$ïimw gTrthsrijr Courant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
DE RADIO-MOEILIJKHEDEN
ABONNEHEHTi
kwartaal /S.25
(Beschikklngskosten f0.15)
«reek -a'25
het Buitenland bij Weke-
roe-fbSksche zending 8*-
egïpü da«eliiksche £endinst
A Ilea bil
uitbetaling
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad 7 A cent
[ondaesblad niet afzonderlijk verkrijgbaai
No 3453
Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Postbox 20 Postgiro 5893a
AOVCB'fENTICNt
Van 1 tot 5 reael» f
Elke regel meer - 0.22 y»
Injftt. ^tededeclingei. t
van 1regels *2-30
Elke regel meer.0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan bet bureau
wordt berekend ƒ0.10
DINSDAG 27 MEI 1930
10e Jaargang
lit nummer bestaat uit URIE blader
EERSTE BLAD.
Ofschoon er over de zendtyd-ver-
jeeling al heel wat geschreven is, en
iet niet het aangenaamste onderwerp
«eldt, schynt er toch bij sommigen
Inzer lezers wat misverstand te be-
taan, waarom wij er in dit nummer
iog eens op terug komen. Dat misver-
tand is best te begrijpen: zelden wordt
r zoo op de groote trom geslagen als
hans geschiedt. De woorden recht en
lillijkheid vormen schering en inslag,
m de menschen uit het rechtsche kamp,
liet het minst die hun liefde verpand
ebben aan de Ned. Chr. Radio-ver
eniging, hebben heel wat slagen op te
rangen. Bij tijd en wijle herinnert het
an 1905.
Het komt dan hierop neer, dat de
LV.R.O. zeer teleurgesteld is over
iet besluit van minister Reymer. Dit
lehoeft niemand te verbazen. Maar de
troote gedachte van de Nederlandsche
ïrondwet eischt reeds, dat, nu het uit
enden in de lucht geordend moet wor-
|en anders zou het een chaos wor-
len re$ht moet worden gedaan aan
Se onderscheiden stroomingen in het
rolksleven.
De vraag van de A.V.R.O. om een
do*,volle week op den besten zender" is
sta; daarom reeds in strijd met den geest
nitóer grondwet. Waarom de A.V.R.O. dit
wel, en niet de organisatie der moderne
irbeiders, of der christelijken of der
1TÏ tatholieken
Van de zijde van den A.V.R.O. wordt
- -«b&egd, dat men daar de oudste brieven
d heeft en er dus „roof" geschiedt.
De historie leert anders. De Omroep-
Gids van de Ned. Chr. Radio-vereeni-
dedj ging geeft in het kort de geschiedenis
et] weer. Wij verzoeken dit nog eens met
"j* sandacht te lezen
De Nederlandsche Seintoestellen Fa
briek, een industrieele onderneming, gaf
aanvankelijk op zeer bescheiden schaal
uitzendingen, ten behoeve van den ver
koop harer toestellen.
Later, toen die uitzendingen vermeer
derden, werd de verzorging van de pro
gramma's opgedragen aan een klein comi
té, dat zich H.D.O. noemde en bijdragen
vroeg van de luisteraars.
De H.D.O. gebruikte slechts weinig zend
tijd-
Toen dan ook de N.C.R.V. opgericht was
en gedurende één avond in de week den
zender wilde huren van de N.S.F., kon dat
zonder ecnig bezwaar. Later kwam ook de
K.R.Q. om een avond; nog later de
V.A.R.A.
Daarna maakte de H.D.O. een contract
met de N.S.F., waardoor hij de beschikking
kreeg over alle nog niet gebruikte uren.
Weliswaar benutte de H.D.O. lang niet al
die uren, maar hij blokkeerde ze.
Welnu, de A.V.R.O. maakt thans aan-,
spraak op het leeuwenaandeel in den be
schikbaren zendtijd, op grond hiervan, dat
de H.D.O. indertijd, zonder ruggespraak
met de andere Omroepvereenigingcn, dat
contract afsloot.
Maarhad de N.S.F. den zendtijd
te vergeven?
Neen, daarover beschikt de regeering.
Echter was er nog niet een behoorlijke
regeling en daarom werd die toestand
voorloopig getolereerd, ip afwachting van
een regeling, door den Minister te geven.
Herhaaldelijk en met nadruk is door
den Minister gezegd, ook aan de A.V.R.O.,
dat dit alles slechts zeer voorloopig was
en dat de definitieve regeling geheel on
afhankelijk daarvan zou worden genomen.
Hetgeen ook volkomen logisch was. De Mi
nister kon zich toch moeilijk gebonden
achten door dat bewuste contract, daar
een verdeeling van den zendtijd naar bil
lijkheid behoort te geschieden en niet af-
hankelijk gesteld mag worden van een
handig gesloten, maar eenigszins achtcr-
baksche overeenkomst.
Daar de N.C.R.V. en de K.R.O. zagen,
dat zij gedurende de overgangsperiode
geen uitbreiding van zendtijd konden ver
krijgen op den zender te Hilversum, door
dat alle niet-gebruikte uren door den
H.D.O. waren geblokkeerd, vroegen zij ver
lof aan den Minister, om een eigen zender
te mogen bouwen. Er was toen nog een
golf beschikbaar. Minister Van de Vegte
gaf haar, in overeenstemming met een ad
vies van de Commissie-Ruys, de vergun
ning daartoe.
Thans is de overgangsperiode, die &i tc
dj lang duurde, voorbij.
De Minister heeft gezegd: de zendtijd,
die slechts zeer voorloopig verdeeld was,
waarbij het van verschillende toevallige
omstandigheden heeft afgehangen, hoe die
verdeeling werd, neem ik geheel rechtma
tig weer in handen om nu een definitieve
verdecling naar billijkheid tot stand te
brengen. Van den aanvang af is gezegd,
and dat dit gebeuren zou. Terwijl herhaaldelijk
gewaarschuwd is, dat bij die definitiev
verdeeling alleen naar billijkheid zou wot
ecrel den gevraagd, niet naar den toestand in
"nn don ongeregeldcn overgangstijd.
Nu is het mogelijk, dat de verdecling.
welke minister Reymer heeft voorge
schreven, op onbillijke gronden berust.
Precies kunnen wy dit niet beoordeelen.
red
•tel!-:
Misschien valt hiervan in de Tweede
Kamer meer licht. Volgens de ons ver
strekte gegevens heeft de Roomsch-Ka-
tholieke Radio-vereeniging 120.000 le
den; de A.V.R.O. 100.000; de V.A.R.A.
(die der sociaal-democraten 90.000) en
de N.C.R.V. 80.000. De A.V.R.O. heeft
dus precies wat haar toekomt, de katho
lieken wat te weinig en de christelijken
iets te veel. Blijkt het, dat de N.C.R.V.,
de organisatie, waartoe wij ons aange
trokken gevoelen, en waar naast wij
wenschen te staan, iets te vppI aan zend
tijd heeft, zoo zouden wij ons neer
leggen bij een ietwat kleiner portie. Om
der wille van het recht, maar niet om
het geschreeuw van sommige A.V.R.O.-
menschen.
Het argument, dat de A.V.R.O. natio
naal is, aanvaarden wy niet, althans
wanneer daarmede bedoeld wordt om
onzen omroep deze aanduiding te ont
houden. Minstens evenzeer, zoo niet
méér, sluit onze omroep zich aan bij de
historie van Nederland.
Hier komt weer het hooghartig libe
ralisme voor den dag. Dat sommigen on
zer protestantsch-rechtsche vrienden dit
niet inzien, is jammer, doch dit ver
andert niets aan het feit.
Wat zeggen zij ervan, als de N. Rott.
Crt. smalend spreekt van „godsdienst
bij een kopje thee"? Herinnert dit niet
aan den schoolstrijd, toen gevraagd
werd, of het oplossen van rekensom
metjes iets te maken had met de gods
dienstige opvoeding van het kind?
Ook is geen argument in den recht-
stryd, dat de A.V.R.O.-uitzendingen
vaak cultureel hooger staan, dan die van
N.C.R.V. en K.R.O. Wij stemmen dat in
enkele opzichten volmondig toe, of
schoon er bij de A.V.R.O. o! zooveel
doorloopt, hetwelk contrabande is voor
het Christelijk gezin. Naast deze vol
mondige toestemming verwachten
dus van onzen Omroep, dat gestr(
wordt naar steeds hooger peil. Op dit
gebied is nog geweldig veel te doen.
Men is er daar nog lang niet, integen
deel
Dit ruiterlijk uitsprekend, voegen wij
er de verklaring aan toe, ons volle recht
handhavend critiek uit te oefenen, vlak
naast onze vrienden van de N.C.R.V.
te staan. Dit gebiedt trouw. Zelfs als
mr. Van der Deure in zijn gerechte
blijdschap over de beschikking van den
minister, zich een uitdrukking liet ont
vallen, welke voor wie verkeerd willen
interpreteeren, voedsel biedt, zoo herin
neren wij ons nog met zeer groote dank
baarheid zijn werk voor onzen Omroep.
Wie bezigt niet eens een woord, dat
beter door een ander had kunnen ver
vangen zijn?
De hetze van vrijzinnige zijde moei
ons dichter aan elkaar snoeren. Ook al
doet een enkele verdwaalde uit onze
kringen eraan mee. Dit is meer gezien,
en de meesten kwamen terug.
Voor bij wie de onderdrukking van het
christelijk volksdeel nog in de herinne
ring voortleeft, wordt hier niets nieuws
geboden. De politiek heeft het thans ge
daan. Maar toen de liberale politiek op
permachtig was, is in elk opzicht aan
ons volksdeel onrecht aangedaan.
Aan den druk der liberale invloeden
en van de liberale cultuur zijn wy nog
lang niet genoeg ontworsteld. Telkens
treedt nog hier en daar verwarring op.
Een wonder is dit niet. Geld, economi
sche macht, cultuur, wetenschap, ze
staan nog in sterke mate onder invloed
van het vrijzinnigendom. In den radio-
strijd komt dit opnieuw naar voren.
Daarom gaat het ook nu om ons recht.
Is ons hiervan te veel toebedeeld, dat
men het aantoone! Maar de onderlinge
trouio moet blijken, door dicht naast
elkaar plaats te nemen.
t INNERLIJKE BESCHAVING?
Ondanks al het respect, dat wij hebben
voor sommige A.V.R.O.-prestaties, zijn wij
diep teleurgesteld door vele A.V.R.O.-uitin-
gen van de laatste dagen. En wéér zeggen
rij: dan is onze schoolstrijd toch anders
gevoerd!
Doen daaraan geestverwanten, nog wel
uit den geestelijken stand, mede, dan gaai
het ons toch wel aan het hart, en kunnen
\vij begrijpen, dat het enthousiasme voor
zulke personen overweldigend is. Is dit wel
licht de innerlijke beschaving, welke men
ddar opdoet? Moge het Nederlandsche volk
dóér dan voor bewaard blijven.
Laat ons een inzender, den heer C. P. van
Ommen, te 's-Gravenhage, het woord laten
DE AVRO-AGITATIE.
Het zal niemand verwonderen, dat
men in alle kringen van ons volk niet
onmiddelijk enthousiast is voor de be
palingen, welke door de Regeering in
zake de verdeeling van de thans beschik
bare radio-zenduren werden vastgesteld.
Van hen. die geruimen tijd in een zeer
bevoorrechte positie verkeerden, kon
eenmaal niet worden verwacht, dat zij
zich bij een billijke vcrdeeling waarbij de
aantallen tot de juiste proporties moest
worden teruggebracht, zonder ecnig ge-
druisch zouden neerleggen.
Wel had men echter mogen verwach
ten. dat door hen, die zich zoo gaarne
als neutraal aandienen, en die thans be
doelen op te komen voor hot recht, in
hun actie geen onware dingen zouden
worden naar voren gebracht en een
vermenging van personen met zaken ook
thans zou worden vermeden.
Dat de sprekers op de protestvergade
ring tc Amsterdam aan die billijke ver
wachtingen niet hebben beantwoord, is
uit liet verslag, dat do Telegraaf
publiceerde, wel heel duidelijk geworden.
Door Ds. Ekering, die ecnigen tijd aan
de uitzendingen in de morgenuren, welke
volgens den heer Vogt volkomen waar
deloos zijn. heeft deelgenomen is de
bewering geuit, dat het orgaan der N.C.
R.V. reeds kant en klaar lag toen het
ministerieel zendtijdbesluit bet departe
ment nog moest verlaten. Wie aan de
verdachtmakingen van de neutrale strij
ders niet aanstonds geloof hechtte, maar
de Omroep-gids van 24 Mei 1930 heeft
afgewacht, heeft kunnen lezen boe liet
extra-nummer van da N.C.R.V. tot stand
is gekomen en kunnen constateercn, dat
de bewering van den protestcerenden
predikant met de waarheid in strijd is.
Dat de persoon van den Minister hier,
zoowel als bij andere regeeringsbeslis-
singen, in een vergadering in ieder bui
ten beschouwing behoort te worden ge
laten, schijnt den predikant in het vuur
van zijn bteoog geheel te zijn ontgaan.
Het verslag zegt: „Wij zullen intusschen
het faillisement moeten aanvragen van
minister Reymer! Neen, niet civeil-rech-
terlijke, vervolgde de spreker onder uit
bundig gelach, dat zouden alleen zijn
eventueele crediteuren in Hilversum
kunnen doen, maar staatsrechterlijk."
Het komt ons voor en ongetwijfeld
zullen alle N.C.R V.-ledcn bet daarmede
eens zijn, dat dergelijke uitlatingen
eenvoudig niet te pas komen.
Van het betoog van een anderen spre
ker. een „doodgewone luistervink", den
heer D. Mannasscn, wordt het volgende
vermeld:
„Het alleen maar noemen van den
naam van mr. v. d. Deure („die meestal
in Huizen anderhalve man en een paar-
dekop verveelt") ontketende alweer een
fluitconcert."
Dat deze opmerking In een vergade
ring. waar „lieden van goeden wille"
aanwezig zijn, al zeer ongepast is, be
hoeft niet nader te worden onderstreept
en dat zij geheel en al in strijd met de
werkelijkheid is, zal door alle objectieve
luisteraars, die keer op keer naar de
speeches van den N.C.R.V.-voorzitter,
die. zoowel wat inhoud en stijl betreft
met geen der neutrale redevoeringen
kunnen worden vergeleken, men ver
geve mij als lid dit compliment aan den
Voorzitter luisterden, onmiddellijk
worden toegegeven.
Ook uit deze vergadering ls weer dui
delijk gebleken hoe gemakkelijk men tot
onware en ontoelaatbare uitingen komt,
wanneer men gebrek heeft aan motieven,
waarmede men het goed recht wenscht
te dienen.
Wanneer, de Avro geen beter argumen
ten heeft, staat het er met hem niet
gunstig voor.
WAARUIT BLIJKT DE VRIJZINNIG
HEID?
De heer P. de Jong te Rotterdam schrijft
ons:
Uw artikel: „Een daad van
Recht" reeds door den heer C. A. Paap
te Leiden aangehaald, heeft ook mijn
weerzin opgewekt.
Maar dit is lang niet het eenige. Met
taaie vasthoudendheid geeft U ons te ver
staan, dat de A.V.R.O. een liberale ver-
ccniging zou zijn. In Uw artikel van Za
terdag de A.V.R.O.-Noodklok schrijft U
zelfs, dat thans „ten duidelijkste bewezen
is", dat de A.V.R.O. is „een organisatie
van een koppeltje liberalen". Maar dat
duidelijke bewijs verzuimt U te geven.
Moeten wij lezers van Uw blad dat zoo
maar aannemen, omdat U zooiets belieft
te beweren? Ik hoop, dat U toch nog wel
«enig denkvermogen bij Uwe lezers ver
onderstelt. De heer Paap noodigt U zelfs
ih zijn „Ingezonden" uit, aan te toonen,
waarin deze vereeniging dan haar vrij
zinnig of liberaal beginsel verkondigt.
Met geen enkel word gaat U hierop in
cn ook Uw drie-star boven bedoeld arti
kel zegt mij daaromtrent totaal niets.
We! geeft het U te denken, dat slechts
neutrale of vrijzinnige bladen zich in de
kwestie weren. Welke bladen van andere
richtingen moeten dat dan doen? Toch
niet de Rotterdammer of Het Volk, de
Voorwaarts of de Maasbode? Ik vermoed
zoo, dat (le A.V.R.O. van die zijde niet
veel hulp te wachten staat.
Een „lezer" schrijft U, dat hem geble
ken is, dat er onder onze menschen zijn,
die zich blind staren op de vooruitgang
van de V.A.R.A. Maar dat is toch zeer
begrijpelijk! U zelf beweert in Uw artikel
de A.V.R.O.-Noodklok, d t er honderd
duizenden Christelijken, R.-K. cn Soc.-
Dem. (een prachtige samenvoeging!)
zijn, die iets anders begeeren dan een
„vrijzinnig programma". Welnu, ik en
velen met mij begeeren in het geheel
geen Soc.-Dem. of R.-K. programma's.
Drie en een halve dag uitgesproken
Soc.-Dem. propaganda door den aether
lokt mij in het geheel niet aan. Dan hoor
ik toch maar liever een .vrijzinnige" mu
ziekuitvoering of lezing. Het zal mij trou
wens niets verwonderen, wanneer U nog
jne.iig artikel zult moeten wijden aa:
redevoeringen per Radio door de Soc.-
Dem. verspreid en in onze huiskamers
gebracht. En toch hebt gij Uw blijdschap
en tevredenheid betuigd niet de Min. be
slissing; rechtvaardig noemt gij haar zelfs.
Neen, de beslissing van Min. Reymer kan,
om het zacht uit te drukken, bij mij geen
blijdschap en tevredenheid wekken en ik
zou U meer dan écn Christen kunnen noe
men, die dat tevredenheidsgevocl even
eens mist.
Met den heer Paap wachten ik cn vele
anderen np Uwe uiteenzetting over de
„liberale" A.V.R.O., welke uiteenzetting
ik spoedig hoop te zien verschijnen.
De „vele anderen" laten wij maar loopen.
Iedereen denkt in zulke kwesties namens
zoo wat „allen" te spreken.
Wat nu aangaat de 3y* dag, den socialis
ten toegemeten, stemt dit ons ook niet tol
reugde. Moet daarom het recht geschon
en worden?
De Radio moet in onzen tijd vergeleken
orden met vereeniging en verga-
ering. Artikel 9 van de Grondwet der
Nederlanden zegt, dat „het recht der inge
zetenen tot vereeniging en vergadering
wordt erkend." Natuurlijk voor zoover hel
niet in strijd komt met de openbare orde.
Wil nu deze geachte inzender den socia
listen het recht op vergadering ontnemen?
Zoo ja, dan is hij consequent, maar zullen
niet vele A.V.R.O.-menschen naast hem
staan. Zoo neen, dan mag de radio hun ook
niet ontnomen worden.
Niet g e e s t e 1 ij k e dwang zal een ver
keerd stelsel kunnen overwinnen. Slecht6
beginsel, stellend tegenover beginsel.
Herinnert de inzender zich nog den tijd
der herstemmingen? Zoo ja, dan weet hij.
dat de liberalen, op eenige uitzonderingen
na, in al hun schakeeringen den socialist
hielpen tegen den man van rechts. Wie
heeft den socialist in Nederland op het
paard geholpen?
Is de A.V.R.O. vrijzinnig in wezen?
Waarom vallen alle vrijzinnige bladen op
de ministcrieele uitspraak aan en spreekt
niet één over het recht der rechtsche
groepen?
Waarom is het Bestuur der A.V.R.O. sa
mengesteld uit Vrijzinnigen?
Waarom werd voor de liberalen een deel
van den omroep opgeëischt, toen dit aan
de orde was? Immers alleen, omdat toen
reeds gevreesd werd, dat de A.V.R.O. van
zijn zendtijd zou moeten afstaan, en hier
door het deel der vrijzinnigen grootear zou
worden.
Waarom ried de Voorzitter der Haagsche
Luistervinken aan bij de komende verkie
zingen van haar gevoelens te doen blijken?
Waarom applaudiseerde men toen aan de
tafel van het Bestuur?
Waarom is het woord „politiek" strijk
en zet? Dit gebruiken alleen zij, die voor
een andere politiek zijn, wat natuurlijk
hun volste recht is?
Waarom sprak mr. J. Drost op de ver
gadering van den Vrijheidsbond te Rotter
dam zijn diepe teleurstelling uit over deze
verdeeling?
Waarom hielden de vrijzinnig-democra
ten als politieke partij gisteravond te Am
sterdam een meeting met den groot-politi
cus mr. P. J. Oud als spreker?
Waarom schrijft de liberale Nieuwe
Arnhemsche Courant: „het gaat niet
om het belang van de A.V.R.O; het gaat om
de eenheid van dat deel van ons volk, dat
de politieke en godsdienstige splijtzwam
niet 6terker nog wil laten woekeren."
Waarom wordt wat ons lief is, steeds'
weer als „sectarisme" voorgesteld?
Het moge genoeg zijn. Een open deur be
hoeft niet ingetrapt te worden.
„Met inspanning van alle krachten
bracht rnen 't-eindelijk-en-ten-langcn-
leste zoover, dat men 150 handteekenin-
gen op papier had",
ingaf, op betrouwbaarheid toetst, alvorens
ze te publiceeren.
U dankend voor de propaganda voor
de AVRO-actic, die van Uw blad door
plaatsing van het bewuste stuk is uitge
gaan, tcekenen,
Hoogachtend,
A. J. FONTIJNE. VAN ZIJL.
Wat wij mededeelden, was ons verstrekt
door andere employé's van deze finan-
cieele instelling. De heeren willen dit in
hun vrijen tijd wel onder elkaar uitzoeken.
Wat het „leuren" betreft, iedereen, die met
lijsten werkt, of b.v. bloempjes op straal
voor een goed doel verkoopt, „leurt". Dat
is de sport, die hierin zit
Maar belangrijker is voor ons, dat deze
handteekeningverzamelaars hun resultaat
alleen mededeelden aan de vrijzinnige
pers! Niet aan Maasbode, Rotterdam
mer, Standaard of Nederlander,
om een paar te noemen. Toch nationaal en
heelemaal niet vrijzinnig!
Laat ons deze employé's eens wat mo
gen verklappen. Van verschillende kanten,
van menschen, die met bankzaken te ma
ken hebben, werd ons gevraagd, of dit adres
was uitgegaan van de Rotterdamsche Bank-
ereeniging als zoodanig. Natuurlijk hebben
wij geantwoord, dat hier geen sprake van
as. Deze instelling heeft een ander doel.
Wij keuren het a f in deze bankbedienden,
dqt zij als employé's van de Rotterdamsche
Bankvereeniging dit adres lieten uitgaan.
Zij zitten daar om de belangen van de Bank
an het geldbeleggend publiek te behar
tigen. Als A.V.R.O.-vrienden kunnen zij zich
elders doen hooren.
Gelukkig deden de employé's van R. Mees
i Zoonen, Ned. Handelmaatschappij, Bank
voor Handel en Scheepvaart, Boaz bank,
enz. niet aldus.
Eén uitzondering was er nog. De Interna
tionale Crediet-vereeniging Rotterdam zond
ook een adres in, waaraan de Directie
zelfs deelnam.Maar hier haalde men
ook 93 handteekeningen op van de 103 per
sonen ten kantore. Hulde aan de 10!!
De Directie van de Rotterdamsche Bank
vereeniging is grooter dank verschuldigd
hen, die niet teekenden ten kantore,
dan die het w 1 deden. Oordeelen de heeren
Fontijrje en Van Zijl bij nader inzien ook
niet aldus?
DE VOLLE MAAT.
De heeren A. J. FontIJne en F. van Zyl,
employé's van de Rotterdamsche Bank-
vereniging te Rotterdam, vr.^gen ons plaats
voor het volgend ingezonden stuk:
Ondergeteekenden, van wie de AVRO-
actie ten kantore der Rotterdamsche
Bankvereeniging, Boompjes, alhier, voor
namelijk is uitgegaan, wenschen naar
aanleiding van de „vriendelijke" woorden
die Uw blad aan deze actie wijdde, eenige
opmerkingen te maken en verzoeken dit
schrijven als Ingezonden stuk in Uw blad
op te nemen.
In de eerste plaats willen zij er op wij
zen, dat een afschrift van het schrijven
aan den Minister-President (niet, zooals
U abusievelijk vermeldt, aan de AVRO)
door hen werd verzonden aan de N.R.C.,
het Rotterdamsch Nieuwsblad en „De Te
legraaf", vergezeld van dezelfde toelich
ting betreffende het aantal handteeke
ningen. De N.R.C. gaf deze toelichting
juist weer, uit het bericht in het R.N.
bleek het aantal onderteekenaars niet.
terwijl het desbetreffende bericht in „De
Telegraaf" inderdaad den indruk wekt,
dat „het" personeel teekende. Opmerke
lijk is echter, dat U er geen gewag van
maakt, dat in de N.R.C. het werkelijk
aantal handteekeningen was vermeld,
waardoor een juiste voorstelling
zaken, althans in dit opzicht,
zijn verkregen. Men kan toch niet aan
nemen, dat het bericht in laatstgenoemde
Courant aan Uwe welwillende aandacht
zou zijn ontsnapt, gezien de bijzondere be
langstelling, die de actie van Uw zijde
geniet; hadden ondergeteekenden deze
belangstelling künnen vermoeden, dan
zouden zij zeker niet nagelaten hebben,
ook U een afschrift van hun protest te
zenden.
Het protest werd onderteekend door
146 personen uit het uit 500 personen be
staande personeel. U constateert, dat dus
nog geen derde gedeelte teekende. Heel
goed gerekend! Doch U vergeet een be
langrijk feit, n.l. dat niet allo 50C
employé's over een radio toestel beschik
ken. liet overgrootc deel der niet-toestel-
bezitters onthield zich begrijpelijkerwijze
van onderteekening, als hebbende geen
belang bij de kwestie. Dit gedeelte van
het personeel, dat zeker niet moet worden
onderschat, moet dus buiten beschouwing
gelaten worden, waardoor het getal 140
in een geheel ander licht komt te staan.
U schrijft verder: „Men heeft met lijs
ten geleurd cn om handteekeningen ge
bedeld"; de ware toedracht is,
nadat het protest was verzonden, zich nog
verscbilendo personen voor onderteeke
ning lieten circuleeren, waarop in
dag tijds tot hun genoegen niet minder
dan 31 personen teekenden, aan wie den
eersten keer het protest niet was
gelegd. Hieruit blijkt dus wel, dat het
De heer J. A. Bakker te Hillegersberg
zendt ons volgend Ingezonden 9tuk, het
welk door de Nieuwe Rott Crt niet
werd opgenomen. Och ja, het hoor en we-
wederhoor is niet overal zoo in toepassing
als bij ons blad. Wij denken aan de geschie
denis der notaris-benoemingen.
De heer Bakker vraagt of wij „dit zwarte
schaap onder de A.V.R.O.-stukken van de
N. Rott Crt" willen opnemen. Ons dunkt,
dit kan moeilijk geweigerd:
Ik kan de geweldige actie, die na het
ministerieele besluit inzake de radio-
zcndtijd-verdecling, gemaakt wordt niet
geheel begrijpen.
Men spreekt n.l. bijna nergens over
dan dat het recht is gekrenkt, en dit
voor zoover het de AVRO betreft Hier
mede kan m.i. iemand met een gezond
rechtsgevoel het niet eens zijn, daar
mere in het aantal leden der 4 bij de
zaak betrokken radio-vereenigingen niet
bijzonder veel verschil is. Verder me
dat het de NCRV en de KRO om het
even bleef of de AVRO 25 dan wel
45 had, mits zij maar hun 50 te
zamen behielden. Kregen zij echter de
VARA met hun te verhoogen aantal
zenduren op hun golf, dan zou ook hun
percentage dienovereenkomstig gewijzigd
zijn. Vandaar de reden dat genoemde 2
vereenigingen er op aandrongen dat de
VARA ook wanneer de zendtijd werd
vermeerderd, voor dew vereeniging zou
aangewezen zijn op dé uren van de
AVRO. Dat de VARA in de gelegenheid
gesteld wordt langer uit tc zenden dan
tot dusver, is niet moer dan billijk, daar
we den tijd van geestelijke onderdruk
king en achterstelling gelukkig achter
den rug hebben.
Wat betreft de programma's, ik zal
maar noemen b.v. die der NCRV, tot
welke vereeniging ik mij het meest aan
getrokken gevoel, niemund wordt gedwon
gen er naar te luisteren, al kan inderdaad
ieder Nederlander ze aanhooren. Zij zijn
er echter in de allereerste plaats voor de
orthodox-protestanten (die niet V# maar
*4 van de bevolking uitmaken, volgens
de laatste verkiezingen) die van de z.g.
neutraliteit niets moeten hebben, en die
het uitzenden der voetbalmntches op Zon
dag etc. als iets beschouwen wat tegen
hun beginselen ingaat.
Ik kan mij niet indenken dat de NCRV
In een overwinningsroes verkeert, vooral
omdat de AVRO beknot is, veeleer echtpr
dat er nu tevredenheid heerecht, waar
naar billijkheid de uren verdeeld zijn.
DE ZENDTIJDVERDEELING
TELEGRAM AAN MINISTER REYMER
Men deelt ons het volgende mede:
Verschillende hoogleeraren en predikan
ten der Ned. Herv. Kerk hebben zich verce-
nigd met onderstaande motie inzake het
zendtijden'' esluit door den Minister van
Waterstaat, aan wien telegrafisch kennis
daarvan zt' worden gegeven.
„Onderg' ekenden. oiiei» hoocleerajen en
predikant' der Ned. Her\ Kerk. lettende
op de vel lei stemmen, die in den land©
opgegaan ui naar aanleiding van 'ie jong*
te ministerieele beschikking, inzake d®
erdeeling van den radiozendtijd. drukken
als hun meening uit. dat. hoowel hun ideaal
een nationaal Christelijken omroep, zij
zich toch verblijden, dat in de gegeven om
standigheden en gezien de tegenwoordigs
verhoudingen aan de Orthodox-Protestante
beginselen althans een gewnarborgden in
vloed is verzekerd".
Het telegram werd o.a. peteekend door
Prof. Dr. A. v. Veldhuizen (Groningen);
Ds. D. A. van (len Bosch (Den Haag);
Ds. A. C. G. den Hertog (Rotterdam);
Ds. L. J. van Leeuwen (Den Haag'; Ds.
A. J. Wormgonr Bussiun); Ds G. van
Veldhuizen (Nigtevecht).
De Provinciale Commissie Drente der N.
C. R. V. heeft het volgende telegram aan
Minister Reymer gezonden:
Provinciale Commissie Drente der Ned.
Chr. Radio Ver. spreekt haar groote erken
telijkheid uit voor de door Uwe Excellentie
genomen beslissing inzake zendtijdverdee-
ling.
Zij brengt U eerbiedig hulde voor uw go-
nomen besluit, waardoor op de meest err-
lijke wijze, ook in den Radio-omroep, ge
lijkstelling wordt verzekerd tusschen do
rechtsche cn linksche groepen van ons volk.
H. S. VAN HOUTEN, Assen.
Voorzitter.
G. WESTRA, Hoogeveon,
Secretaris.
Dr. DE VISSER JUBILEERT.
Tot de groote Nederlanders, die door hun
leven en arbeid in de eerste linie der volks
leiders staan, behoort ongetwijfeld Dr. de
Een partijstichter, zooals Kuyper, Schaep-
man en Troeletra waren, kan men hem niet
noemen; en partijleider, op gelijke wijze als
zij, wae hij ook niet. Toch zal niemand zijn
grooten invloed op het partijleven en het
politieke gebeuren ontkennen, want hij ivas
drager van een begin.sel, strijder voor een
ideaal, bezielende voorganger van zoo velen;
man van theorie, maar ook van de prak
tijk.
En ten slotte, een publieke persoonlijk
heid, een vertolker van de Nederlandscho
gedachte, een representant van het Neder
landsche volk, als weinigen. Men heeft hem
zelfs schertsend de nationaal-officieele
feestredenaar genoemd.
Het spreekf dus wel vanzelf, dat bijzon
dere gebeurtenissen in zijn persoonlijk le
ven publieke beteekenis krijgen en ook
buiten den familiekring gevierd en her
dacht worden.
Heden mag Dr. de Visser opnieuw Jubi
laris zijn; nu, om te herdenken, dat bij
vijftig jaar geleden promoveerde tot doctor
in de theologie. Een gouden promotiefeest
dus, wel waard om door hem zelf cn da
zijnen met blijdschap gevierd te worden.
Maar, is het ook een feit, om er In 't al
gemeen de aandacht op te vestigen? Het :s
nog maar kort geleden, dat Dr. de Visser,
den leeftijd van zeventig jaar bereikte; een
gelegenheid, welke dankbaar is aangegre
pen om hem te huldigen en in verband
waarmee dit promotiefeest dan ook in in-
tiemen kring zal gevierd worden.
Is dit geen reden er hier over te zwijgen?.
Want al heeten we nu eenmaal een theolo-
giseerend volk (ware het nog maar zoo!),
daarom behoeven we elke gouden promotie
in de theologie nog niet te herdenken.
Evenwel, waar het Dr. de Visser geldt,
verandert de situatie. Want, bleef Dr. Kuy
per altijd in de eerste en voornaamste
plaats theoloog; van Dr. de Viseer geldt
precies hetzelfde.
Hij was en bleef de kanselredenaar bij
uitnemendheid; de man van de melodie
van het woord; de begaafde spreker, die
niet alleen argumenten aanvoerde in zijn
betoog, doch deze altijd grondde op de inni
ge geloofsovertuiging en ze poiijstc tot
blinkende parelen:
En dan, een theologiseercnd volk ln den
zin, zooals men vroeger de uitspraak bezig
de, zijn we thans niet meer; maar de Chris
telijke levensovertuiging, zooals deze door
het Bijbelsche dogma gedragen wordt, is
van beslissende beteekenis geweest voor de
politiek ontwikkeling in ons land.
Wat Dr. de Visser deed als leider en
voorman in 't algemeen; wat hij tot stand
bracht als Minister, waarbij we dan vooC
alles letten op de Lager Onderwijswet;
het staat allee in nauw verbond met ds
levende theologie, welke het Evangelie tot
middelpunt en grondslag cn de Wet des
Heeren tot richtsnoer heeft
Dat Dr. de Visser daarbij niets had van
een ruzie makende cn twistzieke dominé,
verhoogde zijn populariteit in niet ggrmgs
mate, doch verandert overigens niëBna')
het feit dat hij immer weer ais tnwloog
naar voren trad.
Zoo hebben wij. zoo heeft ons volk. hem
altijd gezien, ook toen hij slechts bij uit
zondering den kansel besteeg; en daarom
brengen ook wij hem op dezen dag ons
hartelijk saluut
Cum laude, met lof heeft hij op Jeugdigen
leeftijd den titel -an doctor in de Iheologio
verworven; met lof en eere heeft hij tot op
hoogen leeftijd zich die ondemrheiding
waardig getoond. Hulde brengen wij hem op
dezen dag en God de lleere voege er Zijn
genade bij.