DINSDAG 17 JUNI 1930 TWEEDE BLAD PAG. 5 MOOI, OUD EMMEN EEN WEINIG BEZOCHTE MAAR RIJK BEVOORRECHTE STREEK HOE WIJ ONTVANGEN WERDEN I. Vorige week zijn we 'n paar dagen in Exn- men geweest. We waren de gast van de ac tieve Vereeniging ter bevordering van het Vreemdelingenverkeer. De Nederlandsche dagbladpers heeft reeds meermalen met- Emmen nader kennisge maakt. Toen werd ze geroepen óf door den nijpenden economischen toestand dezer groote gemeente, öf door 't vuur, dat grootc srwoestingen aanbracht. We zijn er weer geweest, maar hoe geheel anders was nü. de ontvangst. Heel Emmen wist van onze komst en had zich te onzer eere in 't feestkleed gestoken. zeggen we niet om onszelf te verhef fen; dat zeggen we alleen, om ook openlijk uiting te geven aan onze dankbaarheid voor de mooie dagen, die we daar mochten ge nieten. Uit vele woningen wapperde 't vaderiand- iche dundoek, cle Emmensche harmonie- verecniging „Euterpe" bood de vele journa listen een goed concert aan, de Brink was met kleurige lampions versierd net of 't Koninginnedag was. Tusschen Gemeentebestuur en V.V.V. bleek een naijver te zijn ontgloeid om 't de pers- •tegenw-oordigers zoo aangenaam moge lijk te maken; en alle inwoners schenen tot de bereiking van dit doel met alle macht en in héérlijke eensgezindheid te willen mee werken. Er zijn persbroeders, die ai heel wat heb ben meegemaakt en gewoon zijn zoo'n beetje rei*wend te worden. Maar bij 't afscheid nemen waren we 't illen in wonderlijke eenstemmigheid bier- overblijfselen uit een veel ouder cultuurtijd- perk, die in dorp en omgeving worden aan getroffen, deze stelling zeer aannemelijk. Wie over Emmen spreekt, denkt gelijk aan hunnebedden, steenkelders, legerplaat sen enz. De Emmer oudheden geven een be trouwbaar beeld van de Drentsche prae-his- torie. Beginnend met de klein-vuursteen-in- dustrie in een zeer vroeg verleden, en reeds in het 3de of althans in de eerste helft van 't 2de millennium vóór onze jaartelling met de cultuur der hunnebedden en individueele grafkelders een culminatiepunt bereikend, eindigen zij met den Karolingischen tijd in de 10de eeuw nó Christus. Ja, Emmen en de hunnebedden noemt men meestal in één adem, en daarom was 't van onze gastheeren uitnemend gezien, ons reeds ven was. Maar we hebben elkander langs gebaande en ongebaande wegen toch telkens weer gevonden en heel de lange tocht, 's morgens half 9 tot 's avonds 6 uur, mocht zonder 't kleinste ongeval verloopen. Gelukgewenscht, heer Burgemeester houd nog vele jóren 't roer zoo stevig en secuur in handen. Niet alleen van uw auto, maar vooral ook van uw gemeente, waar voor geen inspanning of moeite u ooit te veel is. De aard van dit artikeltje brengt nu een maal mee, dat we wel eens van den hoofd weg afdwalen. Dat deden we in Emmen ge durig en die gewoonte werkt nog na. Maar evenals Mr. Bouma hopen we 't doel toch steeds voor oogen te houden. En dat doel was: we moesten iets zier van het vele moois, dat Emmen zijn bezoe kers biedt. Och, konden we dót in woorden brengen. Schilders hebben de schooriheid van 't Drentsche landschap afgemaald; dichters grepen naar de lier om uit te zeggen de ont roering, die deze schoonheid in hun ziel ont- Dc heer J. L. BOUMA, Burgem. van Emmen ens: Emmen heeft er slag van de pers °r?ekunstelde hartelijkheid Is dóór ons deel was, is een bloemke, dat ogen ontluikt, waren een paar dagen weggeweest en erlangden naar huis. Maar 't was toch met 'n tikje weemoed, s op den morgen van vertrek vanuit le treincoupé Emmen zagen wegglijden in teeds verder verschiet. Natuurlijk zijn we wat in Emmen wezen o e n. Op een warmen zomerdag gaat men iet zoo maar uren achtereen tusschen de ielen zitten. Van wat we gedaan, gezien en genoten ebben, willen we hier iets vertellen. De Vereeniging teir bevordering van het 'reemdelingenverkeer te Emmen in 't ervolg genoemd V.V.V. was van mee- ing, dat men in ons goede land heusch niet enoegzaam weet hoe mooi Emmen is. En daarom noodigde zij de groote pers uit een kijkje te komen nemen. Nadat een eenvoudige maaltijd de talrijke asten de vermoeienissen van de reis eenigs ins had doen vergeten, werd een wand'e- ng door de kom van 't dorp ondernomen. egen zijn hier breed en fraai; op ver- billende punten trof ons de gelukkige ombinatie tusschen oud en nieuw. Dat Emmen oud is, hoorden we al op de choolbanken. Volgens Dr. Pleijte is Emmen cn der oudste nederzettingen in ons land n hoewel de geschreven historie voor het erst. melding maakt van „Empne" in een tuk, dat dateert uit 1137, maken de vele Gemeentehuis van Emmen op den eersten avond omtrent deze veelszins geheimzinnige gedenkteekenen van voor lichting te dienen. En we kregen den besten gids, wiens naam even onafscheidelijk als die van Emmen aan de hunnebedden bonden is. Niemand minder dan Dr. A. E. v an G i f- fen (lector aan de Rijksuniversiteit te Gi ningen, directeur van het bioJogisch-archeo- logisch instituut dier universiteit en conser vator van het Museum van Oudheden te Assen) trad voor ons op met een lezing, ver duidelijkt door lichtbeelden, over de Drent sche Oudheden. 't Was warm in de zaal en de geleerde spreker maakte zich meer dan eens warm over verschillende zaken omtreht een veels zins duister verleden, 't Was leerzaam en interessant, dezen alleszins bevoegden spre ker te hooren 'over stof, die wellicht nie mand meer meester is dan hij. We zullen van deze lezing hier geen ver slag geven. Zooveel geleerdheid zou kwalijk passen in 't kader van dit in vacantie-stem- ming geschreven artikeltje. Maar bovendien was Dr. van Giffen zoo welwillend ons een samenvatting van zijn lezing ter hand te stellen, die wij met eenige illustraties in ons eerstvolgend Zondagsblad zullen opnemen. Wij kunnen dus in ons verder verhaal over de hunnebedden gevoeglijk zwijgen. 't Was laat, toen Dr. van Giffen zijn le zing geëindigd had, en meer dan een colle ga, wien de lange reis nog in de beenen zaï, verlangde naar rust- Maar onze gastheeren stonden dan ook il klaar om 't grootste deel van ons perscorps naar hun woningen te brengen. Weer een trekje van de onvolprezen Drentsche harte lijkheid, die in Emmen in zoo ruime mate ons deel was. Heerlijk uitgerust togen we den volgenden morgen op 't excursiepad. Op 't Marktplein wachtten ons reeds een twintigtal auto's, die 't gezelschap, uit onge veer 80 personen bestaande, overal zou ba-en "en waar Emmen's Burgemeester, Mr. J. L. louma ons hebben wilde. We troffen 't bijzonder. Behalve onze chauffeur, die de vriendelijkheid in eigen persoon zijn kon, deelden wij de autoruimte met een Wethouder en een Gemeenteraads lid van Emmen. Vóór we iets konden wa gen hadden we vaak 't antwoord al te pak ken. Mr. Bouma is een voortvarend magistraat eneen voortreffelijk chauffeur. Hij gaf de route en de snelheid aan. Zijn collega's in de edele rijkunst hadden wel eens werk hem „bij te beenen", vooral toen 't ging langs smalle voetpaden tusschen de koren velden. Soms hebben we met elkander vriend schappelijk geredetwist over de puzzle waar onze Burgemeester-Voorrijder opeens geble- vonkte. Alles heel mooi, vaak zelfs voor treffelijk maar nochtans alles „ten deele". Onze vele aanteekeningen, die we niet zel den zeer enthousiast neerschreven, grim men ons nu dor cn zoo heel weinig zeggend We hebben gewandeld door de heerlijki Emmer Dennen en we hebben genoten met lange, volle teugen. Spreken we niet vaak over ,,'t arme D te"? En als we den naam van Emmen r hooren, rijst dan meestal voor onzen blik niet 't beeld van een op de hei neergehurkte bedelares, ons haar nap voorhoudend i emeekencl om een aalmoes? 't Is zoo: de economische omstandighedi van Drente en Emmen waren veelszins moei lijk. En nog is men er niet, nog lange Maar onder Gods zegen en door den c gieken arbeid van vele wakkere mannc reeds veel bereikt. En die zegen mag ook de toekomst biddend en werkend acht. Maar thans riep Emmen ons niet voor economische bespiegelingen, maar om haa schoonheid le genieten en te bewonderen Heerlijk, rijk bevoorrecht Emmen, „waa de natuur haar wond'ren wrocht, en kwistig spreidt ten toon!" Men behoeft hier niet naar natuurschoon heid te zoeken. Waar men den blik ook wendt, telkens weer blijft men vol ontroe ring- 6 taan. Ontroering is tenslotte een zeer subjec tieve zaak maar niemand kan de omstre ken van Emmen doortrekken zonder van die ontroering iets te doorleven. Mooi, rijk Emmen inderdaad „parel den Hondsrug." We hebben genoten van pra-chtige auto tochten, van nog heerlijker wandelingen. We stonden verrukt over zeldzame panor ma's en onvergetelijke boschgezichten. En gedurig weer moesten we denken aan een lang vergeten liedeke, maar dat hie als vanzelf teruggleed in de herinnering: Zoudt gij, o mensch, nu suffend staan, Door bange zorg gekneld? Kom mee en staar Gohs wonderen aan In open lucht en veld! U hebt gelijk: we zijn weer op een zijpad gedwaald. Ik zeide u reeds: dat deden we in Emmen gedurig en die gewoonte werkt nog na. Ik zal m"n best doen de rest van m'n Em mernotities in een volgend artikeltje af te werken. Maar eerst nog een vraag: Waar gaat ge straks met uw vacantie heen? Wellicht nog Als u dezen raad opvolgt, komt u terug zooals wij terugkwamen: volbloed propa gandist voor „Mooi, Oud Emmen"! Jn de Emmer Dennen Drentsch Landschap Leger en Vloot. DE HOSPITAALSOLDATEN De heer J. Diepersloot te Harderwijk t»mt nogmaals op tegen hetgeen ons, 't atst in het nummer van 3 Juni, van mili- fire zijde geschreven werd over de oplei- ing der Hospitaalsoldaten. Wij vreezen, dat de massa der lezers zich iet meer zoo heel nauwkeurig herinneren an, waarover de kwestie liep en geven us liever een kort .excrpt dan het geheele Igezonden stuk. Ten onrechte, zoo meent de heer Dieper- oot, is gesproken van de „compagniën" (in et meervoud), omdat de schrijver van 3 lini uitsluitend IV H. S. op 't oog had. De inzender heeft ook niet beweerd, dat S. M. I 's en Sergeanten „niet in staat i" om het vak krijgstucht te doceeren; had slechts gezegd- dat ze daarin min- doorkneed zijn. De heer Diepersloot is ook van meening, dat de schrijver van 3 Juni overhoop ligt met zijn commandant en daai-om, zonder zijn naam te noemen, in 't publiek klach ten ging uiten. Hij had beter gedaan de zaak intern af te doen of anders ridderlijk zijn naam onder het stuk' te plaatsen. Om verdere polemiek te voorkomen, wil- len we hierbij een opmerking maken. Wij zijn. naar wij meenen, op goede gron den overtuigd, dat hier van persoonlijke kibbelarij geen sprake was; doch dat 't uitsluitend over een legerbelang ging. Voorts waardeeren we den moed van den heer Diepersloot- maar we kunnen ons best indenken, dat een militair, die niets anders beoogt dan het welzijn van het leger, noch tans liever zijn naam verzwijgt. We herinneren slechts aan nat Mr. Trcub onlangs schreef over de Tapfoeschandalen te Amsterdam: een inspecteur van politie, die tegenover de andei-en cle waarheid sprak, werd kort daarop wegens onge schiktheid voor den dienst ontslagen In 't leger we zeggen niet: bij alle lc- gerautoriteiten! heerschcn soms nog zul ke vreemde begrippenl NEDERLANDSCHE OF BUITENLANDSCHE HAVER? Naar aanleiding van het in sommige bla den verschenen bericht, dat ten behoeve van het leger in bepaalde depots niet onbelang rijke voorraden haver in reserve zouden worden gehouden, welke van tijd tot tij 1 met büiterjandsche haver zouden worden vernieuwd en aangevuld, deelt men ons van bevoegde zijde mede, dat inlandsche haver, evenals Duitsche haver, tengevolge van het hooge vochtgehalte, tegen langdurige opleg ging niet bestand is; Amerikaansche daar entegen wel, zoodat dus, voor zoover haver voor het leger gedurende langeren tijd in reserve moet worden gehouden, deze haver voor een deel van Amerikaanschen oor sprong moet zijn. Er wordt wel degelijk inlandsche haver ton behoeve van het legér aangeschaft. Bin nenkort zullen zelfs proeven worden gehou den, waarbij, de aanschaffing van inland sche haver op groote schaal, ten behocv - van eenige garnizoenen, zal plaats hebben GASPAR VAN DER HEYDEN MAN DES GELOOFS. DIENAAR DES EVANGELIES Keurvorst Frederik van de Paltz, toevlucht der Protestanten IL'THERSCllEN EN GEREFORMEERDEN LAATSTE UITTOCHT UIT ANTWERPEN 1530-1930 n-) Gedachtig aan het woord van Christus: „Vervolgt men u in d'een stadt, vliedt d'andere", besloot hij (begin 1559) ni Frankfort te vluchten, waar hij spoedig tot leeraar werd beroepen. De Gereformeerde gemeente aldaar had meerdere predikanten noodig, omdat ze door het groot getal vluch telingen, dat telkens uit Engeland en de Nederlanden naar Duitschland uitweek, in ledental gestadig toenam. Kort na Vander Heyden's aankomst kwam er echter verandering. De E.igelsche vluchtelingen keerden naar hun eigen land terug, omdat Elizabeth den Protestantsohen eeredienst in haar rijk her steld had. Daar kwam bij, dat de Luthersche predi kanten de Gerefoimeerden Aan allerlei dAvalingen begonnen te beschuldigen, en bij den Magistraat er op aandrongen hun do vrije godsdienstoefening te ontnemen. Helaas nam de Magistraat een dergelijk besluit (23 April 1561). Toen smeekschrift op smeekschrift niets baatte verlieten vele Gereformeerden do Ook Van der Hoyden ging Een toevluchtsoord A-oild men in het gebied van Frederik III, keurvorst van de Paltz. Hij bood hun het klooster Groot-Fran- kenthal aan. Hier verrees de stad Frankenthal, waar Van der Heyden in 1561 tot predikant werd gekozen. In dezen tijd huwde hij met vrouw, dit uit Vlaanderen was uitgeweken: Catharina Gocthem. Voorts is niet. veel kend aangaande zijn verblijf te Fran kenthal. In 1566 braken er voor de Gereformeer den in de Nederlanden gunstiger tijden aan en keerde Van der Heyden weder terug naar zijn geliefd Antwerpen.1) Vooral door tusschenkomst van den Prins mochten de Gereformeerden nu een paar kerken bou wen. Ze waren spoedig te klein. Als derde vergaderplaats werd een koestal gekozen zoo veel mogelijk tot kerk ingericht. Ze \yëi-d genoemd „de oude Koe-kerk". .Tammei-, dat ook hier de verhouding tus schen de Protestanten steeds meer gespan nen werd. Lulherschen en Gereformeerden stonden als vijanden tegenover elkander. -Lang zou Van der Heyden in Antwerpen geen rust genieten. Den lOden April 1567 werd den predikan ten der Gereformeerde en Luthersche ge meenten door den Magistraat aangezegd, dat cle predikatiën moesten ophouden en zij zelf moesten vertrekken. Brieven var geldde zouden hun worden meegegev.... IV aarheen nu? Sommigen vluchtten naar Engeland, anderen (de meesten) naai- Emb den, weer anderen naar de Paltz. Van der Heyden voelde zich 't meest tot zijn vroeger toevluchtsoord, Frankenthal, aangetrokken. De gemeente AA'as verblijd, dat hij zijn beid weer in haar midden hervatte. In dezen tijd leerde Van der Heyden den beroemd geworden Marnix van St. Aldegonde kennen. Zij werden vrienden en richtten in 1570 tesamen een hartelijk rondschrijven aan de verstrooide gemeenten der vluchte lingen in Engeland en Duitschland. Marnix is ook de man geweest, die zich beijverde om een Synode bijeen te krijgen. Inderdaad werd in 1571 een Synode mengeroepen in Embden. Deze hooge vergadering is voor de Gere formeerde kerken in Nederland grootste beteekenis geworden, omdat hier zuivere lijnen'werden getrokken. 't Is een becvijs voor het groote vertrou wen, dat men in Van der Heyden had, en den eerbied, die men voor zijn kennis en wijsheid koesterde, dat hem het voorzitter schap van deze Synode werd opgedragen. Met groote toewijding gaf hij zich aan zijn gemeentelijk werk. Soms hooren we hem klagen, dat de ar beid hem zoo zwaar valt „dewyle sy daghe- lycks Avasset, ende ick Avasse niet, maer neme af". Doch de wederzijdscho liefde verlichtte zijn taak. In deze dagen verklaart hij in een brief, dat de kerk van Frankenthal hem boven alle anderen lief is. Toch verlaat hij in 1574 zijn gemeente in den vreemde. De kerk van Middelburg had hem beroe pen en hij meende die roeping niet te moe ten weigeren. Onder de bepalingen van de Embdcnsche synode door hemzelf als ■oorzitter bekrachtigd Avas ook deze: de predikanten in den vreemde Averden ver maand een beroeping naar 't vaderland toch vooral op te volgen. Het vertrek uit Frankenthal A-iel hem zeer moeilijk hij \A-ist zich echter in Gocls weg. Destijds Avas het tractement van de predikanten in de steden ongeveer f300 benevens een ng2) (de Prins had als zijn over tuiging uitgesproken dat de inkomsten der predikanten niet lager behoorden tc zijn dan die dor militairen). Dat Van der Heyden in dezen tijd nog in zijn volle kracht stond, blijkt uit hot feit, dat de Synode van Dordrecht (1574 gehou den) hem lot Voorzitter benoemde. Geen onbelangrijk getal. Toch klaagt Van der Heyden, dat de ge meente zoo langzaam vooruitgaat. Vele Engelscho vluchtelingen bleven maar kort en keerden spoedig naar hun land te rug. Waarom? Als voornaamste reden wordt genoemd: de overlast, dien de soldaten den burgers aandeden. De toestanden waren niet in alle opzieh- n rooskleurig. Van der Heyden schrijft >k in een brief, dat hij al zijn boeken ver loren heeft (waarschijnlijk Avaren ze \eron- gclukt of gestolen? op de reis tus schen Frankenthal cn MIJ,delburg). Met veel zegen heeft Van der Hevden te Middelburg gearbeid. Moeilijkheden hieven hem ook hier niet gespaard met kracht moest hij tegen de Doopsgezinden optreden. Voor disputeeren met hen voelde hij echter niet veel. M ie Avelcens een vergadering met debat heeft bijgewoond zal zijn oordeel onder schrijven: „al disputeerde men 100 mael, so sal mense daerdoer niet hinderen connen, maer stouter maken". Interessant is de briefwisseling uit dezen tijd tusschen Van der Heyden en Filips Aan Marnix over het dansen. Van der Heyden keurde alle dansen af. Marnix zag er geen kAvaad in, wanneer 't fatsoenlijk gebeurde. Hij venvijt de tegen standers, dat ze door hun overdreven ziens- het Farizeïsme dicht naderen. Ook in Middelburg zou Van der Heyden niet blijven. De kerk van Antwerpen hield niet op Den 17den Augustus 15S5 gaf Antwerpen zich over. De voorwaarden waren betrekkelijk niet ongunstig: de Gereformeerden mochten vier jaar in dc stad blijven. Maren ze ge durende dien tijd niet Roomsch geworden, dan moesten zij de stad verlaten. Hun goe deren mochten ze verkoopen of meenemen. Een algemeene uittocht begon. Do predikanten verlieten de stad, gc\olgd door een 35000 inwoners. Onder dc vluchte lingen behoorden nok rijke kooplieden en fabrikanten. Men begrijpt hoeveel schade de stad daarvan leed. Parma schreef dan ook aan Philips II dat de stad nu geheel ar moedig was, daar de ketters haar hadden verlaten. Duizenden huizen stonden leeg. Van der Heyden vertrok in het voorjaar Aan 1586 naar de Paltz en werd voor de derde maal door de kerk a an Frankenthal tot predikant beroepen. Over dit derde verblijf te Frankenthal is weinig of niets met zekerheid bekend. Trouwens, reeds in datzelfde jaar den 7den Mei is hij tc Bacharach overleden a) Een veelbewogen leven heeft Van der Heyden gehad. Maar ook een rijk leven. Mant zoo aa-ïc zijn leven behouden wil. Frederik III neemt de gevluchte protestanten op. Stichting der stad Frankenth-iL hem te verzoeken haar leeraar te worden. Tenslotte gaf hij toe en preekte hij den 2dcn October 1579 afscheid te Middelburg. De gemeente te Antwerpen nam gestadig toe, zoodat er begin 1581 reeds zes kerken AA-aren met zes predikanten. M'elk een A-erscliil met den tijd, toen hij de eerste maal in Antwerpen arbeidde! M'e kunnen ons voorstellen met welk een vreugde hij onder deze van vroeger zoo ver schillende omstandigheden hot Evangelie in deze stad verkondigd heeft. Maar moeilijke tijden braken aan. Parma sloeg het beleg voor Antwerpen. Hij moest en zou deze stad hebben. De Spaansche soldaten plachten te zeggen: „Indien AAij Antwerpen in handen krijgen, gaat gij allen met ons naar dc mis, cn in dien gij het behoudt, gaan wij met u naar de preek". die zal het verliezen; maar zoo wie zijn le ven verliezen zal om mijnentwil, die zal het behouden. (Lukas 9:24). Z. A. B. W. M. KOK. 1Kort na zijn komst te Antwerpen ver liet hij de stad voor korten tijd om een reis door Vlaanderen te maken. Ook in Axel en Hulst heeft hij toen gepredikt. 2) Van der Heyden woonde in de Noord straat. 3) M'e konden dit artikel niet illustrcercn met een portret van hem, omdat er geen enkel portret bekend is. Land- en Tuinbouw. Ilct Kon. Ned. Landb. Comité heeft ecu urgentie-programma samengesteld, waaiin zijn aangegeA-en onderscheidene directe en indirecte middelen, Avelke naar de overtui ging Aan het Comité zullen bijdragen tot een verbetering van den toestand. In dit program Avorden als directe midde len aangegeven: 1. Maatregelen tegen dumping. 2. Het openen van de mogelijkheid tot ver hooging van ons autonoom tarief van in voerrechten met behoud van de onvoonvaar delijke meestbegunstiging. 3. I-Iet verleenen van ivgeeringssteun aan de suikerbietenteelt. 4. Het verleenen van tijdelijken steun aan dc coop, aai-dappelmeelindustrie, hetzij in den vorm van een renteloos voorschot, hetzij op andere Avijze. 5. Uitvaardiging van een zgn. maalgebod, waarbij wordt voorgeschreven, dat van hel bakmeel, hetAvelk hier tc lande wordt ge brui kt bij de broodbereiding, een zeker per centage moet afkomstig zijn van inlandsche tanve. 6. Afschaffing A'an den vleeschaccijns. 7. Verlaging van de vrachttarieven spoor- en tramwegen voor land- en tuinbou producten. 8. Tijdelijke ontheffing van het landbouw bedrijf van cle lasten der sociale verzekering 9. Afschaffing Aran de crisisopcenten op de .•ondbelastmg. lü. Schatting van dc waarde van vaste goe deren voor de successie- en vermogensbelas ting naar de gebruiksAvaarde inplaats va» "aar dc verkoopwaarde. 11. Bevordering van het gebruik van Ne derlandsche land- en tuinbouwproducten bij overheidsbedrijven on instellingen. 12. Verlaging van de kosten verbonden m den uitvoer van vee, als daar zijn d-> keurloonen, kosten der voorbehoedende en tingen, enz. Indirecte middelen, waarvan de toepassing iet onmiddellijk tot verbetering van den toe stand van don landbouw voert. 1. Instelling van een afzonderlijk ministe e van landbouw. 2. Wederaanstelling van een directeur- generani van den landbouw. 3. li.thouAv Aan den binncnlandschcn n buitcnlandschen landbouwvoorlichtings dienst, uitbreiding van hot landbouwonder wijs, inzonderheid van het lager landbouw onderwijs, alsmede betere outillage van d«> directie van den landbouw. 4. Krachtige uitvoering van de Landbouw- tit voorwet. 5. Krachtige steun van dc regeering, ten anzicn van den aan'eg ajui telefoon, Avater leiding, verbetering der verkeersmiddelen verbetering der tertiaire Avcgcn, e. d., waar- door de beAVoonbaarheid van het platteland wordt bevorderd cn trek naar de sleden tegengegaan. Financieelen steun en (of) garantie bij het verleenen van hypothecair en bedrijt»- crediet. INVOER VAN DEENSCH VLEESCH. In verband met don invoer van Deensch vleesch merkt „De Melkveehouder" het vol gende op: „Bij alle misère hebben wij in den afgeloopen winter met tie meat er ij geen slechte zaak gemaakt, zoodat dit onderdeel van ons bedrijf ten minste nog eenig voor- doel gaf, maar daarentegen zijn de weide- cn versene kooien in dit voorjaar tot zoo exor bitant hooge prijzen opgekocht, zoodat, avü- len de Aveiders ook nog iets verdienen (veel kan het nooit worden) en zullen de melk. veehouders niet al te veel op deze koeien af melken, het niet alleen noodzakelijk is .lat de tegenwoordige vlccschprijzeu moeten wor den gehandhaafd, maar dat deze zelfs no^ iets hooger zouden moeien worden. In verband hiermede zouden wij het Deen- sche vleesch beslist willen weren, opdat wij deze concurrentie althans zouden kwijtraken Voor Amsterdam is de directe concurren tie van het Doensche vleesch nog nijpender dttn bijvoorbeeld in Rotterdam, omdat danr op de ramen van de slagerijen moet worden kenbaar gemankt, dat er buitenlandsch vleesch verkocht wordt. In Amsterdam echter schijnt men nergens van af te weten en het is ons bekend, dat zelfs in eerste klas zaken ook het Doensche vleesch Avordt verkocht, zonder dat .lit ken baar gemankt wordt Men kon er dus \nn verzekerd zijn, dat er met het Deensch® vleesch, dat 20 a 30 cent per K G. minder kost clan het Hollandsche nogal goede zaken worden gemaakt. M ij geloovcn, dat hot gemeentebestuur van Amsterdam er een goed werk mee zou doen wanneer het eveneens den eisrh stelde, dat op de ramen van de slagerijen dezelfde pu- bliciteit gegeven moest worden, als in Rot terdam het geval is. Gemengd Nieuws. SPELEVAREN Op den Dommel waren vier jongens nan het roeien, toon zij ter hoogte a an den' Gen nepschen Molen hij Eindhoven in een dml" kolk terecht kwamen, tengwolee het bootje omsloeg on zij ti len. Drie hunner wisten Aval te bereiken. I)e \ienle verdween in dc dltpl.- LanB.l,m« poBiiip,-n cm ,l,„r kunM- matige ademhaling de levensgeesten op t« wekken, nadat hij op liet droge was ge- bracht, faalden. De verdronkene was de 18- jnrige H. Bogenaar,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5