Jlmture ^riïtsrlj? (ütrarant Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voer Leiden en Omstreken EERSTE BLAD. fÜUHEERBl-fiAAl^ BINNENLAND. &BONNEUBNTI kwartaal 5.25 Bij dagelij ksche tending *7.— Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 cent met Zondagsblad 7 cent Zondagsblad niet Afzonderlijk verkrijgbaar No 3103 Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Postbox 20 Postgiro 58936 ADVCB*ENTl£!Vt Van 1 tot 5 regels f Ll7t^ tslko regel aieer „0.22V% Inge? a.edede< nngei. van 1—5 regels 2-30 Elke regel meer 0.45 Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan bet bureau wordt berekendƒ0.1# ZATERDAG 19 JULI 1930 10e Jaargang Dit nummer bestaat uit V!ER blader DE ZUIDERZEE VERLEDEN - HEDEN - TOEKOMST In de veelheid van plannen teekent zich af de belangrijk heid van een zaalc. Niet te verwonderen is het, dat waar de zee het van Holland won en buit veroverde, de Hollander al heel spoedig naar middelen zocht om de ver loren grond, 't zij geheel, 't zij voor een groot deel, terug te krijgen. Maar zoolang de techniek de goede wil van ons volk nog niet te hulp kon komen of niet voldoende kon medewer ken, moest men de hoop opgeven. Hier en daar kon een gedeelte, dat langzamerhand aanslibde, bij het lana getrokken worden b.v. langs de Noord kust van Gelderland, bij den Arkem- schen zeepolder. Die kleine stukjes be- teekenden echter niets bij wat wij den loop der eerste 14 eeuwen hadden verloren. Toch komt in 1667 al een van Nederlands groote zonen met een plan de Zuiderzee te dempen. Men leefde toen in den bloeitijd van de Vereenigde Nederlanden, in den tijd dat groote, voor dien tijd groote dingen tot stand kwamen. Beemster, Purmcr en Schermer moesten telkens met jaren tusschenruimte van water- tot polderschap worden en ook in dien tijd is het geweest dat Hendric Stevin, zoon van den beroemden vriend en leermees ter van Prins Maurits, Simon Stevin, met een plan, voor zoover wij kunnen nagaan het oudste plan, kwam om „het gewelt en vergif der Noortzee uyter Vereenigt Nederlant te verdrijven". 't Is zeer interessant te lezen hoe hij dat wilde klaar spelen. Hij stelde voor alle zeegaten van Staalduinen tot Ameland te dammen en dan Ameland met Friesland te verbin den. In al die dijken moesten sluizen gemaakt worden en daardoor zou de Zuiderzee straks vol zoet water komen en zooals hij het letterlijk zegt: onge- twijfelt veel gronts bequaam om bedij ken leveren. Verder wil hij voor Amsterdam een zeeweg maken naar de Noordzee, zoo- als het tegenwoordige Noordzeekanaal dus. Dat zijn plan niet veel instemming zou ontvangen voorziet hij wel, en hij vermoedt dat zijn critici zullen zeggen, dat hij „narrecopse int (inkt) op narre- copse papier gelegt" heeft. Inderdaad droeg het papier waarop dit gedrukt was als watermerk een narrekap met bellen. Neen, 't was nog te vroeg voor zoo'n .groot werk. De 18e eeuw leverde natuurlijk te weinig mannen met genoeg hersens onder de pruik om plannen aangaande de Zuiderzee te maken. 't Werd reeds 1848 toen het tweede plan gepubliceerd werd door de heeren J. Kloppenburg en P. Faddegon Pz. De eerste was zeepfabriekant. doch inte resseerde zich zeer voor zijn geboorte stad Amsterdam; de tweede was werk tuigkundige. Krachtig bevelen zij aan le: het IJ in te dijken en een kanaal van Amster dam naar de Noordzee te graven; 2e: de Zuidelijke kom der Zuiderzee in te dijken door een zware dijk te leggen van de Ven (bij Enkhuizen) naar een plaats iets ten Oosten van Stavoren, 't zij het Roode Klif, 't zij Laaksum; 8e: indijking der Wadden. Voor afwatering der gebieden die thans op de Zuiderzee hun water lan den, moest rondom de in te dijken Zui derzee een kanaal gegraven worden, een ringvaart. De IJssel moest gekanaliseerd en van Velp tot iets beoosten Nijkerk, dus dwars door de Veluwe, werd een scheepvaartkanaal geprojecteerd. De raming der kosten waren voor 1<>. ongeveer 18.700.000 gld., voor 2°. ruim 92 millioen gulden. Over uitwerking en kosten van 3°. wordt door de voor stellers niet gehandeld. Kort daarop kwam de bekende inge nieur van den Rijkswaterstaat B. P. G. van Diggelen, met een uitvoerig be schreven plan om Zuiderzee, Frieschc Wadden en Lauwerszee te bedijken en droog te maken. Volgens onderstaand kaartje No IV had hij zich dit plan ge dacht. Plan-Van Diggelen 1S49. Zooals men ziet wordt het zeer diepe Marsdiep (soms tot 45 M.) vrij gela ten en ook de eveneens zeer diepe Vlie- stroom. Het kaartje spreekt anders voor zich zelf. Van 't Amelander gat wilde hij een vrij breede „stroombaan" laten langs de kust tot het Hoornsche hop waar het dwars door Noord-Holland zou gaan tot de Hondsbossche dijk tusschen Petten en Kamp, zoodat dus het lastige graven door duinen vermeden werd. De „Stroombaan" moest dienen om het zeer onregelmatig vloeiende spil- water af te leiden en werd zoo breed ge projecteerd, omdat er geen noemens waard verhang in zou ontstaan. Voor de afwatering der gronden langs de Zuiderzee was een geheel uitvoerig kanalenstelsel ontworpen, alweer ais een ringvaart, doch ook nog uitgebrei der. Het plan zou volgens den ontwerpei op 326 millioen gulden komen waar voor wij 550.000 H.A. nieuwe grond zouden krijgen. Van officieele zijde is zeer weinig aandacht aan dit plan, evenals aan het vorige geschonken. Minister Thorbecke heeft geer. gevolg gegeven aan het voorstel van twee inspecteurs van de Waterstaat, die Z.Exc. adviseerden een. Staatscommissie te benoemen. De plannen tot droogmaking der ge- heele Zuiderzee bleven nu een jaar of wat rusten, in welken tijd enkele plan nen uitkwamen tot gedeeltelijke droog making. Zoo b.v. de plannen van den heer G. Kater Tz., aannemer te Monnikendam, die reeds in 1845 met een plan kwam. het Hoornsche Hop in te dijken, dat weinig belangstelling trok. Later werd dit plan meerdere malen, door anderen min of meer gewijzigd, naar voren ge bracht, doch toen hadden grootere plannen meer de belangstelling. Ook had de heer Ir. van Diggelen, bovengenoemd, reeds in 1847 een plan opgemaakt tot bedijking van de Wierin- germeer, dat evenwel niet in behande ling kwam. Later werd wel wat meer aandacht er aan besteed, doch hoewel subsidie werd beloofd aan de Prov. Sta ten van Noord-Holland, werd de ge vraagde consessie niet gegeven. Ook een plan van 1878 om een gedeel te tusschen De Voorst, Schokland en het Kampereiland droog te maken, liep op niets uit. In de jaren 1870 en 1873 kwamen twee andere plannen tot gedeeltelijke droogmaking maar geheele afsluiting der Zuiderzee in het licht. Het eerste plan was van den heer K. K. Kooy, een Friesche landmeter, die de afsluitdijk wilde leggen zooals thans uitgevoerd wordt, via Wieringen dus naar Zurich ten Zuiden van Har- lingen. Zie kaartje V. Hij wilde deze dijk meteen benutten om er een spoorweg van Holland naar Friesland langs te leiden. Langs de kust werden eenige stukken droog gelegd, maar het grootste deel van de Zuider zee zou binnenmeer blijven. Jhr. P. Opperdoes Alewjjn te Hoorn kwam drie jaar later met een eenigs- zins ander plan. Zie kaartje V. Alleen wat de afsluitdijk aanging week dit van het plan Kooy af. De heer Opper does Alewün wilde de afsluitdijk van Wieringen naar Hindeloopen laten gaan en stelde voor daarin een drietal zware afwatering- en scheepvaartslui zen aan te brenger- Deze plannen hebben het niet verder dan tot plannen gebracht. Tot eenige nadere uitwerking is men niet gekomen. Ook de bekende Ir. A. Hüet, leeraar (later hoogleeraar) te Delft, heeft zich zeer druk gemaakt voor de droogma king der Zuiderzee. Reeds in 1862 kwam de toen 25-ja- rige ingenieur reeds met een in hoofd lijnen aangegeven plan, dat in 1875 na der uitgewerkt het licht zag. Zie kaartje VI. Eerste plan-Hüet. Later liet Ir. Hüet dit plan varen en werd het vervangen door een ander. In 1863 en in 1868 waren twee tot dus ver onbekende schrijvers die elk met een plan kwamen. De eerste om een ka naai te graven van Amsterdam naar de Noordzee en verdedigde meteen zijn idee om van de Ven bij Enkhuizen naar het Roode Klif bij Stavoren een dijk, meteen spoorweg, aan te leggen er. het afgesloten meer gelijdelijk in te dij ken. De tweede wilde de IJsel dwars door de Zuiderzee naar het IJ leiden, en zoo verder door Holland op zijn smalst naar de Noordzee voeren. Verder een kanaal door de Geldersche Valei en eer dijk van de Ven naar het Roode Klif- Deze denkbeelden trokken den heei Hüet zeer aan met als gevolg, dat hij steeds zyn plannen wijzigend eindelijk met een plan kwam dat men in kaartje VII kan nagaan. Tweede plan-Hüet. Hüets vele plannen werden scherp bestreden. De meest algemeene grief was dat hij nooit financieele berekenin gen gaf. Ook de dijk van de Ven naar het Roode Klif vond zeer veel bestrij ding, omdat daar juist de grootste diep ten en de heftigste golfslag gevonden werd, terwijl Ir. de Bruin het een on mogelijkheid noemde daar een dijk te leggen. Ook de bekende A. A. Beekman be streed de plannen van Hüet. Ze hadden dan ook geen verdere uit werking. Intusschen waren nog anderen zich op de droogmaking der Zuiderzee gaan werpen en had men belangrijke plan nen gekregen, die zoowel heftig bestre den als warm aanbevolen werden. Daarover in een volgend artikel. N. B. In het vorig artikel stond een zinstorende fout. In de derde kolom moest staan: Maar de Wadden waren nog niet tot zee geworden. Het woord je niet w aan een Christelijke sohool in een andere ge meente op zijn plaats, maar hij past niet bij de opvattingen van het bestuur in Ue Lem mer: daar wil men hem nie t". Indien deze mecning van Mr. Gerbrandy ia ons schoolleven algemeene ingang mocht vin den, dan zou daarmee de rechtspositie van de Christelijke onderwijzer vernietigd zijn. Dan zou daarmee de deur opengezet wor den voor de grootst mogelijke willekeur. Dan zou het mogelijk worden dat om aller lei kleine mccningsverschillon een minder begeerde onderwijzer gebroodroofd kan i worden. Prof. Diepenhorst, die toch wel als volki men bevoegd mag worden beschouwd inzake deze materie, schreef in 1919: „Wie inzage krijgt van dc processtukken op de ontslagkweslies betrekking hebbend, ver wondert zich over de onzorgvuldige wijze, zonder inroeping van juridjsch advies, waar op deze ingrijpende actie door onze bestu ren meestal wordt ter hand genomen". „Te ovex-haast, met te weinig overleg wordt gehandeld, de opzet verkeerd gekozen en niet voldoende houdt men zich aan de juri dische procesvoering". Maar indien dat alles reeds zoo is, ter wijl de wet vrij sterke waarborgen biedt voor eerlijkheid en deugdelijkheid, van even tueel ontslag, hoe zal het dan niet worden, als een bestuur een onderwijzer, die aan een andere Christelijke school best op zijn plaats kan zijn, „niet meer wil" en deswege kan ontslaan? En werpt nu Mr. Gerbrandy tegen, moet het duidelijk zijn dat dc betrokkene niet meer homogeen is met de richting der schoolverccniging, dan antwoorden wij: Wie maakt dit uit? Wie beslist, wie kan beslissen, wie heef: 't recht te beslissen, waar en of er een afwijking bestaat t.o.z. van de statuten? De Synode? Een professor? Volgens Mr Gerbrandy het schoolbestuur. Maar het schoolbestuur is partij. Daarom heeft volgens zijn opvatting het schoolbestuur xxltijd gelijk. En heeft de onderwijzer altijd ongelijk. En staat hij, onverschillig over hoe of wat, bij een conflict, altijd er. immer voor het alternatief: buigen of heengaan. Bestaat op deze wijze nog een rechtspositie? Met nadruk zeggen we nogmaals: over het geval-Schurer gaat het ons hierbij niet. Over zijn beginselen nog minder. Waartegen wij met klem opkomen en pro- testeeren is alleen en uitsluitend de boven gemelde uitspraak van Mr. Gerbrandy, ge heel los gedacht van het betrokken geval, een uitspraak, welke niet geheel nieuw is. en die we voor de practijk van het Christe lijk schoolleven verderfelijk achten. Zij doet te niet, al wat in tientallen jaren door ons ondcrwijzerscorps ter beveiligim an zijn maatschappelijke positie is opge bouwd. OP VERKEERD SPOOR Over de schoolkwestie te De Lemmer weu- schen wij geen oordeel uit te spreken. Dat ligt niet op onze weg. De Commissie van Beroep zal zulks doen. Ook inzake het voor en tegen, gelijk het werd te berde gebracht in de vergadering dezer Commissie van 9 dezer onthouden wij ons van een uitspraak. Indien wij desondanks op deze plaats de zaak bespreken is het alleen om een enkele NUTTIGE DECENTRALISATIE. De Zomerconferentie, die nu reeds enkele jai-en van Christelijk-Historische zijde wordt georganiseerd, biedt veel aantrekkelijks. Daar is in de eerste plaats de bezieling, welke er van een dergelijke landelijke bij eenkomst uitgaat, waar personen uit de ver schillende deelen van het land elkaar ont moeten en zich onderling verbonden voelen en dragers van hetzefde beginsel. Dan mag met waardecring worden gewe zen op het programma, dat groote verschei denheid bood en waarbij men verschillend gebied vanuit het standpunt der Unie be lichtte. Na een inleidend woord over de landspoli tiek en haar samenhang met de aanstaande verkiezingen voor Staten en Raden kwamen de meer speciale onderwerpen aan de orde. Twee daarvan lagen op het-terrein van het onderwijs: gehandeld werd over de hou ding, die de overheid in ons land heeft in te nemen tegcover het bijzonder h o o g e r onderwijs, daarna kwam aan de orde het voortgezet lager onderwijs in verband met de cursuswetten. Ten slotte bracht de behandeling van het ingediende wetsontwerp tot wijziging der Woningwet een belangrijk onderdeel van gemeentelijk beleid in bespreking, terwijl met een beschouwing over den misdager het terrein van het strafrecht werd betreden. Zoo was er vei*scheidenheid van onder werpen. Maar er was ook verscheidenheid van sprekers. En hiermee raken we aan een derde aan trekkelijkheid, die de conferentie te Luntc- ren kenmerkt. Want het kan niet worden geloochend, dat in sommige partijen weieens een stre ven valt op te merken om de leiding in be langrijke zaken zoo goed als geheel te doen uitgaan van dc erkende politieke figuren Ja, dit verschijnsel brengt zelfs weieens met zich dat arbeid, waaraan door deze personen niet wordt deelgenomen, niet steeds die aan dacht heeft, welke wenschelijk zou zijn. liet behoeft geen betoog, dat een derg« uitdrukking, bij die gelegenheid gebezigd lijke slaat van zaken niet is in het belang door Mr. Gerbrandy, in zijn pleidooi voor t eener partij. schoolbestuur, nader te bezien. Het politieke en maatschappelijke leven We gaan uit van de gedachte, dat het pers is in onze dagen zóó sterk gedifferentieerd, verslag, gelijk ook wij dat opnamen, volko j dat het nood'.akelijk tot schade voert, wan- men juist de moening van Mr. Gerbrandy j npor dc leiding dor zaken licsloten blijft in weergeeft. handen van een bepaald kringetje. Deze heeft gezegd: „Wellicht was appellant 1 Er is ook een politieke oeconomle, lip gebruik weet le maken van de beschikbare krachten en die capaciteiten, ook waar deze worden aangetroffen buiten den leidenden kring, weet aan te wenden ten bate der organisatie. Centralisatie van partijkracht en partijinvloed leidt tot opcenhooping en over belasing hier, tot verarming en veronacht zaming daar. Maar 'n verstandige decentralisatie bevordert een behoorlijke taak verdeeling en stelt de beschikbare talenten in dienst van het geheel. PROF. DR. SLOTEMAKER DE BRUINE EN HET BIJZONDER HOOGER ONDERWIJS Thans schrijft De Nederlander (c.h.), waarschijnlijk is de schrijver Prof. Slotema ker, als antwoord op dc driestar van D e Standaard, deze weck door ons over] genomen, als volgt: De Standaard is voornemens, aan de rede van dr. Slolemaker over het Ho ger Onderwijs later wat meer aandacht te wijden en volstaat thans met een drie stal-. Wij zouden dan ook geen aanleiding hebben, voorshands reeds te antwoorden ware het niet, dat door liet blad een ele ment wordt ingedragen, dat de gedarh- tenwisseling die toch al moeilijk ge noeg is extra pijnlijk maakt cn dat wij daarom gaarne aanstonds zouden uitscha kelen. Het meent namelijk, dat volgens den spreker de ontwikkeling van het we tenschappelijk karakter der natie een rm> nopolic is van de openbare universiteiten cn de bijzondere universiteiten daaraan niet zullen kunnen medewerken. Op tiet bijzonder hoogcr onderwijs daarmee liet stempel van on-wetenschup- pelijk worden gedrukt. Wij kunnen dit in dc rede niet lezen en meenen le weten, dat dc spreker iets diergelijks allerminst heeft bedoeld. Men kan ongetwijfeld op wetenschappe lijk terrein de vraag behandelen, in hoe verre wetenschappelijk onderzoek zich verdraagt met 't te voren vaststellen egjiig resultaat-. Hier is dan het w_ schapsbegrip in geding. F.n van een der gelijk stellen en behandelen der vragen zouden wij ons een en ander beloven Gelijk ongetwijfeld De Standaard evenzeer. Maar in de driestar werd het probleem zóó niet gesteld en kon het ook zoo niet gesteld worden. Nu ging het over de vraag, of men in meer populairen zin mag stellen, dat bijzondere universiteiten niet wetenschappelijk zijn. Alleen zóó gesteld is trouwens de vraag pijnlijk. En zóó gesteld zal men in de bedoelde lezing do stelling niet aantreffen. INGEZONDEN UEDEDEELING. echte friesche SAMENWERKING TUSSCHEN ROOMSCH-KATHOLIEKEN EN SOCIAAL-DEMOCRATEN OVERBODIGE INSPANNING. Rome en Rooddat is zoo ongeveer hetzelfde, zei het eenvoudige kiezersvrouw tje: want beide woorden beginnen immers me ro Mr. Van Wijnbergen heeft, bij wijze van spreken, op den veelbesproken Fricschcn landdag gezegd, dat er velen in zijn partij zijn, die het onderscheid tusschen Rome en Rood willen verdoezelen en dat het in 1929 'eel staatsmanswijsheid had gekost om sa nenwerking van de katholieken met de sociaal-democraten te keeren. Hierop heeft De Tijd een en andermnul eantwoord, mede naar aanleiding van eeni c opmerkingen onzerzijds, „dat de vraag, of samenwerking met de sociaal democraten mogelijk zou zijn, na de verkiezingen bij dc katholieke geko zenen geen tien minuten aan de orde is geweest, en dat die vraag reeds dadelijk zóó is beantwoord, dat de mislukte poging tot vorming van een parlemen tair rechts kabinet, zonder één enkel Hisschenstation aan te doen, direct naar de extra-parlementaire combinatie werd doorgestoomd." Hierbij teekent oen der „gekozenen", het Kamerlid Max van Poll, in dc Morgen het olgendo aan: Deze mededeeling waarvan wij in het midden laten of zij mot voorgeschreven en algemeen aanvaarde geheimhouding in overeenstemming is te brengen is in den meest letterlijken zin juist. F.r Is inderdaad „nog geen tien minuten" over gesproken. Er past echter, nu zij eenmaal is ge geven, een aanvulling bij deze mededce ling, n.l. do reden waarom er „nog geen 10 minuten" o\.-r gesproken werd Die roden waarom is deze: dat zij die deze samenwerking niet a priori en on der alle omstandigheden om beginsel- redenen afwijzen, toch algemeen van oordeel waren, dat in de gegeven omstandigheden, met name nA de verkiezingen zooals ze door de S.D.A.P. waren gevoerd, met ,e scherpste punten juist tegen de R. K. Staatspartij gericht zulk een samenwerking, nóch in directen nóch in indirecten, dus in geen enkelen zin. in overweging kon worden genonv Waar er dus algemeene ovcreensh ming bestond ten aanzien van de eis.- van den oogenblikkelijken toestand, h bet geen zin in den brcedo uit te wei t i over dc samenwerkingsmogelijkheden, in welken zin dan ook, wanneer de omstan- digheden eens ooit anders zouden wor den. Dat is de reden, waarom er door de gekozenen „nog geen 10 minuten" over dit onderwerp werd gesproken. Hiermede wordt klaar en duidelijk be vestigd wat wij schreven, n.l. dat de roomsch-katholiekcn, die wel gaarne met rood zouden willen samenwerken, kop schuw gemaakt zijn door het godsdienst vijandige optreden van de S.D.A.P. in den laatslen verkiezingsstrijd. Blijft dus alleen nog over dc vraag, of een beduidend aantal roomsche Kamerle den op samenwerking met de S.D.A.P. ge brand was. Wij hebben dat in 't midden gelaten, maar blijven nu toch voor die open vraag staan, wie gelijk heeft: Mr. Van Wijnbergen, die er toch ook wel iets van weten kon en van groote inspanning om dc samenwerking te voorkomen, spreekt; óf De Tijd, die bij de verklaring in d e Morgen aantcekent: „De opgegeven reden was „dc" reden voor hem (of: voor hen), die onder an dere omstandigheden wel eens over sa menwerking hadden willen denken cn praten. Voor alle andere Kamerleden waren de hiervoren genoemde principieele en practische bezwaren, die bekend waren vóór de stembusstrijd begon, reeds vol doende om zonder discussie samenwer king af te wijzen. Van eenige inspanning, om zulk een samenwerking te keeren, hebben wij dan ook niets bemerkt. Vopr de katholieke kiezers, zoowel als voor de ge? ozenen was de inspanning in ieder geval overbodig. Mr. Van Wijnbergen, die den knuppel in het hoenderhok wierp, zwijgt. OFFICIEELE BERICHTEN BUITENLANDSCHE ONDERSCHEIDING Bij K. B. is aan mr. dr. F. W Donker Curtius. advocaat te 's-Gravenhnge. ver lof verleend tot het aannemen der hein ge schonken onderscheiding van officier der orde van de Kroon van België. CONSULAATWEZEN Dc Consul-Generaal der Nederlanden te Tanger, de lieert F. Gcrth van Wijk zal gedurende zes weken met verlof van zijn post afwezig zijn. De Vice-consul der Ne derlanden aldaar de heer Jhr. R. Testa, is belast met de waarneming van het Consu laat-Generaal. EERSTE KAMER De Eerste Kamer dor Staten-Gencraal is bijeengeroepen tegen Dinsdag 29 Juli a.s. avonds half negen. DIPLOMATIE Hr. Ms. GEZANT TE PRAAG Ms. Gezant te Praag. dr. Hendrik Muller is in de Residentie aangekomen. HET SUIKERWETJE ADRES AAN DE EERSTE KAMER De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam heeft een adres gezonden aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal inzake het wetsontwerp tot heffing van een com- penscerend invoerrecht op sommige soorten suiker, waarin de hoop wordt uitgesproken, dat do Kamer het wetsontwerp zal ver werpen. RADIO-RAAD EEN INDISCH DEShl'XDjGE. Naar ,.De Maasbode" uil goede bron ver neemt, zal, op voordracht var. Z.Exc. Mr. P. J. Reyiner, in de vacature in den Radioraad. ontstaan door het ontslag-nemen vi Philips, spoedig worden voorziaj benoeming van Prof. Dr. Ir. J. i lioogleeraar aan de Rijksuniversiteit L'tiecht, oud voorzitter van de Indische Katlr- lieke Party en van de Katholieke Volksraad- fractie. vanMr zi*A>Or f. sBm tj B. B. N. DE WEGEN IN DE ALELASSCRWAARD Van verschillende zijden zijn klachten vernomen over den toestand van den weg GiessendnmPapemlrerht over den rivier dijk. Daarom heeft de R. R. N. Rond van RedrijflMutoboudors !n Nederland zich tot Godep. Staten van Zuid Holland gewend r'm heatnnmlrn weg in een beteren -teat te doen brengen, hetgeen voor bet autoverkeer van zeer \cel helnng ta.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 1