Jliruuir £riftsdjr (Uriirant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE BLAD.
DE ZUIDERZEESTEUNWET
BINNENLAND.
ABONNEMENT»
Per kwartaal ƒ3.25
(Beschikklngskosten 0.15)
>er week - t 0-21
Voor het Rultenland bU Weke-
lijk.se.he «ending
Bil dageliiksche «ending
Alles bil vooruitbetaling
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad cent
Sondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
No 3161
Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Postbox 20 Postgiro 58936
DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1930
AOÏEBIENTIBN:
Van 1 tot 5 regels fLï7^
blke regel meer ,0.22Vs
fnget. lededeclingei» e<
van 1—6 regels ».W0
Elke regel meer 0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor hét bevragen aan bet bureau
wordt berekendƒ0.10
10e Jaargang
^IE zich heden als Kwartaal-lezer abonneert, ontvangt de tot
1 October a.s. verschijnende nummers GRATIS. DE DIRECTIE
Dit nummer bestaat uit DRIE bladen
en een
TELEURSTELLING IN ALLE KRINGEN.
Zoo vaak in ons blad een artikel over
de droogmaking der Zuiderzee voor
komt, geeft één onzer trouwste lezers
daarover zijn misnoegen te kennen. Hij
heeft zich nooit met de gedachte der
droogmaking kunnen verzoenen en wil
dus van de vorderingen ook liever niets
hooren.
Wy verstaan deze mentaliteit bij ge
boren visschers (voor ,,'t ruw bedrijf
gewassen", zou de dichter zeggen;) die
voor oogen zien hoe dagelijks hun bezit
tingen in waarde achteruitgaanof die
reeds verdreven in den nieuwen
N werkkring niet die bevrediging vinden,
welke ze aan boord hadden.
Evenwel, het besluit der droogleg
ging is er en algemeen heerscht de opi
nie, dat vertraging in de uitvoering
misschien mogelijk is, doch dat stopzet
ting een financieele dwaasheid zou zijn.
Ook zij, die principieel bezwaar had
den tegen de droogmaking, zullen dus
goed doen dat verzet op te geven en hun
actie te richten op de meest doelmatige
wijze van uitvoering en de rechtvaar
dige bejegening der Zuiderzeevis-
schers c.s.
Over dat laatste spreken we thans.
En wel naar aanleiding van de Memorie
van Antwoord over het oniwerp-wijzi-
ging der Zuiderzeesteunwet.
Daarbij veroorloven wij ons drieërlei
opmerking vooraf.
Langs de gansche Zuiderzeekust
heerscht groote en begrijpelijke ontevre
denheid over de wijze, waarop de Ke-
geering de gedupeerde bevolking be
jegent.
Steeds sterker wordt in ons de over
tuiging, dat deze teleurstelling reden
van bestaan heeft en wij zullen niet na
laten op de tekortkomingen der Regee
ring te wijzen.
Echter moet ons één opmerking van
het hart. De visschersbevolking is niet
heelemaal onschuldig aan de departe
mentale opvatting, dat er voor een be
hoorlijke schadevergoeding geen motief
bestaat.
Immers is in vroegere jaren op ver
schillende manieren onder de aandacht
der Regeering gebracht, dat de Zuider-
zeevisschers niet slechts een sober stuk
brood verdienden met harden, gevaar
lijken arbeid; doch men heeft al te dik
wijls gewezen op het kommervolle be
staan. Dit geschiedde zoowel in verband
met de belastingen als by verzoeken om
crisissteun.
Hierdoor is in regeeringskringen de
meening gevestigd, dat de Zuiderzee
toch eigenlijk bijna niets opleverde en
dat men de visschers een weldaad be
wees, als ze dezen arbeid moesten sta
ken. Op het exceptioneele in den toe-
stand is niet genoeg de aandacht ge
vallen.
Thans*keert men de zaak vaak om en
wijst er op, dat nu nog 2700 personen
het visscherijbedrijf uitoefenen ('t vo
rig jaar nog bijna 3500), die er een
goed stuk brood verdienenen dat daar
naast breede groepen van belangheb
benden staanleveranciers van schepen,
want, netten, victualiën enz., benevens
rookers, zouters en handelaren; en dat
deze allen öf uit hun werkkring gestoo-
ten worden, of aan lager wal geraken.
Het is allemaal waar, doch daarmee
is de vroeger gemaakte indruk niet weg
genomen en de departementale opinie
niet grondig gewijzigd.
We spreken opzettelijk van de opvat
tingen in departementskringen; en
daarmee komen we aan onze tweede op
merking.
Eerlijk gezegd, staan we voor een
raadsel. De elkaar opvolgende ministers
van Waterstaat hebben in de laatste Ja
ren niets anders dan critiek gehoord op
dit deel van hun werk.
Niet alleen de belanghebbenden zelf
wat men vanzelfsprekend kan achten
doch ook de officieele commissies en
de groote meerderheid der (indien niet
de geheele) Tweede Kamer, vinden wat
de Regeering doet absoluut onvoldoende.
Toch weigeren de ministers van Wa
terstaat, de een na den ander, met groo
te beslistheid aan dat algemeen verlan
gen tegemoet te komen.
Dit is in 1925 wel zeer sterk geble
ken. De Commissie van Rapporteurs
over de Zuiderzeesteunwet kwam een
parig met eenige, o. i. zeer billijke voor
stellen en iedereen verwachtte, dat de
Regeering ze wel zou overnemen. Men
mag wel zeggen, dat zulks regel is.
Doch daarvan was nu geen sprake.
De minister verzette zich met hand en
tand, en om erger te voorkomen
was de Kamer wel genoodzaakt de so
bere voorstellen der Commissie af te
stemmen.
Het is eigenlijk onbegrijpelijk. Waren
het enkel financieele bezwaren, welke
naar het oordeel der Regeering moes
ten beslissen? We kunnen het haast niet
gelooven. Voor een zaak, welke zóó door
de volksvertegenwoordiging gedragen
wordt, is zelfs in moeilijke tijden wel
wat geld te vinden.
Speelt hier dan misschien het depar
tement een overwegende rol? Wordt
van die zijde zooveel aandrang op den
Minister uitgeoefend, dat hij onverbid
delijk vasthoudt aan het departementaal
We willen hier niet verder gaan dan
vragen; doch er aan toevoegen, dat er,
naar onze meening, voldoende reden is
om die vraag te stellen.
Hoe het zij, er moet een verklaring te
vinden zijn voor het haast onverklaar
bare feit, dat opvolgende ministers stok
stijf vasthouden aan een opvatting, wel
ke bij niemand verdediging vindt en
dat zij alles op alles zetten om den
drang der Kamer te weerstaan.
Eigen schuld, zegt de roode pers. Met
60 tegen 20 stemmen is in 1929 nog af
gewezen een initiatief-ontwerp der roo
de fractie, waarin de bepaling was op
genomen, dat aan de visschers zou wor
den gegeven
een uitkeering in geld ineens wegens
waarde-vermindering van eigendommen
tot een bedrag, gelijk staande met de
waarde-vermindering der op 31 December
1920 aangewende activa in eenig Zuider-
zeevisscherij- of daaraan verwant bedrijf.
Over dit tendenzieuse-initiatief-voor-
stel is indertijd genoeg gezegd, we her
halen dat thans niet. Maar, er zat poli
tiek een luchtje aan en praktisch zou de
uitvoerbaarheid ook op moeilijkheden
gestuit zyn.
Het is niet waar, dat het aannemen
van een initiatief-voorstel voldoende is.
De Regeering moet genegen zijn het
over te nemen en uit te voeren en bij
weigering moet de Kamer öf berusten
öf het Kabinet tot heengaan dwingen.
Het laatste was ondenkbaar en daar
mee vervalt het verwijt, dat de Kamer
het in haar hand had om een betere re
geling in te voeren.
Doch, al ware zulks mogelijk, dan
valt te vreezen, dat de uitvoering van
bovengenoemde bepaling, het vaststel
len van de waardevermindering, tot on
oplosbare moeilijkheden geleid zou heb
ben.
Daarom, en dit is onze derde opmer
king, hebben wy er in 't algemeen geen
bezwaar tegen, dat de Zuiderzeevis-
schers geholpen worden door een steuiv-
wet. Een andere oplossing lykt ons
haast onmogelijk. Er is zooveel variatie,
dat vrijheid van handelen in vele geval
len noodzakelijk blijkt
Echter dient dan vooraf te gaan de
erkenning van het zedelijk recht op een
redelijke vergoeding wegens geleden
schade. Op deze erkenning meende men
te mogen hopen; doch ook minister
Reymer, die thans Waterstaat beheert,
weigert volstandig een stap verder te
gaan, dan zijn voorganger deed en daar
om is de Memorie van Antwoord over
het ontwerp wijziging-Zuiderzeesteun-
wet zoo uitermate teleurstellend.
In een volgend artikel hopen we dat
nader aan te toonen.
OFFICIEELE BERICHTEN
By K. B. is, met ingang van 1 October
1930 benoemd tot referendaris P. van West,
thans referendaris 2de klasse der P. T. T.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
Geconstateerd werden over de week van
14 tot en met 20 September 1.1. o.m. 244
roodvonkgevallen, 155 gevallen van diphterie
en 21 gevallen van kinderverlamming.
In genoemde week werd aan entstof afge
leverd, door de entstofinrichtingen te Am
sterdam, Rotterdam en Groningen resp. voor
2538, 342 en 10 personen.
Er werden geen gevallen van encephalitis
na inenting waargenomen.
WATERSCHAPPEN.
Bij K. B. zijn benoemd:
le in de provincie Groningen: tot lid van
het bestuur van het waterschap De Lauwcr-
polder, J. Boukema te Usquert.
2. in de provincie Utrecht: tot hoogheem
raad van het grootwaterschap Byleveld en
de Weerdyk, Jhr. D. Rademacker Schorer
van Meuwerkerke, te Rijsenburg en Tb. II.
Kromwyk te Veldhuizen.
3. in de provincie Zuid-Holland: a. tot
dijkgraaf van den polder Heenvliet, A. Lage-
weg te Heenvliet; b. tot dijkgraaf van den
polder Nieuw-Beyerland en Nieuw-Piershil
H. Herweyer te Nieuw-Beijerland; c. tot
heemraad van den polder Nieuw-Beyerland
en Nieuw-Pjershil, L van Beek, te Nieuw-
Beijerland; d. tot hoogheemraad van het
hoogheemraadschap van de Zwijndrechtsche
Waard, A. van der Giessen, te Hendrik Ido
Ambacht en R. J. Leeuwenburg te Zwijn-
drecht e. tot heemraad van den polder het
Nieuweland van Heinenoord, genaamd de
Bosschen, L. Geelhoed te Goidschalxoord
tot heemraad van den polder den Ouder
Korendijk, Oude Nieuweland en Oost en
Molenpolder C. van Schouwen te poudswaard
g. tot heemraad van den polder de Oude en
Nieuwe Uitslag van Putten, P. Piek te
Hekelingen.
4. in d3 provincie Noord-Brabant: tot ge
zworene van het waterschap de Vier Polders
genaamd Groote Polder oostelijk en westelijk
deel, Zandberg, Nieuwendyk en kleine of
nieuwe Fynaart, J. de Vrij te Klundert; en
is aan C. G. de Koning te Heenvliet, op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als heem
raad van den polder de Oude en Nieuwe
Uitslag van Putten, (prov. Zuid-Holland).
INVOERRECHT OP VLEESCH.
De Minister van Financiën brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat de com
missie van deskundigen voor de samenstel
ling van de prijscourant ter berekening van
het invoerrecht op versch of gekoeld vleesch
in haar vergadering van 23 dezer bedoelde
prijscourant heeft vastgesteld als volgt:
Rund- en kaifsvleesch, versch of gekoeld
100 k.g. f 95.
Paardenvleesch, versch of gekoeld, 100
k.g. f 55.
Gedurende de maand October zal mits
dien het invoerrecht voor de hierboven be
doelde vleeschsoorten bedragen 10 pet. van
de hiervoor vermelde waarden.
RIJKSVERZEKERINGSBANK
By beschikking van den minister van Ar
beid H. en N. is op verzoek ingetrokken de
aanwijzing van J. B. van Dyk te Oisterwyk
als lid en voorzitter van de Commissie van
onderzoek voor het-personeel der Rijksver
zekeringsbank en is tot 1 Januari 1932 als
zoodanig aangewezen mr. W. M. J. van Lut-
terveld bestuurslid van de Vereeniging voor
den Effectenhandel te Amsterdam, wonende
te Bloemendaal.
HOFBERICHTEN
H. M. de Koningin-Moeder zal morgenavond
van Soestdyk afreizen naar Duitschland, ter-
wyl de Hofhouding van H. M. zich naar Den
Haag zal begeven.
DE LEGER-MANOEUVRES
BEZOEK VAN H. M. DE KONINGIN.
Gistermiddag om 12.17 arriveerde te Deurne
H. M. de Koningin, ten einde een bezoek te
brengen aan de manoeuvres. Ook II. K. H.
Prinses Juliana was meegekomen.
H. M. de Koningin was vergezeld van den
vice-admiraal F. Bauduin, baron R. Bentincb
en jhr. Storm van 's-Gravesande. H. M. werd
by de manouvres rondgeleid door baron H. van
Voorst tot Voorst.
De Prinses werd rondgeleid en vergezeld
door den ordonnance-officier kapitein Pfaff.
De Hooge Gasten toonden veel belangstel
ling voor de oefeningen en verbleven geruimen
tyd in de omgeving, waar deze werden gehou
den.
Het weer was goed en de belangstelling van
hpt publiek was groot.
Met den trein van 18.46 uur vertrokken
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Ju
liana weer naar Den Haag terug.
DE TOL TE ZAANDIJK
In 1925 werd aan de gemeente Zaandijk
tot 31 Dec. 1930 koninkl. goedkeuring ver
leend voor het heffen van een tol, waarvan
da opbrengst op f 5000 per jaar was ge
raamd, welke kosten noodig geacht worden
voor onderhoud en aanleg van wegen. Thans
blijkt echter dat einde 1930 de opbrengst het
bedrag van f 62000 zal overschrijden. Toch
vroeg de gemeente koninklijke goedkeuring
voor ongewijzigde voortzetting van tolheffing
aangazien de nieuwe financieele verhouding
tusschen Rijk en Gemeente de inkomsten
van deze gemeente met bijna twintig dui
zend gulden zou doen dalen. Uit dit motief
bleek dus, dat men de tolgelden niet alleen
beschouwde als een bestemmingsheffing
voor het onderhoud der wegen maar als een
indirecte belasting, waarvan de baten in da
gemeentelijke schatkist zouden vloeien.
Later hleek echter, dat het motief nog ge
heel onjuist was.
Zonder nader op de verkeerd gemotiveer
de aanvankelijke beslissing van dien ge
meenteraad in te gaan, dient met nadruk
thans geconstateerd, dat inwilliging van het
verzoek om de verordening op het heffen
van tolgelden ook na 3( December 1930 te
blijven goedkeuren, in hooge mate onredelijk
zou zijn.
Do B. B. N., Bond van Bedrijfsautohou-
ders in Nederland, heeft daarom eenigen tijd
geleden in een uitvoerig adres aan H. M. <Ip
Koningin verzocht, aan deze gemeente geen
nieuwe goedkeuring tol het heffen van tol
gelden te verleenen.
NED. CHR. RADIO-VEREEN.
JAARVERGADERING TE
UTRECHT
DE MOEILIJKHEDEN VOOR DE
TOEKOMST
In aansluiting op het verslag, dat wij
gister gaven over de vergadering van den
Vereenigingsraad der N. C. it. V., ontlecnen
Wij nog liet volgende aan de openingsrede
van den voorzitter, den heer M r. A. van
der Deure, te Bellnekom.
Door het zendtijdenbestuit is de radio het
laatste jaar gekomen in hot midden van
de publieke belangstelling. Bij de actie
onzer dagen, die tot een hetze geworden is,
ontbreekt iedere positieve zijde. Men spreekt
van „onrecht", maar niemand geeft een
juist antwoord op de vraag hoe de zendtijd
verdeeling met handhaving van de wette
lijke billijkheid zijn kan, wanneer Minister
Reymer's beslissing onjuist is. Men spreeki
van onrecht. Bij iedere andere regeling zou
zendtijd van de N. C. R. V. en den K. R. O
zijn afgenomen ten bate van de V. A. R. A.
Was dat dan recht geweest, terwijl zij al
zooveel minder zendtijd hadden?
Is het verwijt juist, dat wij een gevaar
zijn voor de nationale eenheid? Zijn er
trouwer Nederlanders dan de orthodoxe Pru
testanten? Was het nationaal gevoel ooit
sterker dan bij de Oranjeklanten cn de
Bijltjes uit de Amsterdamsche dokken?
Waar werd de leus „Met God voor Neder
land en Oranje" sterker gevoeld dan bij
die menschen, waar de liefde voor Oranje
bijna een deel van hun godsdienst gewor
den is? Wanneer het gaat om de Christe-
lijk-nationale gedachte, dan vindt men die
bij ons het sterkst Maar met kracht verzet
ten wij ons, wanneer de vrijzinnige ge
dachte naar voren wordt gebracht als do
norm voor ons nationale leven.
Van alle kanten komen de adviseurs.
Maar waar is de betere, voor Nederland
bruikbare, billijke oplossing?
Spr. vergelijkt dit weer met het voor
beeld van de krant Een vreemdeling, een
theoreticus, kan ons één dagblad voorschrij
ven voor heel ons land, terwijl verschillen
de stroomingen een bijblad mogen geven
Niemand wil over zoo'n idee in ernst ook
maar praten. Evenmin denken wij, die de
moeiten en bezwaren van de historie van
6 jaar aan den lijve gevoeld hebben, eraan
over zoo'n plan voor de radio te praten.
Voor de toekomst rijzen weer moeilijkhe
den. Ze kunnen liggen in de censuur en in
Indic. Daar zullen onze menschen eerst
voor den overheidsomroep mogen betalen
en dan bovendien hun eigen omroep be
kostigen. Dat lijkt wat veel op den ouden
schoolstrijd.
De beteekenis van de radio stijgt met
den dag. Alle krachten moeten worden in
gespannen om te blijven die we zijn.
Onze God schenke ons bij al den arbeid
Zijn zegen.
Bestuursverkiezing.
Aan de bestuursverkiezing ging een uit
voerige bespreking van de candidatenlijst
vooraf.
Tijdens het voorlezen der drie verslagen,
waarvan wij gister een overzicht gaven,
had de stemming plaats.
De uitslag was, dat gekozen zijn behalve
degenen, die bij enkéle candidaatstelllng in
het bestuur kwamen, de heeren: J. Weit-
kamp te Hardenberg, K. Lantermans te
Stadskanaal, J. W. van 't Hoff te Sint
Laurens, Ds. W. van Limburgh te Amster
dam, Ds. F. G. Petersen te De Punt, Ds. K.
Schilder te Rotterdam, J. J. Wallien te Gin-
neken, E. J. de Bruin te Silvolde en Ds. W.
J. van Lokhorst te Hilversum.
Door het resultaat dezer verkiezing ls het
doel der reorganisatie bereikt, daar *n eind
is gekomen aan het verwijt, dat de Her
vormde groep niet behoorlijk is vertegen
woordigd. Er zijn naast 11 Gereformeerde
bestuursleden 11 Hervormde gekozen.
Van den heer F. L. v. d. Bom te Amster
dam was bericht ingekomen, dat hem den
tijd ontbrak om zich een nieuwe benoeming
te laten welgevallen.
Tot leden van de commissie tot nazien
van de administratie van den penning
meester werden als primi gekozen de hee
ren J. M. de Morree te I.Tsselstein, H. S
van Houten te Assen en Ds. D. Scheele te
Middelburg: als secundi de heeren L. de
Ruyter te Rotterdam en J. Vooys te Kat
wijk aan Zee.
Bespreking verslagen.
Aan de bespreking der verslagen werd
door 15 afgevaardigden deelgenomen.
Gevraagd werd o.a. wanneer naar Indië
zal kunnen worden uitgezonden; waarom
Bloemendaal zijn volledig programma niet
meer publiceert; hoe het staat met de
energie der zenders; wat de gang van zaken
ls bij de schooluitzendingen; of salariee-
ring en rechtspositie van het personeel ge
regeld is; of het bestuur meer tijd voor
het Friesch beschikbaar wil stellen, en
voorts een aantal vragen van meer huis-
houdelijken aard.
De heer K e u n 1 n g antwoordde voor wat
betreft het verslag van den secretaris-
penningmeester; de heer Tolk voor den
Omroep en do heer Pereboom voor de
propaganda.
Uit de beantwoording bleek, dat ver
schillende wenschen reeds op het program
van het bestuur staan en een aantal maat
regelen reeds in uitvoering zijn. Zoo is er
voor wat het werk onder de jeugd betreft
reeds een bestuurscommissie benoemd, die
dezer dagen zal rapporteeren, terwijl dit
zelfde geldt voor de rechtspositie van het
personeel. Wat orgelmuziek en zang be
treft, staan de wenschen van verschillende
leden tegenover elkaar; het bestuur heeft
de moeilijke taak met allerlei liefde en
voorkeur rekening te houden. Voor fiets-
vlaggetjes voelt het bestuur niets. We moe
ten geen demonstraties van de jeugd voor
een hepaalden omroep door onze straten
hebben. Wie vlaggen wil demonstreere do
nationale eenheid en fietse met de drie
kleur.
De Voorzitter beantwoordde daarna
nog een aantal algemeene vragen. Omtrent
Indië is nog niets beslist. De Schooluitzen
dingen zijn nog in het stadium van de
proefnemingen. Over Friesclie Bijbellezingen
zal het bestuur zich beraden. Spr. dankte
den heer Van den B e r g, die de vergade
ring een bedrag van f 300 aanbood, dat
door de kinderen voor het Zenderfonds werd
bijeengebracht.
Burgemeester Po.ppinga, van 't Bildt,
dankte den voorzitter voor zijn leiding,
waarna deze uitnemend geslaagde vergade
ring tegen vijf uur gesloten werd.
Ds. J. .1. van Pelegem, van Hilver
sum, ging voor in dankgebed.
KERK NOCH VREDE
Naar aanleiding van ons hoekstukje op
de eerste pagina in ons blad van gisteren
verzoekt de heer F. G. de Ruiter te N. Har-
dinxveld ons opname van de volgende „te-
rechtzetting":
„De bedoelde advertentie heeft alleen
gestaan in Rondom de Giessen, welk bla-i
zich nimmer als anti-rev. heeft aangediend,
doch als een niet politiek Christelijk blad.
De Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden
en De Drie Provinciën vormen tesamen het
officieel orgaan van den Statenkieskring
Dordrecht der A. R. Partij, dat ik, volgens
een bepaalde overeenkomst, exploiteer. Be
doelde bladen staan onder redactie van
Dr. J. Severijn".
Gaarne plaatsen we deze aanvulling; in
hoeverre het een „terechizetting" is, laten
we ter beoordeeling van onze lezers.
We zullen ons ook wel wachten, den heer
de Ruiter te bedillen óver het opnemen van
„advertenties" (dit woord tusschen veel
zeggende aanhalingsteekens) in het blad
dat zijn persoonlijk eigendom is.
We herhalen slechts, dat deze oproep
verwarring sticht, gelijk trouwens de heer
de Ruiter self in de roode pers heeft kun
nen lezen, welke met veel ophef vertelt,
dat in deze streken vele anti-revolutionai
ren en „gereformeerden" met hartstocht
hun handteekening zetten en het op prijs
stellen er bij te vermelden, dat ze anti-revo-
Iütionair zijn.
Dat laatste is te begrijpen, want anders
zou niemand het gelooven.
IN DEN TREIN
Eenige lezers vestigen er de aandacht op,
dat ook in de treinen met „weerloosheids-
lijsten" gewerkt wordt en vragen of dat
geoorloofd is.
Wij kunnen ln het Spoorweg-reglement
geen bepalingen vinden, waarbij het verbo
den wordt, dat reizigers hun medepassa
giers lijsten ter teekerring aanbieden; zooais
b.v. niet toegelaten is, dat er muziek in
den trein gemaakt wordt.
Het lijkt ons ook niet noodig, want het
reglement zegt wel, dat niemand het zijn
mede-passagiers lastig mag maken en
dat het treinpersoneel verplicht is de orde
te handhaven en klachten van passagiers
zooveel mogelijk te berechten.
Als dus een colporteur een reiziger een
lijst voorhoudt met de eenvoudige vraag:
wilt u teekenen; dan is daar o.i. geen be
zwaar tegen. Wanneer echter de propagan
dist verder gaat, den reiziger met een tos-
spraak hindert en hem lastig valt over zijn
weigering; dan kan de reiziger zich verwe
ren en beklagen en behoort het treingeleide
hem tegen overlast te vrijwaren.
Een algeheel verbod zouden tfij niet wen
schen. In de treinen wordt meer dan eens
gecollecteerd voor slachtoffers van rampen;
en wanneer dit op gepaste wijze geschied;,
dan is er niets tegen.
Wij meenen dus. dat ook inzake het pe
titionnement het spoorwegreglement vol
doende bepalingen bevat om last en hinder
te weren.
SALARIS
BELASTINGAMBTENAREN
EEN PLOOI VAN EEN POLSDIKTE.
In verband met onze hoofdartikelen over
de Onderwijzerssalnrissen en vooral ook als
antwoord op het ingezonden stuk van een
„Landbouwer", schrijft een Belasting-Kom
mies-Assistent, namens vele collega's, ons,
dat hij niet zoozeer ontevreden is over zijn
salaris, als wel over de „salarisplooi", waar
in hij verward raakte.
Volgens de regeling hadden belastingkom-
mies-assistenten, aangesteld op 1 Juli van de
jaren 1917 t/m. 1921 op 1 Mei 1930 resp. een
salaris van f 2500, f 2400, f 2100, f 2100 en
f 2100; terwijl iemand, aangesteld op 1 Aug
1922 thans ook f 2100 salaris heeft
Hieruit blijkt, dat een assistent met 11
dienstjaren evenveel salaris geniet als zijn
collega met 8 dienstjaren en dat hij drie
jaar langer moet dienen dan zijn collega's
van de aanstelling van 1917 en 1918, om het
maximum te bereiken.
Het beteekent voor hem een schadepost
van f 300 per jaar bruto en over zijn ambte
lijke loopbaan ongeveer f 2500.
Ongeveer 300 ambtenaren zijn, volgens
den schrijver, aldus onbillijk bejegend bij de
wijzigingen van het Bezoldigingsbesluit; en
zij kunnen, in vergelijking met hun collega's
moeilijk tevreden zijn. Te meer niet, daar de
Regeering de greepen van 1920 t/m. 1923
extra diensttijd heeft toegekend en de aan
stelling 1919 een jaar werkelijke diensttijd
heeft afgenomen: waardoor nog grooter on
billijkheid is ontstaan.
Wat zou, zoo vraagt onze briefschrijver,
een melkboer er wel van zeggen, als do
Coöperatie, aan welke hij zijn product .levert,
voor zijn melk één gulden per 100 L. minder
zou betalen dan voor die van zijn buren?
Precies zoo staat het met de assistenten,
die in 1919 zijn aangesteld. Ze kregen zon Ier
eenig motief een duw naar omlaag en zitten
nu op een plooi van een polsdikte.
Gemakkelijk zit dat niet!
BEROUW
WAAROM NIET GEZWEGEN?
Deze vraag stel ik niet u, waarde lezer,
maar mijzelf.
Nu ja. ieder journalist, die regelmatig
schrijft over alles en nog wat. beeft vandaag
wel eens spijt over hetgeen hij gisteren heeft
geschreven. Dat gebeurt mij ook wel.
In 't voorbijgaan wil ik even opmerken,
dat over zulke passages nooit critiek komt
van de lezers, doch wel over opmerkingen,
welke men zelf nogalgepast vindt.
Doch, dat is tot daar aan toe. Thans heb'
ik heusch echt spijt over een stukje, dat
,eenige dagen geleden uit mijn pen vloeide,
'k Heb me zelf nog gewaarschuwd met deze
woorden n.i.
dig aan 't bloed der Filistijnen"; ben
ik geneigd tc zeggen: Ik ben onschuldig
als ik te midden der. feestvreugde de
Herv. Geref. Staatspartij een slag geef;
maar, ik schreef en de plichtgetrouwe typo
graaf zette het zonder moeite en toen
kwam het in de krant.
'k Heb er veel spijt van. Zorgvuldig zwijg
ik over H.G.S. en S.G., boewei geen enkel
onderwerp contrabande is in dezen hoek.
Maar. ik ken mijn vrienden in die poli
tieke buurtjes zoo'n beetje. Ik weet, hoe
sterk ze in de negatie zijn; hoezeer ze vlas
sen op een woord, een zin van ons. om er
anti-papistische beschouwingen aan vast te
knoopen; en de rol van journalistiek
sjouwerman voor sloopers begeer ik niet.
Toch beging ik onlangs de inconsekwentie
om over den praalwagen der jonge Geuzen
in de Haagsche lichtstoet te schrijven.
Met het te verwachten gevolg, 'k Heb eerst
„Staat en Kerk" en daarna „De Jonge Geus"
aan eenige kolommen kopie geholpen.
U begrijpt wel zoo ongeveer wat ze daarin
van mij zeggen.
O neen, 't is nog veel en veel erger dan
ge denkt. Ge meent, dat ze mij voor een
roomsche anti-revolutionair uitmaken; ja,
ook dat. Doch dat ze mij „een A.-R. hond
noemen, die blaft voor zijn Roomschen
meester"dat is nog het allervriendelijk
ste. Ze hadden boven de „bestraffing" kun
nen zetten: „een heiden". Dan was de in
houd getypeerd.
De respectievelijke redacties hebben mij
geen nummer toegezonden; dat deden belang
stellende vrienden.
Ik heb ze gelezen en het spijt mij heusch,
dat ik het stukje schreef. Want ik hielp de
schrijvers aan kopie; en dat niet alleen,
ik gaf ze gelegenheid omgrof te zijn, als
ik het zacht mag zeggen.
Nog grover dan gewoonlijk, wel to verstaan.
INGEZONDEN MEDEDEELING
ORANJE-NASSAU'S OORD
HET SANATORIUM IN 1929.
Van deze zegenrijke stichting der Koningin-
Moeder. het sanatorium Oranje-Nassau's
Oord hij Renkum, verscheen het eenvoudige,
maar veel-gevende jaarverslag over 1929.
Het volgende is er aan ontleend:
Op 1 Juli 1929 is dr. A. Bakhuijsen Schuld
als geneesheer-directeur vervangen door dr.
F. L. Oudendal. Onder do energieke leiding
van den nieuwen geneesheer-directeur werd
krachtig voortgezet het streven naar steeds
intensiever exploitatie met dit gevolg, dat
het aantal verpleegden in 1929 weer een be-
langrijken'vooruitgang kan aanwijzen.
Door het steeds toenemend aantal patiën
ten werden aan het Emma-fonds zulke groo
te eischen gestold, dat compiissarisscn wel
genoodzaakt waren het maximum der uit»
keeringen uit dit fonds Ietwat te verlagen.
De kapel, bestemd en geschikt voor de uit
oefening zoowel van den r.k. als van den
protestantschen eeredienst, zal vermoedelijk
in het laatste kwartaal van 1930 worden in
gebruik genomen.
Het jaarverslag van den geneesheer-direc
teur maakt allereerst melding van verschil
lende veranderingen in de inrichting en da
administratie van het sanatorium.
Op 1 Januari waren aanwezig 140 patiën
ten, 86 mannen en 54 vrouwen. Opgenomen
werden in 1929 277 pat., waarvan 175 m. en
102 vr., zoodat behandeld werden 417 pat.,
waarvan 261 m. cn 156 vr. Ontslagen wer
den 248 pat., 152 m. en 96 vr., zoodat op 1
Januari 1930 aanwezig waren 169 pat., waar
van 109 m. en 60 vr.
Het aantal verpleegdagen bedroeg 53,116,
tegen 19.997 in 1928. Voor den Raad van Ar
beid werden behandeld 106 m. en 59 vr.
De patiënten konden worden ingedeeld als
volgt: Lichte of a-gevallen, behandeld 53,
ontslagen 55; licht actieve of b-gevallen, be
handeld 260, ontslagen 138; actieve of c-go
vallen, behandeld 79, ontslagen 60.
Van de 55 ontslagen pat. in groep A wa
ren hij ontslag 44 geschikt tot werken; van
do 133 pat. in groep B 132 cn van de 60 pat.
in groep C 13.
Wat de klinische resultaten iMpgnnt, wa
ren van groep A (55), veel verMWra 43, ver
beterd 10, gelijk gebleven 2; van groep B
(133) veel verbeterd 62. verheterd 50, gelijk
gebleven 12, achteruitgegaan 9; van groep C
(60), veel verbeterd 2, verbeterd 17, gelijk
gebleven 18, achteruitgegaan 18 en overle
den 5.
liet Emma-fonds ontving In 1920 aan gif
ten f 5366.41, het kapitaal van het fonds ver
minderde tengevolge van koersverlies op ef
fecten tot f 311.076 62. In 1929 ontvingen 105
patiënten uitkeering uit liet fonds tot oeu
totaal bedrag van f 17.893.15.
Voor de stichting zelf werd in 1029 aan gif
ten ontvangen een bedrag van f 11.971.19.
De exploitatie-rekening sluit In ontvangst
en uitgaaf met een bedrag van f 198 750 45;
aan hot Pensioenfonds werd f 5000 toege
voegd cn de exploitatierekening heeft ee.i
batig saldo van f 437.99.