar mannen voor eri achter de balie, in de cathedier; in staten en raden, iii de middelbare en hooge- scholen zells. Mannen van wetenschap, doch die in de eerste plaats Christenen zijn, in handel en wandel, maar ook in openlijke belijdenis. Zóó kwamen er offers van goud, maar ook van zilveren pasmunt en moeizaam be spaarde penningskes. Merkwaardig volkje die Calvinisten. De Vrije jubileert; zij bestaat 50 jaar en zij heeft een schare van leiclinggeveilde man nen de wereld ingezonden; de smaad is ge weken en de waardeering laat zich gelden; het is f e e sten dan organiseeren directeuren en curatoren geen „kleine Iuyden" meer, doch mannen van naam en invloed en gelei soms ook een bidstond, waarin- groote mannen en deftige vrouwen, maar ook on aanzienlij ken samenkomen en dan gaat in den dienst voor eenoud man (niet oud-achtig of verouderd) en hij spreekt de menigte toe met een woord uit deKlaagliederen! Waarlijk, het is alles even verrassend en ongedacht. En toch het kon en mocht niet anders. Die oude raran was een der eerste leerlingen van de V. U., hij is daar gevormd voor zijn herderlijk ambt en hij heeft vele, vele jaren met groolen zegen gearbeid voor de eere Gods. Dat hij oud was, is een klaar bewijs van de goidheid Gods over de V. U., die nu reeds een halve eeuw haar taak vervult en niet bezweek; dat hij het boek der klaaglie deren opsloeg was symbool van de geeste lijke strijd, immer gevoerd en met zegen bekroond: moeilijkheden vele, daarom een geduriig gebed en nu dankbaar gedenken van gebecBveithooriaig en vertrouwen voor de toekomst Viel er mensohenwerk te bejubelen; had men penjoonsvereering op 'toog; dan ware het een nagalm van Lamechs wraak lied geworden; nu de eere Gods in 't cen trum staat, wijkt al het mensohelijk-hoo- Vaardige terug en is er slechts plaats voor dankzegging en gebed. Immer weer. En zoo heeft de gebedsure en het vermanend, doch ook bemoedigend woord van Ds. v. d. Velde een stempel van dankbare ernst en hoop volle verwadhtiaig op het jubileum gedrukt en in die stemming trad des namiddags de feestvierende menigte het Concertgebouw binnen, waar een zoon van den grooten stichter de rectorale rede hield en waar op volgers en leerlingen van den eersten pro fessor het eere-doctoraat ontvingen. IN HET CONCERTGEBOUW De KeiEensgradhtkerk, waar de bidstond gehouden werd, was vól; het Concertgebouw was tot in de nok govuld met groote man nen en kl'edne iuyden; een echte, ouderwet- eohe Kuyperdaansohe bijeenkomst; zij het onder ondenkbaar geachte andere omstan digheden. Om 1 uut gingen de deuren open: en 'kwart over één moeeten we ilangs een ach tergang binnengeloodst worden om op het podium te komen. minii .Gelijk dat betaamt, keken we direct eens rond, wie er reeds waren en ontdekten vele bekende gezichten: te veel om op te noemen. Echter maken we een uitzondering voor de farniilieleclen van Dr. A. Kuyper en Pr f. F. L. Rutgers. Terwijl de zaal zich vulde, bespeelde 'e orgelist Marc. E. Bouwmeester, het orgel en toen er geen plaatsje meer ópen was, wer den de teleurgesteldcn verzocht zich naai de Keiizersgraohtherk te begeven, waar men radiografisch de plechtigheid kon vólgen. In deze bijeenkomst heeft oud-minister Mr. Heemskerk het woord gevoerd, terwijl ze voorts onder leiding stond -van Mr. II. Bij le veld. Om half 2 schreed de pedel der V. U., zijn schitterende eta.f dragend, naar binnen en geleidde de officieele stoei van directeuren, curatoren en hoogleerairen der Vrije bone vens de ee re-doctoren naar het podium. Officieele stoeten, Z.Exc. H. Col ij n, de heeren J. J. C. v. Dijk, G. Wolzak, Mj\ G. H. A. Grosheide. Joh. Krap en J. Schouten Z.Exc. A. W. F. Idenhurg was door ziekte verhinderd, aanwezig te zijn zijnde de directeuren. Achter hem komen de curatoren, Mr. S. de Vries Czn., Ds. T. Ferwerda, Dr. K. Dijk, Mr. J. Verdam en Br. J. Weasels (Mr. Heemskerk was in de Ked- zersgraohtkerk). Dan verschijnen de hoogleeraren: allen in toga; eerst de rector-maignificus, Prof. Dr. H. H. Kuyper, dan de professoren van de faculteit der godgeleerdheid: Prof. Dr. F. W. Grosheide, Prof. Dr. G. Ch. Aaldens, Prof. Dr. V. Ilepp, Prof. Dr. C. van Gekte ren cn Prof. Dr. J. Waterink; vervolgens de hoogleeraien van de faculteit der letteren en wijsbegeerte Prof. Dr. H. Pos, Prof. Dr. R. II. Wolt.jer, Prof. Dr. A Goslinga, Prof Dr A. A. v. Schel ven, Prof. Dr. A. Wille en Prof. Dr. D. H. Th. van Vollenhoven; dan de hoogleeraren van de faculteit der rechtsgeleerdheid: Prof. Mr. Dr. A. An erna, Prof. Mr. Dr. P. A. Diepen horst, Prof Mr. Dr. H Dooyewcerd, Prof Mr. Dr. V. H Rubgens en Prof Mr Dr P S Ger- brandy; d'ie der faculteit der geneeskunde: Prof. Dr L. v. d. Horst en Prof. Dr. L. Bou- man en tenslotte die der faculteit der wie- en natuurkunde: Prof. Dr. J. Coops, Prof. Dr. G. J. Sizoo, Prof. Dr. M van Haaften en Pi of Dr. J. F. Kokeraa, Eindelijk komen de eere-doctoren Prof Dr. J. Sebestyén, Ds. D. Bakker en Ds. J. C. Ruil mann. Don kamen de deputa.t-en tot oefe ning van het verband tuesöhcn de Geref. Kerken in Nederland en de Theologische fa culteit, nl. de voorzitter Ds. W. Breukelaar, van Santpoort, de secretaris Ds. W. II. Gis pen, van Scheveningen, en de leden Dr. J. Thijs, van Meppol, Ds. J. P. Klaarhamer, van Dokkum, en Ds. J. J. Miedema, van Gro mngen. En tenslotte de senaat van het stu dentencorps N. D. D. D., nil. de heeren J. II. Mulder, rector; H v. Andel, assesor; C Lus tigheid, fiscus; J C. J. Kuiper, assesor I; en H. Fransen, assessor II. Zoodra alle dezen door den pedel naar het podium, geleid zijn, koert de pedel weer om en opent een tweeden stoet, bestaande uit de Ministers Mr. J. Terpstra en Mr. Dr. J. Douner, uit het College van B. en W. van Amsterdam, vertegenwoordigd door Burge meester W. de Vlugt, de wethouders J. Douwes Jr., Dr. E. J. Abrahams, Mr. G. C. J. D. Kropman. Ed. Polak en den gemeente secretaris den heer J. J. Roovers, uit de A.-R. Eerste Kamerleden Jkhr. S. van Cit- ters en Mr. P. E. Briët, uit de A.-R. Tweede Kamerleden Mr. Dr. E. J. Beumer. L. F. Duymaer van Twist, Chr. v. d. Heuvel, Dr. J. Severijn, C. Smeenk, Prof. Dr. H. Vis- soher, {dr. J. A. de Wilde en A. Zijlstra en uit de vertegenwoordigers van de Commissie van Toezicht volgens art. 201 der II. O.-vvet n.l. Jkhr. Mr. A. J. v. Brandeler en Mr. A. H. M. Romme. Nogmaals keert de pedel op zijn schreden terug om opnieuw een stoet te openen, wel ke bestaat uit de afgevaardigden van de Kon. Academie van Wetenschappen: Prof. Dr. J. Huizinga van Leiden, voorzitter en Prof. Mr. Paul Scholten, adj.-secretaris van de afd. letterkunde. Een lange rij van pro fessoren is in dezen stoet ingedeeld, n.l. de twintig rectQrcs magnifici van de Zuster- universitciten en de Secretarissen van de Senaten; het zijn voor de Rijksuniversiteit te Leiden Prof. Dr. J. P. H. Vogel, rector en Prof. Dr. J. J. Blanksma, secretaris; voor de Rijks Universiteit te Gro ningen Prof. Dr. H. J. Backer, rector en Prof. Dr. A. G. Roos, secretaris; voor de Gem. Universiteit te Amsterdam Prof. Dr. J. D. v. d. Waals Jr., rector en Prof. Dr. J. H. Scholte, secretaris; voor de Handels- hoogeschool te Rotterdam Prof. Dr. P. E. Verkade, rector en Prof. Dr. N. J. Polak, secretaris; voor de Techn. Hoogeschool te Delft Prof. Dr. Ir. H. S. Hallo, rector en Prof. Ir. H. ter Meulen, secretaris; voor de Landibouwhoogeschool te Wageningen Prof. Ir. M. F. Visser, rector en Prof. Dr. W. K. J. Roepke, secretaris; voor de Keizer Karei Universiteit te Nijmegen Prof. Dr. E. Dre- rup, rector en Prof. Mr. Dr. .T. v. d. Grinten, secretaris; en voor de R.K. Handelshooge- school te Tilburg Prof. Dr. F. Weve O.P., rector en Prof. Mr. E. Ginhove, secretaris. Voor de Theol. School zijn aanwezig Prof Dr. Ridderbos, rector en Dr. A. G. Honig, secretaris. Voorts zien we in dezen stoet Prof. Dr. II. J. Stoker van de Z.-Afrikaanschc LTniversiteit te Pretoria, die deze Universiteit vertegenwoordigt. Prof. Dr. J. Sebestyén, die de Universiteit van Boedapest representeert, had zich ge voegd bij de eerc-doctoren. Als allen gezeten zijn en ook het orgel niet meer speelt, kan de plechtige openbare zitting van den Academischen Senaat een aanvang nemen. De reetor-magnificus be treedt den katheder tot het houden van zijn rectorale oratie, waarvan wij reeds gisteren "erslag gaven en welke helaas door slechts weinigen verstaan kon worden. De eere-promoties. Van de eere-promoties van Prof. Dr. J. Sebestyén en Ds. D. Bakker gaven we gis teren reeds verslag; in volgorde van tijd was die van Dr. II. C o 1 ij n de eerste. EERE-PROMOTIE Z.Exc. H. COLIJN. Rede van Prof. Diepenhorst. Met verwaarloozing van bijkomstigheden, aldus de promotor, kan 'het arbeidsleven van Colijn in drie groote phasen worden onderscheiden. Eerst de militaire periode, voor een goed deel samengesteld met de kolonie, al eindigde het actief dienstver band reeds vroeger, maar afsluiting dend in het aftreden als minister van log en als minister ad interim van marine in 1913. Dan volgt tot 1923 het optreden het particuliere ondernemingsleven, de ni dels-industrieele periode. Eindelijk vangt 1923, met de aanvaarding van het minist— schap van financiën, aan een tijdvak van gemeenschapsdienst tot herstel van het eco nomisch leven, nationaal en internationaal. Wat de militaire periode betreft, vestigt Spr. de aandacht op het feit, dat de mili tair Colijn met woord en daad de gedachte verdedigd heeft, dat de zorg voor de lands verdediging, voor gezond economisch leven, niet is een vijandige figuur, maar essen tieel element. In het drieledige werk: Poli tiek beleid en -bestuursinrichting in de bui tenbezittingen, voor den dienst ambtelijk uitgegeven, ligt veel wijsheid besloten, die tot de verheffing van de economische struc tuur der buitenbezittingen sterk heeft bij gedragen. Na zijn terugkeer in Nederland trad Colijn 4 Januari 1911 als minister van oorlog op. Toen zijn door hem tot stand gebracht her vormingen in grooten stijl; als kustverde diging, militiewet en legerorganisatie, die Nederland een mate van weerbaarheid ver zekerde, welke de eerbiediging onzer neu traliteit in de dagen van den wereldoorlog bevorderde. In de tweede periode bloeide do onderne mersfunctie. Geadeld werd die ondernemers- functie door het zich geven voor gemeen schapsdienst. Geadeld ook, doordien ze ge dragen werd door de gedachte, dat de band tusschen economie en ethiek niet mag wor- den verwaarloosd. Bij hetgeen in de derde periode tot Verhef fing van het economisch leven werd gedaan, legt spr. alle nadruk op hetgeen Colijn, die 11 Augustus 1923 als Minister van Financiën optrad, verrichtte voor het sluitend budget der Staatsbegrooting en de afwending de ramp der inflatie. Toen aan Colijns ministerschap ontijdig een einde werd gemaakt, viel al levendiger verkeer in de ipternationale sfeer te consta- teeren. Als de Internationale Economische Conferentie, het 'economisch wereldparle- ment, te Genève wordt saamgeroepen, neemt Colijn een eerste plaats in als president de sectie, die over de handelspolitieke vraag stukken heeft te oordeelen. Zijn positie in het internationaal beweeg tot 's werelds eco nomisch herstel was daarmee gevestigd. Dat dit. economisch werk van Genève veel teleurstelling bracht eii aan meer dan één gerechtvaardigde verwachting niet beant woordde, doet niets af aan de verdiensten van Colijn, die omnium consensu krachtig bijdroeg tot afwending der schande der al- geheele onvruchtbaarheid door het wijs be leid, dat zijn werk sierde. Antwoord van Z.Ex. Dr. H. Colijn. In de eerste plaats wendt spr. zich tot Prof. Kuyper, als vertegenwoordiger van den Senaat. Dat ik de mij geboden gelegenheid om enkel woord te zeiggen met danklmarheid aangrijp, zegt Spr., beihoef ik wel niet na drukkelijk te verzekeren, al valt het mij niet gemakkelijk, uitdrukking te geven aan hetgeen in deze ure in mij omgaat Mijn promotor heeft zoo even geschetst langs welke lijnen zich mijn levensloop be wogen heeft. Dat leven was rijk gevarieerd, maar juist daardoor niet bijzonder geéigemd tot wetenschappelijke beoelening van zelfs maar een enkel vak van academische studie. Spr. betuigt zijn diepe erkentelijkheid, een •kentelijkheid, die niet geringer is, inte gendeel verhoogd wordt door dc omstandig heid, dat het juist deze universiteit was, die mij de eere van dit doctoraat waardig keurde. Want voor zoover ik op dit terrein ooit ts verricht heb, wat u tot verleening van den toegekeirden graad geleid kan hebben, zijn mij daarbij de beginselen die aan den arbeid der V. U. ten grondslag liggen, steeds tot richtsnoer geweest. En zoo ik in de senaatsbeslissing de er kenning ook daarvan lezen mag, dan is voldoende verklaard waarom ik van deze plaats zoo gaarne in dubbelen zin u den tolk mijner dankbaarheid breng. Dat ik mijn woord van dank voorts rich ten mag tot u, Rector-Magnaficus, die een in de gesoiriedems der V'. L. beroemden naam voert, is mij een oorzaak van bijzondere blijdschap. Te nauw ben ik, op méér dan één terrein, bij het werk uws vaders betrokken, dan dat ik in deze ure vergeten zou, wat bij geweest is voor deze Universiteit. Vergeten zou, ook wat liij beteekend heeft voor de vorming van zoovelen waaronder ik ook mijzelf reken die buiten het academieleven stonden. Laat mij, na de promotie, aan U, als ver tegenwoordiger van den Senaat, de plechtige belofte afleggen, dat de jongste Dr. in de faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de V. U,. onder biddend vragen om de hulpe Gods, zich zal beijveren cle hem door de V. U. be wezen eere waardig te toonen. Daarna richt Spr. zich tot zijn promotor, Prof. Diepenhorst Leerling van u, zegt Spr., in den gewonen zin des woords, ben ik nimmer geweest. Kon ik reeds, om ons verschil in leeftijd niet zijn. Maai' geen ge schrift, door U in het li<^it gegeven, is ooit ongelezen ter zijde gelegd. De meeste er van met zorg bestudeerd, sinds ik, 26 jaar ge leden, kennis nam van Uw Calvijn en de économie. Peze foto werd gistermiddag genomen tijdenl de Rectorale Oratie van Prof, Pr. H. H. Kuyper, Dr. H. COLIJN In dit opzicht zou het niet ten eenenimale ondenkbaar geacht behoeven te worden, dat ik mij met sommigen Uwer leerlingen op één lijn mag stellen. En dan is er nog iets, waarop- ik te Uwer geruststelling misschien wijzen mag. Gij behoeft geen oogenblik be vreesd te zijn, dat ik, na den dag van heden, de studie van het hoofdvak, dat gij aan de V. U. doceert, zal gaan verwaar- loozen; dait mijn belangstelling er voor ver slappen zal, nu de doctorsbul verkregen werd. De Staathuishoudkunde heeft nu reeds 40 jaar mijn bijzondere belangstelling en ik ben niet zonder vertrouwen, dat die belang stelling blijvend zal blijken te zijn, zelfs, niet onwaarschijnlijk, nog versterkt zal worden. Want ik hoop mij te herinneren, dat ook een cultureele ridderslag, ais mij heden door U gegeven werd, verplichtingen schept Voordat Dr. Colijn een kort word ter be antwoording kon spreken, klonk over hem de bekende zegenbede van Psalm 134! Er was veel ontroering in de zaal en in de harten; we zullen niet trachten dit weer te geven; doch ieder, die er was, zal ons toestemmen, dat er oogenblikken doorleefd zijn, welke men nooit vergeten zal. Royaal met huldebetuigingen moet men niet zijn; de aanzwellende ovatie welke gis teren aan Dr. Colijn gebracht werd, was in alles echt en welgemeend en daarom goed! EERE PROMOTIE DR. J. C. RULLMANN. Rede van Prof. dr. H, H. Kuyper. Dr. Rullmann, addus Spr., heeft zich. op bijzondere wijze verdienstelijk gemaakt door zijn studie van de kerkgeschiedenis in Nederland van de negentiende eeuw. Wat hem daarbij zeer gelukkig te stade kwam, was zijn speurzin, die hem reeds als student dreef, om alles te verzamelen wat op diit onderwerp betrekking heeft. Daardoor werd de grondslag gelegd van zijn rijke collectie van geschriften, brochures, tijdschrift- en dagbladartikelen, die voor de beschrijving der historie contemporaine wel niet de eenige maar toch een der voornaamste hroninen is. De vrucht van dit historisch onderzoek begon Ds. Rullmann reeds als jong pred. in het dorpje Garijp, zijn eerste standplaats, pubdiiek te maken. In 1918 verscheen het eerste deel: „Nagel in de heilige plaats" ge titeld, waarin de geschiedenis van het Reveil en de Afscheiding werd verhaald. De ietwat opzichtige titel aanvankelijk voor de heele serie bedoeld, werd gelukkig prijsge geven, toen in 1915 het tweede deel ver scheen: ,;De strijd voor het kerkherstel in de Nedenlandsch-Hervormde Kerk"; die de geschiedenis voortzette tot het bekende con flict te Amsterdam in 1886. Reeds een jaar later volgde het derde deel, dat de Doleantie in de Nederlandsch-IIervormde Kerk in de Negentien-de Eeuw beschreef. Ds. Rullmann, die na eerst Garijp voor Berkel verwisseld te hebben, in 1913 als pre dikant te Utrecht beroepen werd, zette trots den drukken pastoralen arbeid, dien een grootestadskerk meebrengt, zijn historische studie met onverdroten ijver voort Vooral van beteekenis is ook de uitvoerige Bibliografie van Dr. A. Kuyper's werken twee deelen, waarvan het eerste in 1923, het tweede in 1929 versoheen. Niet alleen dat hierin met groote nauwkeurigheid al de geschriften van Dr. Kuyper weiden ver meld, maar de historische toelichting, die bij elk geschrift werd gegeven, stelde de beteekenis daarvan in het licht Het zal voor den toekomstigon biograaf van Dr. Kuyper van onschatbare waarde zijn. Ds. Rullmann heeft zich echter niet be perkt tot dc kerkhistorie in engeren zin. maar zijn studie ook uitgestrekt tot hoi terrein van school en politiek, om ook dam den invloed der Ohristelijke beginselen te doen zien. Spr. geeft een overzicht van Ds. Ruil mann's geschriften en zegt dut daaruit ge Tijdens den fakkeloptocht en serenade. Vanaf ket bordes van het Paviljoen Vondelpark sloegen directeurencuratorenprofessoren enz. den optocht gade. Op onze foto ziet men o.m. Dr. H. Colijn, Dr. A. Kuyper Jr., Ds. T. Ferwerda. bleken is welk een noest werker hij is ge weest Hij heeft zijn arbeid geconcentreerd op de negentiende eeuw, maar op dit ter rein was hij volkomen thuis. Maar wat voor-ons vooral waarde geeft aan zijn his- torischen arbeid is. de warme liefde, die daaruit spreekt, voor dc mannen, die God ons schonk in de 19e eeuw, om ons volk weer terug te voeren naar zijn Woord. Het machtige werk Gods, dat Hij door hun hand tot stand heeft gebracht in Zijn Kerk, voor ons volk te beschrijven, is Ds. Rull- manms levenstaak, en die heeft hij met eere vervuld. Dat zijn historische studiën ook buiten onzen kring waardeering vonden, bleek wel, toen het Historische Genootschap te Utrecht hem tot lid benoemde en niét min der, toen de Koningin hem Officier maakte in de Orde van Oranje-Nassau. Antwoord van Dr. J. C. Rullmann. Na een herinnering aan den arbeid de» voormannen van de V. U. zegt spr., dat in dien hij op het kerkhistorisch gebied iets gepresteerd heeft, hij dit dankt aan de Al ma Mater, die hem wetenschappelijk voed de en opvoedde. Zoo heeft de Vrije Univer siteit in het eeredoctoraat, dat zij_ hem uit- Dr. J. C. RULLMANN reikte, haar eigen werk gekroond. Spr. betuigt den Senaat zijn diepgevoel- den dank voor deze eervolle onderschei ding. Maar ook zegende hij de nagedachte nis van zijn vader, die hem van der jeugd af warme liefde voor de Vrije Universiteit inboezemde. En bovenal prees hij de sou- vereine genade van den God zijns levens, die in Zijn liefderijk bestel dit eeredocto raat voor hem had weggelegd. ANTWOORDEN OP PRIJSVRAGEN Eervolle vermeldingen. Toen het enthousiasme eenigszins ge luwd was, kwam er nog een naplechtigheid. Er werden een drietal eervolle vermel dingen uitgereikt en wonderlijk genoeg aan eenhoofd van een Christelijke School, een student aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam en een roomsch zusterlte, leerares aan het R. K. Melsjes- lyeeum te Rotterdam. De senaat der Vrije had drie prijsvragen uit doen schrijven. Eén door do faculteit der Godgeleerdheid over de vraag: welke voor- en nadeelen heeft de erkenning van de Gereformeerde Kerk als de publieke kerk voor de Gereformeerde kerken in ons va derland gehad? Hierop waren twee antwoorden ingeko men. Het eene was absoluut onvoldoende en het naambriefje werd ongeopend ver- Het tweede was een verhandeling onder het motto: Getrennt marschieren, vereint schlagen. Het was een flink stuk werk, waaraan de Faculteit gaarne hulde bracht, doch dal niet bekroond kon worden. Wol werd be sloten den schrijver een eervolle vermel ding toe te kennen. Na verkregen verlof tot het openen van het naambriefje bleek de schrijver te zijn de heer A. T j o e 1 k e r, hoofd der Christe lijke School te Surhuisterveen. Prof. Aalders deelde een en ander mee en reikte den geleerden schrijver de eer volle vermelding in een glimmende koleer uit, benevens de toegekende vergoeding. De tweede prijsvraag. De faculteit der Rechtsgeleerdheid had de volgende prijsvraag uitgeschreven: De faculteit verlangt een beschrijving van de rechts- en staatsleer van Johannes Al- thusius in het licht van zijn tijd. Prof. Dooveweerd deelde mee, dat één ant woord was ingekomen endat het niets om 't lijf had. Het naambriefje is ongeopend vernietigd. De derde prijsvraag. Dc faculteit der Letteren en Wijsbegeerte vroeg ccn beschrijving en verklaring van August in us' opvatting en beoordceling van volkskarakter en cultuur der Romeinen in Dc Civitate Dei 1—V. Hierop waren vier antwoorden ingeko men. Twee werden als „onwaardig" ter zijde gelogd; twee waren goed, doch konden mot bekroond worden. De eerste was een verhandeling van 241 blz., onder het motto; Multa laudate homi- nibus te teste dnmnantur. Op grond vnn een en ander besloot de Faculteit aan deze studie een eervolle ver melding toe te kennen. Na verkregen verlof tot het openen van het naambriefje, bleek de auteur te zijn dc Eerwaarde Zuster A g n es Dicker, doe- toranda in dc klassieke letteren aan de Keizer KarolM iiivcrsitcit te Nijmegen, en Ioora res aan liet R. K. Meisjeslyceum te 122 bid. folio, met afbeeldingen, onder het motto: Christianus es, non romanus. Ook dezen schrijver werd bij monde van Prof. Vollenhoven een eervolle vermelding en belooning toegekend. Na opening van 't naambriefje bleek het te zijn de heer L. J. Elferink, student in de klassieke lette ren aan de Universiteit van Amsterdam en assistent aan het Historisch-Archeologisch Instituut van die Universiteit Hiermee was de plechtige Senaatszitting afgeloopen. Het was reeds zeer laat geworden en de toespraak van den Minister van Onderwijs moest achterwege blijven. Na gemeenschap pelijk gezang van het tweede vers van het Wilhelmus ging de schare uiteen. Receptie. In de bijkans onvindbare koffiekamer van het Concertgebouw was er gelegenheid de Senaat geluk te wenschen. Namens de Vereen. „Ons Leger" kwam generaal Snijders Dr. Colijn hier met zijn eeredoctoraat feliciteeren. „Ons Leger" eert in u, zoo zeide hij, den militair cn staatsman beide, en heeft groot respect voor de helderheid van uw blik en de breed heid van uw opvattingen. Prof. Dr. II. J. Backer, rector magnifi cus der Groningschc Universiteit, bracht hierna do hartelijke gelukwenschen van alle Ned. Hoogescholen over. Het leest van NJ)J).D. Tijdens de receptie van de Senaat zetten de studenten en oud studenten der Vrije de stad op stelten en het verkeer op z'n kop, door in optocht naar het A.M.V.J.-gebouw te trekken, waar het tiende lustrum van het studentencorps N.D.D.D. gevierd wordt De rector van het corps, de heer J. H. Mulder, heette de aanwezigen, inzonderheid de vertegenwoordigers van bevriende corpo ra welkom. De lustrumcommissie leidde daarna de reünisten binhen. De heer Mul der begroette ook hen op hartelijke wijze en zeide, in hen de geschiedenis der universi teit en het studentencorps te zien. Ds. R. E. van Arkel, predikant te Utrecht dankte namens de reünisten voor de vrien delijke ontvangst, waarna de rector met hamerslag de viering van het tiende lustrum voor geopend verklaarde. De avond. Na een gemeenschappelijke maaltijd ter inleiding was er des avonds een gezellig sa menzijn in de Koningszaal van Artis. Hier bood de Commissie van Ontvangst leden en begunstigers een thee aan; terwijl de heer Hub. Cuypers met een koor, samengesteld uit leden der Ghristelijke Oratorium veree- niging eenige nummers, waaronder nieuw door hom getoonzette psalmen, ten gehoore bracht Gebrek aan 'plaatsruimte belet ons op een en ander nader in te gaan, hoe gaarne we nog veel meer van deze schoone dag zouden vertellen. Decoraties. Aan het officieele diner, dat de roctor- mapnificus der Vrije Universiteit den ge- noodigden aanbood, nam ook Prins Hendrik deel. Na opening van het diner bracht de rector-magnificus, Prof. Dr. Kuvper, een dronk uit op de Koningin en verwelkomde hij den Prins, alsmede onderscheidene mi nisters. Daarna nam minister Terpstra het woord, om namens de regeering mede te deelen, dat Prof. Dr. II. H. Kuyper door de Ko ningin is benoemd tot commandeur in de Orde van Oranje Nassau en Mr. G. II. A. Grosheide tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Deze mededeelin- gen werden met luid applaus begroet. Voorts spraken de heer W. de Vlugt, bur« gcimecster van Amsterdam, namens de ge meente Amsterdam, Mr. Th. Heemskerk, Prof. Mr. P. A. Diepenhorst, Prof. Mr. A. Anema en Dr. H. Colijn. Dr. Colijn inzon derheid huldigde in een warm gestemde rede het gereformeerde volk, dat de univer» siteit door het gebed en gaven droeg. Na het diner begaven onderscheidene gasten zich naar de vergadering van het studentencorps van reünisten, waar nog tot laat in den nacht het jubileum gevierd In Artis' Koningszaal was een bezochte vergadering van loden stigers. Voorts was er een verhandeling groot DE TWEEDE DAG. Hedenmorgen werd de viering van het Gouden Jubileum der Vrije Universiteit voortgezet met een samenkomst in de groote zaal van het Concertgebouw. Na gebruikelijke opentte luisteide de groote schare naar de i-ede van den leider dezer samenkomst, Z.Ex. Dr. 11. C o 1 ij n. Rede van Dr. Colijn. Vanwaar moet het goud en zilver komen; vanwaar de mannen van talent die als hongleeraar aan een eigen Universiteit zul len kunnen optreden? En hoe vinden we een geojienile deur voor de jonge mannen die er hun studie zullen hebben volbracht? Dat waren de vragen, zegt spr., dio neer gelegd waren in de eerste circulaire die, op den dag zelf van hare oprichting, door onze verconiging aan het volk van ge re form eerde gezindheid was toegezonden. Niet om hen af te schrikken; veeleer om hen van te voren te doordringen van den geweldigen omvang der taak die men ging ondernemen. Aan koenheid van conceptie fs op cul tureel terrein de wederga v«n onze Univec

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5