TWEEDE KASVbER
Gemengd Nieuws.
INGELEID
ZATERDAG 21 DECEMBER 1929 DERDE BLAD PAG. 9'
DEFENSIEBEGHOOTSMG 1330
HAAGSCH VUIL NAAR DRENTHE
T7EGElfFONDS - STAATSMIJNEN
TItlCOTAGEFABRIEK TE TREEBEEK
RECES TOT II FEBRUARI IMCI
i Vergadering van 20 December 1929.
De laatste Kamerdag en een weinig be
langwekkende agenda.
De Kamer denkt aan haar reces en toont
voor de alle rumoer trotseerende sprekers
slechts matig aandacht. Alleen de minister
van Waterstaat schijnt zoo af en toe te luis
teren, al weet hij reeds vooruit wat er komen
zal. Maar verstandige mini; ra betoonen
voor de Kamer gaarne eenige deferentie. Ge
duldig wacht hij tot de stroom der welspre
kendheid tot stilstand is gekomen. Z'n ant
woord is klaar en 't is de laatste Kamerdag.
Dat beteekent immers rust, ook voor minis
ters.
De middag begon met het opruimen van
de restanten van het nachtelijk bedrijf. Zes
stemmingen waren noodig eer de
Defensiebegrooting
dn veilige haven was..
Eerst over vier motie's van den heer Ter
Laan.
De motie tot vermindering van het militie
contingent ontving de stemmen der soc.- en
vrijz.-dem. en van de heeren Wijnkoop
Floris Vos. Verwerping met 51 tegen
stemmen was het gevolg.
Ditzelfde lot onderging dé motie-ter Laan
om twee Indische onderzeebooten niet te
vervangen. Het stond 5225 stemmen.
De moties-ter Laan inzake noodregelingen
voor mobilisatie-slachtoffers, in afwachting
van de voorstellen der commissie-Aalberse,
verwierven evenmin een meerderheid. Met
dezelfde stemmenverhouding werden ta
gestemd. Alleen de heer Lingbeek versterkte
het getal der roode en rose voorstanders.
Nadat ook de post voor de geheime uit
gaven was goedgekeurd, werd de Defensie
begrooting zelf met 52 tegen 27 stemmen
aangenomen.
Aan de orde was vervolgens het ontwerp
in zake den
Vuilafvoer van den Haag.
De heer ter Laan (S.D.) vroeg om bij de
eerstvolgende gelegenheid aan Nieuwkoop te
denken.
Dr. Lovink. (C.H.) betuigde zijn groote
ingenomenheid met het wetsontwerp.
De heer v. d. Heuvel (A.R.) zou zich
niet verzetten, maar keurde het af, dat par
ticuliere aanbiedingen volkomen waren ge
negeerd. Het spoorvervoer zal niet goedkoop
zijn-
De minister van
binnenlandsche
zaken verklaarde,
lat alle stagnatie bij
afvoer moet zijn. uit
gesloten en daarom
een maatschappij is
gekozen, die bij
noeilijkheden niet
lirect het wterk zal
behoeven op te ge-
ran.
Gaarne wil de mi
nister onderzoeken
velke deelen des
Rijks na Drenthe
het eerst in aanmer-
Voortgegaan werd met het
Wegenfonds.
De heer Bakker (C.H.) wenschte, dat
voor de verbetering van tertiaire wegen meer
gedaan werd. Ook voor de rijwielpaden moet
meer geld besteed worden.
Ir. Bon ga erts (R.K.) betoogde, dat niet
alle verbindingen uit het Zuiden op den
Moerdijk en Rotterdam moeten worden ge
concentreerd. Men moet ook elders rivier
overgangen maken. Anders duurt het te
lang.
Gevraagd werd of de minister niet een be
steding van de middelen wil overwegen,
waarbij minder eenzijdig rekening wordt ge
houden met het autoverkeer en meer ook
inet de behoeften van arbeid, handel en nij
verheid.
Ook de heer Hiemstra wenschte een
andere verdeeling ten bate van de secondaire
en tertiaire wegen. De laatste ontvangen
thans niets.
Een dreigement volgde aan het adres van
den minister: indien geen kostelooze rijwiel-
plaatjes beschikbaar zouden worden gesteld
ook voor hoofden van gezinnen en kostwin
ners, die minder dan f 1500 zuiver inkomen
hebben, zou hij een motie indienen.
Prof. v. d. Bilt (Lib.) twijfelde ook al
aan juiste verdeeling van de gelden van het
Wegenfonds over de provincies en drong aan
'op bespoediging van den bouw van een brug
over het Hollandsch Diep.
De heer ter Laan (S.D.) vroeg meer geld
voor wegenverbetering cn bruggenbouw In
sneller tempo moet de weg Leiden—Bode
graven worden verbeterd.
Voor asfalt als wegdek naar het warmi
procédé brak de heer Kloris Vos (M.P.)
lans. Verder klaagde hij over weggebreken
m verschillende deelen van het -land en
clrong aan op goede rijwielpaden, liefst as
faltpaden.
Mej. Meyer (R.K.) besprak den verbin
dingsweg den Haag—Rotterdam, dwars door
het Westland, dien zc dringend noodzakelijk
achtte.
Daarna de heer v. d. Heuvel (A.R.) I-Iij
uide een klacht over het niet rekenen niet
het grondgebruik bij den aanleg van den
weg Schiphol—Sassenheim. Onbillijk noem
de hij liet, dat de Texelaars rijwiel- en wegen
belasting moeten betalen, terwijl ze van de
besteding van het geld niet prol'iteeren.
Een ruime houding ten opzichte van rij
wielpaden vroeg de heer v. d. Waerden
(S.D.) Gewezen we rel
op Twentlie,
langs dc betrekkelijk
smalle wegen rijwiel
paden achter de
boomenrij behooren
te worden aangelegd
Aangedrongen werd
verder om den rijks
weg van Hoorn
naar den Wieringer-
meerpolder vooral
over Medemblik te
doen loopen.
De heer Engels
(R.K.) vroeg verbete
ring van den weg
HengeloAlmeloEnschede, die zeer over
belast is en voor de talrijke fietsende arbei
ders steeds grooter bezwaren ooi evert.
De Minister van Waterstaat
strafte eerst den heer Floris Vos stevig af.
Deze begon met theoretische waardeering
uit te spreken, maar had verder niets dan
critiek. Houdt uw z.g. waardeering dan ook
maar voor U, verklaarde de minister.
De minister hoopte, dat na het optreden
van den directeur-generaal van Waterstaat
een vlotter wijze van werken verkregen
worden. Men laat hem nu vaak veel te lang
op allerlei adviezen wachten.
Er kan niet in al te geforceerd tempo ge
werkt worden. Dat maakt het werk duur
met het oog op beschikbare werkkrachten
cn materiaal.
De herziening van het Rijkswegen plan zal
zoo spoedig mogelijk aan de orde worden
gesteld.
Voor den bruggenbouw in het Westen
des lands worden nog adviezen gewacht
Maar de overbrugging van den Moerdijk zal
los van het algemeene plan worden be
schouwd. De kwestie van wegenbouw cn
rivierovergangen moet overigens centraal
bekeken worden.
Na de brug Keizersveer en verbetering
van den overgang bij Gorcum gaat Zali-
Bommel door.
Met den beteren rivierovergang bij Nijme
gen wordt ook voortgang gemaakt. Maar de
minister denkt er nipt aan Nijmegen één
millioen gulden schadevergoeding te geven
voor een veerrcht, waarvoor f 80-000 op de
begrooting staat en waarover iedereen
klaagt. Los van de vecrrechtkwestie wordt
voortgewerkt.
De verbinding van Rotterdam met het
Zuiden én Oosten moet nog nader worden
beadviseerd.
Over de plaats van de brug te Arnhem
is overeenstemming verkregen. Gewacht
wordt nog het advies van den betrekkelijk
mislukten Wegenraad.
Groot verkeer moet niet midden door een
gemeente worden gevoerd.
Het aandeel der provincies in de Wegen
belasting ligt in de wet vast. Wijziging zou
niet meer bevrediging schenken. Voorshands
blijft het zoo het is.
Voor de primaire wegen wordt niet ge
noeg gedaan, klaagt men. Hoe is het dan
mogelijk voor de tertiaire wegen iets te
doen? De provinciën ontvangen een uitk.ee-
ring en een deel daarvan kunnen ze voorde
tertiaire wegen gebruiken.
Het mes op de keel zetten, gelijk de heer
I-Iienistra deed, komt niet te pas, meende de
minister.
Wil men speciale rijwielpaden, dan moet
men de rijwielbelasting niet inperken. Maai
de minister zal het punt toch met Financiën
bespreken.
De weg Heeren veenZurich zal vermoe
delijk wel op het herziene wegenplan als
rijksweg voorkomen.
Voor enkele andere speciale posten, ver
wees de minister naar zijn Memorie van
Antwoord.
De afdoening van het rapport over de
Westlandsche wegen zal de minister zooveel
mogelijk bevorderen.
De begrooting werd z. h. s. g o c d g e-
k e u r d.
Als laatste punt kwam de begrooting der
Staatsmijnen
aan de orde, waarin de veelbesproken kwes
tie van de tricotagefabriek te Treebeek zat.
De deelname van de staatsmijnen in de
oprichting werd door den heer Hermans
(R.K.) verdedigd. De fabriek brengt een
noodzakelijke verruiming van werkgelegen
heid voor de meisjes uit de mijnstreek. An
ders blijven ze leegloopen of zoeken werk
ver van huis. Dat is ongewenscht. Deze toe
stand was oorzaak, dat binnenlandsche
werkkrachten voor de mijnen moeilijk te
krijgen waren en allerlei vreemdelingen
moesten worden aangenomen.
Er is geen reden tot bezwaar met het oog
een goede exploitatie van het. bedrijf.
De heer Kete
laar (V.D.) meende
dat het aangegrepen
middel kunstmatig
is om de mijnen te
helpen. Vele yverk-
loozen willen niet
naar de mijnen en
men kan de men-
schen ook niet dwin
gen er te blijven. De
opzet van het nieuwe
bedrijf beteekent
staatsconcurrentie
aan een industrie
die het toch al niet
te best heeft. Wat nu
gebeuren gaat, lijkt wel op protectie.
De heer Boon (Lib.) verwonderde zich.
at om de f 100-000 van den stoet de fabriek
gevestigd zal worden op een plaats, waar zij
nooit gekomen zou zijn. Men ver
moedt, dat het geen verlies zal geven. Dat
',ijn zwakke argumenten. Met de fabriek,
lie van het mijnbedrijf geheel los staat, zul
len nog geen pCt. van de gezinnen gebaat
kunnen worden.
Met den heer Hermans was de heer K rii-
ver (C.H.) het voor 100 pCt eens. Zijn par
tijgenoot Lovink was echter voor 100 pCt
tegenovergesteld gevoelen. Meri kan
geen industrieën uit den grond stampen. Als
men steunen wil, dan geschiede het op
andere wijze, dan door aandeelhouder te
worden.
De heer Kersten (S.G.P.) behoorde ook
tot de bestrijders. Hij zag staatssocialisme in
het voouafel. Geen staatsconcurrentie! Het
waren alle geleende liberale argumenten.
Nooit hoorden we den heer Kersten zoo on
benullig redeneeren. Hij scheen het zelf te
bemerken.
De heer v. d. Waerden (S.D.) wilde
nnen het raam van het kapitalisme wel-
lartspolitiek bevorderen en was daarom
voor het voorstel; dat den steun heeft
industrieelen als Waller en Philips. Het
mijnbedrijf moet vrijen overslag hebben.
Onder rumoer begon de heer Drop (S.D.)
m speech over de arbeidsvoorwaarden in
het mijnbedrijf.
De heer W ij n k o o p (Comm.) vertelde,
dat hij van de zaak nog niets begreep. De
mijn-chauvinistische speech van den heer
d. Waerden vond hij van proletarisch stand
punt zeer gevaarlijk. De eoc.-dem. hebben
zich „listiglijk" door de Katholieken op
sleeptouw laten némen. Maar de heer Wijn
koop wilde er geen cent voor toestaan.
Dr. Vos (Lib.) begreep, dat de socialisa-
tor v. d. Waerden het mijnbedrijf de vrije
hand wil laten. Maar het ware vreemd, in
dien anderen zich omtrent het resultaat van
het nieuwe bedrijf geen rekenschap zouden
geven. Het is een slechte som van protectie.
Minister Reymer merkte op, dat de
zaak niet principieel en van zeer bescheiden
omvang is. De Kamer dringt er op aan ge
schikte arbeidskrachten naar Limburg te
krijgen. Een hoogst bescheiden poging daar
toe wordt echter zonderling scherp bestre
den. Het is niets dan een kwestie van mijn-
politiek.
De minister betwijfelde of de heer Kersten
wel eenig begrip en eenige kennis heeft van
staatssocialisme. Het is al te dwaas hier van
staalssocialisme te spreken. De maatregel
heeft er niemendal mee te maken.
Bij de artikelen kregen we nog een aardi-
gege situatie. Er was geen amendement om
het begrootingsartikel. waarop de post voor
Treebeek stond, te verminderen.
In alle haast moest dit nog worden gefa
briceerd.
De heeren Knottenbelt en Kete--
laar praatten wat en de heer Boon maak
te het amendement.
Het werd met 54 tegen 21 stemmen v e r-
worpen. Voor: 6 Lib., 5 V.D., de C.H. Lo
vink, Schokking, v. Boetzelaer, Tilanus en
Mej. Katz, de heeren Kersten en v. Dis,
Lingbeek, Wijnkoop en Floris Vos:
Z.h.s. werd het wetsontwerp goedge-
De agenda was daarmee afgewerkt
De voorzitter had nog enkele mede
deel ingen.
De Kamer gaat naar huis tot 11 Februari
1930. Zij krijgt dan af te doen de begrootin-
van Indië en Suriname, verder Winkel
sluitingswet, Drankwet en Wegenwet
Hij dankte verder de leden voor de ver
leende medewerking om de begrooting eu
wat daarmee samenhing afgedaan te krij-
en wenschte allen ten slotte een prettig
Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar.
Van alle kanten applaus.
Acht minuten over zes viel de hamer ter
sluiting van de vergadering. I-Iandendruk-
kend ging de Kamer de vacantie in.
DE LAATSTE REIS
UIT HET SOCIALE LEVEN.
DE ARBEIDSWET 1919
MET EEN DRIJVENDE SCHOOL DE WERELD ROND
Het Duitsche opleidingsschip „Oldenburg" met zijn leerlingen In het Panama-kanaal.
In „het Haagsche Volk" van Woens
dag 18 December schrijft het Tweede Ka
merlid P. Hiemstra over: De eereschuld
van Aalberse, een artikel, dat aldus
vangt:
„4 Juli 1919. De Arbeidswet wordt in de
Tweede Kamer behandeld, vrucht van de
Novcmber-gebeurtenissen in het jaar
daarvoor."
Het kan misschien z'n nut hebben
bij dit zinnetje den vinger te leggen en aan
te toonen, dat het nog een open vraag is,
wat de heer Hiemstra hier als stelling po
neert.
Wij mogen in herinnering brengen dat in
de Troonrede van 1918 deze passage voor
kwam: „De opbouw der sociale wetgeving
zal worden voortgezet"
De Memorie van Antwoord op het hoofd
stuk Arbeid gaf weinig meer dan deze me-
dedeeling, doch op den lOen December 1918
heeft het Kabinet bij monde van minister
Ruys Beerenbrouclc zijn sociaal program
ontwikkeld.
Minister Ruys deelde bij deze gelegenheid
mede, dat de heer Aalberse slechts bereid
was geweest tot zijn kabinet toe te treden,
wanneer dit kabinet een werkprogram zou
aanvaarden, dat hijzelf ontworpen had en
waartoe het kabinet intusschen zijn steun
had gegeven.
In deze rede van den heer Ruys geeft hij
vervolgens een uiteenzetting van dat sociale
program, waarin als een der punten voor
komt de uitwerking van den 8-uren dag.
Minister Aalberse heeft in een rede van 21
Februari 1919 in de Kamer gezegd:
„Ik constateer met leedwezen, dat Ik
zelfs tot in de laptste dagen in bladen en
redevoeringen de opmerking herhaalde
lijk terugvind, dat ik mijn werkprogram
zou hebben opgesteld als gevolg van, on
der den drang van hetgeen in ons land
gebeurd en niet gebeurd is in de week
van 11 November.
Na hetgeen op 10 December door den
tijdelijken voorzitter van den Minister
raad, sprekende namens liet kabinet,
hierover is gezegd, had ik de hoop, dat
die opmerking zou zijn verdwenen. Ik
meen, dat wat toen door hem was gezegd,
absoluut afdoende was."
omdat het voedsel geeft aan de zeer
noodlottige meening, als zou men door
dreigen met revolutie of zelfs maar met
half-politieke en half-sociale werkstakin
gen van dit Kabinet concessies kunnen
afdwingen. Dat is een gevaar vpor de
toekomst."
ter Ruys. Het eenige argument, dat
zekere zijde werd aangevoerd was het sofis
me: post hoc ergo propter hoc: het eene
kwam na het andere en daarom is het door
het andere veroorzaakt. De heer Aalberse
„Welnu, dit ontken ik op de meest stel
lige en pertinente wijze, en ik geloof, dat
het niet moeilijk zal vallen het te C
troleeren bewijs te leveren."
Inderdaad, dit bewijs wordt geleverd
wien het interesseert, verwijzen wij naar het
vervolg der boven geciteerde redevoering, te
vinden in de Handelingen der Tweede Ka
mer 19181919, blz. 1552 en volgende.
Het is derhalve onjuist te beweren, dat
het Kabinet Riiys een sociaal program heeft
vastgesteld onder dreigementen, van welken
kant ook gekomen.
De opmerking van den heer Hiemstra zou
doen vermoeden, dat men in zekere kringen
bereids vergeten was, wat de heer Aalberse
destijds had gezegd.
Wie zijn geschiedenis niet vergeet, zal in
zien, dat het zinnetje in het Haagsche Volk.
als zou de Arbeidswet 1919 vrucht zijn
van de November-gebeurtenissen in 1918, op
z'n zachtst gezegd, onjuist is.
HET DOODELIJK OVERWEGONGELUK
BIJ BERKUal.
De omgekomene bij het ongeluk op den
overweg bij Berkum (Ov.), waar een vracht
auto door een trein werd gegrepen, is de
gehuwde 4o-jarige veehandelaar Meyer de
Haas uit Ommen.
MQLLENVANGST.
Men meldt ons uit Lage Zwaluwe:
jacht op mollen duurt in deze omgeving nog
steeds voort. Honderden van cleze diereiï
worden gevangen. Voor de huidjes besteedt
men thans 0.15.
KLEINVEETEELT EN „WERELDVREDE".
In het Kerstnummer van „De Boerderij"
lezen wij het volgende fraais: „Moge de
kleinveeteelt zich op de boerderij in leng
te van dagen blijven ontwikkelen, zooals zij
dat deed sinds „het vrede op aarde" weer 't
devies werd der beschaafde volkeren!"
DE M1CROPHOON IN HET
SCHOOLLOKAAL
Je les opzeggen terwijl de heele klas luistert
is al erg genoeg, maar als dat nu ook nog
per radio wordt uitgezonden! Een der Duit
sche radio-ondernemers heeft dezer dagen
daarmede proeven genomen.
DE ZAAK GIESSEN-NIEUWKERK
DE GELDELIJKE TEGEMOETKOMING
AAN TEUNISSEN EN KLUNDER
Ten aanzien van de samenvatting, dié
Het Volk heeft gegeven van de beslissing
in Raadkamer door het Amsterdamsehe
Hof, op 12 December jl. inzake de tegemoet
koming aan J. Teunissen en J. C. Klimdcr
in de schade, geleden tengevolge van de
door hen ten onrechte ondergegane straf,
verneemt het Hbl. dat deze onvolledig en
onjuist is. en al heel gebrekkig weergeeft
hoe het Hof tot zijn beslissing is gekomen
welke motieven hebben voorgezeten hij 't
vaststellen der tegemoetkoming cn welke
schade aan de onschuldig vor*.c.rrl--clrico
zal worden vergoed.
In een.gesprek met mr. E. den H ill.virirr
een der raadslieden in de zaak Giessen-
Nieuwkerk, over den inhoud v in >1 -irrost
vernam het Hbl., waai voor vergo.ijmg was
gevraagd en hoe hot Hof bij de vas>s:elling
daarvan te werk is gegaan.
Bij het Hof werden drie rekeningen inge
d.'end: de eerste liep over u© g ..miKli» kis
t.\' om tot invnjheids'o!l:\g :o komen, de
tvecde ging over de scna Ie welke Jc on
schuldig veroordeelden /rif hadden gei- den
en de derde omvatte moreels. hade.
Het Hof heeft gemeend, dat do cis«-!» tot
morecle schade niet orr.vsr.ke'iik was. \rt
481 Wetboek van Strafvordering, lat de
geldelijke <iegem.rW»o;n use aan onsclml-Ug
veroordeelen regelt, wijst naar de artt. 89
cn 93 St- V. Daarin wor-Jt g'-spr.-K. u van
de schade, die werkelijk is g-de l- o Daar
mede is bedoeld ge'dricke schade. Vit uo
l-i woordingen in dc Mem. van Joeh'hting
in dit artikel bl ,Kt dm 1 Iik lit -r. u
v-reacting van ulo W.,j scha l.» wilde uit
eind».i
I.»e posten van de sub 1 ingediende reke
ning zijn stuk voor stuk door het Hof be
keken. Sommige zijn geheel toegewezen,
eonigo geheel afgewezen, enkele sterk ge
reduceerd. In het geheel is op deze reke
ning een bedrag gelijkstaande aan 2/3 van
het gevraagde door het Hof toegewezen.
I>c voornaams e onderdeden van rekening
II waren: a. loonderving; b. vergoeding
voor slechten gezondheidstoestand; c. ver
goeding voor gemiste kansen op maatschap
pel ijke' verbetering.
Het bedrag, door het Hof op rekening II
toegewezen, is niet gespecificeerd, doch on
der één hoofd samengevat, na overwogen te
hebben de al of niet juistheid der verstrek
te loongegevens en na aan de hand van
verklaringen van deskundigen ie hebben
uitgemaakt, in hoeverre lichamelijke achter
uitgang een gevolg is van de gevangenis
straf.
Ten opzichte van Klunder vvrd gemeend
dat de achteruitgang van zijn oogen niet
direct in verhand staat met zijn verblijf in
de gevangenis. Echter is met .zijn verderen
gezondheidstoestand bij de bepaling der
vergoeding wel rekening gehouden, evenals
dat het geval is geweest bij Teunissen,
wiens gezinstoestand mede in aanmerking
werd genomen.
Bij de beschouwing der advoca'enhono-
raria zijn de vorderingen van mrs Salomon
son en Van Tricht van de hand gewezen
omdat deze beide advocaten alleen zijn op
getreden voor ck rechtbank te Dordrecht
en het Hof te Den Haag. Deze bedragen
zijn dus geen schade geleden ter zake der
ongegane straf.
Uit dit alles blijkt, dat het Hof niet zoo
simplistisch *e werk is gegaan als Het Volk
schrijft; dit blad meent immers, dat het
bedrag der vergoeding tot stand is gekomen
door het aantal gevangen gezeten weken
te vermenigvuldigen met liet gemiste week
loon, onder aftrek der „logeerkosten". Van
deze logeerkosten" wordt geen woord in
het arrest gerept
De wetgever schrijft voor, dat den on
schuldig veroordeelde een geldelijke „tege
moctkoming" terzake van de ondergegane
straf moet worden toegekend; het bedrag
daarvan moet door den rechter naar billiik
lieid worden bepaald. Het Hof heeft alle
poslen op zichzelf en in onderling verband
bekeken cn in billijkheid een bedrag toe
gekend, waarop naar zijn meening Teu
nissen en Ivlundcr recht hebben.
Tegen deze beslissing staat geen rechts
middel meer open; zij is definitief.
FEUILLETON
BONNA WIEGEHS-GROENEVELT.
(22
Thea had d'r handwerk weer opgenomen,
doch werkie niet haar vingeis plukten onrustige vingers dé rust uit de kamer
zenuwachtig aan de draad. j dweilen was, en.door dien vreemden klank
zeggen om hem, om z'n drift, of sprak ze In
't algemeen?
„\vat bedoel je", vroeg hij kort
„Ik dacht aan me zeil', hoe ik Lena bijna
haatte, weet je nog wel?"
,,'t Is ook zoo kind," zei hij beschaamd.
Hoe had hij het kunnen denken.
Piet zag geïnteresseerd naar Thea. Hij
had graag wil lep vragen, nu, wat het was ge
weest, met die Lena hij wou graag illes
van d'r weten maar hij durfde niet
Ze deed zoo vreemd vanmiddag, heel an
ders dan gewoon en 't was, of door haar
in heur oogen naar Thea. „Wat brengi ze „Ik ga maar dekken", zei Gró. „Ais Mies
veel meer leven en gezelligheid mee dan komt, zijn we klaar",
vóór de vacantie, hé? Die heeft ook wat af-1 Maar Thea was al opgesprongen,
getobd, en dan nooit iets te zeggen". „Ik zal 't wel doen", haastte ze zich,
,,'t Is te hopen flat ze Oiuklijlc krijgt" „wacht maar", en 't hoofd gebogen, liep ze
vond Huug „ze moet bij Tuinman Senior door de gang de keuken in. Daar schoof ze
©n Junior weg. Ben je al es aan zoonlief 't raam hoog op, en stadfcoogend naar 't
voorgesteld Piet?" schaduwrijk denneboschje, waar kinderen
„Gelukkig niet Hij is, dunkt me, nog ban- krijgertje speelden, haalde ze adem, lang en
diger gemeen dan papa. Mies is daar wel in diep
een deugdzaam wereldje aangeland". „Wat cleed ik kinderachtig, niet?" vroeg
„En ze heeft, geen van tweccn iets in den ze aan Gré, die helpen wou. „Mijn heele zelf
weg gelegd zei Gré 't is toch verdrie- beheersching was zoek",
tig". „Zóó erg was 't nog niet", troostte die, je
„Verdrietig!" deed Huug verontwaardigd, Was wat zenuwachtig dunkt me".
vfilsch, in-valsch't zou me woédend ma- j M't Kwarn door 't gesprek".
ken". l Gré begon ijverig brood te siiijden en keek
„Maar dan bleef je niet onschuldig", wierp njet 0p.
Thea zachtjes tegen. „Juist in de verhitte- „Doordat ie begeert cn graag wilt verknj-
riing, die daar volgt., ligt ook weer schuld", gen, denk ik".
Ze stak de draad weer door de naald en „Gré, wcèt jc dan begrijp je!"
deed. a'sof ze werken ging. j Geschrokken liep Thea op d'r af, nam
Verast keek Huug haar aan. Zou ze dat |,eur arnij -r dwingend, om op te zien.-
„Kun je 't dan merken Gré zeg?"
„Als je wilt ja".
„Hij ook? Zou hij 't ook zien?"
„Van Piet weet ik niet, maar Huug en
ik hebben 't al een poosje vermoed, en daar
even werd 't me zekerheid."
„Dus ik heb me zelf verklapt. Toe, hou
es op praat es met me waarvan meen
de jc 't dan?"
„Kalm wezen, kind 't Geeft toch im
mers niks? 't Is een sympathieke jongen, en
liefde maakt je leven rijk".
„Maar waarom dacht je 't dan, waar kon
je 't dan aan weten?"
Ze hield Gré nog steeds vast, om d'r volle
aandacht te trekken. Haar houding svas
recht als altijd, maar de oogen verrieden de
onrust toch.
„Zeg 't dan", dwong ze, omdat Gré nog
niets zei.
Tk sprak toch nooit over hem."
„Dat is het juist", zei toen Gré, „je ont
week zijn naam den laatsten tijd, en als wij
hem noemden, begon je over wat anders
En toch
Ze maakte zich los, en terwijl ze 't brood
mes weer opnam, ging ze verder:
„Dat was 't toch eigenlijk ook niet me
dunkt jullie omgang jij geeft je niet
zoo gauw, en toch met Piet was je wc! ver
trouwelijk. Je kon soms zoo mooi naar hem
zien. Maar dat moet je voelen
„En ik heb toch zoo m'n best gedaan", vei
zuchtte Thea.
„Mocht ik het dan niet weten7"
„Mogen wel
,,'t Geeft niks voor jou is 't heel natuur
lijk maar je hebt 'n goeie keus, hoor
Tk zal nu alles naar binnen brengen, zorg
j jij maar voor de eieren en de melk,"dan kan
je straks dapper eten, Thea en zelfbeheer
selling hooren toch bij elkaar?"
Ze ging naai- de kamer. Ze wist niet meer,
wat ze zeggen moest 't was alles zoo teer
Piet had zich nooit over Thea uitgelaten.
Ze vermoedde wel iets, maar als Thea er
naar vroeg, wat moest ze dan antwoorden?
Och nee Thea zou het ook niet vragen,
dat wist ze eigenlijk veel te goed. En mis
schien vierden ze straks nog feest
Onder 't tafeldekken keek ze nog es naar
Piet. Zoo'n knappe, forsche jongen Huug
was er klein cn tenger bij Wat zou hot
een aardig paar zijn, dacht ze
Toen ze weer in de keuken kwam was
Thea bezig, maar toch keerde ze zich om,
en wenkte Gré dichtbij te komen.
,,'t Was niet goed van me," zei ze ernstig,
„zoo opgewonden te doen da's geen ver
trouwen. Maar 'k wil graag zoo weinig mo-
gelijk met hem alleen zijnZul je me
daarin helpen?"
,,'k Zal m'n best doen." beloofde Gré.
..Moeten de eieren er al uit? Ik zal 't wel
doen. Neem je ook nog wat mee?"
„Liefde komt binnen zonder kloppen, hè?"
zei ze nog even terloops.
„Ja," knikte Thea alleen.
HOOFDSTUK XIII.
Ruim een week later stond Thea in do
keuken dahlia's te schikken in een vaas,
doch 't wou haast nietdie vervelende
stengels ook. Dan te recht en dan te krom...
Met haar aangeboren gevoel van symmetrie
Ihnest 7.p 't on alle manieren wel lcelijk
vinden, en liet die vaas maar in de keuken
Miivon. Vinrvlt'es zou ze nlnkken voor ilo
drijfschaal, en morgen als ze fietsen ging
met Mies, wat hei meebrengen. Daar hield
Piet ook zoo van hij had het Zondag nog
nan Huug gezegd. Dien dag was ie zoo eigen
aardig stil geweest, en had met zulke „ver
re" oogen naar buiten zitten turen. Toen
was 't verlangen bij haar heftig geworden
de armen om hem heen te slaan en te zeg
gen: „praat je nou es uit, jongen, zeg nou
es, wat je verscholen houdt achter die stille
ernst ik wil je helpen, je troosten," maar
ze had niets gedaan en niets gezegd, was
zich gaan kleeden om in de buitenlucht
weer rustig en gewoon te worden.
En straks ging hij weer wegvoor goed
weg..
Ze keerde zich om ze zou het schaaltje
halen uit de kamer, toen voetstappon knar
sten in 't grint.
Wie dat toch es kon wezen. Huug was
naar school, Gré naar vrouw Smid, die moe-
der was geworden en Piet op do fiets de
bosschen in.
Ze wachtteEen fiets werd tegen den
muur gezet de keukendeur ging open...
Piet!'t Was Piet
„Schrik je van me?" vroeg hij.
„Ik ik had je niet verwacht," stamel
de ze onthutst
„Natuurlijk niet als je 't geweten had
was je wel weg geweest,"
In weemoedige spot zag hij haar aan,
nam toen een glas om water te drinken,
j maar zij stond roerloos stil.
Dat ze dit niet had voorzien. Dat ze 't niel
I beseft had. dat hij 't zou merken, hoe zo
angstvallig vermeed met hem alleen te zijn
j dat hij 't zou zeggen noken wat, wal
moest haar antwoord zijn?
i „Je.schrok wel erg. niet?" keerde hij rich
^tot haar, met smartelijk sarcasme. Ze hui
verde ervan
„Hoe kont je zoo terug?" waagde ze ein
delijk ontwijkend te zeggen.
„Dat is geen antwooa-d."
„Toch een gewone vraag," zei ze met on
vaste stemWat had ze hem aange
daan
„Maar geen antwoord," klonk 't bijna drei
gend.
„Wil je dan antwoord?"
„Ja!"
„Je zag toch immers dat ik schrok?"
„En waarvan schrok je?"
Hij ging vlok vóór d'r staan, zwaar leu
nend op de tafel, maar ze doorstond den
blik van z'n somber-dreigende oogen niet,
door schuldgevoel.
„Je bent m'n rechter niet," verschool ze
zich, naar de kamer loopend doch hot
klonk niet streng het was geen kracht
gezegde, dat hem stil deed zijn ze kon 't
niet zeggen uit de hoogte, omdat zo 't on
recht voelde.
Hij volgde haar de kamer in, waar ze
bij de tafel staan bleef.
„Je zult 't me zeggen waarom je schrok,"
stiet hij uit, „ik wil het weten."
„Als je zóó tot me spreekt, antwoord ik
niet." zei ze met zekere trots nu
„En als je 't niet zegt, ga ik nog vandaag
naar huis."
Verbeeldde ze het rich, of hoorde ze iets
van 'n snik?
Hii slingerde nerveus een stoel weg, die
scheiding maakte tusschcn hen maar ze
week terug en klemde zich aan een andere
rast.
„Verklaar je," hijgde hij.
„Ik ik kan' niet," hoiite ze verbleek^nd,
(Wordt vervolgd.).