TWEEDE BLAD PAG. 5
ITALIE-FRANKRIJK
EEN NIEUW ELEMENT IN DE
BUITENLANDSCHE POLITIEK
DE OORZAKEN VAN DE WRIJVING
Na den wereldoorlog is in de onderlinge
verhouding van de Europeesohe Staten veel
veranderd. Zoo o.a. is de gewijzigde hou
ding van Italië tot Frankrijk een nieuw ele
ment in de buitenlandsche politiek, dat de
volle opmerkzaamheid in alle opzichten ver
dient De Londensche Vlootconfcrentic
heeft, zonder dit nu direct te willen, op die
gewijzigde houding do algemeene aandacht
gevestigd. Het is wel merkwaardigi Eenige
jaren geleden streden beide landen tegen een
gezamenlijken vijand, in dien strijd elk meer
dan een millioen soldaten verliezende,
nu na een korte spanne tijds is er
tussohen hen een verwijdering ingetreden,
die op de toekomstige ontwikkeling van
Europa een beteekenis vollen invloed kan
hebben. Men vraagt zich af, wat van die
verwijdering de oorzaak is.
Het Italic van vóór en onmiddellijk né
den wereldoorlog, telde als groote mogend
heid niet mee. Door zijn late geboorte als
eenheidsstaat had het in het verleden geen
gelegenheid gehad zioh een machtspositie
te verschaffen en bij zijn geboorte kwam het
in een wereld, waarin de machtsgebieden al
door anderen waren in beslag genomen.
Italië echter scheen, ondanks zijn groote en
steeds toenemende bevolking, genoegen te
nemen met zijn betrekkelijk bescheiden
plaats en niet te verlangen in het Europee
sche concert een gewichtige partij meo te
spelen.
Anders werd dit met het optreden van
den Duce Benito Mussolini. Het Fascisme
heeft onder leiding van deze fascineerende
persoonlijkheid de Italianen omgezet, en met
een nieuwen geest doortrokken. Het natio
nale bewustzijn is krachtdadig wakker ge
schud. De groote rol, die het Rome van de
Oudheid in de geschiedenis heeft gespeeld,
spreekt den Italiaan van onze dagen weer
toe en treft zijn verbeelding. Men is niet
meer tevreden met een bescheiden positie
in het verkeer tusschen de Staten. Italië
voelt zich groote mogendheid, wil ook als
zoodanig erkend zijn en zich doen gelden.
Om in deze boozc wereld, waarin de heer
schappij van het recht helaas nog bijna al
les te wcnschcn overlaat, op voet van groo
te mogendheid te kunnen leven, moot men
over macht beschikken. En de elementen,
waaruit deze macht is opgebouwd, zijn: een
talrijke bevolking, veel kapitaal, een mo
dern ingerichte industrie, eigen grondstof
fen, uitgebreide landbouw en een geduchte
militaire macht
Nu heeft Italië, wat zijn machtspositie
betreft versohillende zwakke plaatsen. Eén
ervan ls deze, dat het geen eigen grondstel
len bezit. Onder die grondstoffen nemen ko
len en olie een zeer belangrijke plaats in.
Kolenlagen heeft Italië niet en zijn weinige
oliebronnen hebben gelet op de behoefte
geen noemenswaardige beteeken is. Door
dit gemis aan brandstof is de Italiaansohe
industrie geheel afhankelijk van heit bui
tenland.
Die volkomen afhankelijkheid van Itaiië's
twnomisohe leven is op zijn positie als groo
te mogendheid een zeer bezwarend servi
tuut, Het verzwakt die positie en bemoei-
lljkt Italië'® buitenlandsche politiek. Dit
klemt temeer, daar tot voor korten tijd de
meeste brandstof van overzee betrokken
werd en de Italiaansohe vloot niet bij
machte was en nog niet is, de verbindings
wegen voldoende te beschermen.
De leider van het tegenwoordige Italië
heeft deze zwakke plaats in Italdë's bestaan
natuurlijk onderkend en door zijn machtig
Initiatief heeft Italië zich in zijn buiten
landsche politiek van de laatste jaren bij
zonder ingespannen om hierin verbetering
te brengen. Behalve dat het meer intensief
de bronnen van eigen bodem voor zoover
aanwezig is gaan benutten, heeft het met
verschillende staten, rijk aan brandstof, en
waarmede Italië overlandverbindin-
een heeft, contracten afgesloten. Door die
tand verbindingen wordt het gemis van een
■terke vloot minder gevaarlijk en Italië's
positie dus sterker. In 1926 sloot Italië met
Albanië het verdrag van Tirana. Albanië is
rijk aan kolen en petroleum en ligt vlak bij
de deur. Ook met Roemenië trad het In ver
binding. In hetzelfde jaar vist Mussolini
in dit land voor Italië twee gewichtige olie-
concessies te verkrijgen, die door twee Ita-
haansche vennootschappen worden geëx
ploiteerd. Ook met Rusland en Peraië onder
houdt het relaties ter verzekering van zijn
oliebehoeften. Wel is Amerika op het oogen-
hlik nog een heel voorname importeur van
olie, maar langzamerhand vermindert deze
Amerikaansohe import, terwijl die van de
bovengenoemde Oostelijk van Italië gelegen
landen 6tijgt
Deze duidelijke voorkeur voor de Oostelijk
gelegen landen, als landen van brandstof-
en olieverzorging, corerspondeert met de
bekende aanspraken, die het fascistisch Ita
lië maakt op het Oostelijk gedeelte van de
Middel landsche Zee en eveneens met het
eoheeloogen naar de protectoraten over Sy
rië en Palestina. In den bloeitijd ven Vene
tië en Genua wend de Oostelijke helft van
óe Middel landsche zee door de handelssche
pen van die beide plaatsen beheereaht Dis
tijden wenscht men nu weer te doen her
leven. De Italiaansohe vlag moet weer do-
mineeren op de wateren tusschen de Zwarte
cn de Roodc Zee. In dit Oostelijk gedeelte
wil Italië de leiding hebben cn vandaar ook
zijn vriendschapsbetuigingen aan het adres
van Griekenland en Turkije.
Ziet men op dc kaart, dan is het, theore
tisch althans, niet onmogelijk om, ingeval
van oorlog de opening tusschen Sicilië en
Tunis (Afrika) met mijnvclden en onder-
zee.booten af te sluiten cn zoodoende alles
wat ten Oosten daarvan ligt inderdaad te
maken tot een door Italië beheerschle zee.
Italië streeft naar een Italiaansch-Grieksch-
Turksch bondgenootschap. Slaagt het hier
in, dan is zijn positie als Middellandschc
Zec-mogendheid inderdaad sterk, temeer
waar hot ook met Spanje op zeer goeden
voet staat.
Het behoeft geen verwondering te wek
ken, dat Frankrijk, eveneens een groote
Middellandschc Zee-mogendheid en. in het
bezit van hot protectoraat over Syrië, deze
politiek van Italië met wantrouwen gade
slaat. Het wenscht in de Middellandsche
Zee in geen geval de mindere te zijn of te
worden van Italië en zijn cventueele bond-
genooten. Bovendien heeft Frankrijk een
lange Oceaankust en ver verwij derde kolo
niën. Vandaar dat het op de Londensche
vlootconferentic zich niet wil binden aan
een regeling, die Italië recht geeft op een
even groote vloot als Frankrijk zelf.
Een tweede reden van wrijving tus
schen de heide landen vindt zijn oorzaak
in de overbevolking van Italië en de te ge
ringe lie vol king van Frankrijk. Het moeder
land Italië kan zijn kinderen niet alle voe
den en vele Italianen zien zioh genoodzaakt
in het buitenland werk te zoeken. Italië
heeft ruim 41 millioen inwoners, iets meer
dus dan Frankrijk. Frankrijk echter is twee
maal zoo groot in oppervlakte, terwijl een
groot gedeelte van Italië bestaat uit on
vruchtbaar bergland. Het is duidelijk, dat
Frankrijk met zijn schrale bevolking, heel
goed vreemde werkkrachten kan gebruiken
en een millioen Italianen hebben dan ook
in Frankrijk werk gevonden. Koloniën van
beteekenis, die een zoo gewenscht afzetge
bied voor zijn overbevolking zouden kunnen
vormen, heeft Italië niet Bij het Vredes
verdrag van Versailles is aan Italië geen
mandaat over vroegere Duitsche koloniën
toebedeeld. Italiaansch Somaliland, noch de
Italiaansohe koloniën aan de Roode Zee,
noch Libyë aan de Noordkust van Afrika,
kunnen veel Italiaansohe arbeidskrachten
gebruiken. Vele Italianen wonen en werken
dan ook in Tunis, gelegen Westelijk van
Lybië en onder protectoraat staande van
Frankrijk. In Tunis wonen ongeveer 90.000
Italianen, tegen 70.000 Franschen, van wel
ke Fransohen nog vele genaturaliseerde Ita
lianen zijn.
De l>eteokenis van de Italiaansohe bevol
king in Tunis is van dien aard, dat men in
dat Fransche protectoraat Italiaansche
scholen heeft voor lager en hooger onder
wijs, scholen die onder direct gezag staan
van de Italiaansohe regeering. Ook zijn er
Italiaansche Kamers van Koophandel, Ita
liaansche Banken en Italiaansche politieke
nieuwsbladen.
Nu staat het Fascisme op het standpunt,
dat de zonen van Italië, ook al leven zij in
het buitenland, Italianen moeten blijven.
„De kinderen van Italië zijn voor ons". „Ita
lië waakt over het lot van zijn zonen in den
vreemde", aldus de Duee.
Het ds te begrijpen, dat Frankrijk aan Tu
nis een Fransch karakter tracht te geven.
Het eenvoudigste zou zijn er meer Fran
schen heen te zenden. Dit gaat echter niet,
want Frankrijk heeft geen menschen te
missen. Frankrijk tracht nu dit doel te ver
wezenlijken door een naturalisatie-wetge
ving, tengevolge waarvan uiteindelijk de
Italianen en masse Fransohen zouden wor
den. De Italiaansohe regeering heeft tegen
die van 1921 en 1923 dateerende wetgeving
met verontwaardiging geprotesteerd. Herin
neren wij ons wel, dan is die wetgeving op
sommige punten door het Haagsche Hof on
geldig verklaard. Echter de juridische pun
ten interesseeren ons niet. We wijzen alleen
op dit conflict, als oorzaak van verwijdering
tussohen de bedde landen. Dit conflict wordt
nog verscherpt doordat onder den invloed
van de Italiaansche pers in Tunis en de
Italiaansche politieke organisaties aldaar,
vele Italianen geen gebruik willen maken
van individueels naturalisatie en daarmede
ostentatief afstand doen van de voordeelen,
die aan het Fransche burgerschap zijn ver
bonden.
De Italiaansohe actie ta Tunis heeft bij
Frankrijk onaangename gevoelens wakker
geroepen en er heel duidelijk toe bijgedra
gen de bedde landen van elkander te ver
vreemden. Waar dit vervreemdingsproces
toe leiden zal en welken invloed het zal
hebben op toekomstige verhoudingen in
Europa, valt thans niet te zeggen. Italië
eischt zijn plaats onder de zon. Het is over
bevolkt Het wil zijn landskinderen, wat
hun nationaliteit betreft, niet en masse zien
erdwijnen in andere naties. Koloniën van
beteekenis heeft het niet, noch protectoraten.
Frankrijk is een koloniale mogendheid van
den eersten rang. Italië zal waarschijnlijk
niet rusten vóór het aan de Noordkust van
Afrika een grooter afzetgebied heeft gevon
den voor zijn eigen menschen of een man-
daatsgebied verkrijgt, dat hem bij het ein
de van den wereldoorlog is onthouden en
eveneens gelegenheid biedt daarheen zijn
overbevolking te dirigeeren en zijn tekort
aan grondstoffen aan te vullen.
Jl RKYERS.
TWEEDE DIETSCH ACADEMISCHE LEERGANG
Van 2 tot 12 pril wordt hier te lande in Amsterdam, Leiden, Delft, Tilburg, Wagenln-
gen, Nijmer en Utrecht de Tweede Dietsch Academische Leergang gehouden. Gis
termiddag iveerden de deelnemers, "waaronder een groot aantal Vlamingen, te
Tilburg. In optocht marcheerden zij door de straten naar het Stadhuis, waar zij door
den Burgemeester werden ontvangen. Op het bordes (anet ambtsketen) de burgemees-
Ier van Tilburg, Mr. Dr. F. L. G. Z. M. Vonk de Both.-
BESTRIJDING DER KINDER
VERLAMMING
BESPREKINGEN IN DEN HAAG
Zaterdag heeft in Den Haag in het gebouw
van den Gezondheidsraad onder voorzitter
schap van dr. N. M. Josephus Jitta een be
spreking plaats gehad met negen Belgische
professoren en inspecteurs van de volksge
zondheid onder leiding van den directeur-ge
neraal van volksgezondheid in België, dr G.
Timbal.
Namens den minister van arbeid werden de
aanwezigen door den directeur-generaal van
de volksgezondheid, mr Lietaert Peerbolte,
welkom geheeten.
In hoofdzaak werd besproken de toestand
hier en in België wat betreft het voorkomen
van de kinderverlamming (poliomyelitis) en
het beramen van samenwerking by de be
strijding.
De hoofinspecteur dr J. Th. Terburgh heeft
daarbij 'n uitvoerig rapport over de Nederland
sche gevallen uitgebracht, dat aanleiding gaf
tot langdurige en levendige besprekingen.
HET MUZIEKAUTEURSRECHT
In een te Amsterdam gehouden vergade
ring van de Nederlandsche leden van de
Socióté des Auteurs, Compositeurs et E*li-
teurs de Musique d« eon motie aangenomen,
waarin het wetsontwerp tot wijziging der
Auteurswet 1912 met betrekking tot het mu
ziekanten rsrechit, een aanslag wordt ge
noemd op het geestelijk eigendom van de
leden der S.A.C.E.M., op het recht om dit
eigendom op de eenig mogelijke effectieve
en doeltreffende wijze te doen gelden en
uit te oerfenen. Tevens wordt dit wetsont
werp als een inbreuk op een dwingend voor
schrift van de Berner Conventie beschouwd.
ZIEKENVERPLEGING
EEN STUDIEREIS DOOR ENGELAND
Dezer dagen zyn 24 Hollandsche verpleeg
sters voor een studiereis van 14 dagen te
Londen aangekomen.
WILHELMINA-ZIEKENHUIS TE
NIJMEGEN
EEN LEGAAT.
Het Protestainsoh Wilhelmina-Ziekenhuis
te Nijmegen ontving van wijlen mevr. M.
geb. t H overleden te Nijmegen, voor het
bouwfonds een legaat van 5000.
DE BURGEMEESTER VAN
MAASSLUIS
IS THANS HERSTELLENDE.
De burgemeester van Maassluis, die heer
C. P. I. Dommisse, due ©enigen tijd in
„Eudokia" te Rotterdam werd verpleegd,
heeft thans ddit ziekenhuis verlaten.
TILBURG PERSDELICT
ONTHULLINGEN EN EEN ONTSLAG.
De ontslagkwestie van den voormaligen
traject-directeur Weglau, der Naaml. Venn.
Tilburgsche Brockway-Maatschappij, waar
over in de pers zooveel te doen is geweest,
zal haar slotstuk hebben voor de Bredasche
Rechtbank.
De heer Weglau meent dat de onthullin
gen der „Tilburgsche Post" zijn onmiddel
lijk ontslag tot gevolg hebben gehad en
eischt van de uitgevers van het blad eea
schadevergoeding ad fl. 35000.
De zaak zal ter openbare civiele zitting
der Rechtbank te Breda behandeld worden.
Mr. G. Buddemeijer te Tilburg zal de be
langen van de Tilburgsche Post behartigen
..SCHUTTEVAER"
Naar wij vernemen zal dn deze maand te
Bodegraven de adgemeene vergadering van
de Schippersvereen. „Schuttevaer" gehou
den worden. Deze vergadering zal gehouden
worden op Woensdag en Donderdag 23 en
24 April in Hotel van Haatten.
De agenda is als volgt: Aanvang der ver
gadering Woensdag 23 April 11.30 vm.; 1 uur
gelegenheid tot lunchen in Hotel van Haaf-
ten. Hotel van Rossum en Beursgebouw;
2 uur n.m. gelegenheid om de afd. „Rijn
streek" geluk te wensohen met het 25-jarig
beetaan der afd.; 3 uur mm. Boottocht, ge
varen wordt in de richting Alfen a d. Rijn;
6 uur n.m. dineeren in bovengenoemde Mo
tels; 7.30 uur n.m. offieieele ontvangst ten
RaadhUiize door B. en W.
Donderdag 24 Aprill vm. 9.30 uur voortzet
ting der algemeene vergadering; 7 uur n.m.
gemeenschappelijke maaltijd in het Beure-
gebouwj
BOOTTREIN STOOMVAART MIJ
..NEDERLAND"
De speciale tredm met passagiers en post,
in aaneluiting op het sjs. „Johan de Watt",
zall Vrijdagochtend 11 Apml te 11.10 u. van
Genua vertrekken. Aankomst Zaterdagoch
tend 12 Aprill 7.57 u. te Arnhem; 8.48 u. te
Utrecht; 9.45 u. te Den Haag (S.S.); 9.36 u.
te Amsterdam (W.P.) en 9.53 u, C.S. en 9.52
u. te Rotterdam-Maas.
AANBESTEDING
Verkeersweg langs de Gouwe
Vanwege het Prov. Bestuur van Zuid-
Holland werd heden aanbesteed:
lo. de voorloopige verbetering van den
Provincialen weg NieuwesluisHeenvliet,
Nieuw Beyerlandsche Veer (A. No. 29 van
Prov. Wegenplan.)
Laagste inschrijver was H. van Seventer
te Vught voor f48000.
2o. het vernieuwen en verhoogen van voet-
schoeiingen, opnemen en herzetten der ba
saltglooiing en het ophoogen van de buiten
berm van de Oostelijke Gouwekade, met be-
storting van het natte beloop ten behoeve
van den verkeersweg langs de Oostzijde van
de Gouwe, van Gouda naar Gouwesluis ged.
Boskoop—Alphen a. d. Rijn onder de Ge
meente Alphen aan den Rijn.
Laagste inschrijver was J. v. Loon C.Dzn-,
te Werkendam voor f81760.
EER LUCHTPOST NAAR KOPENHAGEN
De luchtpostdienst van de K. L. M. op de route Rotterdam, Amsterdam, Hamburg,
Kopenhagen, Malmö, is weer begonnen. Op dezen eersten tocht werd tevens een zen
ding geslachte schapen naar Kopenhagen meegenomen. Op onze foto ziet men het
inladen van de malsche boutjes op Waalhaven te Rotterdam.
HET PROMOTIERECHT AAN DE
THEOLOGISCHE SCHOOL
Naast de bekende brochures van de
Hoogleeraren Greydanus en Hoekstra is"
thans over het promotierecht te Kampen nog
een derde brochure verschenen van de hand aiJÏI m ÜIJia^e veei meer
Van Dr. C. Bouma, Geref. Pred. te Den menten vóór dan tegen het promotierecht
te Kampen te vinden, hoewel dr. Van Es
ten hierbij niet rustig is gebleven. Maar
tegelijk wordt door hem die afbuiging van
de oude lijn gerechtvaardigd, omdat o.a.
op technische vakscholen aan het onderwijs
zulke wetenschappelijke eischen door het
leven werden gesteld, dat het promotierecht
voor die scholen er wel uit moest volgen.
Duidelijker kan de eenheid van weten
schap en practijk wel niet worden aange
wezen, dan hier door Dr. Van Es is gedaan.
Daarom zijn in deze bijlage veel meer argu-
Haag.
Deze brochure draagt tot titel „Een kwes
tie van recht".
In het eerste hoofdstuk wordt vooral het
pleit gevoerd voor het nut der openbare be
spreking in de kerkelijke pers van het meer
derheidsrapport. „De methode van zwijgen
en maar overlaten aan de kerkelijke verga
deringen", zegt Dr. Bouma, „past niet bij
ons Nederlandsche volk, dat van openbaar
heid en vrije bespreking houdt Bovendien
zijn onze Geref. menschen in den regel the
ologisch en kerkelijk veel te goed „bij" en
leven veel te goed mee".
Het is niet de bedoeling vam Dr. Bouma
om het meerderheidsrapport op den voet te
volgen. Hij onderwerpt alleen de argumen
ten, waarop het voorstel van de meerder
heid der Curatoren van de Theol. School
rust aan critiek en komt dam tot de con
clusie, dat deze argumenten onhoudbaar
blijken.
Hecht en bevoegdheid.
Allereerst wijst Dr. B. erop, dat mem in
het meerderheidsrapport de woorden recht
en bevoegdheid verkeerd gebruikt
Volgens dit meerderheidsrapport zou be
voegdheid alleen op bekwaamheid dui
den, terwijl recht alleen door aanstelling of
lastgeving verkregen wordt Men heeft
echter voorbijgezien, dat op het gebied van
het onderwijs „bevoegdheid" een bepaalde
beteekenis heeft, nl. die van wettelijk ge
rechtigd zijn tot het geven van onderwijs.
Behalve wettelijk recht is er ook een weten
schappelijk recht, dat elke inrichting voor
Hooger Onderwijs iure suo heeft, onverschil
lig of de wet het al of niet wettelijk heeft er
kend. Als nu vaststaat dat de Theol. School
een Hoogeschool is, dan is daardoor uitge
maakt, dat zij het wetenschappelijk recht,
het wetenschappelijk ius promovendi, hééft
Evenwel, er is ook een reglementair recht
Volgens het Reglement der Theol. School
mag het College van Hoogleeraren geen an
deren dan den candidaatsgraad verleenen.
De Hoogleeraren hebben dus toestemming
noodig van de Gen. Synode, om van hun
wetenschappelijk recht gebruik te maken.
Maar het gaat niet aan, om op grand van
de thans geldende reglementsbepalingen
voor de Theol. School het recht dier School
te betwisten om als promoveerende instel
ling beschouwd te worden. Integendeel
moet de erkenning van het wetenschappelijk
recht der Theol. School leiden tot zoodanige
verandering van het reglement, dat het doc
toraat door haar kan verleend worden.
Aard en doel van een HoogeschooL
Hoofdzaak is dus, dat onderzocht wordt,
zoo gaat Dr. Bouma voort, of de Theol. School
werkelijk Hoogeschool is. De Hooger onder
wijswet geeft hier voldoende antwoord. Deze
zegt in Art 1: „Hooger Onderwijs omvat de
voorbereiding en vorming tot zelfstandige
beoefening der wetenschap en tot het be-
kleeden van maatschappelijke betrekkingen
waarvoor een wetenschappelijke opleiding
vereischt wordt".
Wetenschapsbeoefening en voorbereiding
voor de praktijk verhouden zich niet als
twee uiteen loopende stroomen, maar als een
tap van verschillende treden. Op elk dier
treden beoefent men de wetenschap en Jaagt
men naar het dienen vam de praktijk.
In het meerderheidsrapport wordt schei
ding gemaakt, waar alleen van onderschei
ding sprake mocht zijn. De Theol. School zou
er alleen zijn voor de wetenschappelijke en
practische opleiding tot den Dienst des
Woords, terwijl de doctorale studiën beoogen
den candidaat te bekwamen en te legitimee
ren als zelfstandig wetenschappelijk werker.
Elke Hoogeschool, die wetenschappelijk op
leidt voor een ambt, beoefent de wetenschap
en elke Hoogeschool die de wetenschap be
oefent leidt op voor de praktijk. Dat dus do
Theol. School opleidt voor den Dienst des
Woords kan geen bezwaar zijn voor het
promotierecht 't Is alleen de vraag, of die
opleiding wetenschappelijk is, ja of neen.
Zoo ja, dan heeft zij een wetenschappelijk
recht tot promotie, waaraam het reglemen
tair recht zich moet aansluiten.
Stemmen, die steunen.
Nergens maaM de Hooger Onderwijswet
zulk een scherpe soheiding tussohen weten
schap en praktijk, als de tegenstander van
het promotierecht aan de Theol. School.
En in de tweede plaats heeft Dr. Kuyper
wel de vrijheid der wetenschap betoogd, die
souverein is in eigen kring, maar het was
er bij hem verre vandaan, dat hij beweerd
heeft, dat aan een Universiteit de weten
schap alleen om haarzelve zou beoefend wor
den. Hij zegt integendeel; „De ideale voor
stelling, alsof de wetenschap ook dan nog
zou kunnen bloeien, als ze alleen om haar
zelve beoefend werd, rust op zelfmisleiding"
(Encycl. II 132).
Dr. W. A. van Es heeft ln deze bijlage
een breede studie gemaakt van de geschie
denis van het doctoraat Door hem wordt
erkend, dat in de laatste tijden het promotie
recht vooral in Duitschland gebonden is aan
de Universiteiten Maar hij beweert, dat,
gezien de groote tegenstand, welke deze
maatregel ondervond, het universitair gewe
bedoeld heeft, met deze bijlage het promo
tierecht te kunnen bestrijden.
School en Geschiedenis.
Ook het beroep op het bekend „beding"
van 1892 wordt door Dr. Bouma weerlegd.
Inderdaad is in dat beding alleen sprake
van „opleiding". Evenwel, er wordt in dat
zelfde beding, ook wat de V. U. betreft,
alleen gesproken van „opleiding". Het dilem
ma „wetenschap cn opleiding" is in het be
ding in het geheel niet gesteld.
Voorts is erop gewezen, aan de hand van
de geschiedenis der Theol. School, dat nog
altijd in art 11 van het Reglement der
Schoot staat, dat de Hoogleeraren den
graad verleenen van camdidaat tot het prae-
paratoir examen en dus niet den graad van
Candid aat in de Theologie, m. a. w. geen
wetenschappelijken graad verleenen. Dit
artikel echter dateert van vóór 1896. De rear-
gamisaiüie der Theol. School in 1896, waar
door deze inderdaad werd een Hoogeschool,
had tengevolge, dat de Hoogleeraren in
overleg met en volgens opdracht der Cura
toren, op den candidaatsbul vermelden, dat
N. N. bevorderd is tot Candidaat in de H.
Godgeleerdheid. Art 11 moest dus eigenlijk
al lang veranderd zijn. En wanneer de
Hoogleeraren iemand erkennen als oandi-
daat, dan ligt hierin opgesloten, dat zij hem
toestaan te dingen naar den doctoralen
graad.
De doctorale studie.
In hef meerderheidsrapport wordt be
weerd, dat de doctorale studiën (waaronder
ook het schrijven eener dissertatie wordt
begrepen) buiten de opleiding vallen. Doch
hiermede komen zij in strijd met de Hooger-
Onderwijswet, die de doctorale studie als
sluitsteen van de opleiding beschouwen.
Alleen het schrijven der dissertatie valt vol
gens de Wet buiten de opleiding. De docto
rale graad is een zuiver wetenschappelijke
titel. Handig wordt in het meerderheidsrap
port dootorale studie en dissertatie dm één
adem genoemd. En waarom? Wel eenvou
dig, omdat als de doctorale studie tot de
opleiding gerekend wordt, de promotie als
vanzelf moet volgen. Een Hoogeschool, die
wel doctoraal examen mag afnemen, doch
niet promoveeren, is ten ©enenmale on
bestaanbaar.
Conclusie.
Aan het eind van zijn betoog, komt Dr.
Bouma tot de conclusie, dat, als de Synode
aan de Theol. School het promotierecht ver
leent, zij daarmede le. récht doet, 2e. de
kerken dient, die bij hooge wetenschappe
lijke opleiding belang hebben, 3e. élbouwt,
wat in 1854 klein begon, in 1896 werd om
gebouwd en in latere jaren nog onvoltooid
bleef staan, 4e. volbrengt, wat vroegere
Synoden der Chr. Geref. Kerk vaak als be
geerlijk ideaal hebben gezien, die de een
heid van wetensohap en opleiding klaar
verstonden.
Deze brochure is zeer zakelijk geschre
ven en in broederlijken toon. Als men zóó
schrijft en spreekt over de kwestie, kan
zulk een bespreking door vóór- en tegen
standers niet anders dan goeden invloed
hebben, om te komen tot het vormen van
een juist oordeel, waartoe allereerst de ker
kelijke vergaderingen geroepen worden.
WAT EENS OP
8 April
GEBEURDE
Met Cosmo de Medici begint het gouden
tijdperk der Italiaansche kunst, hetwelk
zijn voltooiing vond onder de regeering van
zijn kleinzoon Lorenzo, „il magnifico" ge
noemd. De aanslag der Pazzi, waarbij ge
durende de hoogmis in de kathedraal te
Florence ziin broeder Giuliano gedood en
Lorenzo eelf werd gewond, deed. zooals in
dergelijke gevallen ineer geschiedt, zijn
macht toenemen. De samenzweerder?. 70 ill
getal, werden door het verbitterde volk ge
dood en Lorenzo kreeg van dien tijd pen
lijfwacht Het welzijn van Florence scheen
nu met het huis der Medici indentisch. De
regecrinig werd uitsluitend aan de aanhan
gers der Medici opgedragen.
Lorenzo wist door, vrijgevigheid en ko
ninklijke waardigheid zijn macht te ver
sterken en zijn hof tot een aan kunst ge
wijde plaats te maken. Maar het glanzende
beeld der kunstheerschappij aan het hof der
Medici had toch ook zijn schaduwzijde. Men
leefde er maar op los. De grenzen van wat
zedelijk wel of niet geoorloofd was, werden
overschreden. De Middeleeuwsche ingeto
genheid had plaats gemaakt voor een los
heid van zeden, waartegen niet genoeg kon
worden gewaarschuwd. De algemeene en
toenemende welstand had tot gevolg zwelg
partijen en vooral de heiligheid van het
huwelijk werd geschonden. Lorenzo gal
daarbij het voorbeeld.
Lorenzo, de prachtlievende, die dichter
was en de kunstenaars steunde en een ty
pisch voorbeeld was van een vorst uit het
tijdperk der renaissance stierf 8 April 1492.
UIT HET SOCIALE LEVEN.
De aid. Roosendaal van den Prot. Chr.
Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel, houdt
d.d. 10 April a.s. nam. 8 uur in het gebouw
Willemstraat 59 een propaganda-avond, waar
bij al9 spreker zal optreden: de heer H. Ame-
link, secr. van het C. N. V. met het onderwerp:
„Volgt de Banier der Chr. Vakbeweging."
De Chr. Zangvereeniging „Halleluja" zal
haar medewerking verleenen,
UIT DE DIAMANT INDUSTRIE.
In de vergadering van de Amsterdamse!»®
Juweliersvereeniging is met bijna algemee
ne stemmen besloten tot een hernieuwde be
perking der productie en wel in dien vorm,
dat drie dagen per week zal worden ge
werkt Deze maatregel zal half April wor
den ingevoerd.
In België wordt nu 14 dagen niet gewerkt
en vervolgens 14 dagen wel, zulks in ver
band met de locale omstandigheden.
Od een Zaterdagmiddag te Sittard gehou
den districtsvergadering van den R.K. Bouw
vakarbeidersbond zijn, zooals de werkgevers
organisaties reeds eerder deden, de voor
stellen van den Rijksbemiddelaar, Prof. Mr,
Aalberse, met algemeene stemmen aange
nomen
Het dreigende conflict ln de bouwvakken
in de mijnstreek ia dus definitief van de
baan,
POSTPERSONEEL.
Naar we vernemen heeft dezer dagen een
delegatie van het hoofdbestuur van den
Ned. Bond. van Chr. P. T. T.-personeel
(Door Plicht tot Recht) een audiëntie gehad
met den Minister van Waterstaat en den
Directeur-Generaal der Posterijen.
De delegatie gaf enkele maatregelen op,
die genomen zouden kunnen worden om
de Zondagsrust voor het personeel te bevor
deren. zonder dat daardoor de belangen van
het publiek zouden worden geschaad. Ver
der werd gepleit voor wederinvoering van
de 48-urige werkweek voor die groepen van
het personeel waarvoor nog de 51-urige werk
week staat voorgeschreven.
De delegatie bepleitte voorts tempering
van de bezuiniging die, in 't bijzonder ten
plattelande, aan bepaalde groepen van het
personeel zware eischen had gesteld. De
wenschelijkheid van weder aanstelling van
vast personeel werd in het licht gesteld,
terwijl werd aangedrongen op bespoediging
van het nemen van maatregelen ten op-
ziohte van de contractarbeiders(sters).
Door den Minister en den Directeur-Gene
raal werd nauwgezette studie van het be
handelde toegezegd en, zoo mogelijk, gun
stige overweging.
BEDRIJFSSLAPTE.
Naar de „Volikskr." verneemt, zal de car-!
tonnagefabriek, tevens drukkerij te Dieren,
worden stop gezet Het personeel, ongeveer
30 man, is met 14 dagen ontslag aangezegd.
Op de emaililefabriek „De IJsel" te Dieren
is aan tien man ontslag aangezegd, vermoe-,
delijk wegens slapte
DE GROOTE FABRIEKSBRAND TE TILBURG
Zooals reeds gemeld heeft ln den nacht van Zaterdag od Zondnc A©n fPiia
*t"V" Sahoenln<iuatrie a®® de Diepenstraat te Tilburg verwoest
Het bedrijf, dat ca. 300 arbeiders werk versohaft, zal waarschijnlijk ge rui men tijd
?OPDen/ De ™ungsche brandweer, die met veel materiaal ene^iek tïïpreep
fSniwi na ïLUren m vuureee te overmeesteren, echter niet dan nadat onge
veer 40.000 paren schoenen, veel ander materiaal en de gebouwen waren vernield.
Een overzicht van de ruïne na den brand.