KONINKLIJK BEZOEK AAN ROTTERDAM Gemengd Nieuws. DINSDAG 30 SEPTEMBER 1930 TWEEDE BLAD PAG. 5 TIENDUIZENDEN OP DE BEEN De ontvangst ten Stadhuize In geen zes jaar had de Koningin onze stad bezocht als we tenminste het bezoek aan de Ncnyto even buiten beschouwing laten en 'het was dan ook geen wonder, dat de stad met vreugde de tijding heefl vernomen van het op handen zijnde bezoek van het Vorstelijk gezin. Om I-Iaar en Ilaar gezin toe te juichen waren gistermiddag de duizenden uitgetrok ken met oranje getooid en het vroolijke dun doek bracht de stad voldoende in feest stemming. De aankomst. De drukte op het Stationsplein was enorm. Daar zou de „blijde incomste" der Konink lijke Familie binnen Rotterdam plaats hek ben, en daar wilden duizenden den eersten groet brengen. Te omstreeks half drie werd de geweldige schare onrustig: het groote oogenblik na derde. Onmiddellijk na het binnenkomen van do trein werd de Koninklijke Familie begroet door den Bureemeester. II. M. de Koningin was gekleed in groenen mantel en hoed, H. K. H. Prinses Juliana in blauwen mantel en hoed, Z. K. H. de Prins in admiraals-uniform. Na de begroeting door den Burgemeester boden Marietje Nivard onder leiding van Mevr. Nivard en Jootje Smeding een bou- nuet witte rozen en een bouquet theerozen aan II. M. de' Koningin en Prinses Juliana aan. Daarna begaf men zich naar de calèches, onder de luide toejuichingen der groote menigte. Vooraf boden de ridders' van het Mohilisatiekruïs Moeder en Dochter bloemen Onder daverende toejuichingen van het publiek begaf de stoet zich daarop naar het Stadhuis aan den Coolsingel. Als steeds was de komst der Koningin een zegetocht. De duizenden langs den weg, waarvan velen reeds geruimen tijd hadden gewacht, juichten en wuifden de Vorstelijke Familie geestdriftig toe. De calèches reden zeer langzaam, zoodat de menigte het Koninklijk gezin, dat er wel varend en verheugd uit zag, goed kon op nemen. Op den Coolsingel. Dat de Coolsingel een brandpunt in de al- gemeene feestvreugde zou zijn, was vooruit te bezien. De politie had dan ook uitge breide en voortrelfelijke maatregelen geno- Er werd ook hier druk gevlagd, waaraan de toren van de welhaast voltooide „Bijen korf" deelnam. ,'t Was. een aardig gezicht de vel# duizen den schoolkinderen te zien, getooid met vlag jes en Oranje. De feeststemming zat er ook hier in, Daarvoor zorgde ook het carillon van den Stadhuistoren, dat reeds lang te voren de wijsjes van verschilLende vaderlandsche lie deren liet hooren. VOOR EN IN HET STADHUIS Te 2 uur begon de trek der schoolkinde ren, die aan de aubade voor het stadhuis zouden deelnemen. Het waren er duizenden, vrijwel allen voorzien van een vlag en ge tooid met oranjesjerp of strik. Het kostte nog eenige moeite, voor deze zwerm van kwetterende spreeuwen binnen 'de beschuttende hekken was opgesteld, maar te half drie stonden toch allen netjes in het gelid. Ter weerszijden van het stadhuis waren op het afgezette gedeelte stoelen neergezet voor ouden van dagen en daarvan is dit maal wel een heel gretig gebruik gemaakt Om den wachtenstijd te dooden werd door de Rotterdamsche Harmoniekapel menig bekend oranjclied geblazen en om de kelen te oefenen ook duchtig meegezongen. Inmiddels werden ook ten stadhuize do voorbereidende maatregelen getroffen. In do hal van het stadhuis waren kostbare ta pijten neergelegd en palmgroepen vormden de verdere versiering. Ook in de Burgerzaal was een dergelijke tooi aangebracht. Hier verzamelden zich tegen half drie de wethouders De Jong, Nivard en De Groot, j '"pp de raadsleden Abr. van der Hoeven, Schou ten, De Vi sser, Baars, Reumer, Dutilh, Do Jonge, Ivlcipool, Verheul, Hanemaayer, De Bruin, Iloeben, Reeser, Mevr. Doorman Kiel- stra, mejuffrouw Knappert, mejuffrouw Mcyer, Holst, Kersten, Kraayvanger, v. d Brule, Hendriks, Hymans en v. d. Kraan, voorts de leden van het dagelijksch bestuur van Rotterdam's Comité voor Nationale Be langen, de heeren Mr. Bolkesteyn, Ringers en Van Meggelen, de voorzitter en secretaris van de commissie voor de verlichting op de rivier, de heeren Wilton en Vuyck en de •chef van het kabinet van den burgemeester, Mr. James. Te ruim kwart voor drie gingen duizen den vlaggetjes omhoog en een donderend gejuich verkondigde, dat de Koninklijke -familie op komst was. Voorop reed het rijtuig, waarin de com missaris van politie, de heer A. H. Siirkss gezeten was met den Commissaris van den actieven dienst, de heer v. <L Poll. Daar achter volgde het rijtuig, waarin was geze- ten de burgemeester, Mr. P. Droogleever Fortuyn in ambtsgewaad. Dan volgde het met zes paarden hespan nen en a la Daumont bespannen rijtuig van de Koninklijke familie. Stormachtige toejuichingen daverden over den Coolsingel en de vorstelijke personen groetten vriendelijk de menigte. In de Burgerzaal schaarden zich inmid dels de raadsleden in volgorde van anciën niteit in een rij en eenige oogenblikken bleef men in afwachting. Dan traden binnen van het huis den Koningin, baron v. Geen en baron Ben- sinck en met heldere stem riep baron van Geen: „De Koningin" waarop de genoodig- den op de tribune en in de antichambres zich van hun zetel verhieven. II. M. de Koningin werd vergezeld door den burgemeester, II. K. H. Prinses Juliana door wethouder Mr. A. de Jong en Z. K. H Prins Hendrik door wethouder L. de Groot In het gevolg van de Koninklijke familie was o.m. de Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, Z.Exc. Jhr. van Karnebeek. Terwijl de hoofdambtenaar de heer van Doorn op het orgel het Wilhelmus speelde schreed de stoet naar binnen. H. M. de Koning, de Prins en Prinses Juliana werden aan de Raadsleden voorgesteld, De wethou ders wuren reeds bij de aankomst door den OP EN VOOR HET RAADHUIS Toert de Koninklijke Familie zich op het balkon van 't Rotterdamsche Raadhuis vertoonde zoo sterk was, dat de rook voor de stellages verdween. Dit was nu wel eens een weinig hinderlijk. Aan het geheel heeft het echter niet afge- Toen het groote slotstuk werd afgestoken, kwam het groote oogenblik van den avond: De stoomfluiten loeiden, de sirenes gilden, het werd een oorverdoovend lawaai. Het loeide en het gilde, het daverde en het krijschte aan alle kanten. In de lucht v klonken de donderende kanonnades vai afgeschoten vuurpijlen. De hemel werd licht door den flikkerenden glans van helle licht van het schitterend slotstuk. De verlichte vaartuigen wiegelden zachtjes op de rivier en de groote stilligende stukken prijkten in ongekenden glans. Toen was het één groote, machtige hulde rvan de haver één jubelende hulde aan onze geliefdi Vorstin, één schallende groet aan het Vorstelijk Gezin. Toen het gejubel eenigszins gestild was, klonken heel in de verte de daverende toe- juiohingen van het publiek op den wal na, dat zich ook niet onbetuigd wilde laten in deze ongekende hulde. Op de geïllumineerde Spido-ponton heb ben in den loop van den avond Rotte's Man nenkoor en het Kinderkoor R. V. O. onder leiding van Bernard Diamant verschil lende liederen gezongen. Na elk lied klonk luid applaus en langdurig gejuich. H. M. de Koningin heeft voor al deze hulde betuigingen minzaam dank gebracht. Daarna werd gevaren naar de Willems brug, en dan naar het Maasstation. Toen begon opnieuw, en nu voor het laatst de grootsche hulde van de haven: het geloei en gegil der sirenen als in een oudejaarsnacht. burgemeester voorgesteM. Na de kennismaking begaven ziob de vorstelijke personen naar het balcon, waarvan tapijten afhingen en opnieuw barstton daverende toejuichingen los. Aan de deelnemers aan de aubade het waren zoowel ouderen als jongeren werd daarna door de dirigente, mevr. M. G Grim- berg-Huyser het teeken gegeven, dat de aubade zou beginnen. Op schoone wijze werden achtereenvol gens ten gehoore gebracht een Welkomst lied van Bart Verhallen, Oranjelied van No garede en Voor U o Koningirme. Na elk der liederen barstten toejuichingen los. Na de aubade werd mevr. Grimherg- Huyser aan H.M. de Koningin voorgesteld en later werden ook de leden van Rotter dam's Comité bij de Koninklijke familie ont boden. H. M. de Koningin betuigde haar groote erkentelijkheid voor de hartelijke ontvangst en de aubade. a Een zegetocht door de stad Na de huldiging op het stadhuis ving de tocht door de stad aan. zegetocht geworden. Dat bleek reeds dadelijk op het Hofplein en Goudschcn Singel. Een ongekende me nigte had zich verzameld. De menschen stonden van kant tot kayj tien, twintig rijen dik en de wagens, die op het laatst nog op den secundairen rijweg werden op gehouden, werden in allerijl tot tribunes geïmproviseerd. Toen de Koninklijke stoet den Goudschen Singel zou passeeren, bleek er een opstop ping van trams te zijn, zoodat de stoet voor ons gebouw eenigen lijd werd opgehouden. Hier werden door de Oranjeverecniging Centrum bloemen aangeboden. Het Noorden had reeds hij Grand Theater eei> hulde gebracht. Alleraardigst was ook de huldiging bij het Weeshuis. Hier stonden vadej- en moe der van het huis, benevens de regenten op gesteld. Door twee kleine weesmeisjes in costuum werden aan H. M. de Koningin en H.K.H. Prinses Juliana bloemen aangeboden. Daarna werd de zegetocht voortgezet. Aankomst van het Koninklijk Gezin aan het station D, P, Ook verder in de stad was het zeer druk. In het Westen stond men reeds een paar uur te voren bij duizenden te wachten en in het centrum was het uiteraard overwel digend druk. Dc Koningin in aantocht! De verlichting op de rivier. Reeds vroeg in den avond begon het te stroomen uit de binnenstad en van den Linker-Maasoevcr. De trams waren stamp en stampvol. Geen plaatsje was er meer te krijgen, en duizenden en nog eens duizen den werden op dezen schoonen avond, waar op het weer wel bijzonder medewerkte, naar de oevers van de rivier gebracht, waar een grootsch schouwspel wachtte. Het is dezen avond indrukwekkend geworden! Wie zelf dezen sohitterenden, feërieken avond op de rivier niet meemaakte, kan onmogelijk be grijpen, welk een schittering en kleur, welk een schoonheid er dezen avond te genieten was! Het avondfeest op de rivier is machtig grootsch en indrukwekkend geworden. Om ongeveer kwart voor 8 verliet de Ko ninklijke Familie de Indrapoera om zich aan de ranke „Stad Rotterdam" in te sche pen. Even later voer men, onder de luide en hartelijke toejuichingen van het publiek, de rivier op. De gondclivaart is ook dezen avond een schitterend succes geworden. Achter de Stad Rotterdam sloten zich spoedig de ver lichte vaartuigen aan. Het avondfeest was begonnen. De groote verlichte stukken waren er weer: de Titan, liet Hollandsche landschap, de waterval, de hengelaar, de groote ge kroonde 50 met zijn eerezuilcn, het Wapen van Nederland, de Batavier V, de dolfijn, de baggermolen, en Ln dc verte de schitterende met de duizenden lichtjes verlichte „Rotter- Verder op den oever prijkten verschillen de gebouwen in een zee van licht. Nauwelijks had de Stad Rotterdam met de Koninklijke Familie aan boord de gondel- vaart ingezet, of een schitterend vuurwerk, zooals wc dat in Rotterdam nog weinig za gen, werd ontstoken. Dc lucht heeft gedaverd van dc knallen, geflikkerd in rossen gloed, is versierd ge weest met flikkerende stralen, in allerlei kleur, van de ranke licht uitspattende vijlenbundels, on de groote stukken ver hoogden den luister bovenmate. Jammer was het dat de wind niet juist I Ruim half 10 kwam men bij het Maas station aan. Op de kade wachtte een ni< hulde, nu van de Verecnigde Kerkzangers, die een hymne aanhieven, waarnaar door-de Vorstelijke Familie met groote aandacht werd geluisterd. Nadat men nog eenigen tijd in de eerste klas wachtkamer had vertoefd, vertrok de Koninklijke Familie naar het Loo, waar men om half 12 behouden arriveerde. Ook aan de oevers is dezen avond de drukte weer enorm geweest. Duizenden bij duizenden schuifelden al maar langs eenige kilometers lange traject voort en -uit de rivier gezien was het één groote. machtige, deinende massa. Herhaaldelijk, als de „Stad Rotterdam* voorbij voer, klonken de luide toejuichingen van het publiek tot ver in het rond. Te ruim 10 uur was de drukte echter al weer aanzienlijk verminderd. De trams had den nog ruimte te kort, en opgepakt als ha ringen in een ton is men huiswaarts getogen Het Koninklijk bezoek 1< hoorde weer tot het verleden. Het is een vreugdevolle dag ge weest. De duizenden hebben hun liefde voor ons Vorstenhuis weer getoond en er een waardige en grootsche hulde gebracht Voor Haar vertrek heeft H.M. de Koningin op het station den heer Vuyk opgedragen, allen, die hun medewerking" verleenden tot het doen slagen van het avondfeest op de rivier, Haar grooten en welgemeenden dank te betuigen. De verlichting op de rivier en de hartelijke hulde Haar en Haar gezin ge bracht, hadden een grootschen en onvergete- lijken indruk op Haar gemaakt. Een onvergetelijke avondl DE VLAG IN TOR Tijdens hel Vorstelijk bezoek woei van het Rotterdamsche Raadhuis de Koninklijke vlag geheschen. DE TENTZENDING EN DE PREDIKING. DIE DAAR GEGEVEN MOET WORDEN EEN LEZING VAN Ds E. B COUVEE De Centraal Bond voor Inwendige Zen ding en Chr. Philanthropische Inrichtingen hield heden te Amsterdam zijn algemeene vergadering. In de morgenvergadering werden verschil lende huishoudelijke zaken afgedaan. 's Middags refereerde Ds. E. B. Couvée, director-voorzitter van de Ned. Herv. Stads- zending te Utrecht, over het onderwerp „De Tentzending voornamelijk met het oog op het karakter der prediking, die daar gege ven moet worden". Referaat Ds. Couvée. Spr. hegon met er op te wijzen, dat de Tentzending geen nieuwe beweging ls Reeds op het einde van de vorige eeuw was het een bekende wijze van evangeliseeren in Engeland en Amerika. Toch heeft onze Ne- derlandsche beweging daarmede geen vel band. Die heeft veeleer verwantschap mei de Duitsche Inwendige Zending. In 1902 maakte daar de bekende tent-evangelisi Vetter een aanvang mede. Door 't geestelijk reveil, de z.g.n. Opwek king van Wales in 1905, werd het hart van vele Nederlandsche Christenen bewogen door de vraag: wat kunnen wij doen den geestelijken nood van ons volk. Van de Duitsche Evangelisten, die in de opwekkings samenkomsten hier te lande, grooten druk maakten, werd de gedachte aan Teni- Zending overgenomen. De groote Tent der Nederlandsche Tentzending werd kort daar op te Apeldoorn, in tegenwoordigheid van H. M. de Koningin, ingewijd. Enkele jaren daarna ontving de Stads zending te Utrecht een kleinere tent, meer speciaal om ook de kleinere plaatsen ons land te bezoeken. Daarna zijn tenten en tent-zendingen in steeds toenemend aan tal verschenen. In 't begin van dit jaar, schreef een der kerkelijke medewerkers van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, een artikel, om te betoogen, dat de Wales-opwekking, die nu juist vijf en twintig jaar geleden plaats vond, eigenlijk niets had uitgewerkt. Ik heb daartegen geprotesteerd door te wijzen op den arbeid der Tentzending, een regelrecht kind van dit reveil. Wie dezen wonderen tijd heeft meege maakt, herinnert zich het gansch bizondere daarvan. Nu ls een reveil iets tijdelijks een buitengewone genade-bedeeling. Men kan het niet vasthouden en vooral niet na maken. Toch draagt de prediking in de Tent-Zending, het onmiskenbaar karakter van haar geboorte. De absolute realiteit der geestelijke dingen het stellen voor de be slissende keuze de prediking van de vol heid des heils in Jezus Christus, dat moet de duidelijke toon zijn, in de tentprediking gehoord. In welken vorm moet die prediking ge bracht worden? Dat hangt ten nauwste samen met de hoorders, die men er wacht. Wie dat zullen zijn, is van te voren moei lijk te zeggen. Wie zich voorstelt, dat de Tent zich geheel zal vullen met onkerkelij- ken en geestelijk-onverschilligen, vergist zich. Als er maar vijf van zulken gevonden worden, is dat niet reeds een groote regen? Ik noem de tegenstelling: intellectueel en niet-intellectueel niet. hoewel ze wel deee- lijk bestaat. Voor mij is de vraag meer: Hoe hen te bereiken, dan wat hun te zeggen. Het F.vangelic in al zijn eenvoud en innightitl „als aan een zeer klein kind" gebracht, zal het ook bij de intellectueelen moeten doen. Het gaat er niet om. dat zij zich gaan in teresseeren in geestelijke vragen, maar om dat geweldig ernstige: dat hun ziel gered wordt. Het Leger des Heils heeft toch „do bloem van ons volk", zooals Prof. van Dijk zeide, weten te grijpen en. tot enthousiaste getuigen weten te maken door de meeste eenvoudige prediking. Eenvoudig, maar vervuld met die waar achtige „passion des ames". Niet het be toog, niet een psychologische verhandeling, niet een preek, maar een tent-samenkomst moet zijn een „reunion d'appelhet regel rechte: Zonder God is zonder hoop en daartegenover: het overstelpende van do Genade Gods in Christus Jezus. Dat men zich vooral onthoude van propa ganda voor eigen Itferk of bizondere overtui ging. Menigmaal hoorde ik een predikant, die in de Tent sprak, de menschen verwijten dat ze nooit tn de kerk kwamen. Kort gele den hoorde 1k een evangelist uitnemend spre ken over „De Kamerling" uit Handelingen S. Tot hét bogenblik, dat de kamerling afdaalt in het water. Toen kwam de Baptist voor den dag: de doop bij onderdompeling, dat was het! De aanvankelijke zegen was be vroren. Er is geen bezwaar om vervolgstof te be handelen, mits men daaronder versta, dat de toespraken, die elkander opvolgen, ook in wezenlijk verband met elkander staan. De menschen moeten getroffen door één pijl en de elkander opvolgende sprekers moeten di.» pijl er nog wat dieper indrijven. Dat moet ook het lied doen. Maar, laat het liefst solo of duet zijn, opdat het woord tot zijn recht kome. Christelijke zangkoortjes, dio eigenlijk bedoelen een uitvoerinkje te geven, zijn een belemmering. In het lied gaat het evenzeer om de zielen te tretfen. Tot op zekere hoogte geldt dit alles even goed voor iedere Evangelisatie-Samenkomst. Maar toch ligt bij tent-zending het accent heel sterk op het tijdelijke: één, twee weken, en dan weer weg. Men denke toch vooral aan de „vijf ongeloovigenDie komen zooveel makkelijker in tent, dan in kerk of lokaal. Zij kunnen er zoo heerlijk met een air van onverschilligheid eens inloopen. Maar dat zéér tijdelijke, onderstreept het dringende, het geconcentreerde van de bood schap. Het is geen rhetorische phrase, maar inderdaad mogelijk de laatste en eenige keer Tent-Zending behoort tot het buitengewo ne. Met zijn zegen en zijn gevaren. Den ze gen kennen wij allen: hetzelfde woord met een andere stem is een ander geluid dan wij gewoon zijn, en spreekt ons daarom anders aan. Het gevaar van het buitengewone is dit: dat de menschen er een soort geestelijk prikkelgenot in gaan zoeken, en het gewone nu verachten. Daarom is het geestelijke eisch juist in zulk buitengewoon werk, de medewerking te zoeken van de geestelijke leidslieden ter plaatse. Loop desnoods het gevaar, dat de dominee een prcekje houdt. Maar de brug tusschen het buitengewone en het gewone is gelegd. De gezegende tentgan- ger, die zijn voorganger mee zag bidden en getuigen en zingen, voelt zich geestelijk met hem één en wordt straks een gezegende en biddende kerkganger. En als dan de Tent weer ls Weggegaan, en de menschen onder de gewone Evangelie prediking in de Kerk weer bijeen zijn, dan zal er ook iets buitengewoons klinken in het gemeente-lied: „Men hoort der vromen tent weergalmen Van hulp en heil hun aangebracht". DE AUBADE RTVlSiCHÊft De aubade voor het Rotterdamsche Raadhuis was feestdag. De tijd van voorbereiding was kort. maar zuiverheid. een hoogtepunt tan den heerlijken de zang boeide door bezieling en EEN BLINDE OVERREDEN EN GEDOOD. Zaterdagavond is onder Irnsum (Fr.) aan den rijksstraatweg van Leeuwarden naar Hee renveen het lijk gevonden van den 53-jarigen Jacob Holkeboer, waarvan de toestand aan een geweldadigen dood deed denken Holkeboer, die bijna blind was, had de gewoonte nog gere geld alleen uit wandelen te gaan en dan uiterst rechts van den weg te blijven. Het lijk werd ook aan den rechterkant van don weg ge vonden. Het vermoeden bestaat nu, dat de man door een auto is aangereden, waarvan de chauffeur zonder zich om het lot van zijn slachtoffer te bekommeren, is doorgereden. Do politie stelt een onderzoek in. Het lijk is in beslag genomen. DOODELIJK MIJNONGELUK. Zaterdagmiddag geraakte de ondergrond- sche mijnwerker H. Roodkrans van Nieuwen hagen op de Oranje Nassau-mijn II onder afvallend gesteente, waardoor hij werd ge dood. De getroffene laat «en vrouw en vier kinderen achter. DOODELIJK AUTO-ONGEVAL. Te Alphen a. d. Rijn verwachtte mej. A. Nagtegaal, geb. Poelman, woonwagenbe woonster. gedomicilieerd in Haarlem, bezoek van menschen uit UtrechL Zij stond voor haar woonwagen te wachten, toen het he- zoek uit de richting Utrecht per auto arri veerde. Juist toen de auto tot «91- t woon wagenkamp aan den Rijksstraatweg was genaderd, moest deze een andere auto, ko mende uit tegenovergestelde richting, pas- see ren. De auto uit Utrecht moest om een botsing te voorkomen een scherpe draai ne men en reed daarbij het woonwagenter rein op. Mej. Nagtegaal, die stond te wachten, kreeg de auto over zirh heen en was op slag dood. Het slachtoffer is 61 jaar oud. Volgens ooggetuigen zou den bestuurder geen schuld treffen. DOOR DEN TREIN GEDOOD. In het Canisiusziekenhuis te Nijmegen is aan zijn verwondingen overleden het drie jarig zoontie van den landbouwer Den II. uit Haps. Het jongetje was door een trein 1 gegrepen toen het tusschen de rails speelde. n

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5