TWEEDE BLAD PAG. 5 ITALIE-FRANKRIJK EEN NIEUW ELEMENT IN DE BUITENLANDSCHE POLITIEK DE OORZAKEN VAN DE WRIJVING Na den wereldoorlog is in de onderlinge verhouding van de Europeesohe Staten veel veranderd. Zoo o.a. is de gewijzigde hou ding van Italië tot Frankrijk een nieuw ele ment in de buitenlandsche politiek, dat de volle opmerkzaamheid in alle opzichten ver dient De Londensche Vlootconfcrentic heeft, zonder dit nu direct te willen, op die gewijzigde houding do algemeene aandacht gevestigd. Het is wel merkwaardigi Eenige jaren geleden streden beide landen tegen een gezamenlijken vijand, in dien strijd elk meer dan een millioen soldaten verliezende, nu na een korte spanne tijds is er tussohen hen een verwijdering ingetreden, die op de toekomstige ontwikkeling van Europa een beteekenis vollen invloed kan hebben. Men vraagt zich af, wat van die verwijdering de oorzaak is. Het Italic van vóór en onmiddellijk né den wereldoorlog, telde als groote mogend heid niet mee. Door zijn late geboorte als eenheidsstaat had het in het verleden geen gelegenheid gehad zioh een machtspositie te verschaffen en bij zijn geboorte kwam het in een wereld, waarin de machtsgebieden al door anderen waren in beslag genomen. Italië echter scheen, ondanks zijn groote en steeds toenemende bevolking, genoegen te nemen met zijn betrekkelijk bescheiden plaats en niet te verlangen in het Europee sche concert een gewichtige partij meo te spelen. Anders werd dit met het optreden van den Duce Benito Mussolini. Het Fascisme heeft onder leiding van deze fascineerende persoonlijkheid de Italianen omgezet, en met een nieuwen geest doortrokken. Het natio nale bewustzijn is krachtdadig wakker ge schud. De groote rol, die het Rome van de Oudheid in de geschiedenis heeft gespeeld, spreekt den Italiaan van onze dagen weer toe en treft zijn verbeelding. Men is niet meer tevreden met een bescheiden positie in het verkeer tusschen de Staten. Italië voelt zich groote mogendheid, wil ook als zoodanig erkend zijn en zich doen gelden. Om in deze boozc wereld, waarin de heer schappij van het recht helaas nog bijna al les te wcnschcn overlaat, op voet van groo te mogendheid te kunnen leven, moot men over macht beschikken. En de elementen, waaruit deze macht is opgebouwd, zijn: een talrijke bevolking, veel kapitaal, een mo dern ingerichte industrie, eigen grondstof fen, uitgebreide landbouw en een geduchte militaire macht Nu heeft Italië, wat zijn machtspositie betreft versohillende zwakke plaatsen. Eén ervan ls deze, dat het geen eigen grondstel len bezit. Onder die grondstoffen nemen ko len en olie een zeer belangrijke plaats in. Kolenlagen heeft Italië niet en zijn weinige oliebronnen hebben gelet op de behoefte geen noemenswaardige beteeken is. Door dit gemis aan brandstof is de Italiaansohe industrie geheel afhankelijk van heit bui tenland. Die volkomen afhankelijkheid van Itaiië's twnomisohe leven is op zijn positie als groo te mogendheid een zeer bezwarend servi tuut, Het verzwakt die positie en bemoei- lljkt Italië'® buitenlandsche politiek. Dit klemt temeer, daar tot voor korten tijd de meeste brandstof van overzee betrokken werd en de Italiaansohe vloot niet bij machte was en nog niet is, de verbindings wegen voldoende te beschermen. De leider van het tegenwoordige Italië heeft deze zwakke plaats in Italdë's bestaan natuurlijk onderkend en door zijn machtig Initiatief heeft Italië zich in zijn buiten landsche politiek van de laatste jaren bij zonder ingespannen om hierin verbetering te brengen. Behalve dat het meer intensief de bronnen van eigen bodem voor zoover aanwezig is gaan benutten, heeft het met verschillende staten, rijk aan brandstof, en waarmede Italië overlandverbindin- een heeft, contracten afgesloten. Door die tand verbindingen wordt het gemis van een ■terke vloot minder gevaarlijk en Italië's positie dus sterker. In 1926 sloot Italië met Albanië het verdrag van Tirana. Albanië is rijk aan kolen en petroleum en ligt vlak bij de deur. Ook met Roemenië trad het In ver binding. In hetzelfde jaar vist Mussolini in dit land voor Italië twee gewichtige olie- concessies te verkrijgen, die door twee Ita- haansche vennootschappen worden geëx ploiteerd. Ook met Rusland en Peraië onder houdt het relaties ter verzekering van zijn oliebehoeften. Wel is Amerika op het oogen- hlik nog een heel voorname importeur van olie, maar langzamerhand vermindert deze Amerikaansohe import, terwijl die van de bovengenoemde Oostelijk van Italië gelegen landen 6tijgt Deze duidelijke voorkeur voor de Oostelijk gelegen landen, als landen van brandstof- en olieverzorging, corerspondeert met de bekende aanspraken, die het fascistisch Ita lië maakt op het Oostelijk gedeelte van de Middel landsche Zee en eveneens met het eoheeloogen naar de protectoraten over Sy rië en Palestina. In den bloeitijd ven Vene tië en Genua wend de Oostelijke helft van óe Middel landsche zee door de handelssche pen van die beide plaatsen beheereaht Dis tijden wenscht men nu weer te doen her leven. De Italiaansohe vlag moet weer do- mineeren op de wateren tusschen de Zwarte cn de Roodc Zee. In dit Oostelijk gedeelte wil Italië de leiding hebben cn vandaar ook zijn vriendschapsbetuigingen aan het adres van Griekenland en Turkije. Ziet men op dc kaart, dan is het, theore tisch althans, niet onmogelijk om, ingeval van oorlog de opening tusschen Sicilië en Tunis (Afrika) met mijnvclden en onder- zee.booten af te sluiten cn zoodoende alles wat ten Oosten daarvan ligt inderdaad te maken tot een door Italië beheerschle zee. Italië streeft naar een Italiaansch-Grieksch- Turksch bondgenootschap. Slaagt het hier in, dan is zijn positie als Middellandschc Zec-mogendheid inderdaad sterk, temeer waar hot ook met Spanje op zeer goeden voet staat. Het behoeft geen verwondering te wek ken, dat Frankrijk, eveneens een groote Middellandschc Zee-mogendheid en. in het bezit van hot protectoraat over Syrië, deze politiek van Italië met wantrouwen gade slaat. Het wenscht in de Middellandsche Zee in geen geval de mindere te zijn of te worden van Italië en zijn cventueele bond- genooten. Bovendien heeft Frankrijk een lange Oceaankust en ver verwij derde kolo niën. Vandaar dat het op de Londensche vlootconferentic zich niet wil binden aan een regeling, die Italië recht geeft op een even groote vloot als Frankrijk zelf. Een tweede reden van wrijving tus schen de heide landen vindt zijn oorzaak in de overbevolking van Italië en de te ge ringe lie vol king van Frankrijk. Het moeder land Italië kan zijn kinderen niet alle voe den en vele Italianen zien zioh genoodzaakt in het buitenland werk te zoeken. Italië heeft ruim 41 millioen inwoners, iets meer dus dan Frankrijk. Frankrijk echter is twee maal zoo groot in oppervlakte, terwijl een groot gedeelte van Italië bestaat uit on vruchtbaar bergland. Het is duidelijk, dat Frankrijk met zijn schrale bevolking, heel goed vreemde werkkrachten kan gebruiken en een millioen Italianen hebben dan ook in Frankrijk werk gevonden. Koloniën van beteekenis, die een zoo gewenscht afzetge bied voor zijn overbevolking zouden kunnen vormen, heeft Italië niet Bij het Vredes verdrag van Versailles is aan Italië geen mandaat over vroegere Duitsche koloniën toebedeeld. Italiaansch Somaliland, noch de Italiaansohe koloniën aan de Roode Zee, noch Libyë aan de Noordkust van Afrika, kunnen veel Italiaansohe arbeidskrachten gebruiken. Vele Italianen wonen en werken dan ook in Tunis, gelegen Westelijk van Lybië en onder protectoraat staande van Frankrijk. In Tunis wonen ongeveer 90.000 Italianen, tegen 70.000 Franschen, van wel ke Fransohen nog vele genaturaliseerde Ita lianen zijn. De l>eteokenis van de Italiaansohe bevol king in Tunis is van dien aard, dat men in dat Fransche protectoraat Italiaansche scholen heeft voor lager en hooger onder wijs, scholen die onder direct gezag staan van de Italiaansohe regeering. Ook zijn er Italiaansche Kamers van Koophandel, Ita liaansche Banken en Italiaansche politieke nieuwsbladen. Nu staat het Fascisme op het standpunt, dat de zonen van Italië, ook al leven zij in het buitenland, Italianen moeten blijven. „De kinderen van Italië zijn voor ons". „Ita lië waakt over het lot van zijn zonen in den vreemde", aldus de Duee. Het ds te begrijpen, dat Frankrijk aan Tu nis een Fransch karakter tracht te geven. Het eenvoudigste zou zijn er meer Fran schen heen te zenden. Dit gaat echter niet, want Frankrijk heeft geen menschen te missen. Frankrijk tracht nu dit doel te ver wezenlijken door een naturalisatie-wetge ving, tengevolge waarvan uiteindelijk de Italianen en masse Fransohen zouden wor den. De Italiaansohe regeering heeft tegen die van 1921 en 1923 dateerende wetgeving met verontwaardiging geprotesteerd. Herin neren wij ons wel, dan is die wetgeving op sommige punten door het Haagsche Hof on geldig verklaard. Echter de juridische pun ten interesseeren ons niet. We wijzen alleen op dit conflict, als oorzaak van verwijdering tussohen de bedde landen. Dit conflict wordt nog verscherpt doordat onder den invloed van de Italiaansche pers in Tunis en de Italiaansche politieke organisaties aldaar, vele Italianen geen gebruik willen maken van individueels naturalisatie en daarmede ostentatief afstand doen van de voordeelen, die aan het Fransche burgerschap zijn ver bonden. De Italiaansohe actie ta Tunis heeft bij Frankrijk onaangename gevoelens wakker geroepen en er heel duidelijk toe bijgedra gen de bedde landen van elkander te ver vreemden. Waar dit vervreemdingsproces toe leiden zal en welken invloed het zal hebben op toekomstige verhoudingen in Europa, valt thans niet te zeggen. Italië eischt zijn plaats onder de zon. Het is over bevolkt Het wil zijn landskinderen, wat hun nationaliteit betreft, niet en masse zien erdwijnen in andere naties. Koloniën van beteekenis heeft het niet, noch protectoraten. Frankrijk is een koloniale mogendheid van den eersten rang. Italië zal waarschijnlijk niet rusten vóór het aan de Noordkust van Afrika een grooter afzetgebied heeft gevon den voor zijn eigen menschen of een man- daatsgebied verkrijgt, dat hem bij het ein de van den wereldoorlog is onthouden en eveneens gelegenheid biedt daarheen zijn overbevolking te dirigeeren en zijn tekort aan grondstoffen aan te vullen. Jl RKYERS. TWEEDE DIETSCH ACADEMISCHE LEERGANG Van 2 tot 12 pril wordt hier te lande in Amsterdam, Leiden, Delft, Tilburg, Wagenln- gen, Nijmer en Utrecht de Tweede Dietsch Academische Leergang gehouden. Gis termiddag iveerden de deelnemers, "waaronder een groot aantal Vlamingen, te Tilburg. In optocht marcheerden zij door de straten naar het Stadhuis, waar zij door den Burgemeester werden ontvangen. Op het bordes (anet ambtsketen) de burgemees- Ier van Tilburg, Mr. Dr. F. L. G. Z. M. Vonk de Both.- BESTRIJDING DER KINDER VERLAMMING BESPREKINGEN IN DEN HAAG Zaterdag heeft in Den Haag in het gebouw van den Gezondheidsraad onder voorzitter schap van dr. N. M. Josephus Jitta een be spreking plaats gehad met negen Belgische professoren en inspecteurs van de volksge zondheid onder leiding van den directeur-ge neraal van volksgezondheid in België, dr G. Timbal. Namens den minister van arbeid werden de aanwezigen door den directeur-generaal van de volksgezondheid, mr Lietaert Peerbolte, welkom geheeten. In hoofdzaak werd besproken de toestand hier en in België wat betreft het voorkomen van de kinderverlamming (poliomyelitis) en het beramen van samenwerking by de be strijding. De hoofinspecteur dr J. Th. Terburgh heeft daarbij 'n uitvoerig rapport over de Nederland sche gevallen uitgebracht, dat aanleiding gaf tot langdurige en levendige besprekingen. HET MUZIEKAUTEURSRECHT In een te Amsterdam gehouden vergade ring van de Nederlandsche leden van de Socióté des Auteurs, Compositeurs et E*li- teurs de Musique d« eon motie aangenomen, waarin het wetsontwerp tot wijziging der Auteurswet 1912 met betrekking tot het mu ziekanten rsrechit, een aanslag wordt ge noemd op het geestelijk eigendom van de leden der S.A.C.E.M., op het recht om dit eigendom op de eenig mogelijke effectieve en doeltreffende wijze te doen gelden en uit te oerfenen. Tevens wordt dit wetsont werp als een inbreuk op een dwingend voor schrift van de Berner Conventie beschouwd. ZIEKENVERPLEGING EEN STUDIEREIS DOOR ENGELAND Dezer dagen zyn 24 Hollandsche verpleeg sters voor een studiereis van 14 dagen te Londen aangekomen. WILHELMINA-ZIEKENHUIS TE NIJMEGEN EEN LEGAAT. Het Protestainsoh Wilhelmina-Ziekenhuis te Nijmegen ontving van wijlen mevr. M. geb. t H overleden te Nijmegen, voor het bouwfonds een legaat van 5000. DE BURGEMEESTER VAN MAASSLUIS IS THANS HERSTELLENDE. De burgemeester van Maassluis, die heer C. P. I. Dommisse, due ©enigen tijd in „Eudokia" te Rotterdam werd verpleegd, heeft thans ddit ziekenhuis verlaten. TILBURG PERSDELICT ONTHULLINGEN EN EEN ONTSLAG. De ontslagkwestie van den voormaligen traject-directeur Weglau, der Naaml. Venn. Tilburgsche Brockway-Maatschappij, waar over in de pers zooveel te doen is geweest, zal haar slotstuk hebben voor de Bredasche Rechtbank. De heer Weglau meent dat de onthullin gen der „Tilburgsche Post" zijn onmiddel lijk ontslag tot gevolg hebben gehad en eischt van de uitgevers van het blad eea schadevergoeding ad fl. 35000. De zaak zal ter openbare civiele zitting der Rechtbank te Breda behandeld worden. Mr. G. Buddemeijer te Tilburg zal de be langen van de Tilburgsche Post behartigen ..SCHUTTEVAER" Naar wij vernemen zal dn deze maand te Bodegraven de adgemeene vergadering van de Schippersvereen. „Schuttevaer" gehou den worden. Deze vergadering zal gehouden worden op Woensdag en Donderdag 23 en 24 April in Hotel van Haatten. De agenda is als volgt: Aanvang der ver gadering Woensdag 23 April 11.30 vm.; 1 uur gelegenheid tot lunchen in Hotel van Haaf- ten. Hotel van Rossum en Beursgebouw; 2 uur n.m. gelegenheid om de afd. „Rijn streek" geluk te wensohen met het 25-jarig beetaan der afd.; 3 uur mm. Boottocht, ge varen wordt in de richting Alfen a d. Rijn; 6 uur n.m. dineeren in bovengenoemde Mo tels; 7.30 uur n.m. offieieele ontvangst ten RaadhUiize door B. en W. Donderdag 24 Aprill vm. 9.30 uur voortzet ting der algemeene vergadering; 7 uur n.m. gemeenschappelijke maaltijd in het Beure- gebouwj BOOTTREIN STOOMVAART MIJ ..NEDERLAND" De speciale tredm met passagiers en post, in aaneluiting op het sjs. „Johan de Watt", zall Vrijdagochtend 11 Apml te 11.10 u. van Genua vertrekken. Aankomst Zaterdagoch tend 12 Aprill 7.57 u. te Arnhem; 8.48 u. te Utrecht; 9.45 u. te Den Haag (S.S.); 9.36 u. te Amsterdam (W.P.) en 9.53 u, C.S. en 9.52 u. te Rotterdam-Maas. AANBESTEDING Verkeersweg langs de Gouwe Vanwege het Prov. Bestuur van Zuid- Holland werd heden aanbesteed: lo. de voorloopige verbetering van den Provincialen weg NieuwesluisHeenvliet, Nieuw Beyerlandsche Veer (A. No. 29 van Prov. Wegenplan.) Laagste inschrijver was H. van Seventer te Vught voor f48000. 2o. het vernieuwen en verhoogen van voet- schoeiingen, opnemen en herzetten der ba saltglooiing en het ophoogen van de buiten berm van de Oostelijke Gouwekade, met be- storting van het natte beloop ten behoeve van den verkeersweg langs de Oostzijde van de Gouwe, van Gouda naar Gouwesluis ged. Boskoop—Alphen a. d. Rijn onder de Ge meente Alphen aan den Rijn. Laagste inschrijver was J. v. Loon C.Dzn-, te Werkendam voor f81760. EER LUCHTPOST NAAR KOPENHAGEN De luchtpostdienst van de K. L. M. op de route Rotterdam, Amsterdam, Hamburg, Kopenhagen, Malmö, is weer begonnen. Op dezen eersten tocht werd tevens een zen ding geslachte schapen naar Kopenhagen meegenomen. Op onze foto ziet men het inladen van de malsche boutjes op Waalhaven te Rotterdam. HET PROMOTIERECHT AAN DE THEOLOGISCHE SCHOOL Naast de bekende brochures van de Hoogleeraren Greydanus en Hoekstra is" thans over het promotierecht te Kampen nog een derde brochure verschenen van de hand aiJÏI m ÜIJia^e veei meer Van Dr. C. Bouma, Geref. Pred. te Den menten vóór dan tegen het promotierecht te Kampen te vinden, hoewel dr. Van Es ten hierbij niet rustig is gebleven. Maar tegelijk wordt door hem die afbuiging van de oude lijn gerechtvaardigd, omdat o.a. op technische vakscholen aan het onderwijs zulke wetenschappelijke eischen door het leven werden gesteld, dat het promotierecht voor die scholen er wel uit moest volgen. Duidelijker kan de eenheid van weten schap en practijk wel niet worden aange wezen, dan hier door Dr. Van Es is gedaan. Daarom zijn in deze bijlage veel meer argu- Haag. Deze brochure draagt tot titel „Een kwes tie van recht". In het eerste hoofdstuk wordt vooral het pleit gevoerd voor het nut der openbare be spreking in de kerkelijke pers van het meer derheidsrapport. „De methode van zwijgen en maar overlaten aan de kerkelijke verga deringen", zegt Dr. Bouma, „past niet bij ons Nederlandsche volk, dat van openbaar heid en vrije bespreking houdt Bovendien zijn onze Geref. menschen in den regel the ologisch en kerkelijk veel te goed „bij" en leven veel te goed mee". Het is niet de bedoeling vam Dr. Bouma om het meerderheidsrapport op den voet te volgen. Hij onderwerpt alleen de argumen ten, waarop het voorstel van de meerder heid der Curatoren van de Theol. School rust aan critiek en komt dam tot de con clusie, dat deze argumenten onhoudbaar blijken. Hecht en bevoegdheid. Allereerst wijst Dr. B. erop, dat mem in het meerderheidsrapport de woorden recht en bevoegdheid verkeerd gebruikt Volgens dit meerderheidsrapport zou be voegdheid alleen op bekwaamheid dui den, terwijl recht alleen door aanstelling of lastgeving verkregen wordt Men heeft echter voorbijgezien, dat op het gebied van het onderwijs „bevoegdheid" een bepaalde beteekenis heeft, nl. die van wettelijk ge rechtigd zijn tot het geven van onderwijs. Behalve wettelijk recht is er ook een weten schappelijk recht, dat elke inrichting voor Hooger Onderwijs iure suo heeft, onverschil lig of de wet het al of niet wettelijk heeft er kend. Als nu vaststaat dat de Theol. School een Hoogeschool is, dan is daardoor uitge maakt, dat zij het wetenschappelijk recht, het wetenschappelijk ius promovendi, hééft Evenwel, er is ook een reglementair recht Volgens het Reglement der Theol. School mag het College van Hoogleeraren geen an deren dan den candidaatsgraad verleenen. De Hoogleeraren hebben dus toestemming noodig van de Gen. Synode, om van hun wetenschappelijk recht gebruik te maken. Maar het gaat niet aan, om op grand van de thans geldende reglementsbepalingen voor de Theol. School het recht dier School te betwisten om als promoveerende instel ling beschouwd te worden. Integendeel moet de erkenning van het wetenschappelijk recht der Theol. School leiden tot zoodanige verandering van het reglement, dat het doc toraat door haar kan verleend worden. Aard en doel van een HoogeschooL Hoofdzaak is dus, dat onderzocht wordt, zoo gaat Dr. Bouma voort, of de Theol. School werkelijk Hoogeschool is. De Hooger onder wijswet geeft hier voldoende antwoord. Deze zegt in Art 1: „Hooger Onderwijs omvat de voorbereiding en vorming tot zelfstandige beoefening der wetenschap en tot het be- kleeden van maatschappelijke betrekkingen waarvoor een wetenschappelijke opleiding vereischt wordt". Wetenschapsbeoefening en voorbereiding voor de praktijk verhouden zich niet als twee uiteen loopende stroomen, maar als een tap van verschillende treden. Op elk dier treden beoefent men de wetenschap en Jaagt men naar het dienen vam de praktijk. In het meerderheidsrapport wordt schei ding gemaakt, waar alleen van onderschei ding sprake mocht zijn. De Theol. School zou er alleen zijn voor de wetenschappelijke en practische opleiding tot den Dienst des Woords, terwijl de doctorale studiën beoogen den candidaat te bekwamen en te legitimee ren als zelfstandig wetenschappelijk werker. Elke Hoogeschool, die wetenschappelijk op leidt voor een ambt, beoefent de wetenschap en elke Hoogeschool die de wetenschap be oefent leidt op voor de praktijk. Dat dus do Theol. School opleidt voor den Dienst des Woords kan geen bezwaar zijn voor het promotierecht 't Is alleen de vraag, of die opleiding wetenschappelijk is, ja of neen. Zoo ja, dan heeft zij een wetenschappelijk recht tot promotie, waaraam het reglemen tair recht zich moet aansluiten. Stemmen, die steunen. Nergens maaM de Hooger Onderwijswet zulk een scherpe soheiding tussohen weten schap en praktijk, als de tegenstander van het promotierecht aan de Theol. School. En in de tweede plaats heeft Dr. Kuyper wel de vrijheid der wetenschap betoogd, die souverein is in eigen kring, maar het was er bij hem verre vandaan, dat hij beweerd heeft, dat aan een Universiteit de weten schap alleen om haarzelve zou beoefend wor den. Hij zegt integendeel; „De ideale voor stelling, alsof de wetenschap ook dan nog zou kunnen bloeien, als ze alleen om haar zelve beoefend werd, rust op zelfmisleiding" (Encycl. II 132). Dr. W. A. van Es heeft ln deze bijlage een breede studie gemaakt van de geschie denis van het doctoraat Door hem wordt erkend, dat in de laatste tijden het promotie recht vooral in Duitschland gebonden is aan de Universiteiten Maar hij beweert, dat, gezien de groote tegenstand, welke deze maatregel ondervond, het universitair gewe bedoeld heeft, met deze bijlage het promo tierecht te kunnen bestrijden. School en Geschiedenis. Ook het beroep op het bekend „beding" van 1892 wordt door Dr. Bouma weerlegd. Inderdaad is in dat beding alleen sprake van „opleiding". Evenwel, er wordt in dat zelfde beding, ook wat de V. U. betreft, alleen gesproken van „opleiding". Het dilem ma „wetenschap cn opleiding" is in het be ding in het geheel niet gesteld. Voorts is erop gewezen, aan de hand van de geschiedenis der Theol. School, dat nog altijd in art 11 van het Reglement der Schoot staat, dat de Hoogleeraren den graad verleenen van camdidaat tot het prae- paratoir examen en dus niet den graad van Candid aat in de Theologie, m. a. w. geen wetenschappelijken graad verleenen. Dit artikel echter dateert van vóór 1896. De rear- gamisaiüie der Theol. School in 1896, waar door deze inderdaad werd een Hoogeschool, had tengevolge, dat de Hoogleeraren in overleg met en volgens opdracht der Cura toren, op den candidaatsbul vermelden, dat N. N. bevorderd is tot Candidaat in de H. Godgeleerdheid. Art 11 moest dus eigenlijk al lang veranderd zijn. En wanneer de Hoogleeraren iemand erkennen als oandi- daat, dan ligt hierin opgesloten, dat zij hem toestaan te dingen naar den doctoralen graad. De doctorale studie. In hef meerderheidsrapport wordt be weerd, dat de doctorale studiën (waaronder ook het schrijven eener dissertatie wordt begrepen) buiten de opleiding vallen. Doch hiermede komen zij in strijd met de Hooger- Onderwijswet, die de doctorale studie als sluitsteen van de opleiding beschouwen. Alleen het schrijven der dissertatie valt vol gens de Wet buiten de opleiding. De docto rale graad is een zuiver wetenschappelijke titel. Handig wordt in het meerderheidsrap port dootorale studie en dissertatie dm één adem genoemd. En waarom? Wel eenvou dig, omdat als de doctorale studie tot de opleiding gerekend wordt, de promotie als vanzelf moet volgen. Een Hoogeschool, die wel doctoraal examen mag afnemen, doch niet promoveeren, is ten ©enenmale on bestaanbaar. Conclusie. Aan het eind van zijn betoog, komt Dr. Bouma tot de conclusie, dat, als de Synode aan de Theol. School het promotierecht ver leent, zij daarmede le. récht doet, 2e. de kerken dient, die bij hooge wetenschappe lijke opleiding belang hebben, 3e. élbouwt, wat in 1854 klein begon, in 1896 werd om gebouwd en in latere jaren nog onvoltooid bleef staan, 4e. volbrengt, wat vroegere Synoden der Chr. Geref. Kerk vaak als be geerlijk ideaal hebben gezien, die de een heid van wetensohap en opleiding klaar verstonden. Deze brochure is zeer zakelijk geschre ven en in broederlijken toon. Als men zóó schrijft en spreekt over de kwestie, kan zulk een bespreking door vóór- en tegen standers niet anders dan goeden invloed hebben, om te komen tot het vormen van een juist oordeel, waartoe allereerst de ker kelijke vergaderingen geroepen worden. WAT EENS OP 8 April GEBEURDE Met Cosmo de Medici begint het gouden tijdperk der Italiaansche kunst, hetwelk zijn voltooiing vond onder de regeering van zijn kleinzoon Lorenzo, „il magnifico" ge noemd. De aanslag der Pazzi, waarbij ge durende de hoogmis in de kathedraal te Florence ziin broeder Giuliano gedood en Lorenzo eelf werd gewond, deed. zooals in dergelijke gevallen ineer geschiedt, zijn macht toenemen. De samenzweerder?. 70 ill getal, werden door het verbitterde volk ge dood en Lorenzo kreeg van dien tijd pen lijfwacht Het welzijn van Florence scheen nu met het huis der Medici indentisch. De regecrinig werd uitsluitend aan de aanhan gers der Medici opgedragen. Lorenzo wist door, vrijgevigheid en ko ninklijke waardigheid zijn macht te ver sterken en zijn hof tot een aan kunst ge wijde plaats te maken. Maar het glanzende beeld der kunstheerschappij aan het hof der Medici had toch ook zijn schaduwzijde. Men leefde er maar op los. De grenzen van wat zedelijk wel of niet geoorloofd was, werden overschreden. De Middeleeuwsche ingeto genheid had plaats gemaakt voor een los heid van zeden, waartegen niet genoeg kon worden gewaarschuwd. De algemeene en toenemende welstand had tot gevolg zwelg partijen en vooral de heiligheid van het huwelijk werd geschonden. Lorenzo gal daarbij het voorbeeld. Lorenzo, de prachtlievende, die dichter was en de kunstenaars steunde en een ty pisch voorbeeld was van een vorst uit het tijdperk der renaissance stierf 8 April 1492. UIT HET SOCIALE LEVEN. De aid. Roosendaal van den Prot. Chr. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel, houdt d.d. 10 April a.s. nam. 8 uur in het gebouw Willemstraat 59 een propaganda-avond, waar bij al9 spreker zal optreden: de heer H. Ame- link, secr. van het C. N. V. met het onderwerp: „Volgt de Banier der Chr. Vakbeweging." De Chr. Zangvereeniging „Halleluja" zal haar medewerking verleenen, UIT DE DIAMANT INDUSTRIE. In de vergadering van de Amsterdamse!»® Juweliersvereeniging is met bijna algemee ne stemmen besloten tot een hernieuwde be perking der productie en wel in dien vorm, dat drie dagen per week zal worden ge werkt Deze maatregel zal half April wor den ingevoerd. In België wordt nu 14 dagen niet gewerkt en vervolgens 14 dagen wel, zulks in ver band met de locale omstandigheden. Od een Zaterdagmiddag te Sittard gehou den districtsvergadering van den R.K. Bouw vakarbeidersbond zijn, zooals de werkgevers organisaties reeds eerder deden, de voor stellen van den Rijksbemiddelaar, Prof. Mr, Aalberse, met algemeene stemmen aange nomen Het dreigende conflict ln de bouwvakken in de mijnstreek ia dus definitief van de baan, POSTPERSONEEL. Naar we vernemen heeft dezer dagen een delegatie van het hoofdbestuur van den Ned. Bond. van Chr. P. T. T.-personeel (Door Plicht tot Recht) een audiëntie gehad met den Minister van Waterstaat en den Directeur-Generaal der Posterijen. De delegatie gaf enkele maatregelen op, die genomen zouden kunnen worden om de Zondagsrust voor het personeel te bevor deren. zonder dat daardoor de belangen van het publiek zouden worden geschaad. Ver der werd gepleit voor wederinvoering van de 48-urige werkweek voor die groepen van het personeel waarvoor nog de 51-urige werk week staat voorgeschreven. De delegatie bepleitte voorts tempering van de bezuiniging die, in 't bijzonder ten plattelande, aan bepaalde groepen van het personeel zware eischen had gesteld. De wenschelijkheid van weder aanstelling van vast personeel werd in het licht gesteld, terwijl werd aangedrongen op bespoediging van het nemen van maatregelen ten op- ziohte van de contractarbeiders(sters). Door den Minister en den Directeur-Gene raal werd nauwgezette studie van het be handelde toegezegd en, zoo mogelijk, gun stige overweging. BEDRIJFSSLAPTE. Naar de „Volikskr." verneemt, zal de car-! tonnagefabriek, tevens drukkerij te Dieren, worden stop gezet Het personeel, ongeveer 30 man, is met 14 dagen ontslag aangezegd. Op de emaililefabriek „De IJsel" te Dieren is aan tien man ontslag aangezegd, vermoe-, delijk wegens slapte DE GROOTE FABRIEKSBRAND TE TILBURG Zooals reeds gemeld heeft ln den nacht van Zaterdag od Zondnc A©n fPiia *t"V" Sahoenln<iuatrie a®® de Diepenstraat te Tilburg verwoest Het bedrijf, dat ca. 300 arbeiders werk versohaft, zal waarschijnlijk ge rui men tijd ?OPDen/ De ™ungsche brandweer, die met veel materiaal ene^iek tïïpreep fSniwi na ïLUren m vuureee te overmeesteren, echter niet dan nadat onge veer 40.000 paren schoenen, veel ander materiaal en de gebouwen waren vernield. Een overzicht van de ruïne na den brand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5