DINSDAG 17 JUNI 1930
TWEEDE BLAD PAG. 5
MOOI, OUD EMMEN
EEN WEINIG BEZOCHTE MAAR
RIJK BEVOORRECHTE STREEK
HOE WIJ ONTVANGEN WERDEN
I.
Vorige week zijn we 'n paar dagen in Exn-
men geweest. We waren de gast van de ac
tieve Vereeniging ter bevordering van het
Vreemdelingenverkeer.
De Nederlandsche dagbladpers heeft reeds
meermalen met- Emmen nader kennisge
maakt. Toen werd ze geroepen óf door den
nijpenden economischen toestand dezer
groote gemeente, öf door 't vuur, dat grootc
srwoestingen aanbracht.
We zijn er weer geweest, maar hoe geheel
anders was nü. de ontvangst.
Heel Emmen wist van onze komst en had
zich te onzer eere in 't feestkleed gestoken.
zeggen we niet om onszelf te verhef
fen; dat zeggen we alleen, om ook openlijk
uiting te geven aan onze dankbaarheid voor
de mooie dagen, die we daar mochten ge
nieten.
Uit vele woningen wapperde 't vaderiand-
iche dundoek, cle Emmensche harmonie-
verecniging „Euterpe" bood de vele journa
listen een goed concert aan, de Brink was
met kleurige lampions versierd net of 't
Koninginnedag was.
Tusschen Gemeentebestuur en V.V.V. bleek
een naijver te zijn ontgloeid om 't de pers-
•tegenw-oordigers zoo aangenaam moge
lijk te maken; en alle inwoners schenen tot
de bereiking van dit doel met alle macht en
in héérlijke eensgezindheid te willen mee
werken.
Er zijn persbroeders, die ai heel wat heb
ben meegemaakt en gewoon zijn zoo'n beetje
rei*wend te worden.
Maar bij 't afscheid nemen waren we 't
illen in wonderlijke eenstemmigheid bier-
overblijfselen uit een veel ouder cultuurtijd-
perk, die in dorp en omgeving worden aan
getroffen, deze stelling zeer aannemelijk.
Wie over Emmen spreekt, denkt gelijk
aan hunnebedden, steenkelders, legerplaat
sen enz. De Emmer oudheden geven een be
trouwbaar beeld van de Drentsche prae-his-
torie. Beginnend met de klein-vuursteen-in-
dustrie in een zeer vroeg verleden, en reeds
in het 3de of althans in de eerste helft van
't 2de millennium vóór onze jaartelling met
de cultuur der hunnebedden en individueele
grafkelders een culminatiepunt bereikend,
eindigen zij met den Karolingischen tijd in
de 10de eeuw nó Christus.
Ja, Emmen en de hunnebedden noemt men
meestal in één adem, en daarom was 't van
onze gastheeren uitnemend gezien, ons reeds
ven was. Maar we hebben elkander langs
gebaande en ongebaande wegen toch telkens
weer gevonden en heel de lange tocht,
's morgens half 9 tot 's avonds 6 uur, mocht
zonder 't kleinste ongeval verloopen.
Gelukgewenscht, heer Burgemeester
houd nog vele jóren 't roer zoo stevig en
secuur in handen. Niet alleen van uw auto,
maar vooral ook van uw gemeente, waar
voor geen inspanning of moeite u ooit te
veel is.
De aard van dit artikeltje brengt nu een
maal mee, dat we wel eens van den hoofd
weg afdwalen. Dat deden we in Emmen ge
durig en die gewoonte werkt nog na.
Maar evenals Mr. Bouma hopen we 't doel
toch steeds voor oogen te houden.
En dat doel was: we moesten iets zier
van het vele moois, dat Emmen zijn bezoe
kers biedt.
Och, konden we dót in woorden brengen.
Schilders hebben de schooriheid van 't
Drentsche landschap afgemaald; dichters
grepen naar de lier om uit te zeggen de ont
roering, die deze schoonheid in hun ziel ont-
Dc heer J. L. BOUMA, Burgem. van Emmen
ens: Emmen heeft er slag van de pers
°r?ekunstelde hartelijkheid
Is dóór ons deel was, is een bloemke, dat
ogen ontluikt,
waren een paar dagen weggeweest en
erlangden naar huis.
Maar 't was toch met 'n tikje weemoed,
s op den morgen van vertrek vanuit
le treincoupé Emmen zagen wegglijden in
teeds verder verschiet.
Natuurlijk zijn we wat in Emmen wezen
o e n. Op een warmen zomerdag gaat men
iet zoo maar uren achtereen tusschen de
ielen zitten.
Van wat we gedaan, gezien en genoten
ebben, willen we hier iets vertellen.
De Vereeniging teir bevordering van het
'reemdelingenverkeer te Emmen in 't
ervolg genoemd V.V.V. was van mee-
ing, dat men in ons goede land heusch niet
enoegzaam weet hoe mooi Emmen is.
En daarom noodigde zij de groote pers uit
een kijkje te komen nemen.
Nadat een eenvoudige maaltijd de talrijke
asten de vermoeienissen van de reis eenigs
ins had doen vergeten, werd een wand'e-
ng door de kom van 't dorp ondernomen.
egen zijn hier breed en fraai; op ver-
billende punten trof ons de gelukkige
ombinatie tusschen oud en nieuw.
Dat Emmen oud is, hoorden we al op de
choolbanken. Volgens Dr. Pleijte is Emmen
cn der oudste nederzettingen in ons land
n hoewel de geschreven historie voor het
erst. melding maakt van „Empne" in een
tuk, dat dateert uit 1137, maken de vele
Gemeentehuis van Emmen
op den eersten avond omtrent deze veelszins
geheimzinnige gedenkteekenen van voor
lichting te dienen. En we kregen den besten
gids, wiens naam even onafscheidelijk als
die van Emmen aan de hunnebedden
bonden is.
Niemand minder dan Dr. A. E. v an G i f-
fen (lector aan de Rijksuniversiteit te Gi
ningen, directeur van het bioJogisch-archeo-
logisch instituut dier universiteit en conser
vator van het Museum van Oudheden te
Assen) trad voor ons op met een lezing, ver
duidelijkt door lichtbeelden, over de Drent
sche Oudheden.
't Was warm in de zaal en de geleerde
spreker maakte zich meer dan eens warm
over verschillende zaken omtreht een veels
zins duister verleden, 't Was leerzaam en
interessant, dezen alleszins bevoegden spre
ker te hooren 'over stof, die wellicht nie
mand meer meester is dan hij.
We zullen van deze lezing hier geen ver
slag geven. Zooveel geleerdheid zou kwalijk
passen in 't kader van dit in vacantie-stem-
ming geschreven artikeltje. Maar bovendien
was Dr. van Giffen zoo welwillend ons een
samenvatting van zijn lezing ter hand te
stellen, die wij met eenige illustraties in ons
eerstvolgend Zondagsblad zullen opnemen.
Wij kunnen dus in ons verder verhaal over
de hunnebedden gevoeglijk zwijgen.
't Was laat, toen Dr. van Giffen zijn le
zing geëindigd had, en meer dan een colle
ga, wien de lange reis nog in de beenen zaï,
verlangde naar rust-
Maar onze gastheeren stonden dan ook il
klaar om 't grootste deel van ons perscorps
naar hun woningen te brengen. Weer een
trekje van de onvolprezen Drentsche harte
lijkheid, die in Emmen in zoo ruime mate
ons deel was.
Heerlijk uitgerust togen we den volgenden
morgen op 't excursiepad.
Op 't Marktplein wachtten ons reeds een
twintigtal auto's, die 't gezelschap, uit onge
veer 80 personen bestaande, overal zou ba-en
"en waar Emmen's Burgemeester, Mr. J. L.
louma ons hebben wilde.
We troffen 't bijzonder. Behalve onze
chauffeur, die de vriendelijkheid in eigen
persoon zijn kon, deelden wij de autoruimte
met een Wethouder en een Gemeenteraads
lid van Emmen. Vóór we iets konden wa
gen hadden we vaak 't antwoord al te pak
ken.
Mr. Bouma is een voortvarend magistraat
eneen voortreffelijk chauffeur. Hij gaf
de route en de snelheid aan. Zijn collega's
in de edele rijkunst hadden wel eens werk
hem „bij te beenen", vooral toen 't ging
langs smalle voetpaden tusschen de koren
velden.
Soms hebben we met elkander vriend
schappelijk geredetwist over de puzzle waar
onze Burgemeester-Voorrijder opeens geble-
vonkte. Alles heel mooi, vaak zelfs voor
treffelijk maar nochtans alles „ten deele".
Onze vele aanteekeningen, die we niet zel
den zeer enthousiast neerschreven, grim
men ons nu dor cn zoo heel weinig zeggend
We hebben gewandeld door de heerlijki
Emmer Dennen en we hebben genoten met
lange, volle teugen.
Spreken we niet vaak over ,,'t arme D
te"? En als we den naam van Emmen r
hooren, rijst dan meestal voor onzen blik
niet 't beeld van een op de hei neergehurkte
bedelares, ons haar nap voorhoudend i
emeekencl om een aalmoes?
't Is zoo: de economische omstandighedi
van Drente en Emmen waren veelszins moei
lijk. En nog is men er niet, nog lange
Maar onder Gods zegen en door den c
gieken arbeid van vele wakkere mannc
reeds veel bereikt. En die zegen mag ook
de toekomst biddend en werkend
acht.
Maar thans riep Emmen ons niet voor
economische bespiegelingen, maar om haa
schoonheid le genieten en te bewonderen
Heerlijk, rijk bevoorrecht Emmen, „waa
de natuur haar wond'ren wrocht, en kwistig
spreidt ten toon!"
Men behoeft hier niet naar natuurschoon
heid te zoeken. Waar men den blik ook
wendt, telkens weer blijft men vol ontroe
ring- 6 taan.
Ontroering is tenslotte een zeer subjec
tieve zaak maar niemand kan de omstre
ken van Emmen doortrekken zonder van
die ontroering iets te doorleven.
Mooi, rijk Emmen inderdaad „parel
den Hondsrug."
We hebben genoten van pra-chtige auto
tochten, van nog heerlijker wandelingen.
We stonden verrukt over zeldzame panor
ma's en onvergetelijke boschgezichten.
En gedurig weer moesten we denken aan
een lang vergeten liedeke, maar dat hie
als vanzelf teruggleed in de herinnering:
Zoudt gij, o mensch, nu suffend staan,
Door bange zorg gekneld?
Kom mee en staar Gohs wonderen aan
In open lucht en veld!
U hebt gelijk: we zijn weer op een zijpad
gedwaald.
Ik zeide u reeds: dat deden we in Emmen
gedurig en die gewoonte werkt nog na.
Ik zal m"n best doen de rest van m'n Em
mernotities in een volgend artikeltje af te
werken.
Maar eerst nog een vraag: Waar gaat ge
straks met uw vacantie heen? Wellicht nog
Als u dezen raad opvolgt, komt u terug
zooals wij terugkwamen: volbloed propa
gandist voor „Mooi, Oud Emmen"!
Jn de Emmer Dennen
Drentsch Landschap
Leger en Vloot.
DE HOSPITAALSOLDATEN
De heer J. Diepersloot te Harderwijk
t»mt nogmaals op tegen hetgeen ons, 't
atst in het nummer van 3 Juni, van mili-
fire zijde geschreven werd over de oplei-
ing der Hospitaalsoldaten.
Wij vreezen, dat de massa der lezers zich
iet meer zoo heel nauwkeurig herinneren
an, waarover de kwestie liep en geven
us liever een kort .excrpt dan het geheele
Igezonden stuk.
Ten onrechte, zoo meent de heer Dieper-
oot, is gesproken van de „compagniën" (in
et meervoud), omdat de schrijver van 3
lini uitsluitend IV H. S. op 't oog had.
De inzender heeft ook niet beweerd, dat
S. M. I 's en Sergeanten „niet in staat
i" om het vak krijgstucht te doceeren;
had slechts gezegd- dat ze daarin min-
doorkneed zijn.
De heer Diepersloot is ook van meening,
dat de schrijver van 3 Juni overhoop ligt
met zijn commandant en daai-om, zonder
zijn naam te noemen, in 't publiek klach
ten ging uiten. Hij had beter gedaan de
zaak intern af te doen of anders ridderlijk
zijn naam onder het stuk' te plaatsen.
Om verdere polemiek te voorkomen, wil-
len we hierbij een opmerking maken.
Wij zijn. naar wij meenen, op goede gron
den overtuigd, dat hier van persoonlijke
kibbelarij geen sprake was; doch dat 't
uitsluitend over een legerbelang ging.
Voorts waardeeren we den moed van den
heer Diepersloot- maar we kunnen ons best
indenken, dat een militair, die niets anders
beoogt dan het welzijn van het leger, noch
tans liever zijn naam verzwijgt.
We herinneren slechts aan nat Mr. Trcub
onlangs schreef over de Tapfoeschandalen
te Amsterdam: een inspecteur van politie,
die tegenover de andei-en cle waarheid
sprak, werd kort daarop wegens onge
schiktheid voor den dienst ontslagen
In 't leger we zeggen niet: bij alle lc-
gerautoriteiten! heerschcn soms nog zul
ke vreemde begrippenl
NEDERLANDSCHE OF
BUITENLANDSCHE HAVER?
Naar aanleiding van het in sommige bla
den verschenen bericht, dat ten behoeve van
het leger in bepaalde depots niet onbelang
rijke voorraden haver in reserve zouden
worden gehouden, welke van tijd tot tij 1
met büiterjandsche haver zouden worden
vernieuwd en aangevuld, deelt men ons van
bevoegde zijde mede, dat inlandsche haver,
evenals Duitsche haver, tengevolge van het
hooge vochtgehalte, tegen langdurige opleg
ging niet bestand is; Amerikaansche daar
entegen wel, zoodat dus, voor zoover haver
voor het leger gedurende langeren tijd in
reserve moet worden gehouden, deze haver
voor een deel van Amerikaanschen oor
sprong moet zijn.
Er wordt wel degelijk inlandsche haver
ton behoeve van het legér aangeschaft. Bin
nenkort zullen zelfs proeven worden gehou
den, waarbij, de aanschaffing van inland
sche haver op groote schaal, ten behocv -
van eenige garnizoenen, zal plaats hebben
GASPAR VAN DER HEYDEN
MAN DES GELOOFS.
DIENAAR DES EVANGELIES
Keurvorst Frederik van de Paltz,
toevlucht der Protestanten
IL'THERSCllEN EN GEREFORMEERDEN
LAATSTE UITTOCHT UIT
ANTWERPEN
1530-1930
n-)
Gedachtig aan het woord van Christus:
„Vervolgt men u in d'een stadt, vliedt
d'andere", besloot hij (begin 1559) ni
Frankfort te vluchten, waar hij spoedig tot
leeraar werd beroepen. De Gereformeerde
gemeente aldaar had meerdere predikanten
noodig, omdat ze door het groot getal vluch
telingen, dat telkens uit Engeland en de
Nederlanden naar Duitschland uitweek, in
ledental gestadig toenam.
Kort na Vander Heyden's aankomst
kwam er echter verandering.
De E.igelsche vluchtelingen keerden naar
hun eigen land terug, omdat Elizabeth den
Protestantsohen eeredienst in haar rijk her
steld had.
Daar kwam bij, dat de Luthersche predi
kanten de Gerefoimeerden Aan allerlei
dAvalingen begonnen te beschuldigen, en bij
den Magistraat er op aandrongen hun do
vrije godsdienstoefening te ontnemen.
Helaas nam de Magistraat een dergelijk
besluit (23 April 1561).
Toen smeekschrift op smeekschrift niets
baatte verlieten vele Gereformeerden do
Ook Van der Hoyden ging
Een toevluchtsoord
A-oild men in het gebied van Frederik III,
keurvorst van de Paltz.
Hij bood hun het klooster Groot-Fran-
kenthal aan.
Hier verrees de stad Frankenthal, waar
Van der Heyden in 1561 tot predikant werd
gekozen. In dezen tijd huwde hij met
vrouw, dit uit Vlaanderen was uitgeweken:
Catharina Gocthem. Voorts is niet. veel
kend aangaande zijn verblijf te Fran
kenthal.
In 1566 braken er voor de Gereformeer
den in de Nederlanden gunstiger tijden aan
en keerde Van der Heyden weder terug
naar zijn geliefd Antwerpen.1) Vooral door
tusschenkomst van den Prins mochten de
Gereformeerden nu een paar kerken bou
wen. Ze waren spoedig te klein. Als derde
vergaderplaats werd een koestal gekozen
zoo veel mogelijk tot kerk ingericht. Ze
\yëi-d genoemd „de oude Koe-kerk".
.Tammei-, dat ook hier de verhouding tus
schen de Protestanten steeds meer gespan
nen werd. Lulherschen en Gereformeerden
stonden als vijanden tegenover elkander.
-Lang zou Van der Heyden in Antwerpen
geen rust genieten.
Den lOden April 1567 werd den predikan
ten der Gereformeerde en Luthersche ge
meenten door den Magistraat aangezegd,
dat cle predikatiën moesten ophouden en zij
zelf moesten vertrekken. Brieven var
geldde zouden hun worden meegegev....
IV aarheen nu? Sommigen vluchtten naar
Engeland, anderen (de meesten) naai- Emb
den, weer anderen naar de Paltz.
Van der Heyden voelde zich 't meest tot
zijn vroeger toevluchtsoord, Frankenthal,
aangetrokken.
De gemeente AA'as verblijd, dat hij zijn
beid weer in haar midden hervatte.
In dezen tijd leerde Van der Heyden den
beroemd geworden
Marnix van St. Aldegonde
kennen. Zij werden vrienden en richtten in
1570 tesamen een hartelijk rondschrijven
aan de verstrooide gemeenten der vluchte
lingen in Engeland en Duitschland.
Marnix is ook de man geweest, die zich
beijverde om een Synode bijeen te krijgen.
Inderdaad werd in 1571 een Synode
mengeroepen in Embden.
Deze hooge vergadering is voor de Gere
formeerde kerken in Nederland
grootste beteekenis geworden, omdat hier
zuivere lijnen'werden getrokken.
't Is een becvijs voor het groote vertrou
wen, dat men in Van der Heyden had, en
den eerbied, die men voor zijn kennis en
wijsheid koesterde, dat hem het voorzitter
schap van deze Synode werd opgedragen.
Met groote toewijding gaf hij zich aan
zijn gemeentelijk werk.
Soms hooren we hem klagen, dat de ar
beid hem zoo zwaar valt „dewyle sy daghe-
lycks Avasset, ende ick Avasse niet, maer
neme af".
Doch de wederzijdscho liefde verlichtte
zijn taak. In deze dagen verklaart hij in
een brief, dat de kerk van Frankenthal
hem boven alle anderen lief is.
Toch verlaat hij in 1574 zijn gemeente in
den vreemde.
De kerk van Middelburg had hem beroe
pen en hij meende die roeping niet te moe
ten weigeren. Onder de bepalingen van de
Embdcnsche synode door hemzelf als
■oorzitter bekrachtigd Avas ook deze:
de predikanten in den vreemde Averden ver
maand een beroeping naar 't vaderland toch
vooral op te volgen.
Het vertrek uit Frankenthal A-iel hem zeer
moeilijk hij \A-ist zich echter in Gocls weg.
Destijds Avas
het tractement van de predikanten
in de steden ongeveer f300 benevens een
ng2) (de Prins had als zijn over
tuiging uitgesproken dat de inkomsten der
predikanten niet lager behoorden tc zijn
dan die dor militairen).
Dat Van der Heyden in dezen tijd nog in
zijn volle kracht stond, blijkt uit hot feit,
dat de Synode van Dordrecht (1574 gehou
den) hem lot Voorzitter benoemde.
Geen onbelangrijk getal.
Toch klaagt Van der Heyden, dat de ge
meente zoo langzaam vooruitgaat.
Vele Engelscho vluchtelingen bleven maar
kort en keerden spoedig naar hun land te
rug.
Waarom? Als voornaamste reden wordt
genoemd: de overlast, dien de soldaten den
burgers aandeden.
De toestanden waren niet in alle opzieh-
n rooskleurig. Van der Heyden schrijft
>k in een brief, dat hij al zijn boeken ver
loren heeft (waarschijnlijk Avaren ze \eron-
gclukt of gestolen? op de reis tus
schen Frankenthal cn MIJ,delburg).
Met veel zegen heeft Van der Hevden te
Middelburg gearbeid.
Moeilijkheden hieven hem ook hier niet
gespaard met kracht moest hij tegen de
Doopsgezinden optreden. Voor disputeeren
met hen voelde hij echter niet veel.
M ie Avelcens een vergadering met debat
heeft bijgewoond zal zijn oordeel onder
schrijven: „al disputeerde men 100 mael, so
sal mense daerdoer niet hinderen connen,
maer stouter maken".
Interessant is de briefwisseling uit dezen
tijd tusschen Van der Heyden en Filips Aan
Marnix over het dansen.
Van der Heyden keurde alle dansen af.
Marnix zag er geen kAvaad in, wanneer
't fatsoenlijk gebeurde. Hij venvijt de tegen
standers, dat ze door hun overdreven ziens-
het Farizeïsme
dicht naderen.
Ook in Middelburg zou Van der Heyden
niet blijven.
De kerk van Antwerpen hield niet op
Den 17den Augustus 15S5 gaf Antwerpen
zich over.
De voorwaarden waren betrekkelijk niet
ongunstig: de Gereformeerden mochten
vier jaar in dc stad blijven. Maren ze ge
durende dien tijd niet Roomsch geworden,
dan moesten zij de stad verlaten. Hun goe
deren mochten ze verkoopen of meenemen.
Een algemeene uittocht begon.
Do predikanten verlieten de stad, gc\olgd
door een 35000 inwoners. Onder dc vluchte
lingen behoorden nok rijke kooplieden en
fabrikanten. Men begrijpt hoeveel schade de
stad daarvan leed. Parma schreef dan ook
aan Philips II dat de stad nu geheel ar
moedig was, daar de ketters haar hadden
verlaten.
Duizenden huizen stonden leeg.
Van der Heyden vertrok in het voorjaar
Aan 1586 naar de Paltz en werd voor de
derde maal door de kerk a an Frankenthal
tot predikant beroepen.
Over dit derde verblijf te Frankenthal is
weinig of niets met zekerheid bekend.
Trouwens, reeds in datzelfde jaar den
7den Mei is hij tc Bacharach overleden a)
Een veelbewogen leven heeft Van der
Heyden gehad.
Maar ook een rijk leven.
Mant zoo aa-ïc zijn leven behouden wil.
Frederik III neemt de gevluchte protestanten op. Stichting der stad Frankenth-iL
hem te verzoeken haar leeraar te worden.
Tenslotte gaf hij toe en preekte hij den
2dcn October 1579 afscheid te Middelburg.
De gemeente te Antwerpen nam gestadig
toe, zoodat er begin 1581 reeds zes kerken
AA-aren met zes predikanten.
M'elk een A-erscliil met den tijd, toen hij
de eerste maal in Antwerpen arbeidde!
M'e kunnen ons voorstellen met welk een
vreugde hij onder deze van vroeger zoo ver
schillende omstandigheden hot Evangelie in
deze stad verkondigd heeft.
Maar moeilijke tijden braken aan.
Parma sloeg het beleg voor Antwerpen.
Hij moest en zou deze stad hebben.
De Spaansche soldaten plachten te zeggen:
„Indien AAij Antwerpen in handen krijgen,
gaat gij allen met ons naar dc mis, cn in
dien gij het behoudt, gaan wij met u naar
de preek".
die zal het verliezen; maar zoo wie zijn le
ven verliezen zal om mijnentwil, die zal het
behouden. (Lukas 9:24).
Z. A. B. W. M. KOK.
1Kort na zijn komst te Antwerpen ver
liet hij de stad voor korten tijd om een
reis door Vlaanderen te maken. Ook in
Axel en Hulst heeft hij toen gepredikt.
2) Van der Heyden woonde in de Noord
straat.
3) M'e konden dit artikel niet illustrcercn
met een portret van hem, omdat er geen
enkel portret bekend is.
Land- en Tuinbouw.
Ilct Kon. Ned. Landb. Comité heeft ecu
urgentie-programma samengesteld, waaiin
zijn aangegeA-en onderscheidene directe en
indirecte middelen, Avelke naar de overtui
ging Aan het Comité zullen bijdragen tot een
verbetering van den toestand.
In dit program Avorden als directe midde
len aangegeven:
1. Maatregelen tegen dumping.
2. Het openen van de mogelijkheid tot ver
hooging van ons autonoom tarief van in
voerrechten met behoud van de onvoonvaar
delijke meestbegunstiging.
3. I-Iet verleenen van ivgeeringssteun aan
de suikerbietenteelt.
4. Het verleenen van tijdelijken steun aan
dc coop, aai-dappelmeelindustrie, hetzij in
den vorm van een renteloos voorschot, hetzij
op andere Avijze.
5. Uitvaardiging van een zgn. maalgebod,
waarbij wordt voorgeschreven, dat van hel
bakmeel, hetAvelk hier tc lande wordt ge
brui kt bij de broodbereiding, een zeker per
centage moet afkomstig zijn van inlandsche
tanve.
6. Afschaffing A'an den vleeschaccijns.
7. Verlaging van de vrachttarieven
spoor- en tramwegen voor land- en tuinbou
producten.
8. Tijdelijke ontheffing van het landbouw
bedrijf van cle lasten der sociale verzekering
9. Afschaffing Aran de crisisopcenten op de
.•ondbelastmg.
lü. Schatting van dc waarde van vaste goe
deren voor de successie- en vermogensbelas
ting naar de gebruiksAvaarde inplaats va»
"aar dc verkoopwaarde.
11. Bevordering van het gebruik van Ne
derlandsche land- en tuinbouwproducten bij
overheidsbedrijven on instellingen.
12. Verlaging van de kosten verbonden
m den uitvoer van vee, als daar zijn d->
keurloonen, kosten der voorbehoedende en
tingen, enz.
Indirecte middelen, waarvan de toepassing
iet onmiddellijk tot verbetering van den toe
stand van don landbouw voert.
1. Instelling van een afzonderlijk ministe
e van landbouw.
2. Wederaanstelling van een directeur-
generani van den landbouw.
3. li.thouAv Aan den binncnlandschcn
n buitcnlandschen landbouwvoorlichtings
dienst, uitbreiding van hot landbouwonder
wijs, inzonderheid van het lager landbouw
onderwijs, alsmede betere outillage van d«>
directie van den landbouw.
4. Krachtige uitvoering van de Landbouw-
tit voorwet.
5. Krachtige steun van dc regeering, ten
anzicn van den aan'eg ajui telefoon, Avater
leiding, verbetering der verkeersmiddelen
verbetering der tertiaire Avcgcn, e. d., waar-
door de beAVoonbaarheid van het platteland
wordt bevorderd cn trek naar de sleden
tegengegaan.
Financieelen steun en (of) garantie bij
het verleenen van hypothecair en bedrijt»-
crediet.
INVOER VAN DEENSCH VLEESCH.
In verband met don invoer van Deensch
vleesch merkt „De Melkveehouder" het vol
gende op: „Bij alle misère hebben wij in den
afgeloopen winter met tie meat er ij geen
slechte zaak gemaakt, zoodat dit onderdeel
van ons bedrijf ten minste nog eenig voor-
doel gaf, maar daarentegen zijn de weide- cn
versene kooien in dit voorjaar tot zoo exor
bitant hooge prijzen opgekocht, zoodat, avü-
len de Aveiders ook nog iets verdienen (veel
kan het nooit worden) en zullen de melk.
veehouders niet al te veel op deze koeien af
melken, het niet alleen noodzakelijk is .lat
de tegenwoordige vlccschprijzeu moeten wor
den gehandhaafd, maar dat deze zelfs no^
iets hooger zouden moeien worden.
In verband hiermede zouden wij het Deen-
sche vleesch beslist willen weren, opdat wij
deze concurrentie althans zouden kwijtraken
Voor Amsterdam is de directe concurren
tie van het Doensche vleesch nog nijpender
dttn bijvoorbeeld in Rotterdam, omdat danr
op de ramen van de slagerijen moet worden
kenbaar gemankt, dat er buitenlandsch
vleesch verkocht wordt.
In Amsterdam echter schijnt men nergens
van af te weten en het is ons bekend, dat
zelfs in eerste klas zaken ook het Doensche
vleesch Avordt verkocht, zonder dat .lit ken
baar gemankt wordt Men kon er dus \nn
verzekerd zijn, dat er met het Deensch®
vleesch, dat 20 a 30 cent per K G. minder
kost clan het Hollandsche nogal goede zaken
worden gemaakt.
M ij geloovcn, dat hot gemeentebestuur van
Amsterdam er een goed werk mee zou doen
wanneer het eveneens den eisrh stelde, dat
op de ramen van de slagerijen dezelfde pu-
bliciteit gegeven moest worden, als in Rot
terdam het geval is.
Gemengd Nieuws.
SPELEVAREN
Op den Dommel waren vier jongens nan
het roeien, toon zij ter hoogte a an den' Gen
nepschen Molen hij Eindhoven in een dml"
kolk terecht kwamen, tengwolee
het bootje omsloeg on zij ti
len. Drie hunner wisten
Aval te bereiken. I)e \ienle verdween in dc
dltpl.- LanB.l,m« poBiiip,-n cm ,l,„r kunM-
matige ademhaling de levensgeesten op t«
wekken, nadat hij op liet droge was ge-
bracht, faalden. De verdronkene was de 18-
jnrige H. Bogenaar,