Uefdicuol&ó Tofóee,
EEN GELE NAPOLEON
VRIJDAG 27 JUNI 1930
DERDE BLAD PAG. 9
NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ
VOOR NIJVERHEID EN HANDEL
DE ALGEMEENE VERGADERING
TE UTRECHT
ONTVANGST DER DEELNEMERS
TEN STADHUIZE
Vandaag en Zaterdag wrodt te Utrecht ge
houden de 153ste algemeene vergadering van
de Ned. Maatschappij voor Nijverheid en
Handel. Vooraf vond Donderdagavond
plaats de
welke gesohiedde in 't Jaarbeursrestaurant.
De voorzitter van dit departement, de heer
J. C. R ij k P z n heette de vele aanwezigen
hartelijk welkom. Nu na 15*jaar, zeide hij,
waar ik het voorrecht heb Uw congres hier
te begroeten, kan ik tot mijn genoegen vast
stellen dat er aan het uiterlijke van Utracht
al heel wat veranderd is. Utrecht heeft een
verjongingskuur ondergaan en is daarmee
nog steeds bezig. Speciaal vestigde de heer
Rijk de aandacht op de beteekenis van de
markten voor den handel; het aantal stuks
vee, dat in 1915 verhandeld werd, bedroeg
omstreeks 100.000. In 1929 werden 171.000
stuks aangevoerd. Wel toont de kaasmarkt
geen vooruitgang, daarentegen zien wij met
voldoening de belangrijkheid van de groen
ten- en vrucht en veiling toenemen. De omzet
hiervan bedroeg in 1915 f 1G0.700, terwijl dit
cijfer voor 1929 f 2.344.000 was. Voorwaar
een flinke voruitgang, die Utrecht brengt on
der de voorname plaatsen van veilingen op
dit gebied an ons vaderland. Verder releveer
de spr. de verschillende bouwwerken die in
den loop der jaren tot stand waren geko
men, o.a. het trotsohe kasteel van den liah-
del, de Nederlandsehe Jaarbeurs.
Deze rede werd met handgeklap begroet.
Daarna voerde de voorzitter van de Maat
schappij, de heer Mr. C. H. Guépin, het
woord, die eraan herinnerde, dat de vroege
re secretaris der Maatschappij, de heer D e
Clerq, in 1915, toen de Maatschappij ook
te Utrecht vergaderde, zeide dat Utrecht een
Jaarbeurs der Nijverheid was. Met deze
woorden heeft de toenmalige secretaris,
wiens werkzaamheid, nu wij hem missen,
wij nog altijd gedenken, een profetie gedaan,
dat Utrecht nog eens de Jaarbeurs zou her
bergen en hij zou op deze wijze gezien, als
autor intellectualis kunnen gelden van de
Jaarbeurs. Spr. bracht dank aan den heer
Rijk, die de aanwezigen zoo door Utrecht
been leidde en uitte den wensch, dat Utrecht
ook in de toekomst steeds moge vooruit
gaan. Met de uitnoodiging om een driewerf
hoezee uit te roepen voor het Departement
Utrecht der Maatschappij en diens voorzit
ter, eindigde spr. Zijn woorden werden met
daverend applaus onderstreept.
►Na deze ontvangst vertrok het gezelschap
naar het Stadhuis,
waar in den ruimen hall de ontvangst doori
het gemeentebestuur plaats vond. Bij deze
ontvangst waren met den Burgemeester en
den Gemeentesecretaris ook tegenwoordig de
wethouders, de heeren Botter weg en Mr. M.
H. de Boer en de raadsleden de heeren Paap,
Frijda, Van Vessem, Ploeg en Setteur.
De Burgemeester, Dr. J. P. Fockema
Andeae, hield een rede, waaraan wij het
volgende ontleenen.
Dat wij heden den 26sten Juni en niet den
9den Sol schrijven, doet ons zien, aldus spr.,
dat de kalenderhervorming, waarvoor ook
uw Maatschappij zich interesseert, zij het
dat in uw kringen lang geen eenstemmig
heid heerscht nog niet is tot stand geko
men. Er worden ernstige bezwaren tegen in
gebracht en, zooals in zoo menig geval,
spreekt hier ook de traditie een krachtig
■woord mee. Hoe nuttig en hoe goed tradities
kunnen zijn en hoe onverstandig het zou
wezen lichtvaardig met oude gebruiken te
breken, wij weten het allen. Vandaag wor
den wij hier opnieuw aan herinnerd, nu een
groote aantal voormannen op het gebied van
nijverheid en «handel en bestuurderen dor
gemeente, waar uw jaarlijksche algemeene
vergadering wordt gehouden, elkander ten
stadhuize ontmoeten een eerbiedwaardige
traditie getrouw.
Langs verschillende wegen wil ook het
Utrechtsche gemeentebestuur aansturen op
eenzelfde doel als uw Maatschappij na
streeft: het vermeerderen van de volkswel
vaart door vermeerdering van nijverheid en(
handel. In menig opzicht streven wij niet
slechts eenzelfde doel na, maar gaan wij ook
daartoe denzelfden weg. De burgemeester
noemde dan een voorbeeld met betrekking
tot het onderwijs. Tot de instelling, zeide bij,
van de commisie die een enquête naar de re
sultaten van ons algemeen vormend onder
wijs zal houden (met voldoening maak ik
er gewag van dat er twee deskundigen van
naam uit Utrecht in deze commissie zitting
hebben) is uw hoofdbestuur geleid door de
overweging dat doelmatige organisatie van
■het onderwijs een zaak van groot gewicht is
Evenals de heer Rijk vestigde de burge
meester de aandacht op hetgeen hier in dei:
loop der jaren is tot stand gekomen, en zei
de verheugd te zijn over de aanwezigheid
in onze stad van zooveel vooraanstaande
mannen op het gebied van handel en nij
verheid, die ons zoo krachtig zullen, kun
nen en ongetwijfeld willen steunen bij de
verwezenlijking van de plannen die Utrecht
zich heeft voorgesteld.
Deze rede, die luide bijval oogstte, werd
beantwoord door Mr. Guépin, waarna het
gezelschap zich naar de gemeentelijke thee-
schenkerij in het park Oog in Al begaf, waai
den gasten een avondfeest werd voorbereid.
De Voorzitter der Maatschappij, Mr. C. H.
Guépin beantwoordde ook deze rede en
zeide, dat de Burgemeester aangehaald had,
dat de Maatschappij vele tradities heeft. Eén
van die tradities is, dat de Maatschappij in
Utrecht ontvangen worclt door Burgemeester
Dr. J. P. Fockema Andreae (applaus). Het
heeft Spr. verheugd, dat ook de gemeente
Utrecht inziet het belang van goed onder
wijs. Ons land moet strijden om met zijn
export bij te blijven, ondanks de bescher
mende rechten welke door de ons omringen
de landen worden geheven. Maar om dat te
kunjien doen, is goed onderwijs een eerste
vereischte en hoewel ons onderwijs goed is,
moet het toch nog verbeterd worden, omdat
wij een klein land zijn, dat alle krachten
moet inspannen om te kunnen wedijveren
met de andere landen. Spr. uitte goede wen-
schen voor de stad Utrecht en zijn gemeen
tebestuur. Een driewerf hoera werd aange
heven, waarna de eerewijn werd rondge
diend.
Tuinfeest in Oog en Al.
Vervolgens vertrokken de gasten naar
Utrecht's mooi gelegen park „Oog in Al",
waar een tuinfeest plaats vond.
DE ALGEMEENE VERGADERING.
De opening.
De Voorzitter der Maatschappij, Mr. C. H.
Guépin, wees er in zijn openingsrede op,
dat de vooruitzichten voor een opgewekt be
drijfsleven sinds de vorige bijeenkomst niet
verbeterd zijn. De belangrijke daling der prij
zen in den groothandel is nog niet tot staan
gekomen en blijft belangrijken invloed uit
oefenen op het gehoele economische leven.
Indien deze daling voortspruit uit een over
productie van de voornaamste goederen, dan
zal eerst een verbetering te wachten zijn als
een nieuwe verhouding zal zijn gevonden
tussohen productie en consumptie, hetzij
door verminderng der productie, hetzij door
verlaging der prijzen, hetzij door vermeer
dering van de vraag. Het is onvermijdelijk
dat ook bedrijven die thans nog de gevolgen
van de daling der groothandelsprijzen niet
bemerkt hebben, daar toch in de toekomst
de gevolgen van zullen ondervinden. Bij ons
is het de landbouw welke in de eerste plaats
zeer ernstig den val der prijzen voelt. In
Indië zijn bijna alle culturen getroffen dooi
de belangrijke daling van den prijs der pro
ducten. Voor de meeste -der producten is
deze daling veroorzaakt door vermeende of
werkelijk geconstateerde over-proauctie.
Zonder hierop nader in te gaan nam Spr. aan
dat. Nederland hiervan de gevolgen zal onder
vinden. Verder zal ook Nederland de gevol
gen gevoelen door de verminderde opbrengst
der directe belastingen. Aan de verwachting
dat de Vereenigde Staten van Noord-Am e-
rika het beeld zouden blijven geven van
voortdurende verhooging in koopkracht is
den bodem ingeslagen. Uit dc landen in
Oost-Europa komen voortdurend nog berich
ten van gebeurtenissen die erop wijzen dat
de toestanden nog niet gestabiliseerd zijn
en die ons beletten vertrouwen te hebben in
de toekomst dier landen. Ook de toestand in
Engelsch-Indië baart zorg. En ook in geheel
INGEZONDEN MEDEDEELING.
koloniaal Azië verlangen vraagstukken
naar een oplossing die voor een korte reeks
van jaren nog niet binnen den gezichtskring
waren der meest vooruitziend en. Een zeer
belangrijke belemmering van den handel in
Europa is eveneens gelegen in de nieuwe
verhooging der tarieven. Tenslotte zijn het
de verschillende problemen van socialen
aard die een gevoel van onzekerheid doen
ontstaan. Zoo b.v. het vraagstuk der werk
loosheid. Het moet, dunkt Spr., in de leiden
de kringen langzamerhand wel doordringen
dat het kwaad der groote werkloosheid toch
niet zal worden bezworen door het opvoeren
der beschermende rechten. Het protectio
nisme gaat in tegen de beginselen die heb
ben geleid tot het oprichten van een Vol
kenbond en nimmer zullen deze beginselen
kunnen zegevieren zoolang door eiken staat
tariefmuren worden gehandhaafd. Tegen
over al deze feiten zijn er echter ook aan
wijzingen te vinden die erop duiden dat wij
een nieuw tijdperk zijn ingetreden. Een dier
aanwijzingen is het voorstel Briand. pit
moeten wij steunen, vooral door de critiek
achter te stellen bij de waardeering en ver
der ook door het denkbeeld te popularisee-
ren. De samenwerking van de Europeesche
Staten als eenheid met den Volkenhond zal
het gezag van dezen laatste niet verminde
ren doch versterken. Het project zal allene
kans van slagen bieden als het begrensd
wordt door de Staten van West Europa, om
dat de oostelijke staten zooveel andere be
langen hebben en in zoo gansch andere om
standigheden vffrkeeren. Spr. hoopte dat on
danks het feit dat ér moeilijkheden zullen
kunnen ontstaan, het antwoord onzer Re
geering op de uitnoodiging van Briand niet
afwijzend zal zijn.
Vervolgens vestigde Spr. de aandacht op
het groote gewicht van de totstandkoming
der internationale verplichte rechtspraak.
Na deze openingsrede en de verschillende
bergoetingen tot autoriteiten en verdere ge-,
noodigden, werd het
Jaarverslag
uitgebracht.
Het bleek, dat in het aantal leden en do
nateurs dit jaar vrijwel geen wijziging
kwam. Het bedroeg op het overeenkomstig
ijtdstip van het vorige jaar 345? resp. 437 en
thans, voor zoover uit de ontvangen mede-
deelingen dor departementsbesturen opge
maakt kan worden, 3429 resp. 430. Van alle"
departementen is echter nog niet opgave
omtrent hun ledental binnengekomen.
Vervolgens werd de rekening over 1929
en de begrooting voor 1931 vastgesteld.
Namens de Centrale Commissie voor Be
zuiniging, werden hierop eenige mededce-
lingen gedaan.
Spr. wil allereerst aan de internationale
beteekenis van onze havens eenige opmer
kingen wijden en dit wel in verband met
haar directe concurrenten, dat zijn dus voor
al Antwerpen, Bremen, Hamburg en in min
dere mate Emden. De hoeveelheden aan-
en afvoer maken evenals die van den in
houd der schepen den indruk dat Rotter
dam ver aan de spits staat van Noord-Wes
telijk Europa. De gevolgtrekking ligt dan
ook voor de hand dat het transitoverkeer
voor Nederland geleid over de havens van
Rotterdam en Amsterdam, in bloeienden
staat verkeert. Vooral Rotterdam heeft daar
bij dankbaar gebruik gemaakt van haar
gunstige ligging ten opzichte van den Rijii,
terwijl Amsterdam dat binnen afzienbaren
tijd met zijn verbeterde verbinding zal po
gen te bereiken.
Spr. sprak daarna in een analyse van do
cijfers voor het goederenverkeer van Am
sterdam, Rotterdam, Hamburg en Antwer
pen en kwam daarbij tot de conclusie dat
voor kolen Rotterdam, verreweg de belang
rijkste haven is, evenals voor erts. Wanneer
men in de drie havens kolen en erts niet
meetelt dan is voor de overbijvende goede
ren Rotterdam's positie niet meer zoo gun
stig en daar ligt dan ook haar meest kwets
bare plek, waar zij dan ook onophoudelijk
aanvallen te verduren heeft Deze hoeveel
heid goederen bestaat voornamelijk uit gra-
jie, zaden, hout en verder stukgoederen. Dit
stukgoedverkecr richt zich bij voorkeur naar
een haven met veel afvaarten van geregelde
lijnen en daarvan is Antwerpen veel beter
voorzien dan Rotterdam. Het ondervindt die
concurrentie ook van Amsterdam dat echter
ten aanzien van zijn stukgoederen een ge
deelte dezer hezwaren, hoewel in mindere
mate, ook heeft.
Spr. behandelde vervolgens de voor een
geregeld vervoer belangrijke kwestie der
spoorwegtarieven in Duitschland. Herhaal
delijk heeft men de laatste jaren kunnen
constateercn dat daar nieuwe uitzonderings
tarieven werden ingevoerd teneinde een
speciale tak van verkeer aan den Rijn te
ontnemen en men slaagde daarin maar al te
goed.
Economische gronden vallen voor die ta
rieven dikwijls niet aan te nemen omdat zij
veelal voor de spoorwegen een verlies be-
teekenen, niaar het schijnt dat de Duitsche
Spoorwegen daar wijziging in zullen gaan
brengen ten gunste van de Rijnhavens en het
Nederlandsehe transitoverkeer zou daarvan
dan zeker profiteeren.
Vreemd doet het aan om naast deze voor
Rotterdam's handel gevaarlijke politiek der
Duitsche Spoorwegen den aanleg van steeds
nieuwe waterwegen en de verbetering van
bestaande tot stand te zien komen. De eco
nomische rechtvaardiging dier werken en
VEREEN!» VAN NED. GEMEENTEN
VERGADERING VAN DE AFD.
ZUID-HOLLAND
STAD EX LAXDSCHAP VAX Z HOLLAND
In een der zalen van het Kurhaus had
gisterochtend de vergadering plaats van de
afdeeling Zuid-Holland van de „Vereerrigiug
an Nederlandsche Gemeoiium, onder v.mr-
tleischap van den heer E. Yernède. Deze
opende de vergadering niet een rede, waarin
hij wees op wat sinds de vorige vergadering
op wetgevend gebied is tot stand gekomen,
waarbij de gemeenten veel belang hebben.
Spr. memoreerde de wet op de financieel®
erhouding en het wetsontwerp tot wijziging
der gemeentewet.
Wat de samenwerking der gomhenton be
treft, wil spr. nog de aandacht vestigen op
2 punten. Het eea-ste betreft de samenwer
king bedoeld bij artikel 18 der Ziektewet,
in verband met de circulaire van den In
specteur der Volksgezondheid waarbij de
Provincie wordt verdeeld in kringen van
gemeenten, die samen de oprichting van
barakken ter hand kunnen nemen. Spr. ge
looft dat het alle aanbeveling verdient aan
rliien weirk gehoor te geven. Vrijwillige sa
menwerking is toch vercre te verkiezen
boven gedwongen samenwerking, waartoe
de Enron de gemeenten, die onwillig zijn,
kan verplichten. Een moeilijke kwestie is
voorts nog het lastige artikel 21 der Ziekte
wet, de tarievenquaestie.
Naar spreker vernomen heeft zal eerlang
amvege het Departement een model
verordening worden verzonden betreffende
de tarieven.
Het tweede punt is de inrichting van de
brandweer, waarover in de middagbijeen
komst een voordmacht door den hoofdcom
missaris van politie te Den Haag zal worden
gehouden.
Na de rede van den voorzitter werden
eenöge huïslhoudelijke zaken afgedaan. De
jaarverslagen werden goedgekeurd en een
commissie van 3 leden benoemd voor het
nazien der boeken.
De periodiek-af tredende bestuursleden, de
heeren E. Vernède, F. N. V. Guant en A. B.
de Zeeuw werden bij acclamatie herkozen
Mr A. Jonker, directeur van de Ver
eeuwiging van Ncde-riandsohe Gemeenten
deed vervolgens enkele medodeelingeu ovei
het bureau der vereeniging in het bijzonder
wat betreft de door de gemeenten te ontvan
gen bijdrage van het Rijk en dc becijfering
daarvan dloor het bureau.
Vervolgens was aan de orde: „doel en
werkwijze van het Instituut
„Stad en Landschap van Zuid-Holland"
Het eerste sprak de heem van Hoey Smith
Het doel van het Instituut is in de eerste
plaats ontsiering van het landschap in de
ruimsten zin te voorkomen. Een belangrijk
element hierbij is de plaatsing der reclame*
barden.
Voorts Svordt door het Instituut herhaal
del ijk gewezen op de noodzakelijkheid van
een uitbreidingsplan en van het maken van
welstandsbepalangen.
Het maken van een uitbreidingsplan
wordt echter in den regel door het Instituut
niet gedaan.
Een verder moeilijk punt is een monumen
ten verordening, die voor tal van gemeenten
noodig is.
De bouwverordeningen moeten steeds 'her
zien worden in modernen geest Het Insti
tuut geeft eveneens daaromtrent advies en
tracht daarbij steeds met zooveel mogelijk
tact te werk te gaan.
Vele gemeenten hebben hun gemeente-
architect en oordeolen daarom dat zij geen
schoonheidscommissie noodig hebben.
Spr. meent echter, dat de Schoonheids
commissie van het Instituut van een abso
lute neutraliteit is en acht daarom een aan-
van de kostbare havens die aan Main en
kanaalverbindingf die de afstand aanzienlijk
verkortte. Men mag aannemen dat dit ka
naal niettegenstaande, aanvankelijk verzet
der spoorwegen, er zal komen. Als een der
voornaamste doeleinden daarvan stelt men
zich voor oogen de verovering dor de Roer
kolen van de kuststreken van N.W. Duitsch
land. Of dat doel bereikt zal wrden kan ons
in Nederland vrij onverschillig laten doch 'n
zeer ernstig gevaar ligt er voor Rotterdam
in de waarschijnlijkheid dat met dat kolen-
vervoer van Zuid naar Noord een import-
verkeer van graan en erts in omgekeerde
richting zal samengaan.
Het is niet alleen Duitschland dat erop uit
is aan de Nederlandsehe havens een zoo
groot mogelijk deel van den transitohandel
te onttrekken hetzelfde streven bestaat in
nAtwerpen. De Duitsche havens zoowel als
Antwerpen krijgen in hun tegen Rotterdam
gerichten strijd den zeer krachtigen steun
der overheid.
Spr. besloot met er op te wijzen, dat
er wel degelijk redenen voor ongerustheid
bestaan en dat men in Nederland te weinig
voelt dat het bezit van de welvaartsbron
welke het transitoverkeer is, voortdurend
ernstig bedreigd wordt
gename samenwerking met den gemeen ta
architect zeer wel mogelijk.
Tweede inleider was de heer ir. A
Siebers.
Rede ir. Siebers.
Om tot een beteren bouw te geraken, aldus
r. S i eb er s, is een eerste eisch dat or.be-
oegilen er geen invloed meer over hebben
en uitsluitend in handen komt van'de kun-
gcn. Maar daarnaast moet men opvoedend
erken. Doet men dit niet, don stuit men
de kleinere gemeenten op moeilijkheden
Het instituut legt er zich op toe de plaat
selijke omstandigheden te leeren kennen en
de oisohen te verstaan, waaraan beant
woord moet worden.
Het werk van het Instituut is een werk
in geduld. Men kan over de werkzaam
heden van één jaar weinig ".eggen maar
spr. hoopt, dat mede door het werk van het
Instituut de prachtige, vaderlandsche tra
ditie van een edele en schoone bouwkunst,
welke altijd de trots van «leze lage landen
heeft uitgemaakt, zal blijven bestaan.
Het werk van het Insta tuut kan voorloopig
alleen nog maar negatief zijn: het weren
an ontsieringen.
Maar spr. vertrouwt, dat er ondanks de
ele strubbelingen on moeilijkheden, toch
enkele schoone resultaten bereikt mogen
worden en men zeggen kan dat het beeld
vam het landschap onzer provincie nog
steeds de moeite van het bezichtigen waard
Op de bedde redevoeringen volgde eAiige
discussie.
De voorzitter der vergadering vroeg of het
niet moeilijk was een plaatselijke ree lame-
■errrdemdng te maken. De provinciale ver
ordening ihecft alleen betrekking op recla
mes, door derden aangebracht.
Een plaatselijke verordening zou e oh ter de
reclames treffen van zaken in de gemeenten
zelf. Dit kan men toch niet gaan verbieden.
Overal ziet men toch reclames en werkelijk
ndet alle even sierlijk.
Sprekers gemeente heeft zicfli niet bij de
Schoonheids-commissie aangesloten. Spr.
meenit dat een dergelijke commissie veel ver
traging in de uitvoering veroorzaakt. Wordt
met de bureaucratische wijze van werken,
waarover zooveel geklaagd wordt, in het
Instituut gebroken.
De heer van Hoey Smith zegt, dat het
niet zijn bedoeling geweest is dat de recla
mes verboden worden. Men moet echter de
reclame kunnen regelen en onaestihetische
borden kunnen weren.
Dc Schoonheidscommissie werkt zoo vlug
mogelijk. Elke week vergadert de commissie
naarmate de bewoners in een gemeente
meer aan de commissie gewend raken, gaat
het wetrk spoediger.
De voorzatter sloot hierop de ochtendbij-
eenkomst
Om 2 uur opende de heer Vernède de
nuidrdagbijeenkomsL welke bijgewoond word
door burgemeester Patijn.
In deze vergadering werd een inleiding
gehouden door den heer F. v an 't Sant,
hoofdcommissaris van politie, commandant
der Brandweer te 's-G rave rib a ge, die een en
ander mededeelde over de brandweer.
Verschillende bijzondere oefeningen wer
den daarna nog aan enkele bureaux gede
monstreerd.
Gemengd Nieuws.
DOODELIJKE VAL.
Op de stoomweverij der N.V. Herman Dries-
sen Zoon te Aalten is de 43-jarige arbeider
J. G. te Brink van een trapladder gevallen.
Hij kreeg een schedelbreuk, waaraan hij kort
daarop is overleden.
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Dr.H. NANKING'S
HAEMOFERRIN
Bloedvorrnend versterkingsmiddel
ƒ2.60 p.V\ flexh.Vl.60p Vz flesch
Radio Nieuws.
HILVERSUM. (Vóór IC i
C—2.S0 Mo.
mesro. 8.-- Slultin
Concert. 10.— Pci
u.— WekelIJkséh i
DE KINDERVERLAMMING.
Te Gouda is een r.ieuw geval var. kinder
verlamming, thans bij een 3-U rig meisje,
gemeld. Te Bodegraven is een geval bij een
5-jarig knaapje waargenomen.
GIDS VOOR GARDEREN EN
OMGEVING.
Vonr Gardcren, het rustieke plaatsjq in het
hartje van de Veluwe, met zijn eigen apart
schoon maar ook met zijn belangwekkende
omgeving, waarvan wij alleen maar het
Uddelermeer met Hunnerschans, Stavcrden,
het Solsche Gat en „Schovenhorst" met het
bekende „Pinetum" behoeven te noemen, is
thans een gids verschenen, uitgave van do
V. V.V. aldaar. Er is een eenvoudig wandel
en fietskaartje in afgedrukt, schetsende tot
Ermelo en Voorthuizen in liet Westen en tot
de Elspeetsehe hei en de Echoput in het
Oosten.
EEN AANKLACHT.
De leden van het hoofdbestuur van de Ver
eeniging van Onderofficieren „Ons Belang" ta
Amersfoort hebben zich naar aanleiding van
een bericht in „Het Volk" van 17 dezc-r,
waarin sprake is van het onttrekken van
belangrijke bedragen aan het sanatoriumfondg
dezer vereeniging en van financieele b- voor
deeling van de leiders van uie organisatie,
met een adres tot den Minister van Justitie
gewend, waarin zy den Minister dringend
verzoeken de redactie van genoemd dagblad
en eventueel eveneens den inzender van be
doeld bericht gerechtelijk te doen vervolgen
wegens beleediging, smaad of laster.
EEN SLANG BIJ DE KIPPETJES.
Tc Oudewater werd in het kippenhok van
C. V. een slang van ruim een meter lengte
ontdekt. Vermoedelijk is het dier mee een
lading buitenlandsch hout aangekomen.
BLOEMKOOL ALS VEEVOER.
Te Haarlenunermeer voerde een vechoud.t
een groote party bloemkool aan de koeien.
EEN „DROOGGELEGD" DORP.
Do gemeenteraad van Willige Langerak heeft
besloten aan de Koningin te verzoeken te be
palen, dat in deze gemeente geer. vergunnin
gen moer mogen worden verleend.
Ten vorigen jare deed de eenige vergunning
houder afstand, zoodnt deze gemeente thans
droog is en bij inwilliging van 's raad ver
zoek droog blyfi,
DE EZEL VAN MIJNHEER PIMPELMANS
(Nadruk verbodenJ
51. Gelukkig haid mijnheer Pimpelmans
een opgewekt humeur. „Alles gaat in het
leven nu eenmaal niet op rolletjes", zei nij,
en toen de wagen gerepareerd was en de
kleermaker 'n mooi nieuw jasje gemaakt
had, was ook olie narigheid weer vergeten.
En zoo reed hij op zekeren dag welgemo?.!
naar boer Alikruik, wiens biggen z.ek
waren. Na een kwartiertje was hij er, zette l
den wagen aan don kant van den weg en
trad binnen.
52. Maar de tweelingen van boer Alikru k
lagen in het gras en deze twee lieve jon
gens meenden, dal je met zoo'n ezel be^t
een fijne mop uit kon halen. Stiekuxn s!j.
pen ze naderbij, en terwijl mijnheer Pim
pelmans bezig was, zijn moeilijke en ver.
antwoordelijke laak le verrichten en d»
biggen kininepillen voorschreef, spanden
de twee jongens den ezel uit....
(Wordt Maandag vervolgd).
door
ARTHUR E. SOUTHON.
Tégen den avond werd Tulasi pas wakker, en toen riep hij de
bannelingen tot zich. Zij hadden zulk een oproep al verwacht,
want zijn betrokken gezicht had niet veel goeds voorspeld; den
ganschen dag hadden ze over niets anders gepraat met elkaar
en ze hadden zich beangst afgevraagd, wat er gebeuren ging.
Zonder dat Tulasi bewust erop ingewerkt had, was er een psy
chologisch juiste sfeer geschapen voor zijn redevoering.
Geheel alleen stond hij midden op de open plek tusschen de
hutten en daar begon hij te spreken, eerst rustig, maar, door
zijn onderwerp zelf iji vervoering gebracht, werden zijn gebaren
al vuriger en op 't laatst stond hij daar te gcsticuleeren als een
geboren redenaar.
„Mannen van Mperu! Mimba-karo, de grootste der goden, sprak
tot mij in de nachtwake. Mimba-karo heeft voor mijn oogen de
toekomst ontsluierd en mij getoond de groote gebeurtenissen,
die op komst zijn. Mimba-karo is de Vader der zwarten, die hij
als zijn kinderen aan het hart drukt, maar hij haat de blanken,
die spotten over dingen, welke zij niet begrijpen. Jarenlang heb
ben die honden over ons geheerscht. Ze hebben ons ons land ont
nomen en ze beletten ons aan onze goden die offers te brengen,
welke zij juist wensohten. De goden vragen ons.menschenoffers
en wij gaven hen, uit vrees voor die blanke honden, geiten. Dezo
dingen zijn pns overkomen, omdat we niet meer op onze goden
hertrouwen en de menschen meer vreezen dan den toorn van dc
groote Geesten. Dat is onze bestraffing. Is het soms piet zoo,
mannen van Mperu?"
„Ja, ja, dat is juist!" antwoordden de diepe stemmen als in
koor.
„Maar nu is het eind van die bestraffing daar. Mimba-karo
heeft tot mij gesp rok qn, o mijn volk; en dit waren zijn woorden:
Als wij hem de offers brengen, die hij begeert, namelijk mannen
en vrouwen, die op ritueele wijze zijn gedood, op de wijze, zooals
onze vaderen het ook deden, dan zal hij ons verlossen uit der
blanken hand, die nu zoo zwaar drukt op onze bezittingen. Zegt
mij, zijt gij bereid hem dit offer tc brengen?"
Met uitgestrekte armen, dreigend, stond hij. Abrupt hield hij
op. Zijn vlammende oogen keken zijn gehoor doordringend aan,
en hij ontdekte, dat het spel van zijn woorden wilde passies
opzweepte in de gemoederen van de inboorlingen. Het was een
roep, die immers ten allen tijde tot de harten spreekt: Terug tot
de oude paden! en menschenoffers waren in oude tijden 6teeds
in Karumbana gebracht. Op zijn uitdaging was dit het antwoord:
„Voorwaar, wij zullen offeren!"
„Dan zal Mimba-karo ons groot maken, mannqn vqn Mperu,
gewis, grooter dan wij ooit geweest zijn. Van de woestijn tot aan
de zee zullen wij heerschcn cn koningen zullen ons dienen. Maar
hoort, dit is het woord van de godheid, tot mij gesproken, als ik
met hem verkeerde in den nacht. In stede van oorlog met dc
nederzettingen in de vlakte zullen wij vrede met hen maken.
Want zij zullen Mimba-karo óók vcreeren en hij zal do eenige
god zijn in dit land. Dc offers, die hij begeert, zullen hem dui
zendvoudig geboden worden, en het land zal weer sterk worden.
Bevalt u dit woord, mijn volk?"
„Het is goed. Wij zullen weldra weer den blanken man opeten".
„Hoort dan, en gehoorzaamt. Voor een korten tijd moet ik u
verlaten, om te snvekem met de bewoners van de vlakte. Obi en
Dosomu zullen over u regceren tot ik weer terugkom; en laat
niemand kwaad tegen hen beramen, want de oogen van Mimba-
karo lezen in de harten der mannen. Gaat nu eten en wordt
sterk. Want als ik terugkeer, zal er veel en zwaar werk te
doen zijn".
In een huiveringwekkend stilzwijgen keerde hij zich om en
schreed naar zijn hut. Toen hij weg was, brak een spraakver
warring van opgewonden stemmen los, waarnaar hij tevreden
luisterde van uit zijn schuilplaats.
Het vuur was aangestoken. I-Ict zou nu wel spoedig gaan
branden. Onder de botoovering van Mimba-karo hadden de ban
nelingen zonder murmureeren do veranderde regeeringsvorm
aanvaard. Ze waren nu even vredelievend jegens de mannen
van de vlakte als ze vroeger oorlogszuchtig geweest waren ten
opzichte van diezelfde menschen. En wat Tulasi hier bereikt had
door te spelen met hun bijgeloovige angst, datzelfde zou hij vasl
en zeker ook in de vlakte bereiken; en daar nog met veel min
der moeite.
Zijn droom van een groot rijk begon gestalte aan te nemen.
En do eenige mcnsch, die dit ontstoken vuur Intijds kon blus-
schen was al dertig mijlen verwijderd, in oostelijke richting.
HOOFDSTUK V.
MIMBA-KARO KOMT IN KWANDI
Zelfs de atmosfeer was betooverd.
Hoog aan den hemel stond de maan kalm te schijnen en
overgoot dc aarde met een zacht bleekachtig licht.
In de groote stad Kwandi, twintig mijlen ten westen vt
Mperu, was het volk uit zijn donkere hutten gekropen om zich
over te geven aan de indrukwekkende schoonheid van den nacht.
Groepjes mannen zaten bijeengeliurkt in do nauw. -traten, hiru
blauwe naclit-kleeren losjes gegooid over de gespierde lichamen.
Ze deden #erhalcn van vroegere gevochten of van inspannende
jachtavonturen, waarbij leeuwen of luipaarden giwalk-n waren
door dc snel-geworpcn speer. Ja zelfs de vrouwen onderbraken
even het altijd durende mais-stampen of het fu-fu malen en raten
nu lustig te kwebbelen over andermans taken. Troepen naakte
kindertjes speelden verstoppertje in de donkvre schaduwplekken
tusschen de huizen.
Niemand dacht aan ruzie, want de bekoring van den nacht
ademde vrede.
In zijn groote Jeemen palois gaf de koning een leest aan rijn
oversten cn grooten. Twee muzikanten liepen mot rhythmhrhe
passen voor- en achteruit, geweldig blazcrtÓ%p kop. i instru
menten; want de koning hield \eel van tomtom muu k iter
de donkere gordijnen, der vrouwenvertrekken zong e i vervaar
lijke vrouwenstem uitbundig van des konir.gs A hjkheid, van
een hooge majeur- plots terugvallend in een klagelijk.' mineur
toon, want Afrikn's eeuwige droefheid komt t"k in de muziek
tot uiting.
Er was overvloed van spij n. Stapel* uitgehold.' kalebassen
waren gevuld met een vreemde, sterk smakende vleoschsoort.
Er was gerookt wildbraad, zwart gebrande boschratttn en gewel
dige slakken, en kleine vlsarhrn. die in.-t hun staarten -n- en
weer sloegen en een on\w nlijk ster'., geur ri,v<
der was er heerlijke mats cn g-malen fu-fu, rijk. Ak - n
met palmolie. De goden waren Kwandi genadig gewc.-.s; en had
den de stad voorspoedig gemaakt.
(Wordt vervolgd.)