Jlmture ^riïtsrlj? (ütrarant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voer Leiden en Omstreken
EERSTE BLAD.
fÜUHEERBl-fiAAl^
BINNENLAND.
&BONNEUBNTI
kwartaal 5.25
Bij dagelij ksche tending *7.—
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad 7 cent
Zondagsblad niet Afzonderlijk verkrijgbaar
No 3103
Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Postbox 20 Postgiro 58936
ADVCB*ENTl£!Vt
Van 1 tot 5 regels f Ll7t^
tslko regel aieer „0.22V%
Inge? a.edede< nngei.
van 1—5 regels 2-30
Elke regel meer 0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan bet bureau
wordt berekendƒ0.1#
ZATERDAG 19 JULI 1930
10e Jaargang
Dit nummer bestaat uit V!ER blader
DE ZUIDERZEE
VERLEDEN - HEDEN - TOEKOMST
In de veelheid van plannen
teekent zich af de belangrijk
heid van een zaalc.
Niet te verwonderen is het, dat
waar de zee het van Holland won en
buit veroverde, de Hollander al heel
spoedig naar middelen zocht om de ver
loren grond, 't zij geheel, 't zij voor een
groot deel, terug te krijgen.
Maar zoolang de techniek de goede
wil van ons volk nog niet te hulp kon
komen of niet voldoende kon medewer
ken, moest men de hoop opgeven.
Hier en daar kon een gedeelte, dat
langzamerhand aanslibde, bij het lana
getrokken worden b.v. langs de Noord
kust van Gelderland, bij den Arkem-
schen zeepolder. Die kleine stukjes be-
teekenden echter niets bij wat wij
den loop der eerste 14 eeuwen hadden
verloren. Toch komt in 1667 al een van
Nederlands groote zonen met een plan
de Zuiderzee te dempen.
Men leefde toen in den bloeitijd van
de Vereenigde Nederlanden, in den tijd
dat groote, voor dien tijd groote dingen
tot stand kwamen. Beemster, Purmcr
en Schermer moesten telkens met
jaren tusschenruimte van water- tot
polderschap worden en ook in dien tijd
is het geweest dat Hendric Stevin, zoon
van den beroemden vriend en leermees
ter van Prins Maurits, Simon Stevin,
met een plan, voor zoover wij kunnen
nagaan het oudste plan, kwam om „het
gewelt en vergif der Noortzee uyter
Vereenigt Nederlant te verdrijven".
't Is zeer interessant te lezen hoe hij
dat wilde klaar spelen.
Hij stelde voor alle zeegaten van
Staalduinen tot Ameland te dammen en
dan Ameland met Friesland te verbin
den. In al die dijken moesten sluizen
gemaakt worden en daardoor zou de
Zuiderzee straks vol zoet water komen
en zooals hij het letterlijk zegt: onge-
twijfelt veel gronts bequaam om bedij
ken leveren.
Verder wil hij voor Amsterdam een
zeeweg maken naar de Noordzee, zoo-
als het tegenwoordige Noordzeekanaal
dus.
Dat zijn plan niet veel instemming
zou ontvangen voorziet hij wel, en hij
vermoedt dat zijn critici zullen zeggen,
dat hij „narrecopse int (inkt) op narre-
copse papier gelegt" heeft. Inderdaad
droeg het papier waarop dit gedrukt
was als watermerk een narrekap met
bellen.
Neen, 't was nog te vroeg voor zoo'n
.groot werk.
De 18e eeuw leverde natuurlijk te
weinig mannen met genoeg hersens
onder de pruik om plannen aangaande
de Zuiderzee te maken.
't Werd reeds 1848 toen het tweede
plan gepubliceerd werd door de heeren
J. Kloppenburg en P. Faddegon Pz. De
eerste was zeepfabriekant. doch inte
resseerde zich zeer voor zijn geboorte
stad Amsterdam; de tweede was werk
tuigkundige.
Krachtig bevelen zij aan le: het IJ
in te dijken en een kanaal van Amster
dam naar de Noordzee te graven; 2e:
de Zuidelijke kom der Zuiderzee in te
dijken door een zware dijk te leggen
van de Ven (bij Enkhuizen) naar een
plaats iets ten Oosten van Stavoren, 't
zij het Roode Klif, 't zij Laaksum; 8e:
indijking der Wadden.
Voor afwatering der gebieden die
thans op de Zuiderzee hun water lan
den, moest rondom de in te dijken Zui
derzee een kanaal gegraven worden,
een ringvaart.
De IJssel moest gekanaliseerd en van
Velp tot iets beoosten Nijkerk, dus
dwars door de Veluwe, werd een
scheepvaartkanaal geprojecteerd.
De raming der kosten waren voor 1<>.
ongeveer 18.700.000 gld., voor 2°. ruim
92 millioen gulden. Over uitwerking
en kosten van 3°. wordt door de voor
stellers niet gehandeld.
Kort daarop kwam de bekende inge
nieur van den Rijkswaterstaat B. P. G.
van Diggelen, met een uitvoerig be
schreven plan om Zuiderzee, Frieschc
Wadden en Lauwerszee te bedijken en
droog te maken. Volgens onderstaand
kaartje No IV had hij zich dit plan ge
dacht.
Plan-Van Diggelen 1S49.
Zooals men ziet wordt het zeer diepe
Marsdiep (soms tot 45 M.) vrij gela
ten en ook de eveneens zeer diepe Vlie-
stroom.
Het kaartje spreekt anders voor zich
zelf. Van 't Amelander gat wilde hij een
vrij breede „stroombaan" laten langs
de kust tot het Hoornsche hop waar
het dwars door Noord-Holland zou
gaan tot de Hondsbossche dijk tusschen
Petten en Kamp, zoodat dus het lastige
graven door duinen vermeden werd.
De „Stroombaan" moest dienen om
het zeer onregelmatig vloeiende spil-
water af te leiden en werd zoo breed ge
projecteerd, omdat er geen noemens
waard verhang in zou ontstaan.
Voor de afwatering der gronden langs
de Zuiderzee was een geheel uitvoerig
kanalenstelsel ontworpen, alweer ais
een ringvaart, doch ook nog uitgebrei
der.
Het plan zou volgens den ontwerpei
op 326 millioen gulden komen waar
voor wij 550.000 H.A. nieuwe grond
zouden krijgen.
Van officieele zijde is zeer weinig
aandacht aan dit plan, evenals aan het
vorige geschonken. Minister Thorbecke
heeft geer. gevolg gegeven aan het
voorstel van twee inspecteurs van de
Waterstaat, die Z.Exc. adviseerden een.
Staatscommissie te benoemen.
De plannen tot droogmaking der ge-
heele Zuiderzee bleven nu een jaar of
wat rusten, in welken tijd enkele plan
nen uitkwamen tot gedeeltelijke droog
making.
Zoo b.v. de plannen van den heer G.
Kater Tz., aannemer te Monnikendam,
die reeds in 1845 met een plan kwam.
het Hoornsche Hop in te dijken, dat
weinig belangstelling trok. Later werd
dit plan meerdere malen, door anderen
min of meer gewijzigd, naar voren ge
bracht, doch toen hadden grootere
plannen meer de belangstelling.
Ook had de heer Ir. van Diggelen,
bovengenoemd, reeds in 1847 een plan
opgemaakt tot bedijking van de Wierin-
germeer, dat evenwel niet in behande
ling kwam. Later werd wel wat meer
aandacht er aan besteed, doch hoewel
subsidie werd beloofd aan de Prov. Sta
ten van Noord-Holland, werd de ge
vraagde consessie niet gegeven.
Ook een plan van 1878 om een gedeel
te tusschen De Voorst, Schokland en
het Kampereiland droog te maken, liep
op niets uit.
In de jaren 1870 en 1873 kwamen
twee andere plannen tot gedeeltelijke
droogmaking maar geheele afsluiting
der Zuiderzee in het licht.
Het eerste plan was van den heer K.
K. Kooy, een Friesche landmeter, die
de afsluitdijk wilde leggen zooals
thans uitgevoerd wordt, via Wieringen
dus naar Zurich ten Zuiden van Har-
lingen. Zie kaartje V.
Hij wilde deze dijk meteen benutten
om er een spoorweg van Holland naar
Friesland langs te leiden. Langs de kust
werden eenige stukken droog gelegd,
maar het grootste deel van de Zuider
zee zou binnenmeer blijven.
Jhr. P. Opperdoes Alewjjn te Hoorn
kwam drie jaar later met een eenigs-
zins ander plan. Zie kaartje V. Alleen
wat de afsluitdijk aanging week dit
van het plan Kooy af. De heer Opper
does Alewün wilde de afsluitdijk van
Wieringen naar Hindeloopen laten
gaan en stelde voor daarin een drietal
zware afwatering- en scheepvaartslui
zen aan te brenger-
Deze plannen hebben het niet verder
dan tot plannen gebracht.
Tot eenige nadere uitwerking is men
niet gekomen.
Ook de bekende Ir. A. Hüet, leeraar
(later hoogleeraar) te Delft, heeft zich
zeer druk gemaakt voor de droogma
king der Zuiderzee.
Reeds in 1862 kwam de toen 25-ja-
rige ingenieur reeds met een in hoofd
lijnen aangegeven plan, dat in 1875 na
der uitgewerkt het licht zag. Zie kaartje
VI.
Eerste plan-Hüet.
Later liet Ir. Hüet dit plan varen en
werd het vervangen door een ander.
In 1863 en in 1868 waren twee tot dus
ver onbekende schrijvers die elk met
een plan kwamen. De eerste om een ka
naai te graven van Amsterdam naar de
Noordzee en verdedigde meteen zijn
idee om van de Ven bij Enkhuizen naar
het Roode Klif bij Stavoren een dijk,
meteen spoorweg, aan te leggen er.
het afgesloten meer gelijdelijk in te dij
ken.
De tweede wilde de IJsel dwars door
de Zuiderzee naar het IJ leiden, en zoo
verder door Holland op zijn smalst
naar de Noordzee voeren. Verder een
kanaal door de Geldersche Valei en eer
dijk van de Ven naar het Roode Klif-
Deze denkbeelden trokken den heei
Hüet zeer aan met als gevolg, dat hij
steeds zyn plannen wijzigend eindelijk
met een plan kwam dat men in kaartje
VII kan nagaan.
Tweede plan-Hüet.
Hüets vele plannen werden scherp
bestreden. De meest algemeene grief
was dat hij nooit financieele berekenin
gen gaf. Ook de dijk van de Ven naar
het Roode Klif vond zeer veel bestrij
ding, omdat daar juist de grootste diep
ten en de heftigste golfslag gevonden
werd, terwijl Ir. de Bruin het een on
mogelijkheid noemde daar een dijk te
leggen.
Ook de bekende A. A. Beekman be
streed de plannen van Hüet.
Ze hadden dan ook geen verdere uit
werking.
Intusschen waren nog anderen zich
op de droogmaking der Zuiderzee gaan
werpen en had men belangrijke plan
nen gekregen, die zoowel heftig bestre
den als warm aanbevolen werden.
Daarover in een volgend artikel.
N. B. In het vorig artikel stond een
zinstorende fout. In de derde kolom
moest staan: Maar de Wadden waren
nog niet tot zee geworden. Het woord
je niet w
aan een Christelijke sohool in een andere ge
meente op zijn plaats, maar hij past niet bij
de opvattingen van het bestuur in Ue Lem
mer: daar wil men hem nie t".
Indien deze mecning van Mr. Gerbrandy ia
ons schoolleven algemeene ingang mocht vin
den, dan zou daarmee de rechtspositie van
de Christelijke onderwijzer vernietigd zijn.
Dan zou daarmee de deur opengezet wor
den voor de grootst mogelijke willekeur.
Dan zou het mogelijk worden dat om aller
lei kleine mccningsverschillon een minder
begeerde onderwijzer gebroodroofd kan
i worden.
Prof. Diepenhorst, die toch wel als volki
men bevoegd mag worden beschouwd inzake
deze materie, schreef in 1919:
„Wie inzage krijgt van dc processtukken op
de ontslagkweslies betrekking hebbend, ver
wondert zich over de onzorgvuldige wijze,
zonder inroeping van juridjsch advies, waar
op deze ingrijpende actie door onze bestu
ren meestal wordt ter hand genomen".
„Te ovex-haast, met te weinig overleg wordt
gehandeld, de opzet verkeerd gekozen en
niet voldoende houdt men zich aan de juri
dische procesvoering".
Maar indien dat alles reeds zoo is, ter
wijl de wet vrij sterke waarborgen biedt
voor eerlijkheid en deugdelijkheid, van even
tueel ontslag, hoe zal het dan niet worden,
als een bestuur een onderwijzer, die aan een
andere Christelijke school best op zijn plaats
kan zijn, „niet meer wil" en deswege
kan ontslaan?
En werpt nu Mr. Gerbrandy tegen,
moet het duidelijk zijn dat dc betrokkene
niet meer homogeen is met de richting der
schoolverccniging, dan antwoorden wij:
Wie maakt dit uit?
Wie beslist, wie kan beslissen, wie heef:
't recht te beslissen, waar en of er een
afwijking bestaat t.o.z. van de statuten?
De Synode? Een professor? Volgens Mr
Gerbrandy het schoolbestuur.
Maar het schoolbestuur is partij.
Daarom heeft volgens zijn opvatting het
schoolbestuur xxltijd gelijk.
En heeft de onderwijzer altijd ongelijk.
En staat hij, onverschillig over hoe of wat,
bij een conflict, altijd er. immer voor het
alternatief: buigen of heengaan.
Bestaat op deze wijze nog een rechtspositie?
Met nadruk zeggen we nogmaals: over
het geval-Schurer gaat het ons
hierbij niet.
Over zijn beginselen nog minder.
Waartegen wij met klem opkomen en pro-
testeeren is alleen en uitsluitend de boven
gemelde uitspraak van Mr. Gerbrandy, ge
heel los gedacht van het betrokken geval,
een uitspraak, welke niet geheel nieuw is.
en die we voor de practijk van het Christe
lijk schoolleven verderfelijk achten.
Zij doet te niet, al wat in tientallen jaren
door ons ondcrwijzerscorps ter beveiligim
an zijn maatschappelijke positie is opge
bouwd.
OP VERKEERD SPOOR
Over de schoolkwestie te De Lemmer weu-
schen wij geen oordeel uit te spreken.
Dat ligt niet op onze weg.
De Commissie van Beroep zal zulks doen.
Ook inzake het voor en tegen, gelijk het
werd te berde gebracht in de vergadering
dezer Commissie van 9 dezer onthouden wij
ons van een uitspraak.
Indien wij desondanks op deze plaats de
zaak bespreken is het alleen om een enkele
NUTTIGE DECENTRALISATIE.
De Zomerconferentie, die nu reeds enkele
jai-en van Christelijk-Historische zijde wordt
georganiseerd, biedt veel aantrekkelijks.
Daar is in de eerste plaats de bezieling,
welke er van een dergelijke landelijke bij
eenkomst uitgaat, waar personen uit de ver
schillende deelen van het land elkaar ont
moeten en zich onderling verbonden voelen
en dragers van hetzefde beginsel.
Dan mag met waardecring worden gewe
zen op het programma, dat groote verschei
denheid bood en waarbij men verschillend
gebied vanuit het standpunt der Unie be
lichtte.
Na een inleidend woord over de landspoli
tiek en haar samenhang met de aanstaande
verkiezingen voor Staten en Raden kwamen
de meer speciale onderwerpen aan de orde.
Twee daarvan lagen op het-terrein van
het onderwijs: gehandeld werd over de hou
ding, die de overheid in ons land heeft in
te nemen tegcover het bijzonder h o o g e r
onderwijs, daarna kwam aan de orde het
voortgezet lager onderwijs in verband
met de cursuswetten.
Ten slotte bracht de behandeling van het
ingediende wetsontwerp tot wijziging der
Woningwet een belangrijk onderdeel van
gemeentelijk beleid in bespreking, terwijl
met een beschouwing over den misdager het
terrein van het strafrecht werd betreden.
Zoo was er vei*scheidenheid van onder
werpen.
Maar er was ook verscheidenheid van
sprekers.
En hiermee raken we aan een derde aan
trekkelijkheid, die de conferentie te Luntc-
ren kenmerkt.
Want het kan niet worden geloochend,
dat in sommige partijen weieens een stre
ven valt op te merken om de leiding in be
langrijke zaken zoo goed als geheel te doen
uitgaan van dc erkende politieke figuren
Ja, dit verschijnsel brengt zelfs weieens met
zich dat arbeid, waaraan door deze personen
niet wordt deelgenomen, niet steeds die aan
dacht heeft, welke wenschelijk zou zijn.
liet behoeft geen betoog, dat een derg«
uitdrukking, bij die gelegenheid gebezigd lijke slaat van zaken niet is in het belang
door Mr. Gerbrandy, in zijn pleidooi voor t eener partij.
schoolbestuur, nader te bezien. Het politieke en maatschappelijke leven
We gaan uit van de gedachte, dat het pers is in onze dagen zóó sterk gedifferentieerd,
verslag, gelijk ook wij dat opnamen, volko j dat het nood'.akelijk tot schade voert, wan-
men juist de moening van Mr. Gerbrandy j npor dc leiding dor zaken licsloten blijft in
weergeeft. handen van een bepaald kringetje.
Deze heeft gezegd: „Wellicht was appellant 1 Er is ook een politieke oeconomle, lip
gebruik weet le maken van de beschikbare
krachten en die capaciteiten, ook waar deze
worden aangetroffen buiten den leidenden
kring, weet aan te wenden ten bate der
organisatie.
Centralisatie van partijkracht en
partijinvloed leidt tot opcenhooping en over
belasing hier, tot verarming en veronacht
zaming daar.
Maar 'n verstandige decentralisatie
bevordert een behoorlijke taak verdeeling en
stelt de beschikbare talenten in dienst van
het geheel.
PROF. DR. SLOTEMAKER DE
BRUINE EN HET BIJZONDER
HOOGER ONDERWIJS
Thans schrijft De Nederlander (c.h.),
waarschijnlijk is de schrijver Prof. Slotema
ker, als antwoord op dc driestar van D e
Standaard, deze weck door ons over]
genomen, als volgt:
De Standaard is voornemens, aan
de rede van dr. Slolemaker over het Ho
ger Onderwijs later wat meer aandacht te
wijden en volstaat thans met een drie
stal-.
Wij zouden dan ook geen aanleiding
hebben, voorshands reeds te antwoorden
ware het niet, dat door liet blad een ele
ment wordt ingedragen, dat de gedarh-
tenwisseling die toch al moeilijk ge
noeg is extra pijnlijk maakt cn dat wij
daarom gaarne aanstonds zouden uitscha
kelen. Het meent namelijk, dat volgens
den spreker de ontwikkeling van het we
tenschappelijk karakter der natie een rm>
nopolic is van de openbare universiteiten
cn de bijzondere universiteiten daaraan
niet zullen kunnen medewerken.
Op tiet bijzonder hoogcr onderwijs
daarmee liet stempel van on-wetenschup-
pelijk worden gedrukt.
Wij kunnen dit in dc rede niet lezen en
meenen le weten, dat dc spreker iets
diergelijks allerminst heeft bedoeld.
Men kan ongetwijfeld op wetenschappe
lijk terrein de vraag behandelen, in hoe
verre wetenschappelijk onderzoek zich
verdraagt met 't te voren vaststellen
egjiig resultaat-. Hier is dan het w_
schapsbegrip in geding. F.n van een der
gelijk stellen en behandelen der vragen
zouden wij ons een en ander beloven
Gelijk ongetwijfeld De Standaard
evenzeer.
Maar in de driestar werd het probleem
zóó niet gesteld en kon het ook zoo niet
gesteld worden. Nu ging het over de
vraag, of men in meer populairen zin mag
stellen, dat bijzondere universiteiten niet
wetenschappelijk zijn. Alleen zóó gesteld
is trouwens de vraag pijnlijk.
En zóó gesteld zal men in de bedoelde
lezing do stelling niet aantreffen.
INGEZONDEN UEDEDEELING.
echte friesche
SAMENWERKING TUSSCHEN
ROOMSCH-KATHOLIEKEN EN
SOCIAAL-DEMOCRATEN
OVERBODIGE INSPANNING.
Rome en Rooddat is zoo ongeveer
hetzelfde, zei het eenvoudige kiezersvrouw
tje: want beide woorden beginnen immers
me ro
Mr. Van Wijnbergen heeft, bij wijze van
spreken, op den veelbesproken Fricschcn
landdag gezegd, dat er velen in zijn partij
zijn, die het onderscheid tusschen Rome en
Rood willen verdoezelen en dat het in 1929
'eel staatsmanswijsheid had gekost om sa
nenwerking van de katholieken met de
sociaal-democraten te keeren.
Hierop heeft De Tijd een en andermnul
eantwoord, mede naar aanleiding van eeni
c opmerkingen onzerzijds,
„dat de vraag, of samenwerking met de
sociaal democraten mogelijk zou zijn, na
de verkiezingen bij dc katholieke geko
zenen geen tien minuten aan de orde is
geweest, en dat die vraag reeds dadelijk
zóó is beantwoord, dat de mislukte
poging tot vorming van een parlemen
tair rechts kabinet, zonder één enkel
Hisschenstation aan te doen, direct naar
de extra-parlementaire combinatie werd
doorgestoomd."
Hierbij teekent oen der „gekozenen", het
Kamerlid Max van Poll, in dc Morgen het
olgendo aan:
Deze mededeeling waarvan wij in het
midden laten of zij mot voorgeschreven
en algemeen aanvaarde geheimhouding
in overeenstemming is te brengen is
in den meest letterlijken zin juist. F.r Is
inderdaad „nog geen tien minuten" over
gesproken.
Er past echter, nu zij eenmaal is ge
geven, een aanvulling bij deze mededce
ling, n.l. do reden waarom er „nog
geen 10 minuten" o\.-r gesproken werd
Die roden waarom is deze: dat zij die
deze samenwerking niet a priori en on
der alle omstandigheden om beginsel-
redenen afwijzen, toch algemeen van
oordeel waren, dat in de gegeven
omstandigheden, met name nA de
verkiezingen zooals ze door de S.D.A.P.
waren gevoerd, met ,e scherpste punten
juist tegen de R. K. Staatspartij gericht
zulk een samenwerking, nóch in directen
nóch in indirecten, dus in geen enkelen
zin. in overweging kon worden genonv
Waar er dus algemeene ovcreensh
ming bestond ten aanzien van de eis.-
van den oogenblikkelijken toestand, h
bet geen zin in den brcedo uit te wei t i
over dc samenwerkingsmogelijkheden, in
welken zin dan ook, wanneer de omstan-
digheden eens ooit anders zouden wor
den.
Dat is de reden, waarom er door de
gekozenen „nog geen 10 minuten" over
dit onderwerp werd gesproken.
Hiermede wordt klaar en duidelijk be
vestigd wat wij schreven, n.l. dat de
roomsch-katholiekcn, die wel gaarne met
rood zouden willen samenwerken, kop
schuw gemaakt zijn door het godsdienst
vijandige optreden van de S.D.A.P. in den
laatslen verkiezingsstrijd.
Blijft dus alleen nog over dc vraag, of
een beduidend aantal roomsche Kamerle
den op samenwerking met de S.D.A.P. ge
brand was.
Wij hebben dat in 't midden gelaten, maar
blijven nu toch voor die open vraag staan,
wie gelijk heeft: Mr. Van Wijnbergen, die
er toch ook wel iets van weten kon en van
groote inspanning om dc samenwerking te
voorkomen, spreekt; óf De Tijd, die bij
de verklaring in d e Morgen aantcekent:
„De opgegeven reden was „dc" reden
voor hem (of: voor hen), die onder an
dere omstandigheden wel eens over sa
menwerking hadden willen denken cn
praten.
Voor alle andere Kamerleden waren
de hiervoren genoemde principieele en
practische bezwaren, die bekend waren
vóór de stembusstrijd begon, reeds vol
doende om zonder discussie samenwer
king af te wijzen.
Van eenige inspanning, om zulk een
samenwerking te keeren, hebben wij dan
ook niets bemerkt.
Vopr de katholieke kiezers, zoowel als
voor de ge? ozenen was de inspanning
in ieder geval overbodig.
Mr. Van Wijnbergen, die den knuppel in
het hoenderhok wierp, zwijgt.
OFFICIEELE BERICHTEN
BUITENLANDSCHE ONDERSCHEIDING
Bij K. B. is aan mr. dr. F. W Donker
Curtius. advocaat te 's-Gravenhnge. ver
lof verleend tot het aannemen der hein ge
schonken onderscheiding van officier der
orde van de Kroon van België.
CONSULAATWEZEN
Dc Consul-Generaal der Nederlanden te
Tanger, de lieert F. Gcrth van Wijk zal
gedurende zes weken met verlof van zijn
post afwezig zijn. De Vice-consul der Ne
derlanden aldaar de heer Jhr. R. Testa, is
belast met de waarneming van het Consu
laat-Generaal.
EERSTE KAMER
De Eerste Kamer dor Staten-Gencraal
is bijeengeroepen tegen Dinsdag 29 Juli a.s.
avonds half negen.
DIPLOMATIE
Hr. Ms. GEZANT TE PRAAG
Ms. Gezant te Praag. dr. Hendrik
Muller is in de Residentie aangekomen.
HET SUIKERWETJE
ADRES AAN DE EERSTE KAMER
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Amsterdam heeft een adres gezonden aan
de Eerste Kamer der Staten-Generaal inzake
het wetsontwerp tot heffing van een com-
penscerend invoerrecht op sommige soorten
suiker, waarin de hoop wordt uitgesproken,
dat do Kamer het wetsontwerp zal ver
werpen.
RADIO-RAAD
EEN INDISCH DEShl'XDjGE.
Naar ,.De Maasbode" uil goede bron ver
neemt, zal, op voordracht var. Z.Exc. Mr. P.
J. Reyiner, in de vacature in den Radioraad.
ontstaan door het ontslag-nemen vi
Philips, spoedig worden voorziaj
benoeming van Prof. Dr. Ir. J. i
lioogleeraar aan de Rijksuniversiteit
L'tiecht, oud voorzitter van de Indische Katlr-
lieke Party en van de Katholieke Volksraad-
fractie.
vanMr
zi*A>Or
f. sBm tj
B. B. N.
DE WEGEN IN DE ALELASSCRWAARD
Van verschillende zijden zijn klachten
vernomen over den toestand van den weg
GiessendnmPapemlrerht over den rivier
dijk. Daarom heeft de R. R. N. Rond van
RedrijflMutoboudors !n Nederland zich tot
Godep. Staten van Zuid Holland gewend
r'm heatnnmlrn weg in een beteren
-teat te doen brengen, hetgeen voor bet
autoverkeer van zeer \cel helnng ta.