WERELDTENTOONSTELLING
TE ANTWERPEN
Gemengd Nieuws.
W. A. HOUTMAN Co's PIANO- en ORGELHANDEL Schiedam
TOPS
DONDERDAG 5 JUNI 1930 DERDE BLAD PAG. 9
VEREENIGING VAN NED.
GEMEENTEN
HET NIEUWE GEBOUW IN
GEBRUIK GENOMEN
aanbieding van geschenken
Gistel-middag heeft de officieele opening
van het nieuwe gebouw der Vereeniging
van Nederlandsche Gemeenten aan <le Pa-
leisstraat no. 1. te 's-Gravenhage plaats ge-
^Bij deze plechtigheid waren o.a. tegen
woordig de eere-voorzitter der vereeniging
Jhr. Mr. Dr. Van Kamebeek, burgemeester
Patijn, bestuursleden der Vereeniging, af
deelingsvoorzitters en velen, die met instel
lingen der Vereeniging in relatie staan.
Mr. W. C. Wen delaar, burgemeester
van Alkmaar en voorzitter der Vereeniging,
opende de bijeenkomst met een hartelijk
woord van welkom tot alle aanwezigen,
waarna hij het woord gaf aan Mr. J. C.
Graaf van Randwijck, burgemeester
van Amersfoort, voorzitter van de commis
sie uit de leden tot aanbieding van het ge-
echenk, dat we gister reeds beschreven: de
inrichting en meubileering van de groote
vergaderkamer.
De voorzitter spraik woorden van
dank en bewondering voor dit kostbaar ge
'schenk.
In een uitvoerige rede ging Mr. \v ende
laar vervolgens de geschiedenis der veree
niging na. We releveerden haar reeds. Ge
legenheid werd gevonden om daarbij de
persoon van den directeur, Mr. A. Jonker,
te huldigen.
Spr. bracht verder dank aan allen, cue
hun medewerking hadden gegeven voor de
totstandkoming van het nieuwe gebouw,
met name ook den aannemer, den heer P.
de Wit.
Daarnaast echter past een woord van
dank aan de ambtenaren van het bureau en
in het bijzonder aan den adjunct-directeur,
de heer Aricema, die zich veel moeite heeft
^■Hierna voerde Jhr. v. Karnebeekhet
woord, die zich verheugde over den bloei
der Vereeniging, aan welker wieg hij ge-
staan heeft.
Het probleem der gemeenten is een zeer
moeilijk probleem. Aan de eene zijde staan
de gemeenten, die behoud van het locale
eischen; aan de andere zijde is de Staat,
die de suprematie over die gemeenten
wenscht. Door de intense toeneming van
het verkeer en de onderlinge samenwerking
ls1 een probleem ontstaan, da™ van groote
beteekenis is.
De Vereeniging heeft de ontwikkeling
hiervan steeds gevolgd en zij heeft begre
pen, dat de gemeenten niet staan moeten
tegenover den Staat, maar dat zij moeten
ijn in den Staat als deelen van één land.
Als constructieve factor kan daarbij de
'Vereeniging werkzaam zijn.
Na een kort woord van burgemeester P a-
'tijn, sprak Mr. Jonker namens het per
soneel. Hij wees op den groei van de sa
menwerking der gemeenten. De Vereeniging
heeft daarbij een taak en in de vervulling
„isarvan wenscht zij het nationaal belang
/e'dienen.
Geschenken
De directeur van de Bank voor Neder
landsche Gemeenten, de heer P. J. de
Kan ter, bood vervolgens met eenige
vriendelijke woorden een fraaie zonne-klok
aan in de Vergaderzaal.
Daarna sprak de heer M ij s, namens de
Nederlandsche Vereeniging voor Gemeente
belangen en bood een siervoorwerp aan
voor de vergaderkamer, gebeeldhouwd door
een jong Fransch kunstenaar en voorts een
uit 'mahoniehout vervaardigd presenteer
blad.
In zijn kwaliteit van voorzitter van den
Raad van Beheer der vereeniging van tot
zekerheidsstelling verplichte gemeente-amb.
tenaren had de heer Mijs nog de opdracht
eenige sierlijk bewerkte sigarendoozen even
eens ten dienste der vergadering aan te
bieden.
Ten slotte werd nog een geschenk aan
geboden, bestaande uit een in bijzondere
opdracht vervaardigd inktstel uit toonbak-
koper gedreven, bij monde van den heer
J. Kamman, voorzitter van den Neder
landsehen Bond van Gemeente-ambtenaren.
Ten slotte sprak de architect, de heet
os t humus Meves nog een enkel
woord.
Hiermede was de plechtigheid ten einde
Groepsgewijze werd vervolgens het ge
bouw door de genoodigden bezichtigd.
Daarna werd aan de gasten in ,.De Twee
Steden" oen thee aangeboden.
Tal van bloemstukken en vele schrifte
lijke en telegrafische ge lukwenschen wer
den ten kantore bezorgd.
AMSTERDAM
DE LOONOVEREENKOMST
MET HET GEMEENTEPERSONEEL
Na een zestal vergaderingen en veel heen
en weer schuiven is het Gemeentebestuur
met de vertegenwoordigers van het Over
heidspersoneel tot overeenstemming geko
men over de arbeidsvoorwaarden, die voor
een termijn van 3 jaren zullen gelden.
Voor de eigenlijke loon-onderhandelingen
begonnen, had een principieels discussie
plaats over een tweetal moties in den Raad
ingediend, nl. een betreffende den kinder
toeslag en een betreffende de periodieke ver
hoogingen. Men had beide afgewezen, de
kindertoeslag principieel en de periodieke
verhoogingen - om practiische redenen.
De algemeene gedachte was, dat. in het
loonsysteem geen wijzigingen moesten wor
den gebracht voor en aleer de oude posi
tie in de dagen van den na-oorlogschen
hoog-conjunctuur waren hersteld.
In het teeken van herstel stonden dan ook
de loononderhandelingen. Het personeel
vroeg als voorheen premievrij pensioen, ook
voor wat betreft het weduwenpensioen, ver
hooging van den vacantietoeslag voor de
jeugdige werklieden van ƒ10 op ƒ15, voor
de volwassenen van 20 op f30 en uitbreiding
van den vacantietoeslag tot. hen die ƒ3000
salaris genieten. Thans is deze greps be
paald op ƒ2400.
Het Gemeentebestuur wilde dezen weg wel
op, doch niet verder dan tot het premievrij
maken van het eigen pensioen en dat er
een tijdsverloop van twee jaren zou zijn. Dat
beteekende practisch het verminderen van
de premiebetaling met 1 in 1931 en 1
in 1932.
De bezwaren van de zijde der arbeiders
en ambtenaren golden den langen duur van
het contract, alsmede het feit, dat men wel
principieel voort uremievrij pensioen scheen
te voelen, doch practisch niet over de gren6
van het eigen pensioen wilde komen.
Aan bet driejarig contract wensebte het
Gemeentebestuur echter vast te houden, en
gaf daarom gedurende de onderhandelingen
op het punt van de vacantietoeslag, aan den
wonsch der arbeiders toe. Deze echter zet
ten er alles op om, zooals zij het noemden,
over de streep te komon.
F.on poging om de zaak onbeslist te laten
on dan desnoods een tweejarige overeen
komst te sluiten lukte niet. Ten slotte zijn
R. en W. over den streep gekomen. Ze hiel
den nu vast aan de 3 jaren, maar wilden
beginnen aan de afbetaling van de weduwon
pensioenpremie.
De voorstellen kosten de gemeente voor
wat betreft de pensioenpremie ongeveer
P/s millioen en voor wat betreft de vacantie
toeslag f260 000.
Er ziten o.i. twee goede dingen in deze
historie. In de eerste plaats dat, er thans
met alle organisaties, except de Federatie,
overeenstemming verkregen is, nn in de
t.weede plaats dat de contract-periode dit
maal niet al te kort is, en dus eenige rust
intreedt.
Naar ons oordeel is echter het systeem
van automatisch afloopende contraeion te
veroordeelen. Altijd tegen het afloopcn van
den termijn, wordt heel het gemeente-perso
neel in zekere onrust gebracht cn worden al
lerlei wenschen geformuleerd, die men voor-
uit weet ndet ingewilligd te krijgen, maar de
positie bij de onderhandelingen versterken,
wijl men veel los laten kam en toch het
essentieele behouden.
Bovendien kan an dit systeem niel vo-t-
doende. aancjacht geschonken aan de positie
van afzonderlijke groepen, die eenmaal in
den klem geraakt, er bijna altijd inblijven.
Met de methode breken zal practisch niet
mogelijk zijn, voor het personeel de oude
positie terug heeft. Hoe lang dit zal duren
hangt natuurlijk in niet geringe mate af
van de ontwikkeling der economische toe
standen.
Ontkend kan niet worden dat bij deze
loononderhandelingen een belangrijke stap
naar het herstel van de oude positie is ge
daan en een tamelijk zware last voor de
komende jaren is aanvaard, zeker niet met
aller sympathie. Wie de looncijfers van het
personeel echter op zich zelf beziet, zal
moeilijk kunnen zeggen, dat Amsterdam te
hoog salarieert. In zooverre is het voorstel
van'B. cn W. volkomen te verdedigen.
MR. H. VERKOUTEREN t
Gisteren overleed 74 jaar oud, het Eerste
Kamerlid TI. Verkouteren. De levensbijzon
derheden van dezen, veelszins merkwaardi-
gen man, vonden onze lezers reeds in dit
blacl. Wij willen echter een enkel meer alge
meen woord aan zijn nagedachtenis wijden
Een merkwaardig man. Gezien in dén
kring zijner confraters om zijn vele goede
eigenschappen, scherpzinnig tot in het uiter
ste. belezen als weinigen.
Thuis in de historie en de politieke ge
schiedenis. liberaal van opvoeding, conser
vatief in zijn hart, en lid van den Chr. Histo
rischen Kiezersbond, oprichter en redacteur
van zijn orgaan, strijder voor zijn plaats in
de politiek, vertegenwoordiger van zijn
partij in de Staten van Noord-Holland en
ten slotte lid van de Eerste Kamer, als de
kroon op zijn werkzaam en toegewijd leven,
meer nog dan als bewijs van instemming
met zijn denkrichting en politieke opvat
ting.
Een persoonlijkheid, die wortelde !n het
verleden, die zich van dat verleden niet los
maken kon, omdat hij dat zag als het goede
die met zijn tijd niet mee kon en niet mee
wilde, omdat het „zijn" tijd niet was en die
dat alles met een openhartigheid en eerlijk
beid liet zien en hooren, dat men 'er wel
eens om lachte, wel eens mee verlegen was,
maar dat ons toch altijd weer respect af
dwong omdat het echt was.
Zoo was „Verkouteren" nu. Hij maakte
geen buiging voor een richting, welke hij
niet juist achtte, hij gaf in zoo verre niets
om populariteit, hij sprak in eiken kring
ronduit zijn mecning of dit vleiend was voor
zijn hoorders of niet.
Hij heeft mee in verband met zijn eigen
aardige opvattingen, niet die invloed ge
oefend, die iemand van zijn werkelijk bij
zondere gaven, had kunnen uitoefenen ari
hij meer gelijk gestemd was geweest met
zijn tijdgenooten.
Maar hij was tot het einde toe een door
en door oprecht man, die zich zijn beginselen
nimmer heeft geschaamd cn zichzelf nooit
heeft gezocht.
Een eenigszins bijzonder man, maar van
uitnemende kwaliteiten.
EEN BEZOEK AAN 0UD-BELG1E
WAT HERINNERT AAN EIGEN
VERLEDEN
juweeltjes van bouwkunst
(Speciale correspondentie.)
Ook de wereldtentoonstelling te Antwer
pen heeft naast 't vele bezienswaardige, haar
eigen attractie: „Oud België". O ja, ze heeft
nok een „Lunapark", dat ik niet heb bezocht,
omdat het eigenlijk niets meer is dan een
kermis.
Maar „Oud België" is wel degelijk een
hezoek, zelfs een herhaald bezoek waard.
Is aan de wereldtentoonstelling zelf een
expositie van de Vlaamsche schilderkunst
verbonden, in „Oud België" vindt men een
tentoonstelling van de oude Vlaamsche en
Waalsche bouwkunst, belichaamd in een
oud stadje, dat met zijn poorten, pleinen,
straten, wallen en grachten, naast de groote
wereldstad Ï6 verrezen.
Ik beken, dat ik vele malen in deze lieve,
kleine stad ben geweest. Ik heb er gedwaald
's morgens, 's mid-dag6 en 's avonds, maar
ze was"me het liefst als de donkerte kwam,
de schemering neerdaalde en er rust was.
Wanneer de tijdelijke bewoners zich had
den teruggetrokken en de bezoekers er nog
niet waren.
En een keer heb ik, met toestemmiug, met
een hellebaardier, er in den nacht gewan
deld onder het zilvere manelicht. Nu de le
vendigheid was verdwenen, de muziek, die
er over de pleinen en straten kan daveren,
wa6 verstomd, wa6 het me alsof ik te wan
delen liep in een heele oude stad, dal ik zelf
was verplaatst eenige eeuwen terug, zoodat
ik me vreemd voelde in de moderne kleedij
van deukhoed en regenjas.
Vol stemming, vol bekoring, wa6 nu die
oude stad, waar het manelicht gleed over
de oude pothuizen, cn waar het werd opge
vangen door het rustige water van den vij
ver, zoo rustig en schilderachtig als het
„Minnewater" van Brugge.
De voetstappen doorklonken door de een
zame straatjes, waarvan de namen ons her
inneren aan onze eigen historie. De Gilde-
straat, de Bedelzakstraat, de Gulden Vlies
straat, de kaai van Bourgondië, waren nu
eenzaam en verlaten, terwijl nog kort te
voren het daar rumoerde van de bewoners
en hun gasten, mei elkaar contrasteerende
door het verschil van kleedij.
Met groote toewijding hebben de bouwers
van „Oud België" c!e stad gemaakt. Met bij-
zonderen smaak hadden zij een keuze te
voorbeeld. Daar zijn Doornik. Mechelcn.
Antwerpen, Lier, Diest. Leuven, Veurne, Na
men, Gent, Hasselt, Brussel. Luik cn vooral
niet te vergeten Yperen, het ongelukkige
Yperen. waar zoo menig schoon gebouw
werd vernield en weer werd opgebouwd
F.n die juweeltjes van bouwkunst, gevon
den in heel het Belgenland, rijzen nu op :n
..Oud België", rijen zich tot straten, pleinen
en doen u droomen cn dwalen alsof ge -u
vroegere eeuwen leefdet.
En er is nog veel meer dat „Oud België*'
tot een aangename verpoozing cn afw'.sse-i
ling maakt.
Dank zij de kleedij der poorters en poon
teressen, zoo volkomen passende bij de om
geving, is het u alsof de werken van de
Vlaamsche meesters, die ge overal in de
De Groote Markt in Oud-BelgiB Tu
doen uit wat was behouden van de oude
bouwkunst en wat verloren is gegaan. Voor
al de oorlog heeft als een geweldige slooper
in het mooie oude tekeer gegaan, heeft neer
geslagen wat eeuwen lang bewaard was ge
bleven.
Wie „Oud België" doorwandelt en de oude
steden en stedekens van België kent zal,
plotseling, herinnerd worden aan wat hij
vroeger zag en bewonderde. Hier rijst plot
seling een huis op, dat ge eens zaagt op d?
Vischmarkt te Leuven, daar denkt ge tf
dwalen op het stille en rustige Begijnhof
van Brugge en ge herinnert, u. dat ge daar
ook eens liep te .dwalen, terwijl er de rust
en de stilte was van den jongen mor
gen en de vergeelde bladeren van de ol
men, rondom de binnen
plaats beplant neerdwarrel
den als vergeelde sneeuw
Brugge, het mooie oude
Brugge, leverde menig
voorbeeld voor den op
bouw van Oud België.
Maar niet alleen Brug
ge diende tot voorbeeld.
Daar zijn Doornik, Meche
len, Antwerpen, Lier, Diest,
Leuven, .Veume, Na-
musea vindt, levendig zijn geworden. Tafë*
reelen va<n Jordaens, Rombouts, Teniers,
Van Ostade, om slechts enkelen te noemen,
wisselen elkaar af in al hun boniheid en
kleurrijkheid.
En om zich het leven van onze voorouders
nog beter te kunnen indenken, moei ge
gaan aanzitten aan de breede tafels in de
tavernen, waar het gerstenat schuimt over
den beker en waar ge een kostelijk maal
kunt houden een Jordaens waardig. Daar in
die herbergen en eethuizen, waar ge wordt
bediend door den dikbuikigen waard cn
zijn knechts, kunt ge smullen aan al de lek
kernijen van België en ge kunt er uw buik
vullen als Pallieter en zijn kornuiten. Dau
kunt ge het gezwets hooien van de zatlap
pen, in wie de oude Vlaamsche geest nog
niet schijnt verdwenen. Ge kunt er de geur
opsnuiven van gebraden, kapoenen aan liet
spit, van saucijzen van allerlei soort en li t
gebraad en hel gesis van wat le vuur staat,
vermengt zich met detmuziek. die u van alle
kanten tegenslaat en tegenstaat, omdat
door al die moderne wijsjes er wat al te veel
aan herinnerd, wordt dat hier alle9 na-i
maak ie.
Qud-BelgiB op 'de tentoonstelling
De ambachtenstraat op Oud-BelglS
DE JACHTLUIPAARD.
In „Artis" te Amsterdam zijn thans aan
gekomen vier jachtluipaarden, gepards of
cheetah's uit Nairobi in Oost-Afrika.
Naast de herculisch gebouwde Konings
tijgers, plomp-forsche jaguar, slanke zonnig
gele panters en zilvergroene Poema's zijn de
hoogpotige cheetah's met hun fijn gestippel
de vachten en ronde, vreemd verticaal ge
streepte kattenkoppen bijzonder stijlvolle
verschijningen.
Als jachttijgers der Perzische en Indische
vorsten, die met hun Oostersche pracht on
praal hen op hun gazellen en antilopenjach-
ten gebruiken, hebben do goedmoedige
gepards een zekere vermaardheid verworven
Op een laag ossenwagentjo worden dan do
cheetah's, wier kop als bij de valkenjacM
door een kap overdekt is, tegen den wind in
zoo dicht mogelijk bij de antilopenkudde ge
reden, waarna do losgelaten gepards mei
kolossale sprongen het wild vervolgend, al
spoedig een dier overmeesteren om dan met
een lepel bloed en een stuk lever van huo
prooi gelokt, weer naar het voertuig ge
bracht te worden.
De gepards in „Artis" verloochenen hun
betrekkelijk gemoedelijke geaardheid niet.
Afgezien van een plotseling „uitspattend''
geblaas bij angst in hun nieuwe omgeving
toonen zij zich al vrij vertrnuwelijk cn genio-
ten van hun opcnluchtverblijf.
Binnenkort worden een paar sneeuwpan-
ters uit de Himalaya (Indio) en hyenahou-
den uit Zuid-Oost Afrika verwacht, benevens
de gevaarlijke grizlybeeren uil Noord
Amerika.
Bekende merken in alle prijsklassen w.o. oro.t. k.u
Grotrian-Steinweg - Schiedmaljer - Mannborg e.a. oT,!
FEUILLETON
Vrij naar het Engclsch,
door p. W. j. j.
(15
Het was nu de avond voor Kerstmis, het
oogenblik, waarop dc meeste menschen een
vriendelijkheid aan hun naaste bowijzen.
IVaarom zou zij dan Tops ook niet wat ge
veil? Ze wist heel goed, dat het kind alle
mogelijke zorg voor de deken zou hebben
ïindelijk besloot zij dan ook, dat het haar
Kerstgeschenk-aan het kind zou wezen.
Toen Tops dus dien avond over haar lo-
flikant bukte, om haar deken goed in to
Itoppen, zei zé:
„Tops".
„Ja, juffrouw".
„Je weet. van die deken boven in de kast?"
„Ja, juffrouw", zei Tops weer.
„Die is voor jou voor je Kerstmis, kind",
fcci juffrouw Gubbins. „Dat haardkleedje
tal wel een beetje zwaar zijn geweest, vrees
ik. Misschien had ik je de deken al eer in
jebruik moeten geven, maar dat doet e;
liet toe. Ik geef haar nu aan jo als een
Kerstgeschenk".
Tops gaf een schreeuw van plezier. „O,
tnaar juffrouw", zei ze daarop, „is het. eigen
lijk niet jammer, om die mooie deken te
gaan gebruiken? Het haardkleedje kun jo
wel niet instoppen, maar ik ben er al heelo-
maal aan gewend".
„Jo laat dat haardkleedje in het- vervolg
op zijn plaats liggen", zei juffrouw Gub
bins cn je stopt je lekker warm in met die
deken, en denk er om, ik geef haar aan je,
omdat ik van je houd".
Zoo iets had juffrouw Gubbins nog nooit
te voren gezegd.
„En Tops", voegde ze er aan toe, „ik wou
je nog wat zeggen, waar ik morgen mee
wil beginnen. Ik wou met morgen te be
ginnen weer naar de kerk gaan".
„O, wat heerlijk!", zei Tops.
„En nu gauw naar bed, kind", zei juf
frouw Gubbins. „Je hadt er al lang in moe
ten liggen".
Tops gehoorzaamde. Juffrouw Gubbins
hoorde baar de kast opensluiten en de da
ken er uit halen. Er lag werkelijk een ge
lukkige glimlach op het gelaat van de oude
vrouw, terwijl zij zich voorstelde, hoe Tops
genieten zou van de mooie deken. Zij kon
niet slapen, dus lag zij te luisteren naar rlo
voetstappen van Tops boven haar hoofd
Eindelijk hoorde zij de sofa kraken en wlsl
ze, dat liet kind nu rustig en warm ingesla
pen er op lag.
Toon ze in haar overpeinzingen zoover ge
denken en aan al de Kerstdagen, toen ze
nog in haar ouderlijk huis was. Met groote
duidelijkheid kwam alles haar weer voor
den geest. Zo herinnerde zich, hoe haar
moedor den avond voor Kerstmis al de kin
deren van het. dorp te bezoek vroeg, van wie
ze wist, dat ze geen Kerstmis konden vie
ren. Ze zag de oude boerderij weer voor
zich, en het was haar, alsof zo de kinderen
weer hun Kerstliederen hoorde zingen. Het
was, alsof het gisteren nog geweest was
zoo duidelijk herinnerde zij zich nog alles
tot in de kleinste bijzonderheden. En nu
was het ook weer Kerstmis, waarom zou ze
niet doen, zooals haar moeder altijd gedaan
had en ook trachten anderen gelukkig te
maken?
Toenze in haar overpeinzingen zoover ge
komen was, hoorde ze opeens de canapé
weer kraken. Blijkbaar sliep Tops dus ook
nog niet. Ze luisterde nog eens, en daar hoor
de ze de slaapkamerdeur opengaan en Tops
zachtjes naar beneden komen.
„Slaapt u, juffrouw?" fluisterde zij.
„Neen, kind, ik ben klaar wakker. Wat
„Mag ik dan even binnen komen?" vroeg
Tops, terwijl ze de keukendeur opendeed
„Wat is er aan de hand?" vroeg juffrouw
Gubbins.
„O, juffrouw, ik moest wol even weer uit
mijn bed komen", antwoordde Tops.
„Maar waarom dan toch?" informeerde
juffrouw Gubbins.
„O, juffrouw, ik lag zoo heerlijk, dat ik
er wel uit moest komen, om u nog eens te
bedanken. Een haardkleedje en zoo'n dikke
wollen deken zijn toch niet te vergelijken
met elkaar. U zou het niet kunnen geloo-
ven, als u het nooit ondervonden had".
„Ik ben blij, dat je deken naar je zin Is",
zei juffrouw Gubbins, en ze meende het.
Tops trok nu de stouto schoenen aan. Zo
was werkelijk gaan houden van de wod-
derlijke, oude vrouw.
„Mag ik u een zoen geven, juffrouw,"
vroeg zij.
„Wat zeg je kind", vroeg Juffrouw Gub
bins vol verbazing.
„Mag ik u niet een zoen geven?" herhaal
de Tops.
Juffrouw Gubbins was in zoolang niet ge
kust geworden, dat ze niet eens meer wist
hoe dat voelde, maar ze kon Tops op dal
oogenblik niets weigeren.
„Je kan het toch doen", zei ze, als je hel
bepaald wil".
„Ja, ik wou het graag doen", zei Tops,
„want ik heb niemand dan u, om te kus
sen, behalve de kinderen dan".
Zoo zeggende bukte Tops zich over hel
oude gerimpelde gelaat in de witte nacht
muts en kuste het hartelijk.
Opeens voelde juffrouw Gubbins Iets
kouds langs haar wang glijden. Wat kon
hot zijn? Zij uitte een zachten kreet. Top»
schrikte er echter toch van.
„Vond u het niet prettig?" zei ze. „Dan
zal ik het niet meer doen".
„Aan dien zoen mankeerde niets, maai
wat was dat andere?".
Tops had niet opgemerkt, dat op een of
andere manier haar gouden medaillon was
losgeraakt, maar terwijl zij zich over da
oude vrouw heenbukte, had deze het op
haar wang voelen vallen.
Zij stak dus gauw do kaars aan, want zp
dacht opeens aan de mogelijkheid van een
tor of misschien een muis, maar ze wilde
dat liever niet zeggen.
Toen ze de kaars had aangestoken, zag
zo echter, dat het 't medaillon was, dat nu
op het kussen naast juffrouw Gubbins lag
Tops gaf oen schreeuw en greep het weg.
maar juffrouw Gubbins had het al gezien
„Waar kwam dat vandaan, Tops?", vroeg
ze met schrik.
„Het is van mij! Het is van mij!" riep
Tops.
„Waar is dat vandaan gekomen? Zeg
gauw op!" beval de oude vrouw.
Zij had nog nooit reden gehad, om Topi
te wantrouwen, en ze deed het nu ook niet
maar zij stond er wel op, om een uitlegging
te hebben.
Er zat dus niets anders voor Tops op, dan
om eerlijk te bekennen, hoe ze er aan ge
komen was. Ze vergaten beiden, hoe laat
het al was, terwijl de cene luisterde, en de
andere het verhaal deed betreffende haar
kostbaren schat
..Maar, mijn lieve kind", zei juffrouw
Gubbins eindelijk, „dat had je toch niet zoc
stil behoeven te houden".
Tops' hart sprong op van blijdschap, toen
zij zich zoo hoorde noemen.
„Zou u wel willen zien, wat er in zit?"
vroeg ze. en ze zette de kanrs wat dichter
bij het ledikant.
Toen knipte zij het medaillon open en zei
vol trots:
„Dat zijn mijn grootvader en mijn groot
moeder. Vader heeft hot me verteld, en
grootvader heette Dawlish; maar waar ze
woonden heeft hij niet gezegd. Als hij dal
maar gedaan had!".
Juffrouw Gubbins hoorde ternauwernood
wat Tops zei, terwijl ze het medaillon aan
nam en de portretten bekeek.
„Och, lieve deugd!" was al, wat ze scheen
te kunnen zeggen, „och, lieve deugd!", hor-
haalde ze terwijl ze met strakken blik naar
do portretten staarde.
Wat zou haar scholen? Het was nu Tops'
beurt om verschrikt te zijn.
HOOFDSTUK XVIII.
Kerstdag.
„Och, lieve deugd! Wie zou dat gedacht
hebben?" herhaalde juffrouw Gubbins maar
steeds, terwijl ze den blik nog maar n:ot al
kon wenden van het medaillon.
Tops wachtte geduldig, maar het duurde
vrij lang, voor juffrouw Gubbins eindelijk
zei:
„Stel je voor, Tops, dat zijn de portretten
van mijn broer en schoonzuster, en nu ik
er aan denk, heb jij ook wel wat van jo
grootvader".
„O, juffrouw Gubbins!" was al wat Tops
zeggen kon.
„Ja. hot Is zoo kind, bot zijn mtffc broer
en schoonzuster. Ze hadden maar om d li
ter, en dat moet jouw moeder gewest ziin
I)e laatste brief, dien ik van mijn broer ont
ving, meldde mij van Mary's huwelijk. Ik
ben nu vergeten, wat de geschiedenis was,
maar heel ingenomen waren ze niet met
dat huwelijk, daarom hebben re zeker jou
net als mij uit het oog verloren".
Toen deed juffrouw Gubbins opeens een
nieuwe ontdekking.
..Wel, Tops" zei re, „als mijn broer en
schoonzuster jou grootvader en grootmoeder
zijn, ilnn zijn jij en ik ook n-->g familie. Pan
hen ik dus je oud-tante, en jij bent mijn
nichtje. Stel je voor!".
..Dat had ik toch nooit kunnen denken,
juffrouw Gubbins", zei Tops.
..Ja. maar nu moet je mij niet meer zoo
noemen, jo moet nu tante Amelia zeggen",
(Wordt vervolgd)»