Uefdicuol&ó Tofóee, EEN GELE NAPOLEON VRIJDAG 27 JUNI 1930 DERDE BLAD PAG. 9 NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VOOR NIJVERHEID EN HANDEL DE ALGEMEENE VERGADERING TE UTRECHT ONTVANGST DER DEELNEMERS TEN STADHUIZE Vandaag en Zaterdag wrodt te Utrecht ge houden de 153ste algemeene vergadering van de Ned. Maatschappij voor Nijverheid en Handel. Vooraf vond Donderdagavond plaats de welke gesohiedde in 't Jaarbeursrestaurant. De voorzitter van dit departement, de heer J. C. R ij k P z n heette de vele aanwezigen hartelijk welkom. Nu na 15*jaar, zeide hij, waar ik het voorrecht heb Uw congres hier te begroeten, kan ik tot mijn genoegen vast stellen dat er aan het uiterlijke van Utracht al heel wat veranderd is. Utrecht heeft een verjongingskuur ondergaan en is daarmee nog steeds bezig. Speciaal vestigde de heer Rijk de aandacht op de beteekenis van de markten voor den handel; het aantal stuks vee, dat in 1915 verhandeld werd, bedroeg omstreeks 100.000. In 1929 werden 171.000 stuks aangevoerd. Wel toont de kaasmarkt geen vooruitgang, daarentegen zien wij met voldoening de belangrijkheid van de groen ten- en vrucht en veiling toenemen. De omzet hiervan bedroeg in 1915 f 1G0.700, terwijl dit cijfer voor 1929 f 2.344.000 was. Voorwaar een flinke voruitgang, die Utrecht brengt on der de voorname plaatsen van veilingen op dit gebied an ons vaderland. Verder releveer de spr. de verschillende bouwwerken die in den loop der jaren tot stand waren geko men, o.a. het trotsohe kasteel van den liah- del, de Nederlandsehe Jaarbeurs. Deze rede werd met handgeklap begroet. Daarna voerde de voorzitter van de Maat schappij, de heer Mr. C. H. Guépin, het woord, die eraan herinnerde, dat de vroege re secretaris der Maatschappij, de heer D e Clerq, in 1915, toen de Maatschappij ook te Utrecht vergaderde, zeide dat Utrecht een Jaarbeurs der Nijverheid was. Met deze woorden heeft de toenmalige secretaris, wiens werkzaamheid, nu wij hem missen, wij nog altijd gedenken, een profetie gedaan, dat Utrecht nog eens de Jaarbeurs zou her bergen en hij zou op deze wijze gezien, als autor intellectualis kunnen gelden van de Jaarbeurs. Spr. bracht dank aan den heer Rijk, die de aanwezigen zoo door Utrecht been leidde en uitte den wensch, dat Utrecht ook in de toekomst steeds moge vooruit gaan. Met de uitnoodiging om een driewerf hoezee uit te roepen voor het Departement Utrecht der Maatschappij en diens voorzit ter, eindigde spr. Zijn woorden werden met daverend applaus onderstreept. ►Na deze ontvangst vertrok het gezelschap naar het Stadhuis, waar in den ruimen hall de ontvangst doori het gemeentebestuur plaats vond. Bij deze ontvangst waren met den Burgemeester en den Gemeentesecretaris ook tegenwoordig de wethouders, de heeren Botter weg en Mr. M. H. de Boer en de raadsleden de heeren Paap, Frijda, Van Vessem, Ploeg en Setteur. De Burgemeester, Dr. J. P. Fockema Andeae, hield een rede, waaraan wij het volgende ontleenen. Dat wij heden den 26sten Juni en niet den 9den Sol schrijven, doet ons zien, aldus spr., dat de kalenderhervorming, waarvoor ook uw Maatschappij zich interesseert, zij het dat in uw kringen lang geen eenstemmig heid heerscht nog niet is tot stand geko men. Er worden ernstige bezwaren tegen in gebracht en, zooals in zoo menig geval, spreekt hier ook de traditie een krachtig ■woord mee. Hoe nuttig en hoe goed tradities kunnen zijn en hoe onverstandig het zou wezen lichtvaardig met oude gebruiken te breken, wij weten het allen. Vandaag wor den wij hier opnieuw aan herinnerd, nu een groote aantal voormannen op het gebied van nijverheid en «handel en bestuurderen dor gemeente, waar uw jaarlijksche algemeene vergadering wordt gehouden, elkander ten stadhuize ontmoeten een eerbiedwaardige traditie getrouw. Langs verschillende wegen wil ook het Utrechtsche gemeentebestuur aansturen op eenzelfde doel als uw Maatschappij na streeft: het vermeerderen van de volkswel vaart door vermeerdering van nijverheid en( handel. In menig opzicht streven wij niet slechts eenzelfde doel na, maar gaan wij ook daartoe denzelfden weg. De burgemeester noemde dan een voorbeeld met betrekking tot het onderwijs. Tot de instelling, zeide bij, van de commisie die een enquête naar de re sultaten van ons algemeen vormend onder wijs zal houden (met voldoening maak ik er gewag van dat er twee deskundigen van naam uit Utrecht in deze commissie zitting hebben) is uw hoofdbestuur geleid door de overweging dat doelmatige organisatie van ■het onderwijs een zaak van groot gewicht is Evenals de heer Rijk vestigde de burge meester de aandacht op hetgeen hier in dei: loop der jaren is tot stand gekomen, en zei de verheugd te zijn over de aanwezigheid in onze stad van zooveel vooraanstaande mannen op het gebied van handel en nij verheid, die ons zoo krachtig zullen, kun nen en ongetwijfeld willen steunen bij de verwezenlijking van de plannen die Utrecht zich heeft voorgesteld. Deze rede, die luide bijval oogstte, werd beantwoord door Mr. Guépin, waarna het gezelschap zich naar de gemeentelijke thee- schenkerij in het park Oog in Al begaf, waai den gasten een avondfeest werd voorbereid. De Voorzitter der Maatschappij, Mr. C. H. Guépin beantwoordde ook deze rede en zeide, dat de Burgemeester aangehaald had, dat de Maatschappij vele tradities heeft. Eén van die tradities is, dat de Maatschappij in Utrecht ontvangen worclt door Burgemeester Dr. J. P. Fockema Andreae (applaus). Het heeft Spr. verheugd, dat ook de gemeente Utrecht inziet het belang van goed onder wijs. Ons land moet strijden om met zijn export bij te blijven, ondanks de bescher mende rechten welke door de ons omringen de landen worden geheven. Maar om dat te kunjien doen, is goed onderwijs een eerste vereischte en hoewel ons onderwijs goed is, moet het toch nog verbeterd worden, omdat wij een klein land zijn, dat alle krachten moet inspannen om te kunnen wedijveren met de andere landen. Spr. uitte goede wen- schen voor de stad Utrecht en zijn gemeen tebestuur. Een driewerf hoera werd aange heven, waarna de eerewijn werd rondge diend. Tuinfeest in Oog en Al. Vervolgens vertrokken de gasten naar Utrecht's mooi gelegen park „Oog in Al", waar een tuinfeest plaats vond. DE ALGEMEENE VERGADERING. De opening. De Voorzitter der Maatschappij, Mr. C. H. Guépin, wees er in zijn openingsrede op, dat de vooruitzichten voor een opgewekt be drijfsleven sinds de vorige bijeenkomst niet verbeterd zijn. De belangrijke daling der prij zen in den groothandel is nog niet tot staan gekomen en blijft belangrijken invloed uit oefenen op het gehoele economische leven. Indien deze daling voortspruit uit een over productie van de voornaamste goederen, dan zal eerst een verbetering te wachten zijn als een nieuwe verhouding zal zijn gevonden tussohen productie en consumptie, hetzij door verminderng der productie, hetzij door verlaging der prijzen, hetzij door vermeer dering van de vraag. Het is onvermijdelijk dat ook bedrijven die thans nog de gevolgen van de daling der groothandelsprijzen niet bemerkt hebben, daar toch in de toekomst de gevolgen van zullen ondervinden. Bij ons is het de landbouw welke in de eerste plaats zeer ernstig den val der prijzen voelt. In Indië zijn bijna alle culturen getroffen dooi de belangrijke daling van den prijs der pro ducten. Voor de meeste -der producten is deze daling veroorzaakt door vermeende of werkelijk geconstateerde over-proauctie. Zonder hierop nader in te gaan nam Spr. aan dat. Nederland hiervan de gevolgen zal onder vinden. Verder zal ook Nederland de gevol gen gevoelen door de verminderde opbrengst der directe belastingen. Aan de verwachting dat de Vereenigde Staten van Noord-Am e- rika het beeld zouden blijven geven van voortdurende verhooging in koopkracht is den bodem ingeslagen. Uit dc landen in Oost-Europa komen voortdurend nog berich ten van gebeurtenissen die erop wijzen dat de toestanden nog niet gestabiliseerd zijn en die ons beletten vertrouwen te hebben in de toekomst dier landen. Ook de toestand in Engelsch-Indië baart zorg. En ook in geheel INGEZONDEN MEDEDEELING. koloniaal Azië verlangen vraagstukken naar een oplossing die voor een korte reeks van jaren nog niet binnen den gezichtskring waren der meest vooruitziend en. Een zeer belangrijke belemmering van den handel in Europa is eveneens gelegen in de nieuwe verhooging der tarieven. Tenslotte zijn het de verschillende problemen van socialen aard die een gevoel van onzekerheid doen ontstaan. Zoo b.v. het vraagstuk der werk loosheid. Het moet, dunkt Spr., in de leiden de kringen langzamerhand wel doordringen dat het kwaad der groote werkloosheid toch niet zal worden bezworen door het opvoeren der beschermende rechten. Het protectio nisme gaat in tegen de beginselen die heb ben geleid tot het oprichten van een Vol kenbond en nimmer zullen deze beginselen kunnen zegevieren zoolang door eiken staat tariefmuren worden gehandhaafd. Tegen over al deze feiten zijn er echter ook aan wijzingen te vinden die erop duiden dat wij een nieuw tijdperk zijn ingetreden. Een dier aanwijzingen is het voorstel Briand. pit moeten wij steunen, vooral door de critiek achter te stellen bij de waardeering en ver der ook door het denkbeeld te popularisee- ren. De samenwerking van de Europeesche Staten als eenheid met den Volkenhond zal het gezag van dezen laatste niet verminde ren doch versterken. Het project zal allene kans van slagen bieden als het begrensd wordt door de Staten van West Europa, om dat de oostelijke staten zooveel andere be langen hebben en in zoo gansch andere om standigheden vffrkeeren. Spr. hoopte dat on danks het feit dat ér moeilijkheden zullen kunnen ontstaan, het antwoord onzer Re geering op de uitnoodiging van Briand niet afwijzend zal zijn. Vervolgens vestigde Spr. de aandacht op het groote gewicht van de totstandkoming der internationale verplichte rechtspraak. Na deze openingsrede en de verschillende bergoetingen tot autoriteiten en verdere ge-, noodigden, werd het Jaarverslag uitgebracht. Het bleek, dat in het aantal leden en do nateurs dit jaar vrijwel geen wijziging kwam. Het bedroeg op het overeenkomstig ijtdstip van het vorige jaar 345? resp. 437 en thans, voor zoover uit de ontvangen mede- deelingen dor departementsbesturen opge maakt kan worden, 3429 resp. 430. Van alle" departementen is echter nog niet opgave omtrent hun ledental binnengekomen. Vervolgens werd de rekening over 1929 en de begrooting voor 1931 vastgesteld. Namens de Centrale Commissie voor Be zuiniging, werden hierop eenige mededce- lingen gedaan. Spr. wil allereerst aan de internationale beteekenis van onze havens eenige opmer kingen wijden en dit wel in verband met haar directe concurrenten, dat zijn dus voor al Antwerpen, Bremen, Hamburg en in min dere mate Emden. De hoeveelheden aan- en afvoer maken evenals die van den in houd der schepen den indruk dat Rotter dam ver aan de spits staat van Noord-Wes telijk Europa. De gevolgtrekking ligt dan ook voor de hand dat het transitoverkeer voor Nederland geleid over de havens van Rotterdam en Amsterdam, in bloeienden staat verkeert. Vooral Rotterdam heeft daar bij dankbaar gebruik gemaakt van haar gunstige ligging ten opzichte van den Rijii, terwijl Amsterdam dat binnen afzienbaren tijd met zijn verbeterde verbinding zal po gen te bereiken. Spr. sprak daarna in een analyse van do cijfers voor het goederenverkeer van Am sterdam, Rotterdam, Hamburg en Antwer pen en kwam daarbij tot de conclusie dat voor kolen Rotterdam, verreweg de belang rijkste haven is, evenals voor erts. Wanneer men in de drie havens kolen en erts niet meetelt dan is voor de overbijvende goede ren Rotterdam's positie niet meer zoo gun stig en daar ligt dan ook haar meest kwets bare plek, waar zij dan ook onophoudelijk aanvallen te verduren heeft Deze hoeveel heid goederen bestaat voornamelijk uit gra- jie, zaden, hout en verder stukgoederen. Dit stukgoedverkecr richt zich bij voorkeur naar een haven met veel afvaarten van geregelde lijnen en daarvan is Antwerpen veel beter voorzien dan Rotterdam. Het ondervindt die concurrentie ook van Amsterdam dat echter ten aanzien van zijn stukgoederen een ge deelte dezer hezwaren, hoewel in mindere mate, ook heeft. Spr. behandelde vervolgens de voor een geregeld vervoer belangrijke kwestie der spoorwegtarieven in Duitschland. Herhaal delijk heeft men de laatste jaren kunnen constateercn dat daar nieuwe uitzonderings tarieven werden ingevoerd teneinde een speciale tak van verkeer aan den Rijn te ontnemen en men slaagde daarin maar al te goed. Economische gronden vallen voor die ta rieven dikwijls niet aan te nemen omdat zij veelal voor de spoorwegen een verlies be- teekenen, niaar het schijnt dat de Duitsche Spoorwegen daar wijziging in zullen gaan brengen ten gunste van de Rijnhavens en het Nederlandsehe transitoverkeer zou daarvan dan zeker profiteeren. Vreemd doet het aan om naast deze voor Rotterdam's handel gevaarlijke politiek der Duitsche Spoorwegen den aanleg van steeds nieuwe waterwegen en de verbetering van bestaande tot stand te zien komen. De eco nomische rechtvaardiging dier werken en VEREEN!» VAN NED. GEMEENTEN VERGADERING VAN DE AFD. ZUID-HOLLAND STAD EX LAXDSCHAP VAX Z HOLLAND In een der zalen van het Kurhaus had gisterochtend de vergadering plaats van de afdeeling Zuid-Holland van de „Vereerrigiug an Nederlandsche Gemeoiium, onder v.mr- tleischap van den heer E. Yernède. Deze opende de vergadering niet een rede, waarin hij wees op wat sinds de vorige vergadering op wetgevend gebied is tot stand gekomen, waarbij de gemeenten veel belang hebben. Spr. memoreerde de wet op de financieel® erhouding en het wetsontwerp tot wijziging der gemeentewet. Wat de samenwerking der gomhenton be treft, wil spr. nog de aandacht vestigen op 2 punten. Het eea-ste betreft de samenwer king bedoeld bij artikel 18 der Ziektewet, in verband met de circulaire van den In specteur der Volksgezondheid waarbij de Provincie wordt verdeeld in kringen van gemeenten, die samen de oprichting van barakken ter hand kunnen nemen. Spr. ge looft dat het alle aanbeveling verdient aan rliien weirk gehoor te geven. Vrijwillige sa menwerking is toch vercre te verkiezen boven gedwongen samenwerking, waartoe de Enron de gemeenten, die onwillig zijn, kan verplichten. Een moeilijke kwestie is voorts nog het lastige artikel 21 der Ziekte wet, de tarievenquaestie. Naar spreker vernomen heeft zal eerlang amvege het Departement een model verordening worden verzonden betreffende de tarieven. Het tweede punt is de inrichting van de brandweer, waarover in de middagbijeen komst een voordmacht door den hoofdcom missaris van politie te Den Haag zal worden gehouden. Na de rede van den voorzitter werden eenöge huïslhoudelijke zaken afgedaan. De jaarverslagen werden goedgekeurd en een commissie van 3 leden benoemd voor het nazien der boeken. De periodiek-af tredende bestuursleden, de heeren E. Vernède, F. N. V. Guant en A. B. de Zeeuw werden bij acclamatie herkozen Mr A. Jonker, directeur van de Ver eeuwiging van Ncde-riandsohe Gemeenten deed vervolgens enkele medodeelingeu ovei het bureau der vereeniging in het bijzonder wat betreft de door de gemeenten te ontvan gen bijdrage van het Rijk en dc becijfering daarvan dloor het bureau. Vervolgens was aan de orde: „doel en werkwijze van het Instituut „Stad en Landschap van Zuid-Holland" Het eerste sprak de heem van Hoey Smith Het doel van het Instituut is in de eerste plaats ontsiering van het landschap in de ruimsten zin te voorkomen. Een belangrijk element hierbij is de plaatsing der reclame* barden. Voorts Svordt door het Instituut herhaal del ijk gewezen op de noodzakelijkheid van een uitbreidingsplan en van het maken van welstandsbepalangen. Het maken van een uitbreidingsplan wordt echter in den regel door het Instituut niet gedaan. Een verder moeilijk punt is een monumen ten verordening, die voor tal van gemeenten noodig is. De bouwverordeningen moeten steeds 'her zien worden in modernen geest Het Insti tuut geeft eveneens daaromtrent advies en tracht daarbij steeds met zooveel mogelijk tact te werk te gaan. Vele gemeenten hebben hun gemeente- architect en oordeolen daarom dat zij geen schoonheidscommissie noodig hebben. Spr. meent echter, dat de Schoonheids commissie van het Instituut van een abso lute neutraliteit is en acht daarom een aan- van de kostbare havens die aan Main en kanaalverbindingf die de afstand aanzienlijk verkortte. Men mag aannemen dat dit ka naal niettegenstaande, aanvankelijk verzet der spoorwegen, er zal komen. Als een der voornaamste doeleinden daarvan stelt men zich voor oogen de verovering dor de Roer kolen van de kuststreken van N.W. Duitsch land. Of dat doel bereikt zal wrden kan ons in Nederland vrij onverschillig laten doch 'n zeer ernstig gevaar ligt er voor Rotterdam in de waarschijnlijkheid dat met dat kolen- vervoer van Zuid naar Noord een import- verkeer van graan en erts in omgekeerde richting zal samengaan. Het is niet alleen Duitschland dat erop uit is aan de Nederlandsehe havens een zoo groot mogelijk deel van den transitohandel te onttrekken hetzelfde streven bestaat in nAtwerpen. De Duitsche havens zoowel als Antwerpen krijgen in hun tegen Rotterdam gerichten strijd den zeer krachtigen steun der overheid. Spr. besloot met er op te wijzen, dat er wel degelijk redenen voor ongerustheid bestaan en dat men in Nederland te weinig voelt dat het bezit van de welvaartsbron welke het transitoverkeer is, voortdurend ernstig bedreigd wordt gename samenwerking met den gemeen ta architect zeer wel mogelijk. Tweede inleider was de heer ir. A Siebers. Rede ir. Siebers. Om tot een beteren bouw te geraken, aldus r. S i eb er s, is een eerste eisch dat or.be- oegilen er geen invloed meer over hebben en uitsluitend in handen komt van'de kun- gcn. Maar daarnaast moet men opvoedend erken. Doet men dit niet, don stuit men de kleinere gemeenten op moeilijkheden Het instituut legt er zich op toe de plaat selijke omstandigheden te leeren kennen en de oisohen te verstaan, waaraan beant woord moet worden. Het werk van het Instituut is een werk in geduld. Men kan over de werkzaam heden van één jaar weinig ".eggen maar spr. hoopt, dat mede door het werk van het Instituut de prachtige, vaderlandsche tra ditie van een edele en schoone bouwkunst, welke altijd de trots van «leze lage landen heeft uitgemaakt, zal blijven bestaan. Het werk van het Insta tuut kan voorloopig alleen nog maar negatief zijn: het weren an ontsieringen. Maar spr. vertrouwt, dat er ondanks de ele strubbelingen on moeilijkheden, toch enkele schoone resultaten bereikt mogen worden en men zeggen kan dat het beeld vam het landschap onzer provincie nog steeds de moeite van het bezichtigen waard Op de bedde redevoeringen volgde eAiige discussie. De voorzitter der vergadering vroeg of het niet moeilijk was een plaatselijke ree lame- ■errrdemdng te maken. De provinciale ver ordening ihecft alleen betrekking op recla mes, door derden aangebracht. Een plaatselijke verordening zou e oh ter de reclames treffen van zaken in de gemeenten zelf. Dit kan men toch niet gaan verbieden. Overal ziet men toch reclames en werkelijk ndet alle even sierlijk. Sprekers gemeente heeft zicfli niet bij de Schoonheids-commissie aangesloten. Spr. meenit dat een dergelijke commissie veel ver traging in de uitvoering veroorzaakt. Wordt met de bureaucratische wijze van werken, waarover zooveel geklaagd wordt, in het Instituut gebroken. De heer van Hoey Smith zegt, dat het niet zijn bedoeling geweest is dat de recla mes verboden worden. Men moet echter de reclame kunnen regelen en onaestihetische borden kunnen weren. Dc Schoonheidscommissie werkt zoo vlug mogelijk. Elke week vergadert de commissie naarmate de bewoners in een gemeente meer aan de commissie gewend raken, gaat het wetrk spoediger. De voorzatter sloot hierop de ochtendbij- eenkomst Om 2 uur opende de heer Vernède de nuidrdagbijeenkomsL welke bijgewoond word door burgemeester Patijn. In deze vergadering werd een inleiding gehouden door den heer F. v an 't Sant, hoofdcommissaris van politie, commandant der Brandweer te 's-G rave rib a ge, die een en ander mededeelde over de brandweer. Verschillende bijzondere oefeningen wer den daarna nog aan enkele bureaux gede monstreerd. Gemengd Nieuws. DOODELIJKE VAL. Op de stoomweverij der N.V. Herman Dries- sen Zoon te Aalten is de 43-jarige arbeider J. G. te Brink van een trapladder gevallen. Hij kreeg een schedelbreuk, waaraan hij kort daarop is overleden. INGEZONDEN MEDEDEELING. Dr.H. NANKING'S HAEMOFERRIN Bloedvorrnend versterkingsmiddel ƒ2.60 p.V\ flexh.Vl.60p Vz flesch Radio Nieuws. HILVERSUM. (Vóór IC i C—2.S0 Mo. mesro. 8.-- Slultin Concert. 10.— Pci u.— WekelIJkséh i DE KINDERVERLAMMING. Te Gouda is een r.ieuw geval var. kinder verlamming, thans bij een 3-U rig meisje, gemeld. Te Bodegraven is een geval bij een 5-jarig knaapje waargenomen. GIDS VOOR GARDEREN EN OMGEVING. Vonr Gardcren, het rustieke plaatsjq in het hartje van de Veluwe, met zijn eigen apart schoon maar ook met zijn belangwekkende omgeving, waarvan wij alleen maar het Uddelermeer met Hunnerschans, Stavcrden, het Solsche Gat en „Schovenhorst" met het bekende „Pinetum" behoeven te noemen, is thans een gids verschenen, uitgave van do V. V.V. aldaar. Er is een eenvoudig wandel en fietskaartje in afgedrukt, schetsende tot Ermelo en Voorthuizen in liet Westen en tot de Elspeetsehe hei en de Echoput in het Oosten. EEN AANKLACHT. De leden van het hoofdbestuur van de Ver eeniging van Onderofficieren „Ons Belang" ta Amersfoort hebben zich naar aanleiding van een bericht in „Het Volk" van 17 dezc-r, waarin sprake is van het onttrekken van belangrijke bedragen aan het sanatoriumfondg dezer vereeniging en van financieele b- voor deeling van de leiders van uie organisatie, met een adres tot den Minister van Justitie gewend, waarin zy den Minister dringend verzoeken de redactie van genoemd dagblad en eventueel eveneens den inzender van be doeld bericht gerechtelijk te doen vervolgen wegens beleediging, smaad of laster. EEN SLANG BIJ DE KIPPETJES. Tc Oudewater werd in het kippenhok van C. V. een slang van ruim een meter lengte ontdekt. Vermoedelijk is het dier mee een lading buitenlandsch hout aangekomen. BLOEMKOOL ALS VEEVOER. Te Haarlenunermeer voerde een vechoud.t een groote party bloemkool aan de koeien. EEN „DROOGGELEGD" DORP. Do gemeenteraad van Willige Langerak heeft besloten aan de Koningin te verzoeken te be palen, dat in deze gemeente geer. vergunnin gen moer mogen worden verleend. Ten vorigen jare deed de eenige vergunning houder afstand, zoodnt deze gemeente thans droog is en bij inwilliging van 's raad ver zoek droog blyfi, DE EZEL VAN MIJNHEER PIMPELMANS (Nadruk verbodenJ 51. Gelukkig haid mijnheer Pimpelmans een opgewekt humeur. „Alles gaat in het leven nu eenmaal niet op rolletjes", zei nij, en toen de wagen gerepareerd was en de kleermaker 'n mooi nieuw jasje gemaakt had, was ook olie narigheid weer vergeten. En zoo reed hij op zekeren dag welgemo?.! naar boer Alikruik, wiens biggen z.ek waren. Na een kwartiertje was hij er, zette l den wagen aan don kant van den weg en trad binnen. 52. Maar de tweelingen van boer Alikru k lagen in het gras en deze twee lieve jon gens meenden, dal je met zoo'n ezel be^t een fijne mop uit kon halen. Stiekuxn s!j. pen ze naderbij, en terwijl mijnheer Pim pelmans bezig was, zijn moeilijke en ver. antwoordelijke laak le verrichten en d» biggen kininepillen voorschreef, spanden de twee jongens den ezel uit.... (Wordt Maandag vervolgd). door ARTHUR E. SOUTHON. Tégen den avond werd Tulasi pas wakker, en toen riep hij de bannelingen tot zich. Zij hadden zulk een oproep al verwacht, want zijn betrokken gezicht had niet veel goeds voorspeld; den ganschen dag hadden ze over niets anders gepraat met elkaar en ze hadden zich beangst afgevraagd, wat er gebeuren ging. Zonder dat Tulasi bewust erop ingewerkt had, was er een psy chologisch juiste sfeer geschapen voor zijn redevoering. Geheel alleen stond hij midden op de open plek tusschen de hutten en daar begon hij te spreken, eerst rustig, maar, door zijn onderwerp zelf iji vervoering gebracht, werden zijn gebaren al vuriger en op 't laatst stond hij daar te gcsticuleeren als een geboren redenaar. „Mannen van Mperu! Mimba-karo, de grootste der goden, sprak tot mij in de nachtwake. Mimba-karo heeft voor mijn oogen de toekomst ontsluierd en mij getoond de groote gebeurtenissen, die op komst zijn. Mimba-karo is de Vader der zwarten, die hij als zijn kinderen aan het hart drukt, maar hij haat de blanken, die spotten over dingen, welke zij niet begrijpen. Jarenlang heb ben die honden over ons geheerscht. Ze hebben ons ons land ont nomen en ze beletten ons aan onze goden die offers te brengen, welke zij juist wensohten. De goden vragen ons.menschenoffers en wij gaven hen, uit vrees voor die blanke honden, geiten. Dezo dingen zijn pns overkomen, omdat we niet meer op onze goden hertrouwen en de menschen meer vreezen dan den toorn van dc groote Geesten. Dat is onze bestraffing. Is het soms piet zoo, mannen van Mperu?" „Ja, ja, dat is juist!" antwoordden de diepe stemmen als in koor. „Maar nu is het eind van die bestraffing daar. Mimba-karo heeft tot mij gesp rok qn, o mijn volk; en dit waren zijn woorden: Als wij hem de offers brengen, die hij begeert, namelijk mannen en vrouwen, die op ritueele wijze zijn gedood, op de wijze, zooals onze vaderen het ook deden, dan zal hij ons verlossen uit der blanken hand, die nu zoo zwaar drukt op onze bezittingen. Zegt mij, zijt gij bereid hem dit offer tc brengen?" Met uitgestrekte armen, dreigend, stond hij. Abrupt hield hij op. Zijn vlammende oogen keken zijn gehoor doordringend aan, en hij ontdekte, dat het spel van zijn woorden wilde passies opzweepte in de gemoederen van de inboorlingen. Het was een roep, die immers ten allen tijde tot de harten spreekt: Terug tot de oude paden! en menschenoffers waren in oude tijden 6teeds in Karumbana gebracht. Op zijn uitdaging was dit het antwoord: „Voorwaar, wij zullen offeren!" „Dan zal Mimba-karo ons groot maken, mannqn vqn Mperu, gewis, grooter dan wij ooit geweest zijn. Van de woestijn tot aan de zee zullen wij heerschcn cn koningen zullen ons dienen. Maar hoort, dit is het woord van de godheid, tot mij gesproken, als ik met hem verkeerde in den nacht. In stede van oorlog met dc nederzettingen in de vlakte zullen wij vrede met hen maken. Want zij zullen Mimba-karo óók vcreeren en hij zal do eenige god zijn in dit land. Dc offers, die hij begeert, zullen hem dui zendvoudig geboden worden, en het land zal weer sterk worden. Bevalt u dit woord, mijn volk?" „Het is goed. Wij zullen weldra weer den blanken man opeten". „Hoort dan, en gehoorzaamt. Voor een korten tijd moet ik u verlaten, om te snvekem met de bewoners van de vlakte. Obi en Dosomu zullen over u regceren tot ik weer terugkom; en laat niemand kwaad tegen hen beramen, want de oogen van Mimba- karo lezen in de harten der mannen. Gaat nu eten en wordt sterk. Want als ik terugkeer, zal er veel en zwaar werk te doen zijn". In een huiveringwekkend stilzwijgen keerde hij zich om en schreed naar zijn hut. Toen hij weg was, brak een spraakver warring van opgewonden stemmen los, waarnaar hij tevreden luisterde van uit zijn schuilplaats. Het vuur was aangestoken. I-Ict zou nu wel spoedig gaan branden. Onder de botoovering van Mimba-karo hadden de ban nelingen zonder murmureeren do veranderde regeeringsvorm aanvaard. Ze waren nu even vredelievend jegens de mannen van de vlakte als ze vroeger oorlogszuchtig geweest waren ten opzichte van diezelfde menschen. En wat Tulasi hier bereikt had door te spelen met hun bijgeloovige angst, datzelfde zou hij vasl en zeker ook in de vlakte bereiken; en daar nog met veel min der moeite. Zijn droom van een groot rijk begon gestalte aan te nemen. En do eenige mcnsch, die dit ontstoken vuur Intijds kon blus- schen was al dertig mijlen verwijderd, in oostelijke richting. HOOFDSTUK V. MIMBA-KARO KOMT IN KWANDI Zelfs de atmosfeer was betooverd. Hoog aan den hemel stond de maan kalm te schijnen en overgoot dc aarde met een zacht bleekachtig licht. In de groote stad Kwandi, twintig mijlen ten westen vt Mperu, was het volk uit zijn donkere hutten gekropen om zich over te geven aan de indrukwekkende schoonheid van den nacht. Groepjes mannen zaten bijeengeliurkt in do nauw. -traten, hiru blauwe naclit-kleeren losjes gegooid over de gespierde lichamen. Ze deden #erhalcn van vroegere gevochten of van inspannende jachtavonturen, waarbij leeuwen of luipaarden giwalk-n waren door dc snel-geworpcn speer. Ja zelfs de vrouwen onderbraken even het altijd durende mais-stampen of het fu-fu malen en raten nu lustig te kwebbelen over andermans taken. Troepen naakte kindertjes speelden verstoppertje in de donkvre schaduwplekken tusschen de huizen. Niemand dacht aan ruzie, want de bekoring van den nacht ademde vrede. In zijn groote Jeemen palois gaf de koning een leest aan rijn oversten cn grooten. Twee muzikanten liepen mot rhythmhrhe passen voor- en achteruit, geweldig blazcrtÓ%p kop. i instru menten; want de koning hield \eel van tomtom muu k iter de donkere gordijnen, der vrouwenvertrekken zong e i vervaar lijke vrouwenstem uitbundig van des konir.gs A hjkheid, van een hooge majeur- plots terugvallend in een klagelijk.' mineur toon, want Afrikn's eeuwige droefheid komt t"k in de muziek tot uiting. Er was overvloed van spij n. Stapel* uitgehold.' kalebassen waren gevuld met een vreemde, sterk smakende vleoschsoort. Er was gerookt wildbraad, zwart gebrande boschratttn en gewel dige slakken, en kleine vlsarhrn. die in.-t hun staarten -n- en weer sloegen en een on\w nlijk ster'., geur ri,v< der was er heerlijke mats cn g-malen fu-fu, rijk. Ak - n met palmolie. De goden waren Kwandi genadig gewc.-.s; en had den de stad voorspoedig gemaakt. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9