WERELDTENTOONSTELLING TE ANTWERPEN Gemengd Nieuws. W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL Schiedam TOPS DONDERDAG 5 JUNI 1930 DERDE BLAD PAG. 9 VEREENIGING VAN NED. GEMEENTEN HET NIEUWE GEBOUW IN GEBRUIK GENOMEN aanbieding van geschenken Gistel-middag heeft de officieele opening van het nieuwe gebouw der Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten aan <le Pa- leisstraat no. 1. te 's-Gravenhage plaats ge- ^Bij deze plechtigheid waren o.a. tegen woordig de eere-voorzitter der vereeniging Jhr. Mr. Dr. Van Kamebeek, burgemeester Patijn, bestuursleden der Vereeniging, af deelingsvoorzitters en velen, die met instel lingen der Vereeniging in relatie staan. Mr. W. C. Wen delaar, burgemeester van Alkmaar en voorzitter der Vereeniging, opende de bijeenkomst met een hartelijk woord van welkom tot alle aanwezigen, waarna hij het woord gaf aan Mr. J. C. Graaf van Randwijck, burgemeester van Amersfoort, voorzitter van de commis sie uit de leden tot aanbieding van het ge- echenk, dat we gister reeds beschreven: de inrichting en meubileering van de groote vergaderkamer. De voorzitter spraik woorden van dank en bewondering voor dit kostbaar ge 'schenk. In een uitvoerige rede ging Mr. \v ende laar vervolgens de geschiedenis der veree niging na. We releveerden haar reeds. Ge legenheid werd gevonden om daarbij de persoon van den directeur, Mr. A. Jonker, te huldigen. Spr. bracht verder dank aan allen, cue hun medewerking hadden gegeven voor de totstandkoming van het nieuwe gebouw, met name ook den aannemer, den heer P. de Wit. Daarnaast echter past een woord van dank aan de ambtenaren van het bureau en in het bijzonder aan den adjunct-directeur, de heer Aricema, die zich veel moeite heeft ^■Hierna voerde Jhr. v. Karnebeekhet woord, die zich verheugde over den bloei der Vereeniging, aan welker wieg hij ge- staan heeft. Het probleem der gemeenten is een zeer moeilijk probleem. Aan de eene zijde staan de gemeenten, die behoud van het locale eischen; aan de andere zijde is de Staat, die de suprematie over die gemeenten wenscht. Door de intense toeneming van het verkeer en de onderlinge samenwerking ls1 een probleem ontstaan, da™ van groote beteekenis is. De Vereeniging heeft de ontwikkeling hiervan steeds gevolgd en zij heeft begre pen, dat de gemeenten niet staan moeten tegenover den Staat, maar dat zij moeten ijn in den Staat als deelen van één land. Als constructieve factor kan daarbij de 'Vereeniging werkzaam zijn. Na een kort woord van burgemeester P a- 'tijn, sprak Mr. Jonker namens het per soneel. Hij wees op den groei van de sa menwerking der gemeenten. De Vereeniging heeft daarbij een taak en in de vervulling „isarvan wenscht zij het nationaal belang /e'dienen. Geschenken De directeur van de Bank voor Neder landsche Gemeenten, de heer P. J. de Kan ter, bood vervolgens met eenige vriendelijke woorden een fraaie zonne-klok aan in de Vergaderzaal. Daarna sprak de heer M ij s, namens de Nederlandsche Vereeniging voor Gemeente belangen en bood een siervoorwerp aan voor de vergaderkamer, gebeeldhouwd door een jong Fransch kunstenaar en voorts een uit 'mahoniehout vervaardigd presenteer blad. In zijn kwaliteit van voorzitter van den Raad van Beheer der vereeniging van tot zekerheidsstelling verplichte gemeente-amb. tenaren had de heer Mijs nog de opdracht eenige sierlijk bewerkte sigarendoozen even eens ten dienste der vergadering aan te bieden. Ten slotte werd nog een geschenk aan geboden, bestaande uit een in bijzondere opdracht vervaardigd inktstel uit toonbak- koper gedreven, bij monde van den heer J. Kamman, voorzitter van den Neder landsehen Bond van Gemeente-ambtenaren. Ten slotte sprak de architect, de heet os t humus Meves nog een enkel woord. Hiermede was de plechtigheid ten einde Groepsgewijze werd vervolgens het ge bouw door de genoodigden bezichtigd. Daarna werd aan de gasten in ,.De Twee Steden" oen thee aangeboden. Tal van bloemstukken en vele schrifte lijke en telegrafische ge lukwenschen wer den ten kantore bezorgd. AMSTERDAM DE LOONOVEREENKOMST MET HET GEMEENTEPERSONEEL Na een zestal vergaderingen en veel heen en weer schuiven is het Gemeentebestuur met de vertegenwoordigers van het Over heidspersoneel tot overeenstemming geko men over de arbeidsvoorwaarden, die voor een termijn van 3 jaren zullen gelden. Voor de eigenlijke loon-onderhandelingen begonnen, had een principieels discussie plaats over een tweetal moties in den Raad ingediend, nl. een betreffende den kinder toeslag en een betreffende de periodieke ver hoogingen. Men had beide afgewezen, de kindertoeslag principieel en de periodieke verhoogingen - om practiische redenen. De algemeene gedachte was, dat. in het loonsysteem geen wijzigingen moesten wor den gebracht voor en aleer de oude posi tie in de dagen van den na-oorlogschen hoog-conjunctuur waren hersteld. In het teeken van herstel stonden dan ook de loononderhandelingen. Het personeel vroeg als voorheen premievrij pensioen, ook voor wat betreft het weduwenpensioen, ver hooging van den vacantietoeslag voor de jeugdige werklieden van ƒ10 op ƒ15, voor de volwassenen van 20 op f30 en uitbreiding van den vacantietoeslag tot. hen die ƒ3000 salaris genieten. Thans is deze greps be paald op ƒ2400. Het Gemeentebestuur wilde dezen weg wel op, doch niet verder dan tot het premievrij maken van het eigen pensioen en dat er een tijdsverloop van twee jaren zou zijn. Dat beteekende practisch het verminderen van de premiebetaling met 1 in 1931 en 1 in 1932. De bezwaren van de zijde der arbeiders en ambtenaren golden den langen duur van het contract, alsmede het feit, dat men wel principieel voort uremievrij pensioen scheen te voelen, doch practisch niet over de gren6 van het eigen pensioen wilde komen. Aan bet driejarig contract wensebte het Gemeentebestuur echter vast te houden, en gaf daarom gedurende de onderhandelingen op het punt van de vacantietoeslag, aan den wonsch der arbeiders toe. Deze echter zet ten er alles op om, zooals zij het noemden, over de streep te komon. F.on poging om de zaak onbeslist te laten on dan desnoods een tweejarige overeen komst te sluiten lukte niet. Ten slotte zijn R. en W. over den streep gekomen. Ze hiel den nu vast aan de 3 jaren, maar wilden beginnen aan de afbetaling van de weduwon pensioenpremie. De voorstellen kosten de gemeente voor wat betreft de pensioenpremie ongeveer P/s millioen en voor wat betreft de vacantie toeslag f260 000. Er ziten o.i. twee goede dingen in deze historie. In de eerste plaats dat, er thans met alle organisaties, except de Federatie, overeenstemming verkregen is, nn in de t.weede plaats dat de contract-periode dit maal niet al te kort is, en dus eenige rust intreedt. Naar ons oordeel is echter het systeem van automatisch afloopende contraeion te veroordeelen. Altijd tegen het afloopcn van den termijn, wordt heel het gemeente-perso neel in zekere onrust gebracht cn worden al lerlei wenschen geformuleerd, die men voor- uit weet ndet ingewilligd te krijgen, maar de positie bij de onderhandelingen versterken, wijl men veel los laten kam en toch het essentieele behouden. Bovendien kan an dit systeem niel vo-t- doende. aancjacht geschonken aan de positie van afzonderlijke groepen, die eenmaal in den klem geraakt, er bijna altijd inblijven. Met de methode breken zal practisch niet mogelijk zijn, voor het personeel de oude positie terug heeft. Hoe lang dit zal duren hangt natuurlijk in niet geringe mate af van de ontwikkeling der economische toe standen. Ontkend kan niet worden dat bij deze loononderhandelingen een belangrijke stap naar het herstel van de oude positie is ge daan en een tamelijk zware last voor de komende jaren is aanvaard, zeker niet met aller sympathie. Wie de looncijfers van het personeel echter op zich zelf beziet, zal moeilijk kunnen zeggen, dat Amsterdam te hoog salarieert. In zooverre is het voorstel van'B. cn W. volkomen te verdedigen. MR. H. VERKOUTEREN t Gisteren overleed 74 jaar oud, het Eerste Kamerlid TI. Verkouteren. De levensbijzon derheden van dezen, veelszins merkwaardi- gen man, vonden onze lezers reeds in dit blacl. Wij willen echter een enkel meer alge meen woord aan zijn nagedachtenis wijden Een merkwaardig man. Gezien in dén kring zijner confraters om zijn vele goede eigenschappen, scherpzinnig tot in het uiter ste. belezen als weinigen. Thuis in de historie en de politieke ge schiedenis. liberaal van opvoeding, conser vatief in zijn hart, en lid van den Chr. Histo rischen Kiezersbond, oprichter en redacteur van zijn orgaan, strijder voor zijn plaats in de politiek, vertegenwoordiger van zijn partij in de Staten van Noord-Holland en ten slotte lid van de Eerste Kamer, als de kroon op zijn werkzaam en toegewijd leven, meer nog dan als bewijs van instemming met zijn denkrichting en politieke opvat ting. Een persoonlijkheid, die wortelde !n het verleden, die zich van dat verleden niet los maken kon, omdat hij dat zag als het goede die met zijn tijd niet mee kon en niet mee wilde, omdat het „zijn" tijd niet was en die dat alles met een openhartigheid en eerlijk beid liet zien en hooren, dat men 'er wel eens om lachte, wel eens mee verlegen was, maar dat ons toch altijd weer respect af dwong omdat het echt was. Zoo was „Verkouteren" nu. Hij maakte geen buiging voor een richting, welke hij niet juist achtte, hij gaf in zoo verre niets om populariteit, hij sprak in eiken kring ronduit zijn mecning of dit vleiend was voor zijn hoorders of niet. Hij heeft mee in verband met zijn eigen aardige opvattingen, niet die invloed ge oefend, die iemand van zijn werkelijk bij zondere gaven, had kunnen uitoefenen ari hij meer gelijk gestemd was geweest met zijn tijdgenooten. Maar hij was tot het einde toe een door en door oprecht man, die zich zijn beginselen nimmer heeft geschaamd cn zichzelf nooit heeft gezocht. Een eenigszins bijzonder man, maar van uitnemende kwaliteiten. EEN BEZOEK AAN 0UD-BELG1E WAT HERINNERT AAN EIGEN VERLEDEN juweeltjes van bouwkunst (Speciale correspondentie.) Ook de wereldtentoonstelling te Antwer pen heeft naast 't vele bezienswaardige, haar eigen attractie: „Oud België". O ja, ze heeft nok een „Lunapark", dat ik niet heb bezocht, omdat het eigenlijk niets meer is dan een kermis. Maar „Oud België" is wel degelijk een hezoek, zelfs een herhaald bezoek waard. Is aan de wereldtentoonstelling zelf een expositie van de Vlaamsche schilderkunst verbonden, in „Oud België" vindt men een tentoonstelling van de oude Vlaamsche en Waalsche bouwkunst, belichaamd in een oud stadje, dat met zijn poorten, pleinen, straten, wallen en grachten, naast de groote wereldstad Ï6 verrezen. Ik beken, dat ik vele malen in deze lieve, kleine stad ben geweest. Ik heb er gedwaald 's morgens, 's mid-dag6 en 's avonds, maar ze was"me het liefst als de donkerte kwam, de schemering neerdaalde en er rust was. Wanneer de tijdelijke bewoners zich had den teruggetrokken en de bezoekers er nog niet waren. En een keer heb ik, met toestemmiug, met een hellebaardier, er in den nacht gewan deld onder het zilvere manelicht. Nu de le vendigheid was verdwenen, de muziek, die er over de pleinen en straten kan daveren, wa6 verstomd, wa6 het me alsof ik te wan delen liep in een heele oude stad, dal ik zelf was verplaatst eenige eeuwen terug, zoodat ik me vreemd voelde in de moderne kleedij van deukhoed en regenjas. Vol stemming, vol bekoring, wa6 nu die oude stad, waar het manelicht gleed over de oude pothuizen, cn waar het werd opge vangen door het rustige water van den vij ver, zoo rustig en schilderachtig als het „Minnewater" van Brugge. De voetstappen doorklonken door de een zame straatjes, waarvan de namen ons her inneren aan onze eigen historie. De Gilde- straat, de Bedelzakstraat, de Gulden Vlies straat, de kaai van Bourgondië, waren nu eenzaam en verlaten, terwijl nog kort te voren het daar rumoerde van de bewoners en hun gasten, mei elkaar contrasteerende door het verschil van kleedij. Met groote toewijding hebben de bouwers van „Oud België" c!e stad gemaakt. Met bij- zonderen smaak hadden zij een keuze te voorbeeld. Daar zijn Doornik. Mechelcn. Antwerpen, Lier, Diest. Leuven, Veurne, Na men, Gent, Hasselt, Brussel. Luik cn vooral niet te vergeten Yperen, het ongelukkige Yperen. waar zoo menig schoon gebouw werd vernield en weer werd opgebouwd F.n die juweeltjes van bouwkunst, gevon den in heel het Belgenland, rijzen nu op :n ..Oud België", rijen zich tot straten, pleinen en doen u droomen cn dwalen alsof ge -u vroegere eeuwen leefdet. En er is nog veel meer dat „Oud België*' tot een aangename verpoozing cn afw'.sse-i ling maakt. Dank zij de kleedij der poorters en poon teressen, zoo volkomen passende bij de om geving, is het u alsof de werken van de Vlaamsche meesters, die ge overal in de De Groote Markt in Oud-BelgiB Tu doen uit wat was behouden van de oude bouwkunst en wat verloren is gegaan. Voor al de oorlog heeft als een geweldige slooper in het mooie oude tekeer gegaan, heeft neer geslagen wat eeuwen lang bewaard was ge bleven. Wie „Oud België" doorwandelt en de oude steden en stedekens van België kent zal, plotseling, herinnerd worden aan wat hij vroeger zag en bewonderde. Hier rijst plot seling een huis op, dat ge eens zaagt op d? Vischmarkt te Leuven, daar denkt ge tf dwalen op het stille en rustige Begijnhof van Brugge en ge herinnert, u. dat ge daar ook eens liep te .dwalen, terwijl er de rust en de stilte was van den jongen mor gen en de vergeelde bladeren van de ol men, rondom de binnen plaats beplant neerdwarrel den als vergeelde sneeuw Brugge, het mooie oude Brugge, leverde menig voorbeeld voor den op bouw van Oud België. Maar niet alleen Brug ge diende tot voorbeeld. Daar zijn Doornik, Meche len, Antwerpen, Lier, Diest, Leuven, .Veume, Na- musea vindt, levendig zijn geworden. Tafë* reelen va<n Jordaens, Rombouts, Teniers, Van Ostade, om slechts enkelen te noemen, wisselen elkaar af in al hun boniheid en kleurrijkheid. En om zich het leven van onze voorouders nog beter te kunnen indenken, moei ge gaan aanzitten aan de breede tafels in de tavernen, waar het gerstenat schuimt over den beker en waar ge een kostelijk maal kunt houden een Jordaens waardig. Daar in die herbergen en eethuizen, waar ge wordt bediend door den dikbuikigen waard cn zijn knechts, kunt ge smullen aan al de lek kernijen van België en ge kunt er uw buik vullen als Pallieter en zijn kornuiten. Dau kunt ge het gezwets hooien van de zatlap pen, in wie de oude Vlaamsche geest nog niet schijnt verdwenen. Ge kunt er de geur opsnuiven van gebraden, kapoenen aan liet spit, van saucijzen van allerlei soort en li t gebraad en hel gesis van wat le vuur staat, vermengt zich met detmuziek. die u van alle kanten tegenslaat en tegenstaat, omdat door al die moderne wijsjes er wat al te veel aan herinnerd, wordt dat hier alle9 na-i maak ie. Qud-BelgiB op 'de tentoonstelling De ambachtenstraat op Oud-BelglS DE JACHTLUIPAARD. In „Artis" te Amsterdam zijn thans aan gekomen vier jachtluipaarden, gepards of cheetah's uit Nairobi in Oost-Afrika. Naast de herculisch gebouwde Konings tijgers, plomp-forsche jaguar, slanke zonnig gele panters en zilvergroene Poema's zijn de hoogpotige cheetah's met hun fijn gestippel de vachten en ronde, vreemd verticaal ge streepte kattenkoppen bijzonder stijlvolle verschijningen. Als jachttijgers der Perzische en Indische vorsten, die met hun Oostersche pracht on praal hen op hun gazellen en antilopenjach- ten gebruiken, hebben do goedmoedige gepards een zekere vermaardheid verworven Op een laag ossenwagentjo worden dan do cheetah's, wier kop als bij de valkenjacM door een kap overdekt is, tegen den wind in zoo dicht mogelijk bij de antilopenkudde ge reden, waarna do losgelaten gepards mei kolossale sprongen het wild vervolgend, al spoedig een dier overmeesteren om dan met een lepel bloed en een stuk lever van huo prooi gelokt, weer naar het voertuig ge bracht te worden. De gepards in „Artis" verloochenen hun betrekkelijk gemoedelijke geaardheid niet. Afgezien van een plotseling „uitspattend'' geblaas bij angst in hun nieuwe omgeving toonen zij zich al vrij vertrnuwelijk cn genio- ten van hun opcnluchtverblijf. Binnenkort worden een paar sneeuwpan- ters uit de Himalaya (Indio) en hyenahou- den uit Zuid-Oost Afrika verwacht, benevens de gevaarlijke grizlybeeren uil Noord Amerika. Bekende merken in alle prijsklassen w.o. oro.t. k.u Grotrian-Steinweg - Schiedmaljer - Mannborg e.a. oT,! FEUILLETON Vrij naar het Engclsch, door p. W. j. j. (15 Het was nu de avond voor Kerstmis, het oogenblik, waarop dc meeste menschen een vriendelijkheid aan hun naaste bowijzen. IVaarom zou zij dan Tops ook niet wat ge veil? Ze wist heel goed, dat het kind alle mogelijke zorg voor de deken zou hebben ïindelijk besloot zij dan ook, dat het haar Kerstgeschenk-aan het kind zou wezen. Toen Tops dus dien avond over haar lo- flikant bukte, om haar deken goed in to Itoppen, zei zé: „Tops". „Ja, juffrouw". „Je weet. van die deken boven in de kast?" „Ja, juffrouw", zei Tops weer. „Die is voor jou voor je Kerstmis, kind", fcci juffrouw Gubbins. „Dat haardkleedje tal wel een beetje zwaar zijn geweest, vrees ik. Misschien had ik je de deken al eer in jebruik moeten geven, maar dat doet e; liet toe. Ik geef haar nu aan jo als een Kerstgeschenk". Tops gaf een schreeuw van plezier. „O, tnaar juffrouw", zei ze daarop, „is het. eigen lijk niet jammer, om die mooie deken te gaan gebruiken? Het haardkleedje kun jo wel niet instoppen, maar ik ben er al heelo- maal aan gewend". „Jo laat dat haardkleedje in het- vervolg op zijn plaats liggen", zei juffrouw Gub bins cn je stopt je lekker warm in met die deken, en denk er om, ik geef haar aan je, omdat ik van je houd". Zoo iets had juffrouw Gubbins nog nooit te voren gezegd. „En Tops", voegde ze er aan toe, „ik wou je nog wat zeggen, waar ik morgen mee wil beginnen. Ik wou met morgen te be ginnen weer naar de kerk gaan". „O, wat heerlijk!", zei Tops. „En nu gauw naar bed, kind", zei juf frouw Gubbins. „Je hadt er al lang in moe ten liggen". Tops gehoorzaamde. Juffrouw Gubbins hoorde baar de kast opensluiten en de da ken er uit halen. Er lag werkelijk een ge lukkige glimlach op het gelaat van de oude vrouw, terwijl zij zich voorstelde, hoe Tops genieten zou van de mooie deken. Zij kon niet slapen, dus lag zij te luisteren naar rlo voetstappen van Tops boven haar hoofd Eindelijk hoorde zij de sofa kraken en wlsl ze, dat liet kind nu rustig en warm ingesla pen er op lag. Toon ze in haar overpeinzingen zoover ge denken en aan al de Kerstdagen, toen ze nog in haar ouderlijk huis was. Met groote duidelijkheid kwam alles haar weer voor den geest. Zo herinnerde zich, hoe haar moedor den avond voor Kerstmis al de kin deren van het. dorp te bezoek vroeg, van wie ze wist, dat ze geen Kerstmis konden vie ren. Ze zag de oude boerderij weer voor zich, en het was haar, alsof zo de kinderen weer hun Kerstliederen hoorde zingen. Het was, alsof het gisteren nog geweest was zoo duidelijk herinnerde zij zich nog alles tot in de kleinste bijzonderheden. En nu was het ook weer Kerstmis, waarom zou ze niet doen, zooals haar moeder altijd gedaan had en ook trachten anderen gelukkig te maken? Toenze in haar overpeinzingen zoover ge komen was, hoorde ze opeens de canapé weer kraken. Blijkbaar sliep Tops dus ook nog niet. Ze luisterde nog eens, en daar hoor de ze de slaapkamerdeur opengaan en Tops zachtjes naar beneden komen. „Slaapt u, juffrouw?" fluisterde zij. „Neen, kind, ik ben klaar wakker. Wat „Mag ik dan even binnen komen?" vroeg Tops, terwijl ze de keukendeur opendeed „Wat is er aan de hand?" vroeg juffrouw Gubbins. „O, juffrouw, ik moest wol even weer uit mijn bed komen", antwoordde Tops. „Maar waarom dan toch?" informeerde juffrouw Gubbins. „O, juffrouw, ik lag zoo heerlijk, dat ik er wel uit moest komen, om u nog eens te bedanken. Een haardkleedje en zoo'n dikke wollen deken zijn toch niet te vergelijken met elkaar. U zou het niet kunnen geloo- ven, als u het nooit ondervonden had". „Ik ben blij, dat je deken naar je zin Is", zei juffrouw Gubbins, en ze meende het. Tops trok nu de stouto schoenen aan. Zo was werkelijk gaan houden van de wod- derlijke, oude vrouw. „Mag ik u een zoen geven, juffrouw," vroeg zij. „Wat zeg je kind", vroeg Juffrouw Gub bins vol verbazing. „Mag ik u niet een zoen geven?" herhaal de Tops. Juffrouw Gubbins was in zoolang niet ge kust geworden, dat ze niet eens meer wist hoe dat voelde, maar ze kon Tops op dal oogenblik niets weigeren. „Je kan het toch doen", zei ze, als je hel bepaald wil". „Ja, ik wou het graag doen", zei Tops, „want ik heb niemand dan u, om te kus sen, behalve de kinderen dan". Zoo zeggende bukte Tops zich over hel oude gerimpelde gelaat in de witte nacht muts en kuste het hartelijk. Opeens voelde juffrouw Gubbins Iets kouds langs haar wang glijden. Wat kon hot zijn? Zij uitte een zachten kreet. Top» schrikte er echter toch van. „Vond u het niet prettig?" zei ze. „Dan zal ik het niet meer doen". „Aan dien zoen mankeerde niets, maai wat was dat andere?". Tops had niet opgemerkt, dat op een of andere manier haar gouden medaillon was losgeraakt, maar terwijl zij zich over da oude vrouw heenbukte, had deze het op haar wang voelen vallen. Zij stak dus gauw do kaars aan, want zp dacht opeens aan de mogelijkheid van een tor of misschien een muis, maar ze wilde dat liever niet zeggen. Toen ze de kaars had aangestoken, zag zo echter, dat het 't medaillon was, dat nu op het kussen naast juffrouw Gubbins lag Tops gaf oen schreeuw en greep het weg. maar juffrouw Gubbins had het al gezien „Waar kwam dat vandaan, Tops?", vroeg ze met schrik. „Het is van mij! Het is van mij!" riep Tops. „Waar is dat vandaan gekomen? Zeg gauw op!" beval de oude vrouw. Zij had nog nooit reden gehad, om Topi te wantrouwen, en ze deed het nu ook niet maar zij stond er wel op, om een uitlegging te hebben. Er zat dus niets anders voor Tops op, dan om eerlijk te bekennen, hoe ze er aan ge komen was. Ze vergaten beiden, hoe laat het al was, terwijl de cene luisterde, en de andere het verhaal deed betreffende haar kostbaren schat ..Maar, mijn lieve kind", zei juffrouw Gubbins eindelijk, „dat had je toch niet zoc stil behoeven te houden". Tops' hart sprong op van blijdschap, toen zij zich zoo hoorde noemen. „Zou u wel willen zien, wat er in zit?" vroeg ze. en ze zette de kanrs wat dichter bij het ledikant. Toen knipte zij het medaillon open en zei vol trots: „Dat zijn mijn grootvader en mijn groot moeder. Vader heeft hot me verteld, en grootvader heette Dawlish; maar waar ze woonden heeft hij niet gezegd. Als hij dal maar gedaan had!". Juffrouw Gubbins hoorde ternauwernood wat Tops zei, terwijl ze het medaillon aan nam en de portretten bekeek. „Och, lieve deugd!" was al, wat ze scheen te kunnen zeggen, „och, lieve deugd!", hor- haalde ze terwijl ze met strakken blik naar do portretten staarde. Wat zou haar scholen? Het was nu Tops' beurt om verschrikt te zijn. HOOFDSTUK XVIII. Kerstdag. „Och, lieve deugd! Wie zou dat gedacht hebben?" herhaalde juffrouw Gubbins maar steeds, terwijl ze den blik nog maar n:ot al kon wenden van het medaillon. Tops wachtte geduldig, maar het duurde vrij lang, voor juffrouw Gubbins eindelijk zei: „Stel je voor, Tops, dat zijn de portretten van mijn broer en schoonzuster, en nu ik er aan denk, heb jij ook wel wat van jo grootvader". „O, juffrouw Gubbins!" was al wat Tops zeggen kon. „Ja. hot Is zoo kind, bot zijn mtffc broer en schoonzuster. Ze hadden maar om d li ter, en dat moet jouw moeder gewest ziin I)e laatste brief, dien ik van mijn broer ont ving, meldde mij van Mary's huwelijk. Ik ben nu vergeten, wat de geschiedenis was, maar heel ingenomen waren ze niet met dat huwelijk, daarom hebben re zeker jou net als mij uit het oog verloren". Toen deed juffrouw Gubbins opeens een nieuwe ontdekking. ..Wel, Tops" zei re, „als mijn broer en schoonzuster jou grootvader en grootmoeder zijn, ilnn zijn jij en ik ook n-->g familie. Pan hen ik dus je oud-tante, en jij bent mijn nichtje. Stel je voor!". ..Dat had ik toch nooit kunnen denken, juffrouw Gubbins", zei Tops. ..Ja. maar nu moet je mij niet meer zoo noemen, jo moet nu tante Amelia zeggen", (Wordt vervolgd)»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9