DAMRUBRIEK.
ëjj uiiimiiiiiiiinniiiuiinin lunsmiiiiiuiiniiiii
Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag.
Alle inzendingen betreffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres.
Voor alle vraagstukken geldt: ,,WIT BEGINT EN WINT".
Oplossingen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen met de namen der oplossers gepubliceerd-
Oplossing no. 318.
Auteur: C. Th. HUIZER.
Wit:
L 4035
2. 17—11
3. 35—30
4. 21—10
5. 10—11
6. 34—30
7. 44—4
8. 50X19
9. 32X23
10. 27X7
11. 37X32
12. 32X21
13. 38-32
14. 42X2 cn
7X16
16X7
24X35
33X24
7X16
25X34
35X44
23X14
18X29
2X11
36X27
16X27
27X38
Do oplossing kan in twee zetten minder worden
|»ewerkstelligd en is dan ook gewonnen.
Goede oplossingen ontvangen van de lieercn: C.
Broekman, Dc Lier; C. Havelaar, Dordrecht (314
318)A. Bakker, Dordrecht; A. Egos, Werkendam;
W- J. van der Voort, Nieuw-Vennep; J. van Bokkern,
Rotterdam; W. Dommisse, Bergen op Zoom; L. Mol,
Loosduinen; N. Cohen, A. van Dommelen, Rotter
dam; Joh. Pellikaan, Almkerk; D. den Hertog, H.
Zijlstrn, P. Spuy, allen Den Haag; J. Henoeyer, Den
Helder: Rlijswijk, Rijswijk.
^uRRESFONDENTIE
A. B. te D. Indien bij no. 314 18—13 wordt ge-
■peeld is 17—21 de beste zet, waarna het einde niet
jü zooals men dit van een probleem verwacht.
A. v. D. to R. Ik heb van U een 10-tul problemen
geplaatst tot nu too on U wilt mij zoo'n beetje wijs
maken, dat ik U vergeet! Een dammer zonder ge-
id1111 zul het niet vèr brengen.
OM NA TE SPELEN.
Tot onze verwondering vroegen ecnige lezers nog
fcemt een geanalyseerde partij te plaatsen, daar zij
wemig gelegenheid hebben met sterke spelers te spe
llen en toch kennis willen maken met hun spel.
Hieronder volgt een partij uit „Hot Damspel" ge-
■pcold tusschen P. Schaaf (Wit) en M. Vermeulen
((Zwart) om den meestertitel 1928:
1. 31—26 19—23 2. 35—30 11—19 (wit streeft naar
feeu onregelmatige partij, doch zwart geeft de voor
keur aan een meer kalme ontwikkeling); 3. 40—35
10-14 4. 45—40 17—22 5. 30-25 12—17 6. 50—4'. 7—12
7. 34—29 23 X 34 8. 40X 29 1-7 9. 41—40 20- 24 10.
89 >0 15x24 II. 40—34 5—10 12. 34—29 10—15 13.
80 X 20 15X24 14 37—31 22-27 15. 31X22 17 X 37 10.
41X32 1823 17. 36—31 12-18 18. 31—27 7—12 19.
4(. -it 4-IO 20. 41-30 10-15 21. 47-41 11-17 22.
86—81 17—21 (waarom deze randschijf verwijderd?
2—7 en 7—11 lijkt ons sterker) 23. 26X17 12X 21 24.
41 JG (De damzet welke na 31 26 mogelijk is levert
ge.m voordeel op) 24. 21-26 25. 33-28 26X37 26.
42 81 X 12 27. .7.1 t!J li 25 I i 0 '0 !9
40—li 2-8 30. 44—39 0—11 31. 45—40 11—17 32. 40-34
|(De stand is nu symmetrisch en zou men daarom
wit's positie preferecrcn. Op fraaie wijze toont zwart
aan dat er geen regel zonder uitzondering is) 32.
21 29 33. 33X24 20x40 34. 15X44 17-21 35. 48-42
i 35. 48—42
f
(Juist, niet 31—26, waarna wit een nadeel heeft
bi schijf 36) 35. 21—28 (oogenschijnlijk de sterkste
■cl Wit hoeft echter recht* voldoende speelniogelijk-
hei'l en moet zwart zelf* nog oppassen. O.i. is 23- 29
of 15 20 sterker) 30. 42- 37 15 - 20 37. 39—34 20- 24
•8 41 40 3 -9 (Do eenige ret. Op 24—29 vcltfUo
89X40 35X44 3-9 44-40 9-14 40-35 14-4Fl'4-.TI
80 - 24 39 34 24—29 34—30) 40—35 9—14 40 34—30
84- 29 41. 30-25 14-20 4 25X14 19X10 43. 28X19
13X24 44. 43—39 18—23 45. 27—22 12—17 46. 22X11
16X7 47. 31—27 7—11 48. 38—33 (op 27—22 speplt
zwart 812! en 2218 gaat niet wegens 2631!)
29X38 49. 32X43 23-*-28 50. 43—38 24—29 51. 39—34
29 X40 52. 35 X 44 19-14 53. 44-39 8—12 54. 27—21
26X17 55. 38—32 28—33 56. 39X28 12—18 57. 36- 31
1419* 58. 31—27 18—23 59. 27—22 11—16 00. 22X11
16X7 61. 28—22 Remise.
Vraagstuk no. 319.
Auteur: McJ. IC VAN DAM, Groningen.
Vraagstuk no. 320
Auteur: J. BLANK Jr., Musselkanaal.
t m
iü?
a
-
s
0'"W
gr~
«9
!JS
W
m
m Wé
M
fÉ
t.®
•Sb
CJ
253#
*§CT
m
Vraagstuk no. 321
Auteur: B. VONK, Appingedam.
j»
n e
i
a
m
J8
m m
m
m f
7 rj
m
1 wr
JHJEI
Gi t
.jMj
m
Ai...
IPt
H
P
JML
AAAJ
WL
i m
Deze problemen zijn van Noordelijke auteurs cn
laat zien, dat de problematiek daar er wezen mag!
DAMNIEUWS.
Het helangrijksto nieuws is momenteel wel de
komst van deu wereldkampioen B. Springer naar
Holland in do rente helft van September. Hij zal
spelen in de volgende plaatsen: 30 en 31 Augustus
te Luik, 1 September te Vervier»; 2 SepL te Gronin
gen; 3 Sept. te IJmuidcn; 8 Sept. te Amersfoort; 10
Sept.: voor het „Residentie I)am-Genootschap". In
lichtingen bij onzen damredactcur.
Verder is van belang het succes van J. de ITaaa in
eenige partijen te Parijs gespeeld tegen vooraan
staande Fransche spelers, o.a. Bizot, Fabre en Weiss.
Belangrijk is ook het besluit van den Franscheri
Dam-üond om tijdens de Wereldtentoonstelling iu
1931 te Parijs het wereldkampioenschap te doen ver
spelen.
Een eventueele ontmoeting, dit jaar, tusschen
Springer, Vos en Fabre om den wereldtitel is defini
tief van de baan.
In den wedstrijd om den „Vaderland Beker" is ten
slotte een verrassing voorgekomen doordat liet „Resi
dentie Dam-Genootschap" eerst van de damclub
„Haarlem" won cn in demi-finale tegen „Gezellig
Sumenzijn" een gelijk spel behaalde en mogelijk nog
kan winnen daar een der afgebroken partijen de be
slissing zal moeten brengen.
VARIA
AMLRIKAANSCHE MENSCHENROOVERS
Kort geleden wilde men Vandcrbilt jr. doen ver
dwijnen om van zijn vudcr ecnige duizenden dollars
to kunnen krijgen als losprijs. De jonge Vandcrbilt
bemerkte, vroeg genoeg, het gevaar, waarin hij zich
bevond en het gelukte hem daaraan te mogen ont
komen. Hij wilde een uitstapje met zijn auto maken
en nam een pas aangenomen chauffeur mede. Deze
evenwel reed niet in de door zijn meester aange
geven richting, maar volgde zijn eigen wil en stuur
de zijn wagen met een waanzinnige snelheid langs
grooto omwegen, langs eenzame landwegen en kron
kelende weggetjes. Do jongo Vanderbilt, een ge
spierde sportman, sloeg den chauffeur niet een goed-
getroffen kaakslag neer. De chauffeur bleek een doe
leden te zijn van een gevaarlijke rooverbende.
Het rooven van menschen is in Amerika nog
steeds aan de orde van den dag cn niet alleen dat
do gevaarlij ko misdadigers behooren tot do onder
wereld van de Amerikaansche groote steden, zij zijn
ook dc opvolgers van oude, romantische rooverbcn-
den, die in de grotten en holen van gebergten hun
rooversnesten hadden.
Uit de Sing-sing-gevangenis. ontvluchte misdadi
gers, cow-boys, chineezon en zelfs Indianen, vormen
do leden van deze benden. Ze zijn zeer talrijk en
hebben heel veel geld noodig. Vijfduizend dollars is
do minste prijs voor liet vrijlaten van een slacht
offer. Maar verscheidene millionnairs moeten ook
wel ÏOU.OOO dollars als losprijs betalen voor hun kind
of een ander familielid.
De inenschenroovers werken met groote vastbe
radenheid en beslist gevaarlijken moed. Daar de
landwegen hun weinig kans op succes bicden, om
dat daar de voorbijgangers niet veel geld bezitten,
over bet algemeen wagen zij zich in liet groote ge
woel van de stad.
Gewikste spionnen deelen hun mede, wanneer en
waar men een slachtoffer kan vinden. Met hun buit
verdwijnen zij in de onderaardsche holen en kel
ders van de grooto stad en wachten vijf, zes dagen,
tot dc familie van den verdwenene voldoende wan
hopig is. Dan wordt aan den vader of oom een brief
geschreven, waarin wordt gedreigd en waa,rin po
gingen om geld af te persen worden gedaan. Vun
den losprijs, in den brief vernield, wordt niet af
geweken. Geen cent minder wordt aangenomen.
Ilun gevungenen worden zeer voorkomend cn bc-
lcefd behandeld. Zij worden goed verzorgd. Vaalt
bovinden zich vier of vijf leden van een familie
in de macht van do roovers. Oin te voorkomen dat
zij zich vervelen, kunnen zij met elkaar en zelfs
ook met do roovers schaak- of kaartspelen.
Krijgen do roovers den gedwongen losprijs, dan
wordt do gevanene, geblinddoekt, ver van do ver
blijfplaats der roovers weggevoerd en dan vrij
gelaten.
Een zeer interessant geval spoelde zich kort ge
leden te Florida af. Daar was de zoon van een auto
mobielen fabrikant reeds voor de vijfde maal in do
macht van roovers geraakt.
De vader had voor dc vijfde maal 50.000 dollars
als losprijs belaald en wachtte op den terugkeer van
zijn zoon, die evenwel niet terugkeerde. Eindelijk
op zekeren dag kreeg hij een brief met den vol
genden inhoud:
„Lieve vader.
Ik vraag u vergiffenis maar ik keer niet naar
u terug. Uwe slechte opvoedingsmethoden zijn er do
schuld van. U heeft mij per maand slechts 200 dol-
lars zakgeld gegeven en met die paar centen kon
ik niet uitkomen. Ik kwam daarom op het idee. zelf
een mcnschenrooversbendc te stichten, die mij zelf
roofde cn u moest mij zelf den losprijs betalen.
Thans heb ik een kapitaal van 250.000 dollars en
kan onafhankelijk van u en uw armzalige 200 dol
lars leven. Leef wel vader, en vergeet uw zoon
niet."
WAT NIET IEDEREEN WEET
Tn Oost Galicie werd een volkomen gaaf gcraamto
vnn een neushoorn gevonden. I)n neushoorn, die af
komstig is uit het diluvinaltijdperk is 2'/2 meter
lang.
Onder de oude manuscripten in het Britsche mu
seum te Londen, vindt men ook het oorspronkelijke
protocol van het rehabilitatieproces van dc jonk
vrouw van Orleans in bet jaar 1456.
Op den zeventienden November van het jaar 176J
werden te Dortmund alle nachtwachters ontslagen,
omdat toen bleek, dat zij reeds vele weken, alle nach
ten lekker in hun bed sliepen.
In do kelders van het Pnrijsche stadhuis vindt men
meer dan twee duizend miniatuur-kanonnen, eens het
spcolgood van de Franschc prinsen.
WÏEUWE LEIDSCHE COURANT
N0. 31 - JAARGANG 1930
ZATERDAG 2 AUGUSTUS
TE LAAT
ed mlinen l1
was gewei:o
iel ging uit
doch hU
go ztln spreken;
antwoordde m|j
Hooglied 5 li.
Er is ook bij God een te laat
Een te laat voor eeuwig, als do tijd der bckcering
is verwaar'oosd. Dan zullen zij roepen: doe ons
open. Maar Hij zal antwoorden: ik heb u nooit
gekend; gaat weg van mij, gij die de ongerechtig
heid werkt.
O, het is zoo, niemand moet om deze mogelijk
heid nalaten zich tot God te bckceren. Ook in
natuurlijke dingen zal de gedachte dat het mis
schien te laat is ons aandrijven om al onze
krachten in to spannen, of wij misschien nog ter
juister tijd mochten komen. En zoo moet ook waar
het ons eeuwig heil betreft, de vrees voor dat te
laat ons alle uitstel doen vermijden.
Juist daarom kan het niet krachtig genoeg ge
zegd wordon, dat er een te laat voor ecuwig is.
Een tolaat waarin de tijd der gonado voorbij is.
Waarin God niet meer hoort, niet meer antwoordt
op het angstig roepen. Juist die bange zekerheid
zal ertoe uitdrijven het heden te gebruiken.
Maar er is ook een te laat voor 'n tijd.
Het staat er niet alleen voor de onbekeerlijkc,
maar ook voor des Hecren volk: Gelijk als Hij
geroepen had doch zij niet gehoord hebben, alzoo
riepen zij ook maar Ik hoorde niet, zegt do Hcero
der heirscharon. (Zach. 7 13).
Dat is voor des Heeren uitverkorenen dan niet
een eeuwig te laat. Maar een telnat is het toch.
Wel voor een tijd, maar voor dien tijd is het dan
te laat. En liet is zoo stellig te laat, dat het hun
zelfs toeschijnt voor eeuwig to laat te zijn.
Daarom, zoo de Heere roept, antwoord Hem. Zoo
Hij klopt, doe Hem open. Opdat niet over u, al
was het dan maar tijdelijk, komo die voor des
Ileeren volk zoo vreeselijke ervaring van te zoe
ken zonder te vinden, van te roepen zonder ant
woord te krijgen.
Want als dat komt, dan Is het voor des Hcercn
volk alsof zo voor altoos van den Hecre verlaten
zijn. En dit is erger dan do dood.
Of meent go soms, dat dit niet kan? Denkt ge
wellicht, dat de Heere zijn gunstgenooton nooit
zoover verluat, of dat een kind van God zoover
niet kan afwijken?
Maar lees dan toch dit vijfde hoofdstuk van het
Hooglied. En go vindt het er dnnr metterdaad zoo
beschreven. Dnt wat gij voor ondenkbaar en on
bestaanbaar zoudt houden, .wordt u daar als vrees
lijke werkelijkheid verhaald.
Want do bruid heeft geroepen: o, dut mijn liefste
tot zijnen hof kwame en ate zijne edele vrychten!
(hoofdstuk 4 16). En daarop volgt onmiddellijk het
antwoord: Ik ben in mijnen hof gekomen (hoofd-
Btuk 5:1),
Nu zoudt ge toch verwachten, dat de bruid tot
Jiaren bruidegom zal gaan. Hij staat toch aan de
deur cn klopt: doe mij open (vers 2).
Maar zij antwoordt met een afwijzing: Ik heb
mijn rok uitgetogen, hoe zal ik haar weder aan
trekken? Ik heb mijne voeten gewosschen, hoe zal
ik ze weder bezoedelen? (vers 3). Wel een nietige
Uitvlucht
Zelfs in do meest oprechte cn teederste liefdes
verhouding komt soms zulk een inzinking van do
liefde hij een van beiden. Ook in dit opzicht toont
de Schrift zulk een diepen blik te hebben in hot
menschelijk hart cn het mcnschelijk leven.
k En wat nu in het liefdeleven tusschen twee men
schen wel voorkomt, dat komt ook voor in de ver
houding tusschen den Heere en zijn volk, tusschen
God en do ziel d«e Hem bemint
Muar dan is do verflauwing nooit bij den Heere,
cn zijn inzinking nooit aan zijn zijde. IIoo zou
dat ook kunnen? Neen, de schuld ligt dan alleen
bij ons.
Zoo teekent het ook het vijfde hoofdstuk van het
Hooglied. De bruidegom staat voor do deur. Hij
heeft niets ontzien om tot zijn bruid te komen: zijn
hoofd is vervuld met dauw, cn zijn haarlokken met
nachtdruppen. Teekcn van dc ontbering die hij zich
om harentwille getroost heeft. Beeld van do verne
dering van Christus toen hij als de hemelsche brui
degom kwam om zijn Kerk op aarde tot zijn eigen
dom te maken!
De hemelsche bruidegom was gereed op het ver
langen van de bruid op aarde. Maar toen hij kwam,
was zij niet gereed om hom open te doen.
En dan gaat de handeling in het Hooglied ver
der. De bruidegom dringt niet met geweld binnen.
Want de liefde die hij vraagt moet gewillig ge
geven worden. Afgedwongen liefde is geen liefde.
Hij trekt zijn hand af van de deur!
En dan weer zoo echt naar het levenI wordt
do bruid innerlijk ontroerd om zijnentwille (vs. 4).
Dan ontbrandt in haar hart een hevig berouw. Dan
slaat haar beredeneerde gemakzucht en koelheid op
eens om in een geheel onberedeneerd liefdeverlan
gen.
Want zij kan hem niet missen. Ze vliegt over
eind en snelt naar de deur om hem open te doen.
Maar te laat. De straat is ledig. En ze roept
maar zc krijgt geen antwoord. Ilij is doorgegaan.
Zoo is er een tolaat bij den Heere ook voor zijn
gunstgenooten. Niet een to laat voor eeuwig. Muar
een te laat voor oen tijd. Soms voor langen tijd, al
naar dat Hij noodig acht om de zijnen opnieuw tot
oprecht berouw en bekeering te brengen.
Want zij kunnen toch hun God niet missen. Juist
omdat zo geen schijngeloovigcn zijn. Juist omdat
er in hun hart banden aan den Heere liggen. Zij
kunnen Hem wel afwijzen en daarmede Hom sma
den en bedroeven. Maar ze kunnen daar geen vrede
bij houden.
Echte liefde slujt in zich het verlangen naar don
geliefde. Want echte liefde zoekt zichzelvo niet, is
ook niet met zich zelve voldaan cn gelukkig. Neen,
eclite liefde geniet alleen in den ander.
Wij kunnen nooit zalig zijn in onze liefde tot den
Heere. Neen, onze zaligheid is alleen gelegen in
zijn liefde tot ons. En daarom kunnen wij den
Heere wel voor ccn oogenblik afwijzen. Maar het
berouw moet volgen.
En dit berouw is dan, althans voor een tijd, te
laat.
Want dan laat dc Heere ons voor een tijd alleen.
Hij, die anders antwoordt zelfs eer dat wij roepen,
sluit dan het oor voor ons toe.
Voorzeker, Gods volk zondigt altijd duur. Do
Heere oordeelt zijn volk. Niet alleen de nog onbo-
keerdon en onbckeerlijken onder dat volk. Maar
ook degenen, die tot Hem bekeerd zijn, indien zij
zich daarna van Hem afkoeren, indien zij op zijn
roepen niet antwoorden.
Wat in het verdere van dit hoofdstuk de bruid
verhaalt van wat haar overkomen is in dat te late
zoeken nanr haren bruidegom geeft den indruk van
smaad cn lijden.
Wel een smaad en lijden om dor wille van haren
bruidegom; maar een smaad en lijden waarin zij
den troost en de blijdschap moest missen van het
lijden om zijnentwille. Want dit lijtien was niet
noodig geweest, als ze hem maar niet had afge
wezen.
Zoo is er ook een lijden, waarin wij dc kastijding
vinden van onze eigen ontrouw cn liefdeloosheid je
gens den Heere.
Toch, al zouden we die kastijding ontgaan hebben,
zoo wo op zijn roepen Hem geantwoord hadden,
we zouden die kastijding tocli ook weer niet ont
vangen hebben zoo wij los van Hem waren ge
weest. De bastaard wordt niet gekastijd, wel do
En daarom duurt dit goddelijk te laat voor zijn
gunstgenooten niet eindeloos. Het schijnt wel zoo.
En daarom gevoelen ze er zich zoo diep ellendig
onder. Dan schijnt het alsof er nooit iets tusschen
den Ileere en hun ziel is geweest. En dat maakt hen
zoo benauwd: was het dan alles inbeelding cn
schijngeloof?
Maar onder dnt alles gaat het beeld van den
hemelschen bruidegom weer voor hen leven. Zoo
als de bruid in ditzelfde hoofdstuk zijn lof uit
spreekt voor de dochteren van Jeruzalem.
En dan komt het weer terecht. Zie het maar in
het volgende hoofdstuk (vers 3). Daar wordt liet
evenals in lint eerste (hoofdstuk 2 16): Ik ben
mijns liefsten, cn mijn liefste is mijn.
'00000000900000060^
VEILIG
Mijn kind, Ik ben uw Heiland,
Uw Redder en uw Godl
Bij Mij alleen is ruste,
Besturing van uw lot
O laat Mij toch niet nooden,
Wijl gij geen weg meer vindt!
Geloof de hemelboden,
En kom bij Mij, Mijn kindl
Mij kunt ge vast vertrouwen:
Zóó stnat geen berg, geen rots!
Op Mij uw hope bouwen
In 't woedend golfgeklots.
Dan hoeft go nooit te vreezen;
En wordt ge soms verblind.
Ik zal uw Heiland wezen!
Kom maar hij Mij, Mijn kind!
Geloof in Mijn beloften!
Heb tk Mij ooit vergist?
Is ooit Mijn trouw geschonden
Door 's vijnnds macht of list?
Ook zal Mijn trouw nooit wijken
Zelfs tegen storm en wind,
Zal Ik uw Heiland blijken!
Blijf dan bij Mij, Mijn kind!