Generale Synode der Geref. Kerken
WOENSDAG 10 SEPTEMBER 1930 TWEEDE BLAD PAG. 5
HET PROMOTIERECHT VAN
KAMPEN
PROF. GREYDANUS EN PROF.
RIDDERBOS OPNIEUW AAN
HET WOORD
Voorstel om de discussies te beëindigen
NOG GEEN BESLISSING
Opnieuw onderzoek in een commissie
Met de replieken over het gevraagde pro-
■notierecht voor de Theologische School te
Kampen is gister de geheele dag gemoeid
geweest. Zelfs was een avondvergadering
noodig om tot een beslissing te geraken.
In een betoog dat meer dan twee uur
duurde heeft prof. dr. S. Grcydanus nog eens
het promotiereoht verdedigd.
Betoog van Prof. Greydanus.
Hij ving aan met te zeggen, dat men zijn
hoofdstelling onaangevochten heeft gelaten,
waarmee principieel de aanhangige vraag
is beantwoord in bevestigenden zin.
Spr. ging hierna uitvoerig in op de tot
hem gerichte vragen en opmerkingen. Spr.
betoogde, dat opleidingsschool en wetenschap
pelijke inrichting geen tegenstelling zijn.
Anders zou het candidaatsexamen dat ook
wetenschappelijk is, moeten worden afge
schaft. Zij, die dit wel als tegenstelling zien,
komen op het dualistisch standpunt, dat spr.
wraakte. Opleidingsschool en wetenschappe
lijke inrichting zijn in dit verhand niet^ te
scheiden, hoogstens te onderscheiden. Een
theologische school kan naar Geref. begin
selen niet zijn opleidingsschool zonder dat
er wetenschap beoefend wordt. Wat het oog
der broederen verblindt, is, dat het doel van
universiteit en theologische school onder
scheiden zijn. En dat is onjuist. Het docto
reeren verplicht geenszins tot een beoefenen
van de wetenschap om de wetenschap. De
doctor ontvangt alleen een getuigschrift van
het bezit en betoon van een zekere kennis en
studiearbeid. Zij sluit niet af van van practi-
schen arbeid. Evenmin sluit de dienst des
Woords en dus de opleiding daartoe af van
den wetenschappelijken arbeid.
Elke dienaar des Woords moet een weten
schappelijken drang hebben. Anders kan
en mag hij niet in dit ambt staan. Iets an
ders is, dat hij daaraan zoo toegeeft, dat hij
al maar op zijn studeerkamer zit en zijn
eigenlijke bediening verwaarloost.
Ook al komt een student niet tot het eind
doel der studiën, dat beteekent niet de mis
lukking der Theologische School.
De zegswijze: zullen we lc en 3e klas
<iominé's krijgen, deugt niet in 's Heeren
kerk. Ook thans reeds hebben wc onder de
'dienaars doctors, die toch niet daarom in
hun bediening „le klas" geacht worden. Alle
getrouwe dominé's zijn „le klas" en alle niet
getrouwe zijn boos en lui, zoo leert de ge
lijkenis der talenten.
Zijn de doctores theologiae nu al te weten
schappelijk? Dan moet nu reeds de gelegen
heid daartoe afgesneden worden.
De moeilijkheden te Delft komen niet daar
uit voort, dat ze een doctoreerande hoogc-
school is, maar dat ze een technische hoo-
geschool is.
Het doctorsambt zal geen nieuw ambt
worden tot geloofsverdediging. Spr. logt er
den nadruk op: het gaat niet om den titel
het gaat om de kennis.
De kerken zullen de Theologische School
niet kunnen bijhouden.... Wat is dat, de
Kerken? Zijn dat de leden der kerken of do
kerkeraadsleden? Kunnen die nu allen de
Theologische School wèl bijhouden? Is het
zóó treurig met haar gesteld?
De Kerken zullen dan moeten beoordeelen
of een student bekwaam is voor de weten
schap. niet voor den dienst des Woords. Hoe
dat? De praeparatoire en peremptoire exa
mens blijven toc-h? Die toestand is er ook nu.
Het candidaatsexamen is een school
examen. De hoogleeraren nemen het af na
mens de kerken, die ze benoemen, dahrom is
het een kerkelijk examen, zegt men. Is het
examen aan de V. U. dan een vereenigings-
examen, omdat de professoren, die het af
nemen, benoemd worden door de vereeni
ging?
Spr. meent dat Ds. Bavinck zijn broer niet
geheel recht heeft gedaan. Prof. Bavinck
heeft het kerkelijk doctoraat bestreden,
zooals hij ook het kerkelijk candidaats
examen van 1S96 heeft bestreden. Ook in
1914 heeft hij dit standpunt niet verloochend.
Spr. laakte het gebruik van het citaat
van Prof. Wielenga, Beter mannen zonder
titels dan titels zonder mannen. Men zou
het zoo kunnen uitleggen: Het wordt met die
promotie aan de Theologische School toch
niets. God zal de mannen geven.
Zou het niet juist zijn, dat men in som
mige kerken en bladen het „leven" van de
zaak van het promotierecht onderdrukt
heeft?
Prof. Ridderbos beantwoord.
Een afzonderlijke beschouwing wijdde spr.
aan de redeneerwijze en de redencering
van Prof. Ridderbos.
Prof. Ridderbos sprak voornamelijk over
een juridisch recht. Er is ook een ze d e-
1 ij k recht, dat volle aandacht verdient.
Spr. redeneerde niet abstract vanuit het
begrip „opleiding", maar uit het concrete
begrip „opleiding tot den dienst des Woords"
Spr. beschuldigde Prof. Ridderhos voorts,
dat hij een citaat van spr. uit zijn verhand
rukte.
De afkeuring door prof. Ridderbos van het
feit, dat verschillende kerkeraden in meer
dere vergaderingen uitspraken hebben ge
daan, acht spr. onjuist. Het zijn zaken, die
alle Kerken aangaan. Zij hebben te oor-
dcelon en zoo noodig haar oordeel kenbaar
tc maken. De Synodes mogen geen kerkbe
sturen worden, evenmin als zij moeten
vervallen in het andere uiterste van „confe
renties" te zijn.
De eigenlijke kerkelijke regeering berust
naar Geref. Kerkrecht juist bij de Kerke
raden.
Moet de Theologische School in dozen liet
voorbeeld geven? Wij hebben slechts te doen
wat Gods Woord eischt. Wat anderen even
tueel in navolging daarvan doen, ligt voor
hun verantwoording.
Ook de practische bezwaren door prof.
iRdderbos aangevoerd, bestreed spr.
de Theologische School het absolute gcëischt
en omdat ze dat niet kan geven, het promo-
tierecht verworpen en bij de Vrije Universi
teit en zijn de theologische faculteiten der
Rijksuniversiteiten genoegen te nemen met
het relatieve.
Uit spr.'s stelling, dat het ambt van den
hoogleeraar in wezen gelijk is aan dat van
den dienaar des Woords volgt geenszins,
zooah Prof. Ridderbos en Ds. Schouten in
spr.'s brochure lazen, dat dan de arbeid van
den professor aan de Theologische School in
spr's. gedachtengar.g ambtelijk is.
Spr. acht het formuleeren van een tegen
stelling in „Kerk en Wetenschap" onjuist.
Het zou moeten zijn: „de dienst des Woords
is in tegenstelling met de wetenschappelijke
beoefening der theologie". Durft Prof. Rid
derbos deze stelling tc verdedigen? Spr.
meent, dat er tusschen beide slechts acci
denteel verschil is.
De Kerk geeft geen graden, maar de we
tenschap. Maar wat de Theologische School
doet, doet de Kerk niet. Wanneer zal men
toch eens van dergelijke waanvoorstellingen
afkomen? Het college van hoogleeraren
geeft graden, niet de Kerk, of bij de V.U.
de vereeniging, of bij de Rijksuniversiteiten
de Staat.
Hoofdzaak is de dienst des Woords. Spr.
erkent dat. Hij heeft dat gedaan. Maar de
tegenstanders van het promotierecht hebben
het niet gedaan.
Deput. en curatoren zijn naar spr.'s oor
deel tekort geschoten in hun opdracht der
Synode van Groningen om de zaak vaji het
Promotierecht principieel te bezien. Formeel
is hun rapport een advocatenpleidooi voor
een bepaalde opinie. Consequent doorgevoerd
moet het rapport der meerderheid van cu
ratoren leiden tot opheffing van het weten
schappelijk karakter der Theologische
School en tot verbreking van het verband
met de Theologische faculteit der V.U.
Spr. aanvaardt niet, dat de kerken de
verantwoordelijkheid zouden moeten dragen
voor de proefschriften, enz. De verantwoor
delijkheid voor de Theologische School
wordt niet grootcr dan ze nu is voor de
Theologische faculteit der V. U. Spr. meent,
dat de verantwoordelijkheid der Kerken
voor de geschriften der hoogleeraren grooter
is dan voor de promoties.
Spr. meent, dat de twee zaken: hoe moe
ten de kerken een theologische school in
richten en: welke eischen moeten zij stellen
aan de candidaten tot den II. Dienst, niet
verward mogen worden.
Spr. ziet de mogelijke verwerping van het
promotierecht met kalmte tegemoet. God
maakt de geschiedenis, ook door het verkeer
de doen van menschen. En het komt toch
door een aantal jaren, niet door eenige actie.
Een kerkelijk doctoraat acht spr. niet mo
gelijk. Dat vraagt ook niemand der voor
standers al is niet ieder woord van hen
helder.
Het rapport van curatoren naar inhoud,
vorm cn strekking bracht spr. een groote te
leurstelling.
De bespreking in brochure en blad, ook
hier op de Synode, mist naaf spr.'s oordeel
helderheid. Er is verwarring van begrippen
en zich vasthouden aan bijkomende dingen
door bevangenheid van oordeel. Maar het
komt wel, zij het niet bij deze broeders. De
waarheid zet zich door.
Prof. Ridderbos aan 't woord.
Prof. dr. J. Ridderbos zeide te willen
trachten dc gemaakte bedenkingen tegen het
meerderheidsrapport te beantwoorden.
Ds. Douma zeide het niet eens te zijn met
spr. over de verhouding van kerk en weten
schap. De Kerk gebruikt de wetenschap voor
de opleiding van haar dienaren, zeide Ds.
Douma. Spr. is het daar mee eens, evenals
met de opmerking dat dit voor 100 pet. ge
beuren moet. Ds. Douma wenscht dat beide
opleidingsLnrichtingen gelijkwaardig zullen
zijn. Spr. voelt daarvoor, al moet hij er voor
waarschuwen, om ze precies gelijk te maken,
't Eigen karakter moet bewaard blijven.
Als spr. de ouderlingen niet capabel achtte
om over het promotierecht te oordeclen, heeft
spr. daarmee het wetenschappelijk karakter
daarvan bedoeld. Spr. is het terzake met de
uitingen van prof. Bavinck ter Generale Sy
node van Den Haag eens, die zelfs de ge
heele G. S. onbevoegd achtte om over dat
wetenschappelijk vraagstuk te oordeelen.
De Kerkeraden hebben zich tc bepalen tot
de dingen die des kerkeraads zijn. Spr. heeft
tegen uitsprakcai van kerkeraden over het
promotierecht niets, maar wel tegen den
vorm, waarin men dat gedaan heeft.
Als gezegd wordt dat het recht der School
het promotierecht vordert, vergist men zich,
als men daarbij niet eenige beperking aan
legt. Men moet precies aangeven welke
rechtsverhouding men bedoelt.
Met dr. Kaajan is spr. het eens, dat prof.
Hoekstra de school naast de Kerk plaatste
cn haar van de Kerk geheel losmaakte. In
de oude promotie-formule der V. U. werd
gesproken van de Vereen, van Directeuren
die aan professoren het recht tot promotie
verleende.
Spr. bestrijdt verder het zelfstandig karak
ter van de Universiteiten.
De Kerk is pilaar en vastigheid der waar
de, kan niet zoo'n neutraal gezicht zetten ais
de Staat.
Van een positief gebod Gods om op te
leiden tot den Dienst des Woords kan niet
worden gesproken, maar wel van de roeping
waarmee de Kerken geroepen zijn en wat
daaruit voortvloeit. De historie is daarbij
ter leering. Wij moeten bij al ons werk
weten dat we arbeiden aan de roeping Gods,
zoo aan de Theol. School, zoo ter Synode.
Dc kennis Gods van den ecnvoudigsten
broeder is wezenlijk dezelfde als die van
den knapsten prof., zeide prof. Lindeboom.
Spr. is het daarmee eens. Spr. durft zelfs
zeggen dat die eenvoudige broeder wel
't verst gevorderd kan zijn in de kennis
Gods.
Maar spr. meent dat het met wetenschap
pelijke theologie niet te maken heeft; waarin
men door monschen geëxamineerd wordt.
Prof. L. Dan is 't geen theologie meer.
Afsteken naar de diepte, noemde ds. Schil
der de doctorale studiën. Spr. is altijd voor
't afsteken naar de diepte, maar de doctorale
studiën zijn specialisatie in een bepaalde
richting. Ten opzichte van den Dienst des
Woords is dat niet een afsteken naar de
diepte.
De Kerken kunnen over de eischen van het
candidaatsexamen oordcelen, omdat zij ver
band houden niet den dienst des Woords,
maar dat kan niet ten aanzien van de doc-
De dienst des Woords eischt een geheele
opleiding die promotie insluit, \olgens prof.
Gryd.vnus. Spr. meent *dat hot laatste nog
bewezen moet worden. Eerder vindt spr. deze
stelling ongerijmd, omdat achter de doctorale
studiën weer andere studie ligt. Voor spr.
is opleiding tot het ambt een bepaald om
lijnd begrip. Als 't ambt aanvaard wordt, is
de opleiding afgeloopen.
De opleiding tot den dienst des Woords
eischt een wetenschappelijke school, die met
het candidaatsexamen haar taak beëindigd
heeft. Wil men doen promoveeren, dan dient
eerst de zaak der opleiding aan de orde
gesteld te worden.
Opleiding en wetenschap kunnen samen
gaan, maar behoeven niet samen te gaan.
Ze zijn onderscheiden. In 1914 heeft prof.
Bavinck op dezelfde gronden het wetenschap
pelijk doctoraat der Theol. School bestreden.
Spr. meent dat de doctorale studiën vooral
den laatsten tijd zich in de richting van
specialisatie hebben ontwikkeld. Sterker dan
vroeger legt men daarbij den nadruk op den
onderlingen samenhang der dingen. De Ge
reformeerden moeten dat toejuichen. Daar
om moeten zij toejuichen, dat de studenten
hun studie volbrengen aan een plaats, waar
zij, als het noodig is, met de hun verwante
vakken contact kunnen krijgen.
Die plaats is niet een Theologische School
maar een Universiteit Onder de voorstanders
van het promotierecht zijn verschillende
richtingen. Als de theologie, wat sommigen
willen, Kerkelijke theologie wordt, kan de
Kerk geen graden uitdeelen. Wat de
Kerken doen moeten ze doen in de kracht
van hun roeping.
Dc waarheid zal zegevieren, zeide prof.
Greydanus. Spr. is het daarmee eens, al is
de stelling relatief. Dat is de rechte stem
ming waarin deze zaken beschouwd moeten
worden. Het is niet erg dat er verschil van
mecning is, als men elkanders meening maar
respecteert. Dit debat kan ons leeren elkan
der beter te verstaan. Dat moet in den weg
der overtuiging geschieden. Als de broeders
't promotierecht er eens met een stem meer
derheid door konden krijgen, zou men 't
dan invoeren? Spr. zou het liever niet doen.
De Theologische School heeft een warme
plaats in de harten der Kerken.
Men heeft gesproken van een in den hoek
duwen der Theol. School. Maar.zij kan ook
door een onevenwichtige liefde in een hoek
getrokken worden.
De synthese zullen we het gemakkelijkst
en het duurzaamst behouden, als we die
incorporeeren in de School in haar tegen-
woordigen vorm.
De discussies beëindigd.
De voorzitter diende hierna een voorslel
tot beëindiging der discussies in.
Dr. W. A. van Es zeide dat zij die zich
als spreker hebben aangemeld op deze wijze
gedupeerd worden. Spr. wil wel van zijn
recht tot spreken afstand doen, maar dan
schuift hij alle verantwoordelijkheid af voor
de mogelijkheid dat later nog eens iets ge
schreven wordt, waarvan incn zegt, dat het
hier gezegd had moeten zijn.
Spr. noemt als voorbeeld de uitlating
prof. Hoekstra dat er bij de onderteekenaars
van het meerderheidsrapport geen eciistern
migheid is. Zoo is er nog iets. De Wachter
bond zond kortgeleden Doekes boek „Het
Kerkelijk doctorenambt'' aan spr. toe en daai
in wordt iets anders geleeraard dan de hui
dige voorstanders van het j>romotierecht
willen. Toen spr. prof. Hoekstra dan ook
hoorde verklaren dat hij geen Kerkelijk doe
toraat wil, heeft spr. gedacht: bewaar m«
voor m'n vrinden.
Prof. L. Lindeboom vindt 't goed dat de
discussie gesloten wordt, mits dr. van Es op
de zaak zelf niet meer ingaat.
Diensovercenkomstig wordt nu besloten.
Een voorstel van Dr. Dijk.
Dr. K. Dijk zeide dat hij liefst voorgesteld
had uit te spreken dat het niet op den weg
der Synode Ligt het doctoraat aan de Theo
logische School in te stellen.
We hebben echter ook te rekenen met de
verschillende gevoelens, die hier aan
dag getreden zijn. Spr. heeft daarom 't vol
gende voorstel geconcipieerd:
De Generale Synode van de Geref. Kerken
kennis genomen bobbende van de belangrijke
rapporten door de curatoren en hoogleeraren
der Theologische School bij haar ingediend
over het voorgestelde promotierecht aan deze
inrichting en desbestreffende voorstellen
adhaesicbetuigingen uit de Kerken;
gehoord de uitvoerige discussie over deze
zaak ter Synode;
van oordeel, dat de Kerken hiertoe niet be-
hooren over te gaan, tenzij zij met genoeg
zame eenparigheid overtuigd zijn zich hier
mede te bewegen op den weg harer roeping,
constateerende, dat zulk een eenparigheid
allerminst bestaat, maar de gedachten in
dezen zeer uiteenloopen, spreekt uit, dat men
in deze meeningen daar ze niet betreffen de
eenigheid des gcloofs, elkander in liefde
behoort te dragen en besluit aan het verzoek
van het Studentencorps F. Q. I. en van dc
verschillende Part. Synodes, Classes en Ker
keraden niet te voldoen.
De praescs zeide dat het hem aangenaam
zou zijn en ter wille van de zaak en om de
vrede in de Kerken dat men dit voorstel
aanneemt.
Bezwaren van prof. Lindeboom.
Prof. L. Lindeboom zeide met alle waar
deering voor de goede bedoelingen, dit voor
stel een groote teleurstelling te achten. Wat
in dit voorstel staat wisten we reeds lang.
Inplaats dat er nu een duidelijke uitspraak
komt, komt er een voorstel om de oplossing
der zaak maar in de liefde te zoeken.
Dit voorstel is niet in overeenstemming
met den arbeid der Synode hier. Het is niet
in overeenstemming met ons bidden en ge
tuigt van wantrouwen. Waarom durft men
geen beslissing aan?
Hierdoor wordt de zaak in den doofpot ge
duwd, maar die doofpot zal weer open
springen.
Moer dan 50 jaar heeft spr. voor het pro
motierecht gewerkt. Spr. zal het van deze
beslissing niet op de zenuwen krijgen, maar
hij laat zich ook daardoor den mond niet
snoeren. Spr. raadt echter allen aan in dit
voorstel niet te treden.
Prof. dr. T. Hoekstra is van oordeel
dat men dit voorstel beter terug kan nemen.
De onderteekenaars zijn alle tegenstanders
van het promotierecht cn daardoor krijgt dit
voorstel een bepaalde kleur. Spr. oppert ver
der bezwaren tegen de overwegingen. Men
noemt dit geen beslissing en toch is 't wel
een beslissing en dan nog in afwijzender zin.
Dat kan natuurlijk niet met algemeene stem
men worden aangenomen.
Prof. Bouwman zeide van hetzelfde ge
voelen te zijn. Het komt spr. voor dat dit
voorstel conigszins misleidend is. 't Bedoelt
een voorstel te zijn om allen te ondervangen,
maar dat is onmogelijk. Die vóór 't promotie
recht is moet tegen dit voorstel stemmen.
Prof. Greydanus oppert eveneens be
zwaren.
Ds. J. D o u m a is van oordeel dat dit voor
stel zoo het er ligt, de zaak afwijst, omdat
er geen eenstemmigheid is.
In 't licht van 't geen Dr. Dijk zeide, maakt
spr. ernstig bezwaar tegen dit voorstel Dit
is niet het natuurlijke resultaat van de dis
cussies van twee en oen halve dag. Dit komt
op 't zelfde neer als 't geen Ds. Fernhout
bij 't begin voorstelde. De Synode wilde daar
niet aan. Er is ernstig gedebatteerd overeen
komstig den wensch van de commissie. Het
natuurlijke resultaat dezer discussie moet
zijn dat de Synode zich vooraf tegen het
promotierecht uitspreekt
Als dit wordt aangenomen, openen we de
gelegenheid voor een drie-jarige polemiek,
feller dan ooit. Dat is niet in 't belang der
Kerken en der Theol. School. Het brengt
ook de gewenschte vrede niet
Laat men 't promotierecht aannemen of
ïrwerpen.
Dr. W. A. van E s is 't niet met Ds Dou
ma eens dat dit voorstel niet de logische
consequentie der debatten is. Het laat de
zaak in status quo. De beslissing van 1914
was niet minder principieel dan deze.
Ds. N. Duursema deelt de bezwaren
van de profs. Lindeboom c.s. Dit voor
stel is ook niet in overeenstemming met het
rapport der commissie.
Dr. K. D ij k. zijn voorstel verdedigend,
zeide dat er in de Kc-rken onrust heerscht,
die bevorderd. Er zijn daarbij dingen ge
beurd, die voor God niet verantwoord kun
nen worden.
Er is onheilig vuur op het altaar gebracht
Ten voorbeeld daarvan wijst spr. op een in
gezonden stuk in de „Wachter" waarin ge-
eischt werd. dat alle curatoren, die tegen het
promotierecht zijn, aftreden moesten. De
Wachter-redactie heeft geen woord van pro
test" daartegen doen hooren.
De liefde voor dc school der Kerken heeft
spr. ertoe gebracht te handelen als hij deed.
Spr. neemt van zijn voorstel niets terug.
Het is bedoeld om op zachte wijze een juiste
beslissing te brengen.
Prof. dr. A. G. Honig heeft niet zonder
groote verwondering de bestrijding van dit
voorstel gehoord. In de eerste plaats: 't gaat
om de school der Kerken. Als nu blijkt dat
een niet gering deel der Kerken bezwaar
heeft aan 't verzoek der studenten te vol
doen, is 't dan in overeenstemming met de
beteekenis der school als men een beslissing
neemt, die tegen de meening van een deel
der Kerken ingaat? Dan loopt men gevaar,
dat deze school de school van een deel der
Kerken wordt
Bij eenigszins belangrijke zaken is er altijd
de nadruk opgelegd dat er een beslissing
met een behoorlijke meerderheid moest
komen, opdat de een niet over de ander
heersche.
Er wordt hier van de voorstanders van
het promotierecht niet gevraagd wat zij niet
kunnen geven. Men spreekt allen uit dat
de genoegzame eenparigheid ontbreekt.
Spr. waarschuwde tenslotte dat men zich
na een e.v. beslissing op z'n houding bezinne
omdat men gelooven mag dat de Geest Gods
het zoo geleid heeft.
Ds. H. Meyering gevoelt heel goed de
moeilijkheid der te nemen beslissing. Maar
spr. is het met degenen eens, die opgemerkt
hebben dat 't voorstel niet klept op de over
wegingen. De slotsom dezer overwegingen
had een andere moeten zijn. Daarmee bereikt
men niet, wat men zegt graag te willen.
Spr. zou zich met dit voorstel kunnen ver
eenigen, als besloten werd zich niet uit te
spreken. Spr. zeide 't niet prettig te vinden
dat de tegenstanders eerst hier hun critiek
geoefend hebben.
Prof. ilr. J. Ridderbos zeide, dat 't
woord van Ds. M. de broeders nader tot el
kaar kan brengen. Ds. M. heeft gezegd 't een
bezwaar te achten dat de critiek een tijdlang
gezwegen heeft. Maar er zijn tijden dat men
elkaar slecht verstaat. Bovendien kan men
elkaar, bij elkaar zijnde, beter duidelijk ma
ken wat men bedoelt, clan dat men in de
pers schrijft. Spr. gelooft dat men elkaar
door dit debat beter heeft leeren begrijpen.
Het voorstel van Dr. Dijk besprekend zeide
spr., dat het niet goed is om te zeggen dat dit
de juiste kerkelijke weg is.
Eer moet men zeggen, dat men terwille
der gedeeldheid, geen beslissing wenscht te
nemen, De voorstanders kunnen clan opmer
ken dat de tegenstanders hun zin krijgen,
't Gaat echter niet om een zin, maar om
een belangrijke zaak. Het kan de tegen
standers ten troost zijn dat er nog een an
dere beslissing kan komen.
Liever dan elkaar te overstemmen, wil spr.
de feiten constatceren zoo ze zijn en daarop
een beslissing nemen.
Op voorstel van Prof. Aalders wordt
besloten 't voorstel, aleer 't in stemming
komt nog even in commissie tc bezien.
Daartoe wordt besloten, waarna de
gad ering geschorst wordt tot 's avonds.
DE AVONDZITTING
In de Avondzitting, die om 8 uur
aanving en waarvoor van de zijde
der gemeente groote belangstelling be
stond, deelde de praeses mede, dat com
missie II over het voorstel-Dijk c.s. rapport
zou uitbrengen.
De voorzitter dezer commissie, D r. D ijk,
deelde mede, dat een groot deel der com
missie, zoowel voor- als tegenstanders, van
oordeel is, dat een principieele beslissing
vallen moet. Ook een voorstel van Prol.
Hoekstra werd niet in behandeling geno
men. Waar de zaken zóó staan, nemen de
voorstellers hun voorstel terug. Dr. Dijk wil
de nu 'n persoonlijk voorstel doen. De prae
ses constateerde deze zaak met leedwezen,
ongetwijfeld ook andcrer gevoelen vertol
kend.
Ds. W. Breukélaar wilde zijn diep
leedwezen over dezen gang van zaken uit
spreken. Moeten we aan deze gedeeldheid
niet het motief ontleenen de status quo te
handhaven. We gaan nu, naar Spr.'s mee
ning, den verkeerden weg op.
Prof. Linde h oom diende, nadat hij 't
woord van Prof. Honig hoorde, een voorstel
in, waarin uitgesproken wordt, dat de
School, die is van alle Kerken, voor haar
ontwikkeling het promotierecht noodig heeft,
waarom het haar verleend worde tot rust
in de Kerken en tot opbouw dier Kerken.
Prof. Bouwman verduidelijkt zijn
uitlating in de middagvergadering. Hij vond
het misleidend om de voorstelling te geven
INGEZONDEN MEDEDEELING
dat ieder voor het voorstel-Dijk c.s. stemmen
kon.
De praeses verzocht Prof. Bouwman
dit woord terug tc nemen, wat deze daarop
Wat de zaak zelve betreft, Spr. wil liever
geen beslissing met een paar stemmen ne-
i. Het spijt Spr. dat in de commissie op
het idee van Ds. Douma en Prof. Hoekstra
niet is ingegaan. Spr. wil dan ook liever
geen beslissing nomen.
De voorzitter constateerde dat door
dit woord toenadering is te constateeren.
Prof. Ridderbos wilde waarschuwen
.oor een ondoordachte beslissing en er op
wijzen dat de voorstellen niet automaitsch
op het agendum terugkecrcn.
Kan "er niet een commissie worden be
noemd die advies uit zal brengen over een
voorstel dat men, gezien rle niet aanwezige
eenstemmigheid, geen beslissing nemen kan.
Ds. W. Breukelaar juicht dit toe.
Voor Spr.'s besef mogen we geen beslissing
nemen met een paar stemmen meerderheid.
Dat wil God niet van ons. Spr. neemt de
gedachte van Prof. Ridderbos over en stelt
voor dat de praeses een kleine commissie
benoeme.
De voorzitt èr wilde het voorstel over
nemen van Prof. Ridderbos. Kan men dit
unaniem aannemen, clan gelooft Spr. dat
in het besef van de heilige roeping daarop
Gods zegen rusten kan.
Prof. Ridderbos diende daarop het
voorstel in.
Dr. D ij k is na dit alles ten zeerste ver
baasd. Men kan het ook over het voorstel-
Ridderbos niet eens worden waar daarin
s.oat wat ook in spr.'s voorst--: 6tond, dat 'l
doctoraat niet moet worden ingesteld. Spr.
kan zich -zóó in de zaken niet vinden.
Spr. diende 'n voonstel in, waarin wordt uit
gesproken dat de opleiding tot den dienst
des Woords het doctoraat niet vordert en dat
daarom met handhaving van de beslissing
van de svnode van 1924 voorstellen tot ver
leening van het doctoraat moeten afgewe
zen.
Ds. Bavinck oordeelt dat Dr. Dijk hier
klare wijn schenkt. Deze Synode moet nu
eens een beslissing nemen. De Kerken
wachten daarop.
Laten we naar ons beste weten voor Gons
aangezicht de beslissing nemen en laat een
ieder, hoe de beslissing ook valle, geen ac
tie voeren. Spr. kan niet inzien, dat we
weer moeten uitstellen.
De praeses wil niet allereerst rekenen
met degenen die buiten zijn, want de Sy
node doet het toch nooit zoo, dat er geen
critiek is. Spr. stelt voor de voorstellen Rid
derhos, Lindeboom en Dijk in handen te
stellen van een te benoemen commissie die
daarover Donderdagmorgen rapporteert.
Prof. Greydanus oordeelt, dat dus
dan het compromis van de baan is wat de
Voorzitter betwist. Prof. Ridderbos wil
zoeken naar de beste oplossing.
Ouderling Olthoff is van oordeel dat
we zoo niet vorderen. We zijn nog even ver
als Donderdagmorgen. Spr. stelt voor om
n u te stemmen, dan kan het volgend agen
dapunt aan de orde komen.
De praeses merkte op, dat de ernst der
zaak ons op de ziel moet wegen. Daar moe
ten we een paar dagen voor over hebben
en niet de stok van den drijver zien.
Prof. Hoekstra is eveneens voor het
schenken van klare wijn maar voelt ander
zijds voor het standpunt van den praeses
om de zaak nog eens te bezien. De com
missie moei een ruime opdracht hebben
Spr. diende een voorstel in om geen beslis
sing te nemen.
Dr. Kaajan wilde wel eens weten hoo
het nu in de kerken kcanen zal als er geen
beslissing komt Komt er dan wapenstil
stand of begint men weer van voren af aan?
Het voorstel van den Praeses werd aange
nomen met 38 stemmen vóór.
De commissie zal bestaan uit de Synode
leden: de hoogleeraren Dr. J. Ridderbos en
Dr. T. Hoekstra, de predikanten Breukelnar,
Fernhout, Meyering en J. Douma, alsmede
de ouderlingen Olthoff, Scheffer, Weerstra
en ir. G. de Rooi.
De commissie bestaat uit een gelijk aantal
voor- en tegenstanders van het doctoraat.
Hierna rapporteerde Ds. J o h. Jansen
nader over het rapport van deputatcn in
zake invoering van het vrouwenkiesrecht
in de Kerk.
Prof. Lindeboom vond de conclusie
zeer zwak. Als het overtuigend bewiis uit de
Schrift niet is te leveren, dan is deze conclu
sie niet houdbaar. De vrouwen moeten in
dezen tijd van verval medehelpen aan de
instandhouding van de ambten in Christus
Kerk. Er zijn ook zooveel slappe mannen
in de gemeenten die nimmer aan eenige
v.rkiezing deelnemen. De vrouwen zijn me
de-erfgenamen van den II. Geest. De conse
quentie van deze conclusie is dat onze vrou
wen dan ook niet naar de stembus mogen
Ds. Douma gaat mee met de sterke argu
mentatie van Ds. C. Lindeboom. Spr. heeft
geen behoefte aan invoering van het vrou
wenkiesrecht. Hij acht het overtuigend be
wijs uit de Schrift volstrekt niet geleverd.
Een amendement van Ds. Douma werd
verworpen.
De volgende conclusie werd aangenomen:
De Synode, van oordeel, dat de verkiezing
tot het ambt door de leden der gemeent#
niet het karakter draagt van advies, maar
een daad van algemeene regeermacht is. wel
onderscheiden van de bijzondere regeer
macht, welke door Christus aan het bijzon
der ambt der opzieners is opgedragen;
lat weliswaar ook de approbatie, waarvan
de vrouwen niet zijn uitgesloten, tot deze al-
gemeente regeermacht der geloovigen be
hoort, maar dan met dit onderling verschil
in karakter dat de gemeente bij verkiezing
uitspreekt, wie zij als ambtsdragers beceert,
terwijl de approbatie bestaat in het al of niet
goedkeuren der gekozen personen;
dat daarom uit bet feit, dat het ambt der
geloovigen aan de vrouw in de Kerk even
zeer toekomt ais aan den man, niet volgt»
dat zij ook aan de verkiezing tot het ambt
mag deelnemen;
dat voorts het overtuigend bewijs, dat d»
Schrift het vrouwenkiesrecht eischt, niet is
geleverd, maar de gegevens, welke zij ona
biedt veeleer tegen, dan daarvoor schijnen te
pleiten, besluit:
a. aan de vrouwelijke lidmaten der ge
meente het kiesrecht in de Kerk niet toe te
kennen;
b. Deputaten dank te zeeeen voor hun uit
nemende toelichting van het vraagstuk van
het vrouwenkiesrecht uit de Schrift en de
historie.
De andere staat des levens.
Hierna rapporteerde Prof. Dr. G. Ch.
.valders over het voors^l der Geref. Kerk
van Den Haag-West inzake de aanvulling
ier bepalingen bij ovengang tot een anderen
staat des levens. Deze zaak slaat op het ge-
val van Prof. Dr. D H. Th. Vollenhoven, tie
zijn praedicaat heeft verloren, door zijn
optreden als hoogleeraar aan de V.U. De Syn.
van Groningen benoemde terzake een drietal
deputaten, nl. Ds. Joh. Jansen, Prof. Dr. H.
II. Kuyper en Ds. H. Meyering. die rnet e.-n
afwijzend rapport kwamen. De commissi#
onderschrijft dit rapport, acht een 'inciden-
tee'.e wijziging der Kerkenorde ongewonscht
en oordeelt, dat de Kerkeraden moeten ver
maand om geen voormalige dienaren dos
Woords uit te noodigen, in hun midden voor
te «aan.
Dr. D ij k wilde een wooi>J zeggen over het
trevoelen van den Kerkenaad van Den Haag-
West Er is in de emeriteering van predi
kanten in de Geref. Kerken iets onzuivers.
Legerpredikanten die geheel overgaan in
staatsdienst, behouden hun radicaal. ProL
Waterink, wiens arbeid voornamelijk ligt op
pacdogogisch terrein, heeft zich de achter
deur geopend gezien door één uur cateche-
tiek te geven. Dan moest men de bepaling
maken, dat wie in dienst der kerk blijft
emeritus worden kan, maar wie in dienst
eener vereeniging overgaat, niet. t Nu is het
niet in orde.
Prof. Lindeboom is het zakelijk met
Dr. Dijk eens.
Hierna beantwoordde Prof. Aalders
de gemaakte opmerkingen. Wanneer er geen
rationeele reden is om een hoogleeroar in
de litterarische .aculteit te benoemen tot
buitengewoon hoogleeraar in dc theol. fa
culteit is het wel te doen door 'n achterdeur
De benoeming van prof Waterink is ge*m
achterdeur, wamt hier gold het iemand, dia
bovendien theoloog is Spr. ziet geen enkel#
reden om te breken met een pmetijk van
eeuwen. Na eenige discussie werden d«
conclusies met algemeene stemmen aange
nomen.
Land- en Tuinbouw.
LAGE PACHTEN. HOOGE LANDPRIJZEN.
Onder Nunspeet werd vier hectare weiland
pas verkocht voor den prijs van 14 duizend
gulden. De kooper heeft zich blijkbaar door de
lage prijzen der producten niet laten afschrik
ken. Groot gebrek oan weiland is wel een van
de oorzaken dat de landprijzen op de Veluwe
nog zoo weinig dalen.
LAGE LANDPRIJZEN'.
Te St. Annaparochie (Fr.j zijn perceelen
bouwland, groot 14.18.45 H.A.. verhuurd tot
herfst 1934 aan tuinders voor f 8412.70 (pl.m.
f 240 per H.A.), waarvan afgaan voor lasten
f 261.72 en voor administratiekosten f 170.G5,
zuivere huur dus f 29S0.93 (pl.m. f 210 per
H.A.), verkocht voor f 27.6S6 plus 6 pet. kos
ten. In 1912 werden deze perceelen verkocht
voor f 36.500, zoodat de prijs 25 pet. lager is.
De opbrengst is f 1798 per morgen van 92
A., terwy'l verleden jaar land van dezelfde
kwaliteit zonder huurjaren nog verkocht werd
voor f 3129 5 f 3376 per morgen, dus bijna
den dubbelen prijs opbracht.
LANDBOUWDAG TE ALMELO
Op 12 September wordt te Almelo een
Landbouw- en Fokveedag gehouden, wuar-
voor zeer veel inschrijvingen zijn ingekomen
Op 13 Sept. d.a.v. wordt een Concoure-hip-
pique gehoudeai.
BEGRAFENIS MR. DR. W. F. VAN LEEUWEN
Op de Begraafplaats Waterveld nabij Vcljen had gister de teraardebestelling plaats Van het stoffelijk overschot r in den oud I iee
President van den Kaai van Stale Ur Dr. W. F. ran Leeuwen Bovenstaande foto werd ,ellomrn op de begraafplaat, Vooraan
van links naar rlchls; Print Htndrik, it weduue en it oudste toom Mn dat overltdenti verder familieleden en belang,tellenden.