ENCI CEMENT Godesia! /X OGARNÊ De UITBREIDING VAN 's-GRAVENHAGE (Complete Meubileering ÖEYSE&Ji BOUWBLAD No. 53, PAG. 2 MAANDAG 2 JUNI 1930 PORTIEKWONINGEN TE KO;)P aan de Soestdljksche Kade te Den Haag, een COMPLEX onder architectuur gebouwde PORTIEK- WONINGEN. Prima bouw en afwerking. BüMliMroniiMüUlifflliiiiiiMiiiiiiiiininiigiiininmDninsinniiTnnnTiimiïïniininniïïniiniinniTinininiminninnnTmniniiTiiniiiiiiinni COMPOHOUT 6.3 mM. 1 20 M. 2 tol S 60 M. 12MLE PLAFONDPLAAT Al» onderlaag vap linoleum *eor doelmatig. DEGELIJK GOEDKOOP. MASSÉUS - Borersloot 119, R'dam RUIME VOORRAAD VLUGGE LEVERING. TEL. 10186. IBIIIII' In liet Eouwlï. Weckb- „Architectura" van 8 Febr. 1.1. komt een open brief voor aan Burgemeester en Wethouders en leden van den Raad van 's-Gravenhage waarin de Redactie wijst op liet weinig bevredigend resultaat, zoowel van den aanleg als van de bebouwing in dc nieuwe wijken der stad en waarin zij een ernstig beroep doet op het Stadsbestuur om maatregelen te beramen om voor de verdere uitbreiding daarin ver betering te brengen en daardoor verdere verwarring van iiet Stadsbeeld te voor komen. I-Iet verdere gedeelte van bedoeld nummer vuil het B. W. is gewijd aan een toelichting bij den open brief, geïllustreerd met een 80- tal afbeeldingen. Dezo toelichting vangt aldus aan: „Het stadsbeeld van het nieu were 's-Gravenhage verschilt in vele opzich ten van dat van andere steden. Het stelt daardoor echter zeer bijzondere en dikwijls teer lioogc eischen aan stadsplan en aan bebouwing en beplantingen. Deze bijzondere eischen houden in hoofdzaak ver band met een drietal verschijnselen, die fe>»oc net karakter van de stad in haar ge heel en in onderdeelen typeerend zijn: 1. ttultcngewone uitgestrektheid bij, voor een modern Westersche stad van dezen om vang, zeer geringe bevolkingsdichtheid per oppervlakte-eenheid. 2. Natuurschoon in de onmiddellijke om geving en in de grootste verscheidenheid, die ons lage land kan geven: zee- duinter rein, boscli, weide. 3. Overheerschend karakter van woonstad, waarbij duidelijke preferentie van alle maat schappelijke standen voor het vrije eenge zinshuis subs, de etagewoning met vrije eigen opgang (portiekwoning), in. het alge meen voor lage bebouwing. Deze drie factoren geven aan uitbreidings plannen en bebouwingen een méér dan ge wone beteckenis. Zij stellen eischen rlie ver boven een gemiddelde norm uitgaan. Bijzondere zorg vragen in eersten aanleg de volgende punten: a. Handhaven van aanwezig natuur schoon. b. Onderlinge verbindingswegen en over weging der middelen van verkeer tusschen de verschillende ver uit elkaar gelegen stads gedeelten (afstanden van meer dan iO KM. hemelsbreed!) en van aan- en afvoer van groote nieuwe wijken naar het centrum dei- stad. c. Zoodanige planindeeling of verbindings wegen en verkeersmiddelen dat dc bewo ners van alle vcruiteongelegcn stadsgedeel ten van al liet aanwezige natuurschoon zoo veel mogelijk kunnen profiteeren, en dat een volgende bebouwing dc gelegenheid daartoe blijft handhaven. d. Gemakkelijke aansluiting voor alle stadsgedeelten aan alle intercommunale hoofd verkeerswegen. e. Gemakkelijke verbinding van alle stads gedeelten met de spoorwegstations, subs, rigen spoorwegverbindingen voor ver afge legen stadsgedeelten. f. Nauwkeurige overweging van straat breedten en straatprofielcn voor de hoofd verbindingswegen, zoowel uit een oogpunt van verkeer als van stadsschoon. g. Nauwkeurige overweging van straat breedten en volledige straatprofielen in ver band met soort en type der bebouwing. h. Indeel ing der bouwblokken en verkave ling, mede gericht op liet bereiken van een zoo goed mogelijk stadsbeeld. f. Bebouwing van zoo hoog mogelijk archi tectonisch gehalte, tot het bereiken van een in alle opzichten zoo goed mogelijke stads uitbreiding. Dat de opgenoemde punten bijzondere zorg vragen zul een ieder, wien I-IET SCHOON VAN ONZE STAD ter harte gaat, erkennen. Dat zooiVel Burge meester en Wethouders als de Raad, ook bij zondere zorg daaraan bestedon mag even eens voor een ieder, die de Raadsverslagcn volgt, vaststaan. Dat elk van de gemeente diensten, die met de uitbreiding van de stad te maken hebben, vol toewijding zijn om hun werk zoo goed mogelijk te doen zijn, daarvan zijn we evenzeer overtuigd. De Redactie van liet B. W. schrijft in dat verband: „Het ligt daarbij niet op onzen weg deze oorzaken te herleiden tot cenigcrlei persoonlijke aansprakelijkheid, van welken aard ook. Wij stellen er prijs op uitdrukke lijk vast te leggen, dat deze kritiek niet anders dan opbouwend wil zijn, en dut wij daarmee in geen enkel opzicht te kort willen doen aan de appreciatie voor wat in de laatste tientallen jaren wèl en ten goede tot stand gebracht mocht worden. Wc zullen de toelichting van liet B. W. niet geheel volgen, want duarvoor is deze tc uitvoerig, maar willen toch wijzen op een paar telkens weerkeerende fouten, n.l.: a. liet ontbreken van verband tusschen straat breedte on bebouwingsprofiel, speciaal aan de hoofdwegen, waardoor lc geen goede ruimteontwikkeling ontstaat doch een on aangenaam aandoende leegheid cn 2e dik wijls de achterzijde van achtergelegen ge bouwen (per ongeluk) zichtbaar zijn over de bebouwing aan den hoofdweg heen. b. versnippering van bet open terrein; c. veelal slechte hoekoplossingen waarbij tusschen do bouwblokkon door een gezicht op de achtergevels (inet al don aankleve aan dien) ontstaat, zonder dat daarop bij den houw gerakend is. d. liet ontbroken van eenheid (hiermede is niet bedoeld gelijkheid of gelijkvormig heid) in de architectonische verzorging van perceelen in één zuilenrij: c. de toevallige hoogteverschillen in een straatwand zonder dat gezorgd is voor een goeden overgang van laag lot hoog. Nu zijn de bij de toelichting gegeven af beeldingen natuurlijk oen greep uit vele stadsgezichten, die door do Redactie van bel B. W. zijn genomen om baar critiek te illus treoren; zo zouden met vele van minder goed geslaagde stadsbeelden te vermeerde ren zijn; evenzeer zou bet voor iemand die de zaak anders beziet, niet moeilijk zijn, om een serie afbeeldingen te geven die goede stadsbeelden (in de nieuwe wijken) ver- toonen. Het R.K. Bouwblad hcoft dat ook gedaan in een nummer waarin: ze meent do critiek van het B. W. te moeten becritisecron, doch in datzelfde nummer wordt geschreven: „Wij geven de Ih d. e.ie commissie van het Bouw kundig Weekblad toe, dat er groot gevaar dreigt, dat, indien er geen belangrijke wijzi- Gcvaar voor een onrijpe aanwas. gingen komen in de tot nog toe gevolgde zal worden van de prachtige oude stad." De conclusie is dus vrijwel gelijk hoewel de visie op verschillende punten anders is; hoe zou dit laatste ook anders kunnen, want wat is subjectiever dan de indruk die iets op ons maakt? Doch wat nut heeft het de verschillen over onderdeelen naar voren te brengen, als men het over de hoofdzaak eens is? Het gaat hier om te groote belan gen dan dat de aandacht van de hoofdzaak op zijpaden mag worden afgeleid. Hoe zal het nieuwste 's-Gravenhage er in rle toekomst uitzien, hoe zullen wij dat aan hen, die na ons komen, achterlaten? Nobles se oblige! wij leven in een stad rijk gezegend met natuurschoon in de omgeving, maar ook met bijzonder mooie stadsbeelden; die onge rept bewaren kunnen wij niet; de toenemen de bevolking eischt bebouwing buiten de be staande stadsgrenzen, dus grijpend in het landschap rondom de stad; het verkeer eischt ruimte in de oude stad. Het een zoo min als het ander is te kee- ren, willen we van Den Haag geen „doode stad" maken; maar wel moeten de eischen van uitbreiding en verkeer getoetst worden aan andere eischen en met aile factoren, die daarbij naar voren komen, door een geniale geest worden gecomponeerd tot een /schoon geheel, waarop het nageslacht 'trotsch kan •ezen, evenals wij trotsch zijn op ons „oude Den 1-Iaag." Dat deze opgave moeilijk is, bijzonder locilijk door de bijzondere eischen die de Hagenaar als groote-stad-bewoner stelt, ordt niet ontkend, ook niet door de Re dactie van 't B. W. cn den Bond van Nederl. architecten; deze bond had dezer dagen Inci ter stede een bijeenkomst, waar de middag vergadering speciaal aan de uitbreiding van 's-Gravenhage was gewijd. Zooals uit een bericht in de dagbladen blijkt, werd op die vergadering besloten om een request te richten aan Burgemeester cn Wethouders met bet verzoek door den Raad een commissie te doen instellen, die de go hcele materie in studie zal nemen en rap port, zal uitbrengen wat h. i. gedaan moet worden om voor de verdere uitbreiding van de stad, bevredigender resultaat te verkrij gen. Hier wordt dus uitgesproken dat de oor zaken van de gemaakte fouten niet zoo maar zijn aan te wijzen en evenmin zonder ern stige studie kan worden aangewezen hoe die n 't vervolg kunnen worden voorkomen. Voor velen, die niet zoo vaak eens rustig n de buitenwijken rondwandelen, maar die n oud Den Haag leven en hun uitstapjes beperken tot Sclieveningen en de bosschen, al de open brief in bet B. W. als een on nodig alarmgeroep schijnen. Maar de Ha genaars die meer in de nieuwe wijken rond kijken, die naast het mooie, dat gelukkig ook daar te vinden is, ook oog hebben voor hetgeen bet stadsbeeld ontsiert en voor het geen dat daaraan ontbreekt, zullen zich er- verheugcp dat er ALARM GEROEPEN is en zuilen zich zeker nog meer verheugen het resultaat van dat alarmgeroep 'zal dat in de verdere stadsuitbreiding die fouten vermeden worden die de nieuwe wijken thans aankleven; al hebben we oog voor het vele goede dat onder ons gemeen tebestuur is tot stand gebracht, we kunnen toch niet anders dan sympathiek staan te genover elke welgemeende wenk, elk wel gemeend pogén om de stadsuitbreiding zoo goed mogelijk te doen zijn. In deze maand is in het Raadsgebouw in de Javastraat een tentoonstelling gehouden ontwerpen cn kaarten der verschillende Gemeentediensten (Gemeentewerken, Ge meenteplantsoenen en Dienst voor Stadsont wikkeling en Volkshuisvesting). Volgens de MAASTRICHT NEDERLANDSCH FABRIKAAT Vertegenwoordigers voor A M|||VQ Sf fn AELBRECHTSKADE 147b ROTTERDAM en OMSTREKEN: H. IVIUIO OL UU. TELEFOON 30404-30233 TELEFOON 57650 (2 lijnen) openingsrede van den Wethouder werd deze tentoonstelling georganiseerd om belangstel ling te wekken voor vraagstukken op het ge bied der stadsuitbreiding onzer gemeente. Het doel zoowel als het tentoongestelde waren die belangstelling ten volle waard; vele verdienstelijke ontwerpen waren geëx poseerd en zal zeker menigeen waardeering hebben uitgesproken toen liij op de tentoon stelling bijeenzag hetgeen door de gemeente architecten zoowel als door den plantsoen dienst is tot stand gebracht. Echter, hoe goed op zichzelf, het karakter van de stad wordt er niet dopr bepaald; de nieuwe wijken zijn daar om dat te bewijzen; sporadisch vindt men daartusschen de op speculatie gebouwde woningen, de architec- tectonisch beter verzorgde gebouwen en wo ningcomplexen. Het zou daarom jammer zijn als door lie* zien van het goede op deze tentoonstelling, de aandacht zou worden afgeleid van het geen niet goed is en de indruk zou gevestigd worden dat alles goed gaat, dat de uitbrei ding van Den Haag geen verbetering be hoeft. Waar het Gemeentebestuur door het erga niseeren dezer tentoonstelling blijk gaf, niet alleen dat het oog heeft voor bet schoon or zer stad, maar ook dat het prijs stelt op de belangstelling van het publiek in dezen, daar mogen we verwachten dat het ook ecu geopend our zal hebben voor geargumenteer de kritiek. De sledhte Hagenaar, die over het uiter lijk van zijn stad maar half voldaan is, zal a de recente besprekingen tussohen wet houder en muraiureercnde architecten niet beter op zijn geworden. Nu hij gehoord heeft, hoeveel zorg de overheid aan voorkomen van zijn stad ten koste legt, hoe deskundigen van naam lieele straten tegelijk ontworpen hebben, zal hij nog i der begrijpen, schrijft Ir. S. van Hoogstraten aan de „Nw. Rott, Crt.", waar het dan toch el aan ligt, dat de moderne stad zich hier 'O eigenaardig voordoet Weer vergelijkt hij in gedachten den for- schen opzet van liet nieuwe Amsterdam met de laag-bij-de-grondsche uitwassen van Den Haag; weer mist hij in zijn woon plaats de eenheid, die daar in de hoofdstad behouden bleef, en ten slotte legt hij zich >r maar bij neer, dat de Hagenaar zeker 'n •aar soort stedeling is, die eigenlijk niets ■an een stad wil weten. De wethouder heeft immers zelf gezegd, en de architecten heb ben liet beaamd, dat de Hagenaar laagbouw wil, liefst een ééngezinswoning, en dus ver van het centrum moet wonen. Dies geven wij hem wat des Hagenaars is, en laten de stad de stad. Wanneer de Schoonheidscom missie zich er niet mee bemoeid had, zou De aanduiding „complec t" heeft al tijd iets aantrekkelijks, want het sluit de belofte in dat we kant en klaar krijgen mrgezet wat we noodig hebben; geen csah over het ontbrekende en toch on- isbare onderdeelen. „Compleet", heer lijk! er beeft iemand voor ons gedacht cn wij hebben maar te betalen Ook op het gebied van huisinrichting ver onderstelt d'e aanduiding „compleet", dat iemand voor ons heeft gedacht, iemand die op de hoogte is van hetgeen we noo dig hebben, iemand die de duizend zongen die op ons drukken bij dc inrichting van het huis van ons af wentelt Maar al spoe dig blijkt dat men er in de winkels der „complete meubilcoring" niet op is inge^ steld om ons den weg te wijzen in den doolhof der huisinrichting; we kunnen er alleen complete ameublementen krijgen. N.V. KON. VEREENIG DE T API JTFABRI EKEN ROTTERDAM s N.V. Rotterdamsche Fijnhouthandel LINKER ROTTEKADE 101-102, ROTTERDAM - TEL. 12474-40358 I Coromandel Coromandelfineer H.M- Automobilisten !- Dan i Gaat U naar Den Haag? Hotel KUYS WITSENBURG Voor logeergasten gratis Garage aan huis beschikbaar. Parkeerplaats voor minstens 20 wagens. LOGIES MET ONTBIJT vanaf 3 Old. Hotel KUYS WITSENBURG HAAGWEG - RIJSWIJK-DEN HAAG. VH^BC nymeubileeringmy VESTNIEUWLAND13 [betimmeringen RQTFERDAM.T El.51974 het nog iets i kunnen zijn. Ir. van Hoogstraten vervolgt dan: De zure Hagenaar zou misschien opmer ken, dat met dergelijke autoriteitskwesties toch geen steden worden gebouwd, en dat de toekomst er dus op zijn minst zorgelijk uitziet, maar hij zwijgt liever, omdat het er heolcmaal niet op aankomt, wie de stad bouwt, als zij maar gebouwd wordt. Noch een Schoonheidscommissie, die op zijn hoogst correctief kan werken, noch een Dienst der Stadsontwikkeling, die voor een deel grondc.xploitant is, kunnen op zichzelf of tezamen stedcnbouwteclmisch ooit iets groots tot stand brengen, zooals wij zouden verlangen, indien zij zich blijven neerleg gen bij de individueele wenschen van de inwoners. In een gemeente met een zoo sterke import-bevolking, die weinig voor deze eene stad voelt, en nog minder voor het stedenbouwkundig aspect, is van de bur gefs nagenoeg niets te verwachten. Een stad veronderstelt gemeenschappelijk belang en gemeenschapszin, een* woning daarentegen is de schuilplaats van het in dividu. Uit de stad spreekt het verband, uit dc woning het isolement. Een stad is meer dan een veelheid van woningen, het is de éénheid van woning. Wat de woningen bindt, is de kern van de stad. Nimmer zal men dus een harmonisch ge heel verkrijgen, wanneer de twee elemen ten, die het stadsbeeld vormen, de terrein- verdeeling en de bebouwing, door geschei den en elkaar klaarblijkelijk irriteeren- de organen worden behandeld. In onzen tijd moet uit den opbouw van onze steden de gemeenschapszin spreken, nu de overheid juist meer dan ooit de bur gers vertegenwoordigt, welke den gemeen schapszin het sterkst belijden. Zooals Corbusier zegt, is de groote stad „un événement récent datant de cinquante ans", maar het nieuwe Den Haag is eigen lijk pas in de laatste vijf en twintig jaar tot stand gekomen, juist in de periode van sterk oplevend en uitgesproken gemeen- Deze zijn echter nog berekend op woningen van flinken omvang-, met veel wandruiin- te .e1} geinig vensters; doch helaas, ons huisje is tegenwoordig van minimale afme tingen Dit is, in enkele woorden geschetst, het groote probleem. In sommige groote zaken zal men wel voorlichting kunnen verkrij gen, ook over aangelegenheden die zich niet uitsluitend bepalen tot meubels en stoffeering en in dezelfde groote zaken zal ancn wel meubels kunnen maken, die bij onze omstandigheden passen; ook kunnen we ons natuurlijk tot binnenshuis-archi tecten wenden, maar dat blijven uitzonde ringsgevallen. De groote massa kan niet anders krijgen dan het complete ameuble ment, dat bij groote hoeveelheden tegelijk wordt gemaakt, en waarvan de productie dch regelt naar de vraag. Dat ze nog al tijd worden vervaardigd beteekent natuur lijk dat ze nog altijd worden verlangd. Als ze nog altijd worden verlangd, betee kent dit, aldus d'e II. P. dat we nog altijd niet beseffen, wat we wèl en wat we niet noodig hebben! We loopen veel winkels binnen, vooral veel, want we willen prijzen vergelijken; dan zien we talrijke ameublementen. Vooral veel, want wc wil len „keus" cn vooral ontwaren we dezelfde „compleetheid", die ons weldadig aandoet. Maar we begrijpen veelal niet hoe dom het is, onze aan/lacht alleen te besteden aan het vergelijken van prijs en modellen en niet rekening te houden met hetgeen we noodig hebben. Overal is bij het complete cctkamer-ameu blement b.v. een theetafel, terwijl we (laat ons het eens aannemen) dit meubel niet gebruiken, want we vinden het nu eenmaal gezelliger, den theeboel vóór ons op de groote tafel of een klein tafeltje te zetten; de tafel is juist vierkant, als in ons geval een ronde juist eerder in aanmerking zou komen; bet zitkamer- (of salon-) ameuble ment lieeft weer zoo'n theemeubelen bij het venster in onze kamer toevallig een nis, waar een enkele plank een alleraar digste plaats zou vormen om de theestel- ling op te bouwen. Dan is er een canapé (waarvoor de kamer te klein is, losse fau teuiltjes zou dan veel beter passen), maar bij een compleet zitkamergarnituur behoort eenmaal een canapé. Bij het ook zoo iplete slaapkamerameublement zijn twee nachtkastjes, die we onmogelijk kun nen plaatsen, want de muur is te smal; de linnenkast die bij dit meubel „hoort" zou den we veel beter niet kunnen nemen, ■ant tusschen do briseé opening (die wo best dicht kunnen maken) kan de timmer met weinig kosten een véél grootere kast timmeren, die bovendien de kleine kamer -véél ruimer laat. Maar we schijnen ons moeilijk los tc kunnen maken van de gedacMe, dat het meublement „compleet" moet zijn. schapsbesef, en men mag verlangen, dat 'n stad, die in die periode, onder leiding van de overheid dat is hier de gemeenschap ontstaat, daarvan getuigt De eerste vraag, die de overheid nog steeds moet stellen, is'dus deze: Hebben wij den wensch, de bevoegdheid, maar ook den wil, van Den Haag iets meer to maken dan uit de wenschen van de inwoners zelf zou voortkomen? Mag een overheid dwingend ingrijpen, en ligging en vorm voorschrijven van de woningen, die dc burgers noodig hebben, alleen ten bate van een bepaald stadsbeeld, dat die overheid voor oogen heeft? Men heeft deze vraag nog niet aange durfd, en mogelijk met reden, want de ge middelde Nederlander, de kolonist in Den Haag, de traditioneele kleine burgerman die voelt niets voor stedenbouw, en even veel voor overheid. Tot nog toe heeft men dan als axioma aangenomen, dat de Hagenaar nu eenmaal laagbouw verlangt. Zou men in .onze stad den hoogbouw voorschrijven ,dan verstoort men daarmede de hartewenschen van de beste inwoners, die altijd van een eigen huisje hebben gedroomd. Mag een overheid, die zich toch ook niet bemoeit met liet uiter lijk van de inwoners zelf, of hun voor schrijft, welke mode zij moeten volgen in hun kleeding, welke schilderijen zij aan hun wand moeten hangen, plotseling, wan neer het op het uiterlijk van de woningen aankomt, zoo veeleischend worden? Is het van die inwoners te verwachten, dat zij zul len prijzen, wat de heeren wijzen, en is het dus denkbaar, dat in het toekomstig Den Haag het uiterlijk van de stad een archi tectonisch gemiddelde vertoont, dat wel van goeden smaak getuigt, maar dat door de Hagenaars zelf met begrepen wordt, kort om: Mag de overheid een aesthetisch peil voorschrijven, waar het individu nog niet aan toe is? Ik geloof, dat het verschil tus schen Amsterdam en Den Haag met deze vraag al verklaard is. De Amsterdammer voelt zich meer één met zijn overheid dan de Hagenaar. In Amsterdam heeft sinds eeuwen de overheid zich zoo sterk met het stadsbestuur en de stadsontwikkeling bemoeid, dat dc inwoner overal dat bestuur terugvindt. Amsterdam is altijd grootscheeps Den Haag tot voor kort kleinsteeds geregeerd. Amsterdam's grootheid ligt in zijn burgers, Den Haag's in zijn vreemdelingen. Wanneer straks Den Iiaag een nieuw stadhuis zal hebben, zul len de inwoners het als een echt monument waardeeren, zooals zij het Vredespaleis da gelijks prijzend of misprijzend voorbijgaan, sullen zij meer of minder trotsch zijn op deze nieuwe bezienswaardigheid van hun stad. Wanneer het nieuwe stadhuis als woning voor de overheid van Den Haag iets tot uitdrukking zou moeten brengen, zou het 't beste als een groot hotel kunnen worden opgezet. De Hagenaar zelf heeft niets te vinden in zijn stadhuis, en komt er slechts, als het om een verhuisbiljet of een delijk hun huisje met hun tuintje verworS ven hebben, zijn niet zoo buitengewoon aesthetisoh aangelegd, dat van hen eenige aandrang uit zal gaan, een monumentaal grooter Den Haag op te bouwen. Zij langen slechts een korten weg naar het Stille Strand en een gemakkelijken weg naar hun kantoor. Wanneer men den ge. middelden smaak als maatstaf zou nemen, zou er niet veel moois voor den dag ko Waarom toch zouden onze brave mede» burgers, die in de bioscoop, of bij hun gra- mafoon het hoogste kunstgenot vinden, die monsterlijke oleo-gravures aan hun w hangen en papieren bloemen voor hun men zetten, plotseling bevliegingen aesthetica krijgen, wanneer het om hun \v# ning of het uiterlijk van hun straat gaat! Zij laten dat met genoegen aan hun staat- bestuur over, maar dat bestuur moet nig$ denken, dat het iets tot uitdrukking brengt, dat in de burgers leeft. De stad Den Haag, die. wij ons zouden wenschen, is eigenlijk een fictie, en zal nooit uit het verlangen van de inwoners voortkomen. In zooverre heeft de wethouder dus gelijk, en hebben wij ongelijk: Den Plaag zal het eeuwige tuindorp met zijn tijdverslindende afstan den blijven, totdat de inwoners veranderen. Maar dit standpunt lijkt mij in onzen tijd onhoudbaar. De overheid beschikt over de middelen de beste krachten aan liet werk te stellen, evengoed als men op muzikaal gebied of op medisch gebied, of op onderwijsgebied door de overheidsbemoeiing het beste krijgt wat in dezen tijd geboden kan worden,: Waarom zou dan de overheid, die uit tigheidsovenvegingen voelt met aan staanden stadsuitleg te moeten breken", daarbij niet tegelijkertijd met de gemiddel de architectuur mogen breken, en zelf voorschrijven, wat in haar oogen een moois stad vormt? Evenmin als men in 't nieuwe museum de prenten zal tentoonstellen, dis nu toch in eiken boekwinkel te kust en te keur aangeboden, en niet alleen aangebo den, maar ook gekocht worden evenmin mag men zich bij de uitbreiding van ds stad neerleggen bij het gemis aan smaal; van den gemiddelden inwoner. De tweede vraag, die men tot nog voorbij is gegaan, is de belangrijkste: Zai men eindelijk erkennen, dat Den Haai toch een stad gaat worden, of wil men h« zijn uitzonderlijk karakter van grootste dorp laten behouden? In he{ eene geval moet er gebroken worden met de open be bouwing met ééngezinswoningen, en moe» het stadsplan van Den Haag grondig zien worden. In het andere geval kan men doorgaan, het unicum van Europa uit te breiden cn daarmee verkeersproblemen in het leven roepen, die nog in geen enkele stad, behalve misschien Moskou, zijn voor- slegd. Wanneer wij terugzien op het werk van den Dienst der Stadsontwikkeling, moeten wij erkennen, dat deze er in geslaagd is, ia !f t BUUf te koop. Iiij ds Lcidsche Hout 7 kamers, 2 W.C 's, vaste wasch- talels, gas, water en electrische licht- en stopcontactenleiding. Brieven onder No. 40, Bureau N euwe Leidsche Courant. Klus-, schilder- en behangei werken: perc. 1: H. Kroneman en 7 a f 1043. ZWAMMERDAM. (Onderh.): heer J. Kost wen te Zw gegund. ni. ;r, ST AALCELLEN VLOER. De staalcellenvloer heeft !n plaats van de bekende holle vloerlichamen van bimsbeton of gebakken klei holle licha men van gegolfd stalen plaat, welke lichamen naar spanning cn belaBting verschillen. Do stalen cellen worden evenals de bekende holle steenen met tusschenruimten in evenwijdi- legd, door den af druk verdeelingsribben üen speciale hou- ird. Het gewicht alen cel bedraagt Kent U niet de weelde van eei heerlijk warm bad Wacht dan oit leen langernu is het tijdMaar Iet 1sn vooral op bij het aanschaffen va: n 'j,, een geyser. Kiest een Godesialaag geyser, een merk met een en een reputatie. Godesia geysen jjel kunnen door eiken goeden iastal m lateur geleverd worden. Komt t op onze toonzalen bezichtigen o 0r vraagt een gratis brochure, l'. t N.V. Handel maatschappij ps R. S. STOKVIS ZONE1 U Rotterdam, Westzeedijk 507 Amsterdam, Keizersgracht 313 Wa Groningen, Patersw.sche weg Den Haag, Alexanderstraat 8 Bovenstaande Waschtafels, Baden, Badkachels, enz. verkrijgbaar bij A. HOOEOOOSÏN Zaagmolenstraat 93 a-b, R'dam, tel. 46181 paspoort is te doen. De echte Hagenaar, de stads-IIagenaar, de historische Hagenaar, die sinds de stichting van den Vijverberg dezelfde is gebleven, woont ook niet in het stadsgedeelte, waarover thans zooveel ge schreven wordt. De echte Hagenaar woont op het Westeindc, en winkelt in de Boek- horststraat, of zetelt hij het Bezuidenhout, en blijft daar. De werkelijke stads-Hage- naar bekommert zich niet om aesthetica, en het is de import-I-Iagenaar, di' in het nieuwe Den Haag aan het woord is. Kortom ulc Amsterdammer is een urbanist cn de Hagenaar niet. Zoo zal het Den Haag van 1950 op zich zelf een bezienswaardigheid zijn voor de inwoners van de oude stad. Maar ook de meer moderne Hagenaars, de vele ambtena ren en kleine renteniers, de burgers van Fjutrust en die van iVaalfidorp, die ein de vroegere anarchistische uitbreiding de stad systeem te brengen. Hij heelt Bet noodige verband bewaard tusschen den in- dividualistischen nieuwbouw, en voorkomen dat de stadsgrond misbruikt werd en liet stadsplan alleen door speculatieve invloeden' bepaald werd. Ondanks alle tegenwerking is hij er in geslaagd de uitbreiding in één hand te houden, wat een eerste eisch van stadsuitleg is. Er is echter meer noodig Toen de stadsontwikkeling voor bal eerst systematisch werd aangepakt, had Den Haag 300.000 inwoners, thans zijn liet er 430.000, en binnen afzienbaren tijd zijn het er 600.000. Voor eep rationeele stadsontwik- keling moet men nu eenmaal te rade gaan bij de statistiek, anders bouwt men in het wilde weg. Met de gegevens, die wij thans ter beschik- a (Zie vervolg pagina 3.1 ilhe Het '•■b «ii|

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 12