ZONDAGSBLAD
SCHAAKRUBRIEK.
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
!!l;ill!!!l<!lllllllllllllll!!l!lllllllllll!llllll!llll!l!l!!llllll!l!l!llllllllirill
Redacteur: W J. H. CARON, Haarlernmermeerstraat 168, Amsterdam-W.
Men wordt verzocht correspondei
m
9 P
m
WM
i
fi^lf
ifi
wf/M.
3 1
r
33UJB
i
s
fsgjl
1 1
ïM*
1 4
1
r deze rubriek aan bovenstaand adres te richten.
Het eenvoudigste om de kracht van LM te breken.
Thans is Looperruil wel ongeveer gedwongen.
8. Lf4Xd6 DdSXdü
9. Lfl—d3 9—0
10. 0—0 TfSd8
11. Tal—cl Lc8d7
12. Ddl—e2 Ld7—e8?
Deze zet ziet er wat gekunsteld uit. Eenvoudiger
en natuurlijker zou TaS—cS geweest zijn. Dat een
tempo niet straffeloos kan veronachtzaamd worden,
weet de Dames-wereldkampioene in de volgende
reeks zetten aan te toonen.
13. Pc3b5 DdGbS
Deze zot zou geen groot euvel beteekenen, als de
Toren reeds ontwikkeld was.
14. Tfl—dl a7a6
15. Pb5c3 Db8d6
Het voordeel, dat door Wit behaald is, bestaat hier
in. dat Zwart gedwongen is een pionzet te doen die
weinig beteekenis heeft, terwijl de witte Tfl zijn
plaats \an bestemming intusschen bereikt heeft.
Stand na 15Db8—d6
r Wit begint en geeft i
IWit (5): Kd3, Dg5, Lc3. pi.f3, h6
iZwari (4): Kfl, pi.f2, f5, h7
zetten mat
Oplossing van probleem no. 194
Van: A. MARI
IWit: Ka2, Dd2, TL.4, Td4, Le3, Pb8, Pe8, pi.b3. cG, d6
Zwart: Kcó, Dg8, Tf7, Th2, Lgl, Lg2. Pa3, Pa5, pi-d3, d7
Mat in twee zetten.
Slcutelzet: 1. Tb4—b7
Oplossing van probleem no. 196
Van: J. HARTONG
iWit (9): Kf4, DfG. Ta4, Td3, Lc7, Lc8, Pe5, Pf8. pi.c
Zwart (7): Kc5, Da6, Lg2, Pa8, pi.a5, b6. f7
Mat in twee zetten.
Sleutclzet: 1. DfO—f5
Nic£ 1. Df6g5, wegens D c4f 2. Pc4fa!
Oplossing van probleem n0. 197
Van: R. LEOPOLD
IWit 7Kdl, Db2, Pe2, Pg3, pi-bG. d3, f5
Zwart (2): Kg2, pili3
Mat in drie zetten.
1 Pg3—hl Kg2Xhl 2. Db2—g7 enz.; of 1
Kg2—fl 2. Pe2g3t enz.; of 1Ii3h2 2. Db2—
h8 enz. of 1Kg2-f3 2. Db2—g7 enz.
Niet goed is 1. Db2—g7 wegens 1h3h2
Goede oplossingen werden ingezonden door: Plv J.
Van der Linden (194), Leiden; L. Mol (194, 197),
Loosduinen; H. T. Nieuwhuis (194, 190!), Amersfoort;
J. Riedc (194) en H. C. J. Spier (191. 197), Den Haag;
G. H. C. Stevens (194), Kestercn; A. Verduijn (194,
195), llonsclcrsdijk
RéTI-OPENING
Gespeeld li Ramsgate 1929
Wit. Mej. V. MENCHIK Zwart: R. M1CHELL
1. Pgl—f3 d7d5
2. c2—c4 c7cG
S 3. c4Xd5
Deze afruil is te vroeg. Zwart heeft nu weinig
tnoeite zijn stukken te ontwikkelen.
3cOXdö
4. d2d4 Pb8c6
Zwart trekt onmiddellijk zijn voordeel uit den
t>ionnenruil en plaatst zijn paard nu niet op d7 waar
de natuurlijke uitweg van Lc8 versperd zou worden
5. Pblc3 Pg8—f6
a Let—14 c7e6
7, e2—e3 Lf8-dG
Voorbereiding om den f-pion op te spelen.
16eöe5
Zwart besluit een geïsoleerden pion voor zijn reke
ning te nemen, liever dan de terreinbezetting van wit
af te wachten. De zet draagt echter de kiem van
lies in zich, daar de d-pion zwak wordt en valt.
17. d7Xe5 Pc6Xe5
18. Pd2—f3
De strijd gaat in de eerstvolgende zetten om
veld vóór den geïsoleerden pion. Zwart wil trachten
dit te vermeesteren en daarna zijn pion opspelen. Ook
wit wil d4 versterken. Dit was niet mogelijk geweest
door 18. Pd2b3 wegens 18Pe5—gi en v"
moet den Koningsvleugcl bedenkelijk verzwakken.
18Pe5Xf3t
19. De2Xf3 LeS—c6
20. Df3h3 DdG—b4
21. Tdld2 d5d4
Zwart meent alle toebereidselen klaar te hebben
om zijn geïsoleerden pion op te los3enr Hij overzag
echter het bijzonder fijne antwoord van wit.
Stand na 21d5d4
i
22. Dh3h4!
Hierdoor rnoet wit den pion winnen.
Na 22DbG volgt eenvoudig 23. ed: en Zwart
mag nie'. terugnemen wegens 24. Lh7:f Daar Zwart
ook positioneel achter is. besluit hij nog een over
rompelingspoging te doen.
22d4Xc3
23. Ld3Xh7t PfGXh7
24. Td2Xd8f Ta8Xd8
25. Dh4Xb4 c3—c2
Dreigt nog Tdlf en Zwart zou winnen-
26. Db4—el Lc6—e4
27. 12—13 Le4d3
28. Del—d2 Ph7—18
29. Tel Xc2 Pf8—e6
30. Tc2—cl Ld3—15?
31. Dd2a3 opgegeven
Zwart verliest pot ^n stuk. Maar ook na 30
Ld3—g6 moest wit winnen.
De 23-jarige Duines-wereidkampioene heeft de partij
natuurlijk opgezet en op solide wijze afgewikkeld.
Het volgende korte en pittige partijtje werd ge
speeld in het Iloofdlournooi te Duisburg 1929.
CARO—KANN-OPENING.
Wit: RODL Zwart: KRAMER
1. c2e4 c7—c6
2. Pbl—c3 d7d5
3. Pglf3 LcS—g4
4. d2—di
Wit offert een pion om tot aanval te komen.
4d5Xe4
5. Pc3Xe4 Lg4Xf3
6. DdlXf3 DdSXd4
7. Lel—e3!
Dit is de pointe. Zwart' moet weer met de Damo
speien, terwijl wit een grooten voorsprong in ontwik
keling krijgt. Op 7Db2: volgt nu 8. Lc4! met
scherpen aanval.
7Dd4c5
8. 0—0—0 PgS—f6
9. Pe4gul
Nu dreigt Damewinst door Td8f benevens Pf7:f
9Pb8—d7
10. Lfl—c4 e7—e6
11. TdlXd7! Lf8a3
Wanhoop! Zwart kon natuurlijk niet nemen op d7«
Maar ook de tekstzet redt niet-
12. Td7X]£jOpgegeven
CORRESPONDENTIE.
H. S. te VI. De beste handleiding is Den Hertog
Euwe, Practische Schaaklessen 4dln.; Van Goor, Gou
da. Eerste deel f 1.25.
Ph. J. v. d. L. te L. In no. 196 is 1.. d7+ geen neven
oplossing wegens Kb5 2. d8f Lc6!
D. G. S.. te D. H- Na 1. Df7: kan wegens Pc7! geen
mat volgen op den tweeden zet.
RUILEN ZONDER TE HUILEN.
CORRESPONDENTIE:
P. Z. te Den Haag. Voor 1 Vimbon of Nof-wapen
kunt u 7 Texel of Kamerplantenplaatjes krijgen.
M. F. V. te Ridderkerk. KI. Pad. is 3 7.
S. W. V. te Sassenheim, M. W. W. te Poortugaal,
W. G. te Rotterdam, M. v. B. te Maassluis, W. S. te
Rotterdam, A. H. v. d. S. te Berkel. Uw aanvraag is
genoteerd. Zie echter art. 9..
M. G. S. te Terneuzen en E. B. te Bodegraven. Zie
artikel 11.
E. J. v. d. P. te Den Haag. Neen, die Sic.bons niet.
N. W. C.B. te Rotterdam, 'k Zal er 20 v. II. van
maken.
Julia W. H. te Kampen. Je krijgt er 4.
D. G. te Dordrecht. Ja, dat hebt u goed begrepen.
D. T. te Rotterdam. Neen, dat gaat niet.
Adriaan O. te Boskoop. Het zal je wel zijn tegen
gevallen. dat je zoo weinig kreeg, maar het ging niet
anders. Voor 1 KI.plaatje zijn 3 Sold, noodig.
G. K. te Den Haag. Nog 60 v. D. staan genoteerd.
L. C. te Soest. U schreef niet wélke nummers u
noodig had en daarom kreeg u ook dubbele, die u bij
Verkade zou kunnen inruilen voor speciale nummers.
U kunt mij eerst wel schrijven welke nummers u
wilde hebben, misschien heb^ ik ze voor u. Doet u
het maar in de bus van Nassaulaan 11.
A. L. B. te Rotterdam. Voor 27 K.p. zijn 7 v. D. noo
dig. Als u uw plaatjes per drukwerk zendt, weet ik
wel wat u wilt. Tex.: K.p.: v. D. is 1 1 4.
Nu volgen de regels en voorwaarden:
Art. 1. Al uw brieven moeten, vergezeld gaan van
15 cents aan postzegels, zullen zij naar uw wcnsch
behandeld worden. Ontbreekt het noodige echter dan
krijgt u de helft toegezonden van het aantal bons en
plaatjes waar u anders recht op zou hebben.
Art. 2. Aan ons bureau kunnen verschillende soor
ten bons en plaatjes tegen elkaar ingeruild worden.
Art. 3. Wat we bij ontvangst van uw aanvraag niet
in voorraad hebben, wordt genoteerd en zoo spoedig
mogelijk gezonden.
Art. 4. Kwatta-soldaatjes en Sickesz-wapcns opge
plakt inzenden.
Art 5. Vuile en beschadigde plaatjes worden door
ons vernietigd en gelden niet.
Ark 6. Het verdient aanbeveling naam en adres
steeds duidelijk op de enveloppe te vermelden opdat
uw zending bij onvoldoende frankeering niet zoek
raakt, want met strafport bezwaarde stukken worden
geweigerd.
Art 7. Het staat aan ons de waarde te bepalen van
wat u zendt en als u met ons meedoet beteekent dat
dat u zich ook aan deze regel onderwerpt
Art. 8. Zij die ons speciale nummers van de Klaver
blad, Bloemen en Vogelalbumplaatjcs vragen,
zeilden wc zooveel mogelijk het gevraagde. Voor de
nummers die we niet voorradig hebben sturen we
andere exemplaren die in te ruilen zijn bij: De direc
tie der Reclameafdeeling van de Klaverblad-Karne-
melkzeepfabriek, Spaarwouderstraat 14, Haarlem.
Art 9. De vetgedrukte namen in onze aanvraag zijn
van d i e bons en plaatjes waar veel aanvragen van
liggen, waar dus bij voorkeur niet gevraagd moet
worden en waar we veel van kunnen gebruiken.
Art 10. Geregeld komen er vragen binnen of we
ook soms die en die plaatjes ruilen of albums. Hier
op geldt het antwoordt: Alleen die bons en plaatjes
die in aanbod en aanvraag genoemd worden. In
albums nooit Als u bijzonder er op gesteld bent dat
er een nieuw soort bons of plaatjes bij het uitgebreide
fonds wordt bijgevoegd, kunt u ons die wensch ken
baar maken en zoo er meer vragen naar één soort
zijn, kunnen we er toe overgaan ze ook op te nemen.
Art. 11. Hen, die de „Lever's Zeep Mij. bons" aan
vragen, berichten we, dat deze bons alleen worden
aangenomen doch verzending er van alleen plaats
vindt om door de oude aanvragen heen te komen.
We verzoeken hen beleefd iets anders uit onzen voor
raad te kiezen.
Gevraagd worden: Bussink Mijn land, plaatjes, Er-
dal-Pelikanen, Kwatta-soldaatjes, Droste-bons en
plaatjes, de Lever's Zeep-mij.-bons, Sichesz-wapens,
Radcmakers-bons, Klaverblad-, Bloemen- en Vogel
plaatjes, v. Delftplaatjes, v. Houtonbons en Hillebons.
Aangeboden: Hag-wapens, Nof-wapens, Tieleman'a
Molenbons. Diergaardcplaatjes, Holland-plaatjes, Pad
destoelbons en van alle vroeger verschenen Ver*
kade albums plaatjes.
Ons adres is:
ONS RUILBUREAU, SOEST.
ZATERDAG 14 DECEMBER.
Ho. 50 JAARGANG 1929;
UW LICHT KOMT
Maak u op. wordt verlicht; want
uw licht komt en de heerlijkheid
dea HEEREN gaat over u op.
Jesaja 60 1.
Dit is het onderscheid tusschen Sion en de volke
ren: dat tot haar gozegd wordt: uw licht komt.
Sion kan ook in duisternis geraken. Er kunnen
over Sion donkere dagen aanbreken evenals over de
volken. Maar voor Sion is na den donkersten nacht
een morgenstond komende.
Niet omdat Sion beter is. Integendeel, ook Sion
verderft het bij den Heere door zijn zonden en over
tredingen. En deze zijn zooveel zwaarder dan de
zonden der volkeren rondom; want op Sion heeft de
Heere zijn woning, daar toont Hij zijn heerlijkheid.
En des Heeren heerlijkheid wijkt niet van Sion
of het moet zelf uaartoc den Heere aanleiding geven.
De vijanden kunnen het wel benauwen en beang
stigen. Maar zoolang als Sion op den Heere vertrouwt
zijn God getrouw blijft, wijkt des Heeren heerlijk
heid niet uit haar midden. In den donkersten nacht
blijft het licht van Gods genade en vertroostingen
schijnen in haar binnenste.
Maar als Sion ontrouw wordt, als het zijn uitzon
deringspositie niet verstaat of bedenkt, als het aan de
volken der wereld gelijk wordt, dan neemt de Heere
zijn licht en heerlijkheid van haar weg. Dan moet
het in het lot der volken deelen. Dan komt het met
de volken en met de wereld in de duisternis.
Dit moet wel onderscheiden worden.
Er is een benauwdheid, die Sion wordt aangedaan
om des Heeren wil door haar vijanden die den Heere
niet kennen.
Er zijn ook donkerheden, die over Sion heengaan
evenals over de volken.
In die duisternissen is de Heere haar ten licht. Ten
licht tegen haar vijanden. Of voorzoover het betreft
dat lijden wat Sion met de volken gemeen heeft
schijnt van Sion uit het licht de wereld in.
Maar er is ook een donkerheid om Sions eigen
zonden. Dan is het een wachten op het licht, maar
zie, het is duisternis; op een grooten glans, maar wij
wandelen in donkerheden" (Jes. 59 9).
Toch handelt de Hccrc ook dan met zijn volk op
een bijzondere manier. Dan twist Hij met Sion, niet
zooals Hij met de volken twist, om die ten onder te
brengen of ook hun woede te temmen.
Neen, dan houdt Hij gericht om zich aan al zijn
wederpartijders zoowel in als buiten Sion te wreken.
Aan de heidenen omdatzij Sion benauwd hebben,
maar binnen in Sion zelf, omdat men daar van den
Heere is geweken.
En door deze gerichtsoefening heen daagt dan voor
Sion het heil en de verlossing. Zoo zal de „Verlosser
tot Sion komen namelijk voor hen die zich bekeeren
van de overtreding in Jakob, spreekt de Heere" (Jes.
59 20).
Dan keert de Heere tot Sion weder met zijn red
dend licht Dan versiert Hij het weer met zijn heer
lijkheid. Zoodra Sion maar weer tot den Heere zich
bekeert, zijn zijde kiest, onder de volken Hem weer
trouw wordt en zich als des Heeren eigendom doet
kennen.
Dan zal het onderscheid weer openbaar worden.
En terwijl de duisternis de aarde bedekt en donker
heid de volken, gaat over haar de Heere op en wordt
zijn heerlijkheid over haar gezien (vs. 2).
Uw licht komt
Het is er dus nog niet. De omstandigheden zijn
voor Sion in het bijzonder nog droef. Naar menschen-
fcerekening is er ook geen uitzicht op verbetering. Br
is niemand die een weg weet aan te wijzen om uit
de moeilijkheden te geraken.
Zoo zit Sion machteloos neer in den nacht van
haar ellende en zonde en schuld.
Maar daar klinkt op eens een stem: Maak u op,
of: sta op. Zit niet langer neder. Verhef u, want uw
licht komt.
Niet: er komt licht. Maar: uw licht komt. Het licht,
dat gij behoeft. Het licht dat u weleer beschenen
heeft, maar van u geweken is om uw zonden. Het
licht, dat over u scheen in onderscheiding van dc
volkeren.
Het bijzondere licht van het heil des Heeren.
De blijde morgen daagt voor Sion.
Dat licht wordt niet door menschen ontstoken. Dat
licht is als de dag, die alle duister verdrijft. Dat licht
komt van boven, van den hemel, van God, van Sions
God, van den Heere die zich in ontferming tot zijn
Sion keert.
Uw licht, o Sion, dat is de heerlijkheid des Heeren.
Het is de Heere zelf die in heerlijkheid tot u komt.
Komt met de volheid van zijn macht ter verlossing.
In hemelschen glans en luister.
Ongedacht als een wonder breekt dat over Sion aan.
Niets deed den opgang van dat heillicht vermoeden.
Niemand zou ervan geweten hebben, als niet de
Heere het door zijn knecht had doen verkondigen.
Heden is het nog dikke duisternis, maar morgen
is het hemelsch licht. Des avonds vernacht het ge
ween, maar des morgens is er gejuich.
De Heere wil dat Sion weten zal, dat deze heerlijk
heid des Heeren, die haar licht is, komt Daarom laat
Hij het haar aankondigen.
Hierdoor wordt haar bezweken geloof weer opge
richt. Hiermede wordt het tevens op de proef gesteld.
Dat opstaan, waartoe Hij Sion laat oproepen, is een
daad des geloofs. En als het woord des Heeren bij
Sion ingang vindt, dan zal Sion ook opstaan om
haar verlossing in to wachten.
En het zal een afdoende verlossing zijn. Dc niet te
blusschen heerlijkheid des Heeren zal over haar aan
breken. Het zal zijn een licht, heerlijker dan de zon.
Want zelfs het licht der zon laat nog schaduw over:
terwijl het aan den eenen kant u beschijnt, valt aan
de andere zijde de schaduw.
Maar de heerlijkheid dee Heeren is licht zonder
schaduw. Ze omschijnt u van rondom. Waar go u
wendt of keert, het is overal licht, heerlijkheid, leven
en levensglans waar geen dood of verderf meer bij[
kan komen.
Is dit niet de profetie, neen sterker nog, want pro
fetie ziet altoos op min of meer verwijderde toekomst:
daarom is dit woord meer dan profetie, het is de
aankondiging van het heil dat ophanden is.
Dit woord is daarom een adventswoord, dat spreekt
van het heil, dat nadert, dat nabij is. Niet naar
mcnschelijke berekening, maar naar Goddelijk bera
men, door zijn wonderdoende hand.
Zoo was het, toen de engel aan Zacharias verscheen
in den Tempel en zijn homelsche tegenwoordigheid
het heilige vervulde. Zoo was het, toen dezelfde engel
aan Maria verscheen en haar de boodschap bracht
van het goddelijk mysterie dat aan haar stond vol*
trokken te worden. Zoo was het toen de engel in
Efrata's velden bij de herders stond om hun te
eeggen, dat de Christus was geboren.
En nu is de dag des heils daar.
Maar ach, voor des Heeren Kerk op aarde, voor het
Sion Gods van het Nieuwe Verbond, voor het volk
des koninkrijks, gaat dat licht nog telkens schuil
achter allerlei donkerheden.
De afwisseling van licht en duisternis, van redding
en nieuwe ellende, ook van het smaken der zaligheid,
die gedurig weer door onze zonden en ons ongeloof
wordt gevolgd blijft voortgaan.
In dit opzicht is het nog als onder het Oude Ver
bond, in het leven van Gods Kerk, in uw eigen leven
ook.
Daarom blijft tot het Sion Gods en al haar burgers,
groot en klein, het woord uitgaan: Maak u op, wordt
verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid de*
Heeren gaat over u op.
Wel u, zoo ook gij in dat geloof, in die hope, in
de brandende liefde die het in u ontsteekt naar dat
heil des Heeren blijft uitzien.
Totdat gij tot zijn heerlijkheid moogt ingaan. Tot
dat eens het licht van den eeuwigen morgen ovec
deze wereld aanbreekt.
Als Jozus komt in heerlijkheid.
iv
ADVENT
Dc dorre vlakte der woestijnen
zal zich verblijden eindeloos;
de zandzee zal herschapen schijnen,
want bloeien zal zij als een roos.
Van heiige vreugde zal zij beven,
doortinteld van een heerlijk leven,
dat nimmermeer verwelken zal.
Zij zal de wonderen des Heeren
aanschouwen en Zijn grootheid eeren
met jubelend triomfgeschal.
Versterk dan nu de slappe handen,
en zei hem vast, den wanklen voet!
Zeg tot die zucht in pijn en banden:
„Vreesachtige, heb goeden moed!"
y De Redder nadert ten gerichte;
van Zijn aanbiddlijk aangezichte
straalt waarheid en barmhartigheid.
Hij zal -u leiden en vergelden,
de boeien breken, die u knelden,
Hij, die u uit het diensthuis leidt.