Ifeftkadeb Q/t&óGï (Bvut cis.
Gemengd Nieuws.
Radio Nieuws.
PIEPNEUS EN BIBBERSNOET
WOENSDAG 24 SEPTEMBER 1930
DERDE BLAD PAG. 9
MEDISCHE KRONIEK
GEWELDIGE OVERSTROOMING IN V00R-IND1E
VI.
Wij komen thans toe aan dc bespreking
van de ontsteking en ook hier zullen wij
zien hoe het natuurlijk gebeuren en het men
Bchelijk belang dikwijls evenwijdig kunnen
loopen, maar ook hoe het eerste met het
tweede botsen kan.
Ook hier hebben wij weer met een op zich
zelf doelmatig proces te doen. Ook hier een
samenwerking van allerlei factoren, die op
genezing bedacht zijn. Op de plaats, waar de
bacteriën hun gevaarlijke vergiften afschei
den, en in de omgeving daarvan, vermeer
dert de toevoer van bet bloed; de snelheid,
waarmee het bloed stroomt, neemt af; er
komen massa's witte bloedlichaampjes; deze
kruipen door de vaatwand&n heen en drin
gen in het omliggende weefsel. Ook laat de
vaatwand vooht door. Cellen, die van de
weefsels en van de vaatwanden deel uit
maken, komen in beweging, veranderen (van
plaats, vermenigvuldigen zich en zoo neemt
het ontstoken orgaan in omvang toe. Een
geweldige arbeid wordt nu geleverd. Vaat
wanden, witte bloedlichaampjes, bindweef
selcellen en de cellen, die uit hen ontstaan
zijn, het bloed, het zenuwstelsel, dat alles
is in levendige aotie elk van deze factoren,
draagt zijn deel aan bet geheel bij. Tegen
giften worden tegen de giften der bacteriën
gevormd. De witte bloedliohaampjcs vallen
(ie bacteriën zelf aan en trachten ze te
dooden. Niet slechts ieder deel leeft zijn
eigen leven, maar ieder deel afzonderlijk
werkt op harmonische wijze samen aan het
behoud van het geheel.
Heeft nu de ontsteking haar hoogtepunt
bereikt en is de strijd ten gunste van het
geheel beslist, dan nemen de verschijnselen
langzamerhand weer af. De uitscheiding van
vocht uit de vaten houdt op, de hoeveelheid
bloed [vermindert, de doorwoekering van de
weefsels met cellen verdwijnt, afgestorven
weefselmassa's worden door de witte bloed
lichaampjes vloeibaar gemaakt en dan door
het bloed en de lymphe weggevoerd; vaste
deeltjes en bacteriën-restjes werden door de
witte bloedlichaampjes .opgenomen en ver
teerd; het weefsel, dat verloren gegaan is,
wordt gedeeltelijk door het oude weefsel,
gedeeltelijk door bindweefsel vervangen, en
na eenigen tijd vertoont slechts het lidtee-
ken de plaats, waar zulk een hevige strijd
heeft gewoed.
Maar hoe prachtig dit proces ook is, het
lidteeken, dat daaraan zijn ontstaan te dan
ken heeft, geeft aan het herstelde weefsel
niet geheel en al zijn ouden vorm terug.
Bovendien vertoont het een eigenschap, die
een ander beeld te voorschijn kan roepon
dan wat oorspronkelijk was. Ik denk hier
aan het schrompelen van het lidteeken.
Zeker, in heel iveel gevallen schaadt dit niet.
Het gemakkelijk op zijn onderhuid verschuif
bare lidteeken van de huid; het lidteeken
van de genezen maagzweer, die ver van de
maagopening lag; het lidteeken van een
tuberculeuze haard dn do longtop; het lid
teeken van een genezen pijpzweer of fistel;
de geringe lidteekenaohtige verdikking van
het borstvlies na een onschuldige borstvlies
ontsteking; de lidteekenstreng, die in het
spierweefsel ontstaat na een schotwond
het zijn altemaal voorbeelden van volkomen
genezingen, die voor den patient niets an
ders beteekenen dan een geheel en al her
steld zijn. Maar anders wordt hot geval, als
het lidteeken op plaatsen zit, waar het het
lichaam hindert, waar het juist op een vol
ledig herstel ivan den ouden toestand aan
komt Ontstaat een lidteeken op het hoorn
vlies van het oog, dan kan het gezicht be
moeilijkt worden,- ja zelfs gedeeltelijke
Mndhêid 't gevolg zijn; ontstaat er tenge
volge van lidteeken vorming een vergroei
ing t.usschen de oppervlakte der hereenen
an de daaroverheen liggende hersenvliezen,
dan kan dit aanleiding geven tot het optre
den van toevallen; ligt het lidteekenweefsel
in de knieholte of aan de binnenzijde van
de elleboog, dan kan dit lidteekenweefsel
gaan verschrompelen en de bewegingen van
het gewricht beperken; hetzelfde kan zich
in het gewricht afspelen en verstijiving daar
van doen optreden; het lidteeken, dat ont
staat uit een genezen maagzweer, gelegen;
op den nauwen overgang van maag en
daim, gaat soms schrompelen en wordt er
dan oorzaak van, dat de uitgang van de
maag min of meer afgesloten raakt; ver
groeit het lidteeken met het gevoelige been
vlies of met een zenuw, dan wordt het een
bron van aanhoudende pijnen. De vergroei
ingen van de hartvliezen met elkaar, waar-J
door de functie van het hart belommerd
wordt; de vergroeiingen der ingewanden
met elkaar, waardoor functiestoornissen op
treden van 'het spijsverteringskanaal, ook
dit zijn processen, die onder hetzelfde ge
zichtspunt ivailen.
Maar dit alles is nog maar de eene kant
van de gevaren van een ontsteking, zo bergt
nog meer gevaren in zich, juist doordat het
haar aan bewustzijn ontbreekt Ik denk hier
aan de maagzweer, die naar de buikholte
doorbreken kan en daardoor aanleiding kan
geven tot een zeer gevaarlijke hu ik vliesont
stekingaan de ontsteking van. het midden
oor, die in plaats van den etter door het
■- -
Een geweldige overstrooming had in Voor-Indië plaats doordat de Ganges buiten zijn
oevers trad. De stad Bënares loerd zwaar geteisterd. Honderden dieren kwamen in den
vloed om en verschillende bouwwerken werden door 'i water vernield.
trommelvlies te doen afvloeien, juist de an
dere richting inslaat en dan op de hersenen
kan overgrijpen; aan de doorbraak van een
tuberculeuze langhaard in een bloedvat,
waardoor een algemeen verspreide tubercu
lose kan ontstaan; aan de ophooping van
ivocht tusschen de borstvliezen bij een voch
tige borstvliesontsteking, die soms zoo groot
kan worden, dat de ademhaling en de harts
werking onmogelijk wordt; aan de aderont
steking, die door het loslaten van infectieu-
se stelsels een snellen dood door algemeene
bloedvergiftiging kan veroorzaken.
G. K. S.
CENTRAAL VERSLAG ARBEIDSINSPECTIE
VI.
VAN GOEDE EN KWADE DINGEN.
De Veiligheidswet geeft allerlei voorschrif
ten, die bedoelen de bezwaren en gevaren
aan het werken in fabrieken en werkplaat
sen verbonden, zooveel mogelijk te onder
vangen.
Zoo heeft men voorschriften omtrent do
hoogte der lokalen, verlichting, brandveilig
heid, schaftlokalen enz.
Wat ons in liet verslag telkens weer treft
is dit, dat architecten en bouwers hiervan
zoo slecht op do hoogte zijn en dikwijls ook
de moeite niet nemen zich op de hoogte te
stellen, zoodat ze hun cliënten voor moeilijk
heden en kosten brengen, die men had kun
nen voorkomen.
Soms wil men de arbeiders offeren aan de
opvattingen die men heeft ten opzichte van
architectuur, b.v. in een geval dat de archi
tect in een bakkerij te weinig lichtoppervlak
aanbracht, om de architectonische verhou
dingen niet te schaden.
Soms vond een werkgever de onbescherm
de gloeilampen zoo mooi, het leek op een
illuminatie, dat hij de noodelooze vermoei
ing der oogen verkoos, boven een minder
illuminatieachtige maar doelmatige verlich
ting.
Ook over de waardeering, die de arbeiders
toonden in ten hunnen behoeve getroffen
maatregelen, moet worden geklaagd.
Op een nogal verafgelegen fabriek werden
de overblijfselen aangetroffen van een schaft
lokaal, dat, hoewel goed ingericht, door de
arbeiders vrijwel geheel vernield was.
Niet altoos gaat het gelukkig zoo, maar de
tegenzin der werkgevers om veel kosten to
maken lijkt ons in het licht der feiten wel
eens verklaarbaar.
Op prijs moet worden gesteld, wat wij el
ders lezen:
„De directie eener groote lederfabriek
droeg het schaftlokaal, plaats biedend voor
500 arbeiders, en voorzien van* geriefelijke
tafels en stoelen en van buiten mot bloemen
opgevroolijkt, over aan de fabriekscommissie
die voor een behoorlijk gebruik en onder
houd heeft zorg te dragen.
Vooral de geriefelijker meubileering, de
vervanging van de lange tafels en banken,
veelal zonder leuning, door tafeltjes en stoel
tjes valt bij de arbeiders in den smaak en is
oen middel, om hen tot het gebruiken en
behoorlijk gebruiken van het schaftlokaal op
te voeden, waartoe een, scherp toezicht van
den beginne af aan echter een nog dringen
der vereischte is."
Van een breede opvatting getuigt ook het
volgende:
„In een lak- en vernisfabriek kwam een
goed ingericht schaftlokaal met kleerenber-
ging, waschgëlegenhedcn en een verband-
kamer tot stand, terwijl een groot-industrieel
aan de Zaan naast de ruime, gezellige, keu
rig gedecoreerde schaftlokalen een rust
kamer heeft laten inrichten, met bed, lig
stoel, waschgolegenheid, enz., waar do meis
jes, die zich tijdens haar werkzaamheden
onwel of extra-vermoeid voelen, kunnen uit
rusten en waar gedurende den werktijd
steeds iemand aanwezig is, die in het bijzon
der is aangesteld voor hot behartigen der
belangen van het vrouwelijk personeel."
Te hopen is dat dit ook door do arbeiders
voldoende wcjrdt gewaardeerd.
Daar moet nog zooveel geleerd en afge
leerd, ook als het gaat om ernstiger dingen.
Men speelt met het leven soms en met het
leven van anderen.
Hoe gevaarlijk het drijfwerk ook is, tel
kens treft het ons, dat de menschen van dat
gevaar blijkbaar zich niet bewust zijn. Zoo
lezen wij:
„In Haarlem werd het hoofd eener graan-
maalderij aangetroffen, half hangende tus
schen de zolderbinten, met één been daarop
steunend on met een hand zich vasthoudend
daaraan, bezig een zwaren drijfriem op oen
draaiende schijf te werken. Toen de ambte
naar hem wees op het gevaar van dergelijk
roekeloos werken, kreeg hij een omstandig
verhaal te hooren van een ongeval met dod
delijken afloop in soortgelijke omstandig
heden voorgekomen, doch hem, patroon, zou
niets gebeuren."
Ditzelfde doen de arbeiders met of zonde?
opdracht, hoewel het aantal hopeloos ver
minkten hier ontelbaar is!
„Lachte toch in een houtwarenfabriek een
arbeider, die, om een stuk goreedschap te
nemen, oen beschutting van een laag lig
gend drijfwerk verwijderde cn over een be
wegende as stapte, den ambtenaar uit, toen
doze hem wees op bet roekolooze van een
dergelijke handelwijze."
Men mag hier niet altijd de werkgever
aansprakelijk stellen. Men loze maar:
„Een 16-jarige jongen wilde tijdons hot
loopen van het drijfwerk een Woin<? herstel
ling aan een drijfriem verrichten en dezen'
daarna op de schijf loggen hoewel htm
zulks verboden was cn hom ander
werk opgedragen was. Daarbij was hij op
con tafeltje geklommen cn werd door de
draaiende as gepakt cn zoodanig tusschon
als en zoldering gekneld, dat dc dood spoedig
intrad. Het op grond van art 7 van hot Ar
beidsbesluit 1920 opgemaakte proces-verbaal
lolddc tot vrijspraak."
Echter moeten sommige gevallen worden
toegeschreven aan onvoldoende outillage of
overtreding van de vo I schriften. Dan is do
werkgever zedelijk wel aansprakelijk.
Wij vreezen, dat. onze ondernemers in dit
opzicht wel dikwijls al te slordig leven en
ze soms eerst door een ernstig ongeval wor
den wakker geschud.
Ook de handel moet in het verslag een
veer laten. Mot slijpsteencn gebeuren nogal
eens ongelukken. Men moet een slijpsteen
dus goed beschermen. Maar nu worden vele
slijpsteenen, vooral uit België, geleverd met
kappen van gegoten ijr die bij explosie
van een steen het gevaar vergrooten.
Ook leert men trots alle gevaar cn voor-
INgeZONDEN nededeeling
beeld niet voldoende voor de oogen te zor
gen. En eigenaardig is, dat men zelfs op am
bachtscholen soms vergeet het goede voor
beeld te geven.
„In 2 ambachtscholen werd te dezer zake
merkwaardige ervaring opgedaan. In de
bankwerkerij word een leeraar aangetroffen,
te midden van zijn leerlingen, bezig „even
een boortje te slijpen", waarvoor hij het op
zetten van een veiligheidsbril niet noodt#
had gevonden. In een andere ambachtschool
waar aanwijzingen gegeven waren om bril
len te dragen, was bij de controle een leeraar
bezig zonder bril te slijpen. „Hij kon er niet
mee .slijpen", verklaarde hij, maar lette er
streng op, dat do leerlingen wèl brillen bo
zigden!"
AMSTERDAM
EEN HELDERZIENDE VROUW
Wij hebben onder onze Raadsleden een
zeetal vrouwen, waarvan het ons niet zou
passen eenig kwaad te zeggen, al mag mis
schien nog eens opgemerkt worden, dat ze.
behoudens een loffelijke uitzondering, hooi
weinig onderwerpen behandelen, die niet of
niet even goed door mannen kunnen wor
den besproken.
Voor het meerendeel zijn het, wij zeggen
het niet om zo te kleineeren heel gewone
politieke figuren, die het woord hunner
groep spreken op minder of meer gelukki
ge wijze. Maar een uitzondering maakt het
communistische raadslid, Mevr. Van Zelm
van den Berg, voor wie de Raadszaal te
kloin en het veld der gemeentepolitiek te
eng is, dio ook thans weer een greep doet
naar de lauweren die den eohten staatsman
(kan men ook zeggen staatsvrouw?) sieren.
Zij heeft nu weer, want niets is de groote
vrouw te klein, een motie ingediend, inzake
de vlootwetplannen. Deze motie geldt niet
onze opgelegde koopvaarders, veel minder
de vloot die onze gemeenterciniging in de
vaart heeft, maar eerlijk en oprecht de
vlootplannen, een tikje demagogisch noemt
zij bot vlootwetplarinen van de Regeering,
Deze plannen zullen volgens haar niet
120 millioen, maar minstens 200 millioen
kosten en zij wdil dat onze Raad zich daar
tegen verzet.
Waarom? Wel in de eerste plaats omdat
er uit blijkt, dat de rogeering het voorne
men heeft deel te nemen aan den komenden
imperialistischon oorlog. In de tweede
plaats wijl de vloot zal gebruikt worden ter
versterking van het imperialistische gezag
in Indonesië en voor het neerslaan van de
uitgebuite massa's aldaar.
In do derde plaats omdat de vloot zal ge
bruikt worden tegen de Sovjet-Unie en dus
den vorderen opbouw van hot socialisme
zal verhinderen.
En dan komt in de laatste plaats de be
schuldiging dat voor de workloozen niets
wordt gedaan en deze plannen slechts meer
dere ellende en ingeval van oorlog den dood
kunnen brongen.
Dat is met elkander een heelo mond vol.
Maar mogen wij ons or niet in verblijden,
dat eindelijk de sluier is opgelicht en wij
nu precies over de snoode plannen van do
Rogeering worden ingelicht?
Wijnkoop heeft hot moeten afleggen voor
de machthebbers van Moekou. Seegere' roem
verbleekt en wellicht brengt de volgende
verkiezing hem een eervolle terugtocht naar
't, leven van den ambteloozen burger. Maar
de ster van Mevr. van Zelmvan den Berg
rijst en wij voorspellen deze vrouw een
schitterende politieke carrière, indien ten
minste door do Sovjet-bonzén, de groote po
litieke talenten van de trouwe Moscovicten
nog cenige waardeering vinden.
Amsterdam zal ongetwijfeld in do glorie
van deze staatsvrouwe doelen.
ONZE WONINGVOORRAAD
Aan het einde van 1929 heeft weder eer
woningtelling plaats gehad.
Het algemeen percentage der onbewoonde
woningen was aan het einde van 1929, ir>
vergelijking van 192S gestegen, n.l. var
1,48 pet. tot 1.92 pet. Dat lijkt een niet on
belangrijke verbetering en zou het ook zijn
indien dit cijfer het resultaat was van do
stijging in allo huurgroepen. Maar dit is
niet het geval.
Meer ruimte is er gekomen ton opzicht#
van de woningon beneden f 250 huur per
jaar. Dit verschijnsel is goeddeels hieruil
te verklaren, dat in deze groep thuis hoo
ren de heel goedkoopo woningen, de kleine
huisjes bewoond door oude echtparen et»
alleen wenende personen.
Komen deze woninkjes vrij, dan worden
ze niet licht weder verbouwd. Ze zijn voor
gezinnen niet geschikt.
De laatsten tijd zijn zoowel door do Ge
meente als door Woningbouwvereenigin
gen, in de verschillende bouwblokken, wo
ningen gebouwd, die meer hijzonder voor
ouden van dagen zijn bestemd en die tegen
een geringe huur voor deze oudjes beschik
baar worden gesteld
Minder speelruimte bieden de woningen
die tusschen f 250 en 400 huur doen. Hot
aantal is in 1929 zelfs belangrijk gedaald.
Hoewel de Woningdicnst hier opnieuw
en waarlijk niet ten onrechte de alarm
klok luidt, heeft men nog pas de eischen
der bouwverordening, en waarlijk niet op
essentieele punten, belangrijk verzwaard,
ook maakt men door de hooge eischen, die
gesteld worden ten opzichte van do stads
uitbreiding eischen van ruimte, plantsoen
aanleg, e.d. do erfpacbtscanon zoo hoog,
dat het niet mogelijk is, woningen te bou
wen die voor de laagst bezoldigde arbei
ders zijn te betalen.
Men zal de werkelijkheid moeten aan
vaarden, dat een behoorlijke arbeiderswo
ning niet beneden f 400 huur beschikbaar
kan worden gesteld, of men zal bij de stads
uitbreiding een veel geringer deel der
algemeene kosten op de erfpachtsperceelen
moeten doen drukken en ze dus als alge
meene uitgaven uit de gewone inkomsten
dekken. Maar wat men blijkbaar geregeld
wil, hooge eischen aan de woning stellen
en lage huren betalen, het is zonder bijslag
onmogelijk en het systeem van bijslag is
o.i. zoo zeer verwerpelijk, dat in deze rich
ting zeker geen oplossing moet worden ge
zocht.
Groote overvloed schijnt er te zijn of te
komen, in woningen van een huurnriis van
400 en hooger.
Al is er wat een bepaalde groep betreft,
reeds een teveel, dit wil niet zeggen, dat
wij r met onzen woningbouw reeds zijn. Er
is altijd behoefte aan woningen in de prijs
van 250—400 om de verdrevenen uit de
oude stad op te vangen en plaats re geven
aan de jonge, huwende Amsterdammers
Maar ook buiten dezen rekent de Woning-
dienst ons voor, dat er in de stad nog tu«
schen de 1100 en 1200 gezinnen zijn die
geen eigen woning hebban, maar inwonend
zijn, terwijl nog 400 gezinnon in woonschui
ten, keetcn cn onbewoonbaar verklaarde
woningen verblijf houden.
Het zal zaak zijn, ernstig te overwegen
of de nieuwe plannen, die af en toe worden
gepubliceerd, een oplossing van het huur
probleem brengen, zonder het woningpeil
te drukken.
de kinderverlamming.
Te Lunteren heeft zich in het gezin W.
bij een 15-jarig meisje kinderverlamming
voorgedaan. De patiënte is naar Arnhem
overgebracht
EEN AKELIGE VONDST.
Men meldt ons uit IJmuiden:
De voorgaats IJmuiden kruisende loods
boot heeft het op zee drijvende gevonden lijk
aan land gebracht van een naar schatting
20-jarig meisje. Het lichaam droeg alleen
onderkleeron en aan de voeten bruine schoe
nen. Aan een der vingers bevond zich een
verlovingsring.
10 Tijdsein. 10—10.30 Zang:
tje der Korte Ziekendleneten. 10.30 Ttdseln. 10.30
—11 Korte liekondlervst te lelden door Ps. F.
lm
door MeJ. G. Ably, Leem:
Hulshom
chool
Hu-
later:
door
F. L.
Opening van de zeehaven to Bordre
H.M. de Koningin. Spreker: Burgemee
de Uaay Fortman. 4 TtJdeeln. 4—S ZtcKenuurtj®
te lolden door Pa. B. Wentsel. Gorof. Pred. ta
Ridderkerk. Muzikale medewerking --erleeneir da
gebr. Smit Ouyzcntkunst. 5 Ttldsein. 56.30 Con
cert: Mevr. Itlek Stern—Frank, sopraan: MeJ.
LuIbg Luucnrot
door het Instituut E.VSAID Tolsteegslngel
i Utrecht. 7 Tijdsein. 7—7.30 Gramofoonpla-
balfuurtje. 7.30—8 Cursus MaleJsch. t» ge-
door 'Raden S. Nlmpoeno. Leeraar MTS- es
•niaal Instituut te Amsterdam. 8 TUdsein 8—
10.10 Uitzending vanuit de Domkerk te Utrecht.
rium te Soestdulnen. Sprokers Jhr. Mr. J. W.
H. Rutgers van Rozenburg te Bna
f*. K. J. v. d. Bei
dor
d. Heir.
Predikant to Amersfoort
Ned Herv. Predikant te 's-Gravenhage. Prof. Dr.
J R. Slotemaker de Bruine, Ned. Herv. Trei.
te Wassenaar. Medewerking verleenem Jo vin
eent. sopraan, Anthon van dor Horst, cruel; Chr.
Oratorium-Vereonlglng te Utrecht, directeur
Anth. v. d. Horst.
HILVERSUM (1873 M-) AVRO. 8 Tlldse'n. 8.M
—0.45 Gramofoon. 10 Tijdsein. 10.01—10.15 Mor
genwijding. 10.20—12 Oehtnndeoncert. 12 TUd-eln.
12.15—2 Concert. 2—2.30 Rustpoos van de N S F.
2.30—3.30 Gramofoon. 3.30—4 Halfuur oor de
—7.45 Radio Volkunl versite It. 8 Tlldseln. 8.01—
8.45 Concert. 8.45—9.30 AVRO Radio-tooneel
9.30—10 Voortz. concert. 10 Persber. v»n Vu»
Dia*. 10.15—11 Voortz. Concert. 11—12 Gramofoon
HET VERGAAN VAN DE „FOxHOL".
Naar we vernemen is komen vast te staar
dat het vierde slachtoffer van het vergaan
van de „Foxhol»' is de 23-jarige Hendrik
Boomsma, zoon eener weduwe te Noordhom
bjj Zuidhorn (Gr.).
Men meldt -uit Hoogezand aan de „X Pr.
Gr. Crt.":
Het bericht van het vergaan van den motor
„Foxhol", verwekte hier groote ontsteltenis
by de talrijke familie van den omgekomen
kapitein Albertus Lammere. Vooral diens
ouders, die rustig hun ouden dag slijten in
Foxhol, heeft het bericht sterk aangegrepen.
Albert was hun jongste zoon, le stuurman
en marconist bij de Groote Vaart, thans een
eigen schip bevarend, voor drie jaren gehuwd
met Mej. Hillechien Alkema, uit Groningen.
Het knaapje, dat bet verschrikkelijk let der
ouders heeft gedeeld, was hun eenigst kind.
Moeder en kind maakten steeds de reizen mee.
Naar men ons verteld, zijn de geredde leden
der bemanning beiden Duitscher?, van wief
Koeh als stuurman op bet schip in functie
wa.=, sedert dit in 192S de werf van de firma
Smit en Zn. in Foxhol sterbosch verliet
Uit het gesprek van een der geredden bleek,
dat de kapitein, toen de ramp stond te ge
beuren aan dek was en naar beneden snelde
om vrouw en kind. Het was te laat Binnen
vijf minuten speelde zich het drama af.
VERDRONKEN.
Bij den Steenmuur te Voorschoten is het
ïyó-jarig kindje van D. Langevehl bij do
ouderlijke woning te water geraakt en ver
dronken.
IN EEN BEENTJE GESTIKT.
Het 4-jarig dochtertje van den tuinder H
Notenboom te Pijnacker had het ongeluk
zich in een beentje te verslikken. Overge
bracht naar 't ziekenhuis „Bethel" te Delft,
is het kind, ondanks operatief ingrijpen,
overleden.
Nadruk verboden.
13. Nou, het deksel van den theepot was
'n beetje scheof blijven liggen, en door een
kiertje konden we alles zien. Er kwam een
deftige dame binnen. Ze deed verecho koekjes
in hot trommeltje en ging weer been. Het
deksel van het trommeltje liet zo half open
staan.
14. Het volgend oogenblik zagen we T b-
bersnoet met oen van de jongens achter ui
kopje vandaan komen en in het tromme'tjo
wippen. Voorzichtig keken we boven Ion
theepot uit. „Waar zitten de andoren?" oog
ik. „Er zit er een in de gang cn een i liet
bloeimenbakje", fluisterde Bibberenoct.
(Wordt njtu.g ven »I{M)
MULTATULI EN WIJ
SEN MERKWAARDIG, MAAR HOOGST
GEVAARLIJK SCHRIJVER
I.
Het is met eenige huivering, dat wij enkele
opmerkingen willen schrijven over Eduard
Douwes Dekker, meer bekend onder
den naam Multatuli.
Hier is bijzondere zorg noodig bij woord
keus en inkleeding.
Bijzondere zorg: want. wc moeten nuchter
staan ten opzichte van .het'werk van dezen
buitengewonen man.
Dit is heel moeilijk, want zeer gemakke
lijk kunnen we door zijn artisten-pen wor
den meegesleept^ zoodat een nuchter, objec
tief oordeel niet meer mogelijk is.
Voorop zij gesteld, dat we Multatuli, zoowel
zijn persoon als zijn werk, vanuit christelijk
standpunt en, dus met een critisch oog zul
len bezien.
De vorige eeuw
droeg een sterk materialistisch karakter. We
behoeven slechts te herinneren aan de op
perheerschappij van het liberalisme, en wo
Weten genoeg.
De arbeidende stand werd in dien tijd niet
beschouwd als bestaande uit mensohen die
rechten hadden, maar werd gerekend tot de
minderheden die, naar het woord .van Ka-p-
peijne de Coppello, maai* onderdrukt moes
ten worden.
Langzamerhand kwam er echter leven in
de arbeiderswerold.
Was 't wonder, dat het materialisme, ook
in de harten van do arbeiders, hoogtij vier
de, en de geestelijke dingen op den achter
grond werden gedrongen?
Daar kwam nog bij, dat het ongeloof welig
wortel schoot.
Sinds Multatuli met zijn scherpe, snijden
de pen was begonnen, was de gods-ontken
ning niet van de lucht,. De ontevredenheid
werd aangewakkerd en opgewekt, mede
door de artikelen en gedichten, die Multatuli
de wereld inslingerde.
De haat tegen overheden
en vooral tegen God,
werd tot het uiterste gevoerd, mede door
de brandende verwijten, dio in heftige taal
door Multatuli werden uitgeschreeuwd op
de publieke markt van het leven.
In een zeer interessante, scherp geschreven
brochure over Multatuli's Gebed van den On
wetende, door Th. Famulus (Pater Bensdorp)
lezen wo in dit verband:
„Zijn woorden branden in. Hij beschikt
over een eigenaardige zeggingskracht en zijn
taal heeft iets bctooverends. Daarom sleept
hij zijn lezers gemakkelijk mede; bepaalde
lijk hen die meer op vorm dan op inhoud
plegen te letten cn de gedachte moeilijk we
ten te onderscheiden van hare inklccding. Op
die wijze worden echter de dolzinnigste drog
redenen gevaarlijk. Ik zou Multatuli met
deze woorden willen omschrijven: Ik Multa
tuli, geloof niet dat er een God bestaat, dus
bestaat Hij niet, Bij gebrek aan argumen
ten, zoekt hij zijn kracht in razon. Al bet
zuchten en hijgen van hem is louter comedie
en ondragelijke aanstellerij. Ik vraag U:
hebben niet millioenen en nog oens milli
oenen, alles opgeofferd, aardschc eer, bloed
verwanten, ja zelfs hun bloed en leven, voor
de core Gods? Legt de welbegrepen dienst
van God niet de zwaarste offers op?
En toch durft een stofvergoder als Multa
tuli, wiens hoogsto ideaal niets andors is
dan aardsch genot of hoogstens wat vor-
gankelijke roem, niettemin insinueeren dat
het hun die in God gcloovon, slechts om
geld te doen is".
T 'atuli, d.i. ik heb veel geledon, heotte
ei,. -,k Eduard Douwes Dekker. I-lij werd
gel> (i op 2 Maart 1820 in een tijd dat ons
nationale leven diep vervallen was.
Eerst bezocht hij het gymnasium. Na oQn
kor poosje op een kantoor te hebben go-
werkt, vertrok hij in 18.18, dus op zijn 18o
jaar naar Indië, waar hij spoedig als amb
tenaar bij het Binnenlandsoh Bestuur werd
aangesteld.
Van 1853—1854 kwam hij met verlof in
Europa, waarna zijn aanstelling volgde to
Lebak. Dit .duurde slechts tot 1S55, in welk
jaar hij voor goed naai- Nederland terug
keerde.
Toen begon eerst zijn eigenlijke schrijvers
loopbaan.
In een opstel van Mevrouw Dr. J. van
den Bergh van Eysinga-Elias over „Multa
tuli als denker en dichter" lezen we, dat de
gedachte, als schrijver naam te maken, hem
niet vreemd is geweest»
In verband hiermede haalt de schrijfster
een gedeelte aan van eon brief door Multa
tuli aan zijn meisje geschreven:
„Geenc betrekking zoude mij beter passen
dan die van schrijver, dat heet, als ik eerst
een jaar of tien oefende en er mij geheel op
toelegde. Als ik fortuin had, genoeg om
middelmatig te leven, geloof ik waarlijk, dat
ik alle andere bezigheden, die mij toch
nimmer aanstaan aan oen zij zette. Uwe on
langs uitgedrukte vrees, dat ik dan teveel
in hoogero kringen rond zou dwalen enz.,
was immers scherts? Ik zoudo mij juist laag
bij den grond houden ik zoudo menschen
schilderen cn die vindt men niet hoog. Help
mij wenschcn, mijne Eefje, dat er een tijd
mag komen, waarin ik mij om den bróóde
niet behoef te bekommeren, waarin ik acht
uren daags menschen zoek, om de overige
acht uren te besteden tot het opschrijven
van hetgeen ilc gevonden heb. Ik zeg dit
verkeerd voor het laatste heb ik driemaal
meer tijd noodig noodig." (Brieven I: 213—
214).
Heel veel hoeft Multatuli geschreven.
Vooral na 1800, toen hij bijna geheel van
zijn pen leefde. Voornamelijk nam hij het
op voor den verdrukten inlander. Al zijn
geschriften hebben een tendentieus ka
rakter.
Zijn voornaamste boek is wel „Max ITave-
laar, of de Koffieveilingen der Nederland-
landsche Handelmaatschappij". Vooral met
dit boek heeft Multatuli getracht het Ne-
dorlandsohe volk voor den Javaan te
winnen.
Het door hem beoogde doel werd echter
niet bereikt,
In zijn aanteekeningen en ophelderingen
over dit boek schrijft hij zelf: „Nog herinner
ik mij den indruk, dio mij bezielde toen ik
aan hóAr schreef: m'n book is af; m'n boek
is af! Nu zal alles weldra goed gaan! Vier
lange, vier moeilijke jaren had ik doorwor
steld en vruchteloos verloren, verloren,
helaas! in pogingen om zonder publici
teit, zonder opzien, zonder schandaal voor
al, iets te bewerken dat tot verbetering zou
kunnen leiden van den toestand waaronder
de Javaan gebukt gaat"
Door de Hollandscho Letterkundigen Van
Lcnnop, Busken lluet, Vosmaer werd dit
boek om strijd geprezen als een letterkun
dig hoogstaand werk. Busken Iluot noemt
liet: „con koninklijk bock, dat U recht de
lucht doet ingaan."
Bitter was Multatuli gestemd over dezen
lof. Liever had hij gezien, dat het Neder-
landsche volk en vooral de desbetreffende
autoriteiten zijn boek haddon gezien als een
aanklacht en het als zoodanig behandeld
hadden.
Wc willen in dit kort bestek dc Max Ha
velaar geenszins met het ontleedmes gaan
bewerken. De daarin naar voren gebrachte
grieven hebben grootendeels hun actualiteit
verloren. We herhalen daarom wat we hier
boven schreven: hot beoogde dool werd niet
bereikt.
Wat Multatuli's doel was, blijkt ten dui-
delijksto uit het slot:
„Dit boek Is een inleiding
Ik zal toenemen In kracht en scherpte
van wapenen, zoodra het noodig zal wezen....
God gevo dat het niet noodig zij!
Neen, tzal niet noodig zijnl
Want U draag ik mijn boek op, Willem
den Derden, Koning, Groothertog, Prins
meer dan Prins, Groothertog, cn Kon' g
Keizer van 't prachtige rijk van lm ilindo,
dat zich dnnr slingert om den even ar als
een gordel van smaragd
Aan U durf ik met vertrouwen v igen of
'tUw Keizerlijke wil is:
Dat Havelaar wordt bespat met d modder
van Slijmeringen on Droogstoppel
En dat daarginds Uw meer d n dertic
millioen onderdanen worden r ishandeld
en uitgezogen in Uwen naam?"
Met deze slotzinnen is de heel bedoeling
van dit boek gctcekend.
Dit hoek is, ook in onzen tijd goed lees
baar, hoewel het van-denhal op den-tak.
springen soms wel eens hinder! ik aandoet.
Fel bestookt A-iltctuli hot
Christendom!
In een noot bij liet „Gebed van ^ÊÈtx On
wetende" teekent hij aan:
„Het geloof aan God heeft geen vaster
grond dan het geloof aan snaken. Maar
zouden dan zooveel bekwame, rd -, kun
dige menschen zich vergissen? M'n ant
woord is eenvoudig: Ja! En dit is .-<.<>
vreemd niet als men nagaat dat Kcppler. do
groote wiskunstig denkende Keppler. aan
heksen geloofde! Toon z'n moeder beschul
digd word van hekserij, verdedigde hij haar,
zonder uit te gaan van do on ?<-r>:md-
heid dor beschuldiging Imajor
scheen te gewaagd voor den man .li,- l u
naam durfde schrijven op or» zonnestelsel.
Waar 'tgeloof meespreekt, zwijgen logika
en wetenschap. Daarom leggc men dat
geloof het zwijgen op, althans wanneer t
ons om waarheid te doen is."