DE MOORDZAAK LAMS DINSDAG 23 SEPTEMBER 1930 EERSTE BLAD, PAG. 3 VOOR HET HAAGSCHE GERECHTSHOF BEN VAN 0. 20 JAAR GEEISCHT as aan alles te merken, dat het er de „groote dag" was in het proces is yoor liet Hof. rocureur-generaal verzoekt edigheidshalve voorlezing van een if van de politie waarin wordt meegedeeld door een telefoniste is meegedeeld, dat oudste dochter van den heer Lans te acht intercommunaal heeft getelefo- rd met Rijswijk. Hierdoor wordt aanne- lijker de verklaring van Te Korte, dat Lans voor 7 uur bij het kantoor is ge- neo. Na de voorlezing ook van dezen >f, staat eindelijk Mr. de Visser op i houden van zijn REQUISITOIR Ir. J. A. de Visse r,deprocureur-g vangt dan zijn requisitoir aan met te uiteenzetting van den aard der ver teringen. Spr. bestrijdt het vonnis Mr. J. 4- DE VISSER Rotterdamsche Rechtbank voor zoover den verdachte ontslaat van de hem ten e gelegde verduisteringen in het groot- Ik an O. had een vertrouwenspositie en k moet deze man zich wel kunnen be- lerschcn, dat hij, tegenover den heer Lans tentfe niets van zenuwachtigheid liet mer hoewel hij hem op de grofste wijze be- Ook tegenover den accountant toonde ;een spoor van ontroering, zelfs toen malversaties moesten uitkomen, in bloeiende handelszaak dreigde door mbetrouwbaarheid van den procuratie- der te gronde te gaan. Reeds hiervoor oort hij streng gestraft te worden. De moord. pr. komt nu tot de ten laste gelegde rd subs, doodslag. Ook het O. M. moet 'er deze zaak objectief staan en spr. ook doen. oor uiterste inspanning van politie justitie is het gelukt voldoende be en bij te brengen om v. O. door de htbank te doen vproordeelen. Er moge gesproken worden over de vele fouten iet vooronderzoek, men moet niet verge- dat eerst gedacht werd aan een inbraak at b.y. de mat niet in beslag is genomen het recht der politie, want zij had er bloed op gevonden. Dat er in het voor aal niet is gefotografeerd berustte op een verstand tusschen commissaris Dijkstra inspecteur Tas. Den volgende^ dag zijn foto's genomen. eze fout is dan alles wat men de po ten laste kan leggen. Maar deze was laarbaar, want er lag weinig bloed en iulk een plaats dat men er wel met op- in moest trappen; wie gewoon doorliep lefde niet in dit weinigje bloed te loo- moord op den heer Lans deed een ik gaan door Nederland en al dadelijk k dat men voor groote moeilijkheden m te staan om licht in deze gruwelijke ■inden. De arts, die den vermoorde irzocht, zeide in eersten aanleg, dat de lagene reeds twee uur dood moest zijn, r later verklaarde hij dit niet op medi- gronden te hebben geconclqdeerd. Spr de omstandigheden na waaronder men heer Lans heeft gevonden en releveert onderzoek van de politie, st is wel komen te staan, dat een beken- en aanslag moet hebben gepleegd. Aan- celijk scheen het of inbrekers aan het waren geweest maar een nader onder- leerde al spoedig, dat de inbraak moest gefingeerd. Van Oudheusden werd ge en en gaf een opsomming van het ver- e. Spr. meent te kunnen aantoonen dat nbraak gefingeerd wa6. tijd waarin inbraak en moord zouden ten zijn geschied is veel te kort. Dat de oonstoppen waren uitgetrokken wijst er dat een bekende aan het werk is ge- Bt Ie verdediger Mr. Kokosky knikt toe- imend). it doet mij, aldus mr. De Visser, ge ien, dat de verdediger dat toegeeft (vroo- leid). n mij is het nu te bewijzen, dat v. O. bekende was. Spr. wijst er op, dat het ueboekje nog steeds verdwenen is, ter-: vaststaat, dat cheque 79525 de laatste en dat daarop door v. O. een groot be is verduisterd. Hij had er belang bij het chequeboekje verdween. Spr. wijst op het eigenaardige, dat de Cuba-order de gewoonte in op de plaats van Lans voor ieder zichtbaar, procuratiehouder was de laatste man, met den heer Lans aleen op het kan achterbleef en juist tegen hem zijn era- iainvijzingen. verdediger heeft steeds getracht te doen komen of er twee daders zijn geweest. alle getuigenissen k decharge zijn op uitgeloopen, „cowboy" en ook de anderen kunnen moord niet hebben gepleegd. De ijverige lie heeft alles met betrekking tot den cowboy onderzocht en het is op niets uitge loopen. Spr. gaat nu uitvoerig na de verklaringen van verdachte over het tijdstip waarop hij is weggegaan. Eerst heeft v. O. gezegd op den moordavond te half zes te zijn wegge gaan. Dit heeft mej. Lans verklaard, maar ook Kraft, die absoluut onpartijdig is heeft medegedeeld, dat v. O. hem verteld heeft vóór zes uur te zijn weggegaan. Jo Lans heeft verklaard, dat v. O. hem heeft gezegd samen met Lans met hoed cn jas aan klaar te hebben gestaan maar dat klopt niet met een andere verklaring van v. O., dat hij Lans in het tikkamertje heeft achtergelaten. Later moest de verdachte een alibi vast stellen van half zes tot half zeven en toen hem dit niet lukte is hij gedraaid en heeft gezegd, dat hij eerst te half zeven is weg gegaan. Ten spijt van zijn haast, de regen gn de aambeien is hij volgens zijn zeggen'gaan loopen. Eerst heette het dat dit was om een dubbeltje uit te 6pare«, later om na een dag zitten zich eens wat te vertreden. Maar waar om heeft hij zoo langzaam geloopen. Hij had met glans den trein van 7.02 kunnen halen. Dan komt verdachte in Den Haag. Mevr. Locher verklaart, dat v. O. onmiddellijk na zijn thuiskomst zenuwachtig was. Hij gaf zijn vrouw zoo ostentatief een hand, dat deze vroeg: „Is er iets", waarna hij antwoordde: „Nu is er niets!" m.a.w. Morgen zal je 't wel hooren, dat Lans is vermoord. De procureur-generaal gaat dan na het telefoongesprek tusschen v. O. en de Rotter damsche politie, waarbij de a.gent Timmers volgens zijn verklaring het woord „moord" niet heeft gebruikt. Tegen twee getuigen zegt v. O. in Den Haag: „De heer Lans is vermoord," maar als hij od den Oostzeedijk kómt zegt hij tot agenten: „Wat is er toch gebeurd" en later doet hij dezelfde vraag aan commissaris Dijkstra. Spr. acht dit voor den verdachte zeer bezwarend. Komende tot het onderzoek met den poli tiehond, ontkent spr. de mogelijkheid, dat de bond de lucht van Lans heeft ingeademd en diens spoor heeft gevolgd. De hond is o.m. naar den brandkast gegaan en de verdedi ging zal toch niet willen beweren, dat de heer Lans zelf de inbraak heeft gepleegd. Neen, de hond is naar het achterhek geloo pen op het spoor van den dader. Twee ge tuigen hebben een man gezien, die uit de richting van dit hek kwam, die op verdach te leek en een pakje in het water wiero. Dit alles zou nog niet op v. O. behoeven te wij zen, wanneer de verdachte niet steeds ont kend had een sleutel van het achterhek te hebben bezeten, die hij later aan mevr. Weyns heeft gegeven. Deze sleutel br andde mevr. Weyns 5n den zak en deze heeft hem aan de vrouw van v. O. gegeven, die hem bij de Beeklaan te wa ter wierp. Spr. brengt hulde aan de politie voor dit onderdeel van het onderzoek. Men heeft v. O. gevraagd, waarom hij ge tracht had zich van den sleutel te hebben ontdaan en hij antwoordde: ,,Ik was bang gefouilleerd te worden". Was dit ook in vei band met de verduisteringen te brengen? Later heeft v. O. herhaaldelijk gedraaid met zijn verklaringen over don sleuteL Het heette, dat hij hem per ongeluk had meege nomen en later weer, dat hij altijd zulk een sleutel heeft gehad. Al dit gedraai is niet andersite verklaren, dan dat hij geen raad weet om er onder uit te komen. De moord moet zijn gepleegd met de vijl en het ivoren broodmesje. Deze twee wape nen zijn later teruggevonden. Het mesje werd eenige dagen gemist en kwam den dag na de begrafenis plotseling weer te voorschijn. Den dag na de moord (Vrijdag) heeft v. O. bij mevr. Weyns gegeten geheel tegen zijn gewoonte. Waarom deed hij dat? Omdat hij geen mes op het kantoor had. Mr. Kokosky: „Dat is een insinuatie!" Mr. De Visser: „Dergelijke woorden hooren hier niet thuis. Spr. komt thans tot de bloedsporen op de kleeren. Allereerst wil spr. erop wijzen, dat er uit de litteratuur gevallen bekend zijn, waarbij de bedrijver van een moord vrijwel onbesmet is gebleven. Het Hof weet uit eigen ervaring, dat bij den moord op het Bezuidenhout twee moordon werden gepleegd, terwijl de dader vrijwel geen bloed op de kleeren had. De deskun digen zijn het over verschillende dingen niet eens. Daar zijn het trouwens deskundi gen voor (vroolijkheid). De veelheid der deskundigen is aan de klaarheid niet ten goede gekomen. Maar de deskundigen zijn er over eens, dat er kan zijn geveegd, er omstandigheden zijn, die daarop wijzen. Spr. wijst er eerder op, dat alleen dr. Hesseling het bloed heeft gevonden en de andere deskundigen niet. Wij weten niets omtrent de wijze waarop de dader zijn gruwelstuk heeft volvoerd. Het kón toch zijn, dat v. O. zijn jas heefl uitgetrokken en later het overhemd te water heeft geworpen. De bloedspatten op de broek zijn er met kracht opgekomen, het kan er niet opgeko men zijn door gewoon loopen in bloed; dan zouden trouwens de spatten aan de achter zijde van den broek zijn gekomen. Het aan tal bloedspatten dat gevonden is, is zeer be perkt omdat Lans een hoed op had en de slagen met een staafvormig voorwerp zijn toegebracht. Spr. hecht groote waarde aan de verklaringen van dr. Hesselink, die alles ontdekte, wat de anderen niet vonden en hij acht de verklaringen van dr. Hesselink ook rationeel. De verdachte heeft steeds ontkend een derde paar schoenen te hebben gehad, waar op dait later is gevonden. Dit was ook te verklaren, want hij was bang voor een scheikundig onderzoek. Daarom hield hij ook een oud gescheurd pak aan. Jui6t het paar schoenen, waarvan hij het bestaan ontkende, was dat, hetwelk hij op ien avond van den moord droeg, En op dit paar bevond de schoenmaker vreemde plekken en daarop zijn ook later spatjes gevonden. Van trappen in bloed waarop de ver dediger aanstuurt kan geen 6prake zijn geweest» Ook het bloed op de mat kan de oorzaak niet zijn: dat was geen plas, ma&i een vlek, dat buiten den loop lag. Boven dien hebben 2 agenten gewaarschuwd niet bloed te trappen. De teekenaar Bieling en een journalist hebben te goeder trouw gemeend, dot er vrijveel bloed op de mat lag, maar de politie die een 6Cheitcundig onderzoek instelde, achtte de hoeveelheid gering. 1-Iot boterhommesjc was buitengewoon scherp- Dr. Rijseel heeft daar allerlei proef nemingen mee genomen en juist dit mesje weggemoffeld. Het bloed op de vijl is volgens Dr. Hulst van dezelfde bloedgroep geweest als dal van Lans en de afdruk van de punt van de vijl is teruggevonden op het hoofd van Lans Er mag dus worden aangenomen, dat met deze vijl de slagon zijn toegebracht. Maar als dat vast staat, moet iemand van het pensonesl den moord hebben ge pleegd. De vijlen werden bewaard in een werkplaats, die alleen aan ingewijden be kend kan zijn geweest, terwijl de bebloele vijl terug is gevonden in een kistje onder ln een gootsteenkast, ook al weer een plaats, dis een vreemde niet zoekt. Het motie! voor een moord moet vaak worden gezocht, maar hier is die aannemelijk. Van O. zou mede-directeur worden, maar bleek niet de noodige capaciteiten te bezitten. De accoun tant nu was met zijn onderzoekingen ju:it gekomen tot het kasboek en daaruit zo-j zonneklaar de verduistering zijn gebleken. Om vijf uur \yas de accountant zoover ge komen, dat deze verduistering zou blijken en om 7 uur lag de heer Lans vermoord Werd er geen moord gepleegd, dan zou ontslag volgen en geen directeunsschap. 't Motief tot den moord staat va6t. Het onderzoek der psychiaters heeft uit gewezen, dat van O. psychisch en psysisch den daad kan hebben gepleegd. Juist apa- thici kunnen onder den drang van een sterke gemoedsbeweging tot een moord be drijven. Alle aanwijzingen rcleveercnde in logisch verband komt spr. tot de conclusie, dat alles heenstuurt op de schuld van v. O. Lans is naar beneden geloopen en daar volgden de eerste slagen; hij snelde naar boven om te tclefoneeren maar vond de stop pen uitgetrokken. Daar is Lans opnieuw neergeslagen en is hem de hals afgesneden. Het vonnis van den Rechtbank zal moeterj worden vernietigd, omdat enkele deskundi gen hun eerste verklaringen hebben inge trokken. Maar de redegevende feiten en omstandigheden zijn gebleven. Een karak- terlooze procaratiehouder heeft den ijveri- gen heer Lans 4 jaar bedrogen en deed hem naar spr.'s oordeel eep vrecselijken dood sterven. Spr. heeft zichzelf afgevraagd of de ver dachte niet beter deed om voor zijn ge weten ruiterlijk te bekennen en bij gelooft dat dit ook het beste zon zijn. De staat heeft er. geen belang bij dat van Oudheusden wordt veroordeeld maar wel dat de dader van den moord op Lans zijn straf ondergaat. Spr. meent te hebben aangetoond, dat in derdaad van Oudheusden de dader is en hij eischt dan ook tegen hem wegens viervou dige verduistering en doodslag een ge vangenisstraf voor den tijd van 20 jaar. Na dezen eisch van den Procureur-Gene raal wordt de verdachte nog eens in de ge legenheid gesteld iets te zeggen. Onder ademlooze spanning staat V. O. op en zegt: „Voor God kan ik blijven verkla ren, dat ik de moord niet heb gepleegd. Ik. sta hier niet te liegen; de Procureur-Gene raal kan wel zooveel beweren. Ik blijf vol houden onschuldig te zijn!" De zitting wordt hierna geschorst tot des middags 2 uur. PLEIDOOIEN Na de schorsing is allereerst het woord aan Mr. v. d. Mee r, die een kort pleidooi hield in verband met de gepleegde ver duistering. Spr. meent, dat de verdachte er toe gekomen is als aandeelhouder; hij acht te dit tot op zekere hoogte verklaarbaar. Het huisgezin van verdachte vroeg veel geld; zijn vrouw wist de waarde van het geld niet. Wat de fraude met de giro be treft sluit Spr. zich aan bij de beslissing van de Rotterdamsche Rechtbank. Dit alles interesseert echter den verdach te niet; hij vraagt alleen vrijgesproken te worden van den doodslag. Indien het Hof daartoe mocht besluiten, vraagt Spr. een veroordeeling voor de verduistering gelijk aan de preventieve hechtenis. Verclachtés kleine kinderen vragen elkeu dag: „Waar is vader?" Indien hij onschuldig wordt be vonden smeekt Spr. onmiddellijke in vrij - heidsstelling. Het pleidooi van Mr, Kokosky. Mr. F. Kokosky vangt daarna zijn plei dooi aan. Spr. zegt, dat gcon zaak den laat- sten tijd zoozeer de aandacht heeft getrok ken als deze, ook om de mogelijke luridi- sche gevolgen. Bij den aanvang van de instructie had men legen v. O. feitelijk nog niets. De in structie op de zitting had feitelijk bij hvt vooronderzoek moeten zijn geschied. Hoe wel er weinig, was, verklaarde toch de ol- ficier van justitie overtuigd te zijn van dc schuld van Van O. Toen al! In Juni 1929 werd eigenlijk het onderzoek pas goed be gonnen. Paneelen werden uitgezaagd, foto's genomen, men vond de vijl. En dat alles ten spijt van het „schitterende" politie onderzoek. Tot tweemaal toe wérd de be handeling van de zaak geschorst, een uni cum in onze rechtspraak. Prof. v. Itallie werd als super-deskundige benoemd en diens rapport was vernietigend voor de aanvallende partij. Desondanks kwam het verbazingwekken de vonnis van Rotterdam, dat dit rapport (het nader onderzoek) de schuld van Van O. zou hebben bevestigd. De Rechtbank heeft heeft alles gedaan Spr. brengt haar daarvoor hulde om licht in de zaak te brengen, maar er was reeds te veel ver knoeid om dit licht te krijgen. Het Hof komt voor een moeilijke beslis sing te staan; er zijn van allerlei beschou wingen verschenen; 't is voor do politie een soort esprit de corps geworden, dat deze man zal worden veroordeeld. De getuigen zijn door alle schrijverij be vooroordeeld, beïnvloed en vooral de poli- tie-getuigen zijn niet zuiver meer. Zoo verklaarde de agent Zandman eerst dat er bloed lag op do mat, maar dacht toen; „O ja, dat is die gevaarlijke mat" en trok zijn verklaring weer in. Het Hof zal zeer voorzichtig moeten zijn, vooral waar het betreft het vaststellen van de verschillende tijdstippen. Het is een zonderlinge speling van het lot, dat de procureur-generaal dezelfde is als de officier van justitie. Deze heeft zelf scherp onderscheid ge maakt tusschen de beide functies en Spr. zal daaruit straks de vrijheid hebben critiek uit te brengen op den officier van justitie (vroolijkheid). De procureur-generaal kan Spr. echter verder niet scheiden van den officier van justitie. Hij heeft de zaak opgezet, hij ziet in volle overtuiging Van O. als de dader en daarom is hij riet objectief maar subjectief, absoluut partijdig. De publieke opinie zogt: wij achten het bewijs niet geleverd. Er mag in een recht zaak echter geen twijfel bestaan. Diar geldt alleen: Hij ep niet anders. Spr. zou zich niet zoo warm maken als hij doet als hij zelf niet twijfelde. Men denkt vaak, dat de verdediger spreekt tegen be ter weten in en daarom zegt Spr, dat ver dachte ook tegen hem nooit anders heeft gezegd dan dat hij onschuldig is. De politie is te goeder trouw geweest, ook commissa ris Dijkstra en inspecteur Hermans, maar zij waren niet bekwaam. Er had een Mord kommission moeten zijn. Men had van O. en meende dat hij veroordeeld moest worden huiszoeking. Geen wonder: het werd een eerezaak om Van O. veroordeeld te krijgen. Daarom stond inspecteur Hermans bij de verhooren voor het Hof heel den dag op kookhitte en fungeerde hij als souffleur van Mr. de Visser. Wij allen hebben het moeilijk, maar de verdachte heeft het 't moeilijkst. Aan hem is alles „verdacht", Wat hij ook op vragen antwoordt: het is „verdacht". Men denkt voortdurend: die man zal wel liegen. Doet men hetzelfde met do getuigen? Van O. is niet bespraakt en heeft ook te genover Spr. steeds dezelfde houding aange nomen als hier. „Er is maar Eén die weet, dat ik het niet gedaan heb". Spr. memoreert het eerste bezoek van vO. toen deze zijn verduisteringen kwam beken nen. Spr. heeft toen gevraagd of Lans er van af wist met de conclusie, dat er geen haan naar zou kraaien, wanneer deze er van wist. Het antwoord van v. O. luidde: „Dat kan ik in m'n gewetèn niet verantwoorden". Het requisitoir was knap en welsprekend, maar alle dingen die de procureur-generaal aanhaalde waren mogelijkheden en geen zekerheden. Spr. voelt behoefte een woord van warme hulde te brengen aan den president van dit Hof voor zijn volkamen onpartijdig eu consicntieus onderzoek. De redeneering van den procureur-generaal was een mooi Sherlock Holmes varhaal, waarbij de dader op het eind gevonden moet worden. Een. Fransch criminalist hqpft eens gezegd, dat de schuld van een verdachte zóó vast moet staan, dat men zich belachelijk zou maken bij een vrijspraak. Het Hof zal zich zeker niet belachelijk maken als het van O. vrijspreekt. Er is in derdaad tegen van O. veel verdachts, maar er is geen piêce de resistance; het zijn alle maal aanwijzingen, verdachte dingen maar geen bewijzen. Dat komt door het slechte vooronderzoek. Dat vooronderzoek is de basis waarop de rechtspraak berust. Wanneer fouten gemaakt zijn als hier kón een rechter geen rustige veroordeeling laten volgen. De procureur-generaal stelt zich op het standpunt, dat practisoh de politie het on derzoek leidt maar in een belangrijke zaak als deze heeft de Rechter-Commissaris het onderzoek zelf te leiden. In Giessen- Nieuwkerk is dezelfde fout gemaakt. De on gelukken in de rechtspraak vinden hun oor zaak in het gedelegeerde van bevoegdheid aan onbevoegden. Er is een serie fouten ge maakt. Men hand den volgenden dag de zaak moeten sluiten in plaats van alles nog 's nachts op te ruimen. Daar heeft de officier van justitie last toe gegeven. Het zou be lachelijk zijn als het niet zoo treurig was. Acht dagen later vraagt men pas den des kundige v. Ledden Hulsebos en deze weigert aanvankelijk om onder die omstandigheden te werken. Een onderzoek naar de kleeren van Lans werd eerst na 7 maanden inge steld: het vest was al weggeven. De mat is niet in beslag genomen, ze is zelfs niet opgetild om onderzocht te worden op stille getuigen. Zelfs geen foto is gemaakt. Waar om worden de verklaringen van Bieling en Kniep terzijde gelegd? Om de fouten goed te praten. Er is natuurlijk geen opdracht ge geven de mat te fotografeereen, al zegt com missaris Dijkstra nu ook anders. Brons is afgemaakt en ingezouten; men kan nu zeggen: „Niets meer mee tc maken" maar er was toch een rapport van Brons en dit werd niet aan den Officier van Justitie overgelegd. Ergerlijk is, dat de commissa ris de subjectieve meening heeft, dat v. O de dader is en dit niet aan den Officier mede deelt, noch ook een huiszoeking gelast. Deze verdachte heeft de ellende doorstaan, dat op 9 November een tweede interlocutoir vonnis werd geveld, waarbij de zaak opnieuw naar de instructie wordt verwezen. Rillend en bevend stond hij daar. Als straks een vrijsprekend vonnis volgt zal men moeten toegeven, dat van O. reeds zwaar geboet heeft voor zijn verduisteringen. Het gaat niet tegen de Rechtbank maar tegen het vooronderzoek. Spr, iaer nog niet: Dr. v. Rijssel werd niet eens naar de plaats des onheils gebracht. Bij liet onderzoek met den politiehond heeft men niet eens lucht gegeven aan v. O. Toen de verdachte later zeide, dat hij toch ook naast den hond had geloopen zei de hoofdagent De Jong: „Ja maar toen was het onderzoek afgeloopen". (Vroolijkheid.) Het érgste is dat men zegt: Van O. moet dan moord hebben gepleegd óf een inbre ker. Maar dat alternatief heeft de verdedi ging nooit gesteund. Heeft men het verleden van Lans nage- pluisd? De heer Hermans zegt het, maar rapporten zijn er niet over. Er is een mensclienleven vernietigd, maar er staat nog een mensclienleven op het spel en Spr. moet alles doen ten gunste van zijn cliënt. De heer Hemmes heeft een tipje van den sluier opgelicht: Lans was allesbehalve on kreukbaar als het over vrouwen gaat. Uit de getuigenissen van mej. Kram blijkt dat hij het hield met een van de kantoordames Lans had een sleutel van het achterhek, om meisjes binnen te halen? Kan er dan niet een vijand van Lans zijn geweest, die hem heeft neergeslagen? De pro c.-gene raai: Waarom hebt u niet gebruik gemaakt van uw bevoegdheid dat na te gaan? Mr. Kokosky: „Goed, dan heb ik ook een fout gemaakt, goedl Het was mijn plicht niet." Spr. zegt, dat in de zaak-Blijdorp alles goed is onderzocht en daaraan heeft hier alles ontbroken. Prof. Simons heeft in hot „Wkbl, v. h. R." geschreven, dat het boter ware geweest een „non liqued" te uiten in plaats van een hernieuwd onderzoek te gelasten. Spr. zegt, dat waar een zoo gezagheb bend man deze meening uitte, het Hof een vrijspraak moet laten volgen. Komende tot het requisitoir zegt Spr., dat het eigenaardig is, dat do procureur-gene raal en de rechtbank den „moord" hebben laten vallen cn zich teruggetrokken hebben op den „doodslag". Als v. O. den aanslag gepleegd zou heb ben om de verduisteringen te bedekken, zou de beschuldiging van moord rationeel zijn. Het staat vast, dat v. O. verduisterd heeft, maar hij stal van zijn eigen geld, want hij had aandeelen. Dc rechtbank heeft veroordeeld, maar zij wist, dat er nog een hooger beroep zou volgen cn had het dus gemakkelijker dan het Hof. Spr. gaat de reconstructie na, zooals de procureui^generaal die heeft gegeven. Het is eigenaardig, dat de officier hier direct spreekt van den indruk dat er een gefin geerde inbraak was gepleegd, maar daaraan bij het vooronderzoek geen consequenties heeft verbonden. Toen dacht hij het toch niet zoo vast! Spr. acht het mogelijk, dat de dader gezocht heeft naar lappen om z'n handen af te vegen en daarbij in het gootsteen- kastje is gekomen en ook de vijl even heeft beet gehad. Men heeft de sieraden op het lijk gelaten, maar is dat zoo vreemd? Ze kunnen toch gevlucht zijn De proe.-genera al: „Dan doen ze ze ker nog netjes het hek op slot!" Mr. Kokosky: Om hun aftocht te dek ken, zeker! De procureur heeft ook gezegd, dat or geld Is blijven liggen, maar mej. Valk heeft de f 25 ook niet gezien. Ook het punt van de verdwenen cheque boekje® acht Spr. niet sterk. Het zijn ver onderstellingen, die passen in een systeem, maar het zijn geen bewijzen. Wat de tele fooncentrale betreft: het Is alleszins aan nemelijk, dat Lans zelf de stoppen hpeft uit getrokken. Immers alleen als hij de stop pen uittrok, kon hij telefoneeren met de stad. Als Lans zelf de stappen heeft uitge- trokken klopt ook, dat de politiehond niot naar het telefoonhokje is gegaan. Het geval met de Cuba-order is ook weer zoo n vaag heid, waaruit men geen conclusie mag trekken. Men mag de „cow-boy''-geschiedenis niet zoo en bagatelle behandelen als de proeu reur-generaal. Van Alen heeft verklaard dai de cow-boy op den avond van den moord te 8 uur zenuwachtig een café is binnen gekomen en met een ander hoofddeksel dan waarmee hij vertrok. De cow-boy kan de dader zijn geweest. De proc.-generaal: „Dat is toch on derzocht!" Mr. Kokosky: Dat is ook onderzocht. Men heeft den oenen misdadiger gevraagd naar het alibi van den ander. Dat was ge makkelijk. Men had ipiniers „den dader" Barbertje van Oudheusden moest hangen. Zoowel Hage als Boenders hebben eeh ter twee verdachte menschen gezien en ook mej. Valk en de accountant Melis. Spr. maakt er den procureur-generaal een ver wijt van dat deze mej. Regeer aanvankelijk niet heeft gedagrvaard. Dat was partijdig en niet objectief. Spr. gaat de verklaringert van mej. Re geer na en meent, dat vast is komen te staan, dat deze te kwart voor zeven twee mannen heeft gezien. Nu zegt de procureur generaal wel, dat die twee mannen daar nooit rustig hebben kunnen staan praten. Dat heeft het meisje nooit gezegd. Raadsheer Cost Builde: „Ik heb haar dat nog uitdrukkelijk gevraagd en ze heeft bevestigend geantwoord." Mr. Kokosky: Hecht u nu toch een paar jaar na data niet te veel waarde aan zulk een verklaring. Spr. gaat de mogelijkheid na, dat v. O. niet de dader, maar medeplichtige is en dat deze b.v. den cow-boy in den arm heeft genomen om den moord te plegen. Dat is toch óók mogelijk. Maar dan mag v. O. liier niet staan als de dader. Met nadruk waarschuwt pleiter er tegen al te veel waarde te hechten aan de tijd stippen, die worden genoemd in deze zaak. Deze zijn voor de Rotterdamsche rechtbank vaak op zonderlinge wijze tot stand geko men en ze moesten passen in het systeem van Van O. als de dader. Het is alleszins aan te nemen, dat Van O. als pleger van de verduisteringen bang is geweest van den moord to worden ver dacht en in zijn angst links en rechts me- dedeelingen heeft gedaan om later zijn on schuld te kunnen vaststellen. Dat kan en dat wordt nu in zijn nadeel uitgelegd daar vreesde Van O. vroeger al voor on daarom kwam hij naar pleiter. Op dit oogenblik lijkt ailes verdacht, maar het kan toch heel natuurlijk pijn. Men heefl gevraagd, waarom een aambeie'ijlijder is gaan loopen, maar Spr. leest een brief voor van een lijdster aan die ziekte, die het heel natuurlijk vindt. Dat Van O. vreemd deed toen hij thuis kwam. kan ook het gevolg zijn dat den volgenden dag zijn malversaties zouden uit komen. Kan iemand, die een ander pas heeft af geslacht, kalm viool spelen, al is het ook slacht? Het is logisch, dat Van O. zijn vrouw heeft opgedragen goed het uur vast te houden, waarop hij thuis kwam: hij kon immers verdacht worden. Is het te verklaren, dat Van O. in het zelfde pak bleef vioolspelen, waarmee hij uit Rotterdam kwam en waarin hij Lans had vermoord? Dat thans de politic volhoudt bij het tele foongesprek met Van O. 't woord „moord" niet is gebruikt het is te verklaren, want deze politiemannen weten thans, dat het 'n aanwijzing is tegenVan O. Dat de verdachte den sleutel heeft weg- gemaakt, is volgens pleiter verklaarbaar. Er heeft in de kranten gestaan dat er iemand uit het achterhek kwam en iets in 't water wierp. Dat heeft v. O. gelezen en het flitste door zijn hoofd: „Ik heb óók een sleutel, ik zal verdacht worden en hij geoft den sleutel aan mevr. Weyne. Hij had dien al lang weg kunnen werpen; hij heeft niet geweten, dat deze is weggeworpen, want hij was op dat oogenblik bij pleiter in Am sterdam. PI. komt nu tot de voorwerpen, waarmee de moord zou zijn gepleegd. Op het gevon den mesje is geen bioedspoortje ontdekt. Uit het koffiedrinken bij mevr. Weyne be hoeft men ok niets verdachts te zoeken. Van O. was angstig wegens de verduisteringen en wilde zijn hart luchten bij mevr. Weyne. De deskundigen waren het oneens over de bloedsporen on dan past het den leek tt> zwijgen. Dr. Hesselink heeft de sporen ge vonden, maar desondanks acht Spr. Prof. v. Itallie wetenschappelijk honger. Dr. Hulst heeft verklaard, dat hem geen analoge ge vallen in de litteratuur bekend zijn waar bij daders niet met bloed werden bespat. Volgons de verklaringen van Dr. Hesselink zou de moordenaar zelfs twee soorten vij len moeten hebben gehad. Wat hiervan te denken. De procureur spreekt nog steeds van spatjes op de broek, maar Prof. van Itallie zegt uitdrukkelijk, dat hij het be grip „spat" in verband met „spritzen" te rug neemt Jhr. de Kok is eigener bewe ging komen verklaren, dat er door zijn neus bloedingen bloed op het pak kan zijn geko men. Men is ook weer met de schoenen ge komen, maar Spr. acht het alleszins ratio neel, dat er bloed op de schoen is gekomen door het bloed op de mat. Het slaat niet vast dat mot het mesje do moord is gepleegd. Nu de vijl: men heefl gezogd, dat het daarop gevonden bloed van de hlopdgroei>Lans was, maar Dr. Huilt zegt dat men daar geen conclusies aan mag verbinden als het wapen zoo lang na dato ter tafel komt Dat een ingewijde eventueel een vijl alleen kan hebben gevonden is maar hypotheso; er kan toevallig een vijl hebben geslingerd. Het motief tot den moord: als Van O. vóór don moord over een directeurschap had gesproken, zou dit verdacht zijn ge weest, nu was het zoo logisch als iets dal hij poogde directeur te worden. Als Van O. den moord gepleegd zou heb ben om zijn verduisteringen weg te wer ken komt dc proc.-generaal er alleen als hij moord ten laste legt en dat doet hij niet. Tftgohover do reconstructie van den pro cureur-generaal stelt PI. de zijne, dat er twee mnnnon zijn geweest, waarvan er zich één in het halcnpakhuis heeft verslopt. Vol gens dit systeem zou Lans met twee wa penen zijn geslagen en dat klopt met de conclusies van Dr. Hesselink. Dat men hem de keel heeft afgesneden behoeft er niet naar de rechtbank meende op te wijzen, dat een bekende het heeft gedaan. PI. wijst op het geval Dijkshoorn, dat hij behandel de en waarbij twee totaal onbekende inbre kers toch trachtten de wed. Dijkshoorn te donden om later niet herkend te worden PI. gaat na de overwegingen van het von nis van de rechtbank en valt deze aan als wijzende deze alle op mogelijkheden, maar niet op zekerheden. Met nadruk staat PI even stil bij de verklaringen over de schoe nen T>nt moet op een misverstand berusten Pleiter wil aan het slot nog eens mei nadruk memoreeren wat op het spel staat PI. moest attaaueeron, hü heeft daarbij ook Mr. F. KOKOSKY mot hypothesen moeten werken. Zoolang er geen zekerheid bestaat mag een rechter' lijk college niet veroordeelen. Ook Spr. gaat gebukt onder onzekerheid, het is 'n levens kwestie geworden. Er mag een leven verlo ren gegaan zijn, er staat ook nog een ander huisgezin op het spel. Het Hof overwege of hetgeen verdacht lijkt ook zekerheid is. Het moet uitgesloten zijn dat een ander dan v. O. dc dader is. De procureur zegt: ik ben overtuigd, dat v. O. de dader is, maar dat mag men niet zeggen. Men mag niet zeg gen: hij zal het wel gedaan hebben. Een nog zoo kleine kans dat bij de dader niet is mag niot worden geriskeerd. Er is voldoen de twijfel om hem vrij te spreken. Als hier de doodstraf bestond zou het Hof dan op ;'n geweten durven nemen hem te cxecu- teeren? Men mag niet houwen op een mo gelijk redres. Ik hoop, zegt PI,, dat het mij gelukt is twijfel te brengen, dat niemand anders dan v. O. de dader kan zijn. en dat de raadsheeron straks zullen denken aan de spreuk: „Bij twijfel vrijspraak" en „lie ver duizend schuldigen vrij dan één on schuldige veroordeeld!" Als dan straks wegens gebrek aan be wijs vrijspraak mocht volgen voor den doodslag acht Spr. de rechters tc hoog dan dat zij hem voor de verduisteringen „een varen douw" zouden geven Dan geen zwaardere straf dan die gelijk staat aan de preventieve hechtenis. REPLIEKEN De procureur-generaal repliceerend zegt, dat hij elke aanwijzing heeft hooren aan vallen, maar acht het een ommissie, dat de verdediging hot complex aanwijzingen niet heeft aangevallen. Het Hof moet dit complex aanwijzingen tien in zijn onder ling verband. Als de verdediging spreekt over het slechte vooronderzoek, moeten de feiten ab soluut juist zijn en dat is niet liet geval. Er is wel degelijk een nauwkeurig onder- zoek ingesteld naar den cow-boy, Vermeulen Dutilh en rechercheur Commijs hoeft nauwkeurig huiszoeking gedaan. Het eenige punt waarop misschien te recht critiek kan worden uitgeoefend is dat niet direct foto's zijn genomen van de mat, maar dat is omdat de inspecteur Tas het weinige bloed aan den rand hot foto- grafearon niet waard vond. Wat de levenswandel van Lans betrcft.de politie hééft een onderzoek ingesteld, maar niets gevonden. De verdediirer heeft ook niets positiefs gevonden. Hij had gebruik kunnen maken van de bevoegdheid zelf zulk een onderzoek te vragen tijdens het voor» onderzoek. Het is niet zoo geweest, dat men eerst verdenking had tegen v. O. en daarna aan wijzingen tegen hem heeft verzameld, maar juist andersom, de aanwijzingen waren er eerst. De processueel? gang van deze zaak was n>et abnormaal; juist op verzoek van Mr. Kokosky is de eerste opschorting cn ook het onderzoek naar de door de verdediging naar voren geschoven „twee personen" te danken aan dc verdediging. Spr. gelooft niet, dat men politie en ju stitie veel kan verwijten. De door do ver dediging naar voren geschoven personen a!s de cow-bov zijn door de politie gearresteerd. De brandkast moet na •lcn moord zijn geopend, dus wat voor belang zou een eventueels dader er bij heb ben gehad den lieer Lans af te slachten? Die wist van den inbraak nog niets. Dat de daders gestoord zouden zijn is ook ab surd, want gebleken is dot de dader met kaïn. overleg de sporen van zijn daad heeft weggemaakt. De verdediging heeft bezwaar gemaakt, dat spr. liicr woer rat als procureur-gene raal, maai- hij had dit Juist toe moeten jui chen; wij beiden «itlen goed in do zaak oil het gaat om de mnterieele waarheid. Vol vertrouwen laat Spr. de beslissing bij het Hof. Mr. Kokosky, repliceerend zegt. dat hij aan de rechercheurs Pieterse en Van Vliet heeft gevraagd of deze huiszoeking hadden gedaan Rechercheur Commijs: „Maar u hebt t gevraagd aan diegenen, dio het niet gedaan hebben!" Mr. Kokosky: „Man. houdt u zich toch til, u hebt hier niets te zeggen. U ziet, president, welk een anymoslteit er bij deze menschen bestaat," PI. meent, dat wanneer men in Nederland hoort, dat hier verklanrd is dat alles behoo lijk is onderzocht, er oen homerisch gelach zal opgaan. Men had op hot daglicht moe ten wachten Dc pro r.-ge n e r a n 1: „Er is met kool spitslampen gewerkt, dat is nog veel beter!" Mr. Kokosky: „Goed, bost, maar bij lies houd ik vol, «lot liet onderzoek niet goed, maar bespottelijk is geweest Dat htiikt wel uit bot niot govondon bebloede kWje niet dc vijl." PI. gaat dan nog eens het gcheele onder zoek na en wijst on de fouten, die er r.. i. zijn gemaakt. Aan die fouten was ('e offirior justitie ook voor een doe! debet en daarom is het zoo onbevredigend hem hier als procureur-generaal terug te vindon. Nadat de rechercheur Commijs en do in- pecteur Hermans nop oons zijn gehoord iver de huiszoeking bij den cow boy, Ver meulen en Dutilh, stelt do president den erdaohte voor hef laatst in do jrelrgenheid Iets tot zijn verdediging te zeggen. V e r d a c h t e antwoordt..Neon, mijnheer de president. Ik kan blijven volhouden on schuldig te rijn aan do;, nw.rd na Lara en ik blijf vertrouwen, dat God mij wel cms I uithelpen." Hot onderroek wordt danma gesloten •rklaard en de uitspraak bepaald op R October dee voormiddag® 10 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 3