Ifeftkadeb Q/t&óGï (Bvut cis. Gemengd Nieuws. Radio Nieuws. PIEPNEUS EN BIBBERSNOET WOENSDAG 24 SEPTEMBER 1930 DERDE BLAD PAG. 9 MEDISCHE KRONIEK GEWELDIGE OVERSTROOMING IN V00R-IND1E VI. Wij komen thans toe aan dc bespreking van de ontsteking en ook hier zullen wij zien hoe het natuurlijk gebeuren en het men Bchelijk belang dikwijls evenwijdig kunnen loopen, maar ook hoe het eerste met het tweede botsen kan. Ook hier hebben wij weer met een op zich zelf doelmatig proces te doen. Ook hier een samenwerking van allerlei factoren, die op genezing bedacht zijn. Op de plaats, waar de bacteriën hun gevaarlijke vergiften afschei den, en in de omgeving daarvan, vermeer dert de toevoer van bet bloed; de snelheid, waarmee het bloed stroomt, neemt af; er komen massa's witte bloedlichaampjes; deze kruipen door de vaatwand&n heen en drin gen in het omliggende weefsel. Ook laat de vaatwand vooht door. Cellen, die van de weefsels en van de vaatwanden deel uit maken, komen in beweging, veranderen (van plaats, vermenigvuldigen zich en zoo neemt het ontstoken orgaan in omvang toe. Een geweldige arbeid wordt nu geleverd. Vaat wanden, witte bloedlichaampjes, bindweef selcellen en de cellen, die uit hen ontstaan zijn, het bloed, het zenuwstelsel, dat alles is in levendige aotie elk van deze factoren, draagt zijn deel aan bet geheel bij. Tegen giften worden tegen de giften der bacteriën gevormd. De witte bloedliohaampjcs vallen (ie bacteriën zelf aan en trachten ze te dooden. Niet slechts ieder deel leeft zijn eigen leven, maar ieder deel afzonderlijk werkt op harmonische wijze samen aan het behoud van het geheel. Heeft nu de ontsteking haar hoogtepunt bereikt en is de strijd ten gunste van het geheel beslist, dan nemen de verschijnselen langzamerhand weer af. De uitscheiding van vocht uit de vaten houdt op, de hoeveelheid bloed [vermindert, de doorwoekering van de weefsels met cellen verdwijnt, afgestorven weefselmassa's worden door de witte bloed lichaampjes vloeibaar gemaakt en dan door het bloed en de lymphe weggevoerd; vaste deeltjes en bacteriën-restjes werden door de witte bloedlichaampjes .opgenomen en ver teerd; het weefsel, dat verloren gegaan is, wordt gedeeltelijk door het oude weefsel, gedeeltelijk door bindweefsel vervangen, en na eenigen tijd vertoont slechts het lidtee- ken de plaats, waar zulk een hevige strijd heeft gewoed. Maar hoe prachtig dit proces ook is, het lidteeken, dat daaraan zijn ontstaan te dan ken heeft, geeft aan het herstelde weefsel niet geheel en al zijn ouden vorm terug. Bovendien vertoont het een eigenschap, die een ander beeld te voorschijn kan roepon dan wat oorspronkelijk was. Ik denk hier aan het schrompelen van het lidteeken. Zeker, in heel iveel gevallen schaadt dit niet. Het gemakkelijk op zijn onderhuid verschuif bare lidteeken van de huid; het lidteeken van de genezen maagzweer, die ver van de maagopening lag; het lidteeken van een tuberculeuze haard dn do longtop; het lid teeken van een genezen pijpzweer of fistel; de geringe lidteekenaohtige verdikking van het borstvlies na een onschuldige borstvlies ontsteking; de lidteekenstreng, die in het spierweefsel ontstaat na een schotwond het zijn altemaal voorbeelden van volkomen genezingen, die voor den patient niets an ders beteekenen dan een geheel en al her steld zijn. Maar anders wordt hot geval, als het lidteeken op plaatsen zit, waar het het lichaam hindert, waar het juist op een vol ledig herstel ivan den ouden toestand aan komt Ontstaat een lidteeken op het hoorn vlies van het oog, dan kan het gezicht be moeilijkt worden,- ja zelfs gedeeltelijke Mndhêid 't gevolg zijn; ontstaat er tenge volge van lidteeken vorming een vergroei ing t.usschen de oppervlakte der hereenen an de daaroverheen liggende hersenvliezen, dan kan dit aanleiding geven tot het optre den van toevallen; ligt het lidteekenweefsel in de knieholte of aan de binnenzijde van de elleboog, dan kan dit lidteekenweefsel gaan verschrompelen en de bewegingen van het gewricht beperken; hetzelfde kan zich in het gewricht afspelen en verstijiving daar van doen optreden; het lidteeken, dat ont staat uit een genezen maagzweer, gelegen; op den nauwen overgang van maag en daim, gaat soms schrompelen en wordt er dan oorzaak van, dat de uitgang van de maag min of meer afgesloten raakt; ver groeit het lidteeken met het gevoelige been vlies of met een zenuw, dan wordt het een bron van aanhoudende pijnen. De vergroei ingen van de hartvliezen met elkaar, waar-J door de functie van het hart belommerd wordt; de vergroeiingen der ingewanden met elkaar, waardoor functiestoornissen op treden van 'het spijsverteringskanaal, ook dit zijn processen, die onder hetzelfde ge zichtspunt ivailen. Maar dit alles is nog maar de eene kant van de gevaren van een ontsteking, zo bergt nog meer gevaren in zich, juist doordat het haar aan bewustzijn ontbreekt Ik denk hier aan de maagzweer, die naar de buikholte doorbreken kan en daardoor aanleiding kan geven tot een zeer gevaarlijke hu ik vliesont stekingaan de ontsteking van. het midden oor, die in plaats van den etter door het ■- - Een geweldige overstrooming had in Voor-Indië plaats doordat de Ganges buiten zijn oevers trad. De stad Bënares loerd zwaar geteisterd. Honderden dieren kwamen in den vloed om en verschillende bouwwerken werden door 'i water vernield. trommelvlies te doen afvloeien, juist de an dere richting inslaat en dan op de hersenen kan overgrijpen; aan de doorbraak van een tuberculeuze langhaard in een bloedvat, waardoor een algemeen verspreide tubercu lose kan ontstaan; aan de ophooping van ivocht tusschen de borstvliezen bij een voch tige borstvliesontsteking, die soms zoo groot kan worden, dat de ademhaling en de harts werking onmogelijk wordt; aan de aderont steking, die door het loslaten van infectieu- se stelsels een snellen dood door algemeene bloedvergiftiging kan veroorzaken. G. K. S. CENTRAAL VERSLAG ARBEIDSINSPECTIE VI. VAN GOEDE EN KWADE DINGEN. De Veiligheidswet geeft allerlei voorschrif ten, die bedoelen de bezwaren en gevaren aan het werken in fabrieken en werkplaat sen verbonden, zooveel mogelijk te onder vangen. Zoo heeft men voorschriften omtrent do hoogte der lokalen, verlichting, brandveilig heid, schaftlokalen enz. Wat ons in liet verslag telkens weer treft is dit, dat architecten en bouwers hiervan zoo slecht op do hoogte zijn en dikwijls ook de moeite niet nemen zich op de hoogte te stellen, zoodat ze hun cliënten voor moeilijk heden en kosten brengen, die men had kun nen voorkomen. Soms wil men de arbeiders offeren aan de opvattingen die men heeft ten opzichte van architectuur, b.v. in een geval dat de archi tect in een bakkerij te weinig lichtoppervlak aanbracht, om de architectonische verhou dingen niet te schaden. Soms vond een werkgever de onbescherm de gloeilampen zoo mooi, het leek op een illuminatie, dat hij de noodelooze vermoei ing der oogen verkoos, boven een minder illuminatieachtige maar doelmatige verlich ting. Ook over de waardeering, die de arbeiders toonden in ten hunnen behoeve getroffen maatregelen, moet worden geklaagd. Op een nogal verafgelegen fabriek werden de overblijfselen aangetroffen van een schaft lokaal, dat, hoewel goed ingericht, door de arbeiders vrijwel geheel vernield was. Niet altoos gaat het gelukkig zoo, maar de tegenzin der werkgevers om veel kosten to maken lijkt ons in het licht der feiten wel eens verklaarbaar. Op prijs moet worden gesteld, wat wij el ders lezen: „De directie eener groote lederfabriek droeg het schaftlokaal, plaats biedend voor 500 arbeiders, en voorzien van* geriefelijke tafels en stoelen en van buiten mot bloemen opgevroolijkt, over aan de fabriekscommissie die voor een behoorlijk gebruik en onder houd heeft zorg te dragen. Vooral de geriefelijker meubileering, de vervanging van de lange tafels en banken, veelal zonder leuning, door tafeltjes en stoel tjes valt bij de arbeiders in den smaak en is oen middel, om hen tot het gebruiken en behoorlijk gebruiken van het schaftlokaal op te voeden, waartoe een, scherp toezicht van den beginne af aan echter een nog dringen der vereischte is." Van een breede opvatting getuigt ook het volgende: „In een lak- en vernisfabriek kwam een goed ingericht schaftlokaal met kleerenber- ging, waschgëlegenhedcn en een verband- kamer tot stand, terwijl een groot-industrieel aan de Zaan naast de ruime, gezellige, keu rig gedecoreerde schaftlokalen een rust kamer heeft laten inrichten, met bed, lig stoel, waschgolegenheid, enz., waar do meis jes, die zich tijdens haar werkzaamheden onwel of extra-vermoeid voelen, kunnen uit rusten en waar gedurende den werktijd steeds iemand aanwezig is, die in het bijzon der is aangesteld voor hot behartigen der belangen van het vrouwelijk personeel." Te hopen is dat dit ook door do arbeiders voldoende wcjrdt gewaardeerd. Daar moet nog zooveel geleerd en afge leerd, ook als het gaat om ernstiger dingen. Men speelt met het leven soms en met het leven van anderen. Hoe gevaarlijk het drijfwerk ook is, tel kens treft het ons, dat de menschen van dat gevaar blijkbaar zich niet bewust zijn. Zoo lezen wij: „In Haarlem werd het hoofd eener graan- maalderij aangetroffen, half hangende tus schen de zolderbinten, met één been daarop steunend on met een hand zich vasthoudend daaraan, bezig een zwaren drijfriem op oen draaiende schijf te werken. Toen de ambte naar hem wees op het gevaar van dergelijk roekeloos werken, kreeg hij een omstandig verhaal te hooren van een ongeval met dod delijken afloop in soortgelijke omstandig heden voorgekomen, doch hem, patroon, zou niets gebeuren." Ditzelfde doen de arbeiders met of zonde? opdracht, hoewel het aantal hopeloos ver minkten hier ontelbaar is! „Lachte toch in een houtwarenfabriek een arbeider, die, om een stuk goreedschap te nemen, oen beschutting van een laag lig gend drijfwerk verwijderde cn over een be wegende as stapte, den ambtenaar uit, toen doze hem wees op bet roekolooze van een dergelijke handelwijze." Men mag hier niet altijd de werkgever aansprakelijk stellen. Men loze maar: „Een 16-jarige jongen wilde tijdons hot loopen van het drijfwerk een Woin<? herstel ling aan een drijfriem verrichten en dezen' daarna op de schijf loggen hoewel htm zulks verboden was cn hom ander werk opgedragen was. Daarbij was hij op con tafeltje geklommen cn werd door de draaiende as gepakt cn zoodanig tusschon als en zoldering gekneld, dat dc dood spoedig intrad. Het op grond van art 7 van hot Ar beidsbesluit 1920 opgemaakte proces-verbaal lolddc tot vrijspraak." Echter moeten sommige gevallen worden toegeschreven aan onvoldoende outillage of overtreding van de vo I schriften. Dan is do werkgever zedelijk wel aansprakelijk. Wij vreezen, dat. onze ondernemers in dit opzicht wel dikwijls al te slordig leven en ze soms eerst door een ernstig ongeval wor den wakker geschud. Ook de handel moet in het verslag een veer laten. Mot slijpsteencn gebeuren nogal eens ongelukken. Men moet een slijpsteen dus goed beschermen. Maar nu worden vele slijpsteenen, vooral uit België, geleverd met kappen van gegoten ijr die bij explosie van een steen het gevaar vergrooten. Ook leert men trots alle gevaar cn voor- INgeZONDEN nededeeling beeld niet voldoende voor de oogen te zor gen. En eigenaardig is, dat men zelfs op am bachtscholen soms vergeet het goede voor beeld te geven. „In 2 ambachtscholen werd te dezer zake merkwaardige ervaring opgedaan. In de bankwerkerij word een leeraar aangetroffen, te midden van zijn leerlingen, bezig „even een boortje te slijpen", waarvoor hij het op zetten van een veiligheidsbril niet noodt# had gevonden. In een andere ambachtschool waar aanwijzingen gegeven waren om bril len te dragen, was bij de controle een leeraar bezig zonder bril te slijpen. „Hij kon er niet mee .slijpen", verklaarde hij, maar lette er streng op, dat do leerlingen wèl brillen bo zigden!" AMSTERDAM EEN HELDERZIENDE VROUW Wij hebben onder onze Raadsleden een zeetal vrouwen, waarvan het ons niet zou passen eenig kwaad te zeggen, al mag mis schien nog eens opgemerkt worden, dat ze. behoudens een loffelijke uitzondering, hooi weinig onderwerpen behandelen, die niet of niet even goed door mannen kunnen wor den besproken. Voor het meerendeel zijn het, wij zeggen het niet om zo te kleineeren heel gewone politieke figuren, die het woord hunner groep spreken op minder of meer gelukki ge wijze. Maar een uitzondering maakt het communistische raadslid, Mevr. Van Zelm van den Berg, voor wie de Raadszaal te kloin en het veld der gemeentepolitiek te eng is, dio ook thans weer een greep doet naar de lauweren die den eohten staatsman (kan men ook zeggen staatsvrouw?) sieren. Zij heeft nu weer, want niets is de groote vrouw te klein, een motie ingediend, inzake de vlootwetplannen. Deze motie geldt niet onze opgelegde koopvaarders, veel minder de vloot die onze gemeenterciniging in de vaart heeft, maar eerlijk en oprecht de vlootplannen, een tikje demagogisch noemt zij bot vlootwetplarinen van de Regeering, Deze plannen zullen volgens haar niet 120 millioen, maar minstens 200 millioen kosten en zij wdil dat onze Raad zich daar tegen verzet. Waarom? Wel in de eerste plaats omdat er uit blijkt, dat de rogeering het voorne men heeft deel te nemen aan den komenden imperialistischon oorlog. In de tweede plaats wijl de vloot zal gebruikt worden ter versterking van het imperialistische gezag in Indonesië en voor het neerslaan van de uitgebuite massa's aldaar. In do derde plaats omdat de vloot zal ge bruikt worden tegen de Sovjet-Unie en dus den vorderen opbouw van hot socialisme zal verhinderen. En dan komt in de laatste plaats de be schuldiging dat voor de workloozen niets wordt gedaan en deze plannen slechts meer dere ellende en ingeval van oorlog den dood kunnen brongen. Dat is met elkander een heelo mond vol. Maar mogen wij ons or niet in verblijden, dat eindelijk de sluier is opgelicht en wij nu precies over de snoode plannen van do Rogeering worden ingelicht? Wijnkoop heeft hot moeten afleggen voor de machthebbers van Moekou. Seegere' roem verbleekt en wellicht brengt de volgende verkiezing hem een eervolle terugtocht naar 't, leven van den ambteloozen burger. Maar de ster van Mevr. van Zelmvan den Berg rijst en wij voorspellen deze vrouw een schitterende politieke carrière, indien ten minste door do Sovjet-bonzén, de groote po litieke talenten van de trouwe Moscovicten nog cenige waardeering vinden. Amsterdam zal ongetwijfeld in do glorie van deze staatsvrouwe doelen. ONZE WONINGVOORRAAD Aan het einde van 1929 heeft weder eer woningtelling plaats gehad. Het algemeen percentage der onbewoonde woningen was aan het einde van 1929, ir> vergelijking van 192S gestegen, n.l. var 1,48 pet. tot 1.92 pet. Dat lijkt een niet on belangrijke verbetering en zou het ook zijn indien dit cijfer het resultaat was van do stijging in allo huurgroepen. Maar dit is niet het geval. Meer ruimte is er gekomen ton opzicht# van de woningon beneden f 250 huur per jaar. Dit verschijnsel is goeddeels hieruil te verklaren, dat in deze groep thuis hoo ren de heel goedkoopo woningen, de kleine huisjes bewoond door oude echtparen et» alleen wenende personen. Komen deze woninkjes vrij, dan worden ze niet licht weder verbouwd. Ze zijn voor gezinnen niet geschikt. De laatsten tijd zijn zoowel door do Ge meente als door Woningbouwvereenigin gen, in de verschillende bouwblokken, wo ningen gebouwd, die meer hijzonder voor ouden van dagen zijn bestemd en die tegen een geringe huur voor deze oudjes beschik baar worden gesteld Minder speelruimte bieden de woningen die tusschen f 250 en 400 huur doen. Hot aantal is in 1929 zelfs belangrijk gedaald. Hoewel de Woningdicnst hier opnieuw en waarlijk niet ten onrechte de alarm klok luidt, heeft men nog pas de eischen der bouwverordening, en waarlijk niet op essentieele punten, belangrijk verzwaard, ook maakt men door de hooge eischen, die gesteld worden ten opzichte van do stads uitbreiding eischen van ruimte, plantsoen aanleg, e.d. do erfpacbtscanon zoo hoog, dat het niet mogelijk is, woningen te bou wen die voor de laagst bezoldigde arbei ders zijn te betalen. Men zal de werkelijkheid moeten aan vaarden, dat een behoorlijke arbeiderswo ning niet beneden f 400 huur beschikbaar kan worden gesteld, of men zal bij de stads uitbreiding een veel geringer deel der algemeene kosten op de erfpachtsperceelen moeten doen drukken en ze dus als alge meene uitgaven uit de gewone inkomsten dekken. Maar wat men blijkbaar geregeld wil, hooge eischen aan de woning stellen en lage huren betalen, het is zonder bijslag onmogelijk en het systeem van bijslag is o.i. zoo zeer verwerpelijk, dat in deze rich ting zeker geen oplossing moet worden ge zocht. Groote overvloed schijnt er te zijn of te komen, in woningen van een huurnriis van 400 en hooger. Al is er wat een bepaalde groep betreft, reeds een teveel, dit wil niet zeggen, dat wij r met onzen woningbouw reeds zijn. Er is altijd behoefte aan woningen in de prijs van 250—400 om de verdrevenen uit de oude stad op te vangen en plaats re geven aan de jonge, huwende Amsterdammers Maar ook buiten dezen rekent de Woning- dienst ons voor, dat er in de stad nog tu« schen de 1100 en 1200 gezinnen zijn die geen eigen woning hebban, maar inwonend zijn, terwijl nog 400 gezinnon in woonschui ten, keetcn cn onbewoonbaar verklaarde woningen verblijf houden. Het zal zaak zijn, ernstig te overwegen of de nieuwe plannen, die af en toe worden gepubliceerd, een oplossing van het huur probleem brengen, zonder het woningpeil te drukken. de kinderverlamming. Te Lunteren heeft zich in het gezin W. bij een 15-jarig meisje kinderverlamming voorgedaan. De patiënte is naar Arnhem overgebracht EEN AKELIGE VONDST. Men meldt ons uit IJmuiden: De voorgaats IJmuiden kruisende loods boot heeft het op zee drijvende gevonden lijk aan land gebracht van een naar schatting 20-jarig meisje. Het lichaam droeg alleen onderkleeron en aan de voeten bruine schoe nen. Aan een der vingers bevond zich een verlovingsring. 10 Tijdsein. 10—10.30 Zang: tje der Korte Ziekendleneten. 10.30 Ttdseln. 10.30 —11 Korte liekondlervst te lelden door Ps. F. lm door MeJ. G. Ably, Leem: Hulshom chool Hu- later: door F. L. Opening van de zeehaven to Bordre H.M. de Koningin. Spreker: Burgemee de Uaay Fortman. 4 TtJdeeln. 4—S ZtcKenuurtj® te lolden door Pa. B. Wentsel. Gorof. Pred. ta Ridderkerk. Muzikale medewerking --erleeneir da gebr. Smit Ouyzcntkunst. 5 Ttldsein. 56.30 Con cert: Mevr. Itlek Stern—Frank, sopraan: MeJ. LuIbg Luucnrot door het Instituut E.VSAID Tolsteegslngel i Utrecht. 7 Tijdsein. 7—7.30 Gramofoonpla- balfuurtje. 7.30—8 Cursus MaleJsch. t» ge- door 'Raden S. Nlmpoeno. Leeraar MTS- es •niaal Instituut te Amsterdam. 8 TUdsein 8— 10.10 Uitzending vanuit de Domkerk te Utrecht. rium te Soestdulnen. Sprokers Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van Rozenburg te Bna f*. K. J. v. d. Bei dor d. Heir. Predikant to Amersfoort Ned Herv. Predikant te 's-Gravenhage. Prof. Dr. J R. Slotemaker de Bruine, Ned. Herv. Trei. te Wassenaar. Medewerking verleenem Jo vin eent. sopraan, Anthon van dor Horst, cruel; Chr. Oratorium-Vereonlglng te Utrecht, directeur Anth. v. d. Horst. HILVERSUM (1873 M-) AVRO. 8 Tlldse'n. 8.M —0.45 Gramofoon. 10 Tijdsein. 10.01—10.15 Mor genwijding. 10.20—12 Oehtnndeoncert. 12 TUd-eln. 12.15—2 Concert. 2—2.30 Rustpoos van de N S F. 2.30—3.30 Gramofoon. 3.30—4 Halfuur oor de —7.45 Radio Volkunl versite It. 8 Tlldseln. 8.01— 8.45 Concert. 8.45—9.30 AVRO Radio-tooneel 9.30—10 Voortz. concert. 10 Persber. v»n Vu» Dia*. 10.15—11 Voortz. Concert. 11—12 Gramofoon HET VERGAAN VAN DE „FOxHOL". Naar we vernemen is komen vast te staar dat het vierde slachtoffer van het vergaan van de „Foxhol»' is de 23-jarige Hendrik Boomsma, zoon eener weduwe te Noordhom bjj Zuidhorn (Gr.). Men meldt -uit Hoogezand aan de „X Pr. Gr. Crt.": Het bericht van het vergaan van den motor „Foxhol", verwekte hier groote ontsteltenis by de talrijke familie van den omgekomen kapitein Albertus Lammere. Vooral diens ouders, die rustig hun ouden dag slijten in Foxhol, heeft het bericht sterk aangegrepen. Albert was hun jongste zoon, le stuurman en marconist bij de Groote Vaart, thans een eigen schip bevarend, voor drie jaren gehuwd met Mej. Hillechien Alkema, uit Groningen. Het knaapje, dat bet verschrikkelijk let der ouders heeft gedeeld, was hun eenigst kind. Moeder en kind maakten steeds de reizen mee. Naar men ons verteld, zijn de geredde leden der bemanning beiden Duitscher?, van wief Koeh als stuurman op bet schip in functie wa.=, sedert dit in 192S de werf van de firma Smit en Zn. in Foxhol sterbosch verliet Uit het gesprek van een der geredden bleek, dat de kapitein, toen de ramp stond te ge beuren aan dek was en naar beneden snelde om vrouw en kind. Het was te laat Binnen vijf minuten speelde zich het drama af. VERDRONKEN. Bij den Steenmuur te Voorschoten is het ïyó-jarig kindje van D. Langevehl bij do ouderlijke woning te water geraakt en ver dronken. IN EEN BEENTJE GESTIKT. Het 4-jarig dochtertje van den tuinder H Notenboom te Pijnacker had het ongeluk zich in een beentje te verslikken. Overge bracht naar 't ziekenhuis „Bethel" te Delft, is het kind, ondanks operatief ingrijpen, overleden. Nadruk verboden. 13. Nou, het deksel van den theepot was 'n beetje scheof blijven liggen, en door een kiertje konden we alles zien. Er kwam een deftige dame binnen. Ze deed verecho koekjes in hot trommeltje en ging weer been. Het deksel van het trommeltje liet zo half open staan. 14. Het volgend oogenblik zagen we T b- bersnoet met oen van de jongens achter ui kopje vandaan komen en in het tromme'tjo wippen. Voorzichtig keken we boven Ion theepot uit. „Waar zitten de andoren?" oog ik. „Er zit er een in de gang cn een i liet bloeimenbakje", fluisterde Bibberenoct. (Wordt njtu.g ven »I{M) MULTATULI EN WIJ SEN MERKWAARDIG, MAAR HOOGST GEVAARLIJK SCHRIJVER I. Het is met eenige huivering, dat wij enkele opmerkingen willen schrijven over Eduard Douwes Dekker, meer bekend onder den naam Multatuli. Hier is bijzondere zorg noodig bij woord keus en inkleeding. Bijzondere zorg: want. wc moeten nuchter staan ten opzichte van .het'werk van dezen buitengewonen man. Dit is heel moeilijk, want zeer gemakke lijk kunnen we door zijn artisten-pen wor den meegesleept^ zoodat een nuchter, objec tief oordeel niet meer mogelijk is. Voorop zij gesteld, dat we Multatuli, zoowel zijn persoon als zijn werk, vanuit christelijk standpunt en, dus met een critisch oog zul len bezien. De vorige eeuw droeg een sterk materialistisch karakter. We behoeven slechts te herinneren aan de op perheerschappij van het liberalisme, en wo Weten genoeg. De arbeidende stand werd in dien tijd niet beschouwd als bestaande uit mensohen die rechten hadden, maar werd gerekend tot de minderheden die, naar het woord .van Ka-p- peijne de Coppello, maai* onderdrukt moes ten worden. Langzamerhand kwam er echter leven in de arbeiderswerold. Was 't wonder, dat het materialisme, ook in de harten van do arbeiders, hoogtij vier de, en de geestelijke dingen op den achter grond werden gedrongen? Daar kwam nog bij, dat het ongeloof welig wortel schoot. Sinds Multatuli met zijn scherpe, snijden de pen was begonnen, was de gods-ontken ning niet van de lucht,. De ontevredenheid werd aangewakkerd en opgewekt, mede door de artikelen en gedichten, die Multatuli de wereld inslingerde. De haat tegen overheden en vooral tegen God, werd tot het uiterste gevoerd, mede door de brandende verwijten, dio in heftige taal door Multatuli werden uitgeschreeuwd op de publieke markt van het leven. In een zeer interessante, scherp geschreven brochure over Multatuli's Gebed van den On wetende, door Th. Famulus (Pater Bensdorp) lezen wo in dit verband: „Zijn woorden branden in. Hij beschikt over een eigenaardige zeggingskracht en zijn taal heeft iets bctooverends. Daarom sleept hij zijn lezers gemakkelijk mede; bepaalde lijk hen die meer op vorm dan op inhoud plegen te letten cn de gedachte moeilijk we ten te onderscheiden van hare inklccding. Op die wijze worden echter de dolzinnigste drog redenen gevaarlijk. Ik zou Multatuli met deze woorden willen omschrijven: Ik Multa tuli, geloof niet dat er een God bestaat, dus bestaat Hij niet, Bij gebrek aan argumen ten, zoekt hij zijn kracht in razon. Al bet zuchten en hijgen van hem is louter comedie en ondragelijke aanstellerij. Ik vraag U: hebben niet millioenen en nog oens milli oenen, alles opgeofferd, aardschc eer, bloed verwanten, ja zelfs hun bloed en leven, voor de core Gods? Legt de welbegrepen dienst van God niet de zwaarste offers op? En toch durft een stofvergoder als Multa tuli, wiens hoogsto ideaal niets andors is dan aardsch genot of hoogstens wat vor- gankelijke roem, niettemin insinueeren dat het hun die in God gcloovon, slechts om geld te doen is". T 'atuli, d.i. ik heb veel geledon, heotte ei,. -,k Eduard Douwes Dekker. I-lij werd gel> (i op 2 Maart 1820 in een tijd dat ons nationale leven diep vervallen was. Eerst bezocht hij het gymnasium. Na oQn kor poosje op een kantoor te hebben go- werkt, vertrok hij in 18.18, dus op zijn 18o jaar naar Indië, waar hij spoedig als amb tenaar bij het Binnenlandsoh Bestuur werd aangesteld. Van 1853—1854 kwam hij met verlof in Europa, waarna zijn aanstelling volgde to Lebak. Dit .duurde slechts tot 1S55, in welk jaar hij voor goed naai- Nederland terug keerde. Toen begon eerst zijn eigenlijke schrijvers loopbaan. In een opstel van Mevrouw Dr. J. van den Bergh van Eysinga-Elias over „Multa tuli als denker en dichter" lezen we, dat de gedachte, als schrijver naam te maken, hem niet vreemd is geweest» In verband hiermede haalt de schrijfster een gedeelte aan van eon brief door Multa tuli aan zijn meisje geschreven: „Geenc betrekking zoude mij beter passen dan die van schrijver, dat heet, als ik eerst een jaar of tien oefende en er mij geheel op toelegde. Als ik fortuin had, genoeg om middelmatig te leven, geloof ik waarlijk, dat ik alle andere bezigheden, die mij toch nimmer aanstaan aan oen zij zette. Uwe on langs uitgedrukte vrees, dat ik dan teveel in hoogero kringen rond zou dwalen enz., was immers scherts? Ik zoudo mij juist laag bij den grond houden ik zoudo menschen schilderen cn die vindt men niet hoog. Help mij wenschcn, mijne Eefje, dat er een tijd mag komen, waarin ik mij om den bróóde niet behoef te bekommeren, waarin ik acht uren daags menschen zoek, om de overige acht uren te besteden tot het opschrijven van hetgeen ilc gevonden heb. Ik zeg dit verkeerd voor het laatste heb ik driemaal meer tijd noodig noodig." (Brieven I: 213— 214). Heel veel hoeft Multatuli geschreven. Vooral na 1800, toen hij bijna geheel van zijn pen leefde. Voornamelijk nam hij het op voor den verdrukten inlander. Al zijn geschriften hebben een tendentieus ka rakter. Zijn voornaamste boek is wel „Max ITave- laar, of de Koffieveilingen der Nederland- landsche Handelmaatschappij". Vooral met dit boek heeft Multatuli getracht het Ne- dorlandsohe volk voor den Javaan te winnen. Het door hem beoogde doel werd echter niet bereikt, In zijn aanteekeningen en ophelderingen over dit boek schrijft hij zelf: „Nog herinner ik mij den indruk, dio mij bezielde toen ik aan hóAr schreef: m'n book is af; m'n boek is af! Nu zal alles weldra goed gaan! Vier lange, vier moeilijke jaren had ik doorwor steld en vruchteloos verloren, verloren, helaas! in pogingen om zonder publici teit, zonder opzien, zonder schandaal voor al, iets te bewerken dat tot verbetering zou kunnen leiden van den toestand waaronder de Javaan gebukt gaat" Door de Hollandscho Letterkundigen Van Lcnnop, Busken lluet, Vosmaer werd dit boek om strijd geprezen als een letterkun dig hoogstaand werk. Busken Iluot noemt liet: „con koninklijk bock, dat U recht de lucht doet ingaan." Bitter was Multatuli gestemd over dezen lof. Liever had hij gezien, dat het Neder- landsche volk en vooral de desbetreffende autoriteiten zijn boek haddon gezien als een aanklacht en het als zoodanig behandeld hadden. Wc willen in dit kort bestek dc Max Ha velaar geenszins met het ontleedmes gaan bewerken. De daarin naar voren gebrachte grieven hebben grootendeels hun actualiteit verloren. We herhalen daarom wat we hier boven schreven: hot beoogde dool werd niet bereikt. Wat Multatuli's doel was, blijkt ten dui- delijksto uit het slot: „Dit boek Is een inleiding Ik zal toenemen In kracht en scherpte van wapenen, zoodra het noodig zal wezen.... God gevo dat het niet noodig zij! Neen, tzal niet noodig zijnl Want U draag ik mijn boek op, Willem den Derden, Koning, Groothertog, Prins meer dan Prins, Groothertog, cn Kon' g Keizer van 't prachtige rijk van lm ilindo, dat zich dnnr slingert om den even ar als een gordel van smaragd Aan U durf ik met vertrouwen v igen of 'tUw Keizerlijke wil is: Dat Havelaar wordt bespat met d modder van Slijmeringen on Droogstoppel En dat daarginds Uw meer d n dertic millioen onderdanen worden r ishandeld en uitgezogen in Uwen naam?" Met deze slotzinnen is de heel bedoeling van dit boek gctcekend. Dit hoek is, ook in onzen tijd goed lees baar, hoewel het van-denhal op den-tak. springen soms wel eens hinder! ik aandoet. Fel bestookt A-iltctuli hot Christendom! In een noot bij liet „Gebed van ^ÊÈtx On wetende" teekent hij aan: „Het geloof aan God heeft geen vaster grond dan het geloof aan snaken. Maar zouden dan zooveel bekwame, rd -, kun dige menschen zich vergissen? M'n ant woord is eenvoudig: Ja! En dit is .-<.<> vreemd niet als men nagaat dat Kcppler. do groote wiskunstig denkende Keppler. aan heksen geloofde! Toon z'n moeder beschul digd word van hekserij, verdedigde hij haar, zonder uit te gaan van do on ?<-r>:md- heid dor beschuldiging Imajor scheen te gewaagd voor den man .li,- l u naam durfde schrijven op or» zonnestelsel. Waar 'tgeloof meespreekt, zwijgen logika en wetenschap. Daarom leggc men dat geloof het zwijgen op, althans wanneer t ons om waarheid te doen is."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9